KUYPERSKESSEL ZAND- EN GRINDBEDRIJF OZUZ MA

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "KUYPERSKESSEL ZAND- EN GRINDBEDRIJF OZUZ MA"

Transcriptie

1 2017/69652 VRG KUYPERSKESSEL ZAND- EN GRINDBEDRIJF Zand- en grindbedrijf Kuypers B V Postbus ZG Kassei Maasstraat 47, Kessel Telefoon: Telefax: sw@kuvperskessel.nl Internet: IBAN: NL03 INGB BIC INGBNL2A BTW nummer NL0015.S2.083B01 College van Gedeputeerde Staten van Limburg t.a.v. de mw. D. Jongen - Trienekens OZUZ MA Provincie Limburg Ingek. - 5 OKI DOCnr. Datum: Afd. Kenmerk: SW-PL-aanvraag Ontgrondingsvergunning Wijnaerden - aanvullingen Contactpersoon: ing. S. Westheim Onderwerp: Aanvulling op de aanvraag voor een Ontgrondingsvergunning voor de Gebiedsontwikkeling Wijnaerden te Neer - Buggenum. Geacht College, Bijgaand treft u aanvullende stukken ter aanvulling op de aanvraag ontgrondingenvergunning voor de Gebiedsontwikkeling Wijnaerden te Neer - Buggenum, ingediend op 3 mei In zesvoud treft u de volgende stukken aan: o Monitoringsplan hydrologie (Antea Group, 4 september 2017) o Mitigatieplan hydrologie (Antea Group, 4 september 2017) o Memo laagdikte afdeklaag (Antea Group, 4 september 2017) o Getekende overeenkomst gemeente Leudal - Zand- en grindbedrijf Kuypers B V. (15 augustus 2017) o Oplegnotitie natuurtoets (Ecoplanning, 24 juli 2017) o Aangepast aanvraagformulier (3 oktober 2017) o Passende beoordeling (17 april 2017) o Lengteprofiel verlaging zwaarveld T104-C01-L02 (Sweco, 4 augustus 2017) o Ontwerpschets eindsituatie (Sweco, 2 oktober 2017) Indien u vragen heeft met betrekking tot de ingediende aanvullende stukken kunt u zich wenden tot dhr. Westheim, te bereiken op telefoonnummer of per sw@kuyperskessel.nl Hoogachtend, Zand- en Grindbedrijf tfü^pers^ nga-kuypers H.R K.v.K. Venlo nr Op alle overeenkomsten, leveringen en diensten is de laatste versie van onze algemene verkoop»- en levenngsvoorwaarden van toepassing, zoals gedeponeerd bi de K v K. te Venlo, welke op verzoek worden toegezonden Op al onze werkzaamheden zijn tevens, afhankelijk van de aard van die werkzaamheden, van toepassing -Binnenlands vervoer: de Algemene Vervoercondities 2002, gedeponeerd bij de Rechtbank te Amsterdam en Rotterdam: -Internationaal vervoer het verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg (CMR), en aanvullend daarop voomoemde AVC Kippervervoer de Algemene Voorwaarden en levenngsvoorwaarden voor kippervervoer gedeponeerd bij de Rechtbank te s-gravenhage, Containervervoer de Algemene Voorwaarden voor de verhuur en/of het vervoer van afzetcontamers/wissellaadbakken. gedeponeerd bij de Rechtbank te s-gravenhage. Leveringen van grondstoffen de Algemene Voorwaarden van de Nederlandse Vereniging van leveranciers van Bouwgrondstoffen aedeooneerd bli de Rechtbank te Amsterdam Met betrekkinn tot hnx/pnstaanrip unnmiaqrrton IC ctoorlc 4o laatct np4omnoonlb uorcio Inonawinn rv»,jnnruiaarrlon u/ftf4on nn war-molr

2 KUYPERSKESSEL ZAND- EN GRINDBEDRIJF Bijlagen. t Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5: Bijlage 6: Bijlage 7: Bijlage 8: Bijlage 9: Monitoringsplan hydrologie Mitigatieplan hydrologie Memo laagdikte afdeklaag Getekende overeenkomst gemeente Leudal - Zand- en grindbedrijf Kuypers B. V. Oplegnotitie natuurtoets Aangepast aanvraagformulier Passende beoordeling Lengteprofiel verlaging zwaarveld Ontwerpschets eindsituatie H.R K.v.K. Venlo nr Op alle overeenkomsten, leveringen en diensten is de laatste versie van onze algemene verkoop- en levenngsvoorwaarden van toepassing, zoals gedeponeerd bij de K v K, te Venlo, welke op verzoek worden toegezonden Op al onze werkzaamheden zijn tevens, afhankelijk van de aard van die werkzaamheden, van toepassing: -Binnenlands vervoer de Algemene Vervoercondities 2002, gedeponeerd bij de Rechtbank te Amsterdam en Rotterdam: -Internationaal vervoer het verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg (CMR), en aanvullend daarop voomoemde AVC - Kippervervoer de Algemene Voorwaarden en leveringsvoorwaarden voor kippervervoer, gedeponeerd bij de Rechtbank te 's-gravenhage: Containervervoer de Algemene Voorwaarden voor de verhuur en/of het vervoer van afzetcontainers/wissellaadbakken gedeponeerd bij de Rechtbank te s-gravenhage. Levenngen van grondstoffen de Algemene Voorwaarden van de Nederlandse Vereniging van Leveranciers van Bouwgrondstoffen nerieonnfifwl hii fie Rpf-.hthank tp Amsterdam Met hptrpkkinn trxt hmrenstaande wnnrwaarden ic etende de I aatct nodortnnaarda woreio wan inonaecinn n«wnnn»aardan.unrdan nn uar-*nab i/ndain

3 I Quantore'

4 antea'group Rapport Monitoringplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer definitief 4 september 2017 Understanding today. Improving tomorrow.

5 anteagroup Rapport Monitoringpian hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer definitief revisie 00 4 september 2017 Auteurs ir. J.J.M. van Roestel Opdrachtgever Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. Postbus ZG Kessel datum vrijgave beschrijving revisie 00 definitief goedkeuring J. van Roestel E. Matla vrijgave

6 anteagroup Inhoudsopgave Blz. 1 Inleiding Plangebied, gebiedsontwikkeling en nulsituatie Hydrologische gevoeligheid natuur, landbouw en bebouwing Hydrologische effecten van de gebiedsontwikkeling Uitgangspunten monitoring 6 2 Hydrologisch meetnet, referentiestijghoogten en mitigerende maatregelen Hydrologisch meetnet peilbuizen Metadata peilbuizen Methode vaststelling referentiestijghoogten peilbuizen II en III Gemeten en berekende grondwaterstijghoogten peilbuizen II en III Referentie stijghoogten peilbuizen II en III Referentie stijghoogten peilbuis VI Mitigerende maatregelen 14 3 Procedure monitoring en mitigatie 16 4 Uitvoering van de monitoring en mitigatie 17 Bijlage 1. Boorprofielen peilbuizen

7 Rapport Monitoringplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. o anteagroup 1 Inleiding 1.1 Plangebied, gebiedsontwikkeling en nulsituatie In opdracht van Zand- en grindbedrijf Kuypers BV heeft Antea Group het voorliggende monitoringplan opgesteld in verband met de hydrologische aspecten van de gebiedsontwikkeling Wijnaerden. Bij dit monitoringplan hoort een mitigatieplan dat in een afzonderlijk rapport is beschreven. In het mitigatieplan, tevens opgesteld door Antea Group, wordt verwezen naar dit monitoringplan. De begrenzing van het plangebied is in de onderstaande figuur 1.1 aangegeven. Figuur 1.1. Begrenzing van het plangebied Wijnaerden. Binnen het plangebied heeft aan de noordzijde reeds qebiedsontwikkeling plaatsgevonden waarbij zand is gewonnen in een nevengeul, het Oog en de afrondingsvergunning (zie figuur 1.2). In het kader van de gebiedsontwikkeling Wijnaerden gaat zandwinning binnen het zuidelijk deel van het plangebied plaatsvinden. Binnen het plangebied van figuur 1.1 zijn aan de noordkant reeds zandwinningen uitgevoerd. In figuur 1.2 zijn deze (deels) uitgevoerde zandwinningen binnen het plangebied aangegeven. In het Blad 1 van 22

8 Rapport Monitoringplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V & anteagroup kader van de gebiedsontwikkeling Wijnaerden gaat zandwinning in het zuidelijk deel van het plangebied plaatsvinden, waarvan de hydrologische effecten in het kader van de MER voor de gebiedsontwikkeling Wijnaerden in beeld zijn gebracht (zie paragraaf 1.3). De hydrologische effecten zijn berekend ten opzichte van de nulsituatie. Dat is de situatie waarbij de vergunde zandwinningen in het noorden (volgens figuur 1.2) zijn afgerond. Figuur 1.2. De onderscheiden gebiedsdelen in de nulsituatie zijn het Oog (de plas noordwestelijk), de nevengeul (de plas noordoostelijk) en de afrondingsvergunning (rood gearceerd). De verbinding tussen afrondingsvergunning en nevengeul is in donkerder blauw aangegeven. De nevengeul staat aan de noordkant (boven het vlak van de tekening) in verbinding met de Maas. 1.2 Hydrologische gevoeligheid natuur, landbouw en bebouwing In de vaststelling van de hydrologische effecten van de gebiedsontwikkeling staat de beïnvloeding van grondwaterstanden en grondwaterstijghoogten in verband met de natuur, landbouw en bebouwing centraal. In het landbouwgebied ten westen van de Maas, rondom de ontgrondingslocatie, zijn tot aan de Neerbeek geen voor grondwaterstandveranderingen gevoelige landbouwgronden aanwezig omdat de grondwaterstijghoogten in het watervoerende pakket diep beneden maaiveld liggen. De dichtstbijzijnde landbouwgronden die gevoelig zijn voor een daling van de grondwaterstand liggen op ca. 1,5 km afstand ten noorden van de Neerbeek, die van het Leudal naar de Maas stroomt. Nabij de Maas passeert de nevengeul de zandwinning Neer aan de noordkant op enkele honderden meters afstand. Voor de bebouwing geldt vanwege de diepe grondwaterstanden en grondwaterstijghoogten in het gebied hetzelfde als voor de landbouw. Blad 2 van 22

9 Rapport Monitoringplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer September 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. o anteagroup Ten aanzien van de natuurwaarden is met name het gebied van het Leudal van belang (zie figuur 1.3). Het Leudal is door de Provincie Limburg aangewezen als prioritair natuurgebied met grondwaterafhankelijke natuurwaarden. Bovendien is het een Natura 2000-gebied. Figuur 1.3. Ligging van de geplande uitbreiding zandwinning (rood omcirkeld) ten opzichte van het Natura 2000-gebied Leudal (geel ingekleurd). riguur 1.1. Ligging van de geplandp nithrpiding zandwinning (rood omcirkeld) ten opzichte van het Natura 2000-gebied Swalmdal (geel ingekleurd). Aan de andere kant van de Maas ligt de dichtstbijzijnde begrenzing van het Natura 2000-gebied Swalmdal op ca. 350 m afstand van de Maas (figuur 1.4). Op voorhand zijn hier geen Blad 3 van 22

10 Rapport Monitoringplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. o anteagroup hydrologische effecten van de gebiedsontwikkeling Wijnaerden te verwachten, wat wordt bevestigd door de rekenresultaten. Langs de Neerbeek liggen enkele kleine gebiedjes met natuurwaarden waarvan de hydrologische situatie in belangrijke mate wordt bepaald door schijngrondwaterspiegels en door het aanwezige oppervlaktewater in de nabijheid. Bij beperkte verlagingen in het watervoerende pakket onder deze gebieden worden geen noemenswaardige gevolgen voor de ondiepe grondwaterstanden en de natuur verwacht. Samenvattend kan worden gesteld dat bij de effectbepaling alsmede de vaststelling van de inrichting en mitigerende maatregelen de wijzigingen van de grondwaterstijghoogten en grondwaterstanden in het Natura 2000-gebied Leudal centraal staan. Eventuele effecten op het Leudal manifesteren zich via het watervoerende pakket, omdat de effecten van de zandwinning via de weinig doorlatende deklaag slechts tot een beperkte afstand van de zandwinning reiken. Als de zandwinning geen invloed heeft op de stijghoogten onder het Leudal mag worden gesteld dat er ook geen invloed is op de grondwaterstroming, de kwel, de wegzijging alsmede de bodemen grondwaterkwaliteit. Als zodanig mag worden gesteld dat het beoordelingscriterium voor de inrichting, namelijk de invloed op de grondwaterstijghoogten onder het Leudal, heel eenvoudig is. 1.3 Hydrologische effecten van de gebiedsontwikkeling De hydrologische effecten van de gebiedsontwikkeling Wijnaerden zijn berekend voor een realisatiefase en een eindsituatie (zie rapport 'Hydrologisch onderzoek MER Wijnaerden, deelrapport inrichtingsalternatieven' Antea Group (d.d. 14 juli 2016, projectnummer ). In de realisatiefase vindt zandwinning vanuit het Oog in het zuidelijker gelegen deel van het plangebied plaats, waarbij één grote plas afgesloten van de Maas ontstaat, omdat het Oog ook al is afgesloten van de Maas. Deze plas wordt derhalve alleen gevoed door hemelwater en grondwater. Uit de berekeningen blijkt dat de verlagingen ten gevolge van de zandwinning niet reiken tot aan het Leudal. Daarbij dient wel te worden opgemerkt dat In de stationaire berekening een mitigerende maatregel is opgenomen. Deze mitigerende maatregel houdt in dat wateraanvoer naar de plas plaatsvindt om het effect van het weghalen van zand te mitigeren. Het weghalen van zand wordt namelijk gecompenseerd door de toestroming van grondwater uit de omgeving. Met andere woorden, de plas functioneert door de zandwinning als een grondwateronttrekking. Het gaat dan om een hoeveelheid weggehaald zand van ca. 700 m3/dag. De mitigerende wateraanvoer bedraagt dus 700 m3/dag, waarbij de wateraanvoer plaatsvindt uit de nevengeul. In de dynamische toets worden grotere verlagingen berekend dan in de stationaire benadering, zodat periodiek meer wateraanvoer nodig is dan de compensatie van het weghalen van zand. Met de voor wateraanvoer beschikbare vijzelpomp is een maximale wateraanvoer mogelijk van 3.5 m3 per minuut. Hiermee is de situatie aan het eind van de realisatiefase (zoals aangegeven in figuur 1.5) berekend. Het resultaat is dat, afhankelijk van de periode van het jaar, verhogingen van de grondwaterstijghoogten van maximaal 3 cm a 5 cm onder de oostelijke grens van het Natura 2000-gebied Leudal optreden. Met de mitigerende maatregel wateraanvoer worden mogelijk hydrologisch negatieve effecten op het Natura 2000-gebied dus voorkomen. Daarbij is uitgegaan van een inrichting van de zandwinning tijdens de realisatiefase die schematisch is weergegeven in figuur 1.5. Blad 4 van 22

11 Rapport Monitoringplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. anteagroup Figuur 1.5. Ligging van de plassen in de realisatiefase van de zandwinning. Aan de zuidgrens van de uitbreiding is de plas nog niet in oostelijke richting voltooid. Dat houdt in dat in dit onvoltooide piasdeel de taluds en bodem nog niet zijn afgedekt met slecht doorlatend materiaal. In de afrondingsvergunning is overal een weerstand van 50 dagen ter plaatse van de bodem en taluds aanwezig. De arcering betreft een aanvulling op taluds die later (zie figuur 1.6) geheel wordt aangevuld met grond met een lage doorlatendheid. De inrichting van de plassen in de eindsituatie is schematisch weergegeven in figuur 1.6. Figuur 1.6. Ligging van de plassen in de eindsituatie. Het verschil met figuur 1.5 is dat het gearceerde deel van de afrondingsvergunning geheel is aangevuld met slecht doorlatend materiaal. Daarnaast is een gronddam met overlaat aangebracht op de grens van de nevengeul en de afrondingsvergunning. Hiermee wordt het peil in het gebied van de afrondingsvergunning verhoogd. Blad 5 van 22

12 Rapport Monitoringplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 anteagroup Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. De eindsituatie in figuur 1.6 wijkt op een viertal punten af van de doorgerekende situatie in de realisatiefase, namelijk: - Ten eerste zijn de bodem en taluds van de uitbreiding nu afgedekt met een laag grond met een weerstand van 50 dagen. - In de afrondingsvergunning is het gearceerde deel van figuur 1.6 geheel aangevuld met slecht doorlatend materiaal. - Er vindt geen zandwinning meer plaats in de plas, Waardoor deze in de realisatiefase nog functioneerde als een grondwateronttrekking, die met wateraanvoer wordt gecompenseerd. - Tot slot is een gronddam met overlaat aangebracht op de grens van de nevengeul en de afrondingsvergunning, waarmee het peil in het gebied van de afrondingsvergunning wordt verhoogd. Het resultaat van deze maatregelen is dat geen verlagingen van de grondwater stijghoogten onder het Leudal optreden. In de eindsituatie is geen wateraanvoer meer nodig. 1.4 Uitgangspunten monitoring Het monitoringplan dient te voldoen aan de voorwaarden in de Ontgrondingenwet vergunning en de Natuurbeschermingswet vergunning. Zoals hiervoor aangeven staan hierin de effecten van de zandwinning op de stijghoogten onder het Natura 2000-gebied centraal. Worden deze stijghoogten niet negatief beïnvloed, dan worden ook de overige belangen zoals landbouw, bebouwing en overige natuur niet negatief beïnvloed, omdat deze veel minder gevoelig zijn voor wijzigingen van de grondwaterstijghoogten in de omgeving van het plangebied. De monitoring sluit aan op het in de vorige paragraaf genoemde MER rapport waarin de effecten van de zandwinning op het grondwater in de realisatiefase en de eindsituatie van het plan zijn gepresenteerd. Middels de inrichting van het gebied en mitigerende maatregelen worden ongewenste effecten in de omgeving voorkomen. Het watersysteem is regelbaar gemaakt. Middels wateraanvoer worden de hydrologische effecten van de realisatie van het plan Wijnaerden gemitigeerd. Voor de mitigerende maatregelen tijdens de realisatie van het plan is een afzonderlijk mitigatieplan opgesteld en gerapporteerd. Het voorliggende monitoringplan sluit tevens aan op de monitoring die bij de realisatie van de nulsituatie heeft plaatsgevonden (figuur 1.2). Met name het laatste monitoringplan, dat is opgesteld voor de afrondingsvergunning (Rapport Monitoring Afrondingsvergunning Neer, Antea Group, projectnummer , 21 april 2016), staat hierin centraal. Uitgangspunt voor de monitoring van de afrondingsvergunning zijn de grondwaterstijghoogten in twee peilbuizen (II en III) die richting het Leudal staan (zie figuur 2.1). Deze peilbuizen staan ook centraal in het monitoringplan voor het de gebiedsontwikkeling Wijnaerden. Daarnaast zijn in zuidelijke richting andere peilbuizen in het monitoringsysteem opgenomen om de hydrologische invloed van de realisatie van het plan op zijn omgeving volledig in beeld te kunnen brengen. Van deze peilbuizen is peilbuis VI het meest representatief voor de grondwatereffecten in de omgeving omdat deze niet te dicht maar ook niet te ver van het plangebied afstaat. De afstand tot het plangebied is vergelijkbaar met peilbuis II. Door de monitoring en mitigatie af te stemmen op de peilbuiswaarnemingen wordt de meest adequate bescherming tegen negatieve hydrologische invloeden op de omgeving verkregen. Een Blad 6 van 22

13 Rapport Monitoringplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. o anteagroup alternatief is om voor de mitigatie uit te gaan van de resultaten van de modelberekeningen, maar dit betreft uit de aard der zaak theoretische voorspellingen, waarvan de waarden in de praktijk middels de monitoring wordt getoetst en middels het mitigatieplan worden bijgesteld waar nodig. Het voorliggende rapport betreft het monitoringplan. Het mitigatieplan, dat van toepassing is in de realisatiefase van de zandwinning, wordt in een afzonderlijk rapport behandeld. In het voorliggende monitoringplan worden in hoofdstuk 2 het hydrologische meetnet, de referentie stijghoogten en de mitigerende maatregelen behandeld. In hoofdstuk 3 wordt de procedure van monitoring besproken. In hoofdstuk 4 komt tot slot de uitvoering van de monitoring aan de orde. Blad 7 van 22

14 Rapport Monitoringplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. anteagroup 2 Hydrologisch meetnet, referentiestijghoogten en mitigerende maatregelen 2.1 Hydrologisch meetnet peilbuizen Het hydrologisch meetnet met peilbuizen is in de onderstaande figuur 2.1 aangegeven. Figuur 2.1. Zandwinning Neer en 6 peilbuizen geplaatst door de opdrachtgever (nr. I, II, III, V, VI en VII). De peilbuizen I t/m III worden sinds 2004 waargenomen. Peilbuis I ligt op de Peelhorst. Hier ligt ondiep een watervoerend pakket met een beperkte laagdikte. Daardoor reiken de hydrologische effecten van de zandwinningen in de omgeving op de Peelhorst niet ver. De Peelhorst wordt van de Roerdalslenk gescheiden door de Peelrandbreuk. De Peelrandbreuk loopt van noordwest naar zuidoost over het plangebied. De breuk ligt ter hoogte van de noordoostelijke rand van de westelijke plas in figuur 2.1 (wel aangeduid als 'het Oog') en loopt als een rechte lijn in noordwest-zuidoost richting aan weerszijden door. Het Oog ligt hoofdzakelijk in de Roerdalslenk, waar de hydrologische invloeden van de zandwinning wel ver kunnen reiken door het voorkomen van watervoerende pakketten met een grote laagdikte. Hier staan de peilbuizen II en III die representatief zijn voor de effecten richting het Leudal. In deze peilbuizen zijn de effecten van de zandwinning in het Oog duidelijk te herkennen. Deze peilbuizen zijn maatgevend voor de effecten richting het Leudal. Daarom worden hiervoor referentie stijghoogten bepaald die tevens dienen als normstijghoogten bij de Blad 8 van 22

15 Rapport Monitoringplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V.. <±? anteagroup monitoring. Deze normstijghoogten zijn mede bepalend voor de mitigerende maatregelen die worden getroffen. De peilbuizen V, VI en VII zijn geplaatst in juli 2015 en worden sinds 14 juli 2015 waargenomen. Met deze peilbuizen wordt in de toekomst een meer algemeen beeld gekregen van de hydrologische effecten van de gebiedsontwikkeling Wijnaerden in de omgeving. Voor peilbuis VI worden evenals de peilbuizen II en III referentie stijghoogten c.q. normstijghoogten bepaald, omdat deze peilbuis het meest representatief is voor de effecten die zich meer zuidelijk voordoen. Naast de grondwaterstijghoogten in de peilbuizen worden tevens de plaspeilen van de zandwinplas, die in open verbinding staat met het Oog, geregistreerd. 2.2 Metadata peilbuizen In de navolgende tabel 2.1 zijn de metadata van de peilbuizen in het monitoringsysteem vermeld. Peilbuis nr. Peilbuis nr. x-coordinaat y-coordinaat Maaiveld Meetpunt Bijschrift Diepte lengte vervallen geplaatst Neer Dinoloket (m NAP) (m NAP) peilbuis filter i B58B , ,65 20,50 diep ii B58B , ,47 20,92 20,77 diep 6, lil* B58D , ,60 19, diep 6, lil verhoogd B58D , ,60 19,58 19,78 diep V , ,75 19,54 19,34 diep 3, VI , ,72 22,54 diep VII , ,74 21,71 21,53 diep 3, afwijking bij controle 2016, wijziging 2009 tijdens aanleg van kruis. Tabel 2.1. Metadata van de peilbuizen van het monitoringsysteem. De boorprofielen van de peilbuizen zijn in bijlage 1 van dit rapport opgenomen. 2.3 Methode vaststelling referentiestijghoogten peilbuizen II en III De referentiestijghoogten voorde peilbuizen II en III zijn als volgt bepaald: - In de jaren 2012 t/m 2014 had de zandwinning in het Oog zijn maximale omvang bereikt. Het Oog stond toen in open verbinding met de Maas. Voor deze periode zijn de stijghoogten in de peilbuizen II en III goed bekend (zie de figuren 2.2 en 2.3). - Deze periode met de maximale omvang van de zandwinning is geschikt om met het grondwatermodel stationair door te rekenen, omdat de maximale omvang van de zandwinning in deze periode goed bekend is. De berekende stijghoogten dienen als uitgangspunt voor de bepaling van de verhoging van de stijghoogten door de afsluiting van het Oog. - De situatie waarbij het Oog is afgewerkt en afgesloten van de Maas wordt in het grondwatermodel ingevoerd. De verhoging van de grondwaterstijghoogten ten opzichte van de periode met maximale omvang van de zandwinning (zie vorige punt) wordt vastgesteld (paragraaf 2.3). - Deze berekende verhoging van de grondwaterstijghoogten wordt opgeteld bij de gemeten grondwaterstijghoogten in de periode 2012 t/m 2014 om de referentie stijghoogten in de peilbuizen II en III te bepalen (paragraaf 2.4). Blad 9 van 22

16 Rapport Monitoringplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. o anteagroup De hier toegepaste methode om de referentie stijghoogten te bepalen heeft twee voordelen. Ten eerste wordt uitgegaan van de gemeten stijghoogten in de periode 2012 t/m Dit kan als een nauwkeurig uitgangspunt worden beschouwd omdat de stijghoogten toen over een relatief lange periode zijn gemeten. Ten tweede wordt het grondwatermodel gebruikt als een superpositiemodel om de verhogingen te berekenen. Hiermee wordt het belang van afwijkende modelstijghoogten ten opzichte van de werkelijke stijghoogten gereduceerd, omdat dezelfde modelonnauwkeurigheden in beide modellen voorkomen. Bij vaststelling van de verschillen in de berekende stijghoogten vallen deze onnauwkeurigheden weg. Het berekende verschil in stijghoogten wordt opgeteld bij de gemeten grondwaterstijghoogten (periode 2012 t/m 2014), waarmee de referentie stijghoogten zijn bepaald. 2.4 Gemeten en berekende grondwaterstijghoogten peilbuizen II en III Gemeten stijghoogten Onderstaand zijn de waargenomen grondwaterstijghoogten in de peilbuizen II en III vermeld. Peilbuis II j Figuur 2.2. Grondwaterstand waarnemingen in peilbuis II vanaf 14 mei De verticale lijnen geven de begrenzing van meetreeksen aan (waar gegevens ontbreken). Blad 10 van 22

