WOR 731. Risicoverevening. Vormgeving van ex ante en ex post verevening V&V-kosten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "WOR 731. Risicoverevening. Vormgeving van ex ante en ex post verevening V&V-kosten"

Transcriptie

1 WOR 731 Risicoverevening Vormgeving van ex ante en ex post verevening V&V-kosten Significant Thorbeckelaan ED Barneveld KvK Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Barneveld, 11 mei 2015 Referentie: RR/mu/ Versie: definitief Auteur(s): Rosa Remmerswaal, Loes Koster, Jan Reitsma, Maria Schipper, Robin Stoof

2 Inhoudsopgave Samenvatting 3 1. Inleiding Achtergrond Doelstelling Aanpak, gebruikte data en modelvarianten Leeswijzer Deel I - Kenmerken van GRZ-gebruikers Gemiddelde kosten en meerkosten Prevalentie van zorggebruik Samenhang tussen GRZ- en V&V-gebruik Zorggebruik in voorgaand jaar Sterftekansen Deel II - Vereveningskenmerk GRZ(t-1) in modellen GRZ(t-1) in basismodel GRZ(t-1) in basismodel VVGRZ(t-1) in basismodel Conclusie Deel III - Ex post compensatie voor V&V-kosten Variant 1: HKC voor V&V-kosten Variant 2: percentage van V&V-kosten toevoegen aan zorgkosten Variant 3: compensatie van resultaten verzekeraar buiten bandbreedte Overzicht van varianten en conclusie Beschouwing 33 A. Onderzoeksverantwoording 35 B. 39 C. Tabellen verdieping beschrijvende statistieken deel I 56 Inhoudsopgave Pagina 2 van 57

3 Voorwoord Voor u ligt de eindrapportage over het onderzoek naar de ex ante en ex post risicovereveningsmodellen somatische zorg en V&V-kosten. Het biedt een verkenning om de vereveningsmodellen door te ontwikkelen met behulp van kenmerken van geriatrische zorg. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het onderzoek is begeleid door een begeleidingscommissie, bestaande uit vertegenwoordigers van zorgverzekeraars, Zorgverzekeraars Nederland, Zorginstituut Nederland en het ministerie van VWS. We willen hun graag danken voor hun inhoudelijke betrokkenheid en hun feedback op de rapportage. Tot slot bedanken we de medewerkers van het ministerie van VWS voor het meedenken met de verschillende modelvarianten en de scherpe blik bij het opstellen van deze rapportage. Rosa Remmerswaal (projectleider) Loes Koster Jan Reitsma Maria Schipper Robin Stoof Voorwoord Pagina 3 van 57

4 Samenvatting Doel van het onderzoek 01 Het risicovereveningsysteem beoogt een gelijk speelveld voor zorgverzekeraars te creëren en prikkels tot risicoselectie weg te nemen. De risicovereveningsmodellen worden jaarlijks verbeterd en verder doorontwikkeld, met als doel de verevenende werking van de modellen te optimaliseren. Als onderdeel van de doorontwikkeling wil het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: VWS) graag onderzoeken in hoeverre opname van het gebruik van geriatrische revalidatiezorg (hierna: GRZ) in een voorgaand jaar als vereveningskenmerk zinvol is. 02 Het risicovereveningssysteem bevat daarnaast voor verpleging en verzorging (hierna: V&V) in 2016 nog achteraf compensaties om te compenseren voor onvolkomenheden in het ex ante model en gebrek aan sturingsmogelijkheden voor verzekeraars. Er zijn diverse varianten voor ex post compensatie mogelijk. