Instituut voor Taxonomische Zoologie (Zoölogisch Museum) Universiteit van Amsterdam. No. 47 VELUWEZOOM, MET OEKOLOGISCHE EN FENOLOGISCHE GEGEVENS

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Instituut voor Taxonomische Zoologie (Zoölogisch Museum) Universiteit van Amsterdam. No. 47 VELUWEZOOM, MET OEKOLOGISCHE EN FENOLOGISCHE GEGEVENS"

Transcriptie

1 Verslagen en technische gegevens Instituut voor Taxonomische Zoologie (Zoölogisch Museum) Universiteit van Amsterdam No 47 EEN INVENTARISATIE VAN SCHIETMOTTEN EN KOKERJUFFERS (INSECT A: TRICHOPTERA) UIT BRONBEKEN EN SPRENGEN OP DE VELUWEZOOM, MET OEKOLOGISCHE EN FENOLOGISCHE GEGEVENS GLN, van Alewijk & R de Vos 987

2 L Botosaneanu Een inventarisatie van schietmotten en kokerjuffers (Insecta: Trichoptera) uit bronbeken en sprengen op de veluwezoom, met oekologische en fenologische gegevens GLN van Alewijk & R de Vos Hoofdvakstage, onder wetenschappelijke leiding van, Dr 985/

3 Inhoud I DOELEINDEN VAN HET ONDERZOEK II WERKWIJZE III BESCHRIJVING DER EN 3 a Keuze van de monsterpunten 3 b Beschrijving van elk monsterpunt 5 IV LIJST VAN DE GEVONDEN SOORTEN V WAARNEMINGEN OVER DE SOORTEN 5 VI SOORTVERSPREI DING IN DE EN 5 Samenvatting en conclusies 64 Summary and conclusions 67 Dankbetuiging 70 Literatuur 7 BIJLAGE ADDENDA / CORRIGENDA <0 IXI

4 DOELEINDEN Crunoecia Tinodes I VAN HET ONDERZOEK Het doel van dit onderzoek was het verzamelen van faunistische en oekologische gegevens van Trichopterasoorten, die voorkomen in bronnen, bronbeken, sprengen en sprengkoppen op de Veluwezoom Hoewel we pogen met dit verslag volledigheid zoveel mogelijk na te streven, moet het niet als zodanig worden opgevat Ons onderzoek richt zich op de Veluwezoom, vooral omdat het één van de meest interessante gebieden van Nederland is voor deze insekten, en tevens omdat hier nog nooit oekologisch onderzoek werd verricht naar Trichoptera Bovendien zijn de reeds beschikbare faunistische gegevens verouderd (soms meer dan 30 jaar oud!), onvolledig en ten dele foutief De Veluwe biedt veel interessante en afwisselende biotopen van stromend water welke soms heel zeldzaam voor Nederland zijn Derhalve hebben ze een juist beheersadvies nodig, al is het alleen maar om de daarin voorkomende aquatische fauna te beschermen I I WERKWIJZE inventariseren geschiedde dmv het monsteren van Het larven, poppen en imagines in zoveel mogelijk verschillende biotopen (typen van habitat) van de gekozen lokalitei ten Naar eieren werd niet speciaal gezocht, al werden toevallige vondsten wel meegenomen en zo mogelijk gedetermineerd Larven en poppen werden verzameld dmv handvangsten, al of niet met een waternet Vaak zijn de kokers zo opvallend aanwezig, dat het mogelijk was de dieren met een pincet te verzamelen Van veel soorten is echter enige voorkennis vereist eer men ze kan vinden Dit geldt oa voor Wormaldia Beraea en Lype larven Imagines (schietmotten) werden soms 's nachts op licht gevangen Veel soorten vlogen echter ook overdag; ze werden gevangen met een vlindernet of, in sommige gevallen, met de hand De lichtvangst werd verricht mbv een menglichtlamp (50 Watt) op een reflektielaken Ook werd enige malen een kleine UVlamp (8 Watt) gebruikt Deze was wat handiger in moeilijk betreedbare lokaliteiten In het najaar van 985 en in de maanden april en mei van 986, vielen de ichtresultaten nogal tegen Vanaf juni werd aanzienlijk meer gevangen In totaal werd 6 maal gemonsterd: in 985 in de maanden september en oktober, in 986 in april, mei, juni en augustus In juli werd om verschillende redenen niet gemonsterd Eén monsterperiode (waarin 0 monsterpunten werden bezocht) duurde over het algemeen 4 dagen

5 Biotoopgegevens zijn verkregen uit eigen waarnemingen, met hierbij aanvullende literatuurgegevens (met name uit IJzerman, 98; een uitstekende en zeer nuttige synthese over het stromend water op de Veluwezoom, hoewel vrijwel zonder biologische gegevens) De belangrijke verzameling van Trichoptera, die tijdens dit onderzoek ontstaan is, bevindt zich in de collecties van het Instituut voor Taxonomische Zoölogie (afdentomologie) te Amsterdam De systematische volgorde die in dit verslag wordt gebruikt, is die volgens de tweede uitgave van Limnofauna Europaea (Botosaneanu & Malicky, 978)

6 Dunobron Hoog Beekje Beekhuizense Zilvense Beekbergense Koppel Nijmolense 3 III BESCHRIJVING DER EN a Keuze van de monsterpunten De beken werden op grond van zo goed mogelijke representativiteit gekozen met behulp van de publicatie van IJzerman (98) Later is tijdens het monsteren deze representativiteit getoetst Hierna werden de monsterpunten definitief vastgested In totaal werden 0 monsterpunten gekozen De Dunobron in Heveadorp werd pas in april 986 toegevoegd Een groter aantal monsterpunten zou niet verantwoord zijn geweest Dit zou teveel tijd gekost hebben en, bovendien, zouden de waarnemingen te oppervlakkig kunnen worden In alle gevallen werd onze aandacht geconcentreerd op de typen van habitat van de bovenloop van de beken Bij het bemonsteren werd veel aandacht geschonken aan de verschillende substrata (typen van habitat) De volgende beken werden gekozen (de ligging staat op de kaartjes afgebeeld; de nummers zijn die volgens IJzerman (98)): (Renkum) Beeknr 4 en Laag Oorsprong (Oosterbeek) 6 op de Hemelse Berg (Oosterbeek) 8 Beek (Beekhuizen, Velp) (Langs deze beek hebben wij, vanwege z'n grote omvang en de vele typen van habitat, 3 verschillende monsterpunten gekozen) Beek (Loenen) 5 Beek (Beekbergen) 8 sprengen (Ugchelen) 3 Beek (Vaassen) 44

7 4 lokatie monsterpunten 4, 6 & 8 lokatie monsterpunten I, II & III lokatie monsterpunten 5, 8 & 3 a

8 5 lokatie monsterpunt 44 b Beschrijving van elk monsterpunt afzonderlijk ' ' De Dunobron is eigendom van de stichting 'Het Geldersch Landschap' en ligt nabij Heveadorp (gemeente Renkum) De beek is een onderdeel van een klein bekenstelsel, de Dunofonteinal ee geheten Volgens IJzerman (98) is dit de kortste beek van Nederland De eerste twee maanden (september en oktober 985) en de laatste maand (augustus 986) van ons onderzoek werd deze beek niet bezocht De Dunobron is een bronbeek met enkele watervalletjes en spaarbekkens, maar deze kleine, stilstaande méertjes waren voor ons niet van belang Onze interesse ging uit naar de watervalletjes en de bron De gemonsterde lengte betrof circa 0 meter De waterdiepte variëert van 0 tot 3 cm, terwijl de breedte 5 tot 50 cm bedraagt Het substraat bestaat uit zand en detritus In de waterval bevinden zich stenen De temperatuur van het water (gemeten in juni) was 0 C en is, door de toevoer van grondwater, vrijwel constant Door een redelijk groot verval is de stroomsnelheid in de beek matig tot groot De vegetatie in de beek bestaat uit Callitriche spec, (in het stilstaande gedeelte) met Juncus In de waterval bevinden zich mossen De oevers zijn bedekt met varens, lage kruiden en Juncus Verder zijn ook braam en Rhododendronstruiken aanwezig De beek is omringd met beuken, enkele sparren en Larix Deze zorgen voor een 50 % beschaduwing

9 6 De Hoog en Laag Oorsprong stroomt door een parkbos, dat eigendom is van de gemeente Renkum (nabij Oosterbeek) De beek wordt voornamelijk gevoed door sprengkoppen, maar zou van oorsprong een bronbeek zijn (IJzerman, 98) Eén van die bronnen, de 'frontale bron', is nog aanwezig en is een typische helocreen De beek (met de later gegraven sprengen) is vrij lang, en bevat veel kunstmatige watervalletjes Ook zijn enkele spaarbekkens aanwezig De gemonsterde lengte, die vrijwel de gehele beek omvat, is t 000 meter De waterdiepte variëert van een waterfilm in de watervalletjes en ± de bron tot 40 cm in de beek De vijvertjes zijn nog dieper, maar waren voor ons niet interessant De breedte variëert van 30 tot 50 cm, doch de frontale bron, een helocreen, is wel 0 meter breed Het substraat bestaat uit zand en grint Plaatselijk is veel plantaardig detritus aanwezig De watervalletjes hebben als substraat veelal muurtjes van baksteen en cement De temperatuur van het bronwater is vrijwel constant, die van de beek variëert van 0 C in oktober (985) tot 5 C in Juni (986) De stroomsnelheid variëert van matig tot groot In de beek (nabij de bron) groeit Callitriche spec Verder is er geen begroeiing in de beek Zoals reeds is vermeld, stroomt de beek door een parkbos, waarin voornamelijk beuk voorkomt Op vele plaatsen is er een sterke beschaduwing Aan de oever groeit dan ook nauwelijks iets; slechts mossen, varens en enkele kruiden zijn aanwezig Meer stroomafwaarts zijn er meer open plekken, waardoor de begroeiing met kruiden en lage braamstruiken toeneemt De beek stroomt daarna door een weiland om na ± 00 meter in de Rijn te eindigen Het beekje op de Hemelse Berg ligt in hetzelfde parkbos als de Hoog en Laag Oorsprong De eigenaar (de gemeente Renkum) is derhalve dezelfde Beide beken zijn zo'n 500 meter van elkaar verwijderd Het gaat om enkele (zij)beken, gevoedt door natuurlijke bronnen (helocreen) Deze liggen goed verscholen in het parkbos De bronnen zijn, qua fauna, zeker zeer interessant te noemen (zie de resultaten) De beek mondt uit in een vijver, die bekend staat als de 'Eendjesvijver' ± De gemonsterde lengte is 00 meter De waterdiepte variëert van een waterfilm (in de bron en waterval) tot ongeveer 30 cm (in de beek zelf) De breedte is 50 cm (in de bronnen slechts 0 cm) De bronnen beginnen niet plotseling in een greppel (waarbij uit de zijkanten het water stroomt); de bosgrond wordt drassig en stroomafwaarts wordt langzamerhand de beek gevormd De watertemperatuur van de bronnen is vrijwel constant ( è C) Het water in de beek stroomt betrekkelijk langzaam

10 Zelfs 7 In de beek zelf is geen begroeiing De bronnen zijn daarentegen sterk begroeid en overschaduwd door struiken, esdoorn, kastanje, vlier, ed Deze zorgen voor een sterke beschaduwing Op de zeer drassige grond (op sommige plaatsen zelfs drijfzand) groeien diverse kruiden (wo goudveil) en Carex Het substraat in de bron bestaat voornamelijk uit zand en detritus Verder stroomafwaarts is meer zand en grint aanwezig, maar ook grof plantaardig detritus De Beekhuizense Beek is een complex van enkele natuurlijke bronnen maar voornamelijk van (gegraven) sprengkoppen, die tezamen een nogal forse beek voeden Het geheel is ten noorden van Velp gesitueerd De beek zelf is ruim 3 km lang, en bestaat uit zeer verschillende biotopen Dit gegeven bracht ons ertoe langs deze beek 3 verschillende monsterpunten (I, II en III) te ki ezen I Het eerste (bovenste) monsterpunt bestaat uit een beekje met een waterval Met name deze (relatief hoge) waterval, die opgebouwd is uit bak en natuursteen, werd door ons bemonsterd Dit eerste gedeelte, vlakbij restaurant Beekhuizen, is eigendom van de gemeente Rheden (IJzerman, 98) en wordt, naar ons eigen waarnemen, slecht onderhouden In het najaar van 985 was de overspoel ing van de waterval goed In mei 986 was de waterval echter verstopt door bladafval waren sommige gedeelten vernield! In juni bleek de waterval wederom te zijn verstopt, zodat de helling droog stond De geringe waterhoeveelheid die wel doorstroomde, liep slechts langs en onder de waterval Vanwege de droge zomer stond het waterpeil in augustus 986 erg laag Tezamen met de reeds genoemde verstopping en vernieling resulteerde dit in een armoedig waterstraaltje (dat zelfs onder de waterval door liep), hetgeen een ramp betekend voor de zeldzame aquatische fauna die we hier hebben waargenomen ± De bemonsteringslengte van dit eerste punt bedraagt 0 meter, waarbij de waterval het belangrijkste onderdeel is Deze waterval is ongeveer meter breed De waterdiepte ± varieerde van een waterfilm tot cm (de droogte buiten beschouwing gelaten) De beek, waarin de waterval uitkomt, heeft een slecht onderhouden azobébeschoeiing en ± is 30 cm breed; de waterdiepte wordt maximaal 0 tot 0 cm Oevermateriaal stroomt vrijelijk over de beschoeiing de beek in, zodat gevaar voor dichtslibbing bestaat Het substraat van de waterval is voornamelijk steen, kunstmatig hier geplaatst en met cement vastgemaakt Plaatselijk liggen er echter bladeren en takken op De beek bevat vooral zand, maar aan de randen bevindt zich detritus met hier en daar grote stenen De watertemperatuur is niet geheel constant; in oktober 985 was deze C, terwijl de temperatuur in juni 986 tot 6 C was opgelopen

11 8 In het beekje zelf komt geen vegetatie voor, maar op de drijfzanderige oever groeien grassen en kruiden Het omringende bos bestaat voornamelijk uit beuk en spar, en zorgt voor een matige beschaduwing II Ongeveer in het midden van het complex bevindt zich een helocreen bronnenstelse Dit namen we als tweede monsterpunt Dit schitterende, goed geconserveerde stelsel is eigendom van de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten De hoofdbeek, die ook door deze bronnen wordt gevoed, krijgt hiernaast een extra watertoevoer van enkele sprengkoppen De gemonsterde lengte bedraagt ± 0 meter De waterdiepte varieert van tot 5 cm, de breedte van 0 tot 80 cm De diameter van dit bronnenstelsel is ongeveer 0 meter Het (ijzerhoudende, roodachtige) substraat bestaat uit detritus, zand en veel modder Plaatselijk komt zeer verradelijk drijfzand voor De watertemperatuur is met a C zeer constant De stroomsnelheid is matig Het bronnenstelsel heeft een rijke plantenassociatie : een overvloedige begroeiing van goudveil, Carex, Juncus, diverse grassen en (lever)mossen Deze vegetatie zet zich voort op de (drassige) oever van de beek Op de drogere stukken staan enkele braamstruiken Het omringende beukenbos zorgt voor een sterke beschaduwing III Meer stroomafwaarts, vlakbij een (andere) kunstmatige waterval en een vijver in het Beekhuizense bos, hebben wij ons derde monsterpunt gekozen Dit gedeelte, dat bestaat uit een kronkelige en redelijk sterke beek met enkele sprengkoppen, is eveneens eigendom van de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten De ± gemonsterde lengte bedraagt 40 meter De breedte van de beek is vrij constant ( meter), terwijl de diepte variëert van 5 tot 30 cm Het substraat in de beek bestaat uit zand, kleinere en grotere stenen en enig detritus Het grootste aantal van die stenen is overigens aanwezig in de kleine, kunstmatige stroomversnellingen, die verfraaiing van de beek tot doel hebben De watertemperatuur is beslist niet constant Hij varieerde van C in oktober 985 tot 0 C in juni 986 Oorzaken hiervoor zijn de grote afstand van de beek tot de bron, de grote breedte en de geringe diepte De stroomsnelheid is relatief hoog en de watertoevoer aanzienlijk voor een beek op de Veluwezoom Op enkele plaatsen in de beek staat Carex, terwijl zich op de stevige oever een echte bosvegetatie van grassen, mossen, bosbes en varens bevindt De beek ligt volledig in het bos, dat voornamelijk uit beuk en spar bestaat Er is een matige tot sterke beschaduwing

12 Dit De 9 De Zilvense Beek, gelegen nabij het dorpje Zilven, bij Loenen (gemeente Apeldoorn), maakt deel uit van een uitgebreid sprengenstelsel geheel staat in totaliteit als 'De Loenense Beken' (IJzerman, 98) bekend De Zilvense Beek is het meest zuidelijke deel van dit stelsel De spreng begint met enkele bochtige, diepe sprengkoppen De gemonsterde ± lengte bedraagt 50 meter De breedte variëert van 40 tot 00 cm, terwijl de waterdiepte uiteenloopt van tot 50 cm De stroomsnelheid is de langzaamste van al onze gemonsterde beken (bronnen uiteraard uitgezonderd) De watertemperatuur vertoont grote schommelingen, wat gezien de lage stroomsnelheid en de (plaatselijk) geringe diepte begrijpelijk is In oktober 985 (het was toen nogal koud weer) was de watertemperatuur C, terwijl deze in juni 986 was gestegen tot 8 C Het substraat bestaat uit zand en grotere en kleinere stukken hout, met veel modder in de langzaam stromende gedeelten In de beek is geen vegetatie aanwezig, maar de oever is zeer sterk begroeid met kruiden en struiken De beek wordt hierdoor plaatselijk overwoekerd, met als gevolg een sterke beschaduwing Op andere plaatsen is geen enkele beschutting aanwezig Omringende bomen zijn oa den, spar en eik De Beekbergense Beek, die ook als 'Oude Beek' bekend staat, is van oorsprong een bronbeek (IJzerman, 98) Later zijn sprengkoppen en sprengen aangegraven De zeer lange beek (bijna km!) ontspringt ten noorden van Beekbergen (bij 'Engeland') en eindigt in de Loenense Beek (ten oosten van Klarenbeek) Ons monsterpunt bevindt zich in de zóne van de bronnen Dit is het meest westelijke beekgedeelte en is eigendom van de gemeente Apeldoorn (IJzerman, 98) De frontale bron bestaat uit een groot, helocreen moeras gebied, met een diameter van 0 meter De ± gemonsterde lengte langs de beek is ongeveer 00 meter Langs het eerste gedeelte van de ontspringende beek (± 50 meter), bevinden zich enkele zijtakken, bedoeld als extra watertoevoer voor de beek Deze zijtakken hebben een soortgelijk karakter als de frontale bron Maar ook langs de hoofdbeek bevinden zich vele plaatsen die een bronachtig karakter bezitten Het freatische water sijpeld hier uit de oeverrand langzaam de beek in Deze 'laterale' bronnen zijn minstens zo belangrijk voor bronsoorten als de frontale bron De beek, die door de bronnen wordt gevoed, heeft een waterdiepte die variëert van tot 0 cm breedte bedraagt 50 tot 00 cm Er is een matige tot grote stroomsnelheid en de watertemperatuur is met tot C vrijwel constant

13 Naast terwijl 0 Het substraat bestaat uit zand, grint, grote stenen en heel veel plantaardig materiaal in de frontale bron, die door drijfzand vrijwel ontoegankelijk is, is een weelderige vegetatie van bronkruid, goudveil, grassen en andere kruidachtige planten aanwezig In de beek komt veel minder vegetatie voor, maar de drassige oevers zijn zeer dicht begroeid met kruiden en struiken Als afscheiding van de omringende weilanden, is er een haag van eik, meidoorn, vlier en kers aanwezig Dit zorgt voor een matige beschaduwing van de beek Daarentegen is de frontale bron geheel van schaduw vestoken De Koppel sprengen vormen de oorsprong van een zeer omvangrijk sprengencomplex (de Ugchelense Beek); volgens IJzerman (98) waarschijnlijk het meest omvangrijke van Nederland Het complex ligt ten zuiden van Apeldoorn (nabij het dorp Ugchelen), en is ook eigendom van deze gemeente Het door ons bemonsterde gedeelte betreft drie sprengkoppen, die parallel aan elkaar liggen Na ongeveer 30 meter vloeien ze samen tot één spreng De sprengkoppen zijn zeer diep gegraven en bezitten een goed onderhouden azobébeschoeiing die essentieel is voor, het behoud van de drassige oever De stroomsnelheid is matig en de watertemperatuur is, in vergelijking met alle andere beken, zonder meer koud te noemen We hebben een vrij constante 0 C gemeten De breedte van de sprengkoppen is ± 50 cm de, breedte van de spreng 30 tot 50 cm is De diepte variëert van 0 tot 0 cm in de spreng tot wel 50 cm in de sprengkoppen het plaatselijk aanwezige zand, bestaat het substraat voornamelijk uit detritus en modder In de spreng bevindt zich geen vegetatie De oevers zijn echter begroeid met grassen, kruiden en hier en daar vogelkers De sprengkoppen liggen volledig in het eikenbos, dat voor een sterke beschaduwing zorgt De Ni imolense Beek is de meest noordelijk gekozen beek Het is een schitterend stelsel van natuurlijke bronbeken, die in particulier bezit is van de verbandindustrie Kon Utermöhlen Ernst (nabij Vaassen) Ons monsterpunt ligt bij de frontale bron (aan de 'Wildweg') De gemonsterde lengte is ± 400 meter Meer naar het zuiden bevinden zich sprengen, die door ons niet bezocht zijn De diepte varieert van een waterfilm bij de vele 'laterale' bronnetjes tot 30 cm in de beek De breedte loopt van 30 tot 00 cm (op sommige plaatsen is dit, door de vele insnijdingen, moeilijk te bepalen) Stroomafwaarts zijn kleine sprengkoppen gegraven ter vergroting van de watertoevoer De stroomsnelheid is matig tot groot De watertemperatuur is vrij constant (0 a C) Op enkele plaatsen, vooral bij de bronnen, komen drijfzandputten voor

14 In de bronnen is de vegetatie weelderig: mossen, kruiden en grassen In de beek zelf komt aanvankelijk geen begroeiing voor, maar stroomafwaarts gaande, verschijnt er meer en meer Callitriche platycarpa Kütz (Cuppen, 980), dat soms het wateroppervlak geheel afdekte Op de vrij drassige oever groeien vele kruiden en grassen, met op de hogere (en dus drogere) gedeelten (braam)struiken De omringende weilanden en akkers zijn van de beek afgescheiden met een singel van els, berk en eik Dit alles zorgt voor een matige tot vrij sterke beschaduwing Al met al is dit een (voor de noordelijke Veluwe) uniek stelsel van natuurlijke bronnen en beken Bescherming dient beslist in overweging genomen te worden

15 situatie de etc, IV LIJST VAN DE GEVONDEN SOORTEN Bij ons onderzoek, dat als doel heeft de Trichoptera van stromend water te bestuderen, zijn op licht, als volwassenen, ook veel typische stilstaandwatersoorten gevangen Deze zijn voor ons veel minder interessant, doch ze verdienen beslist een vermelding Voor gedetailleerde opmerkingen over de soorten met hun biotopen, biogeografie, zullen we ons uitsluitend richten op de stromendwatersoorten In onderstaande lijst zijn deze soorten met een sterretje aangegeven Minder interessante soorten, die toch in stromend water kunnen voorkomen, worden gekenmerkt door een vraagteken In de rechter kolom van deze lijst staan de nummers aangegeven van de monsterpunten (naar IJzerman, 98), waar de desbetreffende soort voorkomt Deze nummers zijn reeds vermeld in het begin van de beschrijving van de monsterpunten (hoofdstuk IIIa, blz 3) De nummering voor de soorten wordt in dit verslag herhaaldelijk gebruikt Elke soort heeft een eigen nummer Vergissingen zullen worden vermeden, door steeds te vermelden of het gaat om het nummer van een monsterpunt (mp) of van een soort (snr ) * soorten die beslist tot de fauna van bronnen, bronbeken sprengen en sprengbeken behoren? onzeker (misschien een kleine populatie in bronnen en sprengen) niet gemarkeerde soorten zijn voor ons onderzoek niet interessant; zij behoren niet tot de fauna van bronnen, beken en sprengen soorten monsterpunten GLOSSOSOMAT I DAE : * Agapetus fuscipes Curtis 6,8, ' ',8 HYDROPT I LIDAE : Agraylea mu ti punctata Curtis 3 Orthotrichia spec * 4Wormaldia PH I LOPOTAMIDAE : subnigra MacLachlan

16 3 soorten monsterpunten HYDROPSY CH I DAE: * 5 Hydropsyche angustipennis(curtis) 68 6 Hydropsyche contubernal is MacLachlan * 7Plectrocnemia POLYCENTROPODI DAE: conspersa(curtis)? 8 Po ycentropus irroratus(curtis) 9Cyrnus flavidus MacLachlan locyrnus trimaculatus(curtis) 4,6, 8,*' ' 6,,(44) 6,,5,8,3l 3,44 PSYCHOMYI I DAE: *lllype phaeopa(stephens) *Lype reducta(hagen) *3Tinodes assimilis MacLachlan 6,8,,8 4,6,8, ' PHRYGANEIDAE: 4Agrypnia varia(fabricius) 5Phryganea bipunctata Retzius 6Phryganea grandis Linnaeus 8 LIMNEPHILI DAE:?7Limnephi lus extricatus MacLachlan?8Limnephi lus ignavus MacLachlan?9Limnephi lus lunatus Curtis *0Limnephi us rhombicus(linnaeus) *Glyphotaelius pelluci dus (Retzius) *Anabolia nervosa(curtis) 4,6,5,3i a,44 *3Potamophylax rotundipennis(brauer) 8 *4 Halesus radiatus interpunctatus(zetterstedt ) ' *5 Stenophylax sequax ( MacLach an) *6 Chaetopteryx vi osa ( Fabrici us) ' 4,6, J ' 4,6,8, ' 68 ',5 ' ' ',5,3i a,44,5,8,3l 3,44,5,8,3l 3,44 a,5,8,3i,44 GOERI DAE: *7 Silo nigricorni s(pictet > 6, ' ' a,8,3i,44

17 Mystacides 4 soorten monsterpunten LEP I DOSTOMAT I DAE : *8 Crunoecia irrorata (Curt is) 4,6,8 LEPTOCERIDAE : 9 Athripsodes aterrimus (Stephens) 30 Athripsodes cinereus(curtis) 3Ceraclea seni is(burmeister ) 3Ceraclea spec?33 nigra(linnaeus) 34Oecetis lacustris(pictet) 350ecetis ochracea(curtis) 36,Oecetis testacea(curtis) 37 Leptocerus tineiformis Curtis *38Adicella reducta(maclachlan) 6, 6 6, 6, SER I COSTOMAT IDAE : *39 Sericostoma personatum(spence ) 4,6,8, * ',8,3 l 3, 44 BERAEIDAE : *40Beraea maurus(curtis) *4 Beraea pullata(curtis) I ' II 'III,8 6,8,44 MOLANNIDAE: 4Molanna angustata Curtis 6, BERAEIDAE: 43Beraeodes minutus(linnaeus) (zie addenda)

18 M Mol 5 V WAARNEMINGEN OVER DE SOORTEN Bij de hierna volgende waarnemingen over de belangrijkste soorten zal over een aantal zaken eerst enige uitleg nodig zijn Ten eerste worden niet alle, op de vorige pagina's genoemde soorten, even uitvoerig behandeld; deels als gevolg van gebrekkige literatuurgegevens, deels door de geringe aantallen (door ons) verzamelde exemplaren Bij sommige soorten heeft het derhalve geen zin om histogrammen ed te maken Bij de verspreiding van de soorten zijn de gegevens afkomstig uit Limnofauna Europaea (Botosaneanu & Malicky, 978) (voor de algemene europese verspreiding), ongepubliceerde aantekeningen van Geijskes (ons beschikbaar gesteld door DrsJ van Tol, Rijksmuseum voor Natuurlijke Historie te Leiden), ongepubliceerde gegevens van Drs A w en, vanzelfsprekend, onze eigen waarnemingen Een zeer ernstig probleem voor ons was het feit dat er helemaal geen gepubliceerd overzicht bestaat van de verspreiding van Trichopterasoorten in Nederland Juist daarom zijn er in dit verslag dan ook geen gegevens over de nederlandse verspreiding vermeld buiten de Veluwe De eerder genoemde gegevens van Geijskes en Mol zijn voor ons een uitermate grote steun geweest In dit hoofdstuk maken we per gedetailleerd behandelde soort gebruik van twee verschillende typen histogrammen Het eerste type geeft de verhouding tussen larven (L), poppen (P) en imagines (I) De prioriteit in deze histogrammen is de verhouding tussen deze stadia over het gehele jaar en daarom worden per soort alle individuen (ongeacht het stadium) bij elkaar genomen, welke samen de 00% vormen waarmee de werkelijke verhouding berekend wordt Omdat na alle berekeningen bleek, dat geen van de zuilen in de histogrammen hoger dan het 50%niveau kwam, zijn ze op 50% afgekort Alle zuilen tezamen in deze histogrammen vormen weer 00% De opzet is om hiermee aan te tonen in welke tijd van het jaar er een bepaalde hoeveelheid voorkomt van larven, poppen of imagines Tevens is te zien hoe deze stadia zich verhouden per maand (IV t/m X) Natuurlijk spelen invloed van weersomstandigheden, vangtechniek en andere faktoren een rol in onze resultaten, maar ons inziens wordt er toch een reëel beeld geschapen van de werkelijke verhoudingen De zuilen in de histogrammen van dit eerste type zijn als volgt onderscheiden: = larven (L) E3=poppen (P) H=imagines (I)

19 larven 6 Het tweede type histigrammen laat zien in welk stadium de larven van een soort zich bevinden We hebben hierbij onderscheid gemaakt tussen de eerste stadia (A), de middelste stadia (B) en het laatste (volgroeide) stadium (C) van de larven Er dient op gewezen te worden dat het aantal larvale stadia bij de meeste Trichoptera 5 is, met enkele bekende uitzonderingen (zoals Agapetus met 7 en Sericostoma met 6 stadia) In tegenstelling tot het eerste type histogram wordt bij dit tweede type de prioriteit gelegd op de verhouding tussen de larvale stadia per maand Dat wil zeggen dat binnen één maand de zuilen tezamen 00% vertegenwoordigen Een voordeel van dit histogram is dat duidelijk is te zien in welke stadia de larven voorkomen in een maand Om een idee van de verhouding te krijgen tussen de larvale en de andere stadia, kan de eerste histogram geraadpleegd worden Omdat de mogelijkheid bestaat dat in één maand slechts larven van één van de drie groepen van stadia voorkomen (00%), is de vertikale as tot 00% doorgetrokken In het tweede type histogrammen maken we gebruik van dezelfde legenda: =larven in de eerste stadia (A) E3=larven in de middelste stadia (B) =larven in het laatste stadium (C) Als laatste is nu nog uitleg verschuldigd over de verspreidingskaartjes Naast de verspreiding in Europa (samen gesteld met gegevens uit Limnofauna Europaea), zijn er de kaartjes van Nederland met de verspreiding op de Veluwe Hierbij zijn de volgende tekens gebruikt: larven O imagines o én imagines imagines gevonden vóór 950 In het kaartje hiernaast is het zwarte gedeelte het door ons bemonsterde gebied; het gearceerde én het zwarte gedeelte samen behandelen de gegevens van Geijskes (il) en Mol (il) Aantallen exemplaren, behorende bij de gebruikte histogrammen, zijn vermeld in de Bi jlage

20 7 Agapetus fuscipes Curtis () Deze kleine soort vliegt in Nederland van begin juni tot begin oktober, vooral bij zonneschijn en zelden verder dan meter van de beek Larven zijn het gehele jaar aanwezig, maar volgens Nielsen (94) sterven de jongste stadia in de winter uit, zodat alleen de oudere larven overleven Onze ervaring leert dat vanaf september geen larven meer te vinden zijn, maar dat poppen in ruime mate aanwezig zijn (en waarschijnlijk ook imagines, maar slechte weersomstandigheden verhinderde de vangst) In oktober zijn er, naast poppen en imagines, weer grote aantallen larven (jong en oud) gevonden In april en mei werden larven in alle stadia gevonden (zie fig) en begon het aantal poppen toe te nemen, om in juni de eerste volwassenen te leveren (zie figl) In oktober 985 vonden we in de Beekbergense Beek diverse eiplaten onder stenen in het water fig (IVX = fig maanden apri l oktober) De larven hebben van jongs af aan een koker, die bij elk nieuw stadium (in totaal 7) wordt vervangen Soms wordt zelfs een verlaten koker van een oudere soortgenoot gebruikt De kokertjes zijn, afhankelijk van het stadium, tot 8 mm lang De opbouw (met kleine steentjes) is enigzins schildpadvormig (zie fig3b), met aan voor en achterzijde ventrale openingen (zie fig3c) fig3a, habitus Afuscipes (naar Mol, 986) fig3b, koker lateraal fig3c, koker ventraal (naar Hickin, 967)

21 8 De larven kunnen zich (met korte stoten) wel verplaatsen, maar over het algemeen zijn ze nogal statisch Het voedsel van de larve bestaat uit de dunne, slijmerige laag algen en diatomeeën op het oppervlak van stenen en hout In de beken werden de kokers dan ook op die plaatsen aangetroffen Bij de verpopping wordt de laatste larvale koker gebruikt De bodem wordt losgebeten en verwijdert, waarna de bodemloze koker op een steen of houtoppervlak wordt vastgehecht; de pop bevindt zich in een cocon binnen deze koker Afuscipes komt voor in koele, meestal overschaduwde, steenrijke beekjes en bronnen met een constante temperatuur en een sterkere stroming Bij een afnemende stroomsnelheid neemt de soort snel af in aantal (Cuppen, 979 en Nielsen, 94) De verspreiding van Afuse i pes concentreert zich in Europa vooral op het westen en het midden, met een uitloper in het noordoosten (zie fig4, & Botosaneanu Malicky, 978) In Nederland is de soort over het algemeen zeldzaam Dit vanwege het zeldzame biotoop In de bronbeken in Zuid Limburg en in beken op de Veluwezoom is hij op sommige plaatsen echter zeer algemeen (Cuppen, 979) Overigens vermeldt Cuppen (979) dat het voorkomen van Afuse i pes in het brongebied van de Beekbergense Beek opmerkelijk is Dit komt overeen met onze ervaring: Afuse i pes overheerst hier tov de andere soorten (zie hiervoor de tabel van deze beek in het volgende hoofdstuk) Ook in andere, door ons bezochte beken komen ze in redelijke aantallen voor Deze aantallen zijn echter bescheiden van omvang Mol (986) ten slotte, noemt deze soort zeer kenmerkend voor de fauna van de 'reliëfrijke districten' van Nederland (de Veluwezoom inbegrepen) fig4, verspreiding van A fuscipes in Europa en op de Veluwe

22 subnigra 9 Wormaldia subnigra MacLachlan (4) Over de levenswijze van deze (middelgrote) soort is weinig bekend Volwassenen van deze soort hebben we tussen begin augustus en half oktober gevangen De larven bouwen geen koker, maar maken buisvormige netten, waarvan de wijdere opening tegen de stroomrichting in staat Deze opening zit vastgehecht aan een steen, terwijl het achterste gedeelte vrij in het water zweeft (Hickin, 967) Voeding was lange tijd onbekend Later is ontdekt dat de larve zich voedt met dierlijk en plantaardig materiaal, door de binnenzijde van zijn net af te grazen (Philipson, 953) Voorheen meende men dat dit gedrag het schoonhouden van het net als functie had Bij de verpopping verlaat de larve de netten en maakt een cocon van zijde, waarop steentjes vastgehecht worden (fig5) De cocons zitten stevig bevestigd tussen spleten en scheuren in de rotsen, waarlangs water stroomt (Hickin, 967 en Siltala, 903) Wsubni gra is gebonden aan sneller stromend water (watervalletjes, stroomversnellingen), en is daardoor min of meer lokaal in geheel Europa (fig6) fig5, cocon ventraal (naar origineel) fig6, verspreiding van W subnigra in Europa en op de Veluwe De vondst van W op de Veluwe is zeer interessant In Nederland is de soort, volgens MacLachlan (880) en Geijskes (il), alleen bekend van 'Arnhem' (de laatste waarneming dateert uit 889!)

23 subni subni ' 0 Wij hebben in de Beekhuizense Beek (bij Velp) maar liefst 8 imagines (5 cfd", 3 $ ) gevangen, van augustus t/m oktober Tevens vonden we bij de waterval in deze beek (mp ) 48 lege cocons (in oktober) W gra heeft zich dus weten te handhaven in dit sterk geïsoleerde habitat Zoals rtpeds vermeld in de biotoopbeschrijving van monsterpunt loopt, de waterval gevaar te verdwijnen door verwaarlozing en vandalisme Hierdoor komt W gra ook in gevaar Een controle op behoud van deze waterval zal derhalve een goede zaak zijn Hvdropsvche angust i penni s(curt is) (5) Deze algemene, middelgrote soort, heeft een vliegtijd die ligt tussen half april en half oktober (Hickin, 967), met een hoogtepunt in de zomer Volwassen insekten zijn uitgesproken nachtdieren en verschijnen vaak massaal op kunstmatig licht De typisch gekromde larven (zie fig7) zijn alleseters Het voedsel variëert van dierlijk materiaal (waarvoor ze vangnetjes maken) tot detritus Ze worden maximaal zo n cm lang en komen het gehele jaar in alle stadia voor In het voorjaar zijn de volgroeide larven sterk in de meerderheid De daaruit voortkomende imagines vliegen in de zomer (zie fig8 en 9) In september en oktober 985 vonden we diverse eiplaten onder stenen en hout in het water, in de Beekhuizense Beek Tijdens de voorzomer zijn er nauwelijks jonge larven te vinden, maar vanaf augustus neemt hun aantal weer sterk toe (het nageslacht van de imagines uit juni en juli) Vlak voor de winter zijn vele larven reeds volgroeid, zodat ze in dat stadium overwinteren De eerste poppen zijn in mei aanwezig Vanaf oktober neemt hun aantal sterk af (fig8) fig7, habitus H angustipennis (naar Hal ler, 948) In de winter zijn bij lage temperaturen geen vangnetten aanwezig (Wiggins, 977) Mogelijk gaat de larve dan in rust Op de vindplaatsen komen de larven massaal voor De netten, waarin de larven leven, zijn verstevigd met detritus Ze bevinden zich tussen en onder stenen of hout Hierbij staat de opening loodrecht op de stroom Als de larve zich verpopt, wordt een zijden cocon gemaakt Hierop worden steentjes afgezet, en het geheel wordt stevig vastgehecht De larven prefereren (niet te snel) stromend water in de middenen benedenloop van beken in reliëfrijke gebieden Die stroming is nodig voor de aanvoer van fijn organisch materiaal (Cuppen, 980)

24 angustipennis fig8 fig 9 Hangustipennis is verspreid in bijna geheel Europa Ook in Nederland komt de soort in geschikte biotopen veelvuldig voor Op de Veluwe is H bijna overal gevonden in de geschikte typen van habitat (fig0) Wij hebben de soort in 3 van onze monsterpunten gevonden, namelijk: de Hoog en Laag Oorsprong (mp6), het beekje op de Hemelse Berg (mp8) en (de benedenloop van) de Beekhuizense Beek Vooral in de laatstgenoemde beek hebben we enorme aantallen gevonden (zie ook het volgende hoofdstuk bij mp > fig0, verspreiding van H angustipennis in Europa en op de Veluwe

25 PIectrocnemia conspersa(curtis) (7) Deze middelgrote soort heeft een vliegtijd die valt tussen mei en half oktober, met een hoogtepunt in de nazomer Larven zijn het gehele jaar aanwezig Na het vliegseizoen van de volwassenen in oktober, neemt het aantal jonge larven toe (zie fig) Behalve de volgroeide larven (Nielsen, 94), overwinteren dus ook de jongere stadia In april zijn de jonge larven zelfs in de meerderheid (fig) Daarna verloopt de ontwikkeling snel: vanaf mei tot oktober zijn voornamelijk larven in het 5 stadium te vinden Jonge stadia zijn vanaf juni al helemaal niet meer aanwezig fig fig De zeer roofzuchtige en beweeglijke larven (fig3), bezit geen koker maar leeft in grote vangnetten waarin hij alles, wat zich aan dierlijk leven in de buurt waagt, vangt en opeet Het vangnet kan, samen met die van soortgenoten, enorme afmetingen bereiken De opening van de zakvormige netten is tegen de stroom in gericht De binnenzijde is glad, de buitenzijde wollig en bruingekleurd (door aangeplakt detri tus) fig 3, habitus dorsaal P geniculata (zeer gelijkend op P conspersa) (naar Moretti, 983) Bij een te dichte populatie kan er, door ruimtegebrek, kannibalisme optreden (Nielsen, 94) Bij verpopping bouwt de larve een speciale cocon, die beschermd is door een koker van steentjes of stukjes hout Het geheel wordt bijeen gehouden door spinseldraden De koker is dan nog vrij slap De kokers zijn vastgehecht onder stenen en takken die in het water liggen De poppen zijn het gehele jaar door aanwe zig (fig) P conspersa prefereert rustig stromende steno en eurytherme beken en bronnen, liefst met een modderige bodem en met wat met mos beklede stenen Exemplaren in snelstromende beken, betreffen meestal 'verdwaalde' exemplaren die zich onder stenen

26 p 3 schuil houden (Nielsen, 94) Het is duidelijk dat in deze snel stromende beken de netten snel zouden scheuren P conspersa is verspreid over geheel Europa (fig4) Wij hebben in al onze monsterpunten exemplaren gevangen De aantallen waren vrij constant, maar de grootste hoeveelheid is uit de benedenloop van de Beekhuizense Beek (m ) en de Beekbergense Beek (mp8) Maar ook in de Koppel sprengen (mp3 ) is een enorme populatie aanwezig Op het verspreidingskaartje (fig4) is goed te zien dat Pconspersa nu voor de hele Veluwe bekend is fig 4, verspreiding van P conspersa in Europa en op de Veluwe

27 4 Polvcentropus irroratus(curtis) (8) Volgens Hickin (967) vliegen de volwassenen in een korte periode; begin juni Ook wij hebben in juni exemplaren gevonden, maar tevens in augustus! De larven hebben, evenals alle Polycentropodidae, geen koker Ze leven in netten, en hebben een levenswijze gelijkend op die van PIectrocnemia conspersa Hoewel P irroratus ook in (nagenoeg) stilstaand water voorkomt, is het waarschijnlijk een stromendwater soort De soort komt voor in geheel Europa met enkele uitzonderingen (fig5) Er zijn vrij veel vindplaatsen op de Veluwe bekend (fig5) Wij hebben met zekerheid 6 imagines bij de Hoog en Laag Oorsprong (mp6) te Oosterbeek gevangen, we ook nog een imago bij de Beekhuizense Beek (mp ) hebben gevonden In Vaassen (de Nijmolense Beek (mp44)) werd een (j) exemplaar van Polvcentropus spec, gevangen Aangezien de determinatie van ij) exemplaren zeer lastig is, konden wij niet bepalen of het hier om Pirroratus gaat Mogelijk betreft het wel deze soort, gezien de eerdere vangsten in dit gebied door andere verzamelaars fig 5, verspreiding van P irroratus in Europa en op de Veluwe

28 5 Lype phaeopa(stephens) () kleine soort heeft een vliegtijd die ligt tussen juni Deze en half september (Hickin, 967) De larven leven in galerijen van zijde met anorganische deeltjes, bevestigd op steen of rottend hout (Hickin, 967 en Edington, 98) (zie fig6) De larve voedt zich voornamelijk met dit hout Aan het eind van de galerij wordt voor de verpopping een tonvormige cocon gemaakt van zijde, met detritus als buitenbekleding fig 6, habitus imago en gal eri jen (naar Hickin, 967) Lphaeopa is gebonden aan relatief sterk stromend water (bijv watervalletjes) en kan plaatselijk zeer algemeen zijn (volgens Hickin (967) zelfs één van de gewoonste schietmotten in geschikte typen van habitat) De verspreiding is vrijwel geheel over Europa (fig7) Op de Veluwe zijn de vindplaatsen beperkt tot de zuidelijke Veluwezoom (fig7) Wij hebben alleen imagines gevangen, en wel bij de Hoog en Laag Oorsprong (mp6), het beekje op de Hemelse Berg (mp8) en bij de Beekhuizense Beek (mp De aantallen waren daarbij zeer beperkt Het is echter mogelijk, dat een aantal (kenmerkende) verlaten galerijen van Psychomyiidae, die wij in verschillende monsterpunten hebben gezien, en die in principe als door Tinodes gebouwd werden beschouwd, eigenlijk tot het genus Lvpe behoren fig 7, verspreiding van Lype phaeopa in Europa en op de Veluwe

29 reducta phaeopa phaeopa 6 Lvpe reducta(hagen) () Deze soort lijkt, oa wat betreft levenswijze en uiterlijk van larven en volwassenen, veel op L De vliegtijd ligt tussen mei en augustus Larven van L maken, net zoals die van L galerijen op rottend hout of steen (fig8) Ze komen vooral voor in stromend water De habitus van de larve van Lype lijkt veel op die van Tinodes assimilis die hierna wordt besproken In april werden 7 volgroeide larven in de Beekhuizense Beek (Velp) gevonden Het aantal gevangen imagines was veel kleiner ( stuks) Deze zijn gevangen bij de Beekbergense Beek (mp8) Enkele vangsten van imagines vóór 950 (!) werden verricht in Renkum en ten noorden van Apeldoorn (fig9) De verspreiding in Europa is nogal versnipperd In Ierland en NoordScandinavië is de soort niet waargenomen (fig9) fig 8, galerij (naar Hickin, 967) fig 9, verspreiding van Lype reducta in Europa en op de Veluwe

30 assimilis Eén 7 Tinodes assimilis MacLachlan (3) Deze vrij kleine soort, die meestal niet ver van het water afvliegt, zit vaak tussen stenen en vegetatie De vliegtijd begint in juni en duurt waarschijnlijk de gehele zomer De larven (fig), evenals Lype gebruikmakend van galerijen, voeden zich met algen, die met de sterke kaken van de rotsen worden geschraapt (Cuppen, 983) De zijden galerijen, welke met faeces en detritus zijn afgezet, zijn dan ook uitsluitend op stenen te vinden (Hickin, 967) Het is niet onmogelijk dat, in ons onderzoek als van Tinodes gedetermineerde galerijen in werkelijkheid tot één van de soorten van Lype behoren Dit vanwege de al eerder genoemde gelijkenis van beide genera De larven zijn het gehele jaar aanwezig, en overwintering geschiedt als volgroeide larve (fig0 en ) Midden zomer, als de vlucht zijn hoogtepunt heeft, zijn er echter veel minder larven aanwezig De aantallen nemen in augustus weer toe (fig0) T is als larve lastig te scheiden van andere Ti nodes soorten van de larval e soortskenmerken is de koptekening (fig3), die zeer typisch is Aan het einde van de galerij wordt voor de verpopping een kleine, tonvormige cocon gemaakt Na enige tijd blijft deze alleen over, omdat de galerij wegspoelt fig 0 fig fig, habitus larve (naar origineel ) fig 3, kop (schematisch) (naar origineel )

31 assimilis 8 Tassimilis bewoont een micromilieu, bestaande uit rotsen, waarover een dun laagje water stroomt (Cuppen, 983); meestal zijn dit watervalletjes of stroomversnellingen, soms zelfs bronnen Het is dus een typisch hygropetrische soort T assimilis heeft een beperkte verspreiding in Europa: voornamelijk West en MiddenEuropa (fig 4) In Nederland is de soort volgens Cuppen (983) voor het eerst door Klink in 98 gevonden op watervallen in de Beekhuizense Beek (mp) en het beekje op de Hemelse Berg (mp8) Geijskes (il) vermeldt de soort echter al uit 936 (Dunobron (mp4)) en uit 96 ('Arnhem') Ons onderzoek bevestigt alle waarnemingen Wij hebben deze soort in de watervalletjes van alle gemonsterde beken van de zuidelijke Veluwezoom gevonden Vooral in de Dunobron (mp4) bevindt zich een grote populatie, maar de populaties in de Hoog en Laag Oorsprong <mp6> en het beekje op de Hemelse Berg (mp8) zijn ook niet gering In de (van de bovenloop) van de Beekhuizense Beek (mp > bevond zich ook een redelijke popu waterval latie van T Deze is echter, door de eerder genoemde vernielingen, nagenoeg geheel verdwenen Mogelijk herstelt zich dit in de toekomst fig 4, verspreiding van T assimilis in Europa en op de Veluwe

32 9 Limnephilus extricatus MacLachlan (7) Limnephilus ignavus MacLachlan (8) Limnephilus lunatus Curtis (9) Het genus Limnephi lus is één van de grootste genera van de Trichoptera De meeste soorten komen voor in stilstaand of zeer langzaam stromend water Ze zijn meestal wijd verbreid De vliegtijd begint, afhankelijk van de soort, in het voorjaar en duurt tot september of november De hier genoemde Limnephilussoorten zijn voor ons weinig interessant, maar worden wel vermeld De larven zijn namelijk in stromend water gevonden en hebben hierin mogelijk kleine populaties kunnen opbouwen De kokerbouw is vaak per soort verschillend, maar is vrijwel altijd cilindrisch en vaak opgebouwd uit detritus en hout (soms uit steentjes) Alle larven eten plantaardig voedsel of detritus Lextricatus is van de gehele Veluwe bekend (fig5) Anders is dit met Lianavus: deze soort komt in Europa algemeen voor, maar gegevens over vindplaatsen op de Veluwe ontbreken Wij vonden (met zekerheid) slechts larve (in april) in de Nijmolense Beek te Vaassen (mp44) (fig6) L unatus tenslotte is zeer algemeen en komt dan ook in geheel Europa voor Ook op de Veluwe is de soort goed bekend (fig7) fig 5, verspreiding van L extricatus in Europa en op de Veluwe fig 6, verspreiding van L ignavus in Europa en op de Veluwe

33 rhombi 30 fig 7, verspreiding van L lunatus in Europa en op de Veluwe Limnephilus rhombicus(linnaeus) (0) Eén van de Limnephilussoorten die voor ons onderzoek wel interessant is, is L cus Deze soort komt niet alleen in stilstaand, maar ook in stromend water voor (Hickin, 967) In enkele van onze monsterpunten heeft L rhombi cus zeker een populatie opgebouwd, gezien de vangst van larven, poppen en imagines De vliegtijd duurt van mei tot september (Hickin, 967) De koker heeft meestal een karakteristieke bouw van stokjes (zie fig8) of steentjes Die steentjes zijn dan op een soortgelijke manier gerangschikt De verpopping geschiedt in dezelfde koker en de openingen worden daartoe afgesloten Het geheel wordt dan vastgehecht aan hout of stenen Ook Lrhombicus is een wijd verbreide soort die voorkomt in geheel Europa (zie fig 9) Ook van de Vel uwe is hij goed bekend In de Hoog en Laag Oorsprong (mp6) hebben we een populatie met larven, poppen en imagines gevonden Het is een typische soort voor spreng fig 8, habitus koker koppen en sprengen, en komt niet (naar Hickin, 967) in natuurlijke bronnen of bronbeken voor

34 3 fig 9, verspreiding van L rhombicus in Europa en op de Veluwe Glyphotaelius pellucidus(retzius) () Deze grote schietmot vliegt van begin mei tot eind oktober, en is vrij algemeen De larven leven in zeer karakteristieke kokers, die zijn opgebouwd met behulp van enigzins cirkelvormig afgesneden bladeren (fig30) dit geeft de koker een afgeplat uiterlijk In deze platte koker bevindt zich een (centrale) buisvormige koker (Hickin, 967) Jonge larven hebben alleen deze centrale koker met aangehechte lange dunne takjes, waarna in volgende larvestadia de bladschijfjes worden aangehecht De larven zijn vegetariërs, ofschoon dierlijk materiaal soms ook op het menu schijnt te staan (Rousseau, 9) fig 30, habitus koker (naar Hoffmann, 967)

35 3 In het najaar hebben we geen larven gevonden Wel hebben we in oktober eiklompen gevonden, waarvan sommige zelfs met ontwikkelende larven De eiklompen, gevonden bij de Hoog en Laag Oorsprong (mp6) en bij de Koppel sprengen (mp3l a ), bevonden zich alle a l meter boven de waterspiegel op bladeren of takken van over het water hangende struiken of bomen Bij rijping wordt het 'gelei' in de eiklompen vloeibaar en gaat druipen, en valt zodoende met ontwikkelende larven en al in het water Regenwater speelt hierbij natuurlijk ook een grote rol De soort begint de overwintering waarschijnlijk als zeer jonge larve In april is een enorm aantal larven gevonden (fig3) in alle stadia (fig3) Dit beeld handhaaft zich tot mei, wanneer de eerste poppen en imagines verschijnen (fig3) Van juni tot augustus zijn dan alleen nog de laatste larvestadia te vinden, echter in kleinere aantal en Vreemd genoeg zijn er, behalve in mei, geen poppen meer gevonden Het is mogelijk dat ze zich schuil houden onder bladafval of andersoortig materiaal op de bodem van de beek; ze zijn dan onvindbaar fig 3 fig 3 De verpopping geschiedt in dezelfde koker als die van de larve De openingen worden dan met een stevig netwerk gesloten Gpellucidus komt voor in langzaam stromend water Vanwege de kokerbouw is de aanwezigheid van bladafval noodzakelijk De soort is van de meeste delen van Europa bekend (fig33) Ook op de Veluwe heeft Gpellucidus een grote verspreiding Wij hebben de soort in 7 van de 0 monsterpunten gevonden, waarbij de grootste concentratie zich in de sprengkoppen van de Koppel sprengen (mp3 ) bij Ugchelen bevond De larven konden zich daar primaverschui en tussen de azobêbeschoeiing en het bladafval op de bodem van de beek

36 33 fig 33, verspreiding van G pellucidus in Europa en op de Veluwe Anabolia nervosa(curtis) () Deze grote schietmot, met een vliegtijd van september tot oktober, is een uitgesproken herfstsoort (Nielsen, 94) Wij hebben de imagines (overdag) in grote aantallen rond sommige beken zien vliegen Nielsen (94) beweert dat het goed mogelijk is dat overwintering plaatsvindt in het eistadium In het najaar hebben we, behalve volwassenen, uitsluitend volgroeide larven gevonden, terwijl in het voorjaar zowel volgroeide als jonge larven aanwezig waren (fig35) Overwintering moet dus inderdaad, naast volgroeide larven, als ei of zeer jonge larve geschieden In mei werden immers de jongste stadia gevonden, terwijl de vliegtijd pas in september begint Later in het jaar zijn vrijwel alle larven volgroeid De eerste poppen verschijnen dan in september (fig34), maar in andere streken kunnen er in juni al poppen verschijnen (Nielsen, 94) In oktober vonden we bij de Hoog en Laag Oorsprong eiklompjes op 0 è 0 cm ± boven de waterspiegel op paaltjes De klompjes zijn stevig en bolvormig en hebben een transparantgele kleur Het voedsel van de larven bestaat uit diatomeeën en andere algen; de mandibels zijn derhalve klein en gereduceerd ( Ni el sen, 94)

37 34 fig 34 fig 35 De koker ondergaat veranderingen tijdens de postembryonal ontwikkeling: de jongste stadia hebben een eenvoudige koker, opgebouwd uit dennenaalden of zeer kleine takjes Deze kokers lijken zeer sterk op die van Gpellucidus die in eenzelfde beek kunnen voorkomen In de volgende stadia wordt aan de hoofdcilinder wat zand toegevoegd en tevens worden grotere takjes gebruikt Latere stadia hebben de karakteristieke koker (fig36): cilindrisch opgebouwd uit zand (hard en glad), met aan de flanken hier en daar een takje Meestal is ook een lang takje aanwezig Dit heeft twee funkties: ten eerste dient het als een roer, zodat door de stroming de kopzijde van de larve tegen de stroom in staat, ten tweede verhindert het de predatie door vissen en vogels, die een dergelijk voorwerp niet kunnen inslikken fig 36, habitus koker (naar Hoffmann, 967) Bij de pop zijn beide openingen van de koker met een stevig netwerk van harde zijde afgesloten A nervosa komt voor in steno en eurytherme bronnen en beken (Nielsen, 94) met een goede zuurstofhuishouding Het water moet langzaam stromen, terwijl het substraat uit zand en detritus moet bestaan Op geschikte plaatsen, met name sommige sprengkoppen en sprengen, kunnen in het najaar grote trossen met kokers worden gevonden; soms zelfs zo massaal, dat andere soorten te sterk worden beconcurreerd en nagenoeg geheel verdwijnen A nervosa is verspreid over bijna geheel Europa <fig37) Op de Veluwe is de soort goed bekend Ook wij hebben (in elk geschikt biotoop) exemplaren gevangen (in 5 monsterpunten)

38 35 Zeer opvallend was hierbij het massale voorkomen in de Zilvense Beek (mp5) bij Loenen De beekbodem lag werkelijk bezaaid met larven De andere aanwezige soorten werden hierdoor sterk beconcurreerd Een fraaie illustratie hiervan is te zien in het histogram van mp5 in het volgende hoofdstuk fig 37, verspreiding van A nervosa in Europa en op de Veluwe Potamophvlax rotundipennis(brauer) (3) Over deze meestal lokale soort is bij ons heel weinig bekend In de vliegtijd, die duurt van augustus tot september, hebben we slechts <ƒ imago gevangen bij de Beekbergense Beek De larve leeft in een vrijwel cilindrische koker, die uitsluitend bestaat uit zandkorrels Voor de verpopping wordt de opening met steentjes afgesl oten Deze soort komt voor in kleine en grote beken De verspreiding in Europa is nogal versnipperd In Noord Skandinavië en ZuidEuropa zijn geen exemplaren waargenomen ( f i g 38) Van de Veluwe zijn maar enkele vindplaatsen bekend; in Renkum en in 'Arnhem' zijn alleen vangsten van vóór 950 bekend Onze waarneming in Beekbergen is dus niet alleen de meest recente waarneming, maar is tevens een nieuwe vindplaats (fig38)

39 rotundi 36 In ieder geval moet men aannemen, dat P penni s een zeer zeldzaam element op de Veluwe is; wij hebben nooit een larve gevonden die als Potamophvlax gedetermineerd kon worden fig 38, verspreiding van P rotundipennis in Europa en op de Veluwe Halesus radiatus interpunctatus(zetterstedt) (4) Deze soort is zeer variabel en zijn naamgeving is derhalve een onderwerp van discussie bij veel auteurs De SSP interpunctatus wordt door veel auteurs niet geaccepteerd (Botosaneanu & Malicky, 978) Hradiatus interpunctatus is een wijd verbreide, grote soort met een vliegtijd van september tot oktober (Hickin, 967 en Ulmer, 909) De larven leven in forse kokers (fig39), gebouwd van grof plantaardig materiaal als stukjes hout, blad en (lange) takjes fig 39, habitus koker (naar Hoffmann, 967)

40 de Het nageslacht van de in de herfst vliegende imagines overwinterd mogelijk als ei of als zeer jonge larve In het voorjaar zouden dan jonge larven aanwezig moeten zijn Wij hebben alleen in april middelgrote larven gevonden Volgroeide larven waren echter steeds in de meerderheid ( fi g 4) Een mogelijkheid is dat de jongste larvestadia goed verborgen zijn, en zo door ons niet werden opgemerkt Vanaf mei tot augustus werden door ons alleen nog maar volgroeide larven gevonden In september verschenen de eerste imagines (fig40) Overigens is het opvallend dat de eerste pop reeds in juni werd gevonden De meeste poppen werden echter in de nazomer gevonden (fig40) Voor die verpopping wordt de koker met een stevig netwerk van zijde afgesloten fig fig 4 Hradiatus interpunctatus prefereert langzaam stromend water, met daarin enige vegetatie De soort is verspreid in bijna geheel Europa, met uitzondering van bijv enkele Bal kanlanden Van de Veluwe zijn veel vindplaatsen bekend Ook wij hebben de soort in een groot aantal monsterpunten gevonden Opvallend is hierbij het voorkomen in de Zilvense Beek (mp5) bij Loenen, waar Hradiatus interpunctatus na A nervosa meest voorkomende soort is fig 4, verspreiding van H radiatus interpunctatus in Europa en op de Veluwe

41 38 Stenophvlax sequax(maclachlan) (5) Voorheen werd deze soort tot het genus Mi cropterna gerekend, maar Micropterna heeft geen recht op zelfstandigheid; het is een synoniem van Stenophvlax en daar wordt deze soort tegenwoordig dan ook toe gerekend (Botosaneanu, il) Het is een algemene, wijd verbreide soort Het grote insekt heeft een vliegtijd van juni tot oktober (Hickin, 967) De larven voeden zich uitsluitend met plantaardig materiaal, mogelijk vooral algen (Rousseau, 9) De stevig gebouwde koker bestaat aan de achterzijde voornamelijk uit fijn zand en detritus Naar voren toe wordt het zand grover en verdwijnt het detritus De vorm is cilindrisch en licht gebogen, wat een belangrijk kenmerk is voor deze soort (fig43) Bij de verpopping worden beide openingen met grotere steentjes afgesloten, zodat beide einden een verdikt uiterlijk hebben Poppen zijn vanaf het voorjaar tot de nazomer aanwezig en hebben een kenmerkend gedrag; zij zijn bijna uitsluitend In het substraat (vooral zand) te vinden, in een vertikale toestand Larven zijn het gehele jaar aanwezig In augustus hebben we slechts zeer jonge larven gevonden (het nageslacht van de imagines, die in de zomermaanden vliegen) Het aantal fig 43, habitus koker larven nam bovendien toe tot met larve de herfst, waarbij steeds meer Moretti, 983) oudere stadia werden gevonden (fig45) Deze larven, die vrijwel volgroeid zijn, overwinteren Na de winter neemt hun aantal sterk af Dan verschijnen namelijk de poppen die in juni de eerste imagines leveren (fig44) fig 44 fig 45

42 sequax sequax 39 Het biotoop van S omvat vrij smalle, schone beken, met zeer veel zand (Mosely, 939 en Ulmer, 909) S komt, met uitzondering van het hoge Noorden, voor in geheel Europa (fig46) Op de Veluwe zijn van deze soort slechts twee vindplaatsen bekend: 'Apeldoorn' en 'Loenen' Wij hebben echter in al onze monsterpunten exemplaren waargenomen! Vooral in de Nijmolense Beek (mp44) bij Vaassen waren respectabele aantallen aanwezig Ook in de Beekhuizen se Beek (mp ) en in de Zilvense Beek (mp5) zijn de gevonden aantallen redelijk groot fig 46, verspreiding van S sequax in Europa en op de Veluwe

43 40 Chaetoptervx vilosa(fabricius) (6) Een merkwaardige, kortvleugeli ge (brachyptere) soort (fig47) De imagines kunnen dan ook nauwelijks vliegen De 'vliegtijd' is zeer laat; september tot november Het zijn de laatste schietmotten in het seizoen die als volwassenen op de Veluwe voorkomen Nog merkwaardiger is het, dat de imagines sterk in grootte variëren (Hickin, 967 en Mosely, 939) De oorzaak hiervan is vooralsnog onbekend De larven, welke vegetariërs zijn, leven in kokertjes die bestaan uit, hetzij zand en steentjes, hetzij uit plantaardig materiaal en er is daarbij een sterke variabiliteit Een karakteristieke koker, zoals ze er meestal uitzien, is afgebeeld in fig48 Er wordt ook vaak vers plantaardig materiaal gebruikt, wat de kokers soms een fel groene kleur geeft De larven komen het gehele jaar voor (fig49) In het late najaar leggen de imagines de eieren, die zullen overwinteren Het is zeer goed mogelijk, dat een deel van de eieren al vroegtijdig uitkomt, zodat de jonge larven zullen overwinteren Vanaf het voorjaar zijn zeer jonge én iets oudere larven aanwezig, terwijl in mei de eerste larven (bijna) volgroeid zijn Het aantal larven neemt dan af, dit waarschijnlijk omdat dan de eerste poppen verschijnen (overigens hebben wij zó vroeg géén poppen gevonden!) Vanaf juni zijn er geen jonge larven meer aanwezig habitus imago, fig 47, (naar origineel) fig 48, habitus koker, (naar Hoffmann, 967)

44 4 Het aantal volgroeide larven neemt dan sterk toe (fig50) In oktober verschijnen dan de eerste imagines, terwijl poppen door ons vanaf september zijn gevonden <fig49> fig 49 fig 50 Cviosa heeft een voorkeur voor sneller stromende beken, en is in Nederland in zulke beken vrij algemeen Deze soort wordt in geheel Europa gevonden (fig5) Zoals vaker, is het Zuiden hierbij gedeeltelijk uitgezonderd (hier wordt de soort vervangen door verwante soorten) Cvi losa is van vele vindplaatsen op de Veluwe bekend, en overal in grote tot zeer grote aantallen Opmerkelijk is de dominantie in de Koppel sprengen (mp3 ) bij Ugchelen (zie ook het histogram in het volgende hoofdstuk) Hier zijn ook de meeste imagines gevangen Ook in het beekje op de Hemelse Berg (mp8) bij Oosterbeek en in de Beekbergense Beek (mp8) bevindt zich een enorme populati e fig 5, verspreiding van C villosa in Europa en op de Veluwe

45 nigricornis, habitus 4 Silo nigri corni s(pi ctet) (7) De vliegtijd van de imagines van deze kleine soort is vanaf mei tot september De larven zijn het gehele jaar door te vinden In de winter zijn dit vooral jonge exemplaren (Nielsen, 94) Onze waarnemingen van volgroeide larven in oktober en april (zelfs in grotere aantallen dan de jongere stadia, fig53), en bovendien de aanwezigheid van poppen (fig5), duidt op overwintering van alle larvestadia en van poppen Tevens valt op dat tijdens de zomermaanden uitsluitend volgroeide larven zijn te vinden Ons inziens zijn er (of meer) overlappende generaties De voorzomergeneratie levert larven, die in september en oktober (bijna) volgroeid zijn (fig53) De nazomergeneratie zorgt voor larven die jong overwinteren, en dan in het volgend voorjaar verder groeien In de winter leven de larven van of meer generaties dus naast elkaar en dat verklaart het leeftijdsverschil fig 5 fig 53 De larven voeden zich voornamelijk met algen, die het zg 'bioderm' op stenen vormt Bekend is dat S als larve vaak geparasiteerd wordt door de sluipwesp Agriotypus armatus (bv Wesenberg Lund, 943) In onze monsters werd dit nooit waargenomen De koker heeft een zeer karakteristieke vorm (fig54) Hij bestaat uit een centrale cilinder, opgebouwd uit zand, met aan de flanken enkele grotere steentjes Deze dienen ter verzwaring van de koker De achterzijde is afgesloten met een dicht en stevig vlies De koker is zeer hard fig 54a, habitus koker met larve (naar Moretti, 983) fig 54 b popkoker, (naar Moretti, 983)

46 ni volgens 43 Zoals reeds vermeld overwinteren de poppen ook Vanaf mei neemt hun aantal af, vanwege het verschijnen van de voorzomergeneratie Vanaf september neemt hun aantal weer toe; het voorjaarsniveau wordt echter niet bereikt (fig5) Voor de verpopping wordt met één (groot) steentje afgesloten (fig54 ) De kokers zitten vaak (in grote aantallen) op takken en stenen vastgehecht Monstering is derhalve vrij eenvoudig Snigricornis prefereert steenrijke beken met een sterke stroming De soort kan plaatselijk zeer algemeen zijn De verspreiding is beperkt tot West, Midden en ZuidEuropa (fig55) Van de Veluwe is S gr i corni s Geijskes (il), alleen van de zuidelijke Veluwezoom bekend Ook wij vonden hier hier enkele populaties Tevens vonden wij de soort op andere lokaliteiten: langs de oostelijke Veluwezoom en, in vrij grote aantallen, in de Nijmolense Beek (mp44) bij Vaassen Opvallend zijn ook de waarnemingen in de Koppel sprengen (mp3 ) Hoewel daar slechts een geringe stroming is, profiteerd Snigricornis hier van de beekgedeeltes waar zich zand bevindt en waar de stroming wat sterker is fig 55, verspreiding van S ni gr icornis in Europa en op de Veluwe

47 44 Crunoecia irrorata(curtis) (8) Deze voor Nederland zeer interessante soort heeft een vliegtijd van mei tot september, met een hoogtepunt in juni en juli De kleine imagines (fig56) vliegen laag over het water (bij milde temperatuur), zowel overdag als 's nachts De larven <fig57) zijn het gehele jaar door aanwezig Volgens Nielsen (94) zijn zij in de nazomer echter zeldzamer, maar overwintert de soort voornamelijk als volgroeide larve Wij hebben het gehele jaar door volgroeide larven gevonden (september was zelfs de maand met de grootste hoeveelheid!) Ook hebben we in de herfst jonge tot zeer jonge larven gevonden (fig59) Overwintering zou dus in alle larvale stadia geschieden fig 56, habitus imago (naar Hickin, 967) fig 57, habitus larve (naar origineel) De larven verplaatsen zich heel langzaam Af en toe kruipen ze over zeer korte afstanden Ze zitten op takjes en in vermolmd hout in zeer ondiep water en voeden zich met dit materiaal Niet zelden is er een gootje gegeten in het hout waar de koker precies in klemt De koker ondergaat in de loop van de ontwikkeling van de larve een verandering Jonge larven hebben een kleine, trompetvormige koker van fijn zand, met een cirkelvormige doorsnede; later wordt hier plantaardig detritusmateriaal aan toegevoegd en langzaam wordt dan de gehele koker bekleed met plaatjes van hout, die een vierkante koker vormen (fig60) Het zandgedeelte is dan al verdwenen en de koker is dan geheel zwartbruin van kleur

48 irrorata i fig fig 59 Poppen zijn aanwezig van april tot september (fig58), en zijn herkenbaar aan de door 'klapdeurtjes' afgesloten kokers Deze klapdeurtjes bestaan uit hetzelfde materiaal De kokertjes zitten dan altijd stevig vastgehecht aan takjes Cirrorata is een uitgesproken bronsoort, die strenge eisen stelt aan zijn biotoop De kokers liggen in een zeer dun laagje stromend water en zijn soms als hygropetrisch te beschouwen Zeer plaatselijk kan de soort vrij algemeen zijn Hij is nogal gevoelig voor veranderingen in zijn biotoop, omdat hij sterk afhankelijk is van zijn micromilieu C rrorata komt lokaal in geheel Europa voor hierbij zijn delen van ZuidOost Europa en het hoge Noorden uitgezonderd (fig6) In Nederland is deze soort, zoals reeds vermeld, zeker niet algemeen C was tot nu toe zelfs nog niet bekend van de Veluwe! Wij hebben de soort (zeer lokaal) in grote aantallen gevonden in bronnen van de Dunobron (mp4) bij Renkum, in de Hoog en Laag Oorsprong (mp6) en in het beekje op de Hemelse Berg (mp8) Het spreekt vanzelf dat deze bronnen goed moeten worden geconserveerd Al is het alleen maar voor het behoud van deze zeldzame soort fig 60, habitus koker en dwarsdoorsnede, (naar origineel) fig 6, verspreiding van C irrorata in Europa en op de Veluwe

49 nigra 46 Mistacides nigra(linnaeus) (33) Een middelgrote soort die, vanwege zijn voorkomen in stilstaand water, voor ons onderzoek wat minder van belang is Enkele keren kan zich echter een kleine populatie in langzaam stromend water handhaven Dit zijn dan ook de plaatsen waar wij de larven (in zeer gering aantal) gevonden hebben M heeft een vliegtijd die begint in juni, en die doorgaat tot half september (Hickin, 967) De larven zijn vegetarisch en hebben een koker die sterk aan die van Anabolia nervosa doet denken De koker van M nigra is echter veel slanker en kleiner dan die van A nervosa Op enkele kleine uitzonderingen na, komt de soort in geheel Europa voor (fig6) Van de Vel uwe is de soort goed bekend In de Hoog en Laag Oorsprong (mp6) hebben we in juni slechts larve gevonden De vangst van imagines was daarentegen beter: 6 exemplaren De betreffende monsterpunten van deze vangsten waren de Hoog en Laag Oorsprong (mp6) en de Beekhuizense Beek (m p ) fig 6, verspreiding van M ni gra Europa en op de Veluwe in

50 p welke 47 Adicella reducta(maclachlan) (38) Een interessante soort waarover voor Nederland weinig bekend is De vliegtijd is in juni en juli (Hickin, 967) De larven leven uitsluitend in nogal snelstromend water, voornamelijk in bronnen en bronbeken (Rousseau, 9), en hebben een zeer slanke, conische koker die uit fijn zand bestaat en aan de buitenkant met zijde is bekleed Een verwant van A reducta is in fig63 afgebeeld Deze A fi i corni s ook in Nederland voorkomt, lijkt sterk op A reducta In Nederland is Areducta zeldzaam Van de Vel uwe was reeds 50 jaar (!) geen vangst bekend Hierbij waren Renkum en Heel sum de enige vindplaatsen (fig64) Hoewel, zoals vermeld, de soort zeer zeldzaam is, hebben we toch één exemplaar (5) op 6 juni 986 op licht kunnen vangen bij fig 63, de beneden larve van A filicornis (sterk gelijkend op loop van de Beekhuizense A reducta) Beek <m Botosaneanu, 96) ) Dit is tevens een nieuwe vindplaats van deze soort Helaas werden geen larven gevonden, zodat we over het bio toop van deze soort geen nadere mededelingen kunnen doen Ook in Europa is de verspreiding min of meer lokaal In Italië, de oostelijke Balkan en in NoordoostEuropa is de soort niet (met zekerheid) waargenomen (fig64) fig 64, verspreiding van A reducta in Europa en op de Veluwe