17 Rapport Monitoringplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. & anteagroup Peilbuis III Figuur 2.3. Grondwaterstand waarnemingen in peilbuis lil vanaf 14 mei De verticale lijnen geven de begrenzing van meetreeksen aan (waar gegevens ontbreken). In peilbuis II liggen de lage zomerstijghoogten in de jaren 2012 t/m 2014 rond NAP m. De laagste gemeten grondwaterstijghoogte in peilbuis II is NAP m. In peilbuis III liggen de lage zomerstijghoogten in de jaren 2012 t/m 2014 rond NAP m. De laagste gemeten grondwaterstijghoogte in deze periode is NAP m. Berekende stijghoogten Met het grondwatermodel zijn de stijghoogten bij de peilbuizen II en III berekend in de situatie bij maximale omvang van de zandwinning (2012 t/m 2014) en bij afwerking en afsluiting van het Oog van de Maas. De resultaten en het verschil zijn in de onderstaande tabel vermeld. Situatie II (B58B0724) III (B58D2385) 2012 t/m Na afwerking/afsluiling Oog Verschil (m) Tabel 2.2. Modelresultaten (m NAP) en het verschil (m) voor de maximale omvang van de zandwinning (2012 t/m 2014) en na afwerking en afsluiting van het Oog. De herekenrlp stijghoogten bij de peilbuizen II en III, voor de periode 2012 t/m 2014, zijn niet gelijk aan de stijghoogten in de figuren 2.2 en 2.3. Bij peilbuis II worden een hogere gemiddelde stijghoogte berekend, wat overeenkomt met de modelijking waarbij ook al een hogere stijghoogte werd berekend. Het berekende verschil kan derhalve als voldoende betrouwbaar worden aangemerkt. Blad 11 van 22

18 Rapport Monitoringplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. & anteagroup Voor peilbuis lil wordt juist een lagere gemiddelde stijghoogte berekend dan gemeten. Deze peilbuis ligt dicht bij de plas en wordt daardoor sterk beïnvloed door de fluctuatie van het plaspeil. Daarnaast is in het model de precieze afstand tot de rand van de plas van belang. Een kleine afwijking heeft relatief een groot effect. De berekeningen voor peilbuis III zijn dan ook minder representatief voor de grondwatereffecten. Voor de vaststelling van de referentie stijghoogten wordt dan ook in eerste instantie uitgegaan van peilbuis II. Peilbuis III wordt hieraan gerelateerd. 2.5 Referentie stijghoogten peilbuizen II en III Peilbuis II is het meest representatief voor de effecten van de plas op de grondwaterstijghoogten. Door het berekende verschil in stijghoogten in tabel 2.2 op te tellen bij de gemeten stijghoogten (figuur 2.2) kunnen de referentiewaarden voor monitoring worden vastgesteld. De lage stijghoogten in de zomer in peilbuis II liggen volgens figuur 2.2 beneden NAP m. De laagste gemeten grondwaterstijghoogte in peilbuis II is NAP m. Met de berekende stijging van de grondwaterstijghoogte door de afsluiting van het Oog (het verschil in tabel 2.2 van 1.01 m) wordt de referentie stijghoogte ( =) NAP m. Volgens de figuren 2.2. en 2.3 liggen de verschillen in stijghoogten tussen de peilbuizen II en III in de orde van grootte van 0.4 m. De waarden in peilbuis III zijn in de orde van grootte van 0.4 m lager voor de gemiddelde situatie. De gemiddelde stijghoogte van peilbuis III voor de gemiddelde situatie wordt daarmee NAP m. Als het Oog wordt afgesloten neemt de fluctuatie in grondwaterstijghoogten toe. Daarnaast berekent het grondwatermodel de wijzigingen in de grondwaterstijghoogten door de afsluiting van het Oog als een jaargemiddelde. In de zomer kan de grondwaterstijghoogte in droge perioden het niveau van NAP m dus onderschrijden. Uitgaande van een fluctuatie over de jaren van de stijghoogten van 0.8 m in peilbuis II wordt de onderschrijding van het niveau van NAP m op 0.4 m gesteld. De lage referentiestijghoogte voor het zomerhalfjaar wordt dus NAP m. Peilbuis lil ligt dichter bij de Maas. Hier wordt de fluctuatie van de stijghoogte over de jaren op 1 m gesteld. Het referentiepeil voor de zomer wordt daarmee ( =) NAP m. Op basis hiervan kunnen we de volgende grondwaterfluctuatie aanhouden voor de peilbuizen. Grondwaterstandregime II (B58B0724) III (B58D2385) Hoog (winterhalfjaar) Gemiddeld Laag (zomerhalfjaar) Tabel 2.3. Referentie grondwaterstijghoogten bepaald aan de hand van gemeten grondwaterstijghoogten en modelberekeningen. 2.6 Referentie stijghoogten peilbuis VI Peilbuis VI is, evenals de peilbuizen V en VII, in 2015 geplaatst. De waarnemingen dateren vanaf 14 juli De waarnemingen zijn opgenomen in figuur 2.4. Blad 12 van 22

19 Rapport Monitoringplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. anteagroup Peilbuis VI Figuur 2.4. Waarnemingen peilbuis VI vanaf 14 juli De verticale lijnen geven de begrenzing van meetreeks aan. De waarnemingsreeks van peilbuis VI is te kort om op dezelfde wijze als bij de peilbuis II en III de referentie stijghoogte te bepalen. De peilbuis staat echter wel op ongeveer dezelfde afstand van de Maas als peilbuis II en ook de geohydrologische opbouw is vergelijkbaar. Uitgaande van de gegevens van peilbuis II worden de referentiestijghoogten voor peilbuis VI bepaald. Peilbuis II had op 1 juni 2004, vóór aanvang van de zandwinning in het Oog (en dus de Roerdalslenk) een stijghoogte van NAP m. Op 1 juni 2017 was de stijghoogte NAP m. Uit deze stijghoogten en meer in het algemeen een vergelijking van de stijghoogten in 2016 en 2017 met 2004 (zie figuur 2.5) blijkt dat met het afsluiten van het Oog van het Maaspeil in de nevengeul (eind 2015) de stijghoogten zich goed hebben hersteld richting het niveau van de stijghoogten vóór de zandwinning in het Oog. In tabel 2.3 is de gemiddelde referentie grondwaterstijghoogte van peilbuis II bepaald op NAP m. Dat is 0.25 m beneden de stijghoogte van 1 juni Blad 13 van 22

20 Rapport Monitoringplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. t & anteagroup Peilbuis II , Figuur 2.5. Grondwaterstijghoogten waargenomen in peilbuis II in 2004 en in 2012 tot en met De verticale lijn begrenst de laatste aangegeven waarneming in Daar peilbuis VI wat betreft afstand tot de Maas en geohydrologische kenmerken veel lijkt op peilbuis II wordt aangenomen dat hier de gemiddelde referentie grondwaterstijghoogte ook ongeveer ligt op 0.25 m beneden de stijghoogte op 1 juni Op 1 juni 2017 werd in deze peilbuis een grondwaterstijghoogte van NAP waargenomen. De gemiddelde referentie grondwaterstijghoogte voor peilbuis II ligt dus ca m lager of op NAP m. Uitgaande van een fluctuatie van de grondwaterstijghoogten die vergelijkbaar is met peilbuis II worden de referentie grondwaterstijghoogten zoals vermeld is in tabel 2.4: Grond waterstandregime VI Hoog (winterhalfjaar) Gemiddeld Laag (zomerhalfjaar) Tabel 2.4. Referentie grondwaterstijghoogten peilbuis VI, bepaald aan de hand van een vergelijking met peilbuis II. 2.7 Mitigerende maatregelen Met de realisatie van het plan Wijnaerden worden zonder inrichtings- en mitigerende maatregelen de grondwaterstijghoogten in de omgeving geleidelijk verlaagd. Om deze verlagingen te beperken worden de volgende inrichtings- en mitigerende maatregelen getroffen: 1. Bij de inrichting worden de bodem en taluds, zo dicht mogelijk achter het front van de zandwinning, afgedekt met slecht doorlatend materiaal; Blad 14 van 22

21 Rapport Monitoringplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. anteagroup 2. Als mitigerende maatregel vindt wateraanvoer naar het Oog en de hiermee in open verbinding staande plas Wijnaerden plaats, zodat de normstijghoogten worden gehandhaafd. Met betrekking tot de afdekking van de bodem en taluds kan worden opgemerkt dat tijdens de realisatie van het plan de taluds en bodem ter plaatse van de plas Wijnaerden deels onbedekt zijn. Er wordt water aangevoerd naar het Oog, dat in open verbinding staat met de plas Wijnaerden, om de normstijghoogten te handhaven. De normstijghoogten voor monitoring (zie hoofdstuk 3) worden bepaald aan de hand van de referentiestijghoogten, vermeld in de tabellen 2.2 en 2.3. Voor de mitigatie middels wateraanvoer is middels de bestaande vijzelpomp maximaal een pompcapaciteit van 3.5 m3/minuut mogelijk. Uit de modelberekeningen in het kader van de MER Wijnaerden blijkt dat dit een overcapaciteit is, waarmee verhogingen van de stijghoogten onder het Leudal kunnen worden gerealiseerd. Voor het handhaven van de normstijghoogten is volgens de modelberekeningen een lagere wateraanvoer voldoende. De benodigde wateraanvoer wordt in de praktijk aan de hand van de monitoring van de peilbuizen vastgesteld. De mitigerende maatregelen zijn verder uitgewerkt in het mitigatieplan, dat in een afzonderlijk rapport is vastgelegd. Blad 15 van 22

22 Rapport Monitoringplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. anteagroupt 3 Procedure monitoring en mitigatie In het vorige hoofdstuk zijn in de tabellen 2.2 en 2.3 de referentiestijghoogten gegeven. Dit zijn de grondwaterstijghoogten behorende bij de vergunde situatie, waarin de nulsituatie is gerealiseerd. Hieraan zijn de normstijghoogten voor de monitoring in tabel 3.1 ontleend, die de basis vormen voor de inzet van mitigerende maatregelen. Daarbij kan onderscheid worden in de monitoring en bijpassende mitigatie op de langere termijn (een jaar) en op de korte termijn. De reden hiervoor is als volgt. In de winter en in het voorjaar worden de grondwaterstijghoogten regelmatig in belangrijke mate bepaald door de Maaspeilen bij hoge afvoeren. Deze fluctueren sterk van jaar tot jaar. Voor deze situatie zijn dus moeilijk normstijghoogten te bepalen. Om rekening te houden met de afwijkingen door hoge Maaspeilen wordt de monitoring en bijpassende mitigatie op de langere termijn gebaseerd op een norm voor de gemiddelde stijghoogte in de peilbuizen, die voortschrijdend over het gehele jaar wordt vastgesteld. Dit is de rij 'gemiddeld' in tabel 3.1. De ervaring leert hierbij hoe met de mitigatie om te gaan. Het is echter niet de bedoeling dat vanwege dit voortschrijdende gemiddelde hele hoge Maaspeilen en grondwaterstijghoogten worden gevolgd door zeer lage plaspeilen en dus lage grondwaterstijghoogten ten gevolge van de zandwinning. Daarom zijn normen voor de ondergrens van stijghoogten aangegeven, in de rij 'Laag' van tabel 3.1. Deze ondergrens mag in principe niet worden onderschreden, tenzij een andere oorzaak dan de zandwinning verantwoordelijk is voor de onderschrijding. Normstijghoogten II (B58B0724) III (B58D2385) VI grondwater Gemiddeld Laag Tabel 3.1. Normwaarden voor de monitoring van grondwaterstijghoogten, vastgesteld voor de peilbuizen II, III en V. Onderschrijding van de normen in tabel 3.1, terwijl de gangbare mitigerende maatregelen worden getroffen, zijn een reden om contact op te nemen met het bevoegde gezag, de Provincie Limburg. De normen voor peilbuis VI nemen daarbij een bijzondere positie in omdat ze zijn gebaseerd op een relatief korte meetreeks. Uit het vervolg van de monitoring zal blijken of ze voldoende nauwkeurig zijn bepaald. Mocht uit de monitoring van deze en de andere peilbuizen blijken dat dit niet het geval is, dan kan dit aanleiding zijn om in overleg m et de Provincie de normen bij te stellen. Blad 16 van 22

23 Rapport Monitoringplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. anteagroup Uitvoering van de monitoring en mitigatie Voor de uitvoering zijn een aantal aspecten van belang. Namelijk hoe vaak er waargenomen en geïnterpreteerd wordt, wanneer er actie genomen moet worden en hoe een en ander wordt geregistreerd en gerapporteerd. De monitoring en de mitigatie worden gezamenlijk gerapporteerd. Registratie wateraanvoer De wateraanvoer naar het Oog via een vijzelpomp wordt minimaal lx per week gecontroleerd (en vaker wanneer daar aanleiding toe is). Peilfrequentie De grondwaterstanden worden in de huidige situatie lx per maand waargenomen. De bedoeling is om dat in de toekomst 2x te doen. Ook de plaspeilen in het Oog worden 2x per maand waargenomen. Frequentie waarnemingen en interpretatie 1. Normaal worden de waarnemingen 2x per jaar geïnterpreteerd. Namelijk op: - 1 november, aan het einde van de periode met lagere grondwaterstanden en na het groeiseizoen - eind maart, aan het einde van de periode met hogere grondwaterstanden en het begin van het groeiseizoen 2. Als het vermoeden bestaat dat er iets bijzonders aan de hand is (bij de opdrachtgever of door signalen van derden) wordt er extra geïnterpreteerd. 3. Onder bijzondere omstandigheden wordt de frequentie van waarneming en interpretatie opgeschroefd naar meer dan 2x per maand, een en ander af te stemmen met het bevoegd gezag. Interpretatie en rapportage 1. De plaspeilen, peilbuisgegevens en aangevoerde hoeveelheden water worden overzichtelijk gepresenteerd. 2. Voor alle doelen wordt voor de betreffende peilbuizen bekeken wat er in voorgaande periode is gebeurd met de grondwaterstijghoogten. Een vergelijking vindt plaats met de normwaarden, waarbij wordt beoordeeld of er gemitigeerd of contact met de Provincie opgenomen moet worden. 3. Op basis van eerdere ervaring met de samenhang tussen mitigerende maatregelen en de grondwaterstijghoogten en extrapolatie wordt aangegeven of en hoe de mitigatie moet worden aangepast. 4. Per peilbuis worden de conclusies en de te nemen actie(s) in de komende periode samengevat in een beknopte rapportage. 5. Een keer per jaar wordt de monitoring rapportage toegestuurd aan het bevoegde gezag. Te nemen mitigerende acties Mogelijke mitigerende acties op basis van de monitoring worden zonder verder overleg en zelfstandig door de projectleider genomen. De acties worden verantwoord door deze inclusief de motivatie en de conclusies te registreren middels een notitie (logboek). In aanmerking komen:

24 Rapport Monitoringplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. anteagroup 1. Aanpassingen in de wateraanvoer. 2. Aanpassingen in de talud- en bodemafdekkingen, waarmee de hydrologische effecten in de omgeving kunnen worden beïnvloed Blad 18 van 22

25 Rapport Monitoringplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. anteagroup Bijlage 1. Boorprofielen peilbuizen Blad 19 van 22

26 Rapport Monitoringplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. anteagroupt Boring: 01 Boring: 02 J28IIÜ Loom. zwak zandkj. zwak humeus. zwak eindig, donker beigebruin Edelmanboor» Klei. zwak zandig, begebruin oberm Leem. zwak zandig, zwak humeus. sporen baksteen, sporen grind, sporen roest, resten wortels, bruin. Edelmanboor Klei, zwak zandig, sporen roest, sporen grind, brum. Edelmanboor KIe matjq zandig, sporen roest, brumberge Zand. matig grot, zwak sifcg. sporen roest, sporen grind. 4 oranjebruin 320 Machinale Boring Zand, matk) grof. zwak sdtig. sporen arind. oranjebeige 4 Edelmanboor Machinale Boring ïï H II II Uil ^ J6C Blad 20 van 22

27 Rapport Monitoringplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. o anteagroup Boring: 03 Boring: 05 o berm Leem, zwak zandig zwak humeus. neutraalbruin. Edelmanboor 2berm Leem. zwak zandig, zwak humeu sporen baksteen, resten gnnd. sporen roest, bnjn, Edelmanboo Klei. matig zandig, sporen roest, brumbeige. Edelmanboor Klei, zwak zandig, sporen roest, sporen grind, bruin, Edelmanboo- Klei sterk zandig, sporen roest, brumbeige. Edelmanboor Zand, matig qrof. zwak siltxj. sporen grind, sporen roest, oranjebeige. Edelmanboor Machinale Boring ïï II ii Zand. matig grof. matig siltig, sporen grind, sporen roest bruinbeige. Edelmanboor c Uil S Blad 21 van 22

28 Rapport Monitoringplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. anteagroup Boring: 06 Boring: 07 oberm Loom, stork zandig, zwak humous, sporen grind, resten wortels, sporen roest, bruin. Edelmanboor :?.Q.Q.Q. -..QQ.. : - -o fry Zand. matig fijn. matig siltig, zwak humeus, sporen grind, sporen roest, bruin. Edelmanboor Leem. sterk zandig, sporen grind, sporen roest, oranjebruin. Edelmanboor Klei. zwak zandig, sporen roest, betgebruin. Edelmanboor 4 4 o... o-o-o* Zand, matig grof, zwak siltig, sporen grind, sporen roest, oranjebruin. Edelmanboor 4 Zand, matig grof. zwak siltig. sporen roest, sporen grind, bruinbeige. Edelmanboor Machinale Peilbuis r ii ii ii ii..o----- o -o *o a&s::. Q... Oö-OO^ o o o o /o/p/cv/..u.g.g.o.o....oo-o -o* -o 4 Zand. matig grof, zwak siltig, sporen roest, sporen grind, beigeoranje. Edelmanboor 590 Blad 22 van 22

29 Over Antea Group Van stad tot land, van water tot lucht; de adviseurs en ingenieurs van Antea Group dragen in Nederland sinds jaar en dag bij aan onze leefomgeving We ontwerpen bruggen en wegen, realiseren woonwijken en waterwerken. Maar we zijn ook betrokken bij thema's zoals milieu, veiligheid, assetmanagement en energie. Onder de naam Oranjewoud groeiden we uit tot een allround en onafhankelijk partner voor bedrijfsleven en overheden. Als Antea Group zetten we deze expertise ook mondiaal in. Door hoogwaardige kennis te combineren met een pragmatische aanpak maken we oplossingen haalbaar én uitvoerbaar Doelgericht, met oog voor duurzaamheid Op deze manier anticiperen we op de vragen van vandaag en de oplossingen van de toekomst. Al meer dan 60 jaar Contactgegevens Beneluxweg SJ OOSTERHOUT Postbus AA OOSTERHOUT T E. Copyright 2017 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, elektronisch of op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de auteurs.

30 2.

31 antea'group Rapport Mitigatieplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer definitief 4 september 2017 Understanding today. Improving tomorrow.

32 anteagroup Rapport Mitigatieplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer definitief revisie 00 4 september 2017 Auteurs ir. J.J.M. van Roestel Opdrachtgever Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. Postbus ZG Kessel datum vrijgave beschrijving revisie 00 definitief goedkeuring J. van Roestel vrijgave E. Matla

33 o anteagroup Inhoudsopgave Blz. 1 Inleiding Plangebied, gebiedsontwikkeling en nulsituatie Hydrologische gevoeligheid natuur, landbouw en bebouwing Hydrologische effecten van de gebiedsontwikkeling Uitgangspunten mitigatie 6 2 De monitoring als uitgangspunt voor de mitigatie Het monitoring systeem Normstijghoogten als uitgangspunt voor de mitigatie 9 3 Opzet en uitvoering van de mitigatie Mitigerende maatregelen Ervaringen met de wateraanvoer Instelling van de vlotterpeilen 12 4 De vijzelpomp Locatie van de vijzelpomp Dwarsprofiel van de vijzelpomp Foto's van de vijzelpomp Instelling van de vlotterpeilen 17 5 Rapportage van de mitigatie 18

34 Rapport Mitigatieplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. o anteagroup 1 Inleiding 1.1 Plangebied, gebiedsontwikkeling en nulsituatie In opdracht van Zand- en grindbedrijf Kuypers BV heeft Antea Group het voorliggende mitigatieplan opgesteld in verband met de hydrologische aspecten van de gebiedsontwikkeling Wijnaerden. Bij dit mitigatieplan hoort een monitoringplan dat in een afzonderlijk rapport is beschreven. In het monitoringplan, tevens opgesteld door Antea Group, wordt verwezen naar dit mitigatieplan. De begrenzing van het plangebied is in de onderstaande figuur 1.1 aangegeven. Figuur 1.1. Begrenzing van het plangebied Wijnaerden. Binnen het plangebied heeft aan de noordzijde reeds gebledsonlwikkellng pluulsyevunden wuurblj zund Is gewonnen In een nevengeul, het Oog en de afrondingsvergunning (zie figuur 1.2). In het kader van de gebiedsontwikkeling Wijnaerden gaat zandwinning binnen het zuidelijk deel van het plangebied plaatsvinden. Binnen het plangebied van figuur 1.1 zijn aan de noordkant reeds zandwinningen uitgevoerd. In figuur 1.2 zijn deze (deels) uitgevoerde zandwinningen binnen het plangebied aangegeven. In het Blad 1 van 18

35 Rapport Mitigatieplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. anteagroupt kader van de gebiedsontwikkeling Wijnaerden gaat zandwinning in het zuidelijk deel van het plangebied plaatsvinden, waarvan de hydrologische effecten in het kader van de MER voor de gebiedsontwikkeling Wijnaerden in beeld zijn gebracht (zie paragraaf 1.3). De hydrologische effecten zijn berekend ten opzichte van de nulsituatie. Dat is de situatie waarbij de vergunde zandwinningen in het noorden (volgens figuur 1.2) zijn afgerond. I i Figuur 1.2. De onderscheiden gebiedsdelen in de nulsituatie zijn het Oog (de plas noordwestelijk), de nevengeul (de plas noordoostelijk) en de afrondingsvergunning (rood gearceerd). De verbinding tussen afrondingsvergunning en nevengeul is in donkerder blauw aangegeven. De nevengeul staat aan de noordkant (boven het vlak van de tekening) in verbinding met de Maas. 1.2 Hydrologische gevoeligheid natuur, landbouw en bebouwing In de vaststelling van de hydrologische effecten van de gebiedsontwikkeling staat de beïnvloeding van grondwaterstanden en grondwaterstijghoogten in verband met de natuur, landbouw en bebouwing centraal. In het landbouwgebied ten westen van de Maas, rondom de ontgrondingslocatie, zijn tot aan de Neerbeek geen voor grondwaterstandveranderingen gevoelige landbouwgronden aanwezig omdat de grondwaterstijghoogten in het watervoerende pakket diep beneden maaiveld liggen. De dichtstbijzijnde landbouwgronden die gevoelig zijn voor een daling van de grondwaterstand liggen op ca. 1,5 km afstand ten noorden van de Neerbeek, die van het Leudal naar de Maas stroomt. Nabij de Maas passeert de nevengeul de zandwinning Neer aan de noordkant op enkele honderden meters afstand. Voor de bebouwing geldt vanwege de diepe grondwaterstanden en grondwaterstijghoogten in het gebied hetzelfde als voor de landbouw, Blad 2 van 18

36 Rapport Mitigatieplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. & anteagroup Ten aanzien van de natuurwaarden is met name het gebied van het Leudal van belang (zie figuur 1.3). Het Leudal is door de Provincie Limburg aangewezen als prioritair natuurgebied met grondwaterafhankelijke natuurwaarden. Bovendien is het een Natura 2000-gebied. Figuur 1.3. Ligging van de geplande uitbreiding zandwinning (rood omcirkeld) ten opzichte van het Natura 2000-gebied Leudal (geel ingekleurd). Figuur 1.4. Ligging van de geplande uitbreiding zandwinning (rood omcirkeld) ten opzichte van het Natura 2000-gebied Swalmdal (geel ingekleurd). Aan de andere kant van de Maas ligt de dichtstbijzijnde begrenzing van het Natura 2000-gebied Swalmdal op ca. 350 m afstand van de Maas (figuur 1.4). Op voorhand zijn hier geen Blad 3 van 18

37 Rapport Mitigatieplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. o anteagroup hydrologische effecten van de gebiedsontwikkeling Wijnaerden te verwachten, wat wordt bevestigd door de rekenresultaten. Langs de Neerbeek liggen enkele kleine gebiedjes met natuurwaarden waarvan de hydrologische situatie in belangrijke mate wordt bepaald door schijngrondwaterspiegels en door het aanwezige oppervlaktewater in de nabijheid. Bij beperkte verlagingen in het watervoerende pakket onder deze gebieden worden geen noemenswaardige gevolgen voor de ondiepe grondwaterstanden en de natuur verwacht. Samenvattend kan worden gesteld dat bij de effectbepaling alsmede de vaststelling van de inrichting en mitigerende maatregelen de wijzigingen van de grondwaterstijghoogten en grondwaterstanden in het Natura 2000-gebied Leudal centraal staan. Eventuele effecten op het Leudal manifesteren zich via het watervoerende pakket, omdat de effecten van de zandwinning via de weinig doorlatende deklaag slechts tot een beperkte afstand van de zandwinning reiken. Als de zandwinning geen invloed heeft op de stijghoogten onder het Leudal mag worden gesteld dat er ook geen invloed is op de grondwaterstroming, de kwel, de wegzijging alsmede de bodemen grondwaterkwaliteit. Als zodanig mag worden gesteld dat het beoordelingscriterium voor de inrichting, namelijk de invloed op de grondwaterstijghoogten onder het Leudal, heel eenvoudig is. 1.3 Hydrologische effecten van de gebiedsontwikkeling De hydrologische effecten van de gebiedsontwikkeling Wijnaerden zijn berekend voor een realisatiefase en een eindsituatie (zie rapport 'Hydrologisch onderzoek MER Wijnaerden, deelrapport inrichtingsalternatieven' Antea Group (d.d. 14 juli 2016, projectnummer ). In de realisatiefase vindt zandwinning vanuit het Oog in het zuidelijker gelegen deel van het plangebied plaats, waarbij één grote plas afgesloten van de Maas ontstaat, omdat het Oog ook al is afgesloten van de Maas. Deze plas wordt derhalve alleen gevoed door hemelwater en grondwater. Uit de berekeningen blijkt dat de verlagingen ten gevolge van de zandwinning niet reiken tot aan het Leudal. Daarbij dient wel te worden opgemerkt dat In de stationaire berekening een mitigerende maatregel is opgenomen. Deze mitigerende maatregel houdt in dat wateraanvoer naar de plas plaatsvindt om het effect van het weghalen van zand te mitigeren. Het weghalen van zand wordt namelijk gecompenseerd door de toestroming van grondwater uit de omgeving. Met andere woorden, de plas functioneert door de zandwinning als een grondwateronttrekking. Het gaat dan om een hoeveelheid weggehaald zand van ca. 700 m3/dag. De mitigerende wateraanvoer bedraagt dus 700 m3/dag, waarbij de wateraanvoer plaatsvindt uit de nevengeul. In de dynamische toets worden grotere verlagingen berekend dan in de stationaire benadering, zodat periodiek meer wateraanvoer nodig is dan de compensatie van het weghalen van zand. Met de voor wateraanvoer beschikbare vijzelpomp is een maximale wateraanvoer mogelijk van 3.5 m3 per minuut. Hiermee is de situatie aan het eind van de realisatiefase (zoals aangegeven in figuur 1.5) berekend. Het resultaat is dat, afhankelijk van de periode van het jaar, verhogingen van de grondwaterstijghoogten van maximaal 3 cm a 5 cm onder de oostelijke grens van het Natura 2000-gebied Leudal optreden. Met de mitigerende maatregel wateraanvoer worden mogelijk hydrologisch negatieve effecten op het Natura 2000-gebied dus voorkomen. Daarbij is uitgegaan van een inrichting van de zandwinning tijdens de realisatiefase die schematisch is weergegeven in figuur 1.5. Blad 4 van 18

38 Rapport Mitigatieplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. o anteagroup *>i Figuur 1.5. Ligging van de plassen in de realisatiefase van de zandwinning. Aan de zuidgrens van de uitbreiding is de plas nog niet in oostelijke richting voltooid. Dat houdt in dat in dit onvoltooide piasdeel de taluds en bodem nog niet zijn afgedekt met slecht doorlatend materiaal. In de afrondingsvergunning is overal een weerstand van 50 dagen ter plaatse van de bodem en taluds aanwezig. De arcering betreft een aanvulling op taluds die later (zie figuur 1.6) geheel wordt aangevuld met grond met een lage doorlatendheid. De inrichting van de plassen in de eindsituatie is schematisch weergegeven in figuur 1.6. Figuur 1.6. Ligging van de plassen in de eindsituatie. Flet verschil met figuur 1.5 is dat het gearceerde deel van de afrondingsvergunning geheel is aangevuld met slecht doorlatend materiaal. Daarnaast is een gronddam met overlaat aangebracht op de grens van de nevengeul en de afrondingsvergunning. Fliermee wordt het peil in het gebied van de afrondingsvergunning verhoogd. L u Blad 5 van 18

39 Rapport Mitigatieplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. & anteagroup De eindsituatie in figuur 1.6 wijkt op een viertal punten af van de doorgerekende situatie in de realisatiefase, namelijk: - Ten eerste zijn de bodem en taluds van de uitbreiding nu afgedekt met een laag grond met een weerstand van 50 dagen. - In de afrondingsvergunning is het gearceerde deel van figuur 1.6 geheel aangevuld met slecht doorlatend materiaal. - Er vindt geen zandwinning meer plaats in de plas. In tegenstelling tot de realisatiefase waarbij de zandwinning nog functioneerde als een grondwateronttrekking, die met wateraanvoer wordt gecompenseerd. - Tot slot is een gronddam met overlaat aangebracht op de grens van de nevengeul en de afrondingsvergunning, waarmee het peil in het gebied van de afrondingsvergunning wordt verhoogd. Het resultaat van deze maatregelen is dat geen verlagingen van de grondwater stijghoogten onder het Leudal optreden. In de eindsituatie is geen wateraanvoer meer nodig. 1.4 Uitgangspunten mitigatie Het mitigatieplan dient samen met het monitoringplan te voldoen aan de voorwaarden in de Ontgrondingenwet vergunning en de Natuurbeschermingswet vergunning. Zoals hiervoor aangeven staan hierin de effecten van de zandwinning op de stijghoogten onder het Natura 2000-gebied centraal. Worden deze stijghoogten niet negatief beïnvloed, dan worden ook de overige belangen zoals landbouw, bebouwing en overige natuur niet negatief beïnvloed, omdat deze veel minder gevoelig zijn voor wijzigingen van de grondwaterstijghoogten in de omgeving van het plangebied. Het mitigatieplan wordt uitgevoerd afhankelijk van de resultaten van de monitoring, zoals aangegeven in het monitoringplan. Het mitigatieplan is van toepassing op de realisatiefase van de zandwinning. Middels de inrichting van het gebied en mitigerende maatregelen worden ongewenste effecten in de omgeving voorkomen. Het watersysteem is regelbaar gemaakt. Middels wateraanvoer worden de hydrologische effecten van de realisatie van het plan Wijnaerden gemitigeerd. De mitigerende maatregelen en de afstemming op het monitoringplan tijdens de realisatie van het plan zijn in het voorliggende rapport aangegeven. Het voorliggende mitigatieplan sluit aan op de mitigatie die bij de realisatie van de nulsituatie heeft plaatsgevonden (figuur 1.2). De monitoring en mitigatie tijdens de afrondingsvergunning zijn gerapporteerd in het 'Rapport Monitoring Afrondingsvergunning Neer, Antea Group, projectnummer , 21 april 2016'. Uitgangspunt voor de monitoring en mitigatie van de afrondingsvergunning zijn de grondwaterstijghoogten in twee peilbuizen (II en III) die richting het Leudal staan (zie figuur 2.1). Deze peilbuizen staan ook centraal in de monitoring en mitigatie voor het de gebiedsontwikkeling Wijnaerden. Daarnaast zijn in zuidelijke richting andere peilbuizen in het monitoringsysteem opgenomen om de hydrologische invloed van de realisatie van het plan op zijn omgeving volledig in beeld te kunnen brengen. Van deze peilbuizen is peilbuis VI het meest representatief voor de grondwatereffecten in de omgeving omdat deze niet te dicht maar ook niet te ver van het plangebied afstaat. De afstand tot het plangebied is vergelijkbaar met peilbuis II. Voor peilbuis VI zijn evenals voor de peilbuizen II en III normstijghoogten opgesteld waarop de mitigatie wordt afgestemd. Blad 6 van 18

40 Rapport Mitigatieplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. & anteagroup Door de monitoring en mitigatie af te stemmen op de peilbuiswaarnemingen wordt de meest adequate bescherming tegen negatieve hydrologische invloeden op de omgeving verkregen. Een alternatief is om voor de mitigatie uit te gaan van de resultaten van de modelberekeningen, maar dit betreft uit de aard der zaak theoretische voorspellingen, waarvan de waarde juist in de praktijk middels de monitoring en de mitigatie worden getoetst. In het voorliggende mitigatieplan wordt in hoofdstuk 2 de afstemming van de mitigatie op de resultaten van de monitoring besproken. In hoofdstuk 3 worden de regel- en meettechniek besproken. De installatie zelf wordt in hoofdstuk 4 gepresenteerd. Tot slot volgt in hoofdzaak 5 de rapportage van de mitigatie. Blad 7 van 18

41 Rapport Mitigatieplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. anteagroup 2 De monitoring als uitgangspunt voor de mitigatie 2.1 Het monitoring systeem Het monitoring systeem in de vorm van een hydrologisch meetnet met peilbuizen is in de onderstaande figuur 2.1 aangegeven. Figuur 2.1. Zandwinning Neer en 6 peilbuizen geplaatst door de opdrachtgever (nr. I, II, III, V, VI en VII). De peilbuizen I t/m III worden sinds 2004 waargenomen. De peilbuizen II en III zijn maatgevend voor de effecten richting het Leudal. Daarom worden hiervoor referentie stijghoogten bepaald die tevens dienen als normstijghoogten bij de monitoring. Deze normstijghoogten zijn mede bepalend voor de mitigerende maatregelen die worden getroffen. De peilbuizen V, VI en VII zijn geplaatst in juli 2015 en worden sinds 14 juli 2015 waargenomen. Met deze peilbuizen wordt in de toekomst een meer algemeen beeld gekregen van de hydrologische effecten van de gebiedsontwikkeling Wijnaerden in de omgeving. Voor peilbuis VI zijn evenals de peilbuizen II en III referentie stijghoogten c.q. normstijghoogten bepaald, omdat deze peilbuis het meest representatief is voor de effecten die zich meer zuidelijk voordoen (zie het monitoringplan). Navolgend wordt nader ingegaan op de normstijghoogten van deze peilbuizen, waarop de mitigatie wordt afgestemd. Blad 8 van 18

42 Rapport Mitigatieplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. anteagroup 2.2 Normstijghoogten als uitgangspunt voor de mitigatie De mitigatie wordt afgestemd op de normstijghoogten van het monitoringplan, zoals in tabel 2.1 aangegeven. Normstijghoogten II (B58B0724) III (B58D2385) VI grondwater Gemiddeld Laag Tabel 2.1. Normwaarden voor de monitoring van grondwaterstijghoogten, vastgesteld voor de peilbuizen II, III en V. Ten aanzien van de normstijghoogten wordt onderscheid gemaakt In de normstijghoogten voor de langere termijn (een jaar) en voor de korte termijn. De normstijghoogten voor de langere termijn zijn de gemiddelde grondwaterstijghoogten in tabel 2.1. De reden hiervoor is dat in de winter en in het voorjaar de grondwaterstijghoogten in belangrijke worden bepaald door de Maaspeilen bij hoge afvoeren. Deze fluctueren sterk van jaar tot jaar. Voor deze situatie zijn dus moeilijk normstijghoogten te bepalen. Om rekening te houden met de afwijkingen door hoge Maaspeilen wordt de monitoring en bijpassende mitigatie op de langere termijn gebaseerd op een norm voor de gemiddelde stijghoogte in de peilbuizen, die voortschrijdend over het gehele jaar wordt vastgesteld. Dit is de rij 'gemiddeld' in tabel 3.1. Naast de normpeilen voor het voortschrijdend gemiddelde zijn normen voor de ondergrens van stijghoogten aangegeven in de rij 'Laag' van tabel 2.1, Deze stijghoogten zullen over het algemeen van toepassing zijn op het zomerhalfjaar, als meestal de laagste grondwaterstijghoogten optreden. Deze ondergrens mag in principe niet worden onderschreden, tenzij een andere oorzaak dan de zandwinning verantwoordelijk is voor de onderschrijding. Onderschrijding van de normen in tabel 3.1, terwijl de gangbare mitigerende maatregelen worden getroffen, zijn een reden om contact op te nemen met het bevoegde gezag, de Provincie Limburg. Blad 9 van 18

43 Rapport Mitigatieplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. anteagroup 3 Opzet en uitvoering van de mitigatie 3.1 Mitigerende maatregelen Met de realisatie van het plan Wijnaerden worden zonder inrichtings- en mitigerende maatregelen de grondwaterstijghoogten in de omgeving geleidelijk verlaagd. Om deze verlagingen te beperken worden de volgende inrichtings- en mitigerende maatregelen getroffen: 1. Bij de inrichting worden de bodem en taluds, zo dicht mogelijk achter het front van de zandwinning, afgedekt met slecht doorlatend materiaal; 2. Als mitigerende maatregel vindt wateraanvoer naar het Oog en de hiermee in open verbinding staande plas Wijnaerden plaats, zodat de normstijghoogten worden gehandhaafd. Met betrekking tot de afdekking van de bodem en taluds kan worden opgemerkt dat tijdens de realisatie van het plan de taluds en bodem ter plaatse van de plas Wijnaerden deels onbedekt zijn. Er wordt water aangevoerd naar het Oog, dat in open verbinding staat met de plas Wijnaerden, om de normstijghoogten te handhaven. Voor de mitigatie middels wateraanvoer is middels de bestaande vijzelpomp maximaal een pompcapaciteit van 3.5 m3/minuut mogelijk. Uit de modelberekeningen in het kader van de MER Wijnaerden blijkt dat dit een overcapaciteit is, waarmee verhogingen van de stijghoogten onder het Leudal kunnen worden gerealiseerd. Voor het handhaven van de referentie stijghoogten is volgens de modelberekeningen een lagere wateraanvoer voldoende. De benodigde wateraanvoer wordt in de praktijk aan de hand van de monitoring van de peilbuizen en plaspeilen vastgesteld. 3.2 Ervaringen met de wateraanvoer In het kader van de afrondingsvergunning heeft wateraanvoer als mitigerende maatregel plaatsgevonden. De effecten hiervan volgen uit de figuren 3.1 en 3.2, waarin de volgende grondwaterstijghoogten in de peilbuizen II en III zijn aangegeven: - De grondwaterstijghoogten vanaf mei In mei 2004 was de zandwinning in het Oog in open verbinding via de nevengeul met de Maas nog niet begonnen. - De grondwaterstijghoogten vanaf 2012 tot en met 2015, toen de laagste grondwaterstijghoogten optraden bij de maximale omvang van de zandwinning in het Oog. Het Oog stond toen nog in open verbinding met de nevengeul en dus het Maaspeil. - De grondwaterstijghoogten vanaf eind 2015, toen het Oog is afgesloten van de Maas. Vanaf die tijd zijn de grondwaterstijghoogten in de peilbuizen II en III langzaam gaan stijgen. De grondwaterstijging is in juni 2016 versneld door de aanvoer van water met een vijzelpomp uit de nevengeul naar het afgesloten Oog. Deze aanvoer is mede bedoeld geweest om de effecten van de realisatie van de afrondingsvergunning te mitigeren. De wateraanvoer is heel effectief. De grondwaterstijghoogten bereiken daardoor een niveau dat hoger is dan ooit is waargenomen in Blad 10 van 18

44 Rapport Mitigatieplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. anteagroup de peilbuizen II en III. Peilbuis II , Figuur 3.1. Grondwaterstijghoogten waargenomen in peilbuis II in 2004 en in 2012 tot en met De verticale lijn begrenst de laatste aangegeven waarneming. Peilbuis III , Figuur 3.2. Grondwaterstijghoogten waargenomen in peilbuis III in 2004 en in 2012 tot en met De verticale lijn begrenst de laatste aangegeven waarneming. Overigens heeft deze wateraanvoer vanaf juni 2016 gedurende een relatief korte periode plaatsgevonden. In de waarnemingsperiode die in figuur 3.3 is aangegeven heeft geen Blad 11 van 18

45 Rapport Mitigatieplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. anteagroup wateraanvoer plaatsgevonden, behalve aan het einde. Het inslagpeil van de vlotter van de vijzelpomp is ingesteld op NAP m. Op 14 juni 2017 werd het inslagpeil onderschreden. Waterpeilen 2016 plaspeil Oog 2017 plaspeil Oog stuwpeil Maas stuwpeil Maas peil van 15,75 NAP Figuur 3.3. De plaspeilen in het Oog, de Maaspeilen het inslagpeil van de vlotter op NAP m, in de periode van oktober 2016 tot en met juni Uit het voorgaande volgt dat wateraanvoer een effectief middel is om de grondwaterstijghoogten te verhogen. Ook blijkt dat zonder wateraanvoer de stijghoogten in de aangegeven periode hoger blijven dan de normstijghoogten die zijn gepresenteerd in tabel 2.1. In de toekomst, bij de realisatie van het plan Wijnaerden, mag op basis van het modelonderzoek worden verwacht dat meer wateraanvoer nodig is dan bij de afrondingsvergunning. 3.3 Instelling van de vlotterpeilen Om de inslag- en uitslagpeilen van de vlotter van de vijzelpomp goed in te stellen dient meer inzicht te worden verkregen in de relatie tussen het plaspeil en de normstijghoogten in de peilbuizen. De samenhang van het plaspeil met de waargenomen grondwaterstijghoogten in de peilbuizen II, III en VI is van belang, omdat op basis hiervan het inslagpeil van de vlotter kan worden ingesteld. Het verschil tussen het plaspeil en de grondwaterstijghoogten in de peilbuizen II, III en IV is vastgesteld voor de datum 14 juni De reden is dat op deze datum het plaspeil en de grondwaterstijghoogten het laagst zijn en het dichtst liggen bij de normstijghoogten in tabel 2.1. II (B58B0724) III (B58D2385) VI 5tijghoogten Plaspeil Verschil stijghoogten-peil Tabel 3.1. Waargenomen verschillen tussen de stijghoogten en het plaspeil op 14 juni Blad 12 van 18

46 Rapport Mitigatieplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. & anteagroup Voor de stijghoogten in de peilbuizen wordt verwezen naar de figuren 3.1 en 3.2. Voor een completer beeld van de waarnemingen {ook van peilbuis VI) wordt verwezen naar het monitoringrapport. Het plaspeil staat in figuur 3.3. De stijghoogten in de peilbuizen II, III en VI zijn respectievelijk 0.49 m, 0.17 m en 0.78 m hoger dan het plaspeil. Het inslagpeil van de vlotter van de vijzelgemaal op het plaspeil mag dus lager zijn dan de normstijghoogten, waarbij toch aan de normstijghoogten wordt voldaan. In tabel 3.3 zijn de voornoemde verschillen tussen de stijghoogten en het plaspeil afgetrokken van de normstijghoogten om een beeld te krijgen van de laagst toelaatbare plaspeilen. Normen stijghoogten II (B58B0724) III (B58D2385) VI grondwater en plaspeil Grondwaternorm gemiddeld Grondwaternorm laag Laagste plaspeil gemiddeld Laagste plaspeil laag Tabel 3.2. Vaststelling van de laagst toelaatbare plaspeilen, op basis van het waargenomen verschil met de grondwaterstijghoogten in de peilbuizen II, III en VI op 14 juni Op basis van tabel 3.2 wordt voor het inslagpeil van de vlotter een peil voorgesteld van NAP m in het zomerhalfjaar en NAP m in het winterhalfjaar. Als zomerhalfjaar worden de maanden mei tot en met oktober beschouwd en als winterhalfjaar november tot en met april. De grondwaterstijghoogten en plaspeilen reageren vertraagd op de seizoensfluctuatie in klimatologische omstandigheden, waardoor de halfjaren iets naar achteren zijn verschoven. De voorgestelde inslagpeilen liggen hoger dan respectievelijk de lage plaspeilen en de gemiddelde plaspeilen in tabel 3.2, waarmee een veiligheid tegen het onderschrijden van de grondwaternormen is ingebouwd. Het uitslagpeil van de vlotter ligt 5 cm hoger dan het inslagpeil, dus respectievelijk op NAP m en NAP m. Aan de hand van de monitoringresultaten kunnen deze inslag- en uitslagpeilen worden aangepast. De data waarop de vlotterpeilen worden gewisseld worden afgestemd op de waarnemingen van de stijghoogten in de peilbuizen II, III en VI. Op basis van de jaarevaluatie kan worden vastgesteld of daarbij in voldoende mate is voldaan aan het voortschrijdende gemiddelde over het jaar. De vlotterinstellingen (en dus de wateraanvoer) kunnen hierop indien nodig worden aangepast. Bij de jaarevaluatie zal tevens aandacht worden besteed aan de overige peilbuizen van het monitoringsysteem. Met name of hierin grondwaterstandafwijkingen optreden die sterk afwijken van de verwachtingen (de modelvoorspellingen). Het gaat hierbij niet alleen om het vaststellen van eventuele effecten van de zandwinning, maar ook om de eventuele vaststelling dat er andere oorzaken van grondwaterstandveranderingen dan de zandwinning kunnen zijn. Blad 13 van 18

47 Rapport Mitigatieplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V & anteagroup 4 De vijzelpomp 4.1 Locatie van de vijzelpomp De locatie van de vijzelpomp is in de navolgende figuren 4.1 en 4.2 aangegeven. Figuur 4.1. Locatie van de vijzelpomp in het gebied. :.. '+\ Figuur 4.2. Detail van de locatie van de vijzel en de bekabeling (groene lichtblauwe - en lichtrode lijn). Blad 14 van 18

48 Rapport Mitigatieplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. anteagroup 4.2 Dwarsprofiel van de vijzelpomp In figuur 4.3 is een dwarsprofiel van de vijzelpomp met gegevens opgenomen. Project M**r rtwvding H#t Oof H*v«ng«ul Ttnoer nr HL 14 5IJ RrvG Datum 14* :01 Spaans Babcock 'A-A' Capaciteit: Nominaal v»rrr>oj»n: *8 l/s 4 kw ot*«ep whaall Tegfinmajfcunt inu*. ftmp m A 7073 mm 'jöxtptnt (5P) m 8 1S0 mm flip int 7? '4.00 m C 300 mm Tjstpunt TP) i J.30 m (Turneter 0; 630 mm 0«-vhrH*ptr ijmgtr IL J 90«0 rnrr» E 310 mm Op5*elw»f3*»o** (Si Ï0 ' F WO mm F1 11 kn n 19 kn G«*»W 0> 2K20 kg Figuur 4.3. Dwarsprofiel van de vijzelpomp met gegevens van de installatie. Blad 15 van 18

49 Rapport Mitigatieplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. anteagroup 4.3 Foto's van de vijzelpomp Navolgend zijn een drietal foto's van de vijzel in het gebied opgenomen. Figuur 4.5. Lozingspunt van de vijzelpomp. Blad 16 van 18

50 Rapport Mitigatieplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. o anteagroup Figuur 4.6. Het Oog, bezien vanuit de locatie van de vijzelpomp. 4.4 Instelling van de vlotterpeilen Zoals onderbouwd in paragraaf 3.3 wordt voor het inslagpeil van de vlotter een peil voorgesteld van NAP m in het zomerhalfjaar en NAP m in het winterhalfjaar. Als zomerhalfjaar worden de maanden mei tot en met oktober beschouwd en als winterhalfjaar november tot en met april. Het uitslagpeil van de vlotter ligt 5 cm hoger dan het inslagpeil, dus respectievelijk op NAP m en NAP m Aan de hand van de monitoringresultaten kunnen deze inslag- en uitslagpeilen worden aangepast. De data waarop de vlotterpeilen worden gewisseld worden afgestemd op de waarnemingen van de stijghoogten in de peilbuizen II, III en VI. Op basis van de jaarevaluatie kan worden vastgesteld of daarbij in voldoende mate is voldaan aan het voortschrijdende gemiddelde over het jaar. De vlotterinstellingen (en dus de wateraanvoer) kunnen hierop indien nodig worden aangepast. Blad 17 van 18

51 Rapport Mitigatieplan hydrologie gebiedsontwikkeling Wijnaerden projectnummer september 2017 revisie 00 Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. anteagroup 5 Rapportage van de mitigatie De rapportage van de mitigatie vindt samen met de monitoring plaats. Een volledige beschrijving van de rapportage van de monitoring en mitigatie is in het monitoringrapport opgenomen. Wat betreft de mitigatie worden de volgende onderwerpen gerapporteerd. Registratie wateraanvoer De wateraanvoer naar het Oog via een vijzelpomp wordt minimaal lx per week gecontroleerd (en vaker wanneer daar aanleiding toe is). Peilfrequentie De grondwaterstanden worden in de huidige situatie lx per maand waargenomen. De bedoeling is om dat in de toekomst 2x te doen. Ook de plaspeilen in het Oog worden 2x per maand waargenomen. Interpretatie en rapportage 1. De plaspeilen, peilbuisgegevens en aangevoerde hoeveelheden water worden overzichtelijk gepresenteerd. 2. Voor alle doelen wordt voor de betreffende peilbuizen bekeken wat er in voorgaande periode is gebeurd met de grondwaterstijghoogten. Een vergelijking vindt plaats met de normwaarden, waarbij wordt beoordeeld of er gemitigeerd of contact met de Provincie opgenomen moet worden. 3. Op basis van eerdere ervaring met de samenhang tussen mitigerende maatregelen en de grondwaterstijghoogten en extrapolatie wordt aangegeven of en hoe de mitigatie moet worden aangepast. 4. Per peilbuis worden de conclusies en de te nemen actie(s) in de komende periode samengevat in een beknopte rapportage. 5. Een keer per jaar wordt de rapportage betreffende de monitoring en de mitigatie toegestuurd aan het bevoegde gezag. Te nemen mitigerende acties Mogelijke mitigerende acties op basis van de monitoring worden zonder verder overleg en zelfstandig door de projectleider genomen. De acties worden verantwoord door deze inclusief de motivatie en de conclusies te registreren middels een notitie (logboek). In aanmerking komen: 1. Aanpassingen in de wateraanvoer. 2. Aanpassingen in de talud- en bodemafdekkingen, waarmee de hydrologische effecten in de omgeving kunnen worden beïnvloed Blad 18 van 18

52 Over Antea Group Van stad tot land, van water tot lucht; de adviseurs en ingenieurs van Antea Group dragen in Nederland sinds jaar en dag bij aan onze leefomgeving. We ontwerpen bruggen en wegen, realiseren woonwijken en waterwerken. Maar we zijn ook betrokken bij thema's zoals milieu, veiligheid, assetmanagement en energie. Onder de naam Oranjewoud groeiden we uit tot een allround en onafhankelijk partner voor bedrijfsleven en overheden. Als Antea Group zetten we deze expertise ook mondiaal in Door hoogwaardige kennis te combineren met een pragmatische aanpak maken we oplossingen haalbaar én uitvoerbaar Doelgericht, met oog voor duurzaamheid. Op deze manier anticiperen we op de vragen van vandaag en de oplossingen van de toekomst. Al meer dan 60 jaar Contactgegevens Beneluxweg SJ OOSTERHOUT Postbus AA OOSTERHOUT T E. Copyright 2017 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, elektronisch of op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de auteurs.

53 r~ 3

54 i Memo antea group memonummer datum Memo door van kopie project projectnr. betreft JvR Laagdikte afdeklaag 4 september 2017 Stefan Westheim Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. Jan van Roestel Antea Group Intern Antea Group Wijnaerden Gewenste laagdikte afdeklaag Inleiding In de MER Wijnaerden wordt voor de voorkeursvariant een weerstand aangegeven van 50 dagen voor aan te brengen afdeklagen op de bodem en het talud van de plas (rapport 'Hydrologisch onderzoek MER Wijnaerden; Deelrapport inrichtingsalternatieven; projectnummer , 14 november 2016, revisie 00' en memo ' VoorkeursvariantMER Wijnaerden). In de voorliggende memo wordt deze weerstand gerelateerd aan de aan te brengen laagdikte van de afdeklagen in de plas. Het materiaal van de aan te brengen afdeklagen is hoofdzakelijk afkomstig van de bovenste bodemlaag in het gebied. Volgens het rapport 'Waterbodemonderzoek plan Wijnaerden te Neer, Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV 2016, bestaat deze bodemlaag voor de bovenste 1.5 a 2 m hoofdzakelijk uit matig lichte zavel en (zandige) leem. Daaronder domineren zeer fijne tot fijne zandlagen tot een maximale diepte van ca. 5 m. Daaronder begint het watervoerende pakket. Het lutumgehalte van de bovenste meter bedraagt tussen 14 en 20 %. Bij zandige leem is tenminste 50 % < 63 (im. De doorlatendheid van de bodem in situ varieert sterk (rapport 'De doorlatendheid van de bodem voor infiltratiedoeleinden, Een gebiedsdekkende inventarisatie voor het Waterschap Peel en Maasvallei, H. Th. L. Massop, J. W. J. van der Gaast en E. Kiestra, Alterra rapport 1212, 2005'). Voor fijnzandige lichte zavel liggen de doorlatendheden tussen 0.01 en 0.24 m/dag en voor zandige leem tussen 0.01 en 0.20 m/dag. Als gemiddelde waarde worden respectievelijk 0.13 en 0.05 m/dag gegeven. Het betreft hier waarden in situ. In werkelijkheid worden deze bodemlagen ontgraven, gemengd en gestort onder water in de plas waarbij structuurbederf optreedt. Met name bij de zavel is dat het geval omdat deze slempgevoelig is. Daarom mag worden gesteld dat na het storten in de plas de doorlatendheid van deze lagen tussen 0.01 en 0.05 m/dag bedraagt. De weerstand van de aan te brengen laag wordt berekend als laagdikte d (m) gedeeld door de doorlatendheid k (m/dag). Houden we de bovengrens voor de doorlatendheid van 0.05 m/dag aan dan wordt de weerstand per meter laagdikte (1/0.05=) 20 dagen. Een laagdikte van 2.5 meter is in dit geval nodig om een weerstand van 50 dagen te bereiken. Bij het aanbrengen van deze laagdikte dient onderscheid te worden gemaakt in het talud en de bodem van de plas. Rekenen we de hydraulische weerstand loodrecht op het talud dan dient loodrecht op het talud een laagdikte van 2.5 m te worden aangebracht. In horizontale richting gerekend dient met de helling van het talud rekening te worden houden. Bij een helling 1:3 wordt de laagdikte in horizontale richting ongeveer (3x2.5=) 7.5 m. De doorlatendheid kan groter zijn als in de afgraving van de deklaag niet alleen matig lichte zavel en zandige leem maar ook onderliggende overwegend fijnzandige lagen zijn meegenomen. Afhankelijk van de verhouding tussen deze blad 1 van 2

55 f memonummer: JvR Laagdikte afdeklaag betreft: Gewenste laagdikte afdeklaag anteagroup fijnzandige lagen en de leem en zavel wordt in dat geval een grotere laagdikte op het talud aanbevolen van bijvoorbeeld 10 m a 15 m, gerekend in horizontale richting. Op de bodem van de plas speelt de taludhelling geen rol. Komt hier mors van het proces van de zandwinning terecht dan is een bovengrens van de doorlatendheid van 0.1 m/dag redelijk. Een laagdikte van 5 m mors voldoet in dat geval voor de realisatie van een weerstand van 50 dagen. blad 2 van 2

56 <{

57 I Gemeente leudal 11\rI 9 KUYPERS KESSEL ZAND EM GRIND8E0RIJF OVEREENKOMST GEBIEDSONTWIKKELING WIJNAERDEN VERSIE 15 AUGUSTUS 2017 Ondergetekenden 1. De publiekrechtelijke rechtspersoon de gemeente Leudal, met ats kantooradres Leudalplein 1, 6093 HE Heythuysen, te dezen vertegenwoordigd door haar burgemeester A.H.M Verhoeven MPM, handelend ter uitvoering van het besluit van burgemeester en wethouders d d 15 augustus 2017 hierna te noemen 'de Gemeente' 2 Zand- en Grindbedrijf Kuypers 8 V, ingeschreven bij de kamer van koophandel onder nummer gevestigd aan Maasstraat 47, 5995 NB Kessel, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar bestuurder drs IVt Bottinga-Kuypers, hierna te noemen: Kuypers' Hierna gezamenlijk te noemen Partijen" Overwegende dat Sinds het jaar 1997 er door Kuypers delfstofwmning plaatsvindt ten zuiden van de kernen Neer en Hanssum, in de gemeente Leudal, Vanuit deze delfstofwinning er voor een belangrijk deel voorzien wordt in de behoefte aan bouwgrondstoffen (zand en grind) in de regio Noord- en Midden-Limburg, Gelet op de nieuwe eisen en beleidsambities ten aanzien van hoogwaterbescherming (meer 'ruimte voor de rivier'), het initiatief is ontstaan om ten zuiden van de bestaande ontgronding een groter gebied te ontwikkelen; De doelstellingen ten aanzien van hoogwaterbescherming en waterstandsdaling op de Maas (om te anticiperen op toekomstige klimaatveranderingen) zijn vastgelegd in het Deltaprogramma Rivieren, zowel project Wijnaerden als project Meeuwissenhof zijn opgenomen als basispakket in het totale maatregelpakket van de "Bouwsteen Adaptieve Uitvoeringsstrategie Maas" In de Intergemeentelijke Structuurvisie Maasplassen ten zuiden van de kernen Neer en Hanssum een zoekgebied voor recreatiewoningen is opgenomen, waarbij nadrukkelijk rekening is gehouden met een verbinding met de kern Hanssum Dit zoekgebied betreft een deels hoogwatervrij terrein met een oppervlakte van circa 23 ha; Conform het gemeentelijk en provinciaal beleid een ontgronding altijd een meervoudige doelstelling dient te hebben. De positieve visie van de provincie op het plan is verwoord in een brief van 16 juni 2017, Kuypers samen met de gemeente Leudal, de provincie Limburg het Waterschap Limburg en Rijkswaterstaat, een plan ontwikkeld heeft voor de gebiedsontwikkeling van het gebied ten zuiden van Hanssum. zoals aangegeven op de bij deze overeenkomst gevoegde tekening (bijlage 2) Dit plan wordt aangeduid als project Wijnaerden, Kuypers in samenspraak met de gemeente Leudal de provincie Limburg het Waterschap Limburg en Rijkswaterstaat het project Meeuwissenhof betrekt bij de t y ) Z

58 hoogwaterbeschermingsdoelstellingen van het project Wijnaerden en deze met enkele kostbare ingrepen geoptimaliseerd heeft De gebiedsontwikkeling Wijnaerden omvat de projecten Wijnaerden en Meeuwissenhof Vóór de uitvoering van het project Wijnaerden kan worden opgestart er diverse procedures dienen te worden doorlopen, overwegende dat de piannen niet passen binnen het vigerende bestemmingsplan 'Reparatie en Veegplan Buitengebied Leudal 2016'' In aanvulling op de noodzakelijke planologische aanpassing dient er voor dit project tevens een ontgrondingsvergunning te worden aangevraagd; Gelet op de aard en omvarig van de voorgenomen activiteiten in het gebied en de mogelijke gevolgen ervan voor de omgeving, het volgens de Wet milieubeheer (Win) wettelijk verplicht is om gekoppeld aan de besluitvorming over het bestemmingsplan en de ontgrondingsvergunning een milieueffectrapportage uit te voeren; Aan de hand van de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD), het advies van de Commissie voor de milieueffectrapportage (Commissie mer) en de richtlijnen van de bevoegde gezagen een Milieueffectrapportage (MER) is opgesteld De uitkomsten van de MER hebben geresulteerd in een voorkeursalternatief welke de basis vormt voor de gebiedsontwikkeling Wijnaerden; Op 23 maart 2017 de Commissie m.e.r de MER positief beoordeeld heeft en vindt dat het rapport de milieu-informatie bevat die nodig is voor een afgewogen besluit over het bestemmingsplan en de ontgrondingsvergunning Verder overwegende dat; Met de uitvoering van de Gebiedsontwikkeling Wijnaerden de volgende doelstellingen worden beoogd; o o het leveren van een bijdrage aan de hoogwaterbeschermingsdoelstelling langs de Maas door het realiseren van een waterstandsverlaging bij hoogwater, zoals genoemd in het Masterplan Maasplassen; het realiseren van nieuwe natuur in combinatie met extensieve recreatie en (eventuele) beperkte rode ontwikkelingen t.b v recreatie, o het amoveren en saneren van de bestaande intensieve veehouderij aan de Zwaarveld 1; o het introduceren van ruimte voor extensieve vormen van watersport als verlengstuk van de bestaande haven In Hanssum, o het voorzien in de regionale behoefte aan bouwgrondstoffen en het behoud van werkgelegenheid in deze sector; u het uitvoeren van een financieel haalbare delfstoffenwinning om in het kader van de maatschappelijke meerwaarde bij te dragen aan een aantal projecten in de omgeving zoals het geven van een kwaliteitsimpuls aan het Maasfront Hanssum; Partijen wensen hun overeenstemming daartoe vast te leggen. Komen het volgende overeen Artikel 1 Definities: a Plangebied het gebied zoals weergegeven op bijlage 1 b Maatschappelijke meerwaarde de samenvatting op hoofdlijnen van de technische en de op uitvoeringsaspecten gerichte ingrepen die genomen worden in het kader van 2

59 de 1e leveren maatschappelijke meerwaarde in het kader van de Ontgrondingswet en nader uitgewerkt in artikel 5 c Project Wijnaerden de ontgronding en herinrichting van het plangebied zoals weergegeven op bijlage 2 d. Project Meeuwissenhof de uitvoering van verruimende maatregelen in het kader van de te realiseren hoogwaterveiligheid op het stroomafwaarts Ir de gemeente Peel- en Maas gelegen bedrijfsterrein Meeuwissenhof zoals weergegeven op bijlage 3 e Gebiedsontwikkelmg Wijnaerden de uitvoering en realisatie van project Wijnaerden en project Meeuwissenhof welke onlosmakelijk verbonden zijn met elkaar f Rode recreatieve ontwikkelingen de ontwikkeling van verblijfsrecreatie in het plangebied zoals gearceerd weergegeven op bijlage 2 g Gedetailleerd plan gedetailleerde uitwerking van project Wijnaerden Artikel 2 Tegenstrijdigheden Bij tegenstrijdigheden tussen de inhoud van de bijlagen van deze overeenkomst en de mhoud van deze overeenkomst, prevaleert de inhoud van deze overeenkomst Artikel 3 Artikel 4 Doel van de overeenkomst a Dat Kuypers op grond van het gemeentelijk beleid als ook het ontgrondmgenbeleid, als neergelegd in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg, via de realisatie van de gebiedsontwikkeiing Wijnaerden en de daarmee gemoeide delfstofwinning, maatschappelijke meerwaarde zal realiseren, b Dat binnen de mogelijkheden van publiek-pnvaatrechteli ke samenwerking de gemeente Leudal medewerking zal verlenen aan de realisering van de ortgrondirgactiviteiten van Kuypers binnen gebiedsontwikkeiing Wijnaerden ten behoeve van de grondstofwmning en aan de herinrichting inclusief verdere aanvullende maatschappelijke meerwaarde ingevolge deze overeenkomst door de planologische mogelijkheid te scheppen zodat de gebiedsontwikkeiing kan plaats vinden c Het doel van de overeenkomst is de realisering van gebiedsontwikkeiing Wijnaerden, het vastlegger van afspraken en het borgen van de realisatie van de ontgronding en de maatschappelijke meerwaarde als bedoeld in de Ontgrondingenwet. Taken en verantwoordelijkheden van Partijen a Kuypers is verantwoordelijk voor het voorbereiden van het bestemmingsplan inclusief de Mer- en vergunnmgsprocedures en hel verrichten van de daarvoor benodigde onderzoeken de daadwerkelijke realisatie van de gebiedsontwikkeiing en het realiseren van de meerwaarde maatregelen zoals genoemd in artikel 3 b de gemeente zal zich inspannen om de beoogde realisatie van de gebiedsontwikkeiing Wijnaerden planologisch mogelijk te maken. De gemeente zal haar medewerking verlenen aan het m procedure brengen van een bestemmingsplan zodanig dat de door Kuypers, in overleg met de gemeente, aan te vragen vergunningen kunnen worden verleend en de werkzaamheden in deze overeenkomst geregeld voortgang kunnen vinden De gemeente zal bevorderen dat voornoemde planologische procedures zo voortvarend kunnen worden afgerond 3

60 c Kuypers zal de gemeente op de hoogte houden van de voortgang van de in dit artikel bedoelde publiekrechtelijke procedures. Voor zover de desbetreffende vergunningen, ontheffingen, vrijstellingen etc door de gemeente verstrekt moeten worden, zal de gemeente Kuypers op de hoogte houden van de voortgang van de procedures, d. De gemeente behoudt, hetgeen door Kuypers nadrukkelijk en onvoorwaardelijk wordt erkend, bij de nakoming van hetgeen in deze overeenkomst is bepaald haar volledige en publiekrechtelijke verantwoordelijkheid voor de daaruit voortvloeiende procedures en besluitvorming Dit houdt in dat er van de zijde van de gemeente geen sprake is en kan zijn van een toerekenbare tekortkoming of verzuim indien het handelen naar deze verantwoordelijkheid eist dat de gemeente publiekrechtelijke rechtshandelingen verricht of nalaat die niet in het voordeel zijn van de aard en de strekking van deze overeenkomst De gemeente is jegens Kuypers op generlei wijze aansprakelijk voor de gevolgen hiervan e Indien bij de in dit artikel bedoelde procedures vertragingen optreden tengevolge van bezwaar- en beroepsprocedures zullen partijen met elkaar In overleg treden ter voorkoming c.q beperking van de daardoor ontstane vertraging en/of schade Partijen zullen in dat geval bezien of zij overeenstemming kunnen bereiken omtrent aanpassing van de planning en/of zij, zoveel als mogelijk binnen de in onderhavige overeenkomst overeengekomen financiële afspraken overeenstemming kunnen bereiken omtrent het aanpassen van hun plannen of aanpassing van het bestemmingsplan en met behoud van de te realiseren maatschappelijke meerwaarde f Indien partijen geen overeenstemming kunnen bereiken, is er sprake van een situatie als bedoeld in artikel 19 van deze overeenkomst, g Het niet verlenen, het niet tijdig verlenen of het niet tijdig onherroepelijk zijn van de vereiste vergunningen, goedkeuringen, beschikkingen, vrijstellingen, ontheffingen of afwijkingen door onthouding van goedkeuring aan deze plannen door hogere overheden en/of ten gevolge van bezwaar- en beroepsprocedures geeft geen van de partijen het recht om de wederpartij aan te spreken tot vergoedingen van enigerlei schade, kosten of interesten Artikel 5 Maatschappelijke meerwaarde a Op basis van de te verwachten effecten van de verschillende alternatieven en varianten zijn de plannen voor de integrale gebiedsontwikkeling vanuit het oogpunt van milieu en hoogwaterveiligheid geoptimaliseerd Op basis hiervan is een voorkeursalternatief geformuleerd dat planologisch wordt vastgelegd in het bestemmingsplan Het voorkeursalternatief omvat de basis waarvan de ontgrondingenvergunning is aangevraagd d d. 3 mei 2017 Het voorkeursalternatief omvat de volgende maatschappelijke meerwaarde waarbij Kuypers zich verplicht tot: 1 Circa 78 mm hoogwaterstandsdaling middels de aanleg van A een hoogwatergeul in project Wijnaerden zoals aangegeven in bijlage 2 B een hoogwatergeul bij project Meeuwissenhof zoals aangegeven in bijlage 3 2 Realisatie en behoud van natuur in project Wijnaerden, conform de provinciale doelstellingen, zoals aangegeven in bijlage 2 en conform POL2014 welke t

61 verder uitgewerkt wordt in het beheer-eindplan behorende bij de ontgrondingsvergunning, waarmee de gemeente zal moeten instemmen 3 het aankopen van de bestaande intensieve veehouderij aan het Zwaarveld 1 te Neer en het verzoeken tot het intrekken van diens vergunningen zodat circa 35 Mol stikstofdepositie uit het gebied verdwijnt; De gemeente zal vervolgens deze procedure tot intrekken verrichten, 4 het amoveren en saneren van de bestaande intensieve veehouderij aan het Zwaarveld 1 te Neer; 5 De vorming van een fonds voor de verbetering van de recreatieve infrastructuur, toerisme en natuur gedurende de gehele winning, conform artikel 7, naast de realisatie van wandel- en fietspaden zoals,verder uit te werken in het beheereindplan behorende bij de ontgrondingsvergunning welke gebaseerd zal worden op bijlage 2 6 Het openstellen van de nevengeul tot aan Wienerte ten behoeve van de zeilsport, 7 Verbeteren kwelsituatie in het plangebied; 8 Behoeftevoorzienmg bouwgrondstoffen voor minimaal 17 jaar; 9 Het in standhouden en verbeteren var de lokale werkgelegenheid; b De gebiedsontwikkeling Wijnaerden voldoet met deze te leveren maatschappelijke meerwaarde ruimschoots aan het beleid van de gemeente en de voorwaarden zoals gesteld in het POL 2014 voor het verkrijgen van een vergunning voor de winning van oppervlaktedeifstoffen Indien er in het kader van de maatschappelijke meerwaarde aanvullende eisen gesteld worden door andere overheden dan dient deze gevonden te worden binnen de financièle afspraken van deze overeenkomst c. Het voorkeursalternatief zal verder uitgewerkt worden tot een gedetailleerd plan en zal aan het college van Burgemeester en Wethouders ter goedkeuring worden voorgelegd, uiterlijk 2 jaar na onherroepelijke ontgrondingsvergunning, d In het geval recreatiewoonverblijven gerealiseerd worden zullen, die niet eerder gerealiseerd worden dan nadat nadere afspraken gemaakt zijn met betrekking tot onder andere de verplichtingen in het kader van de grondexploitatiewet, het limburgs kwaliteitsmenu en de maatschappelijke meerwaarde voor de omgeving Artikel 6 Realisatie en oplevering De realisatie en oplevering van da in artikel 5 omschreven maatschappelijke meerwaarde elementen vindt zo snel als mogelijk plaats en wel volgens het gedetailleerd plan. eventueel gefaseerd, zodra de werkzaamheden dit volgens het werkplan toelaten, maar uiterlijk als volgt De maatregelen als genoemd in artikel 5 onder a a 1 A, uiterlijk 17 jaar na het onherroepelijk worden van de ontgrondingsvergunning, b 1 B uiterlijk 3 jaar na het onherroepelijk worden van de ontgrondingsvergunning; c 2 gedurende het project gerelateerd aan de voortgang van de winning d 3 binnen 1 maand na het onherroepelijk worden van de ontgrondingsvergunning, e 4 uiterlijk 2 jaar na het onherroepelijk worden van de ontgrondingsvergunning f 5 gedurende het project gerelateerd aan de voortgang van de winning

62 g 6 binnen 1 maand na het onherroepelijk worden van de ontgrondingsvergunning indien wenselijk geacht door de gemeente, h 7: gedurende het project gerelateerd aan de voortgang van de winning; i 8: gedurende de looptijd van de ontgrondingsvergunning I 9; gedurende de looptijd van de ontgrondingsvergunning Artikel 7 Fondsvorming Er zal een fonds ten behoeve van de gemeente gevormd worden, uit welk fonds gemeentelijke voorzieningen ten behoeve van de verbetering van het toerisme, recreatieve infrastructuur en natuur kunnen worden getroffen., Kuypers zal daartoe, in dit door de gemeente te beheren fonds, een bijdrage van 4HP per ton te winnen zand en grind uit het project Wijnaerden storten Jaarlijks zal Kuypers, uiterlijk 1 juli, de gemeente berichten en betalen betreffende de gewonnen hoeveelheden conform jaarlijkse inventarisatie oppervlaktedelfstoffen aan de Provincie Limburg Partijen gaan er vanuit dat de hoeveelheid te winnen zand en grind betreft, hetgeen een fondsvorming van AHHBV oplevert Fondsvorming zal plaatsvinden op basis van daadwerkelijk gewonnen hoeveelheid zand en grind conform de jaarlijkse inventarisatie oppervlaktedelfstoffen Provincie Limburg Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Afvoerroute a Kuypers verplicht zich de werkzaamheden welke voortvloeien uit de ontgronding op een zodanige wijze te verrichten dat zo min mogelijk overlast aan de omgeving wordt toegebracht, De afvoer van de te winnen specie zal behoudens de klei, geheel plaatsvinden per schip De afvoer van de klei, gemiddeld 8 vrachten per week, zal over de weg plaatsvinden Kuypers verklaart dat zij hiervoor uitsluitend van de in deze overeenkomst bedoelde wegen gebruik maakt, zoals die m rode kleur zijn aangegeven op de situatietekening (bijlage 4) b Indien ais gevolg van de afvoer van klei een bij de gemeente in onderhoud zijnde openbare weg bij rechtmatig gebruik schade heeft geleden die toerekenbaar is naar de afvoer van de klei zal Kuypers de herstelkosten van die schade voor haar rekening nemen. Beheer Het beheer en onderhoud van het plangebied blijven de verantwoordelijkheid van Kuypers en wordt voor rekening en risico van Kuypers bijgehouden Het beheer en onderhoud wordt uitgewerkt in het beheersplan, waarmee de gemeente zal moeten instemmen. Grondverwerving Binnen het plangebied liggen enkele percelen die nog door Kuypers dienen te worden verworven Indien Kuypers er niet in slaagt om deze grond(en) tijdig voor de uitvoering van de werkzaamheden ter plaatse conform het uitvoeringsplan te verwerven, deelt Kuypers dit schriftelijk mede aan de gemeente Kuypers en de gemeente zullen de Provincie Limburg verzoeken om medewerking te verlenen aan deze verwerving en zonodig over te gaan tot onteigening van deze gronden in het kader van de Onteigeningswet De kosten voor de verwervmgen en onteigening schadeloosstellingen en procedure zijn voor rekening van Kuypers. 6 ; /

63 Artikel 11 Planschadebepalingen a Kuypers verbind! zich om aan de gemeente het totale bedrag te compenseren van de kosten in verband met het toekennen van een tegemoetkoming in de schade (inclusief de kosten van inschakeling van onafhankelijke deskundige, de wettelijke rente) als bedoeld in artikel 6 1 van de Wet ruimtelijke ordening (planschade) die onherroepelijk voor vergoeding door de gemeente in aanmerking komt en die voortvloeit uit de planologische mutatie zoals deze naar aanleiding van onderwerpetïjk verzoek daartoe wordt vastgesteld door de gemeente en in werking treedt b De gemeente zal Kuypers schriftelijk in kennis stellen van een aanvraag om vergoeding van schade als bedoeld in artikel 6 1 van de Wet ruimtelijke ordening die voortvloeit uit de planologische mutatie zoals deze naar aanleiding van deze overeenkomst door de gemeente wordt vastgesteld en in werking treedt, c De gemeente zal Kuypers zo spoedig mogelijk na iedere-aparte en onherroepelijke vaststelling van teen bedrag van planschade die voortvloeit uit de planologische mutatie het bedrag schriftelijk meedelen. Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 9 a verplicht Kuypers zich het desbetreffende bedrag na iedere mededeling aan de gemeente over te dragen binnen 2 weken na de verzending van de mededeling door storting op rekeningnummer 2851, (Bank der Nederlandse Gemeenten) ten name van de gemeente Leudal onder vermelding van ' plan schade kosten gebiedsontwikkeling Wijnaerden" d Terzake het bepaalde in de leden 11a tot en met 11 c van dit artikel is door de gemeenteraad een procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade vastgesteld op grond waarvan een verzoeker en de exploitant als derde belanghebbenden worden betrokken bij de behandeling en beoordeling van aanvragen om tegemoetkoming in planschade Artikel 12 Vervreemding a Indien Kuypers zijn rechten en verplichtingen, welke uit deze overeenkomt voortkomen, aan een derde wenst over te dragen behoeft zulks de voorafgaande schnftelijke instemming van de gemeente De gemeente is bevoegd om aan het verlenen van haar instemming voorwaarden te verbinden die zij nodig oordeelt voor de juiste nakoming van de op de opvolger over te dragen verplichtingen, b Indien Kuypers (dan wel diens rechtsopvolgers) zijn rechten of verplichtingen uit onderhavige overeenkomst aan één of meerdere derden overdraagt dient hij tenminste contractueel zeker te stellen dat door die derde(n) de rechten en verplichtingen uit onderhavige overeenkomst worden nagekomen Artikel 13 Onvoorziene omstandigheden Indiër het onverkort uitvoeren van de onderhavige overeenkomst niet kan plaatsvinden vanwege van buiten de invloedssfeer van parti en liggende onvoorziene omstandigheden, treden partijen met elkaar in overleg, waarbij zal worden gezocht naar een voor alle partijen aanvaardbare oplossing Artikel 14 Garanties Tot zekerheid voor de nakoming door Kuypers van haar verplichtingen jegens de gemeente uit hoofde van deze overeenkomst worden door Kuypers de volgende garanties gegeven 7

64 a Hel aankopen van de bestaande intensieve veehouderij aan de Zwaarveld 1 te Neer door Kuypers, als onderdeel van de maatschappelijke meerwaarde heeft reeds plaatsgevonden Notarieel zal vastgelegd worden dat de intensieve veehouderij tot aan het intrekken van de milieuvergunning en de sloop niet verkocht zal worden; b Direct na het verkrijgen van een onherroepelijke ontgrondingsvergunning zal verzocht worden de milieuvergunning van de intensieve veehouderij aan de Zwaarveld 1 te Neer in te trekken waardoor circa 35 Mol aan stikstofdepositie uit het gebied verdwijnt; c Uiterlijk twee jaar na het verkrijgen van een onherroepelijke ontgrondingsvergunning zal de intensieve veehouderij aan de Zwaarveld 1 te Neer worden gesloopt en gesaneerd, d. De aanleg van de hoogwatergeul bij project Meeuwissenhof waarmee circa 54 mm hoogwaterstandsdalmg met name ten behoeve van Hanssum en Buggenum, zal binnen 3 jaar na het verkrijgen van een onherroepelijke ontgrondingsvergunning worden gerealiseerd, vooruitlopend op de afronding van project Wijnaerden; e Ten behoeve van de provincie Limburg zal een waarborgsom ter verzekering van de afwerking en de inrichting van het plangebied worden gesteld van een nader in de ontgrondingsvergunning op te nemen bedrag, Artikel 15 Ruimtelijke Bijdrage Voor de realisatie van de gebiedsontwikkeling Wijnaerden wordt een ruimtelijk financiële bijdrage door Kuypers geleverd aan de gemeente Deze bijdrage omvat een jaarlijkse bijdrage van gedurende 16 jaar De eerste betaling geschiedt uiterlijk 12 maanden na het onherroepelijk worden van de ontgrondingsvergunning en vervolgens jaarlijks. Artikel 16 Openbaarheid overeenkomst Kuypers erkent dat de gemeente als publiek orgaan gehouden is aan de wetgeving inzake de openbaarheid van bestuur (o a Wet openbaarheid van bestuur) De gemeente is jegens Kuypers danwei andere partijen die een belang bij deze overeenkomst hebben in dit kader met tot enig schadevergoeding - hoe ook genaamd - gehouden vanwege haar handelen op grond van deze wetgeving Artikel 17 Vrijwaring Kuypers is aansprakelijk voor de schade die door de uitvoering van de gebiedsontwikkeling Wijnaerden aan de gemeente en/of derden wordt toegebracht Kuypers vrijwaart de Gemeente voor iedere aansprakelijkheid van de Gemeente jegens derden als gevolg van werkzaamheden, handelen of nalaten van Kuypers en/of van door Kuypers bij de gebiedsontwikkeling Wijnaerden betrokken derden Artikel 18 Looptijd Deze Overeenkomst treedt in werking op de dag die volgt na (laatste) ondertekening en eindigt op het moment dat de realisatie is afgerond door oplevering conform de te verlenen ontgrondingsvergunning en de bijpassende herinrichtingstekening doch uiterlijk 20 jaar na het onherroepelijk worden van de ontgrondingsvergunning en aan alle verplichtingen is voldaan 8 )

65 Artikel 19 Artikel 20 Geschillen a Op de onderhavige overeenkomst rs Nederlands recht van toepassing b Partijen verbinden zich om in goed onderling overleg al dan met met behulp van externe adviseurs een oplossing te vinden voor eventuele geschillen die zouden kunnen voortvloeien uit deze overeenkomst Geschillen die aldus niet kunnen worden opgelost zullen worden voorgelegd aan de bevoegde rechter. Slotbepalingen a Deze overeenkomst en alle overige privaatrechtelijke afspraken tussen Partijen, laten onverlet de publlekrechtelljke bevoegdheden van de Gemeente b Waar in deze overeenkomst enige beslissing of handeling van de Gemeente wordt verlangd is het daartoe aangewezen orgaan het College van Burgemeester en Wethouders, tenzij in deze overeenkomst of bij wettelijk voorschrift uitdrukkelijk anders is bepaald. c Deze overeenkomst wordt zijdens de Gemeente aangegaan onder voorbehoud, dat de gemeenteraad van Leudal zich onthoudt van het uiten van onoverkomelijke wensen en bedenkingen ten aanzien aan de onderhavige overeenkomst. Bij gebreke van een positief besluit van het College van Burgemeester en Wethouders danwel positieve reactie van de gemeenteraad is er geen sprake van wilsovereenstemming waardoor de overeenkomst in dat geval niet tot stand is gekomen en dat partijen aan het met tot stand komen van de overeenkomst geen rechten kunnen ontlenen Partijen zijn dan niet gehouden tot enige schadevergoeding in welke vorm dan ook. d Deze overeenkomst wordt ontbonden als de provincie Limburg de benodigde ontgrondingenvergunning niet verleent c.q deze met onherroepelijk wordt en/of de gemeente Leudal het bestemmingsplan, zoals bedoeld in deze overeenkomst niet vaststelt en/of dit bestemmingsplan niet in werking treedt Aldus overeengekomen en in tweevoud-ondertekend te Heythuysen op f 9

66 BIJLAGE 1

67 BIJLAGE 2 ^ arontmij Grocn-pUnn

68 BIJLAGE 3 Ontwikkelingsvisie Plan Meeuwissenhof te Kessel Verwijderen bestaand grinddepot Verwijderen begroeiing Verwijderen begroeiing 4 Versmaden van het eiland 5 Vergroten van de uit-stroomopening 6 Verondiepen van de plas 7 Verwijderen keerwand (ingreep volgt tater dan teran/n art 6b)

69 BIJLAGE 4 > 4.

70 9 t

71 Ecoplanning Auteur Ing. M.C. Bonder Datum 16 augustus 2017 Betreft: Oplegnotitie toets Wet Natuurbescherming das en gewone dwergvleermuis 1. Aanleiding Deze oplegnotitie vormt een aanvulling op het rapport Natuurtoets ontgronding gebiedsontwikkeling Wijnaerden voorkeursvariant, Ecoplanning versie 9 november 2016 (vanaf nu genoemd Natuurtoets ). Voorliggende notitie geeft een nadere onderbouwing van de conclusie van genoemd rapport, dat voor de das geen ontheffing Wet Natuurbescherming nodig is (hfst. 2) en voor de gewone dwergvleermuis uitzicht is op de afgifte van deze ontheffing (hfst. 3). Daarnaast zijn sinds de datum van genoemd rapport enkele planwijzigingen binnen het voorkeursalternatief doorgevoerd, wat ertoe heeft geleid dat de oppervlaktes te vergraven gebied en dus ook de oppervlaktes primair en secundair foerageergebieden van de das zijn gewijzigd. Tenslotte is op 28 juni 2017 een veldbezoek gebracht om na te gaan of er terreinwijzigingen hebben plaats gevonden sinds 2016 wat ook Figuur 1 Links: Ligging van het gebied conform de MER gebiedsontwikkeling Wijnaerden in het rode gebied. De paarse lijn is het gebied wat in de periode een ontgronding plaats gaat vinden. Rechts: Eindbeeld gebiedsontwikkeling Wijnaerden conform de voorkeursvariant. 1

72 Ecoplanning In het gebied dat in figuur 1 met een paarse lijn is begrensd, zal een ontgronding plaats vinden conform de voorkeursvariant. De rest van het plangebied zal worden heringericht conform de voorkeursvariant (figuur 1). Een belangrijk uitgangspunt van deze variant is het behoud van bosje met dassenburcht. 2. Das Habitat De net buiten het plangebied aanwezige dassenburcht betreft een bijburcht die door één das wordt gebruikt. Afgaande op de (voornamelijk zuidelijke) richting van de sporen wordt ervan uitgegaan dat de bijburcht wordt gebruikt door de dassenfamilie ter plaatse van de hoofdburcht liggende direct ten noorden van Buggenum. De bijburcht nabij het plangebied overstroomt in de winter vaak bij hoge Maaswaterstanden. Mede hierom wordt deze burcht niet permanent bewoont. De grootte van een dassenterritorium is afhankelijk van het voedselaanbod. De grootte hiervan varieert van 30 tot 150 hectare. Ten opzichte van de burcht moet voldoende foerageergebied liggen binnen 500 meter tot enkele kilometers (RVO, 2014). Belangrijke onderdelen zijn gebieden waar het hele jaar eten te vinden is (primair foerageergebied). Een das moet gemiddeld 400 tot 600 gram voedsel per dag eten. Zijn hoofdvoedsel bestaat uit regenwormen die hij bij nat weer van het gras raapt of met zijn snuit uit de grond woelt. Bij een onderzoek werd bij 75% van de onderzochte dassen wormen in hun maag aangetroffen ( In de omgeving van de nabij het plangebied bevindende dassenburcht bestaat het primaire foerageergebied uit wormenrijke bemeste graslanden dat onder dekking bereikbaar is via greppels met ruigte, houtsingels en hagen (foto 1). Secundair foerageergebied bestaat in de omgeving van de dassenburcht uit akkers met onder andere maïs, bieten en aardappels (foto 1). Foto 1 Links primair foerageergebied das zoals aanwezig ter plaatse van grasland dat niet wordt vergraven. Rechts secundair foerageergebied das dat wordt vergraven tijdens de ontgronding en deels wordt heringericht als primair foerageergebied das. Effect Een overtreding Wet Natuurbescherming is aan de orde als conform artikel 3.10 sprake is van dat de vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van dieren als bedoeld in onderdeel A opzettelijk worden beschadigd of vernield. Dit is in de huidige situatie niet aan de orde, omdat de dassenburcht niet wordt beschadigd of vernield. Ook zal de gunstige staat van instandhouding van de dassenpopulatie niet in het geding zijn, omdat: 2

73 Ecoplanning Als gevolg van de uitvoering van de geplande werkzaamheden zal in de periode in totaal ca. 38,7 hectare worden vergraven. Hiervan bestaat ca. 1,5 hectare uit primair foerageergebied en ca. 37,2 hectare uit secundair foerageergebied (figuur 2). Daarentegen zal in totaal ca. 24 ha. primair foerageergebied intact blijven (figuur 2). In de huidige situatie bestaan deze gronden uit met runderen begraasd bemest grasland die lokaal zijn begrensd door greppels met ruigte, hagen en houtsingels. Het afruimen van de dekgrond en zandwinning vindt gefaseerd plaats in de periode , de fasering is in figuur 3 en schema 1 weergegeven. Tot en met 2022 wordt uitsluitend secundair foerageergebied afgegraven. De gefaseerde afgraving van primair foerageergebied vindt plaats vanaf Dan zijn reeds de delen die in 2018 en 2019 aan snee gekomen, reeds heringericht (figuur 4) conform de natuurtypen zoete plas, moeras, vochtig hooiland en wintergastenweide (figuur 5) waardoor er primair foerageergebied ontstaat. De Groezeweg blijft inclusief haar populierenlaan intact. Daardoor kan de dassenfamilie vanuit de hoofdburcht ten noorden van Buggenum de bijburcht blijven bereiken. Dankzij het behoud van de Groezeweg kunnen ook andere burchten bij Buggenum (figuur 3.3 Natuurtoets) uitwisseling plaats vinden. En dankzij de aanleg van de dam tussen Wienerte en Zwaarveld kan ook uitwisseling plaats vinden met de hoofdburcht bij Neer. De primaire foerageergebieden ten oosten van de Groezeweg blijven bereikbaar. periode Ontgraven secundair 10ha 18ha 26 ha 38,2 ha foerageergebied Behoud secundair foerageergebied 28,2ha 20,2ha 12,2ha Oha Ontgraven primair foerageergebied Oha 1,5 ha 1,5 ha 1,5 ha Heringericht als primair Oha 3,5 ha 8,5ha 32,9ha dassenfoerageergebied Optimalisatie bestaand 2,2ha 2,2ha 2,2ha 2,2ha foerageergebied Behoud primair foerageergebied 24ha 24ha 24ha 24ha Schema 1 Behoud, ontgraving, herinrichting en optimalisatie secundair en primair leefgebied gedurende de gefaseerde ontgronding. Inrichting Ten tijde en na de ontgronding vindt ook een herinrichting van het plangebied en omgeving van de dassenburcht plaats met onder andere als doel te komen tot een verbetering van het dassenfoerageergebied. Dit gebeurt als volgt: Er wordt alleen primair foerageergebied gerealiseerd. Secundair leefgebied wordt niet gecreëerd, omdat er als gevolg van de ontgronding geen nieuwe akkers worden ontwikkeld en omdat als gevolg van de ontgronding het gebied heringericht wordt als natuurgebied. Ten noorden van de dassenburcht bevindt zich grasland in eigendom van Staatsbosbeheer met een oppervlakte van circa 2.2 hectare. Dit is vanuit de bijburcht direct bereikbaar en bevindt zich op enkele tientallen meters van de burcht. Het grasland is lokaal verruigd met brandnetelvelden (foto 2). Door de brandnetelvelden regelmatig te maaien zal hier kort grasland ontstaat. Op de rest van het grasland 3

74 & Ecoplanning wordt het huidige begrazingsbeheer (runderen) voortgezet. Dankzij deze maatregelen kan de das zijn stapelvoedsel regenwormen vinden. Eén en ander gebeurt in samenwerking met Staatsbosbeheer en in samenspraak met de klankbordgroep. Van oorsprong had een boerderij vaak een kleine boomgaard voor (fruit)handel op de markt of eigen gebruik. Daarom wordt ter plaatse van de terp Wienerte een hoogstamfruitboomgaard aangelegd (foto 2). Deze locatie kan door de das via het grasland ten noorden van de burcht en de weg Wienerte worden bereikt. Tussen de aanwezige houtsingels bevindt zich ca. 1 ha grasland en hierop worden hoogstamfruitbomen aangeplant. Om gedurende de zomermaanden dassen extra voedsel aan te bieden in de vorm van valfruit (naast het stapelvoedsel regenwormen dat boomgaarden ook bieden), is het van belang om een aantal hoogstamfruitbomen (bijvoorbeeld 10 stuks) in de graslanden aan te brengen waarvan de vruchten op diverse momenten in de zomer rijp zijn. Te denken valt aan kers, peren, pruimen en appel. Na afronding van het volledige project Wijnaerden zullen de volgende natuurtypes (totaal 32,9 ha. in het plangebied ontstaan die van belang zijn voor de das (figuur 5): N12.03 Glanshaverhooiland 0,6ha. N13.02 wintergastenweide 21,4ha. waarvan 2,2 ha. hoogstamfruitboomgaard N14.01 Rivier-en beekbegeleidend bos 1,4ha. L01.02 Houtwal en houtsingel 0,6ha. L01.05 Knip- of scheerheg 1,7ha. N10.20 Vochtig hooiland 3,1 ha. N12.04 zilt- en overstromingsgrasland 4,1ha. Conclusie das Een overtreding Wet Natuurbescherming is niet aan de orde, omdat conform artikel 3.10 als bedoeld in onderdeel A geen vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de das worden beschadigd of vernield. Tevens komt de gunstige staat van instandhouding van de dassenpopulatie niet in het geding, omdat: de bijburcht blijft functioneren tijdens en na de gefaseerde ontgronding, omdat voldoende foerageergebied intact blijft tijdens de ontgronding het bereik van de bijburcht door de dassenfamilie van de hoofdburcht bij Buggenum intact blijft als gevolg van het behoud van de Groezeweg; voldoende primair foerageergebied wordt gerealiseerd en na de ontgronding zal als gevolg de herinrichting het areaal primair foerageergebied zelfs groter zijn dan nu het geval is. Een overtreding Wet Natuurbescherming zal niet gaan optreden als gevolg van de ontgronding en herinrichting. Een ontheffingsaanvraag voor de das is niet nodig. 4

75 Ecoplanning & Foto 2 Links: zoekgebied waar hoogstamfruitbomen worden aangeplant (gele locatie luchtfoto). Rechts: verruigd grasland (met brandnetel en ridderzuring) waar grasland regelmatig wordt gemaaid in combinatie met begrazing (groene locatie luchtfoto). 5

76 Ecoplanning o dassenbijburcht TM~ Te vergraven primair foerageergebied 1,5 ha verstoorde dassenbijburcht Secundair foerageergebied das akkers 37,2 ha o Prenten en wissels das Te behouden primair foerageergebied ca. 24 ha. > Behoud verbindingszone t*r Realisatie hoogstamfruitboomgaard Figuur 2 Overzicht huidige situatie en waarnemingen das. De Groezeweg en daarmee een verbindingszone naar de burcht bij Buggenum en primair foerageergebied blijft in stand. 6

77 Ecoplonning Figuur 3 Fasering afruimen dekgrond en baggeren in de periode in het plangebied. De rode stip is de dassenbijburcht. Het gebied binnen de bruine lijn is primair foerageergebied das, de rest is secundair foerageergebied das. 7

78 Figuur 4 Fasering herinrichting plangebied (rode lijn) in de periode De rode stip is de dassenbijburcht. Het gebied binnen de gele lijn is primair foerageergebied das, de rest is secundair foerageergebied das. 8

79 Ecoplanning Figuur 5 Te behouden en ontwikkelen natuurtypes. De oranje lijn is het gebied dat wordt ontgrond. De rode stip is de dassenbijburcht. 9

80 Ecoplanning fcjij Figuur 6 Eindbeeld met daarop aangegeven waar prioritair dassenfoerageergebied ontstaat danwel wordt geoptimaliseerd (groene lijn). De rode stip is de dassenbijburcht. 10

81 Ecoplanning 3. Gewone dwergvleermuis Geen andere bevredigende oplossing en wettelijk belang Op de locatie Zwaarveld 1, in het noorden van het plangebied van project Wijnaerden, zijn agrarische opstallen voor een grote intensieve veehouderij (IV) voor ruim 4300 stuks varkens en zeugen aanwezig. Stank, emissies, licht en geluid zorgen voor verstoringen in het milieu, de natuur en het woonklimaat. In een aantal gevallen is sprake van knelpunten (onder meer door stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden, fijnstof en nitraat), die opgelost moeten worden of al deels zijn opgelost. Deze intensieve veehouderij ligt bovendien in het bestemmingsplan in een extensiveringsgebied. Als onderdeel van de voorgenomen activiteiten en de gewenste maatschappelijke meerwaarde, zal dit bedrijf worden gesaneerd en zullen de opstallen worden gesloopt. Doordat ook de milieuvergunning dan wordt ingetrokken, verdwijnt de bestaande hindercontour, vermindert de stikstof- en ammoniak uitstoot en verbetert het woon- en leefklimaat. De daken van de varkensstallen bevatten asbest, namelijk circa m2. Oude daken met asbest kunnen door de jaren heen zijn aangetast door weer en wind. Daardoor kunnen asbestvezels vrijkomen, die schadelijk zijn voor de gezondheid Het Rijk schrijft voor dat particulieren, bedrijven en (overheids-)instellingen in 2024 aan de atmosfeer blootgestelde asbest op daken verwijderd moeten hebben. Vanaf 2024 is het in bezit hebben van asbestdaken verboden. Daarnaast hanteert de provincie Limburg het Aanvalsplan Asbest en Energie als beleid om asbest versneld te saneren. Het Natura 2000 gebied Leudal ligt circa 1 km ten westen van het plangebied, het Natura 2000 gebied Swalmdal ligt circa 700 meter ten oosten van het plangebied. Met de sanering van de intensieve veehouderij wordt een aanzienlijke afname van stikstofdepositie (35 mol N/ha/jr) gerealiseerd. Hierdoor ontstaat een verbeterde situatie voor de omgeving waarin de nabij gelegen Natura 2000-gebieden Leudal en Swalmdal worden ontlast. Beleidsmatig en om gezondheidsrisico s te vermijden dienen de varkenstallen gesaneerd te worden. Geen afbreuk gedaan aan de gunstige staat van instandhouding Er wordt geen afbreuk gedaan aan het streven de populaties van de gewone dwergvleermuis in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan. De soort is zowel nationaal als lokaal algemeen. Zo zijn vaste verblijfplaatsen naast in de varkenstallen, ook aanwezig in de behouden woningen Zwaarveld 1 en 3 en in de bedrijfswoning Wienerte en de hoeve Wienerte. Op 6 juli 2015 heeft Ecoplanning (Natuurtoets ontgronding Bouxweerd Ecoplanning 2016) tijdens een vleermuizenonderzoek langs de Groezeweg en Arixweg 17 foeragerende gewone dwergvleermuizen waargenomen. Dit is ook een indicatie dat de soort lokaal algemeen is. Daarnaast zullen ter plaatse van de bebouwing van Zwaarveld 1 en 3 vanwege de aanwezigheid van drie vaste verblijfplaatsen (zomerverblijven/paarverblijven) van de gewone dwergvleermuis in de varkenstallen, 12 vleermuiskasten dienst doende als permanente alternatieve verblijfplaatsen worden geplaatst. Dit gebeurt zes maanden vóórdat de sloop van de stallen plaats vindt in een 11

82 Ecoplanning periode dat de soort in staat is deze kasten te vinden (in april en periode augustus -oktober). Eén en ander wordt uitgevoerd in overleg met en onder begeleiding van een ecoloog. De sloop van de varkenstallen zal dan ook geen effect hebben op de gunstige staat van instandhouding van de gewone dwergvleermuis. Noodzaak aanvraag ontheffing Artikel 3.5 van de Wet Natuurbescherming verbiedt het vernietigen en verstoren van vaste rust- en/of verblijfplaatsen. Bij de sloop van de schuren te Zwaarveld 1 en 3 ontstaat een overtreding op de Wet Natuurbescherming, omdat in de te slopen varkenstallen drie vaste verblijfplaatsen (zomerverblijven/paarverblijven) van de gewone dwergvleermuis worden vernield. Vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen zijn het gehele jaar door beschermd en daarom is bij de sloop een ontheffing Wet Natuurbescherming nodig. Bij een renovatie van de bedrijfswoning en hoeve te Wienerte zal alleen een overtreding ontstaan op de Wet Natuurbescherming indien de boeiboorden worden verwijderd en de spouwmuren worden opgevuld. Er zijn nog geen concrete plannen hiervoor en de verwachting is dat de aanvraag vergunningen/ontheffingen op z n vroegst na 3 jaar start. Tegen die tijd zal het onderzoek van Natuurtoets ontgronding gebiedsontwikkeling Wijnaerden voorkeursvariant, Ecoplanning 2016 worden geactualiseerd en worden nagegaan of een aanvraag ontheffing Wet Natuurbescherming aan de orde is. Conclusie Gewone dwergvleermuis Voor de gewone dwergvleermuis is een ontheffingsaanvraag nodig. Hierop is ook uitzicht, omdat: 1. Er bestaat geen andere bevredigende oplossing, want het in bezit hebben van asbestdaken is per 2024 verboden. 2. De ingreep is nodig vanwege een wettelijk belang (zoals opgenomen in artikel 3.8, lid 5, Wnb), namelijk in het belang van de volksgezondheid, de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten. De reden hiervoor is de sanering van asbestdaken en de afname van stikstofdepositie. 3. Er wordt geen afbreuk gedaan aan het streven de populaties van de gewone dwergvleermuis in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan, omdat tijdig gezorgd wordt voor voldoende permanente alternatieve verblijfplaatsen en in de omgeving de soort algemeen voorkomt. 12

83 f )

84 Aanvraagformulier ontgrondingenvergunning provincie limburg In zesvoud inzenden aan: Gedeputeerde Staten van Limburg Postbus MA MAASTRICHT Dit formulier moet worden gebruikt ter verkrijging van een vergunning als bedoeld in de Omgevingsverordening Limburg. Het formulier dient, voorzover van toepassing, VOLLEDIG te worden ingevuld (getypt of in blokletters). Waar nodig moet de gevraagde informatie worden bijgevoegd. Het formulier dient door de aanvrager te worden ondertekend. Het niet volledig invullen van het formulier, of het niet overleggen van de gevraagde bescheiden, kan ertoe leiden dat de aanvraag buiten behandeling blijft. Voor meer informatie kunt u zich wenden tot de Cluster Vergunningen, tel rr GEGEVENS OVER DE AANVRAGER / EXPLOITANT 1. a. Naam (en voorletters) aanvrager: Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. b. Bedrijf en/of beroep c. Adres Maasstraat 47 d. Postcode 5995 NB e. Woonplaats Kessel-eik f. Postbus 7844 g Postcode 5995 ZG h. Plaats Kessel i. Telefoonnummer Faxnummer adres sw@kuyperskessel.nl j- Naam contactpersoon De heer ing. S.J.E. Westheim 2. Indien aanvrager een rechtspersoon is. a. Doel van de rechtspersoon Winning en exploitatie van zand, grind en klei. 1

85 b. Plaats van vestiging Kessel, gemeente Peel en Maas 3. Door wie zal de exploitatie worden verricht. Zand- en grindbedrijf Kuypers B.V. a. Naam (en voorletters) b. Adres Maasstraat 47 c. Postcode 5995 ZG d. Woonplaats Kessel e. Telefoonnummer II. GEGEVENS OVER HET TE ONTGRONDEN TERREIN 4. Kadastrale aanduiding van het/de te ontgronden perceel/percelen, (indien het een perceelsgedeelte betreft, dient dit achter het perceelsnummer te worden vermeld). a. Kadastraal bekend gemeente(n) Neer en Haelen b. Sectie(s). G, P en N c. Nummer(s) Zie in bijlage 4 bijgevoegde overzicht. 5. Hoe luidt de plaatselijke benaming van het gebied waarin het/de te ontgronden perceel/percelen is/zijn gelegen: Wijnaerden 6. Indien er pachters of andere gebruikers van het af te graven terrein zijn, geef dan in een bijlage aan wie dat zijn (naam, adres en telefoonnummer). 7. a. Indien het af te graven terrein niet of niet geheel aanvrager in eigendom van de aanvrager is, geef dan in een bijlage aan wie de eigenaren zijn van de percelen (naam, adres en telefoonnummer). Zie bijlage 4 van het overzicht. b. Voeg hierbij een ondertekende verklaring van toestemming van deze eigenaren. Zie bijlage 8. 2

86 III. GEGEVENS OVER DE UIT TE VOEREN ONTGRONDINGSWERKZAAMHEDEN 8. Omschrijving van het doel van de ontgronding ss winnen van oppervlaktedelfstoffen ss natuurontwikkeling landbouwkundige verbetering ss anders nl: aanleg van een hoogwatergeul Toelichting: 9 Oppervlakte die men wenst te ontgronden: 128 ha, 29 are en 08 ca. her in te richten gebied. Het te ontgronden terrein dient op de kadastrale tekening (zie vraag 17a) met een zwarte omlijning, in kleur of gearceerd te worden aangegeven. 10. Maximale diepte tot welke men wenst te ontgronden: - t.o.v. NAP: -12 meter èn - t.o.v. het oorspronkelijke maaiveld/stuwpeil: meter, afhankelijk van het maaiveld. 11. Zal de ontgronding worden uitgevoerd tot beneden het grondwaterniveau? ss ja nee Zo ja, geef inzicht in de gevolgen van de ontgronding en eventuele bemaling op de grondwaterstand in de omgeving, zowel tijdens de uitvoering als na het beëindigen van de ontgronding. Verwezen wordt naar het bijgevoegde hydrologische onderzoek (bijlage 15). NB. Bij bemaling is mogelijk een vergunning in het kader van de Grondwaterwet vereist. 12. Schatting van de te vergraven hoeveelheid specie (teelaarde, dekgrond en vrijkomende delfstof in vaste m3 gemeten in profiel). Indien nodig uitsplitsen naar soort delfstof. a. Jaarlijks m3 teelaarde m3 dekgrond m3 vrijkomende delfstof 3

87 In totaal m3 teelaarde m3 dekgrond m3 vrijkomende delfstof c. Uitsplitsing hoeveelheid vrijkomende delfstof (niet per jaar maar in totaal)... m3 ophoogzand...m3 stol m3 beton- & metselzand m3 grind... m3 mioceenzand... m3 kalkzandsteenzand...m3 mergel m3 Maasklei m3 Brunssumklei m3 Tegelenklei m3 löss m3 pretiglienklei m3... m3 niet-vermarktbaar 13. De werktuigen waarmee de ontgronding zal plaatsvinden. (b.v. dragline, voorlader, zuiger, knijper, baggermolen etc.) Hydraulische graafmachine, wiellader, bulldozer, dumpers. Voor winning twee varianten: - elektrische zuiger met zandwiel of - elektrische knijper met transportbanden. 14. Wat is de eindbestemming? Een schetsplan van de eindtoestand als bijlage bijvoegen. Zie bijlage 12 van de aanvraag 15. Vermoedelijke duur van de werkzaamheden (van de ontgronding incl. de herinrichting): 17 jaar winning en 2 jaar herinrichting. 16. Is voor de ontgronding van het/de onderhavige perceel/percelen reeds eerder een ontgrondingsvergunning verleend? Zo ja, datum en nummer besluit en dossiernummer vermelden: Het Oog dossier van 18 juni 2013 De Afrondingsvergunning dossier van 18 september

88 IV. TE VERSTREKKEN BESCHEIDEN 17. Bij de aanvraag dient in zesvoud voorts de volgende stukken te worden overgelegd: a. een uittreksel uit het kadastrale plan (kadastrale tekening) van het te ontgronden onroerend goed. Dit plan kunt u ook op digitale wijze overleggen. Bovengevraagde gegevens kunt u opvragen bij het Kadaster te Roermond Op het uittreksel van het kadastrale plan dienen alle percelen voor te komen welke direct grenzen aan het gebied waarvoor vergunning wordt verzocht; b. een uittreksel uit de kadastrale legger van het onroerend goed. Hier worden bedoeld de meest recente gegevens van het Kadaster te Roermond; c. een situatietekening (topografische situatie). Met deze situatietekening wordt bedoeld een kaart, waarop ruimschoots het gebied is aangegeven, waarbinnen het te ontgronden terrein is gelegen. De juiste ligging van het terrein dient op deze kaart te worden ingekleurd/omlijnd/gearceerd; d. een compleet en actueel overzicht met de namen en adressen van de eigenaren van de aangrenzende, niet te ontgronden percelen. De aanvrager is verantwoordelijk voor de juistheid van dit overzicht; e. tekeningen van het aangevraagde gebied (plattegrond, dwarsprofielen en detailtekening), waaruit blijkt: De vergunninggrens Maximale taludhelling + in deze belopen mag niet worden gegraven Maximaal te vergraven diepte Niet te vergraven stroken Afrastering Vergunninggrensmarkeringen Plaats toegangswegen De ligging van de depots gedurende de geldigheid van het besluit; f. ontwerpplan van de eindtoestand. Het betreft plattegrond/ tekening/luchtfoto/situatieschets met bijbehorende lengte- en dwarsprofielen. Op deze eindplantekening(-en) dient weergegeven te worden de opleverhoogten, taluds, vergunninggrens, afwerking/inrichting en lengte- en dwarsprofielen. De op te stellen 3-dimensionale tekening (perspectief) heeft ten doel een duidelijk beeld te geven van de eindtoestand. Alle maten dienen in meters ten opzichte van NAP te worden uitgedrukt; g. actiepuntenformulier/belangstaat. De aanvrager dient de op hem betrekking hebbende actiepunten - zoals aangegeven op dit formulier - uit te voeren en de daaruit voortvloeiende correspondentie/bescheiden bij te voegen; h. in geval van landbouwkundige verbetering een rapportage, waaruit blijkt dat de ontgronding een duidelijk aantoonbaar landbouwkundige verbetering is (voor criteria zie bijlage 3 van het Grondstoffenplan Limburg); i. indien noodzakelijk, rapportage van natuurwaardenonderzoek; i. overige bijlagen, zoals in belangenstaat is aangegeven. 5

89 V. OVERIGE GEGEVENS 18. Eventuele nadere toelichting op de aanvraag: Verder wordt de aandacht erop gevestigd dat: a. een aanvraag als bedoeld eerst in behandeling kan worden genomen, op de dag, waarop alle vereiste gegevens en bescheiden VOLLEDIG zijn ontvangen. b. indien de aanvraag wordt geweigerd, zijn conform de provinciale legesverordening toch legeskosten verschuldigd. Naam en handtekening aanvrager: Plaats: Datum: 6

90

91 SWECO ö Rapport Projectnummer: Referentienummer: SWNL Datum: Ontgronding gebiedsontwikkeling Wijnaerden Passende beoordeling in het kader van de Wet natuurbescherming Definitief Sweco T Sweco Nederland B V Daniël Tuitert Zemikestraat 17 www sweco.nl Eindhoven Projectleider 5612 HZ Eindhoven Handelsregister T Postbus 1265 Statutair gevestigd te De Bilt M BG Eindhoven

92 SWECO Verantwoording Titel Subtitel Projectnummer Referentienummer Revisie Ontgronding gebiedsontwikkeling Wijnaerden Passende beoordeling in het kader van de Wet natuurbescherming SWNL Datum D4 Auteur(s) adres Daniel Tuitert Gecontroleerd door Paraaf gecontroleerd Dirk Gijsbers /fa (ZL Goedgekeurd door Paraaf goedgekeurd Susan Groot Jebbink

93 SWECO * Inhoudsopgave 1 Inleiding Aanleiding Doel Voorgenomen activiteit Beschrijving project ontgronding gebiedsontwikkeling Wijnaerden Afbakening gebied en effecten Natura 2000-gebieden Relevante storingsaspecten Natura 20C0 geb ed Swalndal Natura 2000-gebied Leudal Conclusie Effeten en toetsing stikstofdepositie Inleiding Stikstofberekeningen Effectbeoordeling en toetsing Effecten en toetsing grondwaterverandering Inleiding Hydrologsche berekeningen Effectbeoordeling en toetsing Conclusie Bijlage 1: Inrichtingsschets Voorkeursalternatief (2I)

94 SWECO 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Sinds medio jaren negentig van de vorige eeuw wordt door Zand- en Grindbedrijf Kuypers B V. (ook wel Kuypers Kessel genoemd) gewerkt aan een ontgronding annex hoogwatergeul tussen de kernen Neer en Buggenum in de gemeente Leudal. Onder andere vanwege nieuwe eisen en beleidsambities ten aanzien van hoogwaterbescherming (meer 'ruimte voor de rivier ), is het initiatief ontstaan om ten zuiden en ten westen van de bestaande winlocatie een groter gebied te ontwikkelen. Het oorspronkelijke inrichtingsplan is daarom samen met diverse overheden doorontwikkeld tot een volledig nieuw plan, waarbij een totale gebiedstransformatie tussen de haven van Hanssum het gebied Bouxweerd plaatsvindt en de bestaande intensieve veehouderij op de locatie Zwaarveld 1 wordt gesaneerd. Dit leidt uiteindelijk tot de integrale gebiedsontwikkeling Wijnaerden. Onderdeel van de gebiedsontwikkeling is een delfstofwinning. Het projectgebied van deze winning ligt in het westelijke deel van het Maasdal in de Midden Limburgse gemeente Leudal tussen de dorpen Buggenum en Neer. Dit gebied ligt in de uiterwaard tussen de Maas, de weg Wienerte, Arixweg en Groezeweg. Om te bepalen of het voorgenomen project (delfstofwinning) mogelijk leidt tot een verslechtering van de kwaliteit van habitats (van soorten) en/of tot een significante verstoring van soorten waarvoor Natura 2000-gebieden zijn aangewezen, wordt een toetsing (passende beoordeling) in het kader van de Wet natuurbescherming doorlopen. De uitkomsten van deze toets zijn in voorliggende rapportage weergegeven. 1.2 Doel Het doel van deze passende beoordeling in het kader van de Wet natuurbescherming is om vast te stellen in hoeverre het voorgenomen project delfstofwinning kan leiden tot significante gevolgen voor een Natura 2000-gebied. Wanneer sprake is van een verslechtering van de kwaliteit van habitats (van soorten) en/of van een significante verstoring van soorten waarvoor Natura 2000-gebieden zijn aangewezen, dan is voor het voorgenomen project een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming noodzakelijk. Voorliggende rapportage vormt de ecologische onderbouwing voor de vergunning in het kader van de Wet natuurbescherming.

