Uittreksel bestemmingsplan Loenen. Plankaart

Transcriptie

1 Uittreksel estemmingsplan Loenen Plankaart 1

2 VOORSCHRIFTEN ehorende ij het estemmingsplan Loenen 1 INLEIDENDE BEPALINGEN Artikel 1.1 Artikel 1.2 Artikel 1.3 Artikel 1.4 Begripsepalingen Wijze van meten en erekenen Dueltelepaling Afdekking van geouwen 2 VOORSCHRIFTEN OMTRENT BEBOUWING EN VOORSCHRIFTEN OMTRENT ANDER GEBRUIK VAN DE GROND Artikel 2.0 Artikel 2.1 Artikel 2.2 Artikel 2.3 Artikel 2.4 Artikel 2.5 Artikel 2.6 Artikel 2.7 Artikel 2.8 Artikel 2.9 Woondoeleinden (uit te werken ingevolge artikel 11 W.R.O.) Woondoeleinden Autooxen Maatschappelijke doeleinden Detailhandel Horeca Bedrijven en handel-1 Bedrijfsdoeleinden Kantoren Agrarisch geied Artikel 2.10 Agrarisch geied met landschapswaarden Artikel 2.11 Kwekerij Artikel 2.12 Sportvoorzieningen (uit te werken ingevolge artikel 11 W.R.O.) Artikel 2.13 Sportvoorzieningen Artikel 2.14 Speelterrein Artikel 2.15 Beek Artikel 2.16 Houtopstanden Artikel 2.17 Verkeersdoeleinden Artikel 2.18 Verkooppunt motorrandstoffen Artikel 2.19 Groenvoorzieningen Artikel 2.20 Nutsvoorzieningen Artikel 2.21 Begraafplaats Artikel 2.22 Ondergrondse randstofleiding Artikel 2.23 Bijzondere woonvormen 3 VOORSCHRIFTEN OMTRENT HET GEBRUIK VAN GROND EN OPSTALLEN Artikel 3.1 Algemene geruiksepaling 2

3 4 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 4.1 Artikel 4.2 Artikel 4.3 Artikel 4.4 Artikel 4.5 Artikel 4.6 Algemene vrijstellingsepalingen Wijzigingsevoegdheden ingevolge artikel 11 W.R.O. Procedure ij vrijstelling (aanschrijving) Procedure ij vrijstelling (pulikatie) Procedure ij uitwerking en/of wijziging ingevolge artikel 11 W.R.O. Beroep op de gemeenteraad 5 STRAF- EN OVERGANGSBEPALINGEN Artikel 5.1 Artikel 5.2 Strafepaling Overgangsepaling ouwwerken Herziening 8 BIJLAGE: Lijst van toegelaten edrijfsuitoefening aan huis 3

4 1 INLEIDENDE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsepalingen a c d e f g h i j k l m n het plan: het estemmingsplan "Loenen" vervat in de plankaart (tekeningladen nrs. SA , SA A en SA B) en deze voorschriften; ouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een ouwwerk; ondergronds ouwen: het ouwen van een (deel van een) geouw voorzover dit voor meer dan 1.75 meter van de inwendige hoogte is gelegen eneden het niveau van het aansluitende afgewerkte terrein, met dien verstande, dat in geaccidenteerd terrein gemeten wordt vanaf het niveau, epaald door het afgewerkte terrein, dat aansluit aan de naar de weg gekeerde gevel; ouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond veronden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; geouw: een ouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; ander ouwwerk: een ouwwerk, geen geouw zijnde; ander werk: een werk, geen ouwwerk zijnde; eouwing: één of meer geouwen en/of andere ouwwerken; eouwingsgrens: een op de plankaart als zodanig aangegeven lijn die niet door eouwing met geouwen mag worden overschreden, ehoudens overschrijdingen die krachtens deze voorschriften zijn of kunnen worden toegestaan; eouwingsvlak/agrarisch ouwperceel: een op de plankaart als zodanig aangegeven vlak, omsloten door eouwingsgrenzen; estemmingsgrens: de op de plankaart als zodanig aangegeven lijn die de grens vormt van een estemming; estemmingsvlak: een op de plankaart als zodanig aangegeven vlak, omsloten door estemmingsgrenzen; ouwlaag: een doorlopend gedeelte van een geouw, egrensd door op gelijke of ij enadering op gelijke hoogte liggende vloeren of alklagen; hoogtescheidingslijn: 4

5 een op de plankaart als zodanig aangegeven lijn, die de grens vormt tussen delen van een eouwingsvlak waarvoor verschillende hoogten van de geouwen gelden; o p q r s t u v w x woning: een geouw of een zelfstandig gedeelte van een geouw dat edoeld is voor de huisvesting van een zelfstandig wonend persoon of een samenwonende groep van personen; ijgeouw: een geouw dat een functionele eenheid vormt met en dienstaar is aan een woning, waaronder in ieder geval egrepen een huishoudelijke ergruimte, garage of hoyruimte; pergola: een ander ouwwerk van lichte constructie, al dan niet overdekt met een open raamwerk, kennelijk edoeld voor het laten egroeien door (klim)planten; detailhandel: het edrijfsmatig te koop aanieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan de uiteindelijke verruiker en/of geruiker; dienstwoning: een woning welke een functionele inding heeft met het edrijf, instelling of inrichting, ten ehoeve van eheer van en/of toezicht op het edrijf, de instelling of de inrichting; onderkomen: een voor het verlijf geschikt - al dan niet aan zijn estemming onttrokken - vaar- en voertuig, ark of caravan, voorzover deze/dit niet als ouwwerk is aan te merken, als ook een tent; windturine: een ouwwerk, geen geouw zijnde, ten ehoeve van de opwekking van energie door enutting van de windkracht als aandrijfron voor de ewegende delen; niet-grondgeonden agrarisch edrijf: een agrarisch edrijf dat niet of overwegend niet afhankelijk is van de ij het edrijf ehorende gronden als agrarisch productiemiddel; categorie A-inrichtingen Wet geluidhinder: een inrichting als edoeld in het Koninklijk Besluit van 15 oktoer 1981, houdende aanwijzingen van categorieën van inrichtingen als edoeld in artikel 16, eerste lid Wet geluidhinder (Besluit categorie A-inrichtingen), zoals dat esluit luidt op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van het plan; Hinderesluit: Koninklijk Besluit van 30 januari 1953, S. 36 tot vaststelling van een algemene maatregel van Bestuur ter uitvoering van de artikelen 2, lid 2; 5, lid 2; 8, lid 1 en 9, lid 2 der Hinderwet, zoals dit esluit sedertdien is gewijzigd en luidt op het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van dit plan; Herziening 6 y zorgwoning: een geouw of zelfstandig gedeelte van een geouw dat edoeld is voor de huisvesting van niet-zelfstandige personen die geestelijke- en/of lichamelijke verzorging ehoeven; z overkapping: een overkapt ander ouwwerk, niet zijnde een overkapping waarvoor geen ouwvergunning is vereist als genoemd in de Woningwet. 5

6 Herziening 8 aa kamerverhuuredrijf: het exploiteren van onroerend goed door edrijfsmatige verhuur van in hoofdzaak afzonderlijke kamers ten ehoeve van ewoning. dependance: een vrijstaand dan wel aangeouwd onderdeel van een woning, geschikt cc voor de huisvesting van personen. dd ee aanduidingsgrens: een op de plankaart aangegeven lijn die de grens vormt tussen delen van vlakken waarvoor verschillende ouw- en of andere epalingen gelden. eroepsuitoefening aan huis: Een dienstverlenend eroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of technisch geied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, niet zijnde detailhandel, dat in een woning (inclusief ijgeouwen) wordt uitgeoefend, waarij de woning in overwegende mate haar woonfunctie ehoudt en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. detailhandel ij kwekerij: Detailhandel met een al dan niet geheel overdekt verkoopvloeroppervlak waarop artikelen voor de inrichting en het onderhoud van particuliere tuinen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen worden aangeoden, waaronder wordt verstaan: I. detailhandel in het asisassortiment van een kwekerij, estaande uit overwegend levend materiaal en in mindere mate dood materiaal voor verwerking in tuinen en geouwen; II. detailhandel in aanvullend assortiment, estaande uit met het asisassortiment samenhangende artikelen tot maximaal 15% van de totale verkoopvloeroppervlakte; III. diensten die met etrekking tot tuininrichting en tuinonderhoud worden aangeoden; ff asisassortiment: De artikelen die van oudsher ij tuincentra, hoveniersedrijven en kwekerijen verkrijgaar zijn, exclusief aanvullend assortiment, en die estaan uit: a. dood materiaal, waaronder in ieder geval egrepen gewasescherming, meststoffen, grondproducten, vijver- en fonteinmateriaal (waterakken, pompen, orrelstenen, roosters, vijvers en fonteinen etc.), estratingsmateriaal, tuinhout, lokhutten/kasjes/serres, tuingereedschappen, dvd's en oeken over tuin en planten, potterie, tuinmeuelen, tuinverlichting en terrasaankleding;. levend materiaal, waaronder in ieder geval egrepen ollen, knollen, zaden, omen, heesters, coniferen, vaste planten, seizoengroen/perkgoed, kamerplanten en snijloemen. gg aanvullend assortiment: Alle artikelen die door de kwekerij worden gevoerd en niet tot het asisassortiment ehoren. Het aanvullende assortiment heeft een relatie met het asisassortiment en past innen de doelstelling van de kwekerij. Het aanvullende assortiment estaat in ieder geval uit arecue artikelen, vissen, vissportartikelen en huisdieren(enodigdheden), cadeau- en sfeerartikelen (niet zijnde innenmeuilair e.d.) alsmede uit het paas- en kerstassortiment dat estaat uit decoratief materiaal dat gericht is op de paasdagen en de feestdagen in decemer. Artikel 1.2 Wijze van meten en erekenen Bij toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten en erekend: a c grondoppervlakte van geouwen: (oven de egane grondvloer), tussen de uitenwerkse gevelvlakken en/of harten van scheidsmuren; vloeroppervlakte: tussen de uitenwerkse gevelvlakken en/of harten van scheidsmuren; goothoogte c.q. hoogte van geouwen: de hoogte in meters (uitgezonderd ondergeschikte delen waaronder in ieder geval 6

7 egrepen een schoorsteen, kerktoren of liftkoker) gemeten vanaf het aan het geouw aansluitende afgewerkte terrein, met dien verstande dat in geaccidenteerd terrein gemeten wordt vanaf het niveau, epaald door het afgewerkte terrein, dat aansluit aan de naar de weg gekeerde gevel; d e f inhoud van geouwen: oven maaiveld tussen de uitenwerkse gevelvlakken, dakvlakken en harten van scheidsmuren; hoogte van andere ouwwerken: de grootste hoogte in meters, gemeten vanaf het aan dit andere ouwwerk aansluitende afgewerkte terrein, dan wel het aan het andere ouwwerk aansluitende geouw; eouwingspercentage: de in procenten uitgedrukte verhouding van de oppervlakte van de eouwing in een eouwingsvlak tot de oppervlakte van dat eouwingsvlak, per kavel gemeten. Artikel 1.3 Dueltelepaling Grond die in aanmerking moest worden genomen ij een verleende ouwvergunning mag, ehoudens intrekking van die ouwvergunning, niet nog eens ij de verlening van een nieuwe ouwvergunning in aanmerking worden genomen. Artikel 1.4 Afdekking van geouwen 1 Waar in het plan een maximale goothoogte is aangegeven dient het geouw vanaf die hoogte te worden afgedekt met hellende dakvlakken, waarvan de helling niet meer mag edragen dan 60 graden, met dien verstande dat: a tussen de toegestane (denkeeldige) dakvlakken met een helling van 60 graden en de voorgeschreven maximale goothoogte ook platte afdekkingen, dakvlakken met een helling van meer dan 60 graden en recht opgaande gevelconstructies zijn toegestaan; geringe overschrijding van de (denkeeldige) 60 graden lijn is toegestaan door gedeelten van ondergeschikte ouwdelen, waaronder in ieder geval egrepen dakkapellen en schoorstenen. 2 Burgemeester en wethouders zijn evoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de nokrichting van geouwen voorzover dit noodzakelijk is in verand met het stedeouwkundig eeld zoals dat door het aangeven van een goothoogte en/of hoogte is eoogd. 3 a Burgemeester en wethouders zijn evoegd vrijstelling te verlenen van het epaalde in het eerste lid, mits het in het plan door het aangeven van een goothoogte en/of hoogte eoogde stedeouwkundige eeld niet wordt geschaad. Op het verlenen van vrijstelling is de in artikel 4.3 opgenomen procedure van toepassing (aanschrijving). 7

8 2 VOORSCHRIFTEN OMTRENT BEBOUWING EN VOORSCHRIFTEN OMTRENT ANDER GEBRUIK VAN DE GROND Artikel 2.10 Agrarisch geied met landschapswaarden Bestemming 1 De op de plankaart voor "Agrarisch geied met landschapswaarden" aangewezen gronden zijn estemd voor akkerouw, weideouw, tuinouw (uitgezonderd kwekerijen met detailhandel), veehouderij en pluimveehouderij en voor het ehoud en herstel van de aldaar voorkomende, dan wel daaraan eigen landschappelijke waarden, waaronder hier egrepen zijn, geologische, geomorfologische en odemkundige waarden. Karakteristieke eouwing 2 Grond, welke op de plankaart met "K" is aangeduid, is mede estemd voor het ehoud en herstel van de daarop staande karakteristieke eouwing. Uitgesloten productietakken 3 De in het eerste lid edoelde gronden en de daarop staande of te ouwen opstallen mogen niet worden geruikt als fokkerijen van pelsdieren, alsmede niet voor nietgrondgeonden agrarische edrijven als edoeld in artikel 1.1 onder v. 4 Buiten de agrarische ouwpercelen gelegen gronden mogen niet worden geruikt als fokkerijen en/of mesterijen van eenden, ganzen en kalkoenen. Bouwvoorschriften innen agrarische ouwpercelen Algemene regels 5 Binnen elk der agrarische ouwpercelen mag uitsluitend één agrarisch edrijfscomplex worden geouwd en aangelegd, waaronder zijn egrepen ten hoogste één dienstwoning met een inhoud van niet meer dan 600 m³ en de ij de woning ehorende ijgeouwen; De goothoogte van de edrijfsgeouwen en van de dienstwoning mag niet meer edragen dan 4 meter, met dien verstande, dat van geouwen welke uitsluitend of mede zijn edoeld voor stalling en/of opslag van voertuigen, landouwwerktuigen en -producten aan één zijde de goothoogte ten hoogste 5 meter mag edragen en de goothoogte van ij de dienstwoning ehorende ijgeouwen mag niet meer dan 2.80 meter edragen; c De hoogte van de edrijfseouwing mag niet meer edragen dan 8 meter, uitgezonderd silo's en antennes waarvan de hoogte niet meer dan 10 meter respectievelijk 15 meter mag edragen. Burgemeester en wethouders zijn evoegd om met het oog op een ordelijke inrichting van de samenleving nadere eisen te stellen aan de hoogte en de situering van antennes. Van deze epaling zijn vlaggemasten en lichtmasten uitgezonderd; d Voorzover grond, als edoeld in het eerste lid, met een "K" is aangeduid, zijn urgemeester en wethouders - gehoord de gemeentelijke monumentencommissie - evoegd nadere eisen te stellen aan de kapvorm, goothoogte en gevelindeling van de daarop staande, uit cultuurhistorisch oogpunt karakteristieke eouwing. Het epaalde in dit lid is niet meer van toepassing indien en zodra een op deze grond aanwezig geouw is aangewezen als monument in de zin van de monumentenverordening. 8

9 Vrijstelling 6 a Burgemeester en wethouders zijn evoegd, na landouwkundig advies te heen ingewonnen van de Provinciale Dienst Landinrichting en Landouw van Gelderland, vrijstelling te verlenen van het epaalde in het vijfde lid, onder a, ten ehoeve van het ouwen van een tweede dienstwoning met de daarij ehorende ijgeouwen, indien deze dienstwoning voor een doelmatige edrijfsvoering noodzakelijk is. Voor het ouwen gelden de volgende eisen: I die, gesteld in het vijfde lid, onder a, voor wat etreft de plaats en inhoud van de woning, en onder van dat lid; II de afstand van de tweede dienstwoning tot de estaande dienstwoning mag niet meer dan 30 meter edragen of - indien dit lijkens het advies van de Provinciale Dienst Landinrichting en Landouw van Gelderland voor een doelmatige edrijfsvoering noodzakelijk is - niet meer dan 50 meter edragen. Op het verlenen van vrijstelling is het epaalde van artikel 4.4 (pulikatie) van toepassing. 7 a Burgemeester en wethouders zijn evoegd vrijstelling te verlenen van het epaalde in het vijfde lid, onder c, ten ehoeve van het ouwen van silo's tot een hoogte van 15 meter, indien deze voor een doelmatige edrijfsvoering noodzakelijk zijn, met dien verstande, dat deze vrijstelling slechts kan worden verleend indien vooraf de agrarische en landschappelijke elangen zorgvuldig tegen elkaar zijn afgewogen. Op het verlenen van vrijstelling is het epaalde van artikel 4.4 (pulikatie) van toepassing. Bouwvoorschriften uiten agrarische ouwpercelen Algemene regels 8 Buiten de ouwpercelen mogen uitsluitend ouwwerken van ondergeschikte etekenis, zoals afrasteringen en andere ouwwerken ten ehoeve van wegeheer en waterhuishouding worden geouwd. Voor het ouwen gelden de volgende eisen: a de gezamenlijke oppervlakte van de ij eenzelfde agrarisch edrijf ehorende eouwing, als in dit lid edoeld, mag niet meer dan 10 m² edragen; de hoogte van afrasteringen mag niet meer dan 1.50 m edragen; c de hoogte van de overige ouwwerken mag niet meer dan 3 meter edragen. Vrijstelling 9 a Burgemeester en wethouders zijn evoegd, na landouwkundig en landschappelijk advies te heen ingewonnen van de Provinciale Dienst Landinrichting en Landouw van Gelderland, vrijstelling te verlenen van het epaalde in het eerste lid, ten ehoeve van het ouwen van melkstallen, schuilgelegenheden, stallingruimten voor agrarische werktuigen en andere ouwwerken ten ehoeve van de erging van agrarische producten, indien deze voor een doelmatige edrijfsvoering noodzakelijk zijn. Voor het ouwen gelden de volgende eisen: a de gezamenlijke oppervlakte van de ij eenzelfde agrarisch edrijf ehorende geouwen, als edoeld in dit lid, mag niet meer dan 75 m² edragen; de goothoogte van de geouwen mag niet meer dan 4 meter edragen; 9

10 c d de hoogte van de andere ouwwerken ten ehoeve van de erging van agrarische producten mag niet meer dan 1.50 meter edragen; urgemeester en wethouders zijn evoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de plaats van geouwen en ten aanzien van de plaats en oppervlakte van andere ouwwerken. Op het verlenen van vrijstelling is het epaalde van artikel 4.4 (pulikatie) van toepassing. Aanlegvergunning 10 Behoudens het epaalde in het elfde lid van dit artikel, is het veroden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van urgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden op de in het eerste lid edoelde gronden uit te voeren: a werken en werkzaamheden, zoals het graven, uitdiepen, draineren en slaan van putten, die wijziging van de waterhuishouding of de waterstand eogen of ten gevolge heen; het aanleggen of verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanrengen van andere oppervlakteverhardingen; c het aanrengen van ovengrondse en ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verand houdende constructies, installaties en apparatuur, indien en voorzover daarvoor geen ouwvergunning is vereist en tenzij het aanrengen noodzakelijk is of verand houdt met het op de estemming gerichte eheer van de gronden; d het ontginnen, het verlagen van de odem of afgraven, ophogen of egaliseren van de gronden; e f g het aanleggen van watergangen; het vellen of rooien van omen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen die de dood of ernstige eschadiging van houtopstanden ten gevolge kunnen heen, anders dan ij wijze van verzorging van houtopstanden, één en ander indien en voorzover de Boswet niet van toepassing is; het geheel of gedeeltelijk slopen van de op de plankaart als zodanig aangeduide karakteristieke eouwing. 11 Het in het tiende lid vervatte verod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden: a werken en werkzaamheden in het kader van het normale eheer en onderhoud; werken en werkzaamheden, genoemd onder, d en f, op gronden die in ouwpercelen zijn egrepen; c het vellen, rooien of eschadigen van fruitomen; d werken en werkzaamheden waarmee ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan was egonnen; e het gedeeltelijk slopen van karakteristieke eouwing, indien met dat slopen uitvoering wordt gegeven aan een ouwplan, waarvoor een ouwvergunning is verleend. 12 Werken en werkzaamheden, als edoeld in het tiende lid, zijn niet toelaataar, indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen één of meer waarden of functies van de in het eerste of tweede lid edoelde gronden, welke het plan eoogt te eschermen, onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies onevenredig worden of kunnen worden aangetast. 13 Alvorens op een aanvraag om aanlegvergunning, als edoeld in het tiende lid, onder a tot en met f, te eschikken, winnen urgemeester en wethouders het advies in van de Consulent voor het Natuurehoud van Staatsoseheer van Gelderland voorzover het etreft de aspecten van natuur en landschap en van de Provinciale Dienst Landinrichting en Landouw van Gelderland voorzover het etreft het landouwkundig 10

11 aspect. Geruik/verouw van oerderijen voor urgerewoning 14 a In geval van eëindiging van een agrarisch edrijf mogen een agrarische edrijfswoning en de gronden, gelegen innen het agrarisch ouwperceel, worden geruikt als één woning met erf en tuin; de overige innen het agrarisch ouwperceel gelegen geouwen mogen uitsluitend als ijgeouwen worden geruikt; In geval van geruik, edoeld onder a, mag de oppervlakte van de eouwing niet meer edragen dan op het tijdstip van edrijfseëindiging aanwezig was. 15 a In geval van geruik, edoeld in lid 14, zijn urgemeester en wethouders evoegd vrijstelling te verlenen van het epaalde in lid 4, onder a, van dit artikel voor: I Het verouwen van de agrarische edrijfswoning tot urgerwoning, al dan niet met inegrip van het direct aan de woning aansluitende deel, mits: II a het aantal woningen ter plaatse niet vermeerdert; de inhoud van het geouw niet wordt vergroot, tenzij het geringe vergroting etreft, welke uit volkshuisvestelijk oogpunt gewenst is, dan wel aanpassingen van ondergeschikte aard aan de uiterlijke verschijningsvorm van de woning, waaronder in ieder geval egrepen dakkapellen en erkers. het verouwen van geouwen tot ijgeouwen, waarvan: a de goothoogte niet meer dan 2.80 meter mag edragen; de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 85 m² mag edragen, waarvan 20 m² uitsluitend als stalruimte voor dieren mag worden geruikt. Op het verlenen van vrijstelling is het epaalde van artikel 4.4 (pulikatie) van toepassing. 16 Van de aanwezige ijgeouwen, edoeld in de leden 14 en 15 mogen telkens uitsluitend dezelfde ijgeouwen met een gezamenlijke oppervlakte van niet meer dan 85 m² geheel of gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd. 17 In geval van geruik, edoeld in lid 15 van dit artikel, zijn urgemeester en wethouders evoegd de estemming met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening te wijzigen in "woondoeleinden" als edoeld in artikel 2.2. Bij de wijziging moet de procedure gevolgd worden zoals omschreven in artikel Indien zulks uit een oogpunt van verkeersveiligheid, dan wel in verand met geluidhinder van en/of eschadiging van de woning als gevolg van wegverkeer gewenst is, zijn urgemeester en wethouders evoegd met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor een tot urgerwoning te verouwen oerderij een andere plaats op het perceel vast te stellen, mits er uit landschappelijk oogpunt geen ezwaren estaan. Bij de wijziging moet de procedure gevolgd worden zoals omschreven in artikel 4.5. Geruik van niet eouwde grond 19 Voorzover de gronden, als edoeld in het eerste lid, niet zijn eouwd, mogen zij uitsluitend worden geruikt ten ehoeve van de cultuur van land- en tuinouwprodukten, alsmede als ontsluitingswegen, -paden, houtopstanden, watergangen en de oneouwde gronden innen de agrarische ouwpercelen mogen tevens als edrijfserf of als tuin worden geruikt. 11

12 3 VOORSCHRIFTEN OMTRENT HET GEBRUIK VAN GROND EN OPSTALLEN Artikel 3.1 Algemene geruiksepaling 1 Het is veroden grond en opstallen te geruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in het estemmingsplan aan de grond gegeven estemming en met de daarij in deze voorschriften gegeven geruiksepalingen. 2 Een veroden geruik, als edoeld in het eerste lid, is in ieder geval het geruik van oneouwde gronden: a als staan- of ligplaats voor onderkomens, moiele kampeermiddelen en demonteerare of verplaatsare inrichtingen voor verkoop van etenswaren en/of dranken; voor het aanwezig of opgeslagen heen van één of meer aan hun geruik onttrokken machines, vaar- en voertuigen en onderdelen daarvan; c voor het opgeslagen heen van gerede of onklare machines en vaar- en voertuigen, tenzij dit geruik noodzakelijk is in verand met het krachtens de estemming toegestane agrarische grondgeruik; d als opslag-, stort- of ergplaats van andere dan onder c genoemde al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit geruik noodzakelijk is voor of verand houdt met de verwerkelijking van de estemming of met het op de estemming gerichte eheer van de gronden. 3 Een veroden geruik, als edoeld in het eerste lid, is ehalve het geruik, als edoeld in het tweede lid, in ieder geval ook het geruik van gronden, als edoeld in de artikelen 2.9, 2.10, 2.15, 2.16 en 2.17 onder 1: a als sport- en wedstrijdterrein, kampeer- of caravanterrein, dagcamping en parkeerterrein; voor het eproeven van voertuigen, voor het eoefenen van de motorsport en de modelvliegtuigsport, voor het houden van wedstrijden met motorvoertuigen of romfietsen en voor het racen of crossen met motorrijtuigen of romfietsen; c voor militaire oefeningen, waarij motorvoertuigen worden geruikt. 4 Het epaalde in het eerste lid is niet van toepassing op het geruik dat estond ten tijde van het van kracht worden van het estemmingsplan, zolang in de aard van dat geruik geen wijziging wordt aangeracht, dan wel deze wijziging een vermindering van de strijdigheid met het plan inhoudt. 5 Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het epaalde in het eerste, het tweede en het derde lid, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een eperking van het meest doelmatige geruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. 6 Onder alle omstandigheden wordt door dringende redenen gerechtvaardigd, dat gronden, als edoeld in de artikelen 2.10, 2.15, 2.16 en 2.17 onder 1, niet worden geruikt als in het tweede en derde lid is omschreven. 12

13 4 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 4.1 Algemene vrijstellingsepalingen 1 Burgemeester en wethouders zijn evoegd vrijstelling te verlenen van de epalingen van het plan: a c d voor afwijkingen van deze voorschriften ten ehoeve van het ouwen van niet voor ewoning estemde geouwtjes of andere ouwwerken van openaar nut, indien deze redelijkerwijs niet kunnen worden ondergeracht in naij gelegen eouwing en voorzover deze - indien het geouwtjes etreft - geen grotere inhoud heen dan 50 m³ en geen grotere goothoogte dan 3 meter, en - indien het andere ouwwerken etreft - geen grotere oppervlakte heen dan 4 m² en geen grotere hoogte dan 3 meter: van de hoogteepaling zijn uitgezonderd antennes, lichtmasten en ontluchtingspijpen; indien en voorzover afwijkingen - ten aanzien van estemmingsgrenzen, indeling van wegen en kruispunten, pleinen, groenstroken, eouwingsgrenzen, hoogtescheidingslijnen en overige aanduidingen op de plankaart - noodzakelijk zijn, ofwel ter aanpassing aan de ij uitmeting lijkende werkelijke toestand van het terrein, dan wel ter verkrijging van de meest doelmatige verkaveling van de etreffende grond en mits die afwijking ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven, niet meer dan 10 meter edraagt; voor afwijkingen ten aanzien van de voorgeschreven goothoogte en hoogte van geouwen, hoogtescheidingslijnen, hoogte van ouwwerken, oppervlakte van eouwing, eouwingspercentages, onderlinge afstand tussen geouwen, dieptes, reedtes, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanduidingen, maten en afstanden, eventueel met overschrijding van de eouwingsgrens, mits deze afwijkingen niet meer edragen dan 10% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages; ten aanzien van de voorgeschreven hoogten van andere ouwwerken ten ehoeve van het ouwen van windturines, waarvan de hoogte niet meer mag edragen dan 30 meter, mits dit uit het oogpunt van hinder of gevaar, op grond van het stedeouwkundige c.q. visueel landschappelijke eeld aanvaardaar is en mits geen afreuk wordt gedaan aan cultuurhistorische waarden of aan de geruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden. 2 Een in lid 1 edoelde vrijstelling kan niet worden verleend indien enig aangrenzend terrein of geouw in een toestand wordt geracht, die strijdig is met de epalingen van het plan en/of de verwezenlijking van de estemming volgens het plan of de handhaving van de verwerkelijkte estemming overeenkomstig het plan onmogelijk maakt en dit niet door het stellen van voorwaarden aan de vrijstelling kan worden voorkomen. 3 Op het verlenen van vrijstelling als edoeld in lid 1 onder a en is de in artikel 4.4 opgenomen procedure van toepassing (pulikatie). 4 Op het verlenen van vrijstelling als edoeld in lid 1 onder c en d is de in artikel 4.3 opgenomen procedure van toepassing (aanschrijving). 5 Het epaalde in lid 1, su c is niet van toepassing op ouwwerken als edoeld in artikel 5.2 van deze voorschriften (overgangsepaling). Artikel 4.2 Wijzigingsevoegdheden ingevolge artikel 11 W.R.O. Burgemeester en wethouders zijn evoegd met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening: a het plan te wijzigen ten aanzien van de situering ten opzichte van de weg en ten opzichte van elkaar van eouwingsstroken. De verschuiving ten opzichte van de in het plan voorgeschreven situatie mag niet meer dan 13

14 c d e f g h 15 meter edragen. De wijziging mag geen afreuk doen aan de aan het plan ten grondslag liggende gedachten, zoals die lijkt uit de op de plankaart aangegeven verkaveling; indien en voorzover dringende redenen, die na het vaststellen van het plan te hunner kennis zijn gekomen, hiertoe aanleiding geven en voorzover het elang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van het in het plan egrepen geied niet wordt geschaad: I een estemmingsgrens tussen twee estemmingsvlakken zodanig te wijzigen, dat het kleinste estemmingsvlak met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot; II een eouwingsgrens zodanig te wijzigen, dat het eouwingsvlak met niet meer dan 10% wordt vergroot; de indeling van de estemming "verkeersdoeleinden" innen wijzigingsgeied I te wijzigen ten ehoeve van reconstructie van het ter plaatse aanwezige kruispunt van wegen; de estemmingen innen wijzigingsgeied II te wijzigen in "woondoeleinden", "groenvoorzieningen" en "verkeersdoeleinden" als edoeld in resp. de artikelen 2.2, 2.20 en 2.18 ten ehoeve van het geruik of verouw van de estaande oerderijwoning als resp. tot urgerwoning èn ten ehoeve van de ouw van ten hoogste 25 woningen, alsmede de wijziging van de dienstwoningen aan de Horstweg 66 in een urgerwoning; de estemming "woondoeleinden" innen wijzigingsgeied III te wijzigen in "maatschappelijke doeleinden" als edoeld in artikel 2.4; de estemming "detailhandel" innen wijzigingsgeied IV te wijzigen in "edrijfsdoeleinden", als edoeld in artikel 2.8, gehoord de Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Hygiëne van het Milieu voor Gelderland; de estemming "agrarisch geied met landschapswaarden" in een wijzigingsgeied V te wijzigen in de estemming "kwekerij" als edoeld in artikel 2.11; de maximaal toelaataar te eouwen oppervlakte innen wijzigingsgeied VI te vergroten met ten hoogste 50 m² uitsluitend ten ehoeve van detailhandel in ouwmaterialen voor het aangrenzende edrijf, gevestigd op Eereekseweg 50. Artikel 4.3 Procedure ij vrijstelling (aanschrijving) Een eslissing omtrent het verlenen van een vrijstelling wordt niet genomen dan nadat eigenaren en geruikers van aangrenzende en naij gelegen gronden en opstallen gedurende 14 dagen na de dag waarop zij van het voornemen tot verlenen van vrijstelling kennis heen kunnen nemen, in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk ezwaren tegen die voorgenomen vrijstelling ij het college van urgemeester en wethouders in te dienen. Artikel 4.4 Procedure ij vrijstelling (pulikatie) Een eslissing omtrent het verlenen van een vrijstelling wordt niet genomen dan nadat elangheenden gedurende 14 dagen na pulikatie van het voornemen tot het verlenen van vrijstelling in een plaatselijk daglad, in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk ezwaren tegen die voorgenomen vrijstelling ij het college van urgemeester en wethouders in te dienen. Artikel 4.5 Procedure ij uitwerking en/of wijziging ingevolge artikel 11 W.R.O. 1 Het ontwerp van een uitwerking en/of wijziging ligt gedurende 14 dagen ter inzage. De nederlegging wordt ekend gemaakt op de in de gemeente geruikelijke wijze en door pulikatie in een plaatselijk daglad. Gedurende de termijn van tervisielegging kunnen elangheenden tegen het ontwerp van de uitwerking en/of wijziging schriftelijk ezwaren indienen ij het college van urgemeester en wethouders. 2 Aan indieners van een ezwaarschrift wordt de gelegenheid geoden hun ezwaren mondeling toe te lichten. 3 Het esluit tot vaststelling van een uitwerking en/of wijziging vermeldt in ieder geval wat omtrent de ingekomen ezwaren is overwogen. Aan indieners van een ezwaarschrift wordt een afschrift van het esluit tot vaststelling gezonden. 4 Bij de inzending van een plan ter goedkeuring als edoeld in artikel 11, lid 3, van de W.R.O. worden de ingekomen ezwaarschriften overgelegd. 5 Burgemeester en wethouders zenden een afschrift van de eslissing van Gedeputeerde Staten inzake de goedkeuring van een esluit tot uitwerking en/of wijziging aan de indieners van een ezwaarschrift. 14

15 Artikel 4.6 Beroep op de gemeenteraad De gemeenteraad neemt innen drie maanden na het instellen van een eroep als edoeld in artikel 20 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening een eslissing, doch is evoegd deze eenmaal voor niet langer dan twee maanden te verdagen. 15

16 5 STRAF- EN OVERGANGSBEPALINGEN Artikel 5.1 Strafepaling Overtreding van het epaalde in de artikelen 2.1 lid 10, 2.6 lid 2, 2.7 lid 2, 2.9 leden 2 en 14, 2.10 leden 3, 4 en 10, 2.15 lid 3, 2.16 lid 3, 2.17 lid 5, 2.22 leden 3 en 4 en 3.1, anders dan door het oprichten van eouwing, is een strafaar feit als edoeld in artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Artikel 5.2 Overgangsepaling ouwwerken 1 Bouwwerken of delen van ouwwerken welke op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerp van dit plan aanwezig of in uitvoering zijn, dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde ouwvergunning kunnen worden geouwd, en welke afwijken van het plan, mogen: a gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd, mits daardoor de kwantitatieve afwijking niet wordt vergroot en de aard van het ouwwerk niet wordt veranderd; geheel worden vernieuwd, indien zij door een calamiteit mochten zijn teniet gegaan, mits de aanvraag om een ouwvergunning wordt ingediend innen twee jaar na de dag waarop de calamiteit eindigde, ehoudens onteigening overeenkomstig de wet. Burgemeester en wethouders zijn evoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering in verand met het stedeouwkundig eeld en de verkeersveiligheid. 2 Burgemeester en wethouders zijn evoegd vrijstelling te verlenen van het epaalde in lid 1, in de aanhef en/of het eerste lid su a, voor: a c het vergroten van de afmetingen en de inhoud van estaande ouwwerken met niet meer dan 25%, mits daardoor: - indien het een woning met één ouwlaag etreft de totale grondoppervlakte niet meer dan 140 m² edraagt; - indien het een woning met twee ouwlagen etreft de totale grondoppervlakte niet meer dan 70 m² edraagt; het vergroten van een woning tot een inhoud van niet meer dan 375 m³ indien het epaalde onder a voor het ereiken van dit maximum niet voldoende is; het oprichten en/of vergroten van ij een woning ehorende ijgeouwen en/of carports, mits de goothoogte en de hoogte van een ijgeouw niet meer edragen dan resp en 5 meter, de goothoogte van een carport niet meer edraagt dan 2.50 meter en de gezamenlijke oppervlakte van ij een woning ehorende ijgeouwen en carports niet meer edraagt dan 65 m². 16

17 Herziening 8 BIJLAGE: Lijst van toegelaten edrijfsuitoefening aan huis Geaseerd op de uitgave 'Bedrijven en milieuzonering, uitgave 1999 van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. SBI OMSCHRIJVING CATEGORIE 221 Uitgeverijen (kantoren) Grafische afwerking Reproductieedrijven opgenomen media Vervaardiging van sieraden e.d Reparatie t..v. particulieren (excl. auto's 1 en motorfietsen) 633 Reisorganisaties 1 66 Verzekeringsedrijf/kantoor 1 70 Verhuur van en handel in onroerend goed 1 72 Computerservice- en 1 informatietechnologie-ureaus e.d. 732 Maatschappij- en 1 geesteswetenschappelijk onderzoek 74 Overige zakelijke dienstverlening: 1 kantoren 9302 Schoonheidsspecialist op afspraak Kapper op afspraak Persoonlijke dienstverlening niet elders genoemd 1 17