51 personatum personatum pedemontanum 48 Sericostoma personatum(spence) (39) De soort hier bedoeld, is S in bredere zin; alles wat in de literatuur als S wordt beschreven, wordt als S opgevat Beide 'soortnamen' staan dus voor één soort Deze grote, in geschikte typen van habitat vrijwel algemene soort, heeft een vliegtijd die valt tussen half mei en begin september (Hickin, 967) Volgens Nielsen (94) zijn de imagines nachtdieren, maar wij hebben ook in de voormiddag (bij zonnig weer) exemplaren gevangen Ze rusten dan vrij hoog in de struiken en bomen; nu en dan vliegen ze op De larven zijn relatief traag Wanneer de larve zich geheel in de koker terugtrekt, sluit het vlakke kopkapsel de koker af Hun voedsel bestaat uit plantaardig materiaal Zowel levend als dood blad en takmateriaal wordt gegeten Ook diatomeeën staan (in mindere mate) op het menu De larven (welke 6 stadia doorgaan) zijn het gehele jaar te vinden In augustus (en mogelijk reeds in juli) zijn jonge larven aanwezig (fig66) Dit is het nageslacht van de imagines uit mei en juni (fig65) De middelgrote larven zijn dan reeds in de meerderheid, terwijl in september de eerste larven volgroeid zijn Deze zijn in oktober overheersend aanwezig Voornamelijk zal in dit stadium, maar mogelijk ook in jongere stadia, overwintering plaatsvinden Overigens zijn deze overwinteraars nauwelijks vindbaar (Nielsen, 94) Bij toeval hebben we in oktober ontdekt, dat de larven (met hun kokers) vertikaal in het zand zijn ingegraven Niet alleen hebben wij larven in deze toestand aangetroffen, wij hebben dit ingravingsproces ook zelf waargenomen! Als het voorjaar aanbreekt, komen ze weer tevoorschi jn De eerste imagines vliegen in mei en in juni vonden we reeds jonge larven (fig65 en 66) fig 65 fig 66

52 personatum 49 De koker (fig67) bestaat uit fijn zand en heeft een glad en zeer regelmatig oppervlak De koker is licht gebogen, conisch en zeer flexibel De koker bezit aan de achterzijde een vlies met een kenmerkende perforatie in het midden Bij de verpopping wordt de voorzijde van de koker afgesloten met een stevig vlies en verzwaard met enkele kiezels Meestal liggen deze kokers los op het zand van de beekbodem, maar bij een sterkere stroming wordt óf een groter steentje aan de anale zijde van de koker bevestigd als verankering, óf de koker wordt vastgemaakt aan een stuk steen of hout Poppen zijn, zoals reeds is vermeld, aanwezig vanaf het voorjaar (april) tot september Spersonatum komt voor in steno en eurytherme bronnen en beken met een vrij sterke stroming Het substraat moet bestaan uit zand en detritus Volgens Nielsen (94) is S in Denemarken overal schaars Op de Veluwezoom is deze soort zeker een gewone verschijning In bijna al onze monsterpunten hebben wij exemplaren gevangen Alleen in de Zilvense Beek (mp5) was de soort, door de geringe stroming, afwezig In de Nijmolense Beek (mp44) bij Vaassen is een enorme populatie gevonden In Europa komt de fig 67, habitus koker (naar Hoffmann, 967) soort bijna overal voor (fig68) fig 68, verspreiding van S personatum in Europa en op de Veluwe

53 50 Beraea maurus(curtis) (40) Deze kleine, lokale, crenobionte soort heeft een vliegtijd die begint in mei en tot augustus voortduurt (Nielsen, 94 en Ulmer, 909) De larven voeden zich (waarschijnlijk) met plantaardig materiaal en detritus (Wiggins, 977) De harde kokers zijn opgebouwd uit fijn zand en hebben een gebogen vorm Aan de anale zijde bevindt zich een bol vlies (fig69 ) met een kenmerkende opening (fig69 C ) fig 69a c anale zijde posterior (naar Moretti, 983),b, c, a habitus koker, b anale zijde lateraal, Bmaurus komt voor in bronnen en kleine watervallen met zand en stenen als substraat In Europa is de verspreiding beperkt In het grootste deel van Skandinavië en in OostEuropa is de soort niet aangetroffen ( fi g 70) Ook op de Veluwe is zijn voorkomen lokaal Er zijn slechts vindplaatsen bekend Cuppen (983) vermeldt Bmaurus van Beekbergen Hier hebben ook wij de soort gevonden in geschikte typen van habitat In de bron van de Beekbergense Beek (mp8) vonden we maar liefst 8 larven in augustus en 3 in oktober In juni en augustus vingen we telkens l <j> imago Deze vangsten vallen echter in het niet bij die van de Beekhuizense Beek (mp) Zowel in de boven als benedenloop vingen we (in juni) totaal 90 imagines! fig 70, verspreiding van B maurus in Europa en op de Veluwe

54 5 Beraea pul lata(curtis) (4) Deze soort vliegt van juni tot begin augustus De larven zijn vrijwel identiek aan die van B maurus Ditzelfde geldt voor de koker, die niet of nauwelijks verschilt De imaginale morfologie (genitalia) is echter wel geheel verschillend en bevestigd de vangsten van de larven Hun voedsel is niet geheel bekend, maar hoogst waarschijnlijk nemen schimmels een belangrijke plaats in op zijn menu De larven zijn dan ook vaak op beschimmeld hout te vinden (Nielsen, 94) Larven zijn het gehele jaar aanwezig; de volgroeide larven overwinteren, en leveren in mei de eerste poppen (Nielsen, 94) Bpul lata komt, in tegenstelling tot Bmaurus ook in stilstaand water voor (Ulmer, 909) Zijn biotoop moet echter vooral gezocht worden in bronnen en ondiep water met een goede 0 huishouding (Cuppen, 980) Volgens Nielsen (94) zijn de eieren nog onbekend en zouden ze mogelijk op het land afgezet worden Wij hebben echter in augustus 986 in de Nijmolense Beek (mp44) op de vindplaatsen van de larven, dus ondiep water en bronachtige stroompjes, diverse kleine bolvormige eiklompjes op hout gevonden Bpul lata is op de Veluwe misschien zeldzamer dan Bmaurus maar dat gaat niet op voor Europa in het algemeen, en bovendien is de algemene verspreiding wijder dan die van Bmaurus In Nederland is de soort zeldzaam (Cuppen, 980) De meeste vindplaatsen zijn in (Zuid) Limburg Van de Veluwe zijn slechts 3 vindplaatsen bekend In de Nijmolense Beek (mp44) bij Vaassen en bij de Hoog en Laag Oorsprong (mp6) te Oosterbeek, hebben we imagines gevonden Ook Cuppen (980) maakt van deze vindplaatsen melding Tevens vonden we (in september) 4 larven in het beekje op de Hemelse Berg (mp8) Geijskes (il) maakt melding van waarnemingen (details onbekend) van Beekhuizen en Wolfheeze Of de determinatie van Beekhuizen correct is, durven wij te betwijfelen Verschillende Beraeasoorten komen nooit in dezelfde lokaliteit voor (inf: L Botosaneanu) en wij hebben in Beekhuizen met zekerheid B maurus massaal gevonden fig 7, verspreiding van B pul lata in Europa en op de Veluwe

55 SOORTVERSPREI 5 VI DING IN DE EN In dit hoofdstuk, dat gebruik maakt van de gegevens van de hoofdstukken III en V, worden wederom alle lokaliteiten besproken, nu echter tezamen met de daarin voorkomende soorten De Dunobron (mp4) Hier hebben we in totaal 7 soorten waargenomen In de biotoopbeschrijving (zie blz5) is vermeld dat het karakter van de beek vooral bepaald wordt door snelstromend water (de waterval) en door de aanwezigheid van een bron Deze kenmerken zijn duidelijk terug te vinden in de kwaliteit en kwantiteit van de alhier gevangen soorten Tinodes assimilis (snr3) en Sericostoma personatum (snr39) zijn duidelijk liefhebbers van sterker stromend water Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze soorten in grote aantallen werden gevonden Crunoecia irrorata (snr8) is een soort, die strikt gebonden is aan bronnen Van deze soort hebben fig 7 we de grootste aantallen waargenomen (fig7) Dan resteren nog de soorten 7,, en 5, die in langzaam stromend water voorkomen Ze komen dan ook in de langzaam stromende en stilstaande gedeelten van de Dunobron voor De gevonden aantallen van deze soorten zijn aanmerkelijk kleiner, voornamelijk vanwege onze geringe interesse voor dit beekgedeelte (wij hebben meer aandacht aan de waterval besteed) Plectrocnemia conspersa (snr7) werd van deze laatste groep het meest gevonden Dit omdat de soort zeker ook in bronnen voorkomt; behalve in de bron werden de larven ook in minder snel stromende beekgedeelten waargenomen Tinodes assimilis (snr3) is een soort die veelal op stenen in de waterval en in de bron zit Het voorkomen van deze zeldzame en lokale schietmot in de Dunobron was reeds door Geijskes (il) gemeld Tassimilis en Cirrorata zijn de meest interessante soorten van deze lokaliteit Helaas hebben we geen exemplaren kunnen vinden van de in Nederland zeer zeldzame Apatania fimbriata(pictet) Geijskes (il) zou bij de Dunobron van deze soort waarnemingen hebben gedaan Onze hoop was, na zeer intensief zoeken deze soort hier te herontdekken maar het was tevergeefs Geijskes' waarneming is wel verouderd en mogelijk

56 53 is Apatania fimbriata hier reeds verdwenen De Hoog en Laag Oorsprong (mp6) In deze lokaliteit bevinden zich enkele zeer verschillende biotopen; de beek kent een grote helocrene bron, gedeelten met snel en langzaam stromend water, stilstaand water (in spaarbekkens) en watervalletjes Het is duidelijk dat er veel soorten werden gevangen Niet alleen soorten die voor ons interessant zijn, maar ook veel schietmotten die uitsluitend van stilstaand water bekend zijn Onder deze laatste groep vallen de soorten met de nummers 8, 0, 9, fig 73 9, 3, 33, 34 en 4 Bij deze soorten hebben we dan ook niet gezocht naar larven Uitzonderingen zijn de soorten Mvstacides nigra (snr33) en Molanna angustata (snr4) Deze komen voor in zeer langzaam stromende gedeelten en werden zodoende meegemonsterd Van de acht reeds genoemde soorten hebben we wel imagines gevangen Hiervan is Polvcentropus irroratus (snr8) de meest interessante, vanwege zijn relatieve zeldzaamheid De andere 4 soorten verdienen speciale aandacht In de langzaam stromende gedeelten vonden we de verwachte soorten 5, 7, 0,,, 5 en 6 Hvdropsvche angustipennis (snr5) bevindt zich uitsluitend in het laatste gedeelte van de benedenloop Limnephilus rhombicus (snr0), met zijn schitterende koker, bevindt zich in kleine spaarbekkens vlak onder watervalletjes, waar nog van enige stroming sprake is Anabolia nervosa (snr) is vooral aangetroffen in de benedenloop (vlak voor én na de laatste waterval) Naast een redelijke stroming was de hoeveelheid aanwezig zand opval end Chaetoptervx villosa (snr6) was op vrijwel alle geschikte plaatsen in groot aantal aanwezig Ook in snel stromend water hebben we de larven gevonden Hier werden tevens soorten gevonden die van dit stromende water afhankelijk zijn Zo vonden we daar Agapetus fuse i pes (snrl), Silo niqricornis (snr7) en Sericostoma personatum (snr39)

57 assimilis pul i en 54 Overigens zijn deze twee laatste soorten niet erg algemeen in deze beek Agapetus fuscipes komt, vooral in het middelste gedeelte (bij de watervalletjes), plaatselijk wat meer voor In die watervalletjes vonden we eveneens een redelijk grote populatie van Tinodes assimilis (snr3) Tevens vingen we c? imago Géén larven, maar wel c? imago, vingen we van Lype phaeopa (snrll) Hier is deze soort dus niet zo algemeen als Hickin (967) voor mogelijk hield In de schitterende helocrene bron van de beek, bleek zich een enorme populatie van Crunoecia irrorata (snr8) te bevinden Een dergelijk geschikt biotoop van C irrorata hebben we op de Veluwezoom zelden meer gevonden Vooral de grootte was opvallend Zeker dient hier nadruk te worden gelegd op het feit dat bescherming van dit gedeelte noodzaak is Vernieling, betreding en afvalstort (wij hebben veel blikjes, plastic en ander afval gevonden) dient beslist te worden voorkomen Tenslotte werd één exemplaar van Beraea pul lata (snr4l) gevonden Er bevindt zich hoogst waarschijnlijk een (zeer kleine) populatie van deze soort in de beek Het bewuste exemplaar werd dichtbij stilstaand water gevangen Bekend is dat B lata zich in ondiepe gedeelten kan handhaven, maar voor dit gedeelte blijft de vangst opmerkelijk De Hoog en Laag Oorsprong is, zoals blijkt uit fig73, rijk aan soorten Vele hiervan behoren tot de meest interes C Bpul lata sante, te weten T rrorata Het beekje op de Hemelse Berg <mp8> In dit monsterpunt hebben we in totaal 0 soorten waargenomen Alle zijn soorten van (enigszins) stromend water De kronkelende beek met enkele zijtakken, begint met een zeer fraaie bron, die gelegen is in een parkbos Op het eerste gezicht lijkt er niet veel ruimte voor een soort als Crunoecia irrorata (snr8) aanwezig te zijn, maar na nauwkeurig monsteren bleek deze soort elk vochtig plekje met vermolmd hout van de (drassige) helocrene bron te benutten Hoewel C irrorata niet in die aantallen voorkomt als in de Hoog en Laag Oorsprong, zijn vrij veel exemplaren gevonden In dezelfde bron zijn Beraea pul lata (snr4> en Tinodes assimilis (snr3) ook aanwezig Hiervan is B pul ata de meest zeldzame; slechts 4 larven werden gevonden fig 74

58 55 Tassimilis weet zich in deze bron te handhaven door zich op kleine stenen (waarover een waterfilmpje stroomt) te vestigen Ditzelfde geldt mogelijk voor Lype phaeopa (snrll) waarvan we hier slechts d exemplaar vingen Dit zijn alle soorten met een zeer kleine populatie, wat ze derhalve bijzonder gevoelig maakt bij aantasting van het biotoop Vlak na de bron, waar het water een sterkere stroming heeft, bevindt zich op stenen een vrij grote populatie van Agapetus fuscipes (snrl) Deze soort wordt in aantal alleen nog overtroffen door Chaetopteryx villosa (snr6) (zie fig74) In het gedeelte waar de stroming geringer wordt (en tevens de breedte toeneemt), zijn deze soorten eveneens aanwezig Ook hebben we hier Sericostoma personatum (snr39) en Stenophvlax sequax (snr5) gevonden In dit gedeelte blijkt ook Hvdropsvche angustipennis (snr5) en Plectrocnemia conspersa (snr7) voor te komen Van de eerstgenoemde hebben we slechts één larve gevonden en de populatie is waarschijnlijk dan ook zeer klein Samenvattend kan worden gesteld dat de meest interessante soorten in de bron aanwezig zijn: Lype phaeopa Tinodes assimilis (die ook in de naast deze beek aanwezige watervalletjes (beeknr7, IJzerman (98)) vertegenwoordigd is), Crunoecia irrorata en Beraea pul lata De waterval en het beekje in de bovenloop van de Beekhuizense Beek (m p ) Dit gedeelte van het complex Beekhuizense Beek, wordt gekenmerkt door een waterval met een schuine, kunstmatige bodem en een spreng Aan het begin heeft het water in de spreng, die het water van de waterval afvoert, een veel ± snellere stroming dan 0 meter verder Daar staat het water bijna stil, waardoor de beek een karakter vergelijkbaar met dat van de Koppel sprengen (mp3 ) te Ugchelen krijgt De waterval heeft een zeer interes santé fauna De soorten Wormaldia subnigra (snr4), Lvpe reducta (snr) en Tinodes assimilis (snr3) zijn in Nederland behoorlijk zeldzaam Van deze soorten hebben we hier vrij grote aantallen gevonden Vooral de vondst van wsubnigra is interessant; het is (waarschijnlijk) de eerste fig 75 vangst in Nederland sinds 97 jaar! Ook Lvpe reducta is een nogal zeldzame soort We hebben tussen de galerijen van Tinodes assimilis toch 7 larven kunnen vinden

59 vi 56 Het voortbestaan van deze (voor Nederland zeer interessante) soorten loopt hier helaas groot gevaar Zoals reeds eerder vermeld in dit verslag, verslechterd de conditie van de waterval met de dag We doen dan ook (nogmaals) een beroep op de eigenaar (de gemeente Rheden), door te benadrukken dat dit zeldzame stukje natuur zonder onderhoud verloren gaat! Niet alleen de waterval is interessant, ook het eerste gedeelte van de spreng is zeer de moeite waard In juni vingen we boven de zeer drassige oever maar liefst 46 imagines van Beraea maurus (snr40) Larven van deze soort hebben we niet gevonden, wel waren er veel lege kokers aanwezig Een mogelijkheid is, dat de larven in het detritus van de oever zijn verborgen In het snel stromende gedeelte, direkt stroomafwaarts van de waterval, zijn de te verwachten soorten, 7 en 39 gevonden Stenophylax sequax (snr5) was in opvallende aantallen aanwezig, terwijl de bijna overal talrijke soort Chaetopteryx villosa (snr6) hier juist schaars was Onder stenen vonden we veel larven en poppen van PI eetroenemia conspersa (snr7) De larven hadden een zeer bescheiden vangnet gemaakt, vermoedelijk omdat hier een te sterke stroming was (te omvangrijke netten zullen dan immers vernield worden) In het gedeelte waar de stroming gering was, vonden we van Limnephilus rhombicus (snr0) slechts één pop Voor alle duidelijkheid: Het histogram in fig75 heeft alleen betrekking op monsterpunt De helocrene bronnen <piji hun direkte omgeving in de Beekhuizense Beek <mp ) In dit gedeelte, ongeveer in het midden van het bestudeerde complex, zijn vooral de helocrene bronnen interessant Hier vonden we grote aantallen van Beraea maurus (snr40> Stroomafwaarts van deze bronnen ontstaat al spoedig een snelle waterstroom, waarin zich soorten als Agapetus fuse i pes (snrl) en Chaetoptervx villosa (snr6) kunnen vestigen Vooral de laatste soort is hier erg algemeen, met name ook vanwege het voorkomen in de langzaam stromende gedeelten C osa is veel toleranter dan andere in deze beek voorkomende soorten In de langzaam stromende gedeelten van de beek vonden we de soorten 7,, 4 en 5, hetgeen we al min of meer verwacht hadden fig 76

60 personatum ' conspersa 57 De benedenloop van de Beekhuizense Beek (mp ) fig 77 ' De beek is in dit gedeelte een stuk breder en bestaat uit snel en langzaam stromende gedeelten Dichtbij bevindt zich een meertje, waarin het water nagenoeg stilstaat Het is dan ook niet verwonderlijk dat de soortenrijkdom hier gigantisch is Op licht werden zowel 'beek' als meer soorten gevangen De stilstaand watersoorten (snrs, 3, 6, 9, 0, 5, 6, 9, 30, 3, 34, 35, 36, 37 en 4) zijn voor ons onderzoek niet interessant Ook Mystacides nigra (snr33) is voor ons minder belangrijk, maar deze soort kan een kleine populatie in stromend water ontwikkelen We hebben echter alleen imagines (op licht) gevangen, zodat we vermoeden dat ook deze soort uit het meer afkomstig is Kijkend naar fig77, valt de dominantie van Hvdropsvche angustipennis (snr5) direkt op Deze soort is hier in enorme aantallen aanwezig Tussen deze grote hoeveelheid Hvdropsvche vonden we maar enkele exemplaren van PIectrocnemia conspersa (snr7) Waarschijnlijk zal P zich hier met moeite kunnen handhaven, door de grote concurrentie In de beek waren Agapetus fuscipes (snrl) Silo nigricornis <snr7) en Sericostoma personatum (snr39) de te verwachten soorten Deze zaten in de snel stromende gedeelten Bij de aanwezige stroomversnellingen waren vooral Afuscipes en S talrijk In de langzaam stromende gedeelten waren de soorten, 4, 5 en 6 te vinden Hiervan is vooral Chaetoptervx vi osa (snr6) algemeen Een interessante vangst was één cf imago van Polvcentr OPUS irroratus <snr8) Mogelijk zijn de larven uit het meertje afkomstig, want wij hebben in de beek nooit larven gevonden

61 58 Ook van Limnephilus rhombicus (snr0) hebben we slechts imagines gevangen De vangsten van Lvpe phaeopa (snrll) en Tinodes assimilis (snr3) zijn in dit gedeelte interessant Waarschijnlijk zijn er in de stroomversnellingen kleine larvenpopulaties aanwezig We hebben echter alleen imagines op licht kunnen vangen De meest opzienbarende vondst van dit monsterpunt is ongetwijfeld die van Adicella reducta (snr38) Het is de eerste waarneming sinds 50 jaar (op de Veluwe) Bovendien is de vindplaats nieuw Jammer is, dat we slechts één 5 imago (op licht) hebben gevangen We weten daardoor niet waar de larven en poppen zich bevinden De Zilvense Beek (mp5) In velerlei opzichten is deze beek afwijkend van andere lokaliteiten Het water komt uitsluitend uit een groot aantal sprengkoppen; er is geen enkele natuurlijke bron aanwezig Het water stroomt zeer traag, waardoor de fauna zeer arm maar kenmerkend is Slechts weinig soorten komen voor (fig78), maar de aantallen zijn echter vrij groot Hierbij spant Anabolia nervosa (snr) de kroon In het najaar zijn er enorme hoeveelheden larven te vinden, vooral in trossen op takken ed Ook Halesus radiatus interpunctatus (snr4) is ruim vertegenwoordigd in deze beek Twee andere veel voorkomende soorten zijn Glyphotaelius pellucidus (snr ) en fig 78 Stenophvlax seguax (snr 5) Gpellucidus hebben we vooral als jonge larve veel gevonden Alle voorgaande soorten kwamen met name op open plaatsen voor Wat meer in de schaduw vonden we Plectrocnemia conspersa (snr 7) en Limnephilus rhombicus (snr 0) Over het algemeen dus geen bijster interessante soorten Alleen de vrij grote Ssequaxpopulatie is opvallend In augustus vonden we hier zeer veel jonge larven

62 59 De Beekbergense Beek (mp8) Het gemonsterde gedeelte (de bovenloop van deze zeer lange beek) is voornamelijk snelstromend, met aan het begin een schitterende helocrene bron Deze is vrijwel ontoegankelijk vanwege trilveen en drijfzand De rand is echter gedeeltelijk bereikbaar Ook de beekranden hebben enigszins bronachtige eigenschappen, en er zijn ook enkele zijtakken met helocreen water In één van de laterale bronnen, vonden we de zeldzame (bron) soort Beraea maurus (snr40) in kleine aantallen Ook Cuppen (983) maakt melding van deze soort in Beekbergen Zeer opvallend waren, in de beek zelf, de enorme aantallen van Agapetus fuse i pes (snrl), die werkelijk op elk substraat van enige omvang (maar vooral op stenen) aanwezig was fig 79 Dit begon bij de bron en zette zich in het hele onderzochte gedeelte van de beek voort Nergens hebben we een dergelijk massaal voorkomen van Afuse i pes waargenomen (zie fig79) Een andere veel voorkomende soort is Chaetoptervx villosa (snr6) In ophopingen van detritus (en op andere plaatsen in het water) waren soms grote aantallen aanwezig Veel larven gebruikten voor de bouw van hun koker zeer vers plantaardig materiaal en vielen derhalve, door de felgroene kleur, sterk op Stenophylax sequax (snr5) en Sericostoma personatum (snr39) waren in redelijke aantallen op de beekbodem (op zand tussen detritus en dood blad) aanwezig Op stenen waren altijd veel larven van Silo nigricornis (snr7) te vinden Imagines van deze soort vingen we vooral boven de kruidlaag naast de beek Onder stenen vonden we voornamelijk PIectrocnemia conspersa (snr7), die kleine tot zeer kleine vangnetten had vanwege de sterke stroming Bijzonder interessant is de vangst van (slechts) exemplaren (dw) van Lvpe reducta (snr) In de beek is waarschijnlijk een kleine populatie van deze, voor Nederland, zeldzame soort aanwezig Larven hebben we helaas niet kunnen vinden De galerijen zullen goed verborgen zijn (op stukken hout ed) Een andere interessante vangst is cf imago van Potamophylax rotund ipennis (snr3) Het is merkwaardig hoe slecht het genus Potamophvlax in het algemeen op de Veluwe vertegenwoordigd is! Een soort die vrijwel zeker uit weilandsloten in de buurt komt, is Agrvpnia varia (snr4) Hiervan vingen we dcf

63 maurus zeer lunatus 60 imagines Voor ons onderzoek is deze soort niet interessant Van Halesus radiatus interpunctatus (snr4) vonden we slechts larve, hetgeen vanwege de snelle stroming niet zo verwonderlijk is Al met al is het geheel erg interessant Vooral Lreducta en B zijn, net als de zeer lokaal voorkomende P rotund ipennis interessant Overigens is het opvallend wat voor verschil bestaat tussen de waarnemingen van Cuppen (979) en onze waarnemingen in de Beekbergense Beek Zijn soortenlijst aflopend stuitte we op een aantal onvol edi gheden : *) Potamophvlax spec: wij hebben nooit larven van Potamophvlax gevonden en zeker niet in de hoeveelheid als Cuppen (979) beweerd (5 monsterpunten) Er is een zeer kleine populatie van Potamophvlax rotundipennis aanwezig, maar het is zeer twijfelachtig dat deze soort bedoeld wordt Waarschijnlijk gaat het hier om Stenophvlax sequax die als larve enigzins met Potamophvlax verward kan worden Qua voorkomen komt dit ongeveer overeen met Cuppen ' s waarnemingen *) Halesus spec: dit is beslist Halesus radiatus interpunctatus *) Notidobia ciliaris: deze soort is fout gedetermineerd en moet Sericostoma personatum zijn Wederom betreft het hier een enigzins gelijkende soort Cuppen (979) vermeldt zelf al dat de vangsten van Sericostoma personatum geverifieerd dienen te worden Dat is bij deze gebeurd *) De Limnephilussoorten Lbipunctatus L en Lrhombicus zijn zeer waarschijnlijk ver stroomafwaarts gevonden, daar waar de beekstroming vrijwel stilstaat Ditzelfde geldt ongetwijfeld voor Mvstacides azurea *) Molanna angustata: waarschijnlijk ook stroomafwaarts gevangen, daar waar het water nog zeer langzaam stroomt Opvallend is dat de soorten Chaetoptervx villosa Silo ni gri corni s en Lype reducta niet op de lijst staan Vooral Cvi losa is hier zeer algemeen! Agapetus fuscipes PIectrocnemia conspersa en Beraea maurus (in Cuppen, 983) worden wel door Cuppen vermeldt Een aanvulling op onze lijst is Anabolia nervosa, die wij hier niet hebben waargenomen De genoemde Silo pallipes zal beslist Snigricornis moeten zijn Cuppen (979) wijst terecht op het feit dat een betrouwbare determinatie van kokerjuffers nog steeds grote problemen geeft (zoals hier gebleken is) Larvedeterminaties dienen in veel gevallen dan ook met imaginevangsten bevestigd te worden; iets dat met onze determinaties veelal ook gebeurd is

64 maar 6 g De Koppel sprengen (mp3 ) Zoals reeds vermeld, gaat het hier om een fraai en belangrijk sprengenstelsel met (over het algemeen) veel maar vrij langzaam stromend water Vooral in de sprengkoppen bevindt zich veel water en is er bijna geen (waarneembare) stroming Het is dan ook duidelijk dat we hier voornamelijk typisch langzaam stromend watersoorten gevonden hebben Vaak waren er grote aantallen aanwezig De absolute 'topper' was wel Chaetoptervx villosa (snr6), waarvan werkelijk gigantische hoeveelheden aanwezig waren in de spreng Ook hebben we hier in grote aantallen de merkwaardige imagines gevangen Door de enorme aantallen van Cvi losa worden de percentages van de andere soorten uit dit fig 80 monsterpunt sterk gedrukt (fig79) Hun aantallen zijn echter ook behoorlijk! PIectrocnemia conspersa (snr7) bijvoorbeeld, maakt vooral in de sprengkoppen ook, in de sprengbeek (op de Azobébeschoeiing), zeer veel netten; vaak zo dicht op elkaar dat de stroming hierdoor werd geremd! Op de Azobébeschoeiing, en ongetwijfeld ook op de bodem (die dik bezaaid was met bladeren), bevinden zich veel larven van Glyphotaelius pellucidus (snr) Stroomafwaarts verminderde hun aantal snel Daar werd Anabolia nervosa (snr) wat algemener, ook omdat hier meer zand aanwezig is (essentieel voor de kokerbouw) Op sommige plaatsen waar de bodem enigszins glooide, was de stroming iets sterker Hier is ook zand aanwezig, waarvan soorten als Stenophvlax sequax (snr5), Silo nigricornis (snr7) en Sericostoma personatum (snr39) kunnen profiteren Ze komen hier dan ook in ruime mate voor (fig80) Halesus radiatus interpunctatus (snr4) was, hoewel het biotoop ideaal is, slechts in kleine aantallen aanwezig De totale afwezigheid van echte bronsoorten is opmerkelijk!

65 p 6 De Nijmolense Beek ( m 44) De beek is te verdelen in een drietal zönes: de frontale bron, een snel stromend én een langzaam stromend gedeelte (beide met zijtakken, door andere bronnen of sprengkoppen gevoedt) Dit complex is, zoals vermeld, uniek voor de noordelijke Veluwe Van Beraea pul lata (snr4l) vingen we een vrij groot aantal imagines, terwijl we hiervan geen larven vonden Wel werden regelmatig lege kokertjes in zijbronnen of sprengen aangetroffen In de snel stromende bovenloop van de beek hebben we grote aantallen van Silo nigricornis (snr7) en Sericostoma personatum (snr39) gevonden Vreemd is echter dat we van S personatum in september en oktober 985 zeer grote aantallen tegenkwamen, terwijl in de lente van 986 zeer weinig exemplaren aanwezig waren Hoogst waarschijnlijk is de lange vorstperiode (in februari 986) er de oorzaak van dat veel larven fig 8 zijn uitgestorven We vonden in ieder geval veel (grote én kleine) lege kokers Silo nigricornis lijkt in deze beek de plaats te hebben ingenomen van Agapetus fuse i pes (snrl), waarvan we hier geen enkel exemplaar hebben gevonden Een oekologische verklaring kunnen we niet geven, want het biotoop lijkt uitermate geschikt voor deze soort; de verklaring moet dus biogeografisch zijn Verder stroomafwaarts vonden we (in toenemende mate) de soorten PIectrocnemia conspersa (snr7), Stenophylax seguax (snr5) en Chaetoptervx vi osa (snr6) Ook hier gebruikte C vi osa vers plantaardig materiaal voor de koker Hiervoor werd vooral het plaatselijk rijk aanwezige Callitriche platycarpa Kütz gebruikt Sseguax heeft in deze beek een grote populatie Larven komen zowel vlakbij de frontale bron als stroomafwaarts voor Maar ook deze soort heeft van de winter te lijden gehad, want in de lente van 986 hebben we nog maar enkele exemplaren waargenomen Van de bekende langzaam stromend watersoorten, Anabolia nervosa (snr) en Halesus radiatus interpunctatus (snr4), hebben we slechts enkele exemplaren gevonden Glvphotaelius pellucidus (snr) was daarentegen plaatselijk algemeen Van Limnephi us ignavus (snr8) vonden we slechts larve (in bijna stilstaand water) Waarschijnlijk bevindt zich een grotere populatie in de weilandsloten naast de beek of in de benedenloop van de beek, die niet bemonsterd werd

66 personatum extricatus welke i 63 Ditzelfde geldt voor Limnephilus extricatus (snr 7), waarvan we (op licht) één 9 imago vingen Tenslotte dient de vangst van 9 imago van Polycentropus spec nog vermeld te worden Het is zeer lastig om vrouwelijke exemplaren van het genus Polycentropus te determineren We zijn dan ook niet zeker dat het hier P rroratus (snr 8) betreft, maar eerdere waarnemingen van andere verzamelaars doen dit vermoeden wel versterken In fig8 is de soort echter niet vertegenwoordigd Evenals van de Beekbergense Beek, heeft Cuppen (980) ook van deze beek enige waarnemingen gepubliceerd Wederom vonden we vele verschillen die we hier enigzins willen toe i chten *) Tinodes waeneri en Hydropsyche angustipennis ; door ons niet gevonden Cuppen vermeldt zelf al dat deze soorten in de midden en benedenloop gevonden zijn; het gedeelte waar wij niet gemonsterd hebben *) Molanna angustata Athripsodes aterrimus Acinereus Mystacides nigra en Limnephilus lunatus; alle soorten van langzaam stromend en stilstaand water Ook deze soorten zijn zeker ver stroomafwaarts gevangen, buiten ons monstergebied *) Silo cf nigricornis: is met zekerheid Silo nigricornis *) ChaetopteryxcompIex; dit 'complex' is met zekerheid Chaetopteryx villosa een soort die hier een redelijke populatie heeft *) Halesus cf radiatus: is met zekerheid Halesus radiatus interpunctatus *) Enoicvla pusilla: behoort ni et tot de fauna van de Nijmolense Beek! Epusia is een terrestrische soort en geen waterdier, dus ook niet speciaal aan deze beek gebonden *) Notidobia ciliaris; deze soort moet, ondanks de vangsten van imagines, beslist Sericostoma personatum zijn! S is in deze beek zo talrijk dat geen andere soort bedoeld kan zijn Nciliaris is door ons nooit (ook niet als imago) waargenomen *) Beraeodes minutus: volgens Cuppen (980) werden alleen imagines gevangen Deze zijn echter vrijwel identiek aan die van Beraea spec Het is zeer wel mogelijk dat hier sprake is van Beraea pul lata, een soort waarvan Cuppen hier wel larven heeft gevonden! Het is echter niet onmogelijk dat Cuppen s determinatie juist is, maar dit moet ' beslist geverifieerd worden! De door Cuppen vermeldde PIectrocnemia conspersa, Anabolia nervosa Limnephilus extricatus en Beraea pul lata hebben wij ook gevonden en komen in de bovenloop van de Nijmolense Beek voor Een uitzondering vormt L waarschijnlijk afkomstig is van stroomafwaarts gelegen gedeelten "Opvallend is dat er geen melding wordt gemaakt van Glvphotaelius pellucidus en vooral ook Stenophylax sequax! Deze laatste soort heeft een grote populatie in de Nijmolense Beek Voor de noordelijke Veluwe is dit dus een uitzonderlijke beek die, oa vanwege zijn soortenrijkdom, beslist behouden moet blijven Zoals reeds vermeld in de biotoppbeschrijving, is de beek eigendom van de verbandindustrie Kon Utermöhlen Ernst We hopen dat deze eigenaar zorgvuldig zal blijven omspringen met dit stukje natuur

67 64 Samenvatting en conclusies ' ' Dit is een inventarisatie met ecologische, ethologische en fenologische gegevens van kokerjuffers of schietmotten (Insecta": Trichoptera) uit bronnen, bronbeken en kunstmatige beken, die bekend staan als sprengkoppen en sprengen, vaji de Veluwezoom (de zuidelijke en oostelijke randen van de Veluwe) De Veluwe verschilt in veel opzichten van de rest van ons zeer vlakke land Het huidige reliëf van dit gebied (dat varieert van 0 tot 50 m boven zeeniveau) werd gevormd ± tijdens de laatste twee ijstijden, toen de ijskap het alluviale landschap (gevormd door vier grote rivieren: Rijn, Maas, Elbe en Weser) grondig veranderde in een nogal complex reliëf De uitgestrekte freatische lagen in dit alluviale gebied voedde, na terugtrekking van de ijskap, talrijke bronnen en bronbeken van de Veluwezoom Dit is een tamelijk uniek verschijnsel in Nederland; het dichtstbij gelegen gebied dat hydrobiologisch vergelijkbaar is, ligt zo n 00 km zuidwaarts: het meest zuidelijke gedeelte van ZuidLimburg, met de laatste uitlopers van de Ardennen en de Eifel Slechts enkele van deze natuurlijke bronnen en bronbeken zijn nog intact e e e Gedurende de 6 7 en 8 eeuw begon men kunstmatige, bronnen (die bekend staan als sprengkoppen ) te creëren Dit deed men door horizontale sleuven te graven in de afzettingen langs de hellingen van de valleien, op plaatsen waar freatisch water geheel aan de oppervlakte kwam Op deze manier werden honderden permanente stroompjes (sprengen) gevormd, die snel genoeg stroomden om de nodige energie en water te leveren aan molens, papiermolens en wasserijen Deze sprengen hebben nu geen economisch belang meer, maar ze zijn een belangrijk landschapselement geworden In de eerste plaats werd de Veluwezoom gekozen voor een faunistische en ecologische studie vanwege de zeer schaarnoemde, bijna unieke karakter in Nederland (het is één van de zeer schaarse gebieden waar studie van crenobionte en crenophiele Trichoptera mogelijk is, waar het zeldzame lotische biotoop (stromend water) aanwezig is, dat redelijk goed beschermd wordt door bossen en de bestaande wetgeving) In de tweede plaats vanwege de vrij rijke kokerjufferfauna en in de derde plaats omdat zo n onderzoek hier nog nooit werd verricht en omdat de reeds aanwezige (maar schaarse) faunistische gegevens niet compleet en soms foutief waren Materiaal en gegevens werden verzameld in september en oktober 985, en in april, mei, juni en augustus 986 Er werden 0 representatieve monsterpunten gekozen Echte bronnen (bijna allemaal typische helocrenen) en bronbeken (of waterstroompjes die op z'n minst gedeeltelijk bronwater opnemen) zijn: de Dunobron (monsterpunt 4) bij Heveadorp; de bovenloop van de Hoog en Laag Oorsprong (mp6) bij

Habitat preferentie en verstoring in een zandige laaglandbeek: een experimentele benadering. Dorine Dekkers & Piet Verdonschot (Alterra, Wageningen)

Habitat preferentie en verstoring in een zandige laaglandbeek: een experimentele benadering. Dorine Dekkers & Piet Verdonschot (Alterra, Wageningen) Contract no. GOCE-CT-23-5554 Habitat preferentie en verstoring in een zandige laaglandbeek: een experimentele benadering Dorine Dekkers & Piet Verdonschot (Alterra, Wageningen) soorten klimaatsverandering

Nadere informatie

Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting.

Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting. Page 1 of 35 Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting Uitgevoerd door: Laboratorium Specialist in vijverwaterkwaliteit Page

Nadere informatie

Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O

Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O rapportnr.

Nadere informatie

Nematodenproef bestrijding dennenprocessierups Thaumetopoea pityocampa

Nematodenproef bestrijding dennenprocessierups Thaumetopoea pityocampa Nematodenproef bestrijding dennenprocessierups Thaumetopoea pityocampa Spanje, Javea, Cap Sant Antoni december 2013 - februari 2014 Door: Silvia Hellingman-Biocontrole Onderzoek en Advies en Jan van Eijle

Nadere informatie

Chaetostoma cf. thomsoni - Bulldog pleco. Geschreven door: Sonja (Pasody)

Chaetostoma cf. thomsoni - Bulldog pleco. Geschreven door: Sonja (Pasody) Chaetostoma cf. thomsoni - Bulldog pleco Geschreven door: Sonja (Pasody) Wetenschappelijke naam: Chaetostoma CF. thomsoni. Afwisselende Namen: Rubber Lip Plecostomus, Bulldog Plecostomus, Rubber neus Plecostomus.

Nadere informatie

De buxusmot: Glyphodes perspectalis (syn. Diaphania perspectalis)

De buxusmot: Glyphodes perspectalis (syn. Diaphania perspectalis) De buxusmot: Glyphodes perspectalis (syn. Diaphania perspectalis) Lepidoptera, fam. Crambidae Waardplanten Buxussoorten zoals Buxus microphylla, B. sempervirens en B. sinica. Geografische verspreiding

Nadere informatie

Dinsdag 25 april 2017 inventarisatie beekprikken Munsterbeek.

Dinsdag 25 april 2017 inventarisatie beekprikken Munsterbeek. Dinsdag 25 april 2017 inventarisatie beekprikken Munsterbeek. Samenkomst om 10.00u op de parking van de Delhaize van Munsterbilzen. Op de afspraak waren Henry Leynen, Rigo Ceelen, Luc Steegmans, Dirk Eerdekens,

Nadere informatie

Bestrijding bladwespen bij rode bes in kassen en tunnels.

Bestrijding bladwespen bij rode bes in kassen en tunnels. Verslaglegging demoproject Bestrijding bladwespen bij rode bes in kassen en tunnels. Gefinancierd door Productschap Tuinbouw In opdracht van de Nederlandse Fruitteelt Organisatie In het kader van het project

Nadere informatie

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord In het gebied tussen de strekdammen bij Strand Horst Noord en de bebouwing van Harderwijk ligt een klein natuurgebied

Nadere informatie

Het overzicht: Groene glazenmakers en Krabbenscheer in het Nieuwediep te Nieuwe Diep: 2008 t/m 2016.

Het overzicht: Groene glazenmakers en Krabbenscheer in het Nieuwediep te Nieuwe Diep: 2008 t/m 2016. Groene glazenmakers en Krabbenscheer in het Nieuwediep te Nieuwe Diep: 2008 t/m 2016. In het westelijke deel van het Nieuwediep kwamen in vier vakken Krabbenscheer V, voor in fraaie velden, die een leef-

Nadere informatie

Mijnbouw bedreigt bijzonder natuurgebied in het Nassaugebergte (dl)

Mijnbouw bedreigt bijzonder natuurgebied in het Nassaugebergte (dl) Mijnbouw bedreigt bijzonder natuurgebied in het Nassaugebergte (dl) 20/03/2009 In het Nassaugebergte is door onderzoek van Surinaamse en buitenlandse wetenschappers een bijzondere fauna ontdekt met een

Nadere informatie

Zomerwandeling Heimanshof

Zomerwandeling Heimanshof www.denhaag.nl/jaarprogramma Zomerwandeling Heimanshof Samenstelling Gemeente Den Haag Dienst Stadsbeheer Archeologie & natuur- en milieueducatie Prins Hendrikstraat 39 2518 HH Den Haag milieueducatie.po@denhaag.nl

Nadere informatie

Werkblad Waterrapport 1 - Kleur van het water

Werkblad Waterrapport 1 - Kleur van het water Werkblad Waterrapport - Kleur van het water Water in sloten, plassen, meren en rivieren kan allerlei verschillende kleuren hebben door de stoffen die erin opgelost zijn. Meestal betekent helder en lichtgekleurd

Nadere informatie

Algemeen. Voorwoord

Algemeen. Voorwoord Voorwoord Het voorjaar is het begin van al het nieuwe leven: De bomen lopen weer uit, de vogels beginnen met het maken van hun nesten, de egels ontwaken uit hun winterslaap en de eerste bolgewassen staan

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, september 2008

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, september 2008 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 25-26 september 2008 - Wim Giesen, 2 oktober 2008 25-26 september is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen (Dortsman Noord en Krabbenkreek Zuid),

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 16 mei Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 16 mei Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 16 mei 2017 Beste natuurliefhebber/-ster, Het was een zomerse dag met vrij veel zon en weinig wind. Dat laatste vind ik prettig, maar wat betreft de temperatuur ben

Nadere informatie

Vraag 1. Waarom moet je goed voor de rupsen zorgen als je vlinders wilt hebben?

Vraag 1. Waarom moet je goed voor de rupsen zorgen als je vlinders wilt hebben? Naam: VLINDERS Vlinders zijn niet weg te denken uit onze leefomgeving. In het voorjaar kunnen we haast niet wachten tot de eerste Kleine vosjes of Citroenvlinders zich laten zien. En dan in de zomer en

Nadere informatie

Ecologische monitoring

Ecologische monitoring Ecologische monitoring Op dit deel van de website staan de monitoringsgegevens die Eco-Niche heeft verzameld voor de jaarlijkse ecologische monitoring van de Meeslouwerplas. Gegevens over vissen, vogels,

Nadere informatie

Grote vos Nymphalis polychloros

Grote vos Nymphalis polychloros Nymphalis polychloros Jan Goedbloed Soortbeschrijving De is een grote bruinrode vlinder, behorend tot de familie van de schoenlappers Nymphalidae waar ook, Atalanta, Dagpauwoog, Gehakkelde aurelia en Distelvlinder

Nadere informatie

Notitie tbv. werkgroep praktisch natuur beheer Beheer Staatsbosbeheer. Onderhoud van deze twee poelen door wg pn ivn nijmegen

Notitie tbv. werkgroep praktisch natuur beheer Beheer Staatsbosbeheer. Onderhoud van deze twee poelen door wg pn ivn nijmegen Notitie tbv. werkgroep praktisch natuur beheer Beheer Staatsbosbeheer. Onderhoud van deze twee poelen door wg pn ivn nijmegen 1. Poel in Alverna praktisch natuurbeheer Bezoek #) aan de poel in het gebied

Nadere informatie

6. Ontwerp. N 20m. Visualisatie bovenaanzicht

6. Ontwerp. N 20m. Visualisatie bovenaanzicht 6. Ontwerp Visualisatie bovenaanzicht Het concept is vervolgens vertaald naar deze visualisatie. De voorgestelde beplantingen en materialen zijn uitgewerkt op pagina 20 en 21, aan de hand van enkele referenties.

Nadere informatie

Wandelen in Echt in het natuurgebied de Doort.

Wandelen in Echt in het natuurgebied de Doort. Wandelen in Echt in het natuurgebied de Doort. Het is een mooie zondag middag. De zon schijnt volop, en het is niet koud. Een fijne dag om lekker te gaan wandelen met het IVN. Om 13.00u hebben we samen

Nadere informatie

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen In 2011 W.J.A. Hoeffnagel Ankeveen Copyright 2011 W.J.A. Hoeffnagel (Willem-Jan) Mr. J.C. Buhrmannlaan 54 1244 PH Ankeveen 035-6919356 w.j.a.hoeffnagel@hccnet.nl

Nadere informatie

Verplaatsing houtsingel

Verplaatsing houtsingel Ten behoeve van de herontwikkeling van locatie De Hokhorst in Renswoude moeten een watergang en een aangrenzende houtsingel ca. tien meter naar het oosten worden verplaatst. Om te voorkomen dat deze verplaatsing

Nadere informatie

Chemisch wateronderzoek 1. klimaatstad. water leeft 2. Abio. klimaatstad

Chemisch wateronderzoek 1. klimaatstad. water leeft 2. Abio. klimaatstad Chemisch wateronderzoek 1 water leeft 2 Abio Chemisch wateronderzoek 2 Chemisch wateronderzoek 3 WATER LEEFT Chemisch wateronderzoek Een goede waterkwaliteit is van groot belang voor het leven van waterdieren

Nadere informatie

Dossiernummer: 23-10-2013 Projectnummer:

Dossiernummer: 23-10-2013 Projectnummer: Bijlagen bij verordening subsidies natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen 2014: 1. Inrichtingseisen natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen; 2. Richtlijnen voor natuurvriendelijk onderhoud.

Nadere informatie

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Notitie aanvullend onderzoek vissen - aanpassingen kruisingen N359 De provincie Fryslân

Nadere informatie

Waterkwaliteitsbepaling m.b.v. Macrofauna

Waterkwaliteitsbepaling m.b.v. Macrofauna Inhoud Waterkwaliteitsbepaling m.b.v. Macrofauna Inleiding Proef 1. Algemene bepalingen. Proef 2. Bepaling waterkwaliteit met behulp van kleine waterdieren (makrofauna). Verzameltabel voor alle resultaten.

Nadere informatie

Museum Vaassen Historie

Museum Vaassen Historie Museum Vaassen Historie 1591 Arnhem Jansz. van Aelst 1593 Apeldoorn Johan. van Steenbergen de Jonge (Later in het bezit van Andries en Lodewijk van Aelst zonen van Jansz.) 1597 Hattem Johan van der Schuur

Nadere informatie

Het groeiende beek concept

Het groeiende beek concept Het groeiende beek concept Een ontwikkelingsstrategie voor de Wilderbeek Aanleiding In juni 07 is de Wilderbeek verlegd ten behoeve van de aanleg van de A73. De Wilderbeek kent over het traject langs de

Nadere informatie

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen In 2013 W.J.A. Hoeffnagel Ankeveen Copyright 2013 W.J.A. Hoeffnagel (Willem-Jan) Mr. J.C. Buhrmannlaan 54 1244 PH Ankeveen 035-6919356 w.j.a.hoeffnagel@hccnet.nl

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 oktober Beste natuurliefhebber/-ster

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 oktober Beste natuurliefhebber/-ster De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 oktober 2016 Beste natuurliefhebber/-ster Het was een prachtige dag en ik was graag ook na de excursie nog een paar uurtjes op de tuin gebleven, maar dat zat er

Nadere informatie

Groene glazenmaker en Krabbenscheer in de gemeente Emmen, 2010,

Groene glazenmaker en Krabbenscheer in de gemeente Emmen, 2010, Groene glazenmaker en Krabbenscheer in de gemeente Emmen, 2010, 2011, 2012, 2013 en 2014. Deel: Waterschap Hunze en Aas Groen: Krabbenscheer; Rood: Groene glazenmaker. In de gemeente Emmen zijn nu op meerdere

Nadere informatie

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd. partner in bouwputadvies en grondwatertechniek 1/5 Project : HT140056 Park Waterrijk Hekelingen Datum : 1 September 2014 Betreft : Nota waterhuishouding Opsteller : M. (Marco) Zieverink, MSc Documentstatus

Nadere informatie

Inventarisatie ketelhuis

Inventarisatie ketelhuis Inventarisatie ketelhuis 2013 1 Inventariseren van gierzwaluwen kan op 3 verschillende manieren. Het zien in- en uitvliegen van gierzwaluwen tijdens het broedseizoen, door camera s in de kast te plaatsen

Nadere informatie

KONINGINNENPAGE (Papilio machaon) in Zeeland in 2013 In het kader van de actie OP DE BRES VOOR DE ZEEUWSE ZES.

KONINGINNENPAGE (Papilio machaon) in Zeeland in 2013 In het kader van de actie OP DE BRES VOOR DE ZEEUWSE ZES. KONINGINNENPAGE (Papilio machaon) in Zeeland in 2013 In het kader van de actie OP DE BRES VOOR DE ZEEUWSE ZES. Verslag Joop de Bakker Actieplan Met het actieplan wordt aandacht gevraagd voor zes karakteristieke

Nadere informatie

Werkblad bij de geoquest Vulkanen

Werkblad bij de geoquest Vulkanen Naam: Werkblad bij de geoquest Vulkanen 1. Wat zijn vulkanen? Een vulkaan is een berg opgebouwd uit lava en as. 2. a)hoe ontstaan vulkanen? Vulkanen ontstaan door breuken in de aardkorst. Door de stromingen

Nadere informatie

Inpassingsplan Kavel B (zuidelijke kavel) Leiweg VM aanleg 3000 m 2 natuur

Inpassingsplan Kavel B (zuidelijke kavel) Leiweg VM aanleg 3000 m 2 natuur Inpassingsplan Kavel B (zuidelijke kavel) Leiweg 16-8-2018 VM aanleg 3000 m 2 natuur Bij de aanleg en onderhoud van het stuk natuur achter de woonbestemming gelegen op de locatie Leiweg ongenummerd perceel

Nadere informatie

IN DE KIEM GESCOORD LEVEN IN EEN BETONHOTEL

IN DE KIEM GESCOORD LEVEN IN EEN BETONHOTEL uitdaging We maken ons zorgen over de biodiversiteit, een keten van natuurlijke processen. Als er 1 schakeltje kapot gaat heeft dat gevolgen voor de hele keten. Biodiversiteit zorgt voor vruchtbare grond,

Nadere informatie

vlinders infoblad Meer informatie van de afdeling NME (Natuur en Milieu Educatie) van Carmabi is te vinden op:

vlinders infoblad Meer informatie van de afdeling NME (Natuur en Milieu Educatie) van Carmabi is te vinden op: infoblad vlinders Alle vlinders en motten op de wereld horen tot de orde van Lepidoptera, het Latijnse woord voor insecten met geschubde vleugels. Deze schubben (die je onder een microscoop moet bekijken

Nadere informatie

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A ONDERWERP Inventarisatie DBH Abdissenbosch DATUM 4 september 2018 PROJECTNUMMER C05057.000164 ONZE REFERENTIE 079968180 A VAN Folkert Volbeda AAN Bodemzorg Limburg KOPIE AAN Frank Gierman en Piet Oudejans

Nadere informatie

Jan de Brouwer, Piet Verdonschot en Anna Besse

Jan de Brouwer, Piet Verdonschot en Anna Besse Beekdalbreed hermeanderen Technieken om dood hout in te brengen Jan de Brouwer, Piet Verdonschot en Anna Besse Jan.debrouwer@wur.nl Piet.verdonschot@wur.nl nl Anna.besse@wur.nl team zoetwaterecologie Piet

Nadere informatie

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen In 2014 W.J.A. Hoeffnagel Ankeveen Copyright 2014 W.J.A. Hoeffnagel (Willem-Jan) Mr. J.C. Buhrmannlaan 54 1244 PH Ankeveen 035-6919356 w.j.a.hoeffnagel@hccnet.nl

Nadere informatie

Voorwoord Sneeuwklokjes

Voorwoord Sneeuwklokjes Voorwoord De winter is de periode waarin alles in de natuur stil lijkt te staan en tot rust komt. Maar zodra het weer iets warmer wordt, komen de eerste stinzeplanten al weer in bloei. Dat begint met de

Nadere informatie

Diepte-/profielschouw Kromme Rijngebied 2014

Diepte-/profielschouw Kromme Rijngebied 2014 Diepte-/profielschouw Kromme Rijngebied 2014 1 Diepte-/profielschouw, wat en waarom? EEN SLOOT MOET EEN SLOOT BLIJVEN. Het is om meerdere redenen belangrijk dat de diepte en breedte van een sloot door

Nadere informatie

Vuursalamander. Vuursalamander

Vuursalamander. Vuursalamander Vuursalamander Trouw aan huis Met een lengte tot wel 25 cm is de vuursalamander vrij opvallend. Als vuursalamanders kleiner waren geweest, vielen ze nog steeds op door hun zwart met felgele of knaloranje

Nadere informatie

Drie aardkundige monumenten

Drie aardkundige monumenten 10 Drie aardkundige monumenten Aardkundige monumenten geven iets weer van de ontstaansgeschiedenis van ons landschap. Een geschiedenis die ons honderden, duizenden of zelfs miljoenen jaren terugvoert in

Nadere informatie

Notitie Quickscan flora en fauna

Notitie Quickscan flora en fauna Notitie Quickscan flora en fauna De Uithof/ Kromhout te Utrecht Projectnummer: 5755.9 Datum: 5-5-2017 Projectleider: Opgesteld: Opdrachtgever: Universiteit Utrecht Universiteit Utrecht laat jaarlijks bomen

Nadere informatie

Ze gaat op zoek naar een holletje onder de grond op een droge plaats om er een nest te starten.

Ze gaat op zoek naar een holletje onder de grond op een droge plaats om er een nest te starten. De hommel In de vroege lente ontwaakt de hommelkoningin en verlaat haar ondergrondse schuilplaats. Ze gaat op zoek naar een holletje onder de grond op een droge plaats om er een nest te starten. Hommels

Nadere informatie

Ze gaat op zoek naar een holletje onder de grond op een droge plaats om er een nest te starten.

Ze gaat op zoek naar een holletje onder de grond op een droge plaats om er een nest te starten. De hommel Hommels kunnen tot 60% van hun lichaamsgewicht aan stuifmeel meedragen. In de vroege lente ontwaakt de hommelkoningin en verlaat haar ondergrondse schuilplaats. Ze gaat op zoek naar een holletje

Nadere informatie

Libelleninventarisatie. Natuurmonumentengebied. Hollands Ankeveen

Libelleninventarisatie. Natuurmonumentengebied. Hollands Ankeveen Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen In 2009 W.J.A. Hoeffnagel Ankeveen - 2 / 43 - - 3 / 43 - Copyright 2010 W.J.A. Hoeffnagel (Willem-Jan) Mr. J.C. Buhrmannlaan 54 1244 PH Ankeveen

Nadere informatie

LESPAKKET ECOLOGIE. Naam. Dierenrijk is onderdeel van

LESPAKKET ECOLOGIE. Naam. Dierenrijk is onderdeel van LESPAKKET ECOLOGIE HAVO / VWO Naam Docent Klas LEKKER BEESTEN TUSSEN DE DIEREN Dierenrijk is onderdeel van WELKOM IN DIERENRIJK ELAND Om ervoor te zorgen dat je een leuke en leerzame excursie hebt, volgen

Nadere informatie

Aantal 2014 Opp. Luchtfoto 2014

Aantal 2014 Opp. Luchtfoto 2014 Noordvoort - Monitoring ontwikkeling geomorfologie Verandering overstuivingszones 2014-2015 Ter verbetering van de dynamiek in de zeereep tussen Zandvoort en Noordwijk zijn een aantal stuifkuilen aangelegd.