95 SWECO * 2 Voorgenomen activiteit 2.1 Beschrijving project ontgronding gebiedsontwikkeling Wijnaerden Voor de uitvoering van de ontgrondingswerkzaamheden is gekozen voor de uitvoeringsvariant B3 zoals opgenomen in het MER. Bij de uitvoering van de ontgronding is sprake van droge winningsactiviteiten en de natte (diepe) winningsactiviteiten. De begrenzing van het gebied waar de delfstoffenwinning (aanleg van de tweede hoogwatergeul) is voorzien, is opgenomen in figuur 2.1. Daarnaast zal er tijdelijk vanaf de afrondingsvergunning een doorsteek naar Het Oog worden gemaakt om het winapparaat te kunnen verplaatsen. Figuur 2.1: Winningslocatie Wijnaerden (rood omlijnd). 5(21)

96 SWECO * Droge winning De droge winning betreft het afgraven van de dekgrond met grondverzetmachines en dumpers en een bulldozer en/of wiellader. Bij de aanvang van het project wordt de dekgrond eerst naar een depot gereden en aldaar in het water gestort. Later wordt de dekgrond in de reeds gerealiseerde winlocatie (plas) gestort (omputten) en/of gebruikt voor de herinrichting van het gebied. Voor het afgraven van de dekgrond wordt op basis van de huidige inzichten gebruik gemaakt van onder andere een hydraulische kraan, dumpers, een bulldozer en/of een wiellader. Natte (diepe) winning Voor de natte (diepe) winning wordt de bestaande elektrisch aangedreven knijper (diepgrijper) van Zand- en Grindbedrijf Kuypers B V. ingezet. De winlocatie staat niet in open verbinding met de Maas. Het door de diepgrijper met zeef opgebaggerde toutvenant wordt met een zeef van water ontdaan en wordt vervolgens door drijvende transportbanden en een landband naar een duwbak getransporteerd. Bij de laadlocatie in de afrondingsvergunning wordt de duwbak gelijkmatig beladen door gebruik te maken van elektrische verhaallieren op de kade. Een tweede verwerkingsmethodiek is het winnen van de toutvenant met een elektrische zuiger. De zuiger verpompt het mengsel via een buis naar een op de kant staande ontwateringswiel. Hierbij wordt het water gescheiden van het toutvenant en het water retour gebracht in de plas om het verhoogde niveau te handhaven. Om te voorkomen dat ter plekke van het Natura 2000-gebied Leudal grondwateronttrekking optreedt, wordt water naar de ontgrondingslocatie aangevoerd middels een vijzel om het effect van het weghalen van zand te mitigeren. Het weghalen van zand wordt namelijk gecompenseerd door de toestroming van grondwater uit de omgeving. Met andere woorden, de plas functioneert door de zandwinning als een grondwateronttrekking. Het gaat dan om een hoeveelheid weggehaald zand van ca. 700 m3/dag. Transport Voor het verkeer van en naar de ontgrondingslocatie is uitgegaan van tien personenwagens (twintig bewegingen met personenwagens) op een werkdag (maandag tot en met vrijdag). Voor de afwerking van het gebied wil Zand- Grindbedrijf Kuypers B.V., net als bij de bestaande ontgronding (afrondingsvergunning), de mogelijkheid hebben om grond ook deels per as te kunnen aanvoeren van werken in de nabije omgeving. De aangevoerde grond wordt met vrachtwagens aangevoerd over de Gendijk. 3 Afbakening gebied en effecten 3.1 Natura 2000-gebieden Het projectgebied ligt niet binnen de begrenzing van een Natura 2000-gebied, maar in de omgeving van het projectgebied liggen wel enkele Natura 2000-gebieden waarop het project effecten als gevolg van externe werking zou kunnen hebben. Het betreft de volgende Natura 2000-gebieden: Swalmdal (ca. 1,2 km afstand). Leudal (ca. 1,6 km afstand). 2. i s I 6(21)

97 SWECO Andere Natura 2000-gebieden zoals Sarsven en De Banen, Roerdal en Meinweg, liggen op grotere afstand van het projectgebied (> 7 km) waardoor van een verstorende werking op deze Natura 2000-gebieden als gevolg van het project geen sprake is. Dit blijkt ook uit de berekeningen (geluid en hydrologie) die zijn uitgevoerd. Het projectgebied heeft bovendien geen ecologische betekenis voor soorten waarvoor de omliggende Natura 2000-gebieden zijn aangewezen. Alleen het aspect stikstofdepositie kan op grotere afstand nog tot effecten leiden. In het rekenmodel AERIUS Calculator worden automatisch de stikstof effecten op alle relevante Natura 2000-gebieden doorgerekend. Leudal Wl ' r, j -V Figuur 3.1 Overzicht ligging Natura 2000-gebieden rondom het (globale) projectgebied (rood omlijnd). Bron: Atlas Leefomgeving IPO. 3.2 Relevante storingsaspecten Natura 2000-qebied Swalmdal Aan de hand van de effectindicator van het Ministerie van EZ is bepaald welke storingsaspecten relevant zijn bij de activiteit zand- en grindwinning in relatie tot het Natura 2000-gebied Swalmdal. Oppervlakte verlies Er vinden geen werkzaamheden plaats binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied Swalmdal. Het projectgebied vormt bovendien geen leefgebied voor de kwalificerende soorten van het Natura 2000-gebied Swalmdal. Van oppervlakteverlies van habitattypen en/of leefgebieden van kwalificerende soorten is derhalve geen sprake. Versnippering Er vinden geen werkzaamheden plaats binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied Swalmdal. Het projectgebied vormt bovendien geen leefgebied voor de kwalificerende soorten van het Natura 2000-gebied Swalmdal. Van versnippering van habitattypen en/of leefgebieden van kwalificerende soorten is derhalve geen sprake.

98 SWECO CU (t i s < f < i ;» o 3 9» $ 1 5 I S i H < f ~ «o s; <o 3. tt O JJ. * 3 X O. J ;? a?» ;? ^ 8 S - * l 2 -_ - S Ü 2 ö ~ i 3-3? öft a *55 -, ö <ö 3 7 _ ^ = -i Vi io (O fi 43 2* O. ^ to «O D 3 O t zr 3 :y S ï <1> 3* i 3 Storingsfactor Beken en rivieren met waterplanten *Stroomdalgraslanden Bever Rivierdonderpad Zeggekorfsfak zeer gevoelig 8 gevoelig I niet gevoelig n.v.t.... onbekend Figuur 3.2: Verstoringsaspecten Natura 2000-gebied Swalmdal bij de activiteit zand- en grindwinning op grond van de Effectenindicator van het ministerie van EZ. Verontreiniging Er vinden geen werkzaamheden plaats binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied Swalmdal. Het projectgebied vormt bovendien geen leefgebied voor de kwalificerende soorten van het Natura 2000-gebied Swalmdal. Er is tevens geen sprake van een open verbinding tussen het projectgebied en het Natura 2000-gebied Swalmdal waardoor op indirecte wijze een verontreiniging in het Natura 2000-gebied Swalmdal zou kunnen optreden via het oppervlaktewater. Van verontreiniging in het Natura 2000-gebied Swalmdal is derhalve geen sprake. Verdroging / vernatting Het Natura 2000-gebied Swalmdal ligt binnen de potentiële invloedsfeer van het projectgebied voor wat betreft hydrologische effecten (verdroging of vernatting). Hydrologische effecten op dit Natura 2000-gebied kunnen derhalve niet op voorhand worden uitgesloten. Aan de hand van hydrologisch onderzoek is onderzocht in hoeverre als gevolg van de ontgronding een hydrologisch effect kan optreden op het Natura 2000-gebied Swalmdal.

99 SWECO Verandering dynamiek substraat Er vinden geen werkzaamheden plaats binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied Swalmdal. Het projectgebied vormt bovendien geen leefgebied voor de kwalificerende soorten van het Natura 2000-gebied Swalmdal. Er is tevens geen sprake van een open verbinding tussen het projectgebied en het Natura 2000-gebied Swalmdal waardoor op indirecte wijze een verandering aan dynamiek op het substraat in het Natura 2000-gebied Swalmdal zou kunnen optreden. Van verandering van dynamiek op het substraat in het Natura 2000-gebied Swalmdal is derhalve geen sprake. Verstoring door licht, geluid, trillingen Werkzaamheden vinden plaats op een afstand van minimaal 1,2 km van de dichtstbijzijnde grens van het Natura 2000-gebied Swalmdal. De maximale effectafstand van licht en trillingen bedraagt enkele honderden meters. Op een afstand van 1,2 km kan een significante verstoring als gevolg van licht en trillingen op voorhand worden uitgesloten. Geluidverstoring kan op grotere afstand leiden tot verstoring van soorten. Door LBP Sight zijn geluidberekeningen uitgevoerd waaruit blijkt dat de 45 db contour van de werkzaamheden op ca. 250 meter van het projectgebied ligt. Op een afstand van 1,2 km (dichtstbijzijnde grens Natura 2000-gebied Swalmdal) kan een significante geluidverstoring als gevolg van de werkzaamheden derhalve op voorhand worden uitgesloten. Figuur 3.3: Berekende geluidscontour rondom het projectgebied.

100 SWECO Optische of mechanische verstoring Werkzaamheden vinden plaats op een afstand van minimaal 1,2 km van de dichtstbijzijnde grens van het Natura 2000-gebied Swalmdal. In het projectgebied aanwezig materieel is op een dergelijke afstand niet zichtbaar. Uit geluidberekeningen door LBP Sight blijkt bovendien dat geluidverstoring door het materieel dat wordt gebruikt voor de werkzaamheden zich beperkt tot ca. 250 meter rond het projectgebied. Op een afstand van 1,2 km (dichtstbijzijnde grens Natura 2000-gebied Swalmdal) kan een significante optische en/of mechanische verstoring als gevolg van de werkzaamheden derhalve op voorhand worden uitgesloten. Daarnaast zijn er ook effecten te verwachten door stikstofdepositie. Verzuring / vermesting als gevolg van stikstofdepositie Het Natura 2000-gebied Swalmdal ligt binnen de potentiële invloedsfeer van het projectgebied voor wat betreft het aspect stikstofdepositie. Aan de hand van stikstof berekeningen wordt derhalve nader onderzocht in hoeverre verzuring of vermesting kan optreden op het Natura 2000-gebied Swalmdal. Tabel 3.1: Relevante storingsaspecten voortoets. Storingsaspect Relevant N2000 Swalmdal Oppervlakteverlies Nee Versnippering Nee Verontreiniging Nee Verdroging / vernatting Verandering dynamiek substraat Nee Verstoring door licht, geluid en trillingen Nee Optische of mechanische verstoring Nee Verstoring door verblijfsrecreatie Nee Verzuring / vermesting Natura 2000-gebied Leudal Aan de hand van de effectindicator van het Ministerie van EZ is bepaald welke storingsaspecten relevant zijn bij de activiteit zand- en grindwinning in relatie tot het Natura 2000-gebied Leudal. Oppervlakteverlies Er vinden geen werkzaamheden plaats binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied Leudal. Het projectgebied vormt bovendien geen leefgebied voor de kwalificerende soorten van het Natura 2000-gebied Leudal. Van oppervlakteverlies van habitattypen en/of leefgebieden van kwalificerende suuilen is derhalve geen spiake.

101 SWECO <? o» I < CL Ui n 'd O < g 8 5 *ra5 a * 8 $ 4 I J 8 2 a 3 tv S! o -i 5 -, ff ~ _ Pï 5-» = 3 sr»c^" 3 o, 3* 3 3 o ^ a ^ <o o D 3 O 8 o rr 3 R J (V? B <* 3 Storingsfactor Beken en nvteren met waterplanten Eiken-haagbeukenbossen Bever lllgqii H zeer gevoelig gevoelig I niet gevoelig n.v.t. onbekend Figuur 3.4: Verstoringsaspecten Natura 2000-gebied Leudal bij de activiteit zand- en grindwinning op grond van de Effectenindicator van het ministerie van EZ. Versnippering Er vinden geen werkzaamheden plaats binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied Leudal. Het projectgebied vormt bovendien geen leefgebied voor de kwalificerende soorten van het Natura 2000-gebied Leudal. Van versnippering van habitattypen en/of leefgebieden van kwalificerende soorten is derhalve geen sprake. Verontreiniging Er vinden geen werkzaamheden plaats binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied Leudal. Het projectgebied vormt bovendien geen leefgebied voor de kwalificerende soorten van het Natura 2000-gebied Leudal. Er is tevens geen sprake van een open verbinding tussen het projectgebied en het Natura 2000-gebied Leudal waardoor op indirecte wijze een verontreiniging in het Natura 2000-gebied Leudal zou kunnen optreden via het oppervlaktewater. Van verontreiniging in het Natura 2000-gebied Leudal is derhalve geen sprake.

102 SWECO Verdroging / vernatting Het Natura 2000-gebied Leudal ligt binnen de potentiële invloedsfeer van het projectgebied voor wat betreft hydrologische effecten (verdroging of vernatting). Hydrologische effecten op dit Natura 2000-gebied kunnen derhalve niet op voorhand worden uitgesloten. Aan de hand van hydrologisch onderzoek wordt nader onderzocht in hoeverre als gevolg van de ontgronding een hydrologisch effect kan optreden op het Natura 2000-gebied Leudal. Verandenng dynamiek substraat Er vinden geen werkzaamheden plaats binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied Leudal. Het projectgebied vormt bovendien geen leefgebied voor de kwalificerende soorten van het Natura 2000-gebied Leudal. Er is tevens geen sprake van een open verbinding tussen het projectgebied en het Natura 2000-gebied Leudal waardoor op indirecte wijze een verandering aan dynamiek op het substraat in het Natura 2000-gebied Leudal zou kunnen optreden. Van verandering van dynamiek op het substraat in het Natura 2000-gebied Leudal is derhalve geen sprake. Verstoring door licht, geluid, trillingen Werkzaamheden vinden plaats op een afstand van minimaal 1,6 km van de dichtstbijzijnde grens van het Natura 2000-gebied Leudal. De maximale effectafstand van licht en trillingen bedraagt enkele honderden meters. Op een afstand van 1,6 km kan een significante verstoring als gevolg van licht en trillingen op voorhand worden uitgesloten. Geluidverstoring kan op grotere afstand leiden tot verstoring van soorten. Door LBP Sight zijn geluidberekeningen uitgevoerd waaruit blijkt dat de 45 db contour van de werkzaamheden op ca. 250 meter van het projectgebied ligt. Op een afstand van 1,6 km (dichtstbijzijnde grens Natura 2000-gebied Leudal) kan een significante geluidverstoring als gevolg van de werkzaamheden derhalve op voorhand worden uitgesloten. Figuur 3.5: Berekende geluidscontour rondom het projectgebied. Optische of mechanische verstoring

103 SWECO & Werkzaamheden vinden plaats op een afstand van minimaal 1,6 km van de dichtstbijzijnde grens van het Natura 2000-gebied Leudal. In het projectgebied aanwezig materieel is op een dergelijke afstand niet zichtbaar. Uit geluidberekeningen door LBP Sight blijkt bovendien dat geluidverstoring door het materieel dat wordt gebruikt voor de werkzaamheden zich beperkt tot ca. 250 meter rond het projectgebied. Op een afstand van 1,6 km (dichtstbijzijnde grens Natura 2000-gebied Leudal) kan een significante optische en/of mechanische verstoring als gevolg van de werkzaamheden derhalve op voorhand worden uitgesloten. Daarnaast zijn er mogelijk ook effecten te verwachten door stikstofdepositie. Verzuring / vermesting als gevolg van stikstofdepositie Het Natura 2000-gebied Leudal ligt binnen de potentiële invloedsfeer van het projectgebied voor wat betreft het aspect stikstofdepositie. Aan de hand van stikstofberekeningen wordt derhalve nader onderzocht in hoeverre verzuring of vermesting kan optreden op het Natura 2000-gebied Leudal. Tabel 3.2: Relevante storingsaspecten voortoets. Storingsaspect Relevant N2000 Leudal loppervlakteverlies Nee Versnippering Nee Verontreiniging Verdraging / vernatting Verandering dynamiek substraat Verstoring door licht, geluid en trillingen Optische of mechanische verstoring Verstori n door verblijfsrecreatie Verzuring / vermesting 3.3 Conclusie Uit bovenstaande afbakening blijkt dat als gevolg van het voorgenomen project effecten als gevolg van stikstofdepositie en grondwaterveranderingen in de Natura 2000-gebieden Swalmdal en Leudal niet op voorhand kunnen worden uitgesloten. Deze aspecten worden derhalve in voorliggende toetsing nader beschouwd op mogelijke (significant) negatieve effecten op deze omliggende Natura 2000-gebieden. Overige storingsaspecten kunnen op voorhand worden uitgesloten en worden derhalve in deze toets niet nader beschouwd. istoringsaspect toppervlakteverlies Versnippering Verontreiniging Verdroging / yematting Verandering dynamiek substraat Verstoring door licht, geluid en trillingen Optische of mechanische verstoring Verzuring / vermesting Relevant N2000 Swalmdal Relevant N2000 Leudal 13(21)

104 SWECO 4 Effeten en toetsing stikstofdepositie 4.1 Inleiding Stikstofdepositie bestaat in gereduceerde vorm (Nhb, ammoniak) en geoxideerde vorm (stikstofoxide, NOx). De stikstofemissie van landbouw bestaat voornamelijk uit ammoniak, terwijl industrie en verkeer voornamelijk stikstofoxiden emitteren. Beide vormen van stikstof kunnen worden omgezet tot de nutriënten ammonium (NhU) en nitraat (NO3). De extra aanvoer van deze voedingsstoffen kan vooral bedreigend zijn voor voedselarme habitattypen. Door de verrijking kan de vegetatie verruigen en kunnen kenmerkende soorten van schrale milieus verdwijnen. Daarnaast kan depositie van stikstof leiden tot een daling van de bodem-ph. Door verzuring verdwijnen gevoelige soorten en neemt de soortenrijkdom en kwaliteit van zuurgevoelige habitattypen af. Als drempelwaarde voor het al dan niet optreden van significante effecten op habitats wordt voor Natura 2000-gebieden de kritische depositiewaarde (KDW) gehanteerd1. De KDW wordt gedefinieerd als 'de grens waarboven het risico niet kan worden uitgesloten dat de kwaliteit van het habitattype significant wordt aangetast als gevolg van de verzurende en/of vermestende invloed van de atmosferische stikstofdepositie. Dit komt inhoudelijk overeen met de internationaal gangbare definitie: 'De kritische depositie is een kwantitatieve schatting van de blootstelling aan één of meer verontreinigende stoffen, waar beneden geen significante schadelijke effecten optreden aan gespecificeerde gevoelige elementen in het milieu, volgens de huidige stand van kennis. De KDW is wetenschappelijk breed geaccepteerd en wordt ook in de jurisprudentie gehanteerd om bijvoorbeeld overbelaste situaties te duiden. Voor gebiedspecifieke toetsing moet echter ook rekening worden gehouden met andere bepalende factoren. 4.2 Stikstofberekeningen Om de (mogelijke) effecten als gevolg van stikstofdepositie op omliggende Natura 2000-gebieden te bepalen, zijn stikstofberekeningen uitgevoerd met het rekenprogramma AERIUS Calculator 15. In onderstaande figuur (4.2) zijn de uitkomsten van de AERIUS berekening weergegeven voor het voorgenomen ontgrondingsproject. De maximale toename op het Natura 2000-gebied Swalmdal bedraagt 0,72 mol N/ha/jren de maximale toename op het Natura 2000-gebied Leudal 0,26 mol N/ha/jr. Hiervoor is volgens AERIUS Calculator respectievelijk 0,58 mol N/ha/jr (Swalmdal) en 0,10 mol N/ha/jr (Leudal) aan ontwikkelingsruimte nodig. Op het Natura 2000-gebied Meinweg bedraagt de maximale stikstoftoename 0,03 mol N/ha/jr. Dit ligt onder de drempelwaarde van 0,05 mol N/ha/jr. 1 H F. van Dobben, R. Bobbink, D. Bal en A. van Hinsberg, Overzicht van kritische depositiewaarden voor stikstof, toegepast op habitattypen en leefgebieden van Natura Wageningen, Alterra, Alterra-rapport blz.; 1 fig.; 3 tab.; 21 ref.

105 SWECO AERIUSfl CALCULATOR Berekening voor vergunningaanvraag Depositie PASgebieden Swalmdal i.27 2,27 0 Leudal O.51 O.36 0 Meinweg 0,07 0,07 0 ;m net nader van Figuur 4.1: Uitkomsten AERIUS berekening zonder (interne) saldering. 4.3 Effectbeoordeling en toetsing Uit de stikstofberekeningen blijkt dat dan sprake is van een toename aan stikstofdepositie boven de drempelwaarde van 0,05 mol N/ha/jr op de Natura 2000-gebieden Swalmdal, Leudal en Meinweg. Voor het Natura 2000-gebied Swalmdal geldt dat er ontwikkelingsruimte nodig is voor de habitattypen ZG6120 Stroomdalgraslanden en H91E0C Beekbegeleidende bossen. Hiervoor is respectievelijk 2,27 en 0,77 mol N/ha/jr aan ontwikkelingsruimte nodig. Andere habitattypen zitten onder de drempelwaarde van 0,05 mol N/ha/jr. rapport doei 201R120' 15(21)

106 SWECO Depositie per habitattype Swalmdal Habitattype depovne Owersch/ii- rïcwmxeiip.gj/uirme max. beictwltöaa? ZGH6120 Stroomdalgrasianden O H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0, O ZGHgiEoC Vochtige alluviale bossen Ibeekbegeieidemje bossen) 0,6o O <=0,05 Figuur 4.2: Benodigde ontwikkelingsruimte voor het Natura 2000-gebied Swalmdal. Voor het Natura 2000-gebied Leudal geldt dat er ontwikkelingsruimte nodig is voor de habitattypen H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen), H9160A Eiken-haagbeukenbossen (hogere zandgronden) en voor het zoekgebied voor uitbreiding van H9160A Eiken-haagbeukenbossen (hogere zandgronden). Hiervoor is respectievelijk 0,36, 0,36 en 0,18 mol N/ha/jr aan ontwikkelingsruimte nodig. Andere habitattypen zitten onder de drempelwaarde van 0,05 mol N/ha/jr. Leudal d H91E0C Vochtige alluv iale bossen (beekbegeleidende bossen) 0, O HqiöoA Eiken-haagbeukenbossen (hogere zandgronden) 0, O ZGHgiboA Eiken-haagbeukenbossen (hogere zandgronden) O Figuur 4.3: Benodigde ontwikkelingsruimte voor het Natura 2000-gebied Leudal. Voor het Natura 2000-gebied Meinweg geldt dat er ontwikkelingsruimte nodig is voor de habitattypen H4030 Droge Heiden, H3160 Zure vennen en H91D0 Hoogveenbossen. Hiervoor is respectievelijk 0,07, 0,06 en 0,06 mol N/ha/jr aan ontwikkelingsruimte nodig. Andere habitattypen zitten onder de drempelwaarde van 0,05 mol N/ha/jr.

107 SWECO Meinweg HahiuttyjM? Hoogste Owerecteit- ivrowwil öng rfdw OrcwtïWeüngsnjTmije max. benodigd H4030 Droge heiden 0, O H3160 Zure wennen 0,06 0,06 O H91D0 Hoogveenbossen 0,06 O 0.06 O HgiEoC Vochtige alluviale bossen (beek begeleidende bossen) 0,06 O >0,05 O H9120 Beuken-etkenbossen met hulst >0,05 >0.05 O Figuur 4.4: Benodigde ontwikkelingsruimte voor het Natura 2000-gebied Meinweg. 5 Effecten en toetsing grondwaterverandering 5.1 Inleiding Als gevolg van een daling van de grondwaterstanden kan verdroging en/of een afnemende kwel optreden in daarvoor gevoelige habitats. Verandering in de standen en soms ook kwaliteit van het grondwater kunnen ook leiden tot een verandering in de soortensamenstelling in een Natura 2000-gebied. 5.2 Hydrologsche berekeningen Om de (mogelijke) effecten als gevolg van grondwaterveranderingen op omliggende Natura 2000-gebieden te bepalen, is een hydrologisch modelonderzoek uitgevoerd waarin onder meer grondwaterberekeningen zijn uitgevoerd. Naast mogelijke effecten op de grondwaterstanden in omliggende Natura 2000-gebieden is tevens gekeken naar mogelijke effecten op de waterkwaliteit in de betreffende natuurgebieden. Daarbij is met name het Natura 2000-gebied Leudal relevant. Het Leudal is door Provincie Limburg aangewezen als prioritair natuurgebied met grondwaterafhankelijke natuurwaarden. Aan de andere kant van de Maas ligt het Natura 2000-gebied Swalmdal. Op voorhand werden geen belangrijke effecten aan de andere kant van de Maas verwacht, maar dit is wel aan de hand van de rekenresultaten gecontroleerd en bevestigd. Bij het voorgenomen ontgrondingsproject vindt de delfstofwinning in de realisatiefase van de uitbreiding Wijnaerden plaats in een plas die is afgesloten van de Maas. De winning begint aan de zuidkant van het Oog, waarbij het Oog afgesloten van de Maas blijft. Het gewonnen materiaal wordt met transportbanden afgevoerd naar het gebied van de

108 SWECO fè afrondingsvergunning waar het wordt verscheept en via de Maas wordt afgevoerd naar de verwerkingsinstallatie van de initiatiefnemer in Kessel-Eik. In deze berekening is ervan uitgegaan dat de winning aan de noordwestkant bij het Oog begint. Vervolgens wordt in stroken van ca. 400 m breed (in noord-zuid richting gemeten) van west naar oost ontgrond, waarbij de zandwinning steeds meer in zuidelijke richting opschuift. In de berekening is uitgegaan van de maximale omvang van de plas in de realisatiefase, waarbij tevens de hydrologische effecten maximaal zijn. In de berekening wordt ervan uitgegaan dat tijdens de realisatie het westelijke talud van de plas en de bodem worden afgedekt met slecht doorlatend materiaal, als de zandwinning op de betreffende plaats is afgerond. Uitgangspunt is dat de bodem en taluds tot 200 m achter het front van de zandwinning worden aangevuld. De weerstand van de aangebrachte laag grond bedraagt 50 dagen. Een deel van de afrondingsvergunning is al in de realisatiefase in zijn geheel aangevuld met minder doorlatende grond (k-waarde is 0.25 m/dag). Om te voorkomen dat ter plekke van het Natura 2000-gebied Leudal grondwateronttrekking optreedt, wordt water naar de ontgrondingslocatie aangevoerd om het effect van het weghalen van zand te mitigeren. Het weghalen van zand wordt namelijk gecompenseerd door de toestroming van grondwater uit de omgeving. Met andere woorden, de plas functioneert door de delfstofwinning als een grondwateronttrekking. Het gaat dan om een hoeveelheid weggehaald materiaal van ca. 700 m3/dag. Zonder toepassing van deze maatregel is sprake van een beperkte grondwaterstandsverlaging in het Natura 2000-gebied Leudal tot maximaal 3 cm (zie figuur 5.1). Figuur 5.1: Hydrologische berekeningen zonder toepassing van de maatregel wateraanvoer. t i 5 18 (21)

109 SWECO Met toepassing van deze maatregel is geen sprake meer van een grondwaterstandsverlaging in het Natura 2000-gebied Leudal (zie figuur 5.2). S » 0 3»0 CUB 0» Cd «o» ec 30i Figuur 5.2. Hydrologische berekeningen met toepassing van de maatregel wateraanvoer. en cub cc; ets «te ««i os es «s 5.3 Effectbeoordeling en toetsing Uit de hydrologische berekeningen blijkt dat als gevolg van de voorgenomen ontgronding zonder toepassing van watertoevoer naar de ontgrondingslocatie sprake is van een grondwaterstandsverlaging in het Natura 2000-gebied Leudal van maximaal 3 centimeter. De grondwaterstandsverlaging doet zich uitsluitend voor in het meest oostelijke deel van het Natura 2000-gebied. In dit deel van het gebied komt het habitattype H91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) voor, dat gevoelig is voor verdroging. Om effecten op het Natura 2000-gebied te voorkomen, wordt water naar de ontgravingslocatie aangevoerd waardoor er minder grondwater uit de omgeving wordt onttrokken. Uit de hydrologische berekeningen blijkt dat in dat geval geen grondwaterstandsverlaging op het Natura 2000-gebied Leudal optreedt. Een verslechtering van de kwaliteit van de grondwatergevoelige habitattypen van dit Natura 2000-gebied kan daarmee worden voorkomen. Voor andere Natura 2000-gebieden zoals het Swalmdal geldt dat ook zonder toepassing van wateraanvoer naar de ontgrondingslocatie een grondwaterstandsverlaging op voorhand kan worden uitgesloten. Een verslechtering van de kwaliteit van de grondwatergevoelige habitattypen van deze Natura 2000-gebieden is derhalve niet aan de orde.

110 SWECO 6 Conclusie In de beschouwing van mogelijke effecten van het voorgenomen ontgrondingsproject Wijnaerden is de toetsing van de mogelijke effecten van stikstofdepositie en van grondwaterstandsdalingen op de nabijgelegen stikstofgevoelige en verdrogingsgevoelige Natura 2000-gebieden Swalmdal, Leudal en Meinweg als enige relevante toetsingsaspecten naar voren gekomen. Uit voorliggende passende beoordeling blijkt dat de maximale toename aan stikstofdepositie op het Natura 2000-gebied Swalmdal 2,27 mol N/ha/jr bedraagt, de maximale toename op het Natura 2000-gebied Leudal 0,51 mol N/ha/jr en de maximale toename op het Natura 2000-gebied Meinweg 0,07 mol N/ha/jr. Hiervoor is volgens AERIUS Calculator in alle genoemde Natura 2000-gebieden ontwikkelingsruimte op grond van het PAS nodig. Aan de hand van een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming zal deze ontwikkelingsruimte aan het voorgenomen project toegedeeld moeten worden. Uit voorliggende passende beoordeling blijkt dat als gevolg van de voorgenomen ontgronding zonder toepassing van watertoevoer naar de ontgrondingslocatie sprake is van een grondwaterstandsverlaging in het Natura 2000-gebied Leudal van maximaal 3 centimeter. Om effecten op het Natura 2000-gebied te voorkomen, wordt water naar de ontgravingslocatie aangevoerd waardoor er minder grondwater uit de omgeving wordt onttrokken. Uit de hydrologische berekeningen blijkt dat in dat geval geen grondwaterstandsverlaging op het Natura 2000-gebied Leudal optreedt. Een verslechtering van de kwaliteit van de grondwatergevoelige habitattypen van dit Natura 2000-gebied kan daarmee worden voorkomen.

111 SWECO Bijlage 1: Inrichtingsschets Voorkeursalternatief i/\i. $ ï 5 21 (21)

112 8

113 Slf.iol = 2)0.000 m lb:igt«boog >5 15S Straal * 135 COO m rots 3oeg - t )is m SI-aal : TJS000 m Lenprp bso;j - olio Slra.ii < 1)0 m Lengt* Uooc - *3623 Lengteprofiel As-Weg Afstand Metrering Bestaande hoogte Verticaal Ontwerp I).=2? 3 00m Hv.'35 00m P-0.00^. R»fiT15 00m \AzlMS ««.273 Wo 1= IK Nieuwe hoogte LENGTEPROFIEL SCHAAL Voetboog R-135 Hoogte *17.00 mu Topbooq R=270 Voetboog R=135 Helling 5% lefspad As-f ietspsd R= :: v'_! SITUATIE SCHAAL 1 ; 500 Maatvoering in meters, renzij anders vermeld Materialen in mm, tenzij anders vermeld Hoogtematen tn meters f ov. N.AP. tenzij anders vermeld ni Schaal 1:500 Kuypers Kessel BV Wijnaerden Ondcnfool Lengteprofiel verlaging zwaardveldweg CONCEPT Pijp imam me- lótenmpiuimar Vi»»» Dalian vnn Ultflavn < OnMwpiaiw 1 Cwitf&^nurrnior I T104-C01-L I.. Bl=d j Van 'Jühsai rmr,t3l Kanuar Go! Om I 1:500 l,a EINDHOVEN P.R. wv/w.sweco.nl 0 Swoco KeOorlnnd B.V Alle rechten vonitehoudnn SWECO 305Ö1E^«W-C0l >.-.i^ - i

Integrale Gebiedsontwikkeling Wijnaerden. Hydrologie VKA. Voorkeursalternatief (VKA)

Integrale Gebiedsontwikkeling Wijnaerden. Hydrologie VKA. Voorkeursalternatief (VKA) Integrale Gebiedsontwikkeling Wijnaerden Hydrologie VKA Voorkeursalternatief (VKA) Deelrapport Integrale Gebiedsontwikkeling Wijnaerden Milieueffectrapport (MER) 05-12-2016 De begrenzing van de zandwinplas

Nadere informatie

Integrale Gebiedsontwikkeling Wijnaerden. Hydrologie. Deelrapport inrichtingsalternatieven

Integrale Gebiedsontwikkeling Wijnaerden. Hydrologie. Deelrapport inrichtingsalternatieven Integrale Gebiedsontwikkeling Wijnaerden Hydrologie Deelrapport Integrale Gebiedsontwikkeling Wijnaerden Milieueffectrapport (MER) 05-12-2016 Hydrologisch onderzoek MER Wijnaerden definitief revisie 00

Nadere informatie

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007 14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw 06-12-2007 Notitie Concept Contactpersoon Maaike Bevaart Datum 6 december 2007 Geohydrologie Zuidbuurt Eemnes 1 Inleiding Ter voorbereiding op de ontwikkeling van

Nadere informatie

Bijlagerapport Lichthinderonderzoek. Capaciteitsonderzoek Sportpark Zuidhorn

Bijlagerapport Lichthinderonderzoek. Capaciteitsonderzoek Sportpark Zuidhorn Bijlagerapport Lichthinderonderzoek definitief revisie 0.0 15 februari 2016 Revisie 0.0 15 februari 2016 Auteurs R.P. (Rob) Keur Opdrachtgever Postbus 3 9800 AA Zuidhorn datum vrijgave beschrijving revisie

Nadere informatie

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.650 en Y = 447.600.

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.650 en Y = 447.600. Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van Ontwikkelingsverband Houten C.V. voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van de bouw van een parkeerkelder onder het nieuw realiseren

Nadere informatie

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.125 en Y = 455.100.

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.125 en Y = 455.100. Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van de Gemeente Utrecht voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van het tot stand brengen van de Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) baan

Nadere informatie

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Notitie Contactpersoon ir. J.M. (Martin) Bloemendal Datum 7 april 2010 Kenmerk N001-4706565BLL-mya-V02-NL Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Tauw

Nadere informatie

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bijlage 1 Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bijlagel Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bodemopbouw en Geohydrologie Inleiding In deze bijlage wordt

Nadere informatie

Rapport. Opdrachtgever. Monitoring CVI haven Raaieind. Delfstoffen Combinatie Maasdal Postbus RA Venlo

Rapport. Opdrachtgever. Monitoring CVI haven Raaieind. Delfstoffen Combinatie Maasdal Postbus RA Venlo Rapport Monitoring CVI haven Raaieind projectnr. 145591 revisie 00 09 augustus 2010 Opdrachtgever Delfstoffen Combinatie Maasdal Postbus 3016 5902 RA Venlo datum vrijgave beschrijving revisie 00 goedkeuring

Nadere informatie

Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming

Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming NOTITIE Onderwerp Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming Project Grensmaas Opdrachtgever Projectbureau Consortium Grensmaas Projectcode HEEL14-29 Status Definitief Datum 18 mei 2016 Referentie

Nadere informatie

Geohydrologisch onderzoek Centrumplan Oldebroek

Geohydrologisch onderzoek Centrumplan Oldebroek Notitie Contactpersoon Wietske Terpstra Datum 2 februari 2006 Kenmerk N001-4425137TER-pla-V01-NL 1.1 Bodemopbouw De regionale bodemopbouw is afgeleid uit de Grondwaterkaart van Nederland 1 en boorgegevens

Nadere informatie

Verklaring: Ontgraving Aanvulling Projectgrens Waterlijn m 110% MA

Verklaring: Ontgraving Aanvulling Projectgrens Waterlijn m 110% MA 21.700 21.900 22.000 22.100 22.192 22.200 22.291 22.300 22.337 22.364 22.400 6.676 7.106 7.841 8.829 12.970 13.569 16.139 16.733 18.203 19.145 20.287 22.500 22.500 22.500 22.500 22.400 22.395 23.373 23.832

Nadere informatie

Formatie Samenstelling Geohydrologische betekenis mv. tot 5 Nuenen Groep fijn en matig fijn zand,

Formatie Samenstelling Geohydrologische betekenis mv. tot 5 Nuenen Groep fijn en matig fijn zand, Memo memonummer 1 datum 4 mei 2016 aan K. Willemsen Bureau Verkuylen van A. Schuphof Antea Group kopie M. Booijink Antea Group project Infiltratieonderzoek te Dorst projectnr. 409915 betreft Resultaten

Nadere informatie

Projectnummer: D03011.000284. Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam

Projectnummer: D03011.000284. Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam MEMO Onderwerp Geohydrologisch vooronderzoek Amsterdam, WTC 5C, 2 oktober 2013 Van mw. M. Duineveld MSc. Afdeling IBZ Aan ZuidasDok Projectnummer D03011.000284. Opgesteld door mw. M. Duineveld MSc. Ons

Nadere informatie

De duiker bevindt zich globaal op de volgende coördinaten: X = en Y =

De duiker bevindt zich globaal op de volgende coördinaten: X = en Y = Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van Projectbureau Leidsche Rijn voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van de aanleg van een duiker in de Veldhoenwetering, deelgebied

Nadere informatie

Wateringse Veld Noord. Verkeerskundig effect i.r.t. de A4

Wateringse Veld Noord. Verkeerskundig effect i.r.t. de A4 definitief revisie 00 17 november 2015 definitief revisie 00 17 november 2015 Auteurs R. Poorterman Opdrachtgever BPD Ontwikkeling B.V. Regio Zuid-West Postbus 75 2600 AB Delft datum vrijgave beschrijving

Nadere informatie

Ons Kenmerk: IBZ7339. Versie. Definitief. Datum: 1 mei Kopiën aan:

Ons Kenmerk: IBZ7339. Versie. Definitief. Datum: 1 mei Kopiën aan: MEMO Onderwerp: IO 08-Me-70 Bepalen waterbezwaar voor bemaling Piet Kranenbergpad Opgesteld door: L.F.M. van Beek Van: IBZ Aan: Gemeente Amsterdam Ons Kenmerk: IBZ7339 Versie Definitief Datum: 1 mei 2017

Nadere informatie

Infiltratieonderzoek autobedrijf Van den Brink Rosendaalsestraat 437-441

Infiltratieonderzoek autobedrijf Van den Brink Rosendaalsestraat 437-441 Notitie Contactpersoon Wietske Terpstra Datum 25 oktober 2011 Kenmerk N001-4817394TER-mfv-V01-NL Infiltratieonderzoek autobedrijf Van den Brink Rosendaalsestraat 437-441 1 Inleiding Autobedrijf Van den

Nadere informatie

Bepaling Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand Natuurbegraafplaats te Rooth (Maasbree)

Bepaling Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand Natuurbegraafplaats te Rooth (Maasbree) Bepaling Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand Natuurbegraafplaats te Rooth (Maasbree) Gegevens opdrachtgever: Kellerberg Bosgoed B.V. Helenaveenseweg 45 5985 NL Grashoek 0493-536068 Contactpersoon: De heer

Nadere informatie

Verkeersonderzoek Drontermeerdijk. Intensiteiten en omleidingsroute N306

Verkeersonderzoek Drontermeerdijk. Intensiteiten en omleidingsroute N306 Verkeersonderzoek Drontermeerdijk definitief Inhoudsopgave Blz. 1 Inleiding 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 Doel verkeersonderzoek 1 1.3 Onderzoeksopzet 2 1.4 Leeswijzer 2 2 Intensiteiten Drontermeerdijk N306

Nadere informatie

Besluit ingevolge de Grondwaterwet / Verordening Waterhuishouding Limburg 1997

Besluit ingevolge de Grondwaterwet / Verordening Waterhuishouding Limburg 1997 Besluit ingevolge de Grondwaterwet / Verordening Waterhuishouding Limburg 1997 Nummer : 2005-2925 Venlo, Bijlage(n) : - Op 12 mei 2005 is een verzoek binnengekomen van Kuypers Infra B.V., postbus 7844,

Nadere informatie

Ontwerp besluit ingevolge de Grondwaterwet / Verordening Waterhuishouding Limburg 1997

Ontwerp besluit ingevolge de Grondwaterwet / Verordening Waterhuishouding Limburg 1997 Ontwerp besluit ingevolge de Grondwaterwet / Verordening Waterhuishouding Limburg 1997 Nummer : 2006-1489 Venlo, 4 augustus 2006 Bijlage(n) : 1 Op 10 maart 2006 is een verzoek binnengekomen van de Gemeente

Nadere informatie

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24 Logo MEMO Aan : Henrike Francken Van : Michiel Krutwagen Kopie : Dossier : BA1914-112-100 Project : SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24 Ons

Nadere informatie

Projectnummer: C01012.100139.0400/LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: 078572453:0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd)

Projectnummer: C01012.100139.0400/LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: 078572453:0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd) MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Beaulieustraat 22 Postbus 264 6800 AG Arnhem Tel 026 3778 911 Fax 026 4457 549 www.arcadis.nl Onderwerp: Beknopte watersysteemanalyse de Knoop, Doetinchem Arnhem, 29 juli 2015

Nadere informatie

Behoort bij ontwerpbesluit van B&W

Behoort bij ontwerpbesluit van B&W Geohydrologisch onderzoek T.b.v. Zorgcentrum Campagne Aan de Medoclaan te Maastricht Opdrachtnummer: GC150500 Rapportnummer: R01 Versie: v1.0 Datum rapport: 23 maart 2016 Opdrachtgever: Van Wijnen Sittard

Nadere informatie

Wateringse Veld Noord. Bedrijven en milleuzonering: locatie Zonnepit- Populier-Steijnhof-Leyhof

Wateringse Veld Noord. Bedrijven en milleuzonering: locatie Zonnepit- Populier-Steijnhof-Leyhof Bedrijven en milleuzonering: locatie Zonnepit- Populier-Steijnhof-Leyhof definitief revisie 02 11 november 2015 SEQ Part \r0 \h ColofonInhoud Kop 1 Bijlage definitief, revisie 02 11 november 2015 Auteur(s)

Nadere informatie

Memo. Algemeen. drs. D.H. Edelman. Datum 5 maart 2012 Onderwerp Ontwatering Wienercomplex. Van

Memo. Algemeen. drs. D.H. Edelman. Datum 5 maart 2012 Onderwerp Ontwatering Wienercomplex. Van Memo Datum 5 maart 2012 Onderwerp Ontwatering Wienercomplex Van drs. D.H. Edelman Telefoon +31 (0)73 658 22 72 Fax +31 (0)73 658 22 99 E-mail dedelman@breijn.nl Bijlage(n) 1 Aan Dhr. M. van Vemden, Waternet

Nadere informatie

Toelichting Ontwerp ijsbaan Uitgeest

Toelichting Ontwerp ijsbaan Uitgeest Toelichting Ontwerp ijsbaan Uitgeest definitief Inhoudsopgave Blz. 1 Ontwerpopgave 1 2 Wensen ijsclub Uitgeest 1 3 Toelichting ontwerp 3 4 Kostenramingen 7 5 Keuzematrix 8 1 Ontwerpopgave De Anteagroup

Nadere informatie

DOORLATENDHEIDSONDERZOEK WOUTERIJ 55 TE KOEWACHT

DOORLATENDHEIDSONDERZOEK WOUTERIJ 55 TE KOEWACHT DOORLATENDHEIDSONDERZOEK WOUTERIJ 55 TE KOEWACHT Rapportage doorlatendheidsonderzoek Wouterij 55 te Koewacht Opdrachtgever Rho Adviseurs voor leefruimte Nieuwstraat 27 4331 JK Middelburg Rapportnummer

Nadere informatie

Grondwatereffectberekening Paleis het Loo. 1. Inleiding. 2. Vraag. Datum: 16 september 2016 Goswin van Staveren

Grondwatereffectberekening Paleis het Loo. 1. Inleiding. 2. Vraag. Datum: 16 september 2016 Goswin van Staveren Grondwatereffectberekening Paleis het Loo Project: Grondwatereffectberekening Paleis het Loo Datum: 16 september 2016 Auteur: Goswin van Staveren 1. Inleiding Voor de ondergrondse uitbreiding van het museum

Nadere informatie

Betreft: k-waarde bepaling Molenweg 2 te Epe 1/3

Betreft: k-waarde bepaling Molenweg 2 te Epe 1/3 Kruse Milieu BV Bezoekadres: Huyerenseweg 33 7678 SC Geesteren Internet: info@krusegroep.nl www.krusegroep.nl Ad Fontem T.a.v. de heer J. Klompmaker Hoofdstraat 43 7625 PB Zenderen Postadres: Postbus 51

Nadere informatie

Ambitiedocument duurzame energie. Gemeente Noord-Beveland

Ambitiedocument duurzame energie. Gemeente Noord-Beveland Ambitiedocument duurzame energie definitief definitief Opdrachtgever Voorstraat 31 4491 EV WISSENKERKE datum vrijgave beschrijving revisie goedkeuring vrijgave definitief E.H. Oude Weernink T. Artz Inhoudsopgave

Nadere informatie

DE EGYPTISCHE POORT TE BLADEL

DE EGYPTISCHE POORT TE BLADEL FUGRO INGENIEURSBUREAU B.V. Regio Oost Briefrapport betreffende DE EGYPTISCHE POORT TE BLADEL Opdrachtnummer: 6010-0391-000 Kermisland 110, Postbus 5251, 6802 EG, Arnhem, Tel: 026-3698444., Fax: 026-3629961

Nadere informatie

Startpunt Wonen. Caspar Cluitmans Bert Hage (verificatie) Peter Geerts (validatie)

Startpunt Wonen. Caspar Cluitmans Bert Hage (verificatie) Peter Geerts (validatie) Memo Aan Startpunt Wonen Van Caspar Cluitmans Bert Hage (verificatie) Peter Geerts (validatie) Betreft Herontwikkeling Viteliaterrein te Neer Onderdeel: Watertoets Projectnummer: LEU139-0002 Datum 23-06-2016

Nadere informatie

Verkeersveiligheids monitor. Gemeente Waterland

Verkeersveiligheids monitor. Gemeente Waterland revisie 1 11 februari 2016 Inhoudsopgave Blz. 1 Inleiding 1 2 Trend 2 2.1 Algemene ontwikkeling van het totale aantal slachtoffers 2 2.2 Ontwikkeling aantal verkeersdoden uitgezet naar de doelstelling

Nadere informatie

Teunesen zand en grint B.V. T.a.v. de heer A.G.H. Reintjes Postbus AB GENNEP. Geachte heer Reintjes,

Teunesen zand en grint B.V. T.a.v. de heer A.G.H. Reintjes Postbus AB GENNEP. Geachte heer Reintjes, Teunesen zand en grint B.V. T.a.v. de heer A.G.H. Reintjes Postbus 90 6590 AB GENNEP Beneluxweg 7 4904 SJ OOSTERHOUT Postbus 40 4900 AA OOSTERHOUT T (0162) 48 70 00 F (0162) 45 11 41 info@oranjewoud.nl

Nadere informatie

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld Notitie Contactpersoon Inkie Goijer Datum 1 augustus 2008 Kenmerk N002-4579913IGO-evp-V03-NL 1.1 Inleiding De watertoets De watertoets is een instrument dat ruimtelijke plannen toetst op de mate waarin

Nadere informatie

5.1 Waterhuishoudkundig en grondmechanisch onderzoek De Zandmeren Hedel

5.1 Waterhuishoudkundig en grondmechanisch onderzoek De Zandmeren Hedel 5.1 Waterhuishoudkundig en grondmechanisch onderzoek De Zandmeren Hedel Rapport Waterhuishoudkundig en grondmechanisch onderzoek de Zandmeren (locatie Hedel) projectnr. 182098 revisie 00 29 mei 2009 Opdrachtgever

Nadere informatie

Update Geohydrologisch onderzoek wegenproject N381 Drachten Drentse grens

Update Geohydrologisch onderzoek wegenproject N381 Drachten Drentse grens Update Geohydrologisch onderzoek wegenproject 381 Drachten Drentse grens Rapportage Auteur: C.H. van Immerzeel 15 oktober 2010 - IDO-Doesburg B.V. 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Uitgangspunten en

Nadere informatie

MONITORING GRONDWATERSTANDEN 3E OOSTERPARKSTRAAT EN VROLIKSTRAAT TE AMSTERDAM

MONITORING GRONDWATERSTANDEN 3E OOSTERPARKSTRAAT EN VROLIKSTRAAT TE AMSTERDAM Briefrapport betreffende MONITORING GRONDWATERSTANDEN 3E OOSTERPARKSTRAAT EN VROLIKSTRAAT TE AMSTERDAM Opdrachtnummer: 1109-0036-001 Veurse Achterweg 10, Postbus 63, 2260 AB, Leidschendam, Tel: 070-3111333.,

Nadere informatie

OPLEGNOTIITIE GRONDWATER EFFECTEN ONDERZOEK ZANDWINNING BEUNINGSE PLAS 2014

OPLEGNOTIITIE GRONDWATER EFFECTEN ONDERZOEK ZANDWINNING BEUNINGSE PLAS 2014 OPLEGNOTIITIE GRONDWATER EFFECTEN ONDERZOEK ZANDWINNING BEUNINGSE PLAS 2014 GEMEENTE BEUNINGEN 28 november 2014 078139811:B - Definitief D03061.000032.0300/GF Inhoud Inleiding... 3 Het effect van de vaarverbinding...

Nadere informatie

MEMO DHV B.V. Logo. : SAB Arnhem : Michiel Krutwagen. : St Elisabethgaarde Winterswijk : Watertoetsnotitie. Datum : 13 januari 2012

MEMO DHV B.V. Logo. : SAB Arnhem : Michiel Krutwagen. : St Elisabethgaarde Winterswijk : Watertoetsnotitie. Datum : 13 januari 2012 DHV B.V. Logo MEMO Aan Van Dossier Project Betreft : SAB Arnhem : Michiel Krutwagen : BA94-5- : St Elisabethgaarde Winterswijk : Watertoetsnotitie Ons kenmerk : LW-DE227 Datum : 3 januari 22 Classificatie

Nadere informatie

Memo. ing. S.M.H.G. Rijken. Vermunt. Toon Thijs, gemeente Halderberge. Frans Verheijen, Breijn. Foto: bestaande situatie

Memo. ing. S.M.H.G. Rijken. Vermunt. Toon Thijs, gemeente Halderberge. Frans Verheijen, Breijn. Foto: bestaande situatie Memo Datum 5 december 2011 Onderwerp (grond)wateroverlast omgeving plan Vermunt Van ing. S.M.H.G. Rijken Telefoon +31 (0)73 658 22 56 Fax +31 (0)73 658 22 99 E-mail srijken@breijn.nl Aan Toon Thijs, gemeente

Nadere informatie

Aantal pagina's 5. Doorkiesnummer +31(0)88335 7160

Aantal pagina's 5. Doorkiesnummer +31(0)88335 7160 Memo Aan Port of Rotterdam, T.a.v. de heer P. Zivojnovic, Postbus 6622, 3002 AP ROTTERDAM Datum Van Johan Valstar, Annemieke Marsman Aantal pagina's 5 Doorkiesnummer +31(0)88335 7160 E-mail johan.valstar

Nadere informatie

Maandelijkse rapportage GNSS monitoring, Sept. 2015. Resultaten monitoring bodembeweging Bergermeer (1 juni 2013-30 september 2015)

Maandelijkse rapportage GNSS monitoring, Sept. 2015. Resultaten monitoring bodembeweging Bergermeer (1 juni 2013-30 september 2015) Maandelijkse rapportage GNSS monitoring, Sept. 5 Resultaten monitoring bodembeweging Bergermeer ( juni - september 5) projectnummer 666 definitief revisie 5 oktober 5 Inhoudsopgave Blz. Inleiding Meetopzet

Nadere informatie

Rapport. Waterhuishoudingsplan Drielanden te Harderwijk. Opdrachtgever. Gemeente Harderwijk Postbus AC HARDERWIJK

Rapport. Waterhuishoudingsplan Drielanden te Harderwijk. Opdrachtgever. Gemeente Harderwijk Postbus AC HARDERWIJK Rapport Waterhuishoudingsplan Drielanden te Harderwijk projectnr. 14792-11271 revisie 01 09 december 2005 Opdrachtgever Gemeente Harderwijk Postbus 149 3840 AC HARDERWIJK datum vrijgave beschrijving revisie

Nadere informatie

Beschrijving geohydrologische situatie Vondelpark en Willemsparkbuurt te Amsterdam

Beschrijving geohydrologische situatie Vondelpark en Willemsparkbuurt te Amsterdam Notitie Projectleider drs. A.J. (Arjan) Varkevisser Adviseur drs I.A. (Inger) de Groot Datum 19 november 2013 Kenmerk N001-1217942AJA-vvv-V01-NL Beschrijving geohydrologische situatie Vondelpark en Willemsparkbuurt

Nadere informatie

1 Kwel en geohydrologie

1 Kwel en geohydrologie 1 Kwel en geohydrologie 1.1 Inleiding Grondwater in de omgeving van de grote rivieren in Nederland wordt door verschillen in het peil sterk beïnvloed. Over het algemeen zal het rivierpeil onder het grondwatervlak

Nadere informatie

Wateringse Veld Noord. Locatie Zonnepit-Populier-Steijnhof-Leyhof Quickscan externe veiligheid

Wateringse Veld Noord. Locatie Zonnepit-Populier-Steijnhof-Leyhof Quickscan externe veiligheid Wateringse Veld Noord Locatie Zonnepit-Populier-Steijnhof-Leyhof concept revisie 01 9 november 2015 SEQ Part \r0 \h ColofonInhoud Kop 1 Bijlage Wateringse Veld Noord: Zonnepit-Populier- Steijnhof-Leyhof

Nadere informatie

Betreft: Variatie in grondwaterpeilen en bodemopbouw (bureaustudie) ter plaatse van de Landgoed Huize Winfried te Wapenveld (gemeente Heerde).

Betreft: Variatie in grondwaterpeilen en bodemopbouw (bureaustudie) ter plaatse van de Landgoed Huize Winfried te Wapenveld (gemeente Heerde). Projectnummer 2013-11-002: Variatie in grondwaterpeilen en bodemopbouw Landgoed Huize Winfried Natuurbegraven Nederland T.a.v. de heer W. Peters Postbus 29 5201 AA s-hertogenbosch Betreft: Variatie in

Nadere informatie

Geohydrologisch onderzoek Aldenhofpark. Te Hoensbroek In de gemeente Heerlen. Projectnr.: Datum rapport: 17 december 2012. Postbus 1 6400 AA Heerlen

Geohydrologisch onderzoek Aldenhofpark. Te Hoensbroek In de gemeente Heerlen. Projectnr.: Datum rapport: 17 december 2012. Postbus 1 6400 AA Heerlen Geohydrologisch onderzoek Aldenhofpark Te Hoensbroek In de gemeente Heerlen Opdrachtnummer: Versie: Uw referentie: Projectnr.: GA-120338-2 V01 Definitief HL091704901 79A Datum rapport: 17 december 2012

Nadere informatie

Releasenotes. GBIappsbank en GBIkennisbank versie 6.3.3

Releasenotes. GBIappsbank en GBIkennisbank versie 6.3.3 definitief revisie 1.0 3 april 2017 definitief revisie 1.0 3 april 2017 Auteur Egbertje Mol Opdrachtgever Projectleider GBI datum vrijgave beschrijving revisie 1.0 goedkeuring vrijgave definitief N. Punter

Nadere informatie

Grondwatereffecten door aanleg van de tunneltraverse A2

Grondwatereffecten door aanleg van de tunneltraverse A2 Grondwatereffecten door aanleg van de tunneltraverse A2 Projectbureau A2 Eindrapport 9P2534 000... 0...,.._0---- 000 HASKONING NEDERLAND BV RUIMTELlJKE ONTWIKKELING Randwycksingel 20 Postbus 1754 6201

Nadere informatie

Extern veiligheidsonderzoek. Molenzicht Valburg

Extern veiligheidsonderzoek. Molenzicht Valburg definitief revisie 3.0 28 september 2017 HI87 definitief revisie 3.0 28 september 2017 Adviesgroep SAVE Opdrachtgever Wissing stedebouw en ruimtelijke vormgeving b.v. Postbus 37 2990 AA Barendrecht Colofon

Nadere informatie

Bestemd voor : Van Dun advies B.V., t.a.v. de heer P. Monster, Dorpsstraat 54, 5113 TE ULICOTEN. Van : ing. G. Spruijt Paraaf :

Bestemd voor : Van Dun advies B.V., t.a.v. de heer P. Monster, Dorpsstraat 54, 5113 TE ULICOTEN. Van : ing. G. Spruijt Paraaf : Memo Datum : 31 oktober 2012 Bestemd voor : Van Dun advies B.V., t.a.v. de heer P. Monster, Dorpsstraat 54, 5113 TE ULICOTEN Van : ing. G. Spruijt Paraaf : Projectnummer : 20120560-00 Betreft : Invulling

Nadere informatie

MIRT-Verkenning N65 Vught- Haaren. Resultaten uitwerking Quickscan, Bijlage 1: Achtergrondinformatie verkeer

MIRT-Verkenning N65 Vught- Haaren. Resultaten uitwerking Quickscan, Bijlage 1: Achtergrondinformatie verkeer MIRT-Verkenning N65 Vught- Haaren Resultaten uitwerking Quickscan, Bijlage 1: Achtergrondinformatie verkeer definitief 17 december 2015 MIRT-Verkenning N65 Vught-Haaren Resultaten uitwerking Quickscan,

Nadere informatie

HISTORISCH ONDERZOEK. conform de NEN 5725:2009 STEEG 13 TE SEVENUM

HISTORISCH ONDERZOEK. conform de NEN 5725:2009 STEEG 13 TE SEVENUM HISTORISCH ONDERZOEK conform de NEN 5725:2009 STEEG 13 TE SEVENUM 20 februari 2017 Colofon Rapport: Historisch bodemonderzoek Steeg 13 te Sevenum Projectnummer: 5348bo0117 Status: definitief Datum: 20

Nadere informatie

kade Peil vaart -0.4 Gws binnen kuip -3.9 Waterdruk die lek veroorzaakt

kade Peil vaart -0.4 Gws binnen kuip -3.9 Waterdruk die lek veroorzaakt Notitie Aan: Waternet Van: Ben van der Wal, Geert Kerkvliet Datum: 28 mei 2015 Kopie: Gemeente Amsterdam Ons kenmerk: INFRABD3912N004F02 Classificatie: Project gerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Infrastructure

Nadere informatie

Hierbij zenden wij u de rapportage betreffende een project aan het Oppad te Oud-Loosdrecht.

Hierbij zenden wij u de rapportage betreffende een project aan het Oppad te Oud-Loosdrecht. Gemeente Wijdemeren T.a.v. mevrouw Koelemeij Postbus 190 1230 AD Loosdrecht Almelo, 4 september 2012 Onderwerp: project aan het Oppad te Oud-Loosdrecht Geachte mevrouw Koelemeij, Hierbij zenden wij u de

Nadere informatie

DOORLATENDHEID BARTOK TE ARNHEM

DOORLATENDHEID BARTOK TE ARNHEM FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Advies Oost-Nederland Briefrapport betreffende DOORLATENDHEID BARTOK TE ARNHEM Opdrachtnummer: 6014-0266-000 Opgesteld door : M. van Dijk adviseur Projectleider : drs. O. Duizendstra

Nadere informatie

ONTVANGEN 1 A ME] antea"group. Vergunningcodrdinatie Well-Aijen Zuid Verzoek ingevolge de Wegenwet t.b.v. Onttrekking Bandweg te Well.

ONTVANGEN 1 A ME] anteagroup. Vergunningcodrdinatie Well-Aijen Zuid Verzoek ingevolge de Wegenwet t.b.v. Onttrekking Bandweg te Well. ONTVANGEN 1 A ME] 2011 antea"group Vergunningcodrdinatie Well-Aijen Zuid Verzoek ingevolge de Wegenwet t.b.v. projectnummer 0264213.00 revisie 00 14 mei 2014 Auteurs N. Van Beers J.C.J. Mijs Opdrachtgever

Nadere informatie

Notitie HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning Onderwerp: Ontwerpnotitie De Run 1. Doelstelling 2. Informatiebehoefte

Notitie HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning Onderwerp: Ontwerpnotitie De Run 1. Doelstelling 2. Informatiebehoefte Notitie HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning Aan: Waterschap De Dommel Van: Onno de Vrind en David Salwegter (Royal HaskoningDHV) Datum: 26 november 2018 Kopie: - Ons kenmerk: BD5471_T&P_NT_1811270852

Nadere informatie

Het centrum van het gebied is gelegen op de coördinaten: X = 168.480 en Y = 448.450

Het centrum van het gebied is gelegen op de coördinaten: X = 168.480 en Y = 448.450 Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van het Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-Oost voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van het bouwrijp maken van deelgebied De Buurtstede

Nadere informatie

Afbeelding 2.1 bevat de locatie van de aan te leggen recreatievijver en peilbuizen in de omgeving van de vijver.

Afbeelding 2.1 bevat de locatie van de aan te leggen recreatievijver en peilbuizen in de omgeving van de vijver. 2. GEOHYDROLOGISCHE SITUATIE 2.1. Locatie Afbeelding 2.1 bevat de locatie van de aan te leggen recreatievijver en peilbuizen in de omgeving van de vijver. Afbeelding 2.1. Locatie recreatievijver en peilbuizen

Nadere informatie

Pascal Bos, IB, , Grondwatertoets bestemmingsplan Strawinsky Zuidzijde

Pascal Bos, IB, , Grondwatertoets bestemmingsplan Strawinsky Zuidzijde Bezoekadres Weesperstraat 430 1018 DN Amsterdam Postbus 12693 1100 AR Amsterdam Telefoon 251 1111 ingenieursbureau.amsterdam.nl Notitie Aan Jet de Graaf, Sandra Thesing Van Pascal Bos, IB, 06-30541621,

Nadere informatie

Doetinchem, 21 juli 2014

Doetinchem, 21 juli 2014 Doetinchem, 21 juli 2014 Deze notitie over het risico op verzakking van bebouwing als gevolg van de plannen is opgesteld in 2011. In de notitie wordt een verwachte grondwaterstandstijging in de bebouwde

Nadere informatie

Memo. nummer JvRmemowateradvieswaterschap datum 17 september 2013 aan Roel van Ark Rudo Cleveringa

Memo. nummer JvRmemowateradvieswaterschap datum 17 september 2013 aan Roel van Ark Rudo Cleveringa Memo nummer 130917 233524JvRmemowateradvieswaterschap datum 17 september 2013 aan Roel van Ark Rudo Cleveringa Teunesen zand en grint bv Landschappartners van Jan van Roestel Oranjewoud kopie project Koningsven

Nadere informatie

Geohydrologische situatie Burg. Slompweg

Geohydrologische situatie Burg. Slompweg Notitie Contactpersoon Johannes Weemstra Datum 21 november 2012 Kenmerk N003-1210450WEJ-rrt-V01-NL Geohydrologische situatie Burg. Slompweg 1 Inleiding In opdracht van de gemeente Steenwijkerland heeft

Nadere informatie

EFFECTEN PEILVERHOGING watergang langs het voormalige DEK terrein nabij Oostersingel en Vlietsingel te MEDEMBLIK

EFFECTEN PEILVERHOGING watergang langs het voormalige DEK terrein nabij Oostersingel en Vlietsingel te MEDEMBLIK De Meern: 20-07-2016 Aangepast: 21-07-2016 Aangepast: 06-09-2016 Opdrachtnr.: 710241 Betreft: Project: EFFECTEN PEILVERHOGING watergang langs het voormalige DEK terrein nabij Oostersingel en Vlietsingel

Nadere informatie

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y = Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van Bouwbedrijf De Waal voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van de bouw van een kelder aan de Duwboot 2 te Houten. De projectlocatie

Nadere informatie

Grondwater effecten parkeergarage en diepwand Scheveningen

Grondwater effecten parkeergarage en diepwand Scheveningen Notitie / Memo Aan: Kees de Vries Van: Anke Luijben en Jasper Jansen Datum: 25 januari 2017 Kopie: Ons kenmerk: WATBE5026-136N001D0.2 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Water

Nadere informatie

UITBREIDING ZANDWINNING BEMMELSE WAARD

UITBREIDING ZANDWINNING BEMMELSE WAARD FUGRO GEOSERVICES B.V. Briefrapport betreffende UITBREIDING ZANDWINNING BEMMELSE WAARD Opdrachtnummer: 6011-0069-003 Projectleider Opgesteld door : ir. W.H.J. van der Velden Hoofd : ir. J.H.M. Vloemans

Nadere informatie

HUISSENSCHE WAARDEN AANVULLENDE GRONDWATERBEREKENING

HUISSENSCHE WAARDEN AANVULLENDE GRONDWATERBEREKENING HUISSENSCHE WAARDEN AANVULLENDE GRONDWATERBEREKENING BASAL TOESLAGSTOFFEN BV 12 december 2013 077461453:0.1 - Definitief C01012.100037.0120 Inhoud 1 Inleiding... 4 2 Rivierwaterstanden... 5 2.1 Rivierwaterstanden

Nadere informatie

Memo. Inleiding. Huidige situatie

Memo. Inleiding. Huidige situatie Memo nummer Water-01 aan BAM Woningbouw Martijn Stabel Oranjewoud van Arjan van Beek Oranjewoud datum 24 mei 2011 project Valkenswaard, opstellen bestemmingsplan en uitvoeren onderzoeken locatie Geenhovensedreef

Nadere informatie

SAMENVATTING. www.woerden.nl/onderwerpen/wonen-en-leefomgeving/grondwaterstand en funderingen

SAMENVATTING. www.woerden.nl/onderwerpen/wonen-en-leefomgeving/grondwaterstand en funderingen SAMENVATTING Aanleiding In het westelijke deel van het Schilderskwartier zijn de woningen gefundeerd op houten palen met betonopzetters. Uit onderzoeken in de jaren 90 is gebleken dat de grondwaterstand

Nadere informatie

Bij de beoordeling is de focus gelegd op de actualiserende oplegnotitie met het huidige plangebied.

Bij de beoordeling is de focus gelegd op de actualiserende oplegnotitie met het huidige plangebied. nl_notitie.docx 20161201 Notitie Onderwerp: Second opinion Waterhuishoudkundig plan Stationsstraat Zetten-Zuid Projectnummer: 356706 Referentienummer: SWNL0206480 Datum: 16-05-2017 1 Inleiding Aan de zuidelijke

Nadere informatie

Berekening hwa-riool Oranjebuurt te Riel

Berekening hwa-riool Oranjebuurt te Riel Berekening hwa-riool Oranjebuurt te Riel Gemeente Goirle projectnr. 219713 revisie 3.0 12 juli 2010 Opdrachtgever Gemeente Goirle Afdeling Realisatie en beheer Postbus 17 5050 AA Goirle datum vrijgave

Nadere informatie

Geohydrologisch onderzoek

Geohydrologisch onderzoek Geohydrologisch onderzoek Hogenkampseweg te Renkum Gemeente Renkum Projectnummer: P2232. Datum: 2 februari 25 Versie: definitief Geohydrologisch onderzoek Hogenkampseweg te Renkum Gemeente Renkum Opdrachtgever:

Nadere informatie

Veldrapport betreffende grondonderzoek nieuwbouw Noord-Boulevard te Den Haag-Scheveningen

Veldrapport betreffende grondonderzoek nieuwbouw Noord-Boulevard te Den Haag-Scheveningen GEOMET POWERED BY ABO-GROUP Veldrapport betreffende grondonderzoek nieuwbouw Noord-Boulevard te Den Haag-Scheveningen Opdracht nummer Datum rapport 7 oktober 216 blz. 1 Veldrapport betreffende grondonderzoek

Nadere informatie

Grondwaterstanden juni 2016

Grondwaterstanden juni 2016 Grondwaterstanden juni 2016 Kennisvraag: In beeld brengen van de grondwatersituatie zoals die buiten geweest is. Antwoord: op vrijwel alle meetlocaties waar analyse mogelijk was komt de maximale waterstand

Nadere informatie

E Van. Hydrologisch onderzoek invloed bemaling tunnelbak op VOCL verontreiniging

E Van. Hydrologisch onderzoek invloed bemaling tunnelbak op VOCL verontreiniging Aan Omgevingsdienst West-Holland Behandeld door Eline Heemskerk T.a.v. De heer H.M. de Boo E eline.heemskerk@mwhglobal.com Van E. Heemskerk T 015-7511880 Betreft Actualiserend bodemonderzoek Van Leeuwenpark

Nadere informatie

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494) Archeologie Deventer Briefrapport 27 November 2013 Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494) Briefrapport Controleboringen Cellarius / De Hullu, Colmschate (project 494) Behorende bij bureaustudie

Nadere informatie

Notitie Bestemmingsplan Hoge Wei te Oosterhout; akoestisch onderzoek omgeving (Peperstraat 62/De Breeacker 10b) 1 Inleiding

Notitie Bestemmingsplan Hoge Wei te Oosterhout; akoestisch onderzoek omgeving (Peperstraat 62/De Breeacker 10b) 1 Inleiding Notitie 00997-19554-02 Bestemmingsplan Hoge Wei te Oosterhout; akoestisch onderzoek omgeving (Peperstraat 62/De Breeacker 10b) Science Park Eindhoven 5634 5692 EN SON Postbus 26 5690 AA SON T +31 (0)40-3031100

Nadere informatie

Vergunning. Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Artikel 2.7, tweede lid, Wet natuurbescherming. Project Wijnaerden te Leudal

Vergunning. Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Artikel 2.7, tweede lid, Wet natuurbescherming. Project Wijnaerden te Leudal Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Vergunning Artikel 2.7, tweede lid, Wet natuurbescherming Project Wijnaerden te Leudal Zaaknummer: 2017-202318 Kenmerk: 2017/76321 d.d. 26 oktober 2017

Nadere informatie

MER Windmolenpark Elzenburg - de Geer te Oss. Bijlage 10 Radar

MER Windmolenpark Elzenburg - de Geer te Oss. Bijlage 10 Radar MER Windmolenpark Elzenburg - de Geer te Oss Bijlage 10 Radar projectnummer 0408379.00 definitief 4 september 2017 MER Windmolenpark Elzenburg - de Geer te Oss Bijlage 10 projectnummer 0408379.00 4 september

Nadere informatie

Fugro GeoServices B.V. Hydrologie. BK Bodem bv T.a.v. de heer E. van der Most Koraalrood 131 2718 SB ZOETERMEER : 1112-0132-000.

Fugro GeoServices B.V. Hydrologie. BK Bodem bv T.a.v. de heer E. van der Most Koraalrood 131 2718 SB ZOETERMEER : 1112-0132-000. Fugro GeoServices B.V. Hydrologie Veurse Achterweg 10 Postbus 63 2260 AB Leidschendam tel.: 070-3111333 BK Bodem bv T.a.v. de heer E. van der Most Koraalrood 131 2718 SB ZOETERMEER Onze ref : 1112-0132-000.B01/VL/HGW

Nadere informatie

--- EINDCONCEPT 3 ---

--- EINDCONCEPT 3 --- --- EINDCONCEPT 3 --- Notitie Referentienummer Datum Kenmerk XXXXXXXXXX 13 februari 2013 305850 Betreft Voortoets Natuurbeschermingswet voor het plan Wijzigingen Hoogwatergeul Lomm. 0 Samenvatting Nabij

Nadere informatie

GRONDWATERMEETNET. Schinveld, gemeente Onderbanken. Monitoringsrapportage 08 en grote onderhoudsronde. Periode maart 2015 april 2016

GRONDWATERMEETNET. Schinveld, gemeente Onderbanken. Monitoringsrapportage 08 en grote onderhoudsronde. Periode maart 2015 april 2016 GRONDWATERMEETNET Schinveld, gemeente Onderbanken Monitoringsrapportage 08 en grote onderhoudsronde Periode maart 2015 april 2016 Kenmerk rapport: 20141176/RapM08 Status rapport: Versie 1 Datum rapport:

Nadere informatie

Mts. Slingerland-Van Beijnum Middenpolderweg LB Streefkerk

Mts. Slingerland-Van Beijnum Middenpolderweg LB Streefkerk Mts. Slingerland-Van Beijnum Middenpolderweg 29 2959 LB Streefkerk Oirschot, 2 mei 217 Betreft: Briefrapportage aanvullende boringen Middenpolderweg 29 te Streefkerk (17267A) Geachte heer, mevrouw, In

Nadere informatie

Geotechnisch onderzoek

Geotechnisch onderzoek Raadgevend Ingenieursbureau Wiertsema & Partners bv Feithspark 6, 9356 BZ Tolbert Postbus 27, 9356 ZG Tolbert Tel.: 0594 51 68 64 Fax: 0594 51 64 79 E-mail: info@wiertsema.nl Internet: www.wiertsema.nl

Nadere informatie

Notitie Tennispark Haelen Watertoets ten behoeve van de ruimtelijke onderbouwing

Notitie Tennispark Haelen Watertoets ten behoeve van de ruimtelijke onderbouwing Notitie 20090051-03 Tennispark Haelen Watertoets ten behoeve van de ruimtelijke onderbouwing Datum Referentie Behandeld door 30 maart 2009 20090051-03 J. Thissen 1 Inleiding De gemeente Haelen is voornemens

Nadere informatie

Geotechnisch funderingsadvies t.b.v.: ONDERZOEK DRAAGKRACHT VLOER HAL 8 EN VOORTERREIN, TERREINEN DECCAWEG 22, AMSTERDAM-WESTPOORT

Geotechnisch funderingsadvies t.b.v.: ONDERZOEK DRAAGKRACHT VLOER HAL 8 EN VOORTERREIN, TERREINEN DECCAWEG 22, AMSTERDAM-WESTPOORT Geotechnisch funderingsadvies t.b.v.: ONDERZOEK DRAAGKRACHT VLOER HAL 8 EN VOORTERREIN, TERREINEN DECCAWEG 22, AMSTERDAM-WESTPOORT Opdracht nr. : 16.224 Rapport : 16.224R1 Opdrachtgever : E & A Scheer

Nadere informatie

Rapportage Geotechnisch Bodemonderzoek te Lelystad

Rapportage Geotechnisch Bodemonderzoek te Lelystad Rapportage Geotechnisch Bodemonderzoek te Opdrachtnummer : 61140249 Project :, Warande Deelgebied 1 en 2 Nieuwbouw Opdrachtgever : Gemeente t.a.v. Crediteuren administratie Postbus 91 Stadhuisplein 2 8200

Nadere informatie

INHOUD blz. FIGUREN TABELLEN

INHOUD blz. FIGUREN TABELLEN CONSOM 1 GRENS M ONTWERPNOTITIE DO-M MU-ENG-0392-1 Aan: Kopie: Project: Titel: Referentie: Versie: Status: Datum: L. den Herder, F.Wijnants, Jan-Willem Oome F. Verhoeven, H. De Groot, W. van Heugten Hoogwaterbrug

Nadere informatie

Karla Kampman, Pepijn Abink Spaink, Gerard Bloemhof (gemeente Delft)

Karla Kampman, Pepijn Abink Spaink, Gerard Bloemhof (gemeente Delft) Notitie aan: Karla Kampman, Pepijn Abink Spaink, Gerard Bloemhof (gemeente Delft) Project: Quickscan II rapportage na de van 2017 Datum: Opgemaakt door: 05-10-2017 (aangevulde versie van 16 aug 2017, n.a.v.

Nadere informatie

Bureau Schmidt T.a.v. de heer R. Schmidt Westersingel CK LEEUWARDEN

Bureau Schmidt T.a.v. de heer R. Schmidt Westersingel CK LEEUWARDEN WMR Rinsumageest B.V. Postbus 5 9104 ZG DAMWÂLD Van Aylvawei 40 9105 KT RINSUMAGEAST Tel. (0511) 42 50 50 Fax (0511) 42 41 84 Internet : www.wmr.nl E-mail : milieu@wmr.nl Bureau Schmidt T.a.v. de heer

Nadere informatie

Geohydrologische effecten afgraven voorland en terugstorten in diepe delen Gijster

Geohydrologische effecten afgraven voorland en terugstorten in diepe delen Gijster Notitie / Memo Aan: Mariëlle Cats Van: Tony Kok Datum: 30 maart 2017 Kopie: Ons kenmerk: WATBE7248-102-100N001D0.1 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Water Onderwerp: Geohydrologische

Nadere informatie

Amsterdam In de peilfilters zijn de grondwaterstanden waargenomen. Dit is met

Amsterdam In de peilfilters zijn de grondwaterstanden waargenomen. Dit is met Aan Contactpersoon Jeroen Ponten Onderwerp Partikulier polderriool in het woonblok 1e Helmersstraat, G. brandtstraat, Overtoom, 2e C. Huygensstraat Doorkiesnummer 020 608 36 36 Fax afdeling 020 608 39

Nadere informatie

Monitoringsplan betreffende: ons kenmerk S M1/TE datum 17 maart 2017 versie 1

Monitoringsplan betreffende: ons kenmerk S M1/TE datum 17 maart 2017 versie 1 Pyrietstraat 1 1812 SC Alkmaar Postbus 60 1850 AB Heiloo Telefoon 072 5064817 Website tjadenadvies.nl E-mail info@tjadenadvies.nl Monitoringsplan betreffende: Nieuwbouw Hour Glass te Amsterdam ons kenmerk

Nadere informatie