m w b s y q h j a Is niet onderkende dyslexie en / of onvoldoende ondersteuning bij dyslexie een risicofactor voor leerlingen van VMBO 3?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "m w b s y q h j a Is niet onderkende dyslexie en / of onvoldoende ondersteuning bij dyslexie een risicofactor voor leerlingen van VMBO 3?"

Transcriptie

1 m n k w b v z t x g e c pdyslexie, schoolverzuim en etniciteit in het VMBO s y r l q o d h j a Is niet onderkende dyslexie en / of onvoldoende ondersteuning bij dyslexie een risicofactor voor leerlingen van VMBO 3? f i Veronique Prins en Nouchka Tick Platform Het onderzoek is geïnitieerd en mogelijk gemaakt door: Stichting Actie! Voor Dyslexie (SAD) & Stichting Voor Elkaar Dyslexie, schoolverzuim en etniciteit in het VMBO oor elkaar 1

2 Inhoud Inleiding 3 Aanleiding onderzoek 3 Theoretische Achtergrond 4 Dyslexie 4 Diagnostiek bij Dyslexie 4 Gevolgen van dyslexie 4 Wat gebeurt er als iemand dyslectisch is? 5 Dyslexie en etniciteit 5 Schoolverzuim 6 Beschermende factoren en risicofactoren voor schoolverzuim 6 Inbedding onderzoek 7 Vraagstelling en hypothesen 8 Hypothesen 8 Opzet onderzoek 9 De onderzoeksprocedure 9 Definities en operationalisaties 9 Schoolverzuim en spijbelen 9 Etniciteit 9 Dyslexie 9 (1) Klassikale screening 10 (2) Dyslexieverklaring 10 (4) Uitgebreid dyslexieonderzoek 11 (5) Interviews: 11 Uitvoering onderzoek 11 Data analyse 12 NB: Bij gebruik van een beeldscherm is deze inhoudsopgave interactief. Met één klik op de gewenste regel bent u waar u moet zijn. Resultaten 13 Respondenten 13 Tabel 1: Deelnemende scholen 13 Tabel 2: Verzamelde gegevens 13 Dyslexiebeleid op de scholen 13 Schoolverzuim 14 Dyslexie 14 Tabel 3: Resultaten Dyslexie-screeners in % 14 Tabel 4: Prevalentie Schoolverzuim in % 15 Schoolverzuim en dyslexie 15 Tabel 5: Relatie schoolverzuim en dyslexie in % 15 Etniciteit, Dyslexie en Schoolverzuim 16 Tabel 6: Dyslexie en schoolverzuim uitgesplitst naar etniciteit in % 16 Tabel 7: Relatie tussen Dyslexie en schoolverzuim onder allochtone leerlingen in % 17 Dyslexieonderzoek en etniciteit 17 Uitkomsten Interviews 17 Discussie 18 Prevalentie dyslexie 18 Prevalentie verzuim 19 Dyslexie en verzuim 19 Etniciteit, dyslexie en verzuim 20 Conclusies en aanbevelingen 21 Conclusies 21 Aanbevelingen 21 Aanvullende aanbevelingen naar aanleiding van de praktijkervaring in het onderzoek 21 Nawoord 21 Referenties 22 Betrokkenen 24 2

3 Inleiding Aanleiding onderzoek De consulente voor dyslexie en het speciaal onderwijs van de Stichting Voor Elkaar wordt er regelmatig mee geconfronteerd dat leerlingen in het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (VMBO) op school vastlopen en bij nader onderzoek dyslectisch blijken te zijn. Ook leidt onvoldoende ondersteuning door de school van leerlingen met dyslexie regelmatig tot (dreigende) schooluitval. Stichting Voor Elkaar is een paar keer zelfs geconfronteerd met een leerling die van de basisschool VWO-advies meekreeg, maar op het VWO vastliep en via de HAVO op het VMBO terechtkwam, waar de leerling uiteindelijk wegens gedragsproblemen ook vastliep. Nadat dyslexie bij deze leerling was vastgesteld, kon een nieuwe start gemaakt worden. Dergelijke voorbeelden onderstrepen het belang van het tijdig onderkennen van (de diagnose) dyslexie en hier voldoende ondersteuning aan bieden. Op grond van bovenbeschreven ervaringen, hebben de Stichting Voor Elkaar en de Stichting Actie! voor Dyslexie (SAD), besloten een verkennend onderzoek te doen naar de rol van niet-onderkende dyslexie bij schoolverzuim in het VMBO. Resultaten voortkomend uit dit onderzoek, kunnen mogelijk als bouwsteen dienen voor het beleid van de overheid ten aanzien van schooluitval en dyslexie. Uit ervaringen in het basisonderwijs blijkt dat bij allochtone leerlingen met een leer- of leesprobleem dyslexie zelden als mogelijke oorzaak wordt beschouwd. Leer- of leesproblemen worden eerder aangemerkt als problemen die samenhangen met een onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal. Mogelijk speelt dit op het VMBO ook een rol en wordt dyslexie bij deze groep daarom minder snel onderkend. Daarom wordt in dit onderzoek ook aandacht besteed aan de rol van etniciteit bij niet-onderkende dyslexie en schoolverzuim. 3

4 Theoretische Achtergrond Dyslexie Dyslexie wordt in het Diagnostic Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-IV) beschreven als een stoornis waarbij (a) de leesvaardigheid significant afwijkt van wat verwacht mag worden op basis van leeftijd, intelligentie en scholing, (b) de leesstoornis ernstig interfereert met de schoolvorderingen in het algemeen of met activiteiten in het dagelijks leven die leesvaardigheid vragen en (c) indien er sprake is van een zintuiglijke stoornis, het leesprobleem ernstiger is dan verwacht, gegeven die conditie (APA, 2000). De Stichting Dyslexie Nederland (Kleijnen, Bosman, de Jong, Henneman, Pasman e.a. 2008) heeft aan de hand daarvan de volgende definitie opgesteld: Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren van en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/ of het spellen op woordniveau (p.6) Dyslexie is een redelijk veelvoorkomende stoornis. Prevalentiegegevens laten zien dat ongeveer 10% van de leerlingen op de basisschool in enige mate problemen met lezen heeft. Geschat wordt dat er bij 4% van de leerlingen daadwerkelijk sprake is van dyslexie (Blomert, 2005; Grigorenko, 2001). Dyslexie komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes. De vrouw-man ratio varieert van 2:3 tot 4:5 (Habib, 2000). Recent onderzoek wijst uit dat dyslexie een belangrijke erfelijke component heeft (Grigorenko, 2001), hetgeen wil zeggen dat de kans op de aanwezigheid van dyslexie hoger is indien dyslexie reeds in de familie voorkomt. Ook laat recent onderzoek zien dat in de hersenen van mensen met dyslexie subtiele neurologische afwijkingen te herkennen zijn (Habib, 2000). In onderzoek is aangetoond dat de psychiatrische stoornis ADHD en dyslexie regelmatig samen voorkomen, hetgeen kan wijzen op eenzelfde neurologische basis (Beitchman & Young, 1997). Diagnostiek bij Dyslexie Een deskundig orthopedagoog of psycholoog, gekwalificeerd voor het uitvoeren van psychodiagnostisch onderzoek, kan een verklaring afgeven dat een kind dyslexie heeft (Braams, 2001). Deze zogenoemde dyslexieverklaring is een samenvatting van een uitgebreid diagnostisch onderzoek naar de aanwezigheid van dyslexie, aangevuld met gerichte maatregelen die de leerling en de onderwijssituatie kunnen treffen. Bij het stellen van de diagnose worden zowel de feitelijke leerproblemen (onderkennende diagnose) en de verklarende factoren (verklarende diagnose), als adviezen met betrekking tot het omgaan met een dyslectische leerling en zijn problemen (handelingsgerichte diagnose) beschreven (Braams, 2001; Kleijnen e.a, 2008). Gevolgen van dyslexie Problemen met lees- en schrijfvaardigheden kunnen de schoolloopbaan van kinderen ernstig belemmeren. Dit is het best merkbaar op het voorgezet onderwijs, wanneer er meer gelezen en geschreven moet worden en de kinderen kennismaken met vreemde talen (Poleij & Stikkelbroek, 2009). De problemen die ontstaan door de dyslexie belemmeren niet alleen het academisch functioneren van de leerling, maar kunnen ook leiden tot faalervaringen, die de kans op psychische problemen, zoals een negatief zelfbeeld, faalangst of depressieve klachten vergroten (Poleij & Stikkelbroek, 2009). Recente onderzoeken van Vernooy (2001; 2006) bij jongens in groep 4 en 5 laten een toename zien van gedragsproblematiek, naarmate het leren lezen niet lukt. Dit onderzoek toont aan dat ongeveer de helft van de leerlingen met taal/leesproblemen tevens gedragsproblemen krijgt. Ander onderzoek (Vernooy, 2004) wijst bovendien uit dat deze leerlingen een negatief zelfbeeld ontwikkelen en gedemotiveerd raken. Ook de internationale literatuur beschrijft een relatie tussen dyslexie en angst en depressieklachten (Maag & Reid, 2006). Er is enig bewijs dat dit verband sterker is bij meisjes (Nelson & Gregg, 2010). Schooluitval bij dyslectici Bij dyslectische leerlingen bestaat ook een risico op schooluitval. Uit Amerikaans onderzoek is gebleken dat bij jongeren die problemen hebben met lezen vaker sprake is van vroegtijdige schooluitval dan bij jongeren die geen problemen hebben met lezen (Daniel, Walsh, Goldston, Arnold, Reboussin & Wood, 2006). Een andere Amerikaanse studie heeft aangetoond dat dit ook op het hoger on- 4

5 derwijs speelt. Studenten met dyslexie zijn eerder geneigd hun studie niet af te maken dan studenten zonder dyslexie (Richardson & Wydell, 2003). Uit dit onderzoek blijkt overigens ook dat voldoende begeleiding vanuit school dit verschil ongedaan kan maken. Goede begeleiding is dus van groot belang om het toekomstperspectief van dyslectische leerlingen te verbeteren. Wat gebeurt er als iemand dyslectisch is? Indien bij een kind met lees- en leerproblemen de diagnose dyslexie is gesteld, is het dus belangrijk om ervoor te zorgen dat er vanuit de school voldoende en adequate begeleiding wordt geboden, om ervoor te zorgen dat het kind zo goed mogelijk van het geboden onderwijs kan profiteren. In het basisonderwijs is de dyslexiebehandeling veelal gericht op Nederlands lezen, schrijven en spellen, terwijl de dyslexie behandeling in het voortgezet onderwijs vooral ondersteuning biedt in het leren van vreemde talen en het leren om effectief te leren. Van den Bos & Verhoeven, (2004) beschrijven de mogelijke maatregelen die voor een kind met dyslexie in de klas kunnen worden genomen. Deze maatregelen zijn: extra instructie in klassenverband (bijvoorbeeld bij het leren van spelling) compenserende faciliteiten (het inzetten van hulpmiddelen, zoals een dyslexiekaart) dispenserende faciliteiten (het ontheffen van het dyslectische kind voor bepaalde onderdelen, bijvoorbeeld een vreemde taal;) In Nederland zijn er diverse Protocollen Dyslexie gepubliceerd voor het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs, waarin leerkrachten en andere schoolbegeleiders handvatten krijgen aangereikt om dyslexie te herkennen en te begeleiden. Een belangrijke kanttekening is echter dat deze protocollen niet verplicht zijn. Scholen mogen zelf weten hoe ze het signalerings- en aanpakbeleid rondom dyslexie vormgeven. Dit leidt in de praktijk tot flinke variatie tussen scholen. Een volgende kanttekening is dat financiering van het dyslexieonderzoek dat nodig is om een dyslexieverklaring te krijgen vaak grotendeels of geheel door ouders zelf bekostigd dient te worden. Of leerlingen dus uiteindelijk een dyslexieverklaring krijgen en in aanmerking komen voor eventuele aanpassingen binnen het Voortgezet onderwijs, is dus in zekere mate afhankelijk van de financiële draagkracht van ouders. Dyslexie en etniciteit Dyslexie komt voor op alle niveaus, in alle sociale en culturele milieus, in verschillende vormen en gradaties en is onafhankelijk van intelligentie. Toch wordt bij allochtone leerlingen niet vaak de diagnose dyslexie gesteld. Er is echter geen reden om te veronderstellen dat allochtone leerlingen geen dyslexie zouden hebben (Keegstra & Goorhuis-Brouwer, 2008). Mogelijk wordt bij deze leerlingen onvoldoende onderscheid gemaakt tussen taalachterstand en taalproblemen (Hoogsteder, Blumenthal & Yumusak 1999). Veel allochtone leerlingen zijn tweetalig opgevoed. Thuis spreken zij vaak hun moedertaal, waardoor er het risico bestaat op een achterstand in het spreken en begrijpen van de Nederlandse taal. Bij deze leerlingen wordt dyslexie waarschijnlijk minder goed herkend. Problemen met lezen en schrijven worden bij deze kinderen vaak afgeschoven op algemene problemen met de Nederlandse taal (bron: eerder dan dat de oorzaak in een mogelijke aanwezigheid van dyslexie wordt gezocht. Deze stelling wordt ondersteund door diverse gegevens uit de internationale literatuur. Uit onderzoek van Lindsay, Pather en Strand (2006) komt naar voren dat bij leerlingen die Engels als een tweede taal spreken vaker problemen worden toegeschreven aan een onspecifiek leerprobleem en minder vaak aan een specifieke leerstoornis zoals dyslexie. Ook uit ander Engels onderzoek blijkt dat allochtone kinderen in Engeland vaker in de categorie algemene leerstoornis worden geplaatst dan in de categorie dyslexie, zeker vergeleken met hun autochtone klasgenoten (Daniels, Hey, Leonard & Smith, 1996). Dat bij allochtone kinderen minder vaak de diagnose dyslexie wordt gesteld, kan te maken hebben met de manier waarop dyslexie wordt gediagnosticeerd; het uitgebreide diagnostische onderzoek dat aan een verstrekken van een dyslexieverklaring vooraf gaat. Onder onderwijspsychologen is er twijfel over de validiteit van diagnostisch onderzoek bij kinderen die de taal van de toetsingsinstrumenten als tweede taal spreken (Kouratovsky, 2002). Deze twijfel betreft vooral de tests waarmee onderzoek 5

6 wordt verricht naar vloeiendheid en tests voor verbale cognitieve vermogens (Daniels e.a., 1996). In een dyslexietoets wordt gebruik gemaakt van complexe woorden die allochtone leerlingen vaak niet kennen. Zowel wat betreft de verdenking op dyslexie als wat betreft het stellen van de diagnose, hebben allochtone jongeren dus niet hetzelfde uitgangspunt als Nederlandse jongeren. Dit zou tot een relatief hoge prevalentie van niet-onderkende dyslexie onder allochtonen kunnen leiden. Indien bij allochtone kinderen de stoornis dyslexie onvoldoende wordt onderkend, betekent dit dat ze geen aanspraak kunnen maken op de faciliteiten en begeleiding die er voor dyslectische kinderen zijn. Hierdoor lopen ze een verhoogd risico op de negatieve gevolgen van dyslexie op de schoolloopbaan, zoals schoolverzuim en schooluitval. Deze negatieve gevolgen kunnen grote invloed uitoefenen op de individuele en maatschappelijke loopbaan van deze leerlingen. Het is dus belangrijk om te onderzoeken in hoeverre er een relatie bestaat tussen de etnische achtergrond van leerlingen en de aanwezigheid van niet-onderkende dyslexie, zodat eventueel specifieke maatregelen getroffen kunnen worden. Schoolverzuim Een leerling die niet op school is tijdens lessen die hij/zij moet volgen, spijbelt of verzuimt van school. Als een leerling in een periode van vier weken 16 uur ongeoorloofd afwezig is, dan is er sprake van verzuim en is de school verplicht dit verzuim te melden (bron: Nederlands Jeugdinstituut). Meer dan 5000 kinderen staan overigens helemaal niet op een school ingeschreven en meer dan staan wel ingeschreven, maar zijn niet aanwezig tijdens les- of praktijktijd (cijfers CFI, gebaseerd op schooljaar ). Bij kinderen ouder dan 12 jaar wordt wegblijven van school vaak gezien als teken van dreigende schooluitval. Schooluitval houdt in dat jongeren uit een onderwijssoort vertrekken zonder dat zij een diploma hebben gehaald en zonder dat zij doorstromen naar een andere onderwijssoort (bron: Nederlands Jeugdinstituut). Uit onderzoek van het NIPO (2002) blijkt dat meisjes iets vaker verzuimen dan jongens. Onderzoek toont aan dat schooluitval vaak het resultaat is van een langdurig proces dat al op jonge leeftijd begint (Jimerson, Egeland, Sroufe & Carlson, 2000). Spijbelgedrag is in veel gevallen een signaal van een achterliggend probleem, zoals problemen thuis of psychische problemen (Eimers in Bronkhorst, Eimers, Embrechts, Franken, Goorhuis-Brouwer e.a., 2010). Het is dus belangrijk bij de aanpak van verzuim hier rekening mee te houden. Beschermende factoren en risicofactoren voor schoolverzuim Een aantal beschermende factoren kunnen de kans op schoolverzuim verkleinen. Dit betreft bijvoorbeeld goede schoolprestaties, goede sociale vaardigheden, betrokken ouders en een hoge sociaal economische status van het gezin (de Baat, 2009). Andere factoren vergroten juist de kans op schoolverzuim: slechte schoolprestaties, zoals slechte cijfers, blijven zitten, een taalachterstand en leerproblemen, en een lage motivatie, zijn belangrijke risicofactoren voor schoolverzuim (de Baat, 2009). Ook diverse persoonlijkheidskenmerken, zoals impulsiviteit, gebrekkige sociale vaardigheden, weinig zelfvertrouwen, gedragsproblemen of psychiatrische problemen, gelden als risicofactoren. Daarnaast lopen leerlingen die zich genegeerd voelen op school en weinig betrokken voelen bij de school een groter risico om te spijbelen. Ook zijn er diverse omgevingskenmerken die het risico op schooluitval vergroten, zoals een lage sociaaleconomische status (SES), weinig steun met schoolwerk en contact met leeftijdsgenoten die ook spijbelen (de Baat, 2009). Een andere risicofactor voor schooluitval is etniciteit. Jongens van Marokkaanse komaf hebben een grote kans op uitval; van hen is bijna 19% binnen vier jaar voortgezet onderwijs uitgevallen. Voor autochtone jongens ligt dit percentage op 4,6% (Eimers in Bronkhorst e.a., 2010). Het is belangrijk om goed inzicht te krijgen in de risicofactoren voor verzuim, waaronder dyslexie, aangezien leerlingen die uitvallen uit de onderwijssituatie veel risico s lopen. Voortijdig schoolverlaten en schooluitval kunnen grote invloed uitoefenen op de loopbaan van jonge mensen, en leiden tot psychosociale problemen, werkeloosheid of 6

7 ongeschoolde arbeid, problematische leefomstandigheden en zelfs criminaliteit (Junger-Tas, 2002). Aangezien leer- en leesproblemen aangemerkt kunnen worden als een risicofactor voor schoolverzuim (de Baat, 2009), is het belangrijk om meer onderzoek te doen naar verzuim bij dyslexie en naar de rol die eventuele niet-onderkende dyslexie hierbij speelt. Aangezien bij allochtone leerlingen dyslexie minder goed wordt onderkend dan bij autochtone leerlingen, terwijl schoolverzuim in deze groep vaker voortkomt, is het ook belangrijk om aandacht te besteden aan de rol die (niet-onderkende) dyslexie speelt bij het schoolverzuim van allochtone leerlingen. Vanwege de grote maatschappelijke gevolgen van schoolverzuim lopen er in Nederland veel projecten die gericht zijn op het voorkomen of verminderen van schoolverzuim en schooluitval. Het in onderhavige rapportage beschreven onderzoek kan belangrijke gegevens opleveren die als bouwsteen kunnen dienen voor beleid omtrent dyslexie en schooluitval. Inbedding onderzoek Met dit onderzoek wordt dus beoogd meer inzicht te verkrijgen in de relatie tussen dyslexie en schoolverzuim en de eventuele rol die etniciteit speelt in deze relatie. Omdat het VMBO veel te maken heeft met schoolverzuim, richt dit verkennend onderzoek zich op derdejaars VMBO-leerlingen die het risico lopen vroegtijdig de school te verlaten. Dit onderzoek richt zich op verzuimgedrag (spijbelgedrag en ziekteverzuim), aangezien uit de literatuur blijkt dat dit belangrijke voorspellers zijn van schooluitval (Mattison, 1999). 7

8 Vraagstelling en hypothesen De algemene onderzoeksvraag van dit onderzoek luidt: Is dyslexie (zowel onderkend als niet-onderkende) een risicofactor voor schoolverzuim in het VMBO en welke rol speelt etniciteit in deze relatie? Deze onderzoeksvraag is in de volgende vraagstellingen geoperationaliseerd. Hoe hoog is prevalentie van niet-onderkende dyslexie en dyslexie onder scholieren op het VMBO? Komt dyslexie vaker voor onder spijbelende leerlingen of leerlingen die frequent ziekteverzuim laten zien in het VMBO? Is er sprake van sekseverschillen bij de aanwezigheid van niet-onderkende dyslexie? In hoeverre bestaat er een samenhang tussen de afkomst van jongeren en de aanwezigheid van (niet onderkende) dyslexie Hypothesen Uit deze vraagstellingen zijn op basis van de literatuur en praktijkervaringen de volgende hypothesen afgeleid: 1. Verwacht wordt dat de prevalentie van dyslexie hoger is op het VMBO dan het landelijk gemiddelde 2. Verwacht wordt dat bij een substantieel deel van de dyslectische jongeren sprake is van niet-onderkende dyslexie 3. Verwacht wordt dat er onder jongens sprake is van meer niet-onderkende dyslexie 4. Verwacht wordt dat er een (significant) hogere incidentie van niet onderkende dyslexie is onder leerlingen die schoolverzuim laten zien 5. Verwacht wordt dat er bij allochtone jongeren vaker sprake is van niet-onderkende dyslexie 6. Verwacht wordt dat schoolverzuim vaker voorkomt onder allochtone jongeren bij wie sprake is van niet-onderkende dyslexie 8