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT Naam: Klas: Datum: 1 Situering van het biotoop Plaats: Type water: vijver / meer / ven / moeras/ rivier / kanaal / poel / beek / sloot / bron Omgeving: woonkern / landbouwgebied

Nadere informatie

Loof-en naaldbomen. Naam :

Loof-en naaldbomen. Naam : Loof-en naaldbomen Naam : Veel bomen maken een bos In een boomgaard staan soms honderden bomen, en toch is een boomgaard geen bos. Ook in een park kun je veel bomen zien, maar een park is beslist geen

Nadere informatie

Groene glazenmaker in de provincie Groningen

Groene glazenmaker in de provincie Groningen Groene glazenmaker in de provincie Groningen Groene glazenmaker in de provincie Groningen Groene glazenmaker in de provincie Groningen Tekst: Albert Vliegenthart Met medewerking van: Herman de Heer, Henk

Nadere informatie

Projectnummer: C01012.100139.0400/LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: 078572453:0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd)

Projectnummer: C01012.100139.0400/LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: 078572453:0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd) MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Beaulieustraat 22 Postbus 264 6800 AG Arnhem Tel 026 3778 911 Fax 026 4457 549 www.arcadis.nl Onderwerp: Beknopte watersysteemanalyse de Knoop, Doetinchem Arnhem, 29 juli 2015

Nadere informatie

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen In 2012 W.J.A. Hoeffnagel Ankeveen Copyright 2013 W.J.A. Hoeffnagel (Willem-Jan) Mr. J.C. Buhrmannlaan 54 1244 PH Ankeveen 035-6919356 w.j.a.hoeffnagel@hccnet.nl

Nadere informatie

Eindrapport HUISMUSSEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND JACOBA VAN BEIERENWEG TE VOORHOUT

Eindrapport HUISMUSSEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND JACOBA VAN BEIERENWEG TE VOORHOUT Eindrapport HUISMUSSEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND JACOBA VAN BEIERENWEG 75-77 TE VOORHOUT Eindrapport HUISMUSSEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND JACOBA VAN BEIERENWEG 75-77 TE VOORHOUT rapportnr. 2017.2529

Nadere informatie

Leerpad Holle Wegen Halen. Opdrachten. Holle_Wegen_OPDRACHT.indd 1 20/04/10 14:04

Leerpad Holle Wegen Halen. Opdrachten. Holle_Wegen_OPDRACHT.indd 1 20/04/10 14:04 Leerpad Holle Wegen Halen Opdrachten 1 Holle_Wegen_OPDRACHT.indd 1 20/04/10 14:04 OPDRACHT 1 Temperatuur in de holle weg Bovenaan de Kluis ligt het driesterrenplekje. Neem hier de thermometer uit het koffertje.

Nadere informatie

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode Natuurwaardenkaart Voor het inventariseren van de natuurwaarden van Heemstede zijn in het rapport Natuurwaardenkaart van Heemstede Waardering van

Nadere informatie

Verwerkingsles biodiversiteit onderbouw

Verwerkingsles biodiversiteit onderbouw Verwerkingsles biodiversiteit onderbouw Doelen: Kinderen weten dat sommige dieren, zoals kikkers en vlinders, gedaanteverwisselingen doormaken tijdens hun leven Kinderen ontdekken dat rupsen en vlinders

Nadere informatie

Bronnen aan de basis van een goede natuurkwaliteit Over herstelbeheer in bronsystemen

Bronnen aan de basis van een goede natuurkwaliteit Over herstelbeheer in bronsystemen Veldwerkplaats 16 mei 2012 Bronnen aan de basis van een goede natuurkwaliteit Over herstelbeheer in bronsystemen Rob van Dongen, Waterschap Regge en Dinkel & Marcel Horsthuis, Unie van Bosgroepen Bronnen

Nadere informatie

Herinrichting van Eilandje langs de Damweg naar Oudewater

Herinrichting van Eilandje langs de Damweg naar Oudewater Herinrichting van Eilandje langs de Damweg naar Oudewater Nieuwe Natuur Riet ----- -----------------ijsvogelwand Amfibieënpoel---- --- houtwal Plas-dras vegetatie -- hut Composthoop ----------- ----struiken

Nadere informatie

De Staart in kaart. 4 jaar bosontwikkeling op voormalige akkers

De Staart in kaart. 4 jaar bosontwikkeling op voormalige akkers De Staart in kaart 4 jaar bosontwikkeling op voormalige akkers Esther Linnartz Juli 2008 Inleiding De Staart is een natuurgebied van 24 hectare aan noordoost kant van Oud-Beijerland en ligt aan de oevers

Nadere informatie

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Stichting Landschapsbeheer Zeeland Lucien Calle Sandra Dobbelaar Alex Wieland 15 juli 2014 1 Inhoud Inleiding...

Nadere informatie

In de troebele sloot kunnen daarentegen geen boten varen en deze zal dus, volgens ons, veel minder vervuild zijn.

In de troebele sloot kunnen daarentegen geen boten varen en deze zal dus, volgens ons, veel minder vervuild zijn. Verslag door een scholier 1793 woorden 30 mei 2017 7,4 7 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Helderheid en waterdieren Namen: Rosa van den Hoeven, Laila Vogel en Aryanne Abma Klas: G3A

Nadere informatie

MUIZENINVENTARISATIE KAPPERSBULTEN. Guido Lek & Harold Steendam november 2009

MUIZENINVENTARISATIE KAPPERSBULTEN. Guido Lek & Harold Steendam november 2009 MUIZENINVENTARISATIE KAPPERSBULTEN 2009 Guido Lek & Harold Steendam november 2009 Inleiding In het kader van de nieuwe zoogdierenatlas van Nederland zijn diverse onderzoeken opgestart om zoogdieren in

Nadere informatie

Wandeling n 4 Fond Vedeur : Durbuy Bewegwijzering :

Wandeling n 4 Fond Vedeur : Durbuy Bewegwijzering : Wandeling n 4 Fond Vedeur : Durbuy Bewegwijzering : Deze routebeschrijving laat je de typische weilanden en bossen van de regio doorkruisen, als het ware in de sporen van een Ardeens everzwijn. De wandeling

Nadere informatie

De Wiershoeck, woensdag 18 april Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck, woensdag 18 april Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck, woensdag 18 april 2018 Beste natuurliefhebber/-ster, Omdat een mens nu eenmaal niet op twee plekken tegelijk kan zijn, was ik afgelopen dinsdag niet op de tuinen van De Wiershoeck en de

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 31 augustus - 2 september 2009

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 31 augustus - 2 september 2009 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 31 augustus - 2 september 2009 - Wim Giesen, Kris Giesen, Wouter Suykerbuyk, 19 september 2009 31 augustus 2 september 2009 is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties

Nadere informatie

Gemeente Amsterdam T.a.v. H. de Vries Team Leefomgeving, Ruimte & Duurzaamheid. Weesperplein XA Amsterdam

Gemeente Amsterdam T.a.v. H. de Vries Team Leefomgeving, Ruimte & Duurzaamheid. Weesperplein XA Amsterdam Gemeente Amsterdam T.a.v. H. de Vries Team Leefomgeving, Ruimte & Duurzaamheid. Weesperplein 8 1018 XA Amsterdam Prohold BV Amorijstraat 12 6815 GJ Arnhem Tel: 06 27 166 502 gjvanprooijen@telfort.nl Betreft:

Nadere informatie

Een leefgebied voor de rugstreeppad

Een leefgebied voor de rugstreeppad Een leefgebied voor de rugstreeppad Landschapsbeheer Flevoland 1 De rugstreeppad in de Noordoostpolder Op zwoele avonden klinkt in het Noordoostpolder vanuit poelen en sloten de luidruchtige roep van de

Nadere informatie

Verwijdering houtsingel

Verwijdering houtsingel Ten behoeve van de herontwikkeling van locatie De Hokhorst in Renswoude moet een watergang ca. tien meter naar het oosten worden verplaatst en moet een aangrenzende houtsingel worden verwijderd. Om te

Nadere informatie

Bos & milieu. Bomen 2013/12

Bos & milieu. Bomen 2013/12 2013/12 Bos & milieu Bomen In een boom speelt zich een aantal levensprocessen af die zorgen voor de groei. Dit verschijnsel heet fysiologie en komt bij alle levende organismen voor. De belangrijkste levensprocessen

Nadere informatie

Krabbenscheer en Groene glazenmaker in de gemeente Borger-Odoorn;

Krabbenscheer en Groene glazenmaker in de gemeente Borger-Odoorn; Krabbenscheer en Groene glazenmaker in de gemeente Borger-Odoorn; 2010-2016. Op diverse plaatsen binnen de gemeente Borger-Odoorn zijn velden Krabbenscheer aangetroffen met daarbij populaties Groene glazenmaker.

Nadere informatie

KAVEL 2 EN 3 FLORA- EN FAUNADOSSIER. Opdrachtgever: O.G.A. periode : versie: : 16 mei Auteur : M. Kuiper

KAVEL 2 EN 3 FLORA- EN FAUNADOSSIER. Opdrachtgever: O.G.A. periode : versie: : 16 mei Auteur : M. Kuiper FLORA- EN FAUNADOSSIER KAVEL 2 EN 3 Opdrachtgever: O.G.A periode : 2011-2014 versie: : 16 mei 2014 Auteur : M. Kuiper Oostermeerkade 6 1184 TV Amstelveen Telefoon: 06-29523020 E-mail: info@natuurbeleven.nl

Nadere informatie

WORD EEN ECHTE bomenkenner!

WORD EEN ECHTE bomenkenner! WORD EEN ECHTE bomenkenner! In dit boek kun je bladeren van loofbomen plakken die je vindt tijdens je wandelingen in het bos of het park. Maar voor je een echte bomenkenner kunt worden, moet je nog een

Nadere informatie

Bestudeer de bronnen 1 en 2 uit het bronnenboekje die bij deze opgave horen.

Bestudeer de bronnen 1 en 2 uit het bronnenboekje die bij deze opgave horen. Aarde Opgave 3 Klimaat in Siberië Bestudeer de bronnen 1 en 2 uit het bronnenboekje die bij deze opgave horen. Gebruik de bronnen 1 en 2 en de atlas. In zowel Chatanga als Ojmjakon valt weinig neerslag

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 21 augustus 2018

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 21 augustus 2018 De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 21 augustus 2018 Beste natuurliefhebber/-ster, Het was een prima dag. In de loop van de dag werd het warmer, een beetje benauwd zelfs en wat mij betreft had er iets

Nadere informatie

REPORTAGE: HOPPER JEUGDVERBLIJF MERKENVELD, LOPPEM (ZEDELGEM)

REPORTAGE: HOPPER JEUGDVERBLIJF MERKENVELD, LOPPEM (ZEDELGEM) NOTA REPORTAGE: HOPPER JEUGDVERBLIJF MERKENVELD, LOPPEM (ZEDELGEM) Datum: 1 augustus 2007 REPORTAGE: HOPPER JEUGDVERBLIJF MERKENVELD, LOPPEM (ZEDELGEM) 1 augustus 2007 pagina 1 > 6 1 Hopper Jeugdverblijf

Nadere informatie

flamingo Klasse vogels

flamingo Klasse vogels flamingo Klasse vogels Orde flamingoachtigen In ZOO en Planckendael vind je drie verschillende flamingosoorten: (Planckendael) Dwergflamingo (Planckendael) (ZOO) Dwergflamingo Familie flamingo s flamingo

Nadere informatie

BIJLAGE: Proeven met graveren en eroderen van de cortex van vuursteen.

BIJLAGE: Proeven met graveren en eroderen van de cortex van vuursteen. 1 oktober 2013 BIJLAGE: Proeven met graveren en eroderen van de cortex van vuursteen. 1. Samenvatting en conclusies t.a.v. de proeven. Aanleiding voor het onderzoek is het ontbreken van krassen in langsrichting

Nadere informatie

Winterwandeling Heimanshof

Winterwandeling Heimanshof wwwdenhaagnl/jaarprogramma Winterwandeling Heimanshof Samenstelling Gemeente Den Haag Dienst Stadsbeheer Archeologie & natuur- en milieueducatie Prins Hendrikstraat 39 2518 HH Den Haag milieueducatiepo@denhaagnl

Nadere informatie

Woordenschat les 8.1. Vervuilde grond?

Woordenschat les 8.1. Vervuilde grond? Woordenschat les 8.1 Vervuilde grond? Afgraven en de afgraving Afgraven is de grond of aarde weghalen door te graven. De afgraving is de plaats waar de grond wordt weggenomen. Boren We boren een gat in

Nadere informatie

Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening.

Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening. Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 2 mei 2011 Nummer 2011-04 Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening. Afgelopen

Nadere informatie

Het begin van de winter

Het begin van de winter WINTER 21 december WINTER 2 Het begin van de winter Vanaf 21 juni worden de dagen weer langzaam korter. De zomer duurt tot 22 of 23 september. Dan zijn de dag en de nacht overal even lang. Met andere woorden:

Nadere informatie

Opdrachten bij Weer en klimaat. (Tekstboek en de ELO) 3.1.1. Temperatuurverschillen op aarde.

Opdrachten bij Weer en klimaat. (Tekstboek en de ELO) 3.1.1. Temperatuurverschillen op aarde. Opdrachten bij Weer en klimaat. (Tekstboek en de ELO) 3.1.1. Temperatuurverschillen op aarde. 1-Maak een begrippenlijst van de rood gedrukte begrippen. 2-Wat zijn de drie elementen van weer en klimaat?

Nadere informatie

1' \2-c>~ ~ IO'('U. ~'s CS~~O_ V. fzdq,-v-o. ().e-.~~~.;a

1' \2-c>~ ~ IO'('U. ~'s CS~~O_ V. fzdq,-v-o. ().e-.~~~.;a ,I.- Dijkverzwaringstraject Onderdeel "Levendbarende De Val, Zierikzee hagedis, Galgepoldertje" CS~~O_ V ().e-.~~~.;a \2-c>~ ~ IO'('U ~'s fzdq,-v-o Aangepast voorstel Stichting Landschapsbeheer Zeeland

Nadere informatie

30: Aquapark en omgeving:

30: Aquapark en omgeving: 30: Aquapark en omgeving: Groen = Krabbenscheer; Rood = Groene glazenmaker. 31. Korte Leegte: Sloot noord van Veendammerweg: AC: 253.821 569.767. Lengte sloot ca. 150 meter; breedte varieert van 3 tot

Nadere informatie

Herhaling leerstof / maatwerk. Les EVOLUTIE (Groepsopdracht)

Herhaling leerstof / maatwerk. Les EVOLUTIE (Groepsopdracht) Herhaling leerstof / maatwerk Les EVOLUTIE (Groepsopdracht) Inleiding: Je gaat nadenken over hoe de mens er na 1000 jaar uit zou zien wanneer deze in een nieuwe, vreemde omgeving terecht zou komen en zich

Nadere informatie

Recente inzichten kwabaal herintroductieproject in Vlaanderen. Lore Vandamme, Inne Vught, Johan Auwerx, Ine Pauwels & Johan Coeck

Recente inzichten kwabaal herintroductieproject in Vlaanderen. Lore Vandamme, Inne Vught, Johan Auwerx, Ine Pauwels & Johan Coeck Recente inzichten kwabaal herintroductieproject in Vlaanderen Lore Vandamme, Inne Vught, Johan Auwerx, Ine Pauwels & Johan Coeck Vissennetwerk 7 september 2017 Indeling Levenscyclus Situatie in Vlaanderen

Nadere informatie

Slapende Blauwe Kiekendieven tijdens de winter 2003/2004

Slapende Blauwe Kiekendieven tijdens de winter 2003/2004 Slapende Blauwe Kiekendieven tijdens de winter 2003/2004 Pieter Wouters INLEIDING Evenals vorige winter hebben we weer drie slaapplaatsen van Blauwe Kiekendieven gevolgd door middel van simultaantellingen.

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, augustus 2008

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, augustus 2008 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 26-28 augustus 2008 - Wim Giesen, 30 augustus 2008 25-28 augustus 2008 is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen (Dortsman Noord en Krabbenkreek

Nadere informatie

GPS Wandeling Kootwijkerzand

GPS Wandeling Kootwijkerzand In deze folder vindt u de beschrijving van een gps route door het Kootwijkerzand, een prachtig stuifzandgebied in Kootwijk. Deze route is ontwikkeld door het IVN, een vereniging die zich inzet voor natuur-

Nadere informatie

VLEERMUIZEN ONDERZOEK HELLEVOETSLUIS 2008

VLEERMUIZEN ONDERZOEK HELLEVOETSLUIS 2008 VLEERMUIZEN ONDERZOEK MOLSHOEK HELLEVOETSLUIS 2008 K. Mostert & E. Thomassen Stichting Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland In opdracht van gemeente Hellevoetsluis 1 INHOUD Inleiding... 3 Gebiedsbeschrijving...

Nadere informatie

De Digitale Kokerjuffer

De Digitale Kokerjuffer De Digitale Kokerjuffer Jaargang 9, Nummer 15: januari 2013 Digitale nieuwsbrief van de EIS werkgroep Trichoptera Amsterdam / Gent, januari 2013 Deze nieuwsbrief is bedoeld om geïnteresseerden in kokerjuffers

Nadere informatie

De Noordzee HET ONTSTAAN

De Noordzee HET ONTSTAAN De Noordzee De Noordzee is de zee tussen Noorwegen, Groot-Brittannië, Frankrijk, België, Nederland, Duitsland en Denemarken. De Noordzee is een ondiepe (30-200 m) randzee van de Atlantische oceaan met

Nadere informatie

KiBO-ongedierte Kennisinstituut voor de bestrijding van ongedierte

KiBO-ongedierte Kennisinstituut voor de bestrijding van ongedierte Wespen 1. Plaats in het dierenrijk De Duitse en de gewone wesp de Duitse wesp (Vespula germanica F.) de gewone wesp (Vespula vulgaris L.) Dierenrijk Afdeling klasse Orde Familie Geleedpotigen insecten

Nadere informatie

1. Biotische factoren (zijn afkomstig van andere organismen) - voedsel - soortgenoten - ziekteverwekkers - vijanden

1. Biotische factoren (zijn afkomstig van andere organismen) - voedsel - soortgenoten - ziekteverwekkers - vijanden Ecologie De wetenschap die bestudeert waarom bepaalde planten en dieren ergens in een bepaalde leefomgeving (milieu) voorkomen en wat de relaties zijn tussen organisme en hun milieu 1. Biotische factoren

Nadere informatie