Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren, sectie correctioneel

Transcriptie

1 > Grifflenummer Inzake G^A /2016 Datum van uftspraak 24/05/2016 Notitienummer parket 66.L6.9459/11 Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren, sectie correctioneel Vonnis lle kamer Aangeboden op Niet te registreren

2 I,' Rechtbank van eerste aanleg Limburg - afdeling Tongeren - Notitienummer parket /11 p. 2 In de zaakvan HET OPENBAAR MINISTERS DE BEKLAAGDE, geboren te en wonende te Ter zitting bijgestaan door mr. J. Appelen, advocaat bij de balie Hasselt loco mr. L. Bijnens, advocaat bij de balie Tongeren. Verdacht van: Te 1 meermaals, in meerdere malen op niet nader te bepalen data tussen 1 januari 2011 {stuk 10) en 2 augustus 2011 (stuk 1): Op het perceel aldaar gelegen te, gekadastreerd als eigendomvanl en ingevolge akte verleden door notaris i dd. 7 januari 2004 bij inbreuk op artikel van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening hetzij zonder voorafgaande stedenbouwkundige vergunning, hetzij in strijd met de vergunning, hetzij na verval, vernietiging, verstrijken van de termijn van de vergunning, hetzij in geval van schorsing van de vergunning, hierna vermelde handelingen, zoals bepaald bij artikel a (het verrichten van navolgend bouwwerk, met uitzondering van onderhoudswerken: het optrekken of plaatsen van een constructie), namelijk het gieten van een betonnen dek van 100 m2. Gezien de dagvaarding betekend op Gezien de zitting van waarop de behandeling van de zaak werd uitgesteld naar de zitting van Gezien de zitting van waarop de behandeling van de zaak in voortzetting werd gesteld naar de zitting van Gezien de zitting van waarop de behandeling van de zaak werd hernomen en integraal behandeld door een anders samengestelde zetel. Gehoord op de zitting van het openbaar ministerie in zijn vordering bij monde van de heer B. Helsen, eerste substituut procureur des Konings. Gehoord mr. J. Appelen, advocaat voornoemd in haar verdedigingsmiddelen namens beklaagde en gezien het neergelegde stuk. Gehoord beklaagde die het laatste woord kreeg. Allen gebruikten de Nederlandse taal.

3 Rechtbank van eerste aanleg Limburg - afdeling Tongeren - Notitienummer parket /11 p. 3 I. Voorafgaand De dagvaarding werd overgeschreven in de registers van de hypotheekbewaarder onder het nummer 75-T-21/04/ De strafvordering is ontvankelijk. De herstelvordering werd ingeleid bij het openbaar ministerie per brief van De herstelvordering is ontvankelijk. II. Verzoek tot uitstel Beklaagde i verzoekt de rechtbank om de zaak uit te stellen op een aantal maanden m.o.o. regularisatie van de toestand. Hij beroept zich op een van de gemeente ; met betrekking tot de ontwikkelingsmogelijkheden van de i waarvoor een studiebureau werd gelast. Gelet op de datum waarop de vaststellingen werden gedaan, de datum waarop de zaak voor de rechtbank werd gebracht, de reeds toegestane uitstellen, en nu uit de mail niet kan afgeleid worden dat een relevante regularisatie in zicht is (men bevindt zich nog maar in de studiefase en de mail betreft de i terwijl het kwestieus perceel 180 m zelfs niet aan de i grenst), staat de rechtbank geen uitstel toe. III. Beoordeling van de tenlastelegging Beklaagde I wordt ervan beticht zonder voorafgaande stedenbouwkundige vergunning een betonnen dek van 100 m2 te hebben gegoten op een perceel dat hij in vruchtgebruik heeft. De tenlastelegging zoals omschreven in de dagvaarding is bewezen op grand van de gegevens van het vooronderzoek en het onderzoek ter terechtzitting, namelijk de vaststellingen gedaan door de beedigd bouwtoezichter van de stad ' zoals vervat in aanvankelijk proces-verbaal TG.66.L /2011, de aan het strafdossier gevoegde foto en de verklaringen van beklaagde, die ter zitting verklaarde een bestaande vloer verstevigd te hebben door er beton op te gieten. IV. Strafmaat Bij het bepalen van de strafmaat houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de feiten, het maatschappeiijk nadeel, de verstreken termijn zonder dat de redelijke termijn werd overschreden (aan beklaagde werd de tijd en de mogelijkheid gegeven zich te regulariseren) en het gunstig strafrechtelijk verleden van beklaagde

4 Rechtbank van eerste aanleg Limburg - afdeling Tongeren - Notitienummer parket /11 Gelet op de specifieke context waarin de feiten werden gepleegd en het gunstig strafrechtelijk verleden van beklaagde, is de rechtbank van oordeel dat een effectieve bestraffing de reclassering van beklaagde buiten proportie zou benadelen. Derhalve wordt aan beklaagde de gunst van de opschorting verleend. V. Herstelvordering Krachtens artikel 1 Eerste Aanvullend Protocol EVRM en artikel 159 Grondwet moet de rechtbank nagaan of de beslissing van de herstelvorderende overheid om een bepaalde herstelmaatregel te vorderen, uitsluitend met het oog op de goede ruimtelijke ordening is genomen. Indien de vordering is gestoeld op motieven die vreemd zijn aan de ruimtelijke ordening of op een opvatting van een goede ruimtelijke ordening die kennelijk onredelijk is, wordt deze zonder gevolg gelaten ( Cass. 10 feb. 2009, AR P N, AC 2009, nr. 108; Cass. 24 nov. 2009, AR P N, AC 2009, nr. 689; Cass. 25 maart 2011, AR C N, AC 2011, nr. 225). Wanneer de wettigheid van de herstelvordering wordt aangevochten, moet de rechtbank in het bijzonder nagaan of die vordering niet kennelijk onredelijk is, meer bepaald of het voordeel van de gevorderde herstelmaatregel ter behoud van een goede ruimtelijke ordening opweegt tegen de last die daaruit voor de overtreder voortvloeit { Cass. 24 april 2012, AR P N, AC 2012, nr. 248). Rekening houdend met de appreciate- en beleidsbevoegdheid van de herstelvorderende overheid en het beginsel van de scheiding der machten, zoals vervat in de artikelen 36, 37 en 40 Grondwet, kan de rechtbank niet zelf de redelijke herstelmaatregel bepalen, maar enkel oordelen of de herstelvorderende overheid in redelijkheid is kunnen komen tot de beslissing een bepaalde wijze van herstel te vorderen, en kan de rechtbank deze beslissing slechts marginaal toetsen en de herstelvordering slechts afwijzen als ze kennelijk onredelijk is. Het begrip kennelijke onredelijkheid drukt de wijze uit waarop de rechtbank de bestuurlijke beslissing op zijn redelijkheid beoordeelt, namelijk met de terughoudendheid die de discretionaire bevoegdheid van de overheid vereist ( Cass. 23 sep. 2008, AR P N, AC 2008, nr. 495; Cass. 4 nov. 2008, AR P N, AC 2008, nr. 608 met cond. eerste advocaat-generaal DE SWAEF). De uitzonderingen op de prioriteitenorde voor de herstelvordering zoals bepaald in artikel , 1, Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening tonen aan dat de aantasting van de goede plaatselijke ruimtelijke ordening, nog meer dan de aard van de overtrading zelf, bepalend is voor de keuze van de herstelmaatregel, zowel bij een overtrading van de bestemmingsvoorschriften, het geval waarbij een regelmatige afwijkingsmogelijkheid op deze voorschriften is voorzien niet uitgezonderd, als voor de andere overtredingen; in beide gevallen blijft de evenredigheids- en redelijkheidstoets onverminderd van toepassing: het gevorderde herstel moet evenredig zijn aan de in concreto vastgestelde aantasting van de ruimtelijke ordening en de maatregel moet redelijk blijven in vergelijking tot de last die dit voorde betrokkene meebrengt ( Cass. 17 mei 2011, AR P N, AC 2011, nr. 322).

5 Rechtbank van eerste aanleg Limburg - afdeling Tongefen - Notitlenummer parket /11 P-5 De herstelvordering is gemotiveerd op grond van de vereisten van een duurzame ruimtelijke ordening met het oog op de bescherming van een woongebied waarvoor nog geen verkaveling of RUP bestaat die de ordening van dit gebied regelt en het doen ophouden van een illegale situatie die de plaatselijke ordening aantast. De inbreuk werd vermeld in de vordering en betreft de overname van de vaststellingen in het aanvankelijk proces-verbaal, dat deel uitmaakt van het strafdossier. Het herstel in de oorspronkelijke staat, wordt gevorderd eh dient te worden opgelegd teneinde de stedenbouwkundige inbreuken te doen ophouden. De herstelvordering - die niet onredelijk is gelet op de aard en de omvang van de inbreuken - wordt danooktoegekend. De termijn voor uitvoering wordt bepaald op 12 maanden na het in kracht van gewijsde gaan van onderhavig vonnis. Een dwangsom van 5,00 euro per dag vertraging wordt opgelegd mils dit het enige middel blijkt te zijn om het herstel te bekomen. Gezien de hierna volgende artikelen: Wetboek van Rechtspleging in Strafzaken: art. 194 Art en van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening Art. 84 van de Hypotheekwet Art. 1 en 3 van de wet van 29/06/1964 K.B. van 28/12/1950 art. 91, 2 lid Wet van 15/06/1935 art. 11,12,14, 23, 31, 32, 34, 35, 36, 37 en 41 OM DEZE REDENEN DE RECHTBANK UITSPRAAK DOENDE OP TEGENSPRAAK Verklaart beklaagde i schuldig aan de tenlasteleggirig zoals omschreven in de dagvaarding; Verleent aan beklaagde de gunst van de opschorting van de uitspraak van veroordeling gedurende een termijn van e n jaar. Willigt de herstelvordering van de gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur in en verplicht beklaagde i tot de verwijdering het betonnen dek van 100 m2 dat in woongebied ligt en de inrichting ervan als tuin en dit op het perceel gelegen te 180 m en dit binnen een termijn van 12 maanden na het in krachtvan gewijsde gaan van onderhavig vonnis, onder verbeurte van een dwangsom van 5,00 euro per dag vertraging.

6 %. b * Rechtbank van eerste aanleg Limburg - afdeling Tongeren - Notitienummer parket /11 p. 6 Machtigt de stedenbouwkundig inspecteur en het college van burgemeester en schepenen tot het uitvoeren van de bevolen herstelmaatregel in de plaats van de veroordeelde i en op zijn kosten indien hij zou nalaten zelf tot herstel over te gaan na het verstrijken van de hersteltermijn; Zegt voor recht dat er geen aanleiding bestaat tot het opleggen van een dwangsomtermijn in zin van artikel 1358 bis, vierde lid van het Gerechtelijk Wetboek. Legt aan beklaagde overeenkomstig artikel 91, 2 lid van het K.B. van , houdende algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken, een vergoeding op van 51,20 EUR. Veroordeelt beklaagde tot de strafkosten deze tot op heden begroot op 140,81 EUR. Zegt dat, van zodra dit vonnis kracht van gewijsde heeft bekomen, de griffier een uittreksel van dit vonnis dat de naam, de voornamen, en de woonplaats van beklaagde bevat alsook de vermelding van de rechtbank waardoor het vonnis is gewezen ter hand zal stellen van de hypotheekbewaarder om melding ervan te maken in de rand van de inschrijving waarin reeds melding gemaakt werd van de dagvaarding. Aldus gewezen en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 mei Aanwezig: Dhr. N. JADOUL, Afdelingsvoorzitter, Alleenzetelend Rechter, Het OPENBAAR MINISTERS zoals bij naam vermeld op het Pro Justitia van uitspraak en L. NIVELLE, Griffier. J