Antwoorden Scheikunde Hoofdstuk 1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Antwoorden Scheikunde Hoofdstuk 1"

Transcriptie

1 Antwoorden Scheikunde Hoofdstuk 1 Antwoorden door een scholier 6913 woorden 8 oktober ,8 13 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Curie Hoofdstuk 1 Mengen, scheiden en reageren Inleiding 1.1 Stel dat je 6 keer per jaar naar de kapper gaat. Stel dat er per keer 5 cm van je haar wordt afgeknipt. 1.2 Je haar groeit dan per jaar 30 cm. Een jaar duurt seconden ( sec.). Per seconde groeit je haar dus 30 cm / s = 9, cm. 1.3 Het antwoord van opdracht 2 deel je door 3, Het aantal cm haargroei per seconde gedeeld door het aantal cm per aminozuurmolecuul levert je het aantal gekoppelde aminozuren per seconde. Dus in ons voorbeeld: 9, cm / 3, cm = Aantal keren per jaar naar de kapper: 6. Aantal cm dat per keer wordt afgeknipt: 5 cm. Aantal seconden in een jaar: sec. Gemiddelde lengte aminozuurmolecuul: 3, cm. Minst nauwkeurig is het aantal cm per knipbeurt want dat heb je niet opgemeten maar geschat. 1.5 Er kunnen verschillen in de uitkomst zijn door: - verschil in nauwkeurigheid; - verschil in haargroeisnelheid. 1.6 a 9, kg b In 1 gram zitten elektronen, dus in gram zitten elektronen = 1, elektronen. c In één gram ijzer zitten 2, elektronen. Een elektron weegt 9, kg dus de elektronen wegen 2, , kg = (2,8 9,1) 10(23 31) kg = 2, kg. d In één gram ijzer zitten 2, elektronen. Een mg is een duizendste gram, dus in één mg ijzer zitten 2, / 103 = 2,8 10(23 3) = 2, elektronen. In 2,0 mg ijzer zitten dus 2,0 2, = 5, elektronen. 1.7 J K 1 ; g L 1 ; m3 s 1 ; km h 1 ; N m 2 ; g cm Mengsels en zuivere stoffen 1.8 a In een oplossing zijn losse moleculen van de opgeloste stof verdeeld over het oplosmiddel. b Een suspensie bestaat uit kleine, zwevende korreltjes vaste stof in een vloeistof. Elk korreltje bestaat uit veel Pagina 1 van 15

2 moleculen. c Een emulsie bestaat uit zwevende kleine druppeltjes van een vloeistof in een andere vloeistof. Elk druppeltje bestaat uit veel moleculen. d Een emulgator is een stof die ervoor zorgt dat de druppeltjes in een emulsie niet samenvloeien. Anders zal de emulsie ontmengen. e Residu: letterlijk dat wat achterblijft. Bijvoorbeeld wat er na filtratie op het filter achterblijft of wat na destillatie in de destillatiekolf achterblijft. f Rendement: de werkelijk verkregen hoeveelheid gedeeld door de maximaal mogelijke hoeveelheid (maal honderd procent). 1.9 a/b N.B. In BINAS tabel 59A (58 A) wordt de term sublimatie ook gebruikt voor de overgang van de vaste naar de gasvormige toestand Scheidingsmethode Scheiding berust op verschil in indampen kookpunt destillatie kookpunt bezinken dichtheid afschenken dichtheid filtratie deeltjesgrootte membraanscheiding deeltjesgrootte hyperfiltratie deeltjesgrootte adsorptie adhesie extractie oplosbaarheid uitkristalliseren oplosbaarheid centrifugeren gesloten: dichtheid open: deeltjesgrootte 1.11 a Beide zijn troebel (niet helder). Beide zijn mengsels. Beide zijn niet moleculair verdeeld: de zwevende vaste deeltjes of druppels bestaan uit groepen aan elkaar gebonden moleculen. b Een suspensie is een vast-vloeistofmengsel, een emulsie een vloeistof-vloeistofmengsel. Een emulsie kun je stabiliseren met een emulgator, een suspensie niet. c Een oplossing is helder, een suspensie en een emulsie zijn troebel Eerst door grof filter om het grove vuil te verwijderen. Daarna door zand/kiezelbed filtreren om het fijne vuil te verwijderen. Beluchten (cascade). UV straling om bacteriën te doden a Je moet dan erg veel water gebruiken waardoor de koffie slap wordt. b De thee wordt dan erg bitter door een hoog looizuurgehalte (tannine) Maximaal kun je 27,5 g keukenzout winnen. In de praktijk win je 25,4 g keukenzout. Het rendement van de scheiding is dus 100% = 92,4% a Voor de overgang van vast naar gas heb je warmte nodig (eerst smelten en dan koken). De wet van behoud Pagina 2 van 15

3 van energie geldt: als je van gas naar vast gaat, moet er dus warmte vrijkomen. Je verwacht dus een exotherm effect. b Je hebt evenveel warmte nodig om een stof van vast via vloeistof naar gas te brengen als vrijkomt als je dat gas direct naar vast brengt Doordat cacaopoeder veel fijner is dan gemalen koffie, slibben de poriën van het filter dicht a 1 Op het blad aanwezige zand komt in het water, het zand zakt naar de bodem, de spinazie drijft: bezinken. 2 Het scheppen met gespreide vingers is een soort filtratie. b 1 Bezinken berust op het verschil in dichtheid. 2 Filtreren berust op het verschil in deeltjesgrootte a Destillatie is gebaseerd op een verschil in kookpunt van de componenten van het mengsel. b De scheidingsmethode is een extractie. De essence wordt door de olie opgelost. c De essence lost goed op in de alcohol en het vet niet. Zodoende houd je een oplossing over, waaruit de alcohol voorzichtig wordt afgedestilleerd. d Voor een liter jasmijnolie zijn acht miljoen bloemen nodig. Met 6 miljoen bloemen kun je dus 6/8 liter jasmijn olie krijgen. Dat is 0,75 liter jasmijnolie. De dichtheid van jasmijnolie is 0,68 kg L 1. Dichtheid = massa/volume. De gegevens invullen levert 0,68 kg L-1 = massa/0,75 L De massa is dan 0,68 kg L-1 0,75 L= 0,51 kg = 5,1 102 gram jasmijn olie. e Eén jasmijnbloem bevat g olie. In 6 miljoen bloemen zit dus theoretisch g = g olie. In de praktijk (opgave d) blijkt er maar 5,1 102 g uit 6 miljoen bloemen te komen. Het rendement van de scheiding is 100% = 85%. f Je kunt het een scheidingsmethode noemen want je scheidt de essence van de schil. 1.2 / 1.3 Verbindingen en elementen / Behoudswetten 1.19 a Thermolyse is ontleding van een verbinding met behulp van warmte. b Elektrolyse is ontleding van een verbinding met behulp van elektrische stroom. c Fotolyse is de ontleding van een verbinding met behulp van licht. d Niet-ontleedbare stoffen noem je vaak elementen. Niet-ontleedbare stoffen bestaan uit één atoomsoort. Ook H2, N2, O2, F2, Cl2, Br2 en I2 zijn niet-ontleedbare stoffen. e Een verbinding is een stof die is opgebouwd uit twee of meer atoomsoorten. f Een reagens is een stof waarmee je een andere stof kunt aantonen a Voor een fotolyse is energie nodig in de vorm van licht. Het is een endotherme reactie. b Niet-ontleedbare stoffen bestaan uit één atoomsoort. Verbindingen bestaan uit twee of meer atoomsoorten. c De stof moet in de vloeibare of opgeloste toestand stroom geleiden a. Ja, een fotolyse verloopt alleen in het licht. Kranten die in zonlicht liggen, worden geel. b Twee kranten een poos bewaren, één in het licht, de andere in het donker. Kijk of de laatste wél wit blijft. c In de herfst is er minder licht dan in de zomer. Dan zouden de bladeren eerder in de zomer geel worden a 2 Al + 3 S Al2S3 b 4 K + O2 2 K2O c H2SO4 + Fe FeSO4 + H2 d SiO2 + 3 C SiC+ 2 CO e C3H8 + 5 O2 3 CO2+ 4 H2O Pagina 3 van 15

4 f 2 Al + 6 HCl 2 AICI3 + 3 H2 g C3H6O + 4 O2 3 CO2 + 3H2O h 2 C4H O2 8 CO H2O i Fe2O3 + 3 CO 2 Fe + 3 CO a aluminium + zuurstof aluminiumoxide 4 Al + 3 O2 2 Al2O3 b butaan + water koolstofmono-oxide + waterstof C4H H2O 4 CO + 9 H2 c nitroglycerine koolstofdioxide + water + stikstof + zuurstof 4 C3H5N3O9 12 CO H2O + 6 N2 + O2 d ijzer + broom ijzer(iii)bromide 2 Fe + 3 Br2 2 FeBr3 e aluminiumsulfide + zuurstof aluminiumoxide + zwaveldioxide 2 Al2S3 + 9 O2 2Al2O3 + 6 SO Nee, de rijst is verkoold, dit is een ontledingsreactie. Een van de ontledingsproducten is koolstof, de zwarte laag. De andere ontledingsproducten zijn onder deze omstandigheden gas of dampvormig a Zie de figuur rechts. b Planten halen ook adem (nemen zuurstof uit de lucht op) en verbranden ook glucose (C6H12O6) voor hun energievoorziening. Overdag overheerst de fotosynthese, bij dit proces produceert de plant meer zuurstof dan hij verbruikt Mensen en dieren nemen zuurstof uit de lucht op en verbranden daarna koolhydraten tot CO2 en H2O. De plant maakt uit CO2 en H2O weer koolhydraten en zuurstof, enzovoort a 2 AgBr 2 Ag + Br2 b Cl2 +2 NaOH NaClO + NaCI + H2O c 2 NaHCO3 + C4H6O4 Na2C4H4O4 + 2 H2O + 2 CO2 d C4H8S + 7 O2 4 CO2+ 4 H2O + SO2 e N2 + 3 H2 2 NH3 1.4 / 1.5 Significante cijfers/ Massa, volume en dichtheid 1.28 a 17,43 heeft vier significante cijfers. 0,104 heeft drie significante cijfers. 25,00 heeft vier significante cijfers. Bij vermenigvuldigen en delen moet het antwoord staan in hetzelfde aantal significante cijfers als de meetwaarde met het minste aantal significante cijfers. Het antwoord moet dus in drie significante cijfers staan (0,0725). b 0,10 (0,10 0,00 035). Bij aftrekken geldt de decimaalregel. 0,10 heeft 2 decimalen en 0, heeft 5 decimalen. Het antwoord 0, rond je af op 2 decimalen, dus 0,10. c Nee, die zijn absoluut nauwkeurig a Massa delen door volume. b Dichtheid vermenigvuldigen met volume. c Massa delen door dichtheid a - Iedereen gebruikt dezelfde eenheden. - De eenheden zijn constant van grootte. - Vaste omrekeningsfactoren. Pagina 4 van 15

5 - De eenheden zijn controleerbaar. - Internationale uitwisseling (handel, wetenschap) wordt eenvoudiger. b 1 pond = 20 shillings = pence = 240 pence. 2 pennies per pound is dus 2 / % = 0,83%. c 1 mijl = m, dus 30 mijl = m = 30 1,609 km. Per kilometer wordt L = 0,094 L benzine verbruikt (De auto verbruikt dan 1 liter op 11 km). d 1 inch = 2, m = 2,54 cm. 1 square inch = (2,54 cm)2 1 pound per square inch = 0,45 kg / (2,54 cm2) = 7, kg cm 2 Om pounds per square inch om te rekenen naar kg cm 2 moet je vermenigvuldigen met 1 / 7, (= 14) a 18,2 ml = 1, L b 22 μg = 2, mg c 2,3 dm3 = 2,3 L d 4, L = 4, ml e 8 mg = g f 12,44 L = 1, ml g 2, g = 2, mg h 1,2 105 kg = 1,2 102 ton i 7,44 μg = 7, g j 88 g = 8, kg 1.32 a kg m 3 = kg/m3. 1 m3 = 1000 dm3, dus kg/m3 = kg/1000 dm3. Je moet dus delen door b 2,70 kg dm 3 = 2,70 kg/dm3. 1 kg = 1000 g, dus 2, g/dm3. 1 dm3 = 1000 cm3. Dus 2, g / 1000 cm3 = 2,70 g cm a Aantal signifi-cante cijfers b Als product van getal tus-sen 1 en 10 en macht van 10 c Afronding op twee significante cijfers omtrek aarde 5 4, ,0 104 kookpunt aceton 4 5, ,6 101 oplosbaarheid gips 2 6, , lichtsnelheid 8 2, ,0 105 dichtheid waterstof 2 9, , massa van 1 euro 3 7,49 7, a 108,6 km in 54,0 minuten komt neer op 108,6 km / 54,0 min = 2,011 km min 1. Dat is 2, = 121 km uur 1. Drie significante cijfers want 60 min is geen meetwaarde maar een telwaarde. b 20,95 = 1,0475 dm3. Je antwoord moet in drie significante cijfers staan, dus 1,05 dm3 zuurstof. c 6 7,65 g = 45,9 g. 6 is een telwaarde (aantal knikkers). Het antwoord heeft drie significante cijfers a Breedte 21,0 cm, lengte 29,7 cm. De oppervlakte is dus 21,0 cm 29,7 cm = 6, cm2. b 6, cm2 = 6, m2. Dus één A4-tje weegt 80 g m-2 6, m2 = 5,0 g. Pagina 5 van 15

6 ,5 kg dm 3 = 13,5 g cm 3. De massa is dus 13,5 g cm-3 0,030 cm3 = 0,41 g a Inhoud = lengte breedte hoogte = (0,85 cm)3 = 0,61 cm3. b In BINAS tabel 10 staat de dichtheid van vurenhout. Deze is 0, kg m 3. Dat is gelijk aan 0,58 g cm 3. De massa is dan 0,61 cm3 0,58 g cm-3 = 0,35 g. Afronden moet pas aan het einde van de berekening Het volume van het lokaal is V m3. De massa is dan V 1,204 kg. De massa is dan V 1,204 kg. Als de ruimte waarin je zit 3,0 m is, 5,0 m breed en 10 m lang, dan is de inhoud 3,0 m 5,0 m 10 m = 1,5 102 m3. De massa van de lucht in dat volume is dan 1,5 102 m3 1,204 kg m-3 = 1,8 102 kg. 1.6 Gehalten 1.39 a Deel het massa- (volume-)deel door het totaal en vermenigvuldig met 100% b Deel de totale hoeveelheid door 100 en vermenigvuldig vervolgens met het percentage Het ven bevat 3,2 104 m2 1,0 m = 3,2 104 m3 water. Eén m3 water weegt 0, kg = 0,998 ton (BINAS tabel 11). Het water in het ven weegt 0,998 3,2 104 ton = 3, ton Water en alcohol samen wegen (3, ,3) ton = 3, ton. Het massapercentage alcohol is dus 100% = 4, % Argumenten: 0,0041% is erg weinig, niet ernstig. Ethanol wordt door veel mensen gedronken, niet ernstig. Deze ethanol hoort niet in dit meer, de natuur is geen vuilnisbelt, ernstig. Je weet niet of de planten en dieren in het ven tegen deze concentratie van deze stof kunnen, ernstig a alcohol (ethylalcohol) b bier, wijn, gedestilleerd; dranken spiritus: reinigingsmiddel jodiumtinctuur: oplosmiddel van het ontsmettingsmiddel c Verslavingsgevaar. Negatieve invloed op waarnemingsvermogen, reactiesnelheid en stemming. Alcohol belemmert bij grotere hoeveelheden de coördinatie tussen de hersens en het bewegingsapparaat. Bij langdurig gebruik van grote hoeveelheden kans op orgaanbeschadigingen, bijvoorbeeld van de lever μg = gram. Dit is de massa per 1,00 gram totaal. Het massa-ppm is dan 106 = 200 massa-ppm a Rond 11% af tot 10%. 10% van 120 ml = 12 ml. b 120 ml = 13 ml c De schatting ligt dicht genoeg in de buurt van de berekende waarde. d Zie BINAS tabel m3 alcohol weegt 0, kg. Dan weegt 1 ml (= 1 cm3) alcohol 0,80 g. Het glas wijn bevat dan 13 ml 0,80 g/ml = 10 g. Een glas wijn van 120 ml (alc. 11%) bevat dan 120 ml 0,80 g/ml = 11 g. De rekenmachine geeft 10,56 maar het antwoord moet in twee significantie cijfers a Koffie + suiker wegen bij elkaar ongeveer 150 g. Twee klontjes suiker wegen ongeveer 7,5 g. Dus het massapercentage is ongeveer 100% = 5%. Pagina 6 van 15

7 b - massa twee klontjes suiker berekenen. - massa koffie + twee klontjes suiker berekenen. - (massa twee klontjes) delen door (massa koffie + twee klontjes) en vermenigvuldigen met 100%. c Twee klontjes suiker wegen 2 3,70 g = 7,40 g. 145 ml koffie + 2 klontjes suiker wegen samen 145 g + 7,40 g = 152,4 g. Het massapercentage suiker is dus 100% = 4,87% (drie significante cijfers). d De schatting en het berekende percentage komen in orde grootte goed overeen a Volgens BINAS tabel 82 A (74) bevat honing 80 g suiker per 100 g (80%). Volgens dezelfde tabel bevat bruin brood 45 g suiker per 100 g (45%). In het brood zit vooral zetmeel dat bij afbraak pas in suikers wordt omgezet. b 80% van 7,0 g honing is 5,6 g. 45% van 35 g brood is bijna 16 g. Dus totaal ruim 20 g koolhydraten. c - Aantal gram koolhydraten in honing berekenen. - Aantal gram koolhydraten in brood berekenen. - Totale massa berekenen door de uitkomsten van de eerste twee stappen op te tellen. d De honing bevat 7,0 g = 5,6 g koolhydraten. De boterham bevat 35 g = 15,75 g koolhydraten = 16 g. Totaal 5,6 g + 16 g = 22 g koolhydraten (geen cijfer achter de komma) a botulinetoxine A b 1,0 / 0,0005 = Botulinetoxine A is 2000 maal zo giftig als dioxine. c 900 / 0,0005 = 1, Botulinetoxine is dus 1,8 miljoen keer zo gevaarlijk als aldicarb. d De LD50 dosis is μg per kg en dat is μg per rat van 200 g μg = 0,8 g (één significant cijfer). f Bij een acute vergiftiging zijn de symptomen direct merkbaar; bij een chronische vergiftiging pas na relatief lange tijd. g De LD50 waarde van nicotine is μg per kg. Een persoon van 65 kg kan dus μg inhaleren (binnen korte tijd). Dat is 65 mg. Eén sigaret levert 50% van 0,7 mg en dat is 0,35 mg. De roker moet dus in korte tijd 65 / 0,35 = 1,9 102 (is ongeveer 200) sigaretten roken om de LD50 waarde te bereiken. Het gevaar van het roken is niet de acute vergiftiging, maar de chronische vergiftiging. h De helft van de nicotine komt terecht in de lucht. De niet roker krijgt daardoor ook nicotine binnen en heeft ook kans op chronische vergiftigingsverschijnselen. Afsluiting 1.48 Centrifugeren in plaats van bezinken, gebaseerd op verschil in dichtheid. Centrifugeren in plaats van filtreren, gebaseerd op verschil in deeltjesgrootte. In het laatste geval is de wand van de centrifuge(buis) voorzien van gaatjes (zoals in een wasmachine), in het eerste geval niet a Extractie; filtratie; indampen (vriesdrogen) b Verschil in oplosbaarheid; deeltjesgrootte; kookpunt c Vervluchtigen 1.50 Het rendement is 100% = 31%. Pagina 7 van 15

8 1.51 Mee eens / argument: koolstofdioxide en water worden weer opgenomen door planten en zijn ook uit plantenresten ontstaan. Niet mee eens / argument: verbranden van steenkool en aardolie zorgen voor veel snellere productie van koolstofdioxide en water dan via natuurlijke processen, waardoor de kringloop op korte termijn wordt ontregeld In 100 ml bier zit 5,0 ml alcohol. Die alcohol heeft een massa van 5,0 ml 0,80 g ml-1 = 4,0 g. Het bier heeft een massa van 100 gram. Het massapercentage alcohol is dus 100% = 4,0% a 2 H2O2 O2+ 2 H2O b TiCI4 + O2 TiO2 + 2 Cl2 c 2 CO2 + 2 Li2O2 2 Li2CO3 + O Zie BINAS tabel liter zeewater heeft een massa van 1, g. Daarvan is 3,0% zout. Dus 1 liter zeewater bevat 1, g = 30,7 g zout. Dus 12,0 liter bevat 12,0 L 30,7 g L-1 = 3,7 102 g zout (twee significante cijfers) a De totale hoeveelheid marsepein weegt 100 g g + 15 g = 215 g. De hoeveelheid suiker daarin was 100 g. Het massapercentage suiker is dus 100% = 46,5% (drie significante cijfers). b De massa van de sinaasappelschil is verwaarloosbaar ten opzichte van de rest. Die hoeveelheid zal immers de uitkomst niet veel doen veranderen In ammonia zit 25 massa% ammoniak. Dat is dus in 12 g ammonia 12 g = 3,0 g ammoniak. Dat is 3,0 103 mg ammoniak. Deze hoeveelheid ammoniak komt in 130 m3. Er zit dus = 23 mg m 3 in de ruimte. De MAC-waarde is 18 mg m3, de MAC waarde wordt dus overschreden. versie 2007 Hoofdstuk 1 Mengen, scheiden en reageren Inleiding 1.1 Stel dat je 6 keer per jaar naar de kapper gaat. Stel dat er per keer 5 cm van je haar wordt afgeknipt. 1.2 Je haar groeit dan per jaar 30 cm. Een jaar duurt seconden ( sec.). Per seconde groeit je haar dus 30 cm / s = 9, cm. 1.3 Het antwoord van opdracht 2 deel je door 3, Het aantal cm haargroei per seconde gedeeld door het aantal cm per aminozuurmolecuul levert je het aantal gekoppelde aminozuren per seconde. Dus in ons voorbeeld: 9, cm / 3, cm = Aantal keren per jaar naar de kapper: 6. Aantal cm dat per keer wordt afgeknipt: 5 cm. Aantal seconden in een jaar: sec. Gemiddelde lengte aminozuurmolecuul: 3, cm. Minst nauwkeurig is het aantal cm per knipbeurt want dat heb je niet opgemeten maar geschat. 1.5 Er kunnen verschillen in de uitkomst zijn door: - verschil in nauwkeurigheid; - verschil in haargroeisnelheid. Pagina 8 van 15

9 1.6 a 9, kg b In 1 gram zitten elektronen, dus in gram zitten elektronen = 1, elektronen. c In één gram ijzer zitten 2, elektronen. Een elektron weegt 9, kg dus de elektronen wegen 2, , kg = (2,8 9,1) 10(23 31) kg = 2, kg. d In één gram ijzer zitten 2, elektronen. Een mg is een duizendste gram, dus in één mg ijzer zitten 2, / 103 = 2,8 10(23 3) = 2, elektronen. In 2,0 mg ijzer zitten dus 2,0 2, = 5, elektronen. 1.7 J K 1 ; g L 1 ; m3 s 1 ; km h 1 ; N m 2 ; g cm Mengsels en zuivere stoffen 1.8 a In een oplossing zijn losse moleculen van de opgeloste stof verdeeld over het oplosmiddel. b Een suspensie bestaat uit kleine, zwevende korreltjes vaste stof in een vloeistof. Elk korreltje bestaat uit veel moleculen. c Een emulsie bestaat uit zwevende kleine druppeltjes van een vloeistof in een andere vloeistof. Elk druppeltje bestaat uit veel moleculen. d Een emulgator is een stof die ervoor zorgt dat de druppeltjes in een emulsie niet samenvloeien. Anders zal de emulsie ontmengen. e Residu: letterlijk dat wat achterblijft. Bijvoorbeeld wat er na filtratie op het filter achterblijft of wat na destillatie in de destillatiekolf achterblijft. f Rendement: de werkelijk verkregen hoeveelheid gedeeld door de maximaal mogelijke hoeveelheid (maal honderd procent). 1.9 a/b N.B. In BINAS tabel 59A (58 A) wordt de term sublimatie ook gebruikt voor de overgang van de vaste naar de gasvormige toestand Scheidingsmethode Scheiding berust op verschil in indampen kookpunt destillatie kookpunt bezinken dichtheid afschenken dichtheid filtratie deeltjesgrootte membraanscheiding deeltjesgrootte hyperfiltratie deeltjesgrootte adsorptie adhesie extractie oplosbaarheid uitkristalliseren oplosbaarheid centrifugeren gesloten: dichtheid open: deeltjesgrootte 1.11 a Beide zijn troebel (niet helder). Beide zijn mengsels. Beide zijn niet moleculair verdeeld: de zwevende vaste deeltjes of druppels bestaan uit groepen aan elkaar gebonden moleculen. Pagina 9 van 15

10 b Een suspensie is een vast-vloeistofmengsel, een emulsie een vloeistof-vloeistofmengsel. Een emulsie kun je stabiliseren met een emulgator, een suspensie niet. c Een oplossing is helder, een suspensie en een emulsie zijn troebel Eerst door grof filter om het grove vuil te verwijderen. Daarna door zand/kiezelbed filtreren om het fijne vuil te verwijderen. Beluchten (cascade). UV straling om bacteriën te doden a Je moet dan erg veel water gebruiken waardoor de koffie slap wordt. b De thee wordt dan erg bitter door een hoog looizuurgehalte (tannine) Maximaal kun je 27,5 g keukenzout winnen. In de praktijk win je 25,4 g keukenzout. Het rendement van de scheiding is dus 100% = 92,4% a Voor de overgang van vast naar gas heb je warmte nodig (eerst smelten en dan koken). De wet van behoud van energie geldt: als je van gas naar vast gaat, moet er dus warmte vrijkomen. Je verwacht dus een exotherm effect. b Je hebt evenveel warmte nodig om een stof van vast via vloeistof naar gas te brengen als vrijkomt als je dat gas direct naar vast brengt Doordat cacaopoeder veel fijner is dan gemalen koffie, slibben de poriën van het filter dicht a 1 Op het blad aanwezige zand komt in het water, het zand zakt naar de bodem, de spinazie drijft: bezinken. 2 Het scheppen met gespreide vingers is een soort filtratie. b 1 Bezinken berust op het verschil in dichtheid. 2 Filtreren berust op het verschil in deeltjesgrootte a Destillatie is gebaseerd op een verschil in kookpunt van de componenten van het mengsel. b De scheidingsmethode is een extractie. De essence wordt door de olie opgelost. c De essence lost goed op in de alcohol en het vet niet. Zodoende houd je een oplossing over, waaruit de alcohol voorzichtig wordt afgedestilleerd. d Voor een liter jasmijnolie zijn acht miljoen bloemen nodig. Met 6 miljoen bloemen kun je dus 6/8 liter jasmijn olie krijgen. Dat is 0,75 liter jasmijnolie. De dichtheid van jasmijnolie is 0,68 kg L 1. Dichtheid = massa/volume. De gegevens invullen levert 0,68 kg L-1 = massa/0,75 L De massa is dan 0,68 kg L-1 0,75 L= 0,51 kg = 5,1 102 gram jasmijn olie. e Eén jasmijnbloem bevat g olie. In 6 miljoen bloemen zit dus theoretisch g = g olie. In de praktijk (opgave d) blijkt er maar 5,1 102 g uit 6 miljoen bloemen te komen. Het rendement van de scheiding is 100% = 85%. f Je kunt het een scheidingsmethode noemen want je scheidt de essence van de schil. 1.2 / 1.3 Verbindingen en elementen / Behoudswetten 1.19 a Thermolyse is ontleding van een verbinding met behulp van warmte. b Elektrolyse is ontleding van een verbinding met behulp van elektrische stroom. c Fotolyse is de ontleding van een verbinding met behulp van licht. d Niet-ontleedbare stoffen noem je vaak elementen. Niet-ontleedbare stoffen bestaan uit één atoomsoort. Ook H2, N2, O2, F2, Cl2, Br2 en I2 zijn niet-ontleedbare stoffen. Pagina 10 van 15

11 e Een verbinding is een stof die is opgebouwd uit twee of meer atoomsoorten. f Een reagens is een stof waarmee je een andere stof kunt aantonen a Voor een fotolyse is energie nodig in de vorm van licht. Het is een endotherme reactie. b Niet-ontleedbare stoffen bestaan uit één atoomsoort. Verbindingen bestaan uit twee of meer atoomsoorten. c De stof moet in de vloeibare of opgeloste toestand stroom geleiden a. Ja, een fotolyse verloopt alleen in het licht. Kranten die in zonlicht liggen, worden geel. b Twee kranten een poos bewaren, één in het licht, de andere in het donker. Kijk of de laatste wél wit blijft. c In de herfst is er minder licht dan in de zomer. Dan zouden de bladeren eerder in de zomer geel worden a 2 Al + 3 S Al2S3 b 4 K + O2 2 K2O c H2SO4 + Fe FeSO4 + H2 d SiO2 + 3 C SiC+ 2 CO e C3H8 + 5 O2 3 CO2+ 4 H2O f 2 Al + 6 HCl 2 AICI3 + 3 H2 g C3H6O + 4 O2 3 CO2 + 3H2O h 2 C4H O2 8 CO H2O i Fe2O3 + 3 CO 2 Fe + 3 CO a aluminium + zuurstof aluminiumoxide 4 Al + 3 O2 2 Al2O3 b butaan + water koolstofmono-oxide + waterstof C4H H2O 4 CO + 9 H2 c nitroglycerine koolstofdioxide + water + stikstof + zuurstof 4 C3H5N3O9 12 CO H2O + 6 N2 + O2 d ijzer + broom ijzer(iii)bromide 2 Fe + 3 Br2 2 FeBr3 e aluminiumsulfide + zuurstof aluminiumoxide + zwaveldioxide 2 Al2S3 + 9 O2 2Al2O3 + 6 SO Nee, de rijst is verkoold, dit is een ontledingsreactie. Een van de ontledingsproducten is koolstof, de zwarte laag. De andere ontledingsproducten zijn onder deze omstandigheden gas of dampvormig a Zie de figuur rechts. b Planten halen ook adem (nemen zuurstof uit de lucht op) en verbranden ook glucose (C6H12O6) voor hun energievoorziening. Overdag overheerst de fotosynthese, bij dit proces produceert de plant meer zuurstof dan hij verbruikt Mensen en dieren nemen zuurstof uit de lucht op en verbranden daarna koolhydraten tot CO2 en H2O. De plant maakt uit CO2 en H2O weer koolhydraten en zuurstof, enzovoort a 2 AgBr 2 Ag + Br2 b Cl2 +2 NaOH NaClO + NaCI + H2O c 2 NaHCO3 + C4H6O4 Na2C4H4O4 + 2 H2O + 2 CO2 d C4H8S + 7 O2 4 CO2+ 4 H2O + SO2 e N2 + 3 H2 2 NH3 1.4 / 1.5 Significante cijfers/ Massa, volume en dichtheid 1.28 a 17,43 heeft vier significante cijfers. Pagina 11 van 15

12 0,104 heeft drie significante cijfers. 25,00 heeft vier significante cijfers. Bij vermenigvuldigen en delen moet het antwoord staan in hetzelfde aantal significante cijfers als de meetwaarde met het minste aantal significante cijfers. Het antwoord moet dus in drie significante cijfers staan (0,0725). b 0,10 (0,10 0,00 035). Bij aftrekken geldt de decimaalregel. 0,10 heeft 2 decimalen en 0, heeft 5 decimalen. Het antwoord 0, rond je af op 2 decimalen, dus 0,10. c Nee, die zijn absoluut nauwkeurig a Massa delen door volume. b Dichtheid vermenigvuldigen met volume. c Massa delen door dichtheid a - Iedereen gebruikt dezelfde eenheden. - De eenheden zijn constant van grootte. - Vaste omrekeningsfactoren. - De eenheden zijn controleerbaar. - Internationale uitwisseling (handel, wetenschap) wordt eenvoudiger. b 1 pond = 20 shillings = pence = 240 pence. 2 pennies per pound is dus 2 / % = 0,83%. c 1 mijl = m, dus 30 mijl = m = 30 1,609 km. Per kilometer wordt L = 0,094 L benzine verbruikt (De auto verbruikt dan 1 liter op 11 km). d 1 inch = 2, m = 2,54 cm. 1 square inch = (2,54 cm)2 1 pound per square inch = 0,45 kg / (2,54 cm2) = 7, kg cm 2 Om pounds per square inch om te rekenen naar kg cm 2 moet je vermenigvuldigen met 1 / 7, (= 14) a 18,2 ml = 1, L b 22 μg = 2, mg c 2,3 dm3 = 2,3 L d 4, L = 4, ml e 8 mg = g f 12,44 L = 1, ml g 2, g = 2, mg h 1,2 105 kg = 1,2 102 ton i 7,44 μg = 7, g j 88 g = 8, kg 1.32 a kg m 3 = kg/m3. 1 m3 = 1000 dm3, dus kg/m3 = kg/1000 dm3. Je moet dus delen door b 2,70 kg dm 3 = 2,70 kg/dm3. 1 kg = 1000 g, dus 2, g/dm3. 1 dm3 = 1000 cm3. Dus 2, g / 1000 cm3 = 2,70 g cm a Aantal signifi-cante cijfers b Als product van getal tus-sen 1 en 10 en macht van 10 c afronding op twee significante cijfers omtrek aarde 5 4, ,0 104 kookpunt aceton 4 5, , Pagina 12 van 15

13 oplosbaarheid gips 2 6, , lichtsnelheid 8 2, ,0 105 dichtheid waterstof 2 9, , massa van 1 euro 3 7,49 7, a 108,6 km in 54,0 minuten komt neer op 108,6 km / 54,0 min = 2,011 km min 1. Dat is 2, = 121 km uur 1. Drie significante cijfers want 60 min is geen meetwaarde maar een telwaarde. b 20,95 = 1,0475 dm3. Je antwoord moet in drie significante cijfers staan, dus 1,05 dm3 zuurstof. c 6 7,65 g = 45,9 g. 6 is een telwaarde (aantal knikkers). Het antwoord heeft drie significante cijfers a Breedte 21,0 cm, lengte 29,7 cm. De oppervlakte is dus 21,0 cm 29,7 cm = 6, cm2. b 6, cm2 = 6, m2. Dus één A4-tje weegt 80 g m-2 6, m2 = 5,0 g ,5 kg dm 3 = 13,5 g cm 3. De massa is dus 13,5 g cm-3 0,030 cm3 = 0,41 g a Inhoud = lengte breedte hoogte = (0,85 cm)3 = 0,61 cm3. b In BINAS tabel 10 staat de dichtheid van vurenhout. Deze is 0, kg m 3. Dat is gelijk aan 0,58 g cm 3. De massa is dan 0,61 cm3 0,58 g cm-3 = 0,35 g. Afronden moet pas aan het einde van de berekening Het volume van het lokaal is V m3. De massa is dan V 1,204 kg. De massa is dan V 1,204 kg. Als de ruimte waarin je zit 3,0 m is, 5,0 m breed en 10 m lang, dan is de inhoud 3,0 m 5,0 m 10 m = 1,5 102 m3. De massa van de lucht in dat volume is dan 1,5 102 m3 1,204 kg m-3 = 1,8 102 kg. 1.6 Gehalten 1.39 a Deel het massa- (volume-)deel door het totaal en vermenigvuldig met 100% b Deel de totale hoeveelheid door 100 en vermenigvuldig vervolgens met het percentage Het ven bevat 3,2 104 m2 1,0 m = 3,2 104 m3 water. Eén m3 water weegt 0, kg = 0,998 ton (BINAS tabel 11). Het water in het ven weegt 0,998 3,2 104 ton = 3, ton Water en alcohol samen wegen (3, ,3) ton = 3, ton. Het massapercentage alcohol is dus 100% = 4, % Argumenten: 0,0041% is erg weinig, niet ernstig. Ethanol wordt door veel mensen gedronken, niet ernstig. Deze ethanol hoort niet in dit meer, de natuur is geen vuilnisbelt, ernstig. Je weet niet of de planten en dieren in het ven tegen deze concentratie van deze stof kunnen, ernstig a alcohol (ethylalcohol) b bier, wijn, gedestilleerd; dranken spiritus: reinigingsmiddel jodiumtinctuur: oplosmiddel van het ontsmettingsmiddel c Verslavingsgevaar. Negatieve invloed op waarnemingsvermogen, reactiesnelheid en stemming. Alcohol belemmert Pagina 13 van 15

14 bij grotere hoeveelheden de coördinatie tussen de hersens en het bewegingsapparaat. Bij langdurig gebruik van grote hoeveelheden kans op orgaanbeschadigingen, bijvoorbeeld van de lever μg = gram. Dit is de massa per 1,00 gram totaal. Het massa-ppm is dan 106 = 200 massa-ppm a Rond 11% af tot 10%. 10% van 120 ml = 12 ml. b 120 ml = 13 ml c De schatting ligt dicht genoeg in de buurt van de berekende waarde. d Zie BINAS tabel m3 alcohol weegt 0, kg. Dan weegt 1 ml (= 1 cm3) alcohol 0,80 g. Het glas wijn bevat dan 13 ml 0,80 g/ml = 10 g. Een glas wijn van 120 ml (alc. 11%) bevat dan 120 ml 0,80 g/ml = 11 g. De rekenmachine geeft 10,56 maar het antwoord moet in twee significantie cijfers a Koffie + suiker wegen bij elkaar ongeveer 150 g. Twee klontjes suiker wegen ongeveer 7,5 g. Dus het massapercentage is ongeveer 100% = 5%. b - massa twee klontjes suiker berekenen. - massa koffie + twee klontjes suiker berekenen. - (massa twee klontjes) delen door (massa koffie + twee klontjes) en vermenigvuldigen met 100%. c Twee klontjes suiker wegen 2 3,70 g = 7,40 g. 145 ml koffie + 2 klontjes suiker wegen samen 145 g + 7,40 g = 152,4 g. Het massapercentage suiker is dus 100% = 4,87% (drie significante cijfers). d De schatting en het berekende percentage komen in orde grootte goed overeen a Volgens BINAS tabel 82 A (74) bevat honing 80 g suiker per 100 g (80%). Volgens dezelfde tabel bevat bruin brood 45 g suiker per 100 g (45%). In het brood zit vooral zetmeel dat bij afbraak pas in suikers wordt omgezet. b 80% van 7,0 g honing is 5,6 g. 45% van 35 g brood is bijna 16 g. Dus totaal ruim 20 g koolhydraten. c - Aantal gram koolhydraten in honing berekenen. - Aantal gram koolhydraten in brood berekenen. - Totale massa berekenen door de uitkomsten van de eerste twee stappen op te tellen. d De honing bevat 7,0 g = 5,6 g koolhydraten. De boterham bevat 35 g = 15,75 g koolhydraten = 16 g. Totaal 5,6 g + 16 g = 22 g koolhydraten (geen cijfer achter de komma) a botulinetoxine A b 1,0 / 0,0005 = Botulinetoxine A is 2000 maal zo giftig als dioxine. c 900 / 0,0005 = 1, Botulinetoxine is dus 1,8 miljoen keer zo gevaarlijk als aldicarb. d De LD50 dosis is μg per kg en dat is μg per rat van 200 g μg = 0,8 g (één significant cijfer). f Bij een acute vergiftiging zijn de symptomen direct merkbaar; bij een chronische vergiftiging pas na relatief lange tijd. g De LD50 waarde van nicotine is μg per kg. Een persoon van 65 kg kan dus μg inhaleren (binnen korte tijd). Dat is 65 mg. Eén sigaret levert 50% van 0,7 mg en dat is 0,35 mg. De roker moet dus in korte tijd Pagina 14 van 15

15 65 / 0,35 = 1,9 102 (is ongeveer 200) sigaretten roken om de LD50 waarde te bereiken. Het gevaar van het roken is niet de acute vergiftiging, maar de chronische vergiftiging. h De helft van de nicotine komt terecht in de lucht. De niet roker krijgt daardoor ook nicotine binnen en heeft ook kans op chronische vergiftigingsverschijnselen. Afsluiting 1.48 Centrifugeren in plaats van bezinken, gebaseerd op verschil in dichtheid. Centrifugeren in plaats van filtreren, gebaseerd op verschil in deeltjesgrootte. In het laatste geval is de wand van de centrifuge(buis) voorzien van gaatjes (zoals in een wasmachine), in het eerste geval niet a Extractie; filtratie; indampen (vriesdrogen) b Verschil in oplosbaarheid; deeltjesgrootte; kookpunt c Vervluchtigen 1.50 Het rendement is 100% = 31% Mee eens / argument: koolstofdioxide en water worden weer opgenomen door planten en zijn ook uit plantenresten ontstaan. Niet mee eens / argument: verbranden van steenkool en aardolie zorgen voor veel snellere productie van koolstofdioxide en water dan via natuurlijke processen, waardoor de kringloop op korte termijn wordt ontregeld In 100 ml bier zit 5,0 ml alcohol. Die alcohol heeft een massa van 5,0 ml 0,80 g ml-1 = 4,0 g. Het bier heeft een massa van 100 gram. Het massapercentage alcohol is dus 100% = 4,0% a 2 H2O2 O2+ 2 H2O b TiCI4 + O2 TiO2 + 2 Cl2 c 2 CO2 + 2 Li2O2 2 Li2CO3 + O Zie BINAS tabel liter zeewater heeft een massa van 1, g. Daarvan is 3,0% zout. Dus 1 liter zeewater bevat 1, g = 30,7 g zout. Dus 12,0 liter bevat 12,0 L 30,7 g L-1 = 3,7 102 g zout (twee significante cijfers) a De totale hoeveelheid marsepein weegt 100 g g + 15 g = 215 g. De hoeveelheid suiker daarin was 100 g. Het massapercentage suiker is dus 100% = 46,5% (drie significante cijfers). b De massa van de sinaasappelschil is verwaarloosbaar ten opzichte van de rest. Die hoeveelheid zal immers de uitkomst niet veel doen veranderen In ammonia zit 25 massa% ammoniak. Dat is dus in 12 g ammonia 12 g = 3,0 g ammoniak. Dat is 3,0 103 mg ammoniak. Deze hoeveelheid ammoniak komt in 130 m3. Er zit dus = 23 mg m 3 in de ruimte. De MAC-waarde is 18 mg m3, de MAC waarde wordt dus overschreden. Pagina 15 van 15

Mengen, scheiden en reageren. Opdracht 1. Je gaat x keer per jaar naar de kapper. Per keer wordt er y cm van je haar afgeknipt.

Mengen, scheiden en reageren. Opdracht 1. Je gaat x keer per jaar naar de kapper. Per keer wordt er y cm van je haar afgeknipt. { Hoofdstuk 1 y Mengen, scheiden en reageren Opdracht 1. Je gaat x keer per jaar naar de kapper. Per keer wordt er y cm van je haar afgeknipt. Opdracht 2. Je haar groeit per jaar dus x keer y cm. (HQMDDUGXXUWîîîVHFRQGHQ

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door K. 1077 woorden 22 maart 2016 6,1 9 keer beoordeeld Vak Scheikunde Impact 3 vwo Scheikunde hoofdstuk 1 + 2 Paragraaf 1: Stoffen bijv. Glas en hout,

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2, Paragraaf 1, 2 en 3

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2, Paragraaf 1, 2 en 3 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2, Paragraaf 1, 2 en 3 Samenvatting door een scholier 1892 woorden 19 augustus 2010 5,4 17 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Curie Scheikunde.. Hfst 1 & 2.1,

Nadere informatie

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media Hoofdstuk 1 Stoffen bladzijde 1

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media Hoofdstuk 1 Stoffen bladzijde 1 Hoofdstuk 1 Stoffen bladzijde 1 Opgave 1 Hoe groot zijn de smelt- en kookpunten van onderstaande stoffen (zoek op)? smeltpunt kookpunt (sublimatiepunt) a 195 K (-78 O C); 240 K (-33 O C) b 159 K (-114

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3 4 Samenvatting door Syb 1176 woorden 4 keer beoordeeld 4 maart 2018 Vak Scheikunde Methode Chemie overal Scheikunde H1/H2/H3 Samenvatting PARAGRAAF 1.1 Een stof

Nadere informatie

Scheidingsmethoden methode principe voorbeeld. destilleren verschil in kookpunt wijn whiskey. filtreren verschil in deeltjesgrootte koffie

Scheidingsmethoden methode principe voorbeeld. destilleren verschil in kookpunt wijn whiskey. filtreren verschil in deeltjesgrootte koffie 1.2 Twee of meer atoomsoorten samen vormen een molecuul : bouwsteen die bestaat uit twee of meer atomen Atoom : bouwsteen van een molecuul Stoffen Zuivere stoffen Elementen: stoffen waarvan de bouwstenen

Nadere informatie

5, waar gaat dit hoofdstuk over? 1.2 stoffen bij elkaar: wat kan er gebeuren? Samenvatting door een scholier 1438 woorden 31 maart 2010

5, waar gaat dit hoofdstuk over? 1.2 stoffen bij elkaar: wat kan er gebeuren? Samenvatting door een scholier 1438 woorden 31 maart 2010 Samenvatting door een scholier 1438 woorden 31 maart 2010 5,6 15 keer beoordeeld Vak Scheikunde Scheikunde Hoofdstuk 1 stoffen bij elkaar 1.1 waar gaat dit hoofdstuk over? Als je 2 stoffen bij elkaar doet

Nadere informatie

Scheidingsmethoden. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Scheidingsmethoden. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Emiel D 05 November 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/60571 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Rekenen aan reacties (de mol)

Rekenen aan reacties (de mol) Rekenen aan reacties (de mol) 1. Reactievergelijkingen oefenen: Scheikunde Deze opgaven zijn bedoeld voor diegenen die moeite hebben met rekenen aan reacties 1. Reactievergelijkingen http://www.nassau-sg.nl/scheikunde/tutorials/deeltjes/deeltjes.html

Nadere informatie

woensdag 14 december 2011 16:06:43 Midden-Europese standaardtijd

woensdag 14 december 2011 16:06:43 Midden-Europese standaardtijd INLEIDING Geef de reactievergelijking van de ontleding van aluminiumoxide. 2 Al 2 O 3 4 Al + 3 O 2 Massaverhouding tussen Al en O 2 1,00 : 0,889 Hoeveel ton Al 2 O 3 is er nodig om 1,50 ton O 2 te produceren?

Nadere informatie

5.7. Boekverslag door S woorden 26 oktober keer beoordeeld. Scheikunde

5.7. Boekverslag door S woorden 26 oktober keer beoordeeld. Scheikunde Boekverslag door S. 1928 woorden 26 oktober 2009 5.7 45 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Scheikunde H1: 1.1 OUDE MATERIALEN: Natuurlijke materialen: materialen die je in de omgeving/ in de natuur

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 Samenvatting door K. 1467 woorden 5 maart 2016 5,5 2 keer beoordeeld Vak Scheikunde Scheikunde Samenvatting H3 3V 3.1 Energie Fossiele brandstoffen -> nu nog er afhankelijk

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting door een scholier 918 woorden 13 januari 2005 6,3 193 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 1 1.2: De bouw van een atoom.

Nadere informatie

Samenvatting Chemie Overal 3 havo

Samenvatting Chemie Overal 3 havo Samenvatting Chemie Overal 3 havo Hoofdstuk 3: Reacties 3.1 Energie Energievoorziening Fossiele brandstoffen zijn nog steeds belangrijk voor onze energievoorziening. We zijn druk op zoek naar duurzame

Nadere informatie

Module 2 Chemische berekeningen Antwoorden

Module 2 Chemische berekeningen Antwoorden 2 Meten is weten 1 Nee, want bijvoorbeeld 0,0010 kg is net zo nauwkeurig als 1,0 gram. 2 De minst betrouwbare meting is de volumemeting. Deze variabele bepaald het aantal significante cijfers. 3 IJs: 1,5

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door A. 4666 woorden 27 oktober 2014 6,3 6 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal 1-2 Zuivere stof -Een soort moleculen -Element: een

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo

Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo Samenvatting door een scholier 1193 woorden 30 oktober 2012 5,8 23 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Samenvatting Scheikunde

Nadere informatie

7.1 Het deeltjesmodel

7.1 Het deeltjesmodel Samenvatting door Mira 1711 woorden 24 juni 2017 10 3 keer beoordeeld Vak NaSk 7.1 Het deeltjesmodel Een model van een stof Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen. Aangezien je niet kunt zien hoe een

Nadere informatie

8.1. Antwoorden door een scholier 1081 woorden 3 maart keer beoordeeld. Scheikunde 2.1 AFVAL

8.1. Antwoorden door een scholier 1081 woorden 3 maart keer beoordeeld. Scheikunde 2.1 AFVAL Antwoorden door een scholier 1081 woorden 3 maart 2005 8.1 128 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie 2.1 AFVAL 1. a. metaal, papier, plastic, hout b. GFT en papierbak 2. bron 1 3. a. het

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 Samenvatting door S. 580 woorden 27 januari 2014 5,5 3 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Samenvatting Rep Hfst. 2 Water is bijzonder, dat komt door

Nadere informatie

Aardolie is een zwart, stroperig mengsel van heel veel stoffen, wat door middel van een bepaalde scheidingsmethode in zeven fracties gescheiden wordt.

Aardolie is een zwart, stroperig mengsel van heel veel stoffen, wat door middel van een bepaalde scheidingsmethode in zeven fracties gescheiden wordt. Meerkeuzevragen Naast koolstofdioxide en waterdamp komen bij verbranding van steenkool nog flinke hoeveelheden schadelijke stoffen vrij. Dit komt doordat steenkool ook zwavel- en stikstofatomen bevat,

Nadere informatie

S S. Errata Nova scheikunde uitwerkingen leerjaar 4 havo 140,71. Met dank aan Mariëlle Marsman, Mill-Hill College, Goirle. Hoofdstuk 1 Atoombouw

S S. Errata Nova scheikunde uitwerkingen leerjaar 4 havo 140,71. Met dank aan Mariëlle Marsman, Mill-Hill College, Goirle. Hoofdstuk 1 Atoombouw Errata Nova scheikunde uitwerkingen leerjaar 4 havo Met dank aan Mariëlle Marsman, Mill-Hill College, Goirle Hoofdstuk 1 Atoombouw Theorie 19 b 78,99 23,98504 10,00 24,98584 11,01 25,98259 24, 31 100 20

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2005-I

Eindexamen scheikunde havo 2005-I 4 Beoordelingsmodel Zeewater 1 Sr 2+ juist symbool 1 juiste lading bij gegeven symbool 1 2 aantal protonen: 6 aantal neutronen: 8 juiste aantal protonen 1 aantal neutronen: 14 verminderen met het aantal

Nadere informatie

Natuurscheikunde H1 Par1 nieuwe stoffen nieuwe materialen

Natuurscheikunde H1 Par1 nieuwe stoffen nieuwe materialen Samenvatting door een scholier 1368 woorden 3 november 2004 6 217 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Natuurscheikunde H1 Par1 nieuwe stoffen nieuwe materialen Natuurlijke materialen: Hout (bak)steen

Nadere informatie

Uitwerkingen Basischemie hoofdstuk 1

Uitwerkingen Basischemie hoofdstuk 1 Uitwerkingen Basischemie hoofdstuk 1 Opgave 1.1 Opgave 1.2 Opgave 1.3 Opgave 1.4 Stofeigenschappen en zintuigen Noem 4 stofeigenschappen die je met je zintuigen kunt waarnemen? Fysische constanten a. Methaan

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2006-II

Eindexamen scheikunde havo 2006-II 4 Beoordelingsmodel Element 115 1 Calcium heeft atoomnummer 20 en americium heeft atoomnummer 95. Dus samen hebben ze 115 protonen. calcium heeft atoomnummer 20 en americium heeft atoomnummer 95 1 2 Een

Nadere informatie

Een ei wordt tijdens het bakken verhit. Er moet constant warmte toegevoegd worden, deze reactie is daarom endotherm.

Een ei wordt tijdens het bakken verhit. Er moet constant warmte toegevoegd worden, deze reactie is daarom endotherm. 8.1 1. Tijdens de verbranding van a. aluminium ontstaat er aluminiumoxide, b. koolstof ontstaat er koolstofdioxide, c. magnesiumsulfide ontstaan er magnesiumoxide en zwaveldioxide, want de beginstof bevat

Nadere informatie

OEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN

OEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN OEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN * = voor VWO Salmiak, NH 4 Cl(s), kan gemaakt worden door waterstofchloride, HCl(g), te laten reageren met ammoniak, NH 3 (g) 01 Wat is de chemische naam voor salmiak? 02 Geef

Nadere informatie

1) Stoffen, moleculen en atomen

1) Stoffen, moleculen en atomen Herhaling leerstof klas 3 1) Stoffen, moleculen en atomen Scheikundigen houden zich bezig met stoffen. Betekenissen van stof zijn onder andere: - Het materiaal waar kleding van gemaakt is; - Fijne vuildeeltjes;

Nadere informatie

Het smelten van tin is géén reactie.

Het smelten van tin is géén reactie. 3 Reacties Reacties herkennen (3.1 en 3.2 ) Een chemische reactie is een gebeurtenis waarbij stoffen verdwijnen en nieuwe stoffen ontstaan. Bij een reactie verdwijnen de beginstoffen. Er ontstaan nieuwe

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2002-II

Eindexamen scheikunde havo 2002-II 4 Antwoordmodel Zuurstofvoorziening 1 aantal protonen: 16 aantal elektronen: 17 aantal protonen: 16 1 aantal elektronen: aantal protonen vermeerderd met 1 1 2 4 KO 2 2 K 2 O + 3 O 2 alleen KO 2 voor de

Nadere informatie

SCHEIKUNDE VWO 4 MOLBEREKENINGEN ANTW.

SCHEIKUNDE VWO 4 MOLBEREKENINGEN ANTW. OPGAVE 1 LEVEL 1 Uit de opgave haal je dat koper en zuurstof links van de pijl moeten staan en koper(ii)oxide rechts van de pijl. Daarna maak je de reactievergelijking kloppend. 2 Cu + O 2 à 2 CuO Filmpje

Nadere informatie

Oefen opgaven rekenen 4 HAVO bladzijde 1

Oefen opgaven rekenen 4 HAVO bladzijde 1 Oefen opgaven rekenen 4 HAVO bladzijde 1 Opgave 1 uitrekenen en afronden Bij +/- rond je af op het kleinste aantal DECIMALEN, bij x/ rond je af op het kleinste aantal SIGNIFICANTE CIJFERS. Bij gecombineerde

Nadere informatie

6.9. Boekverslag door G woorden 13 december keer beoordeeld. Scheikunde

6.9. Boekverslag door G woorden 13 december keer beoordeeld. Scheikunde Boekverslag door G. 1415 woorden 13 december 2016 6.9 13 keer beoordeeld Vak Scheikunde Scheikunde H2: Chemische Reacties 1. Ontledings- en scheidingsreacties (begrippen komen op het einde) Wat zijn de

Nadere informatie

H4sk-h1. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

H4sk-h1. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Willem de Zwijgerteam 20 september 2018 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/64168 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs

Nadere informatie

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen 2008 Voorbeeld toets dinsdag 29 februari 60 minuten NASK 2, 2(3) VMBO-TGK, DEEL B. H5: VERBRANDEN EN ONTLEDEN 3(4) VMBO-TGK,

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2000-I

Eindexamen scheikunde havo 2000-I 4 Antwoordmodel et goud der dwazen aantal protonen: 3 aantal elektronen: 34 aantal protonen: 3 aantal elektronen: aantal protonen plus Voorbeelden van juiste antwoorden zijn: de geleidbaarheid bepalen,

Nadere informatie

Naamgeving en reactievergelijkingen

Naamgeving en reactievergelijkingen Je speelt dit spel door het blokje met het opgavenummer te leggen op het vakje met het juiste antwoordnummer. Het blokje leg je met het opgavenummer naar boven zodat je dat blijft zien. 1 Wat is de formule

Nadere informatie

Oefenvragen Hoofdstuk 2 Scheidingsmethoden antwoorden

Oefenvragen Hoofdstuk 2 Scheidingsmethoden antwoorden Oefenvragen Hoofdstuk 2 Scheidingsmethoden antwoorden Vraag 1 Zet een kruisje in de tabel bij de juiste scheidingsmethode(n). Er kan meer dan één antwoord per stelling goed zijn. De component met de grootste

Nadere informatie

Antwoorden hoofdstuk 3

Antwoorden hoofdstuk 3 Antwoorden hoofdstuk 3 1. Drie voorbeelden van een verbinding zijn water, een zout en bijvoorbeeld ammoniak. 2. Kaliumbromide een zuivere stof omdat kalium en broom in een verbinding zitten. 3. Hier vind

Nadere informatie

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof Boekverslag door A. 1802 woorden 20 juni 2007 5 71 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting stofwisseling Stofwisseling is het totaal van alle chemische processen in een organisme

Nadere informatie

5 Formules en reactievergelijkingen

5 Formules en reactievergelijkingen 5 Formules en reactievergelijkingen Stoffen bestaan uit moleculen en moleculen uit atomen (5.1) Stoffen bestaan uit moleculen. Een zuivere stof bestaat uit één soort moleculen. Een molecuul is een groepje

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2001-II

Eindexamen scheikunde havo 2001-II Eindexamen scheikunde havo 00-II 4 Antwoordmodel Energievoorziening in de ruimte et (uiteenvallen van de Pu-38 atomen) levert energie dus het is een exotherm proces. er komt energie vrij aantal protonen:

Nadere informatie

Aluminium reageert met zuurstof tot aluminiumoxide. Geeft het reactieschema van deze reactie.

Aluminium reageert met zuurstof tot aluminiumoxide. Geeft het reactieschema van deze reactie. RECTIESCHEM S EINDS LEVEL 2 RECTIESCHEM S EINDS C LEVEL 2 luminium reageert met zuurstof tot aluminiumoxide. Geeft het reactieschema van deze reactie. IJzer reageert met zuurstof tot IJzer(III)oxide. Geef

Nadere informatie

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen Scheikunde Hoofdstuk 2 Samenvatting Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen Fossiele brandstof Koolwaterstof Onvolledige verbranding Broeikaseffect Brandstof ontstaan door het afsterven van levende organismen,

Nadere informatie

Water is een heel bekend begrip. De bekende molecuul formule voor water is uiteraard H2O, de stof heeft

Water is een heel bekend begrip. De bekende molecuul formule voor water is uiteraard H2O, de stof heeft Werkstuk door een scholier 996 woorden 14 mei 2003 5 152 keer beoordeeld Vak Scheikunde Inhoudsopgave Wat is waterstof? Wat is water? Wat is filtreren? Wat is destilleren? Drie fasen van water. Wat is

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2006-I

Eindexamen scheikunde havo 2006-I 4 Beoordelingsmodel Rood licht Maximumscore 1 1 edelgassen 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: De (negatieve) elektronen bewegen zich richting elektrode A dus is elektrode A de positieve elektrode.

Nadere informatie

Biologisch afbreekbaar: materialen die door de natuur afgebroken kunnen worden. Normaal plastic is niet biologisch afbreekbaar.

Biologisch afbreekbaar: materialen die door de natuur afgebroken kunnen worden. Normaal plastic is niet biologisch afbreekbaar. Samenvatting door een scholier 1450 woorden 14 januari 2019 10 1 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Paragraaf 1 Natuurlijke materialen: materialen die in de omgeving worden aangetroffen (b.v.

Nadere informatie

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal Antwoorden deel 1 Scheikunde Chemie overal Huiswerk 2. a. Zuivere berglucht is scheikundig gezien geen zuivere stof omdat er in lucht verschillende moleculen zitten (zuurstof, stikstof enz.) b. Niet vervuild

Nadere informatie

Oefenopgaven CHEMISCHE INDUSTRIE

Oefenopgaven CHEMISCHE INDUSTRIE Oefenopgaven CEMISCE INDUSTRIE havo OPGAVE 1 Een bereidingswijze van fosfor, P 4, kan men als volgt weergeven: Ca 3 (PO 4 ) 2 + SiO 2 + C P 4 + CO + CaSiO 3 01 Neem bovenstaande reactievergelijking over

Nadere informatie

Uitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

Uitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen Uitwerkingen T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen 2008 Voorbeeld toets dinsdag 29 februari 60 minuten NASK 2, 2(3) VMBO-TGK, DEEL B. H5: VERBRANDEN EN ONTLEDEN

Nadere informatie

H7+8 kort les.notebook June 05, 2018

H7+8 kort les.notebook June 05, 2018 H78 kort les.notebook June 05, 2018 Hoofdstuk 7 en Materie We gaan eens goed naar die stoffen kijken. We gaan steeds een niveau dieper. Stoffen bijv. limonade (mengsel) Hoofdstuk 8 Straling Moleculen water

Nadere informatie

Opgave 1. n = m / M. e 500 mg soda (Na 2CO 3) = 0,00472 mol. Opgave 2. m = n x M

Opgave 1. n = m / M. e 500 mg soda (Na 2CO 3) = 0,00472 mol. Opgave 2. m = n x M Hoofdstuk 8 Rekenen met de mol bladzijde 1 Opgave 1 n = m / M a 64,0 g zuurstofgas (O 2) = 2,00 mol (want n = 64,0 / 32,0) enz b 10,0 g butaan (C 4H 10) = 0,172 mol c 1,00 g suiker (C 12H 22O 11) = 0,00292

Nadere informatie

H4SK-H1. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/64168

H4SK-H1. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/64168 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Willem de Zwijgerteam 31 augustus 2015 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/64168 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs

Nadere informatie

H7 werken met stoffen

H7 werken met stoffen H7 werken met stoffen Stofeigenschappen Faseovergangen Veilig werken met stoffen Chemische reacties Stoffen Zuivere stoffen mengsels legeringen één soort moleculen opgebouwd uit een aantal verschillende

Nadere informatie

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1983 MAVO-4 Woensdag 15 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) MEERKEUZETOETS Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20

Nadere informatie

H4SK-H1. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

H4SK-H1. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Willem de Zwijgerteam 31 August 2015 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/64168 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs

Nadere informatie

4. In een bakje met natriumjodide-oplossing worden 2 loden elektroden gehangen. Deze twee elektroden worden aangesloten op een batterij.

4. In een bakje met natriumjodide-oplossing worden 2 loden elektroden gehangen. Deze twee elektroden worden aangesloten op een batterij. Test Scheikunde Havo 5 Periode 1 Geef voor de volgende redoxreacties de halfreacties: a Mg + S MgS b Na + Cl NaCl c Zn + O ZnO Geef de halfreacties en de reactievergelijking voor de volgende redoxreacties:

Nadere informatie

SCHEIKUNDE 4 HAVO UITWERKINGEN

SCHEIKUNDE 4 HAVO UITWERKINGEN SCHEIKUNDE 4 HAVO UITWERKINGEN Auteurs Tessa Lodewijks Toon de Valk Eindredactie Aonne Kerkstra Eerste editie Malmberg s-hertogenbosch www.nova-malmberg.nl 3 Rekenen aan reacties Praktijk Zorgen voor morgen

Nadere informatie

5 Water, het begrip ph

5 Water, het begrip ph 5 Water, het begrip ph 5.1 Water Waterstofchloride is een sterk zuur, het reageert als volgt met water: HCI(g) + H 2 0(I) Cl (aq) + H 3 O + (aq) z b Hierbij reageert water als base. Ammoniak is een zwakke

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties Samenvatting door F. 1622 woorden 22 mei 2015 6,1 40 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Paragraaf 1 Gloeien, smelten en verdampen Als je

Nadere informatie

Scheidingsmethoden en mengsels

Scheidingsmethoden en mengsels Je speelt dit spel door het blokje met het opgavenummer te leggen op het vakje met het juiste antwoordnummer. Het blokje leg je met het opgavenummer naar boven zodat je dat blijft zien. 1 Hoe heet de scheidingsmethode

Nadere informatie

2 Concentratie in oplossingen

2 Concentratie in oplossingen 2 Concentratie in oplossingen 2.1 Concentratiebegrippen gehalte Er zijn veel manieren om de samenstelling van een mengsel op te geven. De samenstelling van voedingsmiddelen staat op de verpakking vermeld.

Nadere informatie

Antwoorden. 3 Leg uit dat er in het zout twee soorten ijzerionen aanwezig moeten zijn.

Antwoorden. 3 Leg uit dat er in het zout twee soorten ijzerionen aanwezig moeten zijn. Antwoorden 1 Hoeveel protonen, elektronen en neutronen heeft een ion Fe 3+? 26 protonen, 23 elektronen, 30 neutronen 2 Geef de scheikundige namen van Fe 2 S 3 en FeCO 3. ijzer(iii)sulfide en ijzer(ii)carbonaat

Nadere informatie

5-1 Moleculen en atomen

5-1 Moleculen en atomen 5-1 Moleculen en atomen Vraag 1. Uit hoeveel soorten moleculen bestaat een zuivere stof? Vraag 2. Wat is een molecuul? Vraag 3. Wat is een atoom? Vraag 4. Van welke heb je er het meeste: moleculen of atomen?

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2003-II

Eindexamen scheikunde havo 2003-II 4 Antwoordmodel Superzwaar 1 Een juiste berekening leidt tot de uitkomst 50 (neutronen). opzoeken van het atoomnummer van krypton (36) 1 berekening van het aantal neutronen: 86 verminderd met het atoomnummer

Nadere informatie

Eindexamen vwo scheikunde pilot I

Eindexamen vwo scheikunde pilot I Duurzame productie van waterstof uit afvalwater 1 maximumscore 4 C 6 H 12 O 6 + 4 H 2 O 4 H 2 + 2 CH 3 COO + 2 HCO 3 + 4 H + molverhouding CH 3 COO : HCO 3 = 1 : 1 en C balans juist 1 coëfficiënt voor

Nadere informatie

Fosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof.

Fosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof. 1 Een oplossing van zwavelzuur en een oplossing van bariumhydroxide geladen beide elektriciteit. Wordt bij de zwavelzuuroplossing een oplossing van bariumhydroxide gedruppeld, dan neemt het elektrisch

Nadere informatie

Chemisch rekenen, zo doe je dat!

Chemisch rekenen, zo doe je dat! 1 Chemisch rekenen, zo doe je dat! GOE Opmerkingen vooraf: 1. Belangrijke schrijfwijzen: 100 = 10 2 ; 1000 = 10 3, enz. 0,1 = 1/10 = 10-1 ; 0,001 = 1/1000 = 10-3 ; 0,000.000.1 = 10-7, enz. gram/kg = gram

Nadere informatie

3.1 Energie. 3.2 Kenmerken chemische reactie

3.1 Energie. 3.2 Kenmerken chemische reactie 3.1 Energie Wat is energie? Energie voorziening Fossiele brandstof verbranden Co2 komt vrij slecht voor het broeikaseffect Windmolen park Zonnepanelen Energie is iets wat nodig is voor een verbrandingsreactie

Nadere informatie

5 a de gele vlam wappert, is minder heet en geeft roet af b vlak boven de kern c met de gasregelknop d de brander is dan moeilijk aan te steken

5 a de gele vlam wappert, is minder heet en geeft roet af b vlak boven de kern c met de gasregelknop d de brander is dan moeilijk aan te steken 3HV Antwoorden samenvatting onderouw scheikunde 1.6 Scheidingsmethoden 1 a stofnaam voorwerp c voorwerp d stofnaam e voorwerp f stofnaam 2 a goed slecht c goed d slecht e slecht f matig (zuurstof) tot

Nadere informatie

Hoofdstuk 4 Kwantitatieve aspecten

Hoofdstuk 4 Kwantitatieve aspecten Hoofdstuk 4 Kwantitatieve aspecten 4.1 Deeltjesmassa 4.1.1 Atoommassa De SI-eenheid van massa is het kilogram (kg). De massa van een H-atoom is gelijk aan 1,66 10 27 kg. m(h) = 0,000 000 000 000 000 000

Nadere informatie

LUMC SPECIALISTISCHE OPLEIDINGEN Tentamen Scheikunde voor operatieassistenten i.o. 2007

LUMC SPECIALISTISCHE OPLEIDINGEN Tentamen Scheikunde voor operatieassistenten i.o. 2007 LUMC SPECIALISTISCHE OPLEIDINGEN Tentamen Scheikunde voor operatieassistenten i.o. 2007 docent: drs. Ruben E. A. Musson Het gebruik van uitsluitend BINAS is toegestaan. 1. Welk van de volgende processen

Nadere informatie

SCHEIKUNDE. Hoofdstuk 9

SCHEIKUNDE. Hoofdstuk 9 SCHEIKUNDE Hoofdstuk 9 Par. 1 Elke chemische reactie heeft een energie-effect. De chemische energie voor én na de reactie is niet gelijk. Als de reactie warmer wordt is de chemische energie omgezet in

Nadere informatie

Natuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen.

Natuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen. Hoofdstuk 17: Rekenen in molverhoudingen 17.1 Rekenen aan reacties: een terugblik én een alternatief In hoofdstuk 11 hebben we gerekend aan reacties. Het achterliggende idee was vaak, dat je bij een reactie

Nadere informatie

Uitwerkingen Uitwerkingen 4.3.4

Uitwerkingen Uitwerkingen 4.3.4 Uitwerkingen 4.3.1 1 1,5 12 = 18 eieren 2 3,25 144 = 468 figuurzaagjes 3 25 24 = 600 bierflesjes 4 3,75 20.000 = 75.000 korrels hagelslag 5 2,25 10.000.000 = 22.500.000 zoutkorrels 6 1,5 6 10 23 = 9 10

Nadere informatie

Rekenen aan reacties 2. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week 18-4-2016

Rekenen aan reacties 2. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week 18-4-2016 Rekenen aan reacties 2 Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 4 Deze les Rekenen aan reactievergelijkingen Samenvatting Vragen Huiswerk voor volgende week Bestuderen Lezen voor deze week Bestuderen

Nadere informatie

4 Verbranding. Bij gele vlammen ontstaat roet (4.1)

4 Verbranding. Bij gele vlammen ontstaat roet (4.1) 4 Verbranding Verbrandingsverschijnselen (4.1) Bij een verbranding treden altijd een of meer van de volgende verschijnselen op: rookontwikkeling, roetontwikkeling, warmteontwikkeling, vlammen, vonken.

Nadere informatie

Antwoorden Scheikunde Hoofdstuk 7, Gezond aan tafel

Antwoorden Scheikunde Hoofdstuk 7, Gezond aan tafel Antwoorden Scheikunde Hoofdstuk 7, Gezond aan tafel Antwoorden door een scholier 2028 woorden 17 juni 2010 6,2 33 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie 7 Gezond aan tafel 7.1 Eten en de

Nadere informatie

Samenvatting 3.1, 3.2 en 3.3 (2)

Samenvatting 3.1, 3.2 en 3.3 (2) Samenvatting 3.1, 3.2 en 3.3 (1) Kenmerkend voor het optreden van een chemische reactie is dat de stofeigenschappen veranderen. Als stofeigenschappen veranderen, dan zijn er dus nieuwe ontstaan.. Deze

Nadere informatie

Scheikunde Chemie overal Week 1. Kelly van Helden

Scheikunde Chemie overal Week 1. Kelly van Helden Scheikunde Chemie overal Week 1 Kelly van Helden 1.1 Chemie om je heen Scheikunde is overal Scheiden of zuiveren van stoffen Veranderen van grondstoffen in bruikbare stoffen Drinkwater uit zeewater Poetsen

Nadere informatie

Oefenvragen Hoofdstuk 4 Chemische reacties antwoorden

Oefenvragen Hoofdstuk 4 Chemische reacties antwoorden Oefenvragen Hoofdstuk 4 Chemische reacties antwoorden Vraag 1 Geef juiste uitspraken over een chemische reactie. Kies uit: stofeigenschappen reactieproducten beginstoffen. I. Bij een chemische reactie

Nadere informatie

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal Antwoorden deel 1 Scheikunde Chemie overal Huiswerk 2. a. Zuivere berglucht is scheikundig gezien geen zuivere stof omdat er in lucht verschillende moleculen zitten (zuurstof, stikstof enz.) b. Niet vervuild

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2008-II

Eindexamen scheikunde havo 2008-II Beoordelingsmodel Forams 1 maximumscore 2 aantal protonen: 14 aantal neutronen: 16 aantal protonen: 14 1 aantal neutronen: 30 verminderd met het aantal protonen 1 Indien het juiste aantal protonen (7)

Nadere informatie

scheikunde vwo 2017-II

scheikunde vwo 2017-II Kerosine uit zonlicht maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: E = ( 2,42 0 5 ) + 0,5 ( 3,935 0 5 ) + 0,5 (,05 0 5 ) = +3,84 0 5 (J mol ). juiste verwerking van de vormingswarmten van

Nadere informatie

Vragen bij de activiteiten A 1 a Als het zout oplost, verdwijnt de vaste stof en ontstaat een heldere oplossing.

Vragen bij de activiteiten A 1 a Als het zout oplost, verdwijnt de vaste stof en ontstaat een heldere oplossing. Antwoorden door een scholier 1883 woorden 17 juni 2010 7,5 27 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie 2 Voor de spiegel Vragen bij de activiteiten A 1 a Als het zout oplost, verdwijnt de vaste

Nadere informatie

Het is echter waarschijnlijker dat rood kwik bestaat uit Hg 2+ ionen en het biantimonaation met de formule Sb2O7 4.

Het is echter waarschijnlijker dat rood kwik bestaat uit Hg 2+ ionen en het biantimonaation met de formule Sb2O7 4. Lyceum Oudehoven Hoefslag 4 4205 NK Gorinchem Schoolexamen Leerjaar: 4 Vak: Scheikunde Datum: 26-06-2013 Tijd: 13.00 14.30 uur Uitdelen: opgavenvellen + proefwerkpapier Toegestaan: rekenmachine, potlood,

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2008-I

Eindexamen scheikunde havo 2008-I Beoordelingsmodel Uraan 1 maximumscore 2 aantal protonen: 92 aantal neutronen: 146 aantal protonen: 92 1 aantal neutronen: 238 verminderen met het aantal protonen 1 2 maximumscore 2 UO 2 + 4 HF UF 4 +

Nadere informatie

3.7 Rekenen in de chemie extra oefening 4HAVO

3.7 Rekenen in de chemie extra oefening 4HAVO 3.7 Rekenen in de chemie extra oefening 4HAVO 3.7.1 Tellen met grote getallen In het dagelijks leven tellen we regelmatig het aantal van bepaalde voorwerpen. Vaak bepalen we dan hoeveel voorwerpen er precies

Nadere informatie

Hoofdstuk 4. Chemische reacties. J.A.W. Faes (2019)

Hoofdstuk 4. Chemische reacties. J.A.W. Faes (2019) Hoofdstuk 4 Chemische reacties J.A.W. Faes (2019) Hoofdstuk 4 Chemische reacties Paragrafen 4.1 Kenmerken van een reactie 4.2 Reactievergelijkingen 4.3 Rekenen aan reacties Practica Exp. 1 Waarnemen Exp.

Nadere informatie

8,1. Samenvatting door een scholier 2527 woorden 27 oktober keer beoordeeld. Scheikunde. Hoofdstuk 1

8,1. Samenvatting door een scholier 2527 woorden 27 oktober keer beoordeeld. Scheikunde. Hoofdstuk 1 Samenvatting door een scholier 2527 woorden 27 oktober 2014 8,1 129 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 1 Paragraaf 2 Een zuivere stof is 1 stof met een unieke combinatie stofeigenschappen.

Nadere informatie

Chemisch rekenen versie

Chemisch rekenen versie Chemisch rekenen versie 27-01-2017 Je kunt bij een onderwerp komen door op de gewenste rubriek in de inhoud te klikken. Wil je vanuit een rubriek terug naar de inhoud, klik dan op de tekst van de rubriek

Nadere informatie

3.1. 1. In een reactieschema staan de beginstoffen en de reactieproducten van een chemische reactie.

3.1. 1. In een reactieschema staan de beginstoffen en de reactieproducten van een chemische reactie. 3.1 1. In een reactieschema staan de beginstoffen en de reactieproducten van een chemische reactie. 2. De pijl in een reactieschema (bijvoorbeeld: A + B C) betekent: - A en B reageren tot C of - Er vindt

Nadere informatie

De meeste verbrandingsproducten zie en ruik je niet. Maar je kunt ze wel aantonen met een zogeheten reagens.

De meeste verbrandingsproducten zie en ruik je niet. Maar je kunt ze wel aantonen met een zogeheten reagens. Meerkeuzevragen Naast koolstofdioxide en waterdamp komen bij verbranding van steenkool nog flinke hoeveelheden schadelijke stoffen vrij. Dit komt doordat steenkool ook zwavel- en stikstofatomen bevat,

Nadere informatie

vrijdag 28 oktober :40:59 Nederland-tijd Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal

vrijdag 28 oktober :40:59 Nederland-tijd Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal + Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal + 2.2 Elektrisch geleidingsvermogen Demo 2.1 Geleidt stroom als vaste stof: ja / nee Geleidt stroom als vloeistof: ja/nee Opgebouwd uit welke atoomsoorten?

Nadere informatie

b Dikke shampoo komt moeilijk uit het flesje en verspreidt zich niet goed in je haar.

b Dikke shampoo komt moeilijk uit het flesje en verspreidt zich niet goed in je haar. 2 Voor de spiegel Activiteiten 2A 1 a Als het zout oplost, verdwijnt de vaste stof en ontstaat een (heldere) oplossing. b Dikke shampoo komt moeilijk uit het flesje en verspreidt zich niet goed in je haar.

Nadere informatie

Examen scheikunde HAVO tijdvak uitwerkingen

Examen scheikunde HAVO tijdvak uitwerkingen Examen scheikunde HAV tijdvak 2 2018 uitwerkingen Bodem bedekken 1p 1 fotosynthese/koolzuurassimilatie 2 25,0 kg 3 Aantal m 3 polymelkzuur in 1,00 m 3 bolletjes = 3 3 1,24 10 kg/m 2,016 10 2 m 3 4 Volume

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. na de pijl 1. + HCl NH 4. O NH OH gevolgd door H + + OH H 2

Vraag Antwoord Scores. na de pijl 1. + HCl NH 4. O NH OH gevolgd door H + + OH H 2 Ademtest 1 maximumscore 2 NH 3 + H + NH 4 + H + voor de pijl 1 NH 3 voor de pijl en NH + 4 na de pijl 1 Indien als antwoord is gegeven NH 3 + HCl NH 4 Cl 1 Wanneer een antwoord is gegeven als: NH 3 + H

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2000-II

Eindexamen scheikunde havo 2000-II Eindexamen scheikunde havo -II 4 Antwoordmodel Lood Een juiste afleiding leidt tot de uitkomst (neutronen). berekening van het aantal neutronen in een U-38 atoom en berekening van het aantal neutronen

Nadere informatie