9 Opzet onderzoek De onderzoeksprocedure Uit een lijst VMBO-scholen die door de gemeente Rotterdam is verstrekt is blind een aantal scholen getrokken. Deze scholen zijn benaderd met het verzoek om aan dit onderzoek mee te werken. Door de medewerkers en vrijwilligers van de Stichting Voor Elkaar en de Stichting Actie! voor Dyslexie (SAD), is contact gelegd met de zorgcoördinatoren van deze VMBO scholen. Na het besluit van de school tot deelname volgde op de scholen een klassikale screening op dyslexie onder alle derdejaars VMBOleerlingen. De leerlingen die positief gescreend zijn op de mogelijke aanwezigheid van dyslexie, zijn aangemeld bij het secretariaat van de Stichting Voor Elkaar voor een individueel screeningsonderzoek. Bij het secretariaat is toestemming voor deelname aan het onderzoek van de leerling aan ouders gevraagd (informed consent). Indien de leerling nog niet over een dyslexieverklaring beschikte, is een individuele screening uitgevoerd door een Remedial Teacher of Orthopedagoog uit het screenteam. Na de testafname zijn de uitslagen geïnterpreteerd en volgde een uitslag met daarin ofwel een vermoeden dyslexie ofwel geen vermoeden van dyslexie. Als uit de screening een vermoeden van dyslexie naar voren kwam, is de leerling aangemeld bij BAVO-Europoort of bij Eenheidszorg voor verder dyslexieonderzoek. Wanneer een leerling uiteindelijk ook daadwerkelijk dyslexie bleek te hebben heeft hij/zij een officiële dyslexieverklaring gekregen. Definities en operationalisaties Schoolverzuim en spijbelen Aangezien schooluitval niet kon worden meegenomen als variabele, omdat de uitgevallen leerlingen zich niet meer in de schoolsituatie bevinden, is schoolverzuim in dit onderzoek als indicator voor dreigende schooluitval meegenomen. Leerlingen die veel schoolverzuim laten zien, lopen namelijk een hoog risico op schooluitval. Er zijn verschillende redenen voor schoolverzuim. Ziek zijn is een geldige redenen om niet op aanwezig te hoeven zijn (Wijnhoven & Hagenaar, 2003). Daarnaast is ook een huwelijk of sterfgeval binnen de familie een geldige reden voor afwezigheid. Eventueel kunnen leerlingen ook vrij krijgen wanneer een religieus feest op een schooldag valt. Dit kan echter alleen in overleg met de schoolleiding. Relatief verzuim: Verzuim, dat korter duurt dan drie aaneengesloten dagen of minder bedraagt dan een achtste van de lestijd van vier weken. Hieronder valt ook het zogenaamde uurtjes pikken en het veelvuldig te laat komen. Zorgwekkend verzuim: Als het verzuim langer duurt dan drie aaneengesloten dagen of langer duurt dan een achtste van de lestijd van vier weken. Figuur 1.Definities van relatief verzuim en zorgwekkend verzuim (Leerplichtwet 1969) In dit onderzoek is schoolverzuim geregistreerd indien leerlingen hebben gespijbeld (wegblijven van de les zonder geldige reden) of frequent ziekteverzuim hebben laten zien. Frequent ziekteverzuim betekent dat er sprake is geweest van een ziekteverzuim van 4 dagen of vaker per veertig dagen, dit betekent een verzuim van 10% of meer. Gegevens over verzuim zijn verkregen uit de registratiegegevens van de school. Etniciteit Het onderscheid tussen autochtoon en allochtoon (of Nederlands en niet-nederlands) is gemaakt aan de hand van de definitie van het Centraal Plan Bureau; Allochtoon is iedereen die niet in Nederland is geboren of waar van minstens één van de ouders niet in Nederland is geboren (bron: De etniciteitsgegevens van de leerlingen zijn opgevraagd ofwel bij school ofwel bij de deelnemende ouders. Dyslexie Om te onderzoeken of er sprake was van dyslexie bij de onderzochte leerlingen, zijn vier stappen ondernomen. Bij de deelnemende leerlingen is (1) een klassikale dyslexiescreener afgenomen, om te kijken welke leerlingen in aanmerking komen voor individueel onderzoek. Vervolgens is (2) aan de positief gescreende leerlingen gevraagd of ze over een dyslexieverklaring beschikten (2). Indien dit niet het geval was zijn (3) deze leerlingen individueel gescreend. Naar aanleiding van de resultaten van de individuele screener is bepaald bij welke leerlingen 9

10 sprake is van mogelijke niet-onderkende dyslexie. Deze leerlingen hebben (4) een doorverwijzing voor een diagnostiekonderzoek bij de instellingen BAVO-Europoort of Eenheidszorg gekregen. Bij de leerlingen die reeds over een dyslexieverklaring beschikten zijn interviews afgenomen (5). (1) Klassikale screening Voor de klassikale screening zijn twee tests afgenomen die in het protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs (Henneman e.a., 2004) staan beschreven voor een brugklasscreening. De twee testen betreffen respectievelijk het zinnendictee Het wonderlijke weer en de Stilleestoets Hoe gevaarlijk is een tekenbeet?. Het zinnendictee wordt afgenomen met behulp van een audio-opname die wordt afgespeeld in de klas, of wordt voorgelezen. De score op deze test wordt bepaald aan de hand van het aantal gemaakte fouten. Na het zinnendictee volgt de Stilleestoets. Bij deze toets krijgt de leerling een tekst die uit 1027 woorden bestaat. De leerling krijgt drie minuten om de tekst te lezen en wordt gevraagd om iedere minuut een rondje te zetten om het laatst gelezen woord. Daarna wordt de leerlingen gevraagd een samenvatting te maken van wat ze gelezen hebben. Het gemiddelde aantal woorden per minuut bepaalt de score voor de leerling op deze test. Leerlingen die op één of beide toetsen volgens normgegevens bij de laagste 25% van de normpopulatie scoren gaan door naar de individuele screening. (2) Dyslexieverklaring Bij de deelnemende leerlingen is uitgevraagd of leerlingen over een dyslexieverklaring beschikten. De aanwezigheid van een dyslexieverklaring is geregistreerd (3) Individuele screening De instrumenten voor de individuele screening hebben tot doel om te achterhalen of het vaardigheidsniveau van het lezen op woordniveau en/of spelling bij de leerling, significant lager ligt dan hetgeen van het individu, gegeven diens leeftijd en omstandigheden gevraagd wordt. Hiermee kan een gedeelte van de onderkennende diagnose die door Stichting Dyslexie Nederland (Kleijnen e.a., 2008) wordt gebruikt, aangetoond worden. De keuze voor de screeningsinstrumenten zijn gebaseerd op de aanbeveling voor het toetsen van 16-jarigen uit het protocol van het Dyslexie Voortgezet Onderwijs (Henneman e.a., 2004). Naast het bovenbeschreven Zinnendictee en de stilleestoets, zijn de gebruikte screeningsinstrumenten de Één-minuut-test versie A (Brus & Voeten 1973) en de Klepel versie A (Van den Bos, Spelberg, Scheepstra & de Vries 1994). Daarnaast worden ook letter benoemen (voor het testen van Rapid automatized naming) en de twee minutentest afgenomen, welke afkomstig zijn uit de dyslexiescreeningstest (Kort e.a., 2005). De één-minuut-test is ontworpen door Brus en Voeten (1973). Deze test heeft tot doel de technische leesvaardigheid te beoordelen t.o.v. leeftijdsgenoten en didactische leerjaren. De test bestaat uit twee parallelle versies, respectievelijk de A en B versie. De B versie wordt slechts afgenomen, wanneer er recent gebruikt is gemaakt van de A versie om te zorgen dat de resultaten niet door een leereffect worden beïnvloed. In dit onderzoek gebruiken we alleen de A versie. Op de A versie staan 116 losse woorden, die geen samenhang vertonen. De woorden staan in drie rijen en worden van boven naar beneden gelezen. De leerling krijgt één minuut de tijd om zoveel mogelijk woorden zonder fouten te lezen. Nadat de minuut om is, wordt het laatste woord en het aantal fouten genoteerd. Daarmee wordt de ruwe score berekend, welke vervolgens wordt omgezet in een C-score. Normen zijn beschikbaar voor groep 4 tot en met 8 van het basisonderwijs, de brugklas (Brus & Voeten 1973) en voor 15 en 16 jarigen (Kuijpers, Been, van Leeuwen, ter Keurs & van der Leij, 2003). De Klepel is ontworpen door Van den Bos en anderen (1994). Deze test heeft tot doel de technische leesvaardigheid van kinderen te beoordelen t.o.v. leeftijdsgenoten en didactische leerjaren. De test is ontworpen als extra meetinstrument dat gecombineerd met de één-minuut-test afgenomen kan worden. De samenstellers gaan er vanuit dat het technisch lezen gemeten moet worden door gebruik te maken van zowel bekende woorden als onbekende woorden. De Klepel bestaat daarom uit woorden die geen betekenis hebben (zogenaamde nonsens woorden) maar die wel uitspreekbaar zijn. De test bestaat uit twee parallelle versies, respectievelijk de A en B versie. De B versie wordt slechts afgenomen, wanneer er recent gebruikt is gemaakt 10

11 van de A versie om te zorgen dat de resultaten niet door een leereffect worden beïnvloed. In dit onderzoek gebruiken we alleen de A versie.. Op de A versie staan 116 woorden, die geen samenhang vertonen. De woorden staan in drie rijen en worden van boven naar beneden gelezen. Na de instructie volgt de afname. De leerling krijgt twee minuten om zoveel mogelijk woorden zonder fouten te gelezen. Nadat de minuut om is wordt het laatste woord omcirkeld en na twee minuten stopt de test en worden de fouten genoteerd. Daarmee wordt de ruwe score berekend en vervolgens wordt deze ruwe score om gezet in een C score. Normen zijn beschikbaar voor groep 4 tot en met 8 in het basisonderwijs, de brugklas (Van den Bos e.a., 1994) en voor 15 en 16 jarigen (Kuijpers e.a., 2003). De tests letter benoemen en de twee minuten test behoren tot de dyslexiescreeningstest die oorspronkelijk is ontworpen is door Fawcett en Nicolson (in Kort e.a., 2005). De Nederlandse vertaling is gemaakt door Kort e.a., (2005). De benoemingstest bestaat uit twee korte testjes. Een testje met plaatjes en een testje met cijfers. Gezien de leeftijd van de leerlingen wordt alleen de test met cijfers afgenomen. Bij de afname wordt aan de leerling gevraagd om de cijfers van boven naar beneden op te lezen. De duur van de afname bepaalt samen met het aantal gemaakte fouten de ruwe score. De ruwe score wordt omgezet in een standaardscore. Er zijn normen voor kinderen in de leeftijd van 6.5 jaar tot en met 16.5 jaar beschikbaar (Kort e.a.,2005). De twee-minuten-test is een spellingstest. De leerling moet binnen twee minuten een aantal gedicteerde woorden opschrijven. De score wordt bepaald door het aantal goed gespelde woorden. De ruwe score omgezet in een standaardscore. Er zijn normen beschikbaar voor kinderen in de leeftijd van 6.5 jaar tot en met 16.5 jaar beschikbaar (Kort e.a.,2005). Als een leerling lager scoort dan 1 (EMT en de Klepel) of 1,5 (de schrijftoets) standaarddeviaties onder het gemiddelde, is er sprake van mogelijke dyslexie en wordt de leerling geïndiceerd voor verder onderzoek bij BAVO-Europoort of Eenheid Zorg. (4) Uitgebreid dyslexieonderzoek bij een psycholoog of orthopedagoog die bevoegd is een verklaring af te geven. Met de tests die in het uitgebreidere onderzoek worden afgenomen kan antwoord worden gegeven op de vraag of er bij de leerling ook daadwerkelijk sprake is van dyslexie. Hierbij wordt de diagnose dyslexie gesteld aan de hand van de door de SDN opgestelde criteria (Kleijnen e.a. 2008). Om te bepalen of de leerlingen voldeden aan de criteria zijn de leerlingen getest volgens de gangbare onderzoeksmethode van BAVO-Europoort of Eenheid Zorg. (5) Interviews: Met de leerlingen die reeds over een dyslexieverklaring beschikten is middels een semigestructureerde vragenlijst een interview afgenomen. De vragen in dit interview hadden betrekken op de schoolloopbaan, het verkrijgen van de dyslexieverklaring en op de gerealiseerde aanpassingen binnen het onderwijs. Ook is uitgevraagd in hoeverre de leerling tevreden is over het beleid dat de school voert ten aanzien van dyslexie. Uitvoering onderzoek In het eerste kwartaal van het schooljaar zijn diverse scholen met een VMBO afdeling in Rotterdam aangeschreven met informatie over dit onderzoek en de vraag om deelname. Via een opgroep van de SAD hebben een aantal orthopedagogen en Remedial Teachers zich gemeld als vrijwillig screenteam. De consulent van de Stichting Voor Elkaar heeft de klassikale screeners afgenomen. Het screenteam heeft de individuele screening gedaan. De klassikale screening vond in de klassensituatie plaats. De individuele screening werd uitgevoerd op school of op het kantoor van de stichting Voor Elkaar.Om overeenstemming in beoordeling in het screenteam te bevorderen, is een voorbereidende bijeenkomst gehouden waarbij diverse afspraken omtrent de uitvoering zijn vastgelegd. Daarnaast heeft bij alle twijfelgevallen overleg tussen de leden van het screenteam plaatsgevonden. De looptijd van het onderzoek betrof het schooljaar 2006/2007. De verwerking van de onderzoeksgegevens en de data-analyse heeft plaatsgevonden tussen 2008 en Vervolgens zijn eind 2010 deze gegevens in onderhavige onderzoeksrapportage verwerkt. 11

12 Data analyse Voor de analyse van de gegevens is allereerst een berekening gemaakt van de prevalentie (het voorkomen) van dyslexie en van niet-onderkende dyslexie onder deelnemende leerlingen. Om een idee te krijgen van de prevalentie (het percentage) van niet-onderkende dyslexie is gebruik gemaakt van de gegevens die zijn voortgekomen uit de individuele screening ; een positieve uitkomst op deze screening dient als schatter voor de aanwezigheid van (niet-onderkende dyslexie). Deze gegevens zijn gecombineerd met gegevens over de aanwezigheid van een dyslexieverklaring (onderkende dyslexie). Indien er sprake was van ofwel een positieve score op de individuele screener ofwel de aanwezigheid van een dyslexieverklaring is de leerling in dit onderzoek beschouwd als dyslectisch. De totaalprevalenties van (niet-onderkende) dyslexie en schoolverzuim zijn berekend, evenals de prevalentiecijfers uitgesplitst naar sekse. Diverse chi-kwadraat toetsen zijn uitgevoerd om te onderzoeken of de verschillen in prevalentie tussen jongens en meisjes significant zijn (i.e. niet op toeval berusten), en er dus daadwerkelijk gesproken kan worden van een verschil tussen jongens en meisjes). Om de relatie tussen etniciteit, dyslexie en schoolverzuim vast te stellen, zijn vervolgens de percentages dyslexie en schoolverzuim uitgesplitst naar etniciteit (Nederlands versus niet-nederlands). Met chi-kwadraat toetsen is berekend of de allochtonen en autochtonen significant van elkaar verschillen wat betreft de prevalentie van dyslexie en verzuim. Ook is een analyse uitgevoerd op gegevens over alleen de niet-nederlandse groep. Met chi-kwadraattoetsen is gekeken of voor deze leerlingen schoolverzuim vaker voorkomt onder leerlingen met (niet-onderkende) dyslexie. 12

13 Resultaten Respondenten Een door Dienst Stedelijk Onderwijs (DSO) opgestelde lijst van scholen is gehanteerd als brondocument om de Rotterdamse VMBO scholen uit te selecteren. Na een willekeurige loting zijn telkens vier of acht scholen aangeschreven met de vraag om deelname. Van de 90 scholen voor Voortgezet Onderwijs in Rotterdam, zijn er in totaal 34 benaderd om deel te nemen aan het onderzoek. Van deze 34 scholen hebben 12 scholen deelgenomen (35.3%). Van deze scholen kwamen 890 VMBO-leerlingen in aanmerking voor de klassikale toetsing. Over 727 van deze 890 VMBO scholieren (81,7%) zijn gegevens verzameld (zie tabel 1). Tabel 1: Deelnemende scholen Deelnemende Aantal In % van school leerlingen totaal (727) Totaal Niet van alle leerlingen zijn echter alle benodigde gegevens verkregen. In Tabel 2 staan de aantallen leerlingen vermeld voor wie de diverse gegevens zijn verkregen. Verklaring van afkortingen bij de tabellen n: verwijst naar totaal aantal leerlingen p: is een statistisch berekende norm voor betrouwbaarheid van de gegevens Signinficant: de mate waarin een verschil niet aan toeval kan worden toegeschreven bij de bijbehorende p-waarde NOD: niet onderkende dyslexie >: groter dan; <: kleiner dan Tabel 2: Verzamelde gegevens Variabele Aantal % van totaal leerl. deelnemende ingevuld leerlingen Sekse Leeftijd Etniciteit Spijbelen Ziekteverzuim Dyslexieverklaring Uitkomst klassikale screener Uitkomst individuele screener De gemiddelde leeftijd van de deelnemende leerlingen was 15,1 jaar. De groep deelnemende leerlingen over wie seksegegevens bekend zijn, betreft 45% meisjes en 55% jongens. Van de deelnemende leerlingen over wie gegevens over etniciteit zijn verzameld, is 76,5 % allochtoon. Dyslexiebeleid op de scholen Voor de 12 deelnemende scholen is genoteerd in hoeverre er op school sprake was van een signaleringsbeleid omtrent dyslexie en/of een dyslexiebeleid. Met signaleringsbeleid wordt bedoeld de mate waarin school een systematisch beleid hanteert om leerlingen met een verdenking op dyslexie te signaleren (screening). Met het dyslexiebeleid op scholen wordt bedoeld of dyslectische leerlingen extra faciliteiten worden toegekend in het leerproces en tijdens toetsen en examens. Acht van de 12 deelnemende scholen beschikten over een signaleringsbeleid. Echter, slechts 6 van deze 8 scholen beschikten ook over een dyslexiebeleid. Eén van de vier scholen zonder signalerings- of dyslexiebeleid beschikte wel over een breed zorgbeleid, echter niet toegespitst op dyslexie. Door drie scholen werd dus niets aan signalering of voorzieningen gedaan. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de scholen waar leerlingen op het laagste VMBO-niveau les krijgen de minste dyslexievoorzieningen hebben getroffen. Deze scholen lijken eerder geneigd om leerlingen met leesproblemen een lager niveau onderwijs aan te bieden, dan om dyslexievoor- 13

14 zieningen te treffen. Op deze wijze blijven problemen op automatiseringsniveau echter bestaan doordat leerlingen geen adequate begeleiding krijgen. Dyslexie De resultaten op de klassikale screener laten zien dat 44.7% van de leerlingen in aanmerking is gekomen voor een individuele screening door de leden van het screenteam (zie tabel 3). Uit de chi-kwadraattoetsen blijkt dat er geen sprake is van een significant verschil tussen jongens en meisjes in scores op de klassikale screener. Eveneens laten de resultaten zien dat 4.9% van de leerlingen over een dyslexieverklaring beschikte. Meer jongens dan meisjes beschikten over een dergelijke verklaring, maar dit verschil is niet significant. De resultaten op individuele screener laten zien dat 8.0% van de leerlingen in aanmerking is gekomen voor een dyslexieonderzoek en er bij hen dus mogelijk sprake is van niet-onderkende dyslexie. Meisjes zijn vaker positief gescreend dan jongens (9,6% versus 6,9%), maar uit de chi-kwadraat-toetsen blijkt dat dit geen significant verschil betreft. Tabel 3: Resultaten Dyslexie-screeners in % Signalering van Jongens Meisjes Totaal dyslexie op basis n=289 n=355 n=707 1 ) van: Klassikale screener Individuele screening NOD Dyslexieverklaring Dyslexie (verklaring of NOD) ) Aangezien voor de totaalpercentages meer leerlingen zijn meegenomen in de analyses dan de optelsom van jongens en meisjes (van een gedeelte ontbraken de gegevens over sekse), komen de percentages niet altijd overeen met verwachtingen op basis van de jongens en meisjes percentages Een totaal van 12.9 % van de leerlingen over wie deze gegevens beschikbaar zijn, beschikt dus ofwel over een dyslexieverklaring (onderkende dyslexie), ofwel over een mogelijke vorm van niet-onderkende dyslexie (positieve score op de individuele screening ). Dit percentage is ongeveer gelijk voor jongens en meisjes. Aangezien de koppeling tussen de numerieke codering en de namen van de leerlingen wat betreft de dyslexie-onderzoeken verloren is gegaan, is de koppeling tussen de resultaten op de screening en de uiteindelijke uitslag van de dyslexieonderzoeken bij BAVO-Europoort en Eenheidszorg binnen dit onderzoek niet te maken. Om deze reden wordt het percentage van 8.0% dat mogelijk dyslectisch is volgens de individuele screening beschouwd als indicatiepercentage voor het percentage niet-onderkende dyslectische leerlingen in de onderzoekspopulatie. Ondanks het feit dat er in deze groep dus een aantal kinderen zit bij wie geen sprake is van dyslexie, kan er van uitgegaan worden dat dit slechts een beperkte overschatting betreft. Van de 49 leerlingen die verdacht zijn op dyslexie volgens de screening, hebben 30 leerlingen zich uiteindelijk aangemeld bij BAVO-Europoort of Eenheidszorg voor een dyslexieonderzoek. Van deze 30 leerlingen, hebben 28 leerlingen ook daadwerkelijk een dyslexieverklaring gekregen. Dit betekent dat 93% van de leerlingen die uit de individuele screening als mogelijk dyslectisch kwamen, ook daadwerkelijk dyslectisch was. Als we in dit onderzoek de individuele screeningsresultaten als schatting voor het aantal dyslectici hanteren, zal de overschatting hiermee dus beperkt zijn. Schoolverzuim De resultaten laten zien dat in totaal 45.3% van de leerlingen wel eens schoolverzuim heeft laten zien in de vorm van spijbelen, frequent ziekteverzuim of beiden (tabel 4). Frequent ziekteverzuim komt significant vaker voor onder jongens dan onder meisjes. Er is geen verschil tussen jongens en meisjes wat betreft spijbelgedrag. Zie de tabel op de volgende pagina. 14

15 Tabel 4: Prevalentie Schoolverzuim in % Type verzuim Jongens Meisjes Totaal n=289 n=355 n=707 hetgeen er op wijst dat deze verschillen spelen onder de leerlingen met een dyslexieverklaring. Tabel 5: Relatie schoolverzuim en dyslexie in % Spijbelen > 4 keer ziek ) ) 27.9 Ernstig verzuim (Spijbelen en/ of >4 x ziek) Beiden ) het verschil tussen jongens en meisje is significant Uit de data blijkt overigens ook dat de twee vormen van verzuim vaak samen gaan; leerlingen die frequent ziekteverzuim laten zien, spijbelen vaker (41.1%) dan de leerlingen die geen frequent ziekteverzuim laten zien (24.1%). Dit verschil is significant. Bij het verzamelen van de gegevens omtrent verzuim bleek overigens dat er geen eenduidige verzuimregistratie werd gehanteerd door de diverse scholen. Er bestond veel variatie in de wijze van registreren. Soms was uit de registratie moeilijk te bepalen of de leerlingen ziek of absent zijn geweest, hetgeen ook de verplichte melding bij leerplicht bemoeilijkte. Regelmatig bleek bij verzuim een dergelijke melding dan ook niet gedaan te zijn. Indicator voor mogelijke dyslexie (n=528) Verzuim NOD Dyslexie 1 ) Spijbelen Ja ) Nee Ziekteverzuim Ja Nee Spijbelen of Ja ziek Nee Spijbelen en Ja ) ziek Nee ) verklaring of niet-onderkende dyslexie 2 ) Significant verschil tussen wel/geen verzuim bij 1-zijdige toetsing: p=.045; Significant: p <.001 Zie voor betekenis afkortingen pag. 14. Schoolverzuim en dyslexie Tabel 5 geeft inzicht in de vraag of de prevalentie van (niet-onderkende) dyslexie verschilt tussen de groep leerlingen die spijbelen en/of frequent ziekteverzuim laten zien en de groep leerlingen die niet-verzuimen. De mate waarin sprake is van niet--onderkende dyslexie blijkt vergelijkbaar tussen deze twee groepen. Wanneer echter gekeken wordt naar de aanwezigheid van dyslexie onder de leerlingen die verzuim laten zien, zijn een paar significante verschillen op te merken. Het percentage dyslectische leerlingen is beduidend hoger onder de spijbelaars dan onder de niet spijbelaars. Dit geldt ook voor de leerlingen die zowel spijbelen als frequent ziekteverzuim laten zien. Deze verschillen zijn echter niet zichtbaar in de groep leerlingen met niet-onderkende dyslexie, 15

16 Etniciteit, Dyslexie en Schoolverzuim In tabel 6 zijn de gegevens over dyslexie en schoolverzuim uitgesplitst naar etniciteit. Hier dient echter bij opgemerkt te worden dat van slechts 315 leerlingen gegevens over hun etnische achtergrond bekend waren. Aangezien een substantiële hoeveelheid gegevens dus ontbreekt, dienen de resultaten met voorzichtigheid worden beschouwd. Om de percentage te beter te kunnen plaatsen zijn ook de totaalpercentages opgenomen in Tabel 6. Tabel 6: Dyslexie en schoolverzuim uitgesplitst naar etniciteit in % Dyslexie Allochtoon Autochtoon Totaal n=74 n=148 n=528 NOD ) 8 Dyslexie ) 12.9 Verzuim n=71 n=239 n=707 Spijbelen ) 29 Ziekteverzuim ) 27.9 Spijbelen of ZV ) 45.3 Spijbelen en ZV ) Significant verschil tussen autochtoon/allochtoon bij 1-zijdige toetsing: p =.045; 2 ) Significant: p <.001 ZV: Ziekteverzuim. Zie voor betekenis afkortingen pag. 14. Tabel 6 laat een aantal significante verschillen zien. Allereerst scoren autochtone jongeren hier vaker mogelijk dyslectisch op de individuele screening en hebben zij vaker een dyslexieverklaring. Het percentage allochtone jongeren dat positief scoort op de individuele screening (niet-onderkende dyslexie) ligt hoger dan het totaalpercentage (14.2% versus 8.0%). Echter, onder autochtone jongeren ligt dit percentage hier nog veel hoger dan de totaalprevalentie in de onderzoekspopulatie (28.4 % versus 8%), hetgeen aangeeft dat specifieke gegevens ontbreken en er sprake is van duidelijke selectieve uitval; van de niet-dyslectici zijn minder vaak etniciteitsgegevens bekend. Daarom kunnen er geen eenduidige conclusies aan deze resultaten verbonden worden. Wanneer gekeken wordt naar het verzuimgedrag, is het percentage schoolverzuimers (door frequent ziekteverzuim of spijbelgedrag) hoger in de allochtone groep. Dit wordt verklaard door een duidelijk significant verschil met betrekking tot spijbelgedrag. Onder de allochtone jongeren is een hoger percentage dat spijbelt. Het percentage leerlingen dat frequent ziekteverzuim laat zien is juist hoger in de autochtone groep. Allochtone en autochtone jongeren lijken dus verschillende vormen van verzuim te laten zien. Wederom geldt hier dat door het ontbreken van veel data betreffende de etniciteit van een grote groep deelnemende jongeren, hier geen eenduidige conclusies uit getrokken kunnen worden. Om het verband tussen etniciteit, schoolverzuim en dyslexie verder te onderzoeken is in de volgende analyse geprobeerd inzicht te verkrijgen in de vraag of verzuim nu vaker voorkomt onder allochtone jongeren waarbij mogelijk sprake is van onopgemerkte dyslexie dan onder allochtone jongeren waarbij dit niet het geval is. In tabel 7 staan voor allochtone jongeren de resultaten betreffende schoolverzuim beschreven, uitgesplitst naar de leerlingen bij wie wel of geen sprake is van niet-onderkende dyslexie (positieve score op de individuele screener). Ondanks het feit dat het percentage spijbelenden lager en het percentage ziekteverzuimenden juist hoger ligt onder de niet onderkende dyslexiegroep, blijkt uit de resultaten van chi kwadraattoetsen dat deze verschillen niet significant zijn. Er kan dus niet gesteld worden dat verzuim significant vaker of minder vaak voorkomt onder allochtone jongeren met niet-onderkende dyslexie dan onder allochtone jongeren zonder dyslexie. Echter, ook hier maakt de hoge uitval dat uit deze cijfers geen conclusies uit getrokken kunnen worden. 16

17 Tabel 7: Relatie tussen Dyslexie en schoolverzuim onder allochtone leerlingen in % Allochtone lln. Indicatie Geen indicatie n=146 op screener op screener Verzuim Spijbelen Ziekteverzuim Spijbelen en Zv Spijbelen en/of Zv Dyslexieonderzoek en etniciteit Tijdens de uitvoering van het onderzoek kwam naar voren dat de gebruikte screeningsinstrumenten voor dyslexie, niet altijd bruikbaar waren voor deze groep allochtone jongeren. Ze bleken slecht toegespitst op het woordkennisniveau van deze groep. Veel van de gebruikte woorden waren bij de jongeren niet bekend. Ook wat betreft de vervolgstappen lijkt er een verschil te bestaan tussen allochtone en autochtone jongeren. Van de 49 jongeren die uiteindelijk zijn doorverwezen naar BAVO-Europoort of Eenheidszorg, hebben 30 jongeren zich ook daadwerkelijk aangemeld voor een dyslexieonderzoek. Van de 15 autochtone jongeren die als mogelijk dyslectisch werden gescreend op de individuele screener, heeft 14 (93,3%) ook daadwerkelijk de stap genomen zich aan te melden bij BAVO-Europoort/Eenheidszorg voor verder onderzoek. Van de 34 allochtone jongeren die positief werden gescreend waren dit er maar 16 (47,1 %). Dit betreft een significant verschil. De ervaring bij het uitvoeren van deze studie was dat het moeilijk is om het onderwerp (en de mogelijke aanwezigheid van) dyslexie goed te bespreken met de groep allochtone ouders. De stoornis en eventuele consequenties hadden in deze groep weinig bekendheid en vereisten meer dan de geboden uitleg. In een paar gezinnen( 9 families/ 7 hebben zich aansluitend aangemeld voor het dyslexieonderzoek) is binnen dit onderzoek gebruik gemaakt van een tolk om te communiceren met ouders over het hoe en waarom, uitleg te geven over de stoornis, en het bespreken van de volgende stappen en mogelijkheden. Dit had een positief effect, aangezien deze ouders hun kind daadwerkelijk bij BAVO Europoort/Eenheidszorg hebben aangemeld. Dit laat zien dat het belangrijk is om ouders van allochtone leerlingen op passende en intensieve wijze te motiveren om met hun kind het dyslexietraject in te gaan en hen veel informatie te geven. Uitkomsten Interviews De diagnose dyslexie was bij 37 van de 48 leerlingen met een dyslexieverklaring (77%) op basisschoolleeftijd reeds vastgesteld. Bij 29 van de ze 48 leerlingen (60 %) was er sprake van een doublure in hun schoolloopbaan tot nu toe. Bij de leerlingen 17

18 die doubleerden in het basisonderwijs, is de diagnose gesteld na de doublure. Mogelijk speelt een doublure een rol bij het signaleren van dyslexie. Uiteindelijk zijn 43 van de 48 leerlingen met een dyslexieverklaring (90%) geïnterviewd over het beleid rondom dyslexie. Uit de interviews met deze leerlingen kwam naar voren dat leerlingen met dyslexie niet positief zijn over het aangeboden beleid op school. Van de 43 leerlingen met een dyslexieverklaring, gaven 14 leerlingen (32,6%) aan tevreden te zijn over het beleid, 18 leerlingen (41,8%) neutraal, en 11 leerlingen (25,6%) ontevreden. Wat naar voren kwam uit de interviews is dat veel leerlingen het dyslexiebeleid vaak onduidelijk vonden. Ook gaf een meerderheid van de leerlingen aan het gevoel te hebben niet door alle docenten erkend en begrepen te worden. Daarnaast werd opgemerkt dat nieuwkomers, zowel leerlingen als docenten, onvoldoende op de hoogte worden gesteld over het dyslexiebeleid. Voor verdere resultaten verwijzen wij naar: School Uitval en dyslexie Master Special Educational Needs SEN ER Eerste fase, Prins, V. te bestellen bij Platform voor Elkaar Discussie Voor dit onderzoek is een grote groep derdejaars VMBO-ers, afkomstig van 12 Rotterdamse scholen, onderzocht op dyslexie. Binnen deze studie is aandacht besteed aan de prevalentie van (niet-onderkende) dyslexie in deze groep. Ook is onderzocht in hoeverre er een verband met bestaat tussen schoolverzuim en (niet-onderkende) dyslexie en wat de invloed van etniciteit is op deze relatie. Prevalentie dyslexie Dyslexie lijkt onder de VMBO-ers die aan deze studie hebben deelgenomen, vaker voor te komen dan in de Nederlandse bevolking. Een totaal van 12.9 % van de leerlingen beschikte ofwel over een dyslexieverklaring (4.9%), ofwel over een mogelijke vorm van niet-onderkende dyslexie (8%). Dit is een stuk hoger dan de prevalentie van 4% in de populatie die in de literatuur over dyslexie wordt aangeduid (Blomert, 2005; Grigorenko, 2001). Deze 12,9% is waarschijnlijk een overschatting, omdat de resultaten van de uiteindelijke dyslexieonderzoeken na de screening niet direct in de data-analyse meegenomen konden worden bij een gebrek aan gegevens over de koppeling tussen de leerlinggegevens en het uiteindelijke dyslexieonderzoek. Het aantal leerlingen bij wie daadwerkelijk van dyslexie sprake is, zal lager zijn dan de groep die een indicatie krijgt op de individuele screening. Toch is de overschatting waarschijnlijk beperkt, aangezien we wel weten dat meer dan 90% van de onderzochte leerlingen die zich hebben laten onderzoeken, ook daadwerkelijk een dyslexieverklaring gekregen heeft. Er lijkt dus, zoals gesteld in hypothese 1, sprake zijn van een hogere prevalentie van dyslexie in deze populatie. Zoals in hypothese 2 al is gesteld, lijkt bij een substantieel deel van de VMBO leerlingen inderdaad sprake te zijn van niet-onderkende dyslexie. Mogelijk heeft de hogere prevalentie van dyslexie in deze populatie te maken met het onderwijsniveau. Sommige leerlingen op de HAVO en VWO met dyslexie zullen afstromen, omdat ze door hun dyslexie onvoldoende in staat zijn om dit onderwijsniveau te volgen. Dit ondanks het feit dat ze misschien wel over de benodigde intellectuele capaciteiten beschikken. Deze leerlingen komen vervolgens terecht op het VMBO, waardoor het percentage dyslectische leerlingen op dit niveau toeneemt. Overigens is het een zorgwekkend gegeven dat in deze populatie sprake is van een relatief hoge prevalentie van dyslexie. Dyslexie kan namelijk de schoolloopbaan, maar ook de algehele ontwikkeling van kinderen namelijk ernstig belemmeren. Naast problemen met de schooltaken, kan dyslexie leiden tot faalervaringen en psychische problemen (Poleij & Stikkelbroek, 2007). Gezien deze risico s, is het van belang dat dyslexie bijtijds onderkend wordt en dat effectieve begeleiding wordt geboden. Deze studie wijst er daarom op dat het belangrijk is dat het VMBO goede voorzieningen biedt om aan de behoeften van dyslectische leerlingen tegemoet te komen. Het beleid op VMBO-scholen laat te wensen over. Ondanks de hoge prevalentie van dyslexie in deze 18

Een verkennend onderzoek naar dyslexie en schoolverzuim in het VMBO

Een verkennend onderzoek naar dyslexie en schoolverzuim in het VMBO Nationale Dyslexie Conferentie 18 januari 2011 Een verkennend onderzoek naar dyslexie en schoolverzuim in het VMBO Nouchka Tick 1 & Veronique Prins 2 1 Onderzoeker, Yulius Academie, Yulius 2 Gedragsspecialist

Nadere informatie

Nationale Dyslexie Conferentie 3 april 2013. Dyslexie, Emotioneel welbevinden en Schoolverzuim handvatten voor signalering, diagnostiek en begeleiding

Nationale Dyslexie Conferentie 3 april 2013. Dyslexie, Emotioneel welbevinden en Schoolverzuim handvatten voor signalering, diagnostiek en begeleiding Nationale Dyslexie Conferentie 3 april 2013 Dyslexie, Emotioneel welbevinden en Schoolverzuim handvatten voor signalering, diagnostiek en begeleiding Nouchka Tick 1 Thea Vogelaar 2 1 Senior Onderzoeker,

Nadere informatie

Dyslexie en Schoolverzuim in het vmbo

Dyslexie en Schoolverzuim in het vmbo Nouchka Tick, Veronique Prins & Chris Struiksma Dyslexie en Schoolverzuim in het vmbo SAMENVATTING Dyslexie is een stoornis die veel gevolgen kan hebben voor de loopbaan van kinderen en mogelijk zelfs

Nadere informatie

Dyslexiebeleid. Scholengemeenschap Sint Ursula. Locatie Heythuysen Tienderweg 101 6093 EN Heythuysen. Schooljaar 2015-2016

Dyslexiebeleid. Scholengemeenschap Sint Ursula. Locatie Heythuysen Tienderweg 101 6093 EN Heythuysen. Schooljaar 2015-2016 Dyslexiebeleid Scholengemeenschap Sint Ursula Locatie Heythuysen Tienderweg 101 6093 EN Heythuysen Schooljaar 2015-2016 In het kader van passend onderwijs streeft Scholengemeenschap Sint Ursula voor elke

Nadere informatie

Dyslexieprotocol. Stafbeleidsdocument. Scholengemeenschap, voor onderwijs dat zin geeft, voor vmbo havo atheneum gymnasium

Dyslexieprotocol. Stafbeleidsdocument. Scholengemeenschap, voor onderwijs dat zin geeft, voor vmbo havo atheneum gymnasium Scholengemeenschap, voor onderwijs dat zin geeft, voor vmbo havo atheneum gymnasium Bezoekadres: Stationslaan 17 9503 CA Stadskanaal Postadres: Postbus 137 9500 AC Stadskanaal 0599-631122 staf@ubboemmius.nl

Nadere informatie

PLD de Spindel, bijlage 4

PLD de Spindel, bijlage 4 Checklist Onderkenning Dyslexie Edux Beoordeling van de ernst en hardnekkigheid van de lees- en/of spellingproblemen t.b.v. de continuïteit van de zorg in het primair en voortgezet onderwijs Naam leerling

Nadere informatie

Dyslexieprotocol Missie Doelgroep Leerlingen met een dyslexieverklaring Signalering Het wonderlijke weer. : Hoe gevaarlijk is een tekenbeet?

Dyslexieprotocol Missie Doelgroep Leerlingen met een dyslexieverklaring Signalering Het wonderlijke weer. : Hoe gevaarlijk is een tekenbeet? Dyslexieprotocol Missie Het streven om elke leerling in staat te stellen een bij hem passende opleiding te volgen Het leveren van maatwerk d.m.v. goede communicatie tussen ouders, leerling en dyslexiecoach,

Nadere informatie

Dyslexieprotocol Cambium College

Dyslexieprotocol Cambium College Dyslexieprotocol Cambium College Inhoud: Wat is dyslexie? Diagnosetraject op het Cambium. De dyslexieverklaring. Overzicht dispenserende en compenserende maatregelen: o Dispenserende maatregelen. (Vrijstellingen)

Nadere informatie

Dyslexiebeleid De Nieuwe Veste

Dyslexiebeleid De Nieuwe Veste Dyslexiebeleid De Nieuwe Veste Coevorden, juni 2016 Wat is dyslexie? De Nederlands definitie voor dyslexie is: "Een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen

Nadere informatie

Ook een rivier begint met de eerste druppel

Ook een rivier begint met de eerste druppel Ook een rivier begint met de eerste druppel Update Afstemmingsdocument Ernstige lees- en/of spellingproblemen en/of dyslexie Onderwijs aan leerlingen van 4 tot 18 jaar op Walcheren juni 2011 Inleiding

Nadere informatie

Dyslexieprotocol Veurs Lyceum

Dyslexieprotocol Veurs Lyceum Dyslexieprotocol Veurs Lyceum Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat aanleren en/of het vlot toepassen (automatiseren) van het lezen

Nadere informatie

Dyslexiebeleid De Nieuwe Veste

Dyslexiebeleid De Nieuwe Veste Dyslexiebeleid De Nieuwe Veste Coevorden, mei 2014 Wat is dyslexie? De definitie voor dyslexie is: "Een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen of spellen

Nadere informatie

Bij een voldoende score op het didactisch onderzoek worden geen verdere stappen genomen. Bij een lage score volgt stap 3.

Bij een voldoende score op het didactisch onderzoek worden geen verdere stappen genomen. Bij een lage score volgt stap 3. Protocol Dyslexie LOKET Zwijndrecht Inleiding Dyslexie is door de overheid erkend als een leerstoornis. Dat betekent dat er voor de leerlingen met dyslexie ondersteuning is en hoort te zijn. In dit protocol

Nadere informatie

Dit protocol beschrijft hoe we op het Vellesan College en de Duin en Kruidbergmavo omgaan met dyslexie.

Dit protocol beschrijft hoe we op het Vellesan College en de Duin en Kruidbergmavo omgaan met dyslexie. 1. Inleiding Dit protocol beschrijft hoe we op het Vellesan College en de Duin en Kruidbergmavo omgaan met dyslexie. De volgende punten komen aan de orde: Wat is dyslexie? Signaleringsprocedure dyslexie

Nadere informatie

PROTOCOL. DYSLEXIE en DYSCALCULIE

PROTOCOL. DYSLEXIE en DYSCALCULIE PROTOCOL DYSLEXIE en DYSCALCULIE Vastgesteld 10 februari 2014 Inleiding In dit protocol zet het Montessori College Eindhoven in grote lijnen uiteen: - hoe leerlingen met leerstoornissen als dyslexie en

Nadere informatie

Dyslexieprotocol Pallas Athene College

Dyslexieprotocol Pallas Athene College Dyslexieprotocol Pallas Athene College 1. Inleiding Doel en uitgangspunten Het Pallas Athene College wil alle leerlingen met dyslexie die ondersteuning en begeleiding bieden die zij nodig hebben om de

Nadere informatie

Protocol Leesproblemen en dyslexie

Protocol Leesproblemen en dyslexie www.pcpokrimpenerwaard.nl Protocol Leesproblemen en dyslexie Geloof in onderwijs DE ARK - DE WEGWIJZER - ICHTHUSSCHOOL - DE RANK - KON. JULIANASCHOOL - KON. WILHELMINASCHOOL - EBEN-HAËZER - DE BRON Inhoudsopgave

Nadere informatie

Protocol dyscalculie en ernstige rekenproblemen

Protocol dyscalculie en ernstige rekenproblemen Protocol dyscalculie en ernstige rekenproblemen Dit protocol heeft als doel richtlijnen te geven voor de begeleiding van leerlingen met dyscalculie en ernstige rekenproblemen op Thorbecke vmbo-pro. Het

Nadere informatie

Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen

Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen Inleiding In de voorgaande twee hoofdstukken hebben wij de nieuwe woordleestoetsen en van Kleijnen e.a. kritisch onder de loep genomen. Uit ons onderzoek

Nadere informatie

Zorgbeleid RML 2014 1

Zorgbeleid RML 2014 1 Dyslexie Voor dyslectische leerlingen worden de uitgangspunten uit het Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs (KPC groep 2013) zoveel mogelijk nagestreefd. De reguliere exameneisen op het gebied van spelling,

Nadere informatie

Dyslexieprotocol Zwin College Oostburg

Dyslexieprotocol Zwin College Oostburg Dyslexieprotocol Zwin College Oostburg Dyslexie is een leerstoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op

Nadere informatie

Protocol. Inhoud. Inleiding

Protocol. Inhoud. Inleiding Protocol Schoolverzuim, Guyotschool VSO december 2015 Inhoud Protocol... 1 Inleiding... 1 Wetgeving... 2 Dagelijks... 3 Te laat komen... 3 Ziekte... 4 Wettelijk ongeoorloofd verzuim... 4 Signaalverzuim...

Nadere informatie

DYSLEXIEPROTOCOL. Beekdal Lyceum Auteur: Martin Jager

DYSLEXIEPROTOCOL. Beekdal Lyceum Auteur: Martin Jager DYSLEXIEPROTOCOL Beekdal Lyceum 16-01-2019 Auteur: Martin Jager Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Signalering en diagnose 4 2. Signalering en diagnose 4 3. Dyslexieverklaring 4 4. Faciliteiten 5 5. Maatwerk

Nadere informatie

Adviesburo Comenius bestaat al ruim 20 jaar en is in Midden Nederland bij ouders, scholen en huisartsen inmiddels een begrip.

Adviesburo Comenius bestaat al ruim 20 jaar en is in Midden Nederland bij ouders, scholen en huisartsen inmiddels een begrip. 1 2 INFORMATIE OVER COMENIUS Adviesburo Comenius bestaat al ruim 20 jaar en is in Midden Nederland bij ouders, scholen en huisartsen inmiddels een begrip. Wij mogen daarom met recht zeggen een ruime ervaring

Nadere informatie

Protocol dyslexie. op het Zwin College

Protocol dyslexie. op het Zwin College Protocol dyslexie op het Zwin College Akkoord Directie: juni 2016 Protocol dyslexie op het Zwin College Inhoud 1. Wat is dyslexie? 2 2. De overgang van de basisschool naar het Voortgezet Onderwijs 3. Signaleren

Nadere informatie

OSB PROTOCOL DYSLEXIE

OSB PROTOCOL DYSLEXIE OSB PROTOCOL DYSLEXIE Amsterdam, 25 februari 2016 Vastgesteld door de schoolleiding Open Schoolgemeenschap Bijlmer 1 INHOUDSOPGAVE Wat is dyslexie? De OSB & de begeleiding van leerlingen met dyslexie Wederzijdse

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Dyslexieprotocol. Beekdal Lyceum 2012-2013

Dyslexieprotocol. Beekdal Lyceum 2012-2013 Dyslexieprotocol Beekdal Lyceum 2012-2013 versie november 2012 Dyslexieprotocol Beekdal Lyceum 2012-2013 Het Beekdal Lyceum zet in op het zo optimaal mogelijk maken van de leeromgeving leerlingen. Vandaar

Nadere informatie

Inleiding. Maart 2010. Carolien van Lierop Frederike Nikkels Brenda Harmsen

Inleiding. Maart 2010. Carolien van Lierop Frederike Nikkels Brenda Harmsen Protocol Dyslexie Inleiding Binnen de school is het beleid rondom dyslexie in opmars. Er komen naast ernstige gedragsproblemen en/of psychiatrische problemen steeds meer leerlingen op school waarbij er

Nadere informatie

Probleem bij: Komt tot uiting bij: Consequentie: Fonetische uitspraak (= een woord uitspreken zoals het klinkt)

Probleem bij: Komt tot uiting bij: Consequentie: Fonetische uitspraak (= een woord uitspreken zoals het klinkt) DYSLEXIEPROTOCOL Dit dyslexieprotocol heeft als doel meer duidelijkheid te scheppen over wat (dyslectische)leerlingen kunnen verwachten van het dyslexiebeleid op De RSG Tromp Meesters. Dyslexie Het woord

Nadere informatie

6 Psychische problemen

6 Psychische problemen psychische problemen 6 Psychische problemen Gonneke Stevens In onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van jongeren is het relevant aandacht te besteden aan psychische problematiek, waarbij vaak een

Nadere informatie

Dyslexiebeleid. Greijdanus Enschede

Dyslexiebeleid. Greijdanus Enschede Dyslexiebeleid Greijdanus Enschede 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding dyslexie Pag. 3 1.1. Wat is dyslexie? 1.2. Hoe uit dyslexie zich? 2. Dyslexiescreening en onderzoek Pag. 5 2.1. Screening in klas 1 2.2.

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In de tabellen

Nadere informatie

Dyslexiebeleid De Nieuwe Veste

Dyslexiebeleid De Nieuwe Veste Dyslexiebeleid De Nieuwe Veste Coevorden, mei 2014 Wat is dyslexie? De Nederlands definitie voor dyslexie is: "Een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen

Nadere informatie

Dyslexiebeleid van Openbare basisschool voor Daltononderwijs. De Meent

Dyslexiebeleid van Openbare basisschool voor Daltononderwijs. De Meent DE DE DE DE MEENT MEENT MEENT MEENT MAARN MAARN MAARN MAARN Dyslexiebeleid van Openbare basisschool voor Daltononderwijs De Meent Inhoud 1. Inleiding... 1 2. Wat is dyslexie... 1 3. Van signaleren tot

Nadere informatie

Onderzoek Ouderbetrokkenheid in het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het mbo

Onderzoek Ouderbetrokkenheid in het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het mbo factsheet Onderzoek Ouderbetrokkenheid in het, het en het mbo Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft in 2012 een enquête over ouderbetrokkenheid gehouden onder ouders in het, het en het middelbaar beroepsonderwijs.

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Van onderwijs naar zorg: doorverwijzen bij een vermoeden van dyslexie in het kader van de vergoedingsregeling

Van onderwijs naar zorg: doorverwijzen bij een vermoeden van dyslexie in het kader van de vergoedingsregeling Van onderwijs naar zorg: doorverwijzen bij een vermoeden van dyslexie in het kader van de vergoedingsregeling Het onderwijs en de gezondheidszorg dragen samen de verantwoordelijkheid voor het voorkomen

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Ontheffingsregeling Moderne Vreemde Talen (MVT) CSG Reggesteyn. Inleiding

Ontheffingsregeling Moderne Vreemde Talen (MVT) CSG Reggesteyn. Inleiding Ontheffingsregeling Moderne Vreemde Talen (MVT) CSG Reggesteyn Inleiding Deze ontheffingsregeling geldt voor CSG Reggesteyn. Scholen zijn verplicht een eigen ontheffingsregeling in het bijzonder voor een

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

1. Inleiding Definitie dyslexie volgens de Stichting Dyslexie Nederland (SDN) herziene versie 2003:

1. Inleiding Definitie dyslexie volgens de Stichting Dyslexie Nederland (SDN) herziene versie 2003: Dyslexiebeleid op de SSGN (versie januari 2015) 1. Inleiding Definitie dyslexie volgens de Stichting Dyslexie Nederland (SDN) herziene versie 2003: "Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een

Nadere informatie

Leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) Praktijkonderwijs (PrO) Wat zijn de criteria voor Praktijkonderwijs en Leerwegondersteunend onderwijs?

Leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) Praktijkonderwijs (PrO) Wat zijn de criteria voor Praktijkonderwijs en Leerwegondersteunend onderwijs? Procedures - Plaatsing LWOO en praktijkonderwijs Leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) is bedoeld voor leerlingen die op zichzelf wel een diploma in een van de leerwegen van het VMBO kunnen halen, maar

Nadere informatie

Dyslexieprotocol 0 Hooghuis Heesch

Dyslexieprotocol 0 Hooghuis Heesch Dyslexieprotocol 0 Hooghuis Heesch Inhoudsopgave 1.1 Uitgangspunten pag. 2 2.1 Definitie dyslexie pag. 3 2.2 Kenmerken van dyslexie pag. 3 2.2.1 Problemen bij lezen pag. 3 2.2.2 Problemen bij spellen pag.

Nadere informatie

Dyslexie valt als voldaan wordt aan de criteria onder de zorgverzekeringswet, waardoor kinderen gebruik kunnen maken van de vergoedingsregeling voor

Dyslexie valt als voldaan wordt aan de criteria onder de zorgverzekeringswet, waardoor kinderen gebruik kunnen maken van de vergoedingsregeling voor Inhoudsopgave 1 Introductie 4 2 Het belang van psycho-educatie 6 3 Het herkennen van dyslexie 8 4 Diagnose dyslexie 10 5 Vergoedingsregeling 12 6 De dyslexieverklaring 13 7 Dyslexie: herkomst en hersenwerking

Nadere informatie

Experts in diagnostiek

Experts in diagnostiek Experts in diagnostiek Het beste in een kind naar boven halen Elk kind heeft zijn eigen talenten. Dit betekent niet dat alle kinderen even goed mee kunnen komen op school. Sommige kinderen hebben onvoldoende

Nadere informatie

Mijn kind heeft moeite met lezen en spellen. Is het misschien dyslectisch? En wat nu?

Mijn kind heeft moeite met lezen en spellen. Is het misschien dyslectisch? En wat nu? Mijn kind heeft moeite met lezen en spellen. Is het misschien dyslectisch? En wat nu? voorlichtingsfolder voor ouders R.K. basisschool De Wingerd Zwaag Inleiding In deze folder willen we u iets vertellen

Nadere informatie

DYSLEXIEPROTOCOL (wordt op dit moment geupdate!)

DYSLEXIEPROTOCOL (wordt op dit moment geupdate!) DYSLEXIEPROTOCOL (wordt op dit moment geupdate!) Dyslexie wordt gedefinieerd als "een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en/of vlot toepassen van het lezen en/of

Nadere informatie

3. Gevolgen van dyslexie Veel voorkomende belemmeringen die als gevolg van dyslexie kunnen voorkomen zijn:

3. Gevolgen van dyslexie Veel voorkomende belemmeringen die als gevolg van dyslexie kunnen voorkomen zijn: Dyslexiebeleid Berlage Lyceum 1. Inleiding Het Berlage Lyceum is een school waar volop kansen worden geboden. Wij streven ernaar het maximale uit de leerlingen te halen zodat zij hun talenten ten volle

Nadere informatie

PROTOCOL ONDERSTEUNING t.b.v. LEERLINGEN MET DYSLEXIE

PROTOCOL ONDERSTEUNING t.b.v. LEERLINGEN MET DYSLEXIE PROTOCOL ONDERSTEUNING t.b.v. LEERLINGEN MET DYSLEXIE Inhoudsopgave december 2016 1. Inleiding p.3 2. Wat is dyslexie? p.4 3. Voor wie is dit ondersteuningsplan bedoeld? p.4 4. De ondersteuning p.5 4.1

Nadere informatie

Dyslexiebeleid van het Ludger College

Dyslexiebeleid van het Ludger College Dyslexiebeleid van het Ludger College Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Wat is dyslexie? 1.2 Kenmerken van dyslexie 2 2 De procedure 4 2.1 Ouderavond 2.2 Een vermoeden van dyslexie 2.3 De screening 2.4 De

Nadere informatie

Dyslexiebeleid De Nieuwe Veste

Dyslexiebeleid De Nieuwe Veste Dyslexiebeleid De Nieuwe Veste Coevorden, juni 2018 Wat is dyslexie? De Nederlands definitie voor dyslexie is: "Een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen

Nadere informatie

Studiesucces met dyslexie en dyscalculie mbo. Juni 2012

Studiesucces met dyslexie en dyscalculie mbo. Juni 2012 Studiesucces met dyslexie en dyscalculie mbo Bert de Vos Marga Kemper - b.devos@aps.nl - mkemper@cinop.nl Juni 2012 Vraag bij binnenkomst Wat zie je in de klas, waarbij je denkt: dit zou door dyslexie

Nadere informatie

Dyslexiebeleid op Wolfert Lyceum

Dyslexiebeleid op Wolfert Lyceum Dyslexiebeleid op Wolfert Lyceum Inleiding Volgens de meest gangbare definitie is dyslexie een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen in de automatisering van de woordidentificatie (lezen)

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Studiesucces met dyslexie mbo

Studiesucces met dyslexie mbo Studiesucces met dyslexie mbo Karin Lukassen, APS Marga Kemper, Cinop Oktober 2012 Wat is dyslexie? Wat is dyslexie? Definitie en kenmerken Vaardigheidsniveau Criterium van de didactische resistentie Criterium

Nadere informatie

DYSLEXIEPROTOCOL Bonaventuracollege Mariënpoelstraat

DYSLEXIEPROTOCOL Bonaventuracollege Mariënpoelstraat DYSLEXIEPROTOCOL Bonaventuracollege Mariënpoelstraat Onderstaande afspraken zijn van toepassing gedurende de onderbouwperiode, de leerjaren 1, 2 en 3 van havo en vwo. Leerlingen die een officiële dyslexieverklaring

Nadere informatie

Kader dyslexie Clusius College vmbo en mbo

Kader dyslexie Clusius College vmbo en mbo Kader dyslexie Clusius College vmbo en mbo Vastgesteld door de Directieraad Datum: 16 januari 2017 Inleiding In dit kader dyslexie is beschreven op basis van welke uitgangspunten er binnen het Clusius

Nadere informatie

Dyslexieprotocol Beekdal Lyceum

Dyslexieprotocol Beekdal Lyceum Dyslexieprotocol 2015-2016 Beekdal Lyceum Datum: augustus 2015 Auteur: Martin Jager Portefeuille: Caroline Herbermann Inleiding Het Beekdal Lyceum zet in op het zo optimaal mogelijk maken van de leeromgeving

Nadere informatie

Actief beleid in signalering en diagnostiek van dyslexie

Actief beleid in signalering en diagnostiek van dyslexie Actief beleid in signalering en diagnostiek van dyslexie Wat zijn de opbrengsten voor de organisatie Dr. Judith Bekebrede judith.bekebrede@bekebrede-onderwijsconsulent.nl Prevalentie I Tussen 4 14% 4%

Nadere informatie

Samenvatting Leidse Monitor 2010-2011

Samenvatting Leidse Monitor 2010-2011 Samenvatting Leidse Monitor 2010-2011 De Leidse Monitor verzamelt informatie over de ontwikkeling van Leidse kinderen vanaf het moment dat zij en/of hun ouders deelnemen aan een voor- en vroegschools programma

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. De Klepel. Review 1: E. Oosterlinck, N. Ramakers Review 2: M. Jungen Invoer: E.

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. De Klepel. Review 1: E. Oosterlinck, N. Ramakers Review 2: M. Jungen Invoer: E. Uitgebreide toelichting van het meetinstrument De Klepel 0 september 2011 Review 1: E. Oosterlinck, N. Ramakers Review 2: M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking

Nadere informatie

De verschillende routes worden hieronder nader omschreven en in een schema uiteengezet.

De verschillende routes worden hieronder nader omschreven en in een schema uiteengezet. ALGEMEEN Dyslexieprotocol Dit dyslexieprotocol heeft als doel meer duidelijkheid te scheppen over wat (dyslectische) leerlingen kunnen verwachten van het dyslexiebeleid op de Thorbecke Scholengemeenschap,

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende

Nadere informatie

2012/2014. Beleid diagnostiek dyslexie. Samenwerkingsverbanden voor Primair Onderwijs. Katwijk/Rijnsburg/Valkenburg & Duin- & Bollenstreek

2012/2014. Beleid diagnostiek dyslexie. Samenwerkingsverbanden voor Primair Onderwijs. Katwijk/Rijnsburg/Valkenburg & Duin- & Bollenstreek Beleid diagnostiek dyslexie 2012/2014 Beleidsdocument ten aanzien van dyslexieonderzoek binnen de samenwerkingsverbanden Katwijk/Rijnsburg/Valkenburg en de Duin- & Bollenstreek. Het beleid geldt tot de

Nadere informatie

Dyslexiebeleid 2014-2015

Dyslexiebeleid 2014-2015 Dyslexiebeleid 2014-2015 Dyslexie wordt gedefinieerd als een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen

Nadere informatie

Dyslexieprotocol

Dyslexieprotocol Dyslexieprotocol 2018-2019 Oktober 2018 1 Inleiding In dit document wordt beschreven hoe op het Thomas a Kempis wordt omgegaan met dyslectische leerlingen of leerlingen met een vermoeden van dyslexie.

Nadere informatie

Dyslexieprotocol Beekdal Lyceum

Dyslexieprotocol Beekdal Lyceum Dyslexieprotocol 2014-2015 Beekdal Lyceum Datum: 14-11-2014 Auteur: Martin Jager Portefeuille: Caroline Herbermann Inleiding Het Beekdal Lyceum zet in op het zo optimaal mogelijk maken van de leeromgeving

Nadere informatie

VRAGENLIJST VOORTGEZET ONDERWIJS QUICKSCAN

VRAGENLIJST VOORTGEZET ONDERWIJS QUICKSCAN VRAGENLIJST VOORTGEZET ONDERWIJS QUICKSCAN De opzet van de vragenlijst De stellingen hebben betrekking op de verschillende zorgniveaus zoals in het onderwijscontinuüm omschreven (CED groep: Struiksma &

Nadere informatie

Dyslexieprotocol. Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Hoeksche Waard

Dyslexieprotocol. Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Hoeksche Waard Dyslexieprotocol Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Hoeksche Waard Actief College Koninginneweg 126 3262 JD Oud-Beijerland T: 0186-612130 E: administratie@actiefcollege.nl W: www.actiefcollege.nl

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Uitleg van de figuren PO 1

Uitleg van de figuren PO 1 Uitleg van de figuren PO 1 Uitleg van de figuren - PO In dit document worden de verschillende figuren nader toegelicht die in het NCO rapport Waar blijven uw oud-leerlingen? worden getoond. Voor ieder

Nadere informatie

Dyslexieprotocol Cambium College

Dyslexieprotocol Cambium College Dyslexieprotocol Cambium College Inhoud: 1. Wat is dyslexie? 2. Diagnosetraject op het Cambium. 3. De dyslexieverklaring. 4. Overzicht dispenserende en compenserende maatregelen: Dispenserende maatregelen.

Nadere informatie

Dyslexieprotocol Oranje Nassauschool

Dyslexieprotocol Oranje Nassauschool Dyslexieprotocol Oranje Nassauschool Protocol bij ernstige leesproblemen en dyslexie 1. Inleiding Het protocol Ernstige leesproblemen en dyslexie is onderdeel van ons zorgbeleid op de Oranje Nassauschool.

Nadere informatie

In de brugklas ziet het signaleringstraject er als volgt uit:

In de brugklas ziet het signaleringstraject er als volgt uit: Dyslexieprotocol 2018-2019 Inleiding Dit protocol geeft informatie over het dyslexiebeleid op Graaf Engelbrecht. Wij schetsen geven hierin de afspraken, procedures, begeleiding en officiële regelingen

Nadere informatie

Kader dyslexie Clusius College

Kader dyslexie Clusius College Kader dyslexie Clusius College Vastgesteld door de Directieraad Datum: 16-06-2014 Inleiding Het Clusius College heeft te maken met een grote groep leerlingen die op het gebied van taal problemen heeft,

Nadere informatie

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting Roelof Schellingerhout Clarie Ramakers Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Neem er even de tijd voor!

Neem er even de tijd voor! DYSLEXIE Neem er even de tijd voor! Ongeveer 3,5 procent van alle leerlingen in het basis- en het voortgezet onderwijs heeft problemen met lezen en spellen als gevolg van dyslexie. Een deel van deze kinderen

Nadere informatie

Ouders van brugklasleerlingen met dyslexie worden in het begin van het schooljaar uitgenodigd voor een informatieavond Dyslexie op het UC H/V.

Ouders van brugklasleerlingen met dyslexie worden in het begin van het schooljaar uitgenodigd voor een informatieavond Dyslexie op het UC H/V. 1. Dyslexie 1.1 Wat is dyslexie? Dyslexie is een leerstoornis waarbij de leerling ernstige en hardnekkige problemen bij het automatiseren van het lezen en / of spelling heeft. Dyslexie kan in meer of mindere

Nadere informatie

CvE-bijlage bij rapportage 2012-2013 invoering centrale toetsing en examinering referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen

CvE-bijlage bij rapportage 2012-2013 invoering centrale toetsing en examinering referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen CvE-bijlage bij rapportage 2012-2013 invoering centrale toetsing en examinering referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen In dit document geeft het College voor Examens gegevens rondom de resultaten

Nadere informatie

Stichting Haagsche Schoolvereeniging

Stichting Haagsche Schoolvereeniging Stichting Haagsche Schoolvereeniging Toelatingsrichtlijnen Preambule: 1. De Stichting Haagsche Schoolvereeniging kent diverse scholen en afdelingen. De leerling wordt ingeschreven als leerling van één

Nadere informatie

Uitwerking berekening Risicomodel sector SO 2014

Uitwerking berekening Risicomodel sector SO 2014 Uitwerking berekening Risicomodel sector SO 2014 INHOUD 1. Inleiding... 1 2. Data... 1 3. Uitgangspunten bij het risicomodel... 1 3.1 Bepaling van groepen binnen het so en vso... 1 3.2 Scores op de indicatoren...

Nadere informatie

Leerlingdossier Vergoedingsregeling Dyslexie

Leerlingdossier Vergoedingsregeling Dyslexie Leerlingdossier Vergoedingsregeling Dyslexie dekroon,diagnostiek enbehandelcentrum Koningin Wilhelminalaan 9 7415 KPDeventer Tel:06-81285377 info@centrumdekroon.nl Leerlingdossier Vergoedingsregeling Dyslexie

Nadere informatie

Samenvatting. Het vergelijkend onderzoek "Is onvoldoende ondersteunde

Samenvatting. Het vergelijkend onderzoek Is onvoldoende ondersteunde Samenvatting Het vergelijkend onderzoek "Is onvoldoende ondersteunde dyslexie een risicofactor voor uitval in het VMBO?" heeft getracht te laten zien dat leerlingen in het VMBO 3 die onvoldoende begeleiding

Nadere informatie

Informatie en advies voor docenten SPECIALE AANDACHT GEVRAAGD VOOR STUDENTEN MET DYSLEXIE IN HET MIDDELBAAR BEROEPSONDERWIJS

Informatie en advies voor docenten SPECIALE AANDACHT GEVRAAGD VOOR STUDENTEN MET DYSLEXIE IN HET MIDDELBAAR BEROEPSONDERWIJS Informatie en advies voor docenten SPECIALE I AANDACHT GEVRAAGD VOOR STUDENTEN MET DYSLEXIE IN HET MIDDELBAAR BEROEPSONDERWIJS II Inzicht, herkennen, handelen Zo n vier tot vijf procent van de studenten

Nadere informatie

Bijlage 1 Definities en cijfers schoolverzuim op grond van de Leerplichtwet 1969

Bijlage 1 Definities en cijfers schoolverzuim op grond van de Leerplichtwet 1969 Bijlage 1 Definities en cijfers schoolverzuim op grond van de Leerplichtwet 1969 1. Definities schoolverzuim In de Leerplichtwet 1969 (hierna: de Leerplichtwet) worden verschillende soorten schoolverzuim

Nadere informatie

Veelgestelde vragen (FAQ) EED Ernstige Enkelvoudige Dyslexie-ondersteuning SWV Brabantse Wal

Veelgestelde vragen (FAQ) EED Ernstige Enkelvoudige Dyslexie-ondersteuning SWV Brabantse Wal Veelgestelde vragen (FAQ) EED Ernstige Enkelvoudige Dyslexie-ondersteuning SWV Brabantse Wal Inhoud Basisondersteuning: waarvoor zijn scholen verantwoordelijk, op het gebied van lees- en/of spellingsproblemen?...

Nadere informatie

Dyslexieprotocol

Dyslexieprotocol Dyslexieprotocol 2013-2014 INHOUDSOPGAVE Bladzijde Inleiding / protocol dyslexie in schema 1 Dyslexie, wat is dat? 2 Dyslexie & het 3 Van signalering tot diagnose 5 Hulp bij dyslexie 7 Dyslexiepas 10 Dispensatie

Nadere informatie

ALGEMEEN. Dyslexieprotocol

ALGEMEEN. Dyslexieprotocol ALGEMEEN Dyslexieprotocol Dit dyslexieprotocol heeft als doel meer duidelijkheid te scheppen over wat (dyslectische) leerlingen kunnen verwachten van het dyslexiebeleid op de Thorbecke Scholengemeenschap,

Nadere informatie

Leidraad vergoedingsregeling dyslexie van onderwijs naar zorg: doorverwijzing bij een vermoeden van dyslexie VERSIE 2.0

Leidraad vergoedingsregeling dyslexie van onderwijs naar zorg: doorverwijzing bij een vermoeden van dyslexie VERSIE 2.0 Leidraad vergoedingsregeling dyslexie van onderwijs naar zorg: doorverwijzing bij een vermoeden van dyslexie VERSIE 2.0 Samenstelling van de werkgroep: Maud van Druenen, Expertisecentrum Nederlands Femke

Nadere informatie

Protocol Dyslexie Gerrit Rietveld College. oktober 2012

Protocol Dyslexie Gerrit Rietveld College. oktober 2012 Protocol Dyslexie Gerrit Rietveld College oktober 2012 1 Protocol Dyslexie Gerrit Rietveld College Inleiding Sinds een aantal jaren voert het Gerrit Rietveld College een beleid op het gebied van dyslexie.

Nadere informatie

Dyslexieprotocol Saenstroom opdc

Dyslexieprotocol Saenstroom opdc Dyslexieprotocol Saenstroom opdc Inleiding Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen in de automatisering van de woordidentificatie, (lezen) en/ of schriftbeeldvorming (spellen).

Nadere informatie

Protocol dyslexie Chr. College Groevenbeek. 1a. Doel en uitgangspunten van het dyslexiebeleid op Groevenbeek

Protocol dyslexie Chr. College Groevenbeek. 1a. Doel en uitgangspunten van het dyslexiebeleid op Groevenbeek Protocol dyslexie Chr. College Groevenbeek In dit protocol dyslexie schetsen we voor ouders, docenten en leerlingen een duidelijk beeld wat van Groevenbeek verwacht mag worden wanneer een leerling met

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Basisschooladviezen en etniciteit Onderzoeksverslag, 29 januari 2007

Basisschooladviezen en etniciteit Onderzoeksverslag, 29 januari 2007 Afdeling Onderwijs Team Monitoring & Bedrijfsvoering Basisschooladviezen en etniciteit Onderzoeksverslag, 29 januari 2007 Verwijderd: Bassischooladv iezen Vraagstelling Dit onderzoek is uitgevoerd om antwoord

Nadere informatie

Stichting Cambium College voor Openbaar Voortgezet Onderwijs. Dyslexieprotocol

Stichting Cambium College voor Openbaar Voortgezet Onderwijs. Dyslexieprotocol Stichting Cambium College voor Openbaar Voortgezet Onderwijs Dyslexieprotocol Datum behandeling Directie 12 juni 2017 Instemming MR 29 juni 2017 Ingangsdatum 01-08-2017 Inhoud Wat is dyslexie?... 3 Wat

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Onder- en overadvisering in beeld 2006/ /2009 Gemeente Helmond

Onder- en overadvisering in beeld 2006/ /2009 Gemeente Helmond Onder- en overadvisering in beeld 6/7-8/9 Gemeente Helmond November 9 Mevrouw drs. Marian Calis OCGH Advies Samenvatting Een goede aansluiting tussen het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs is in

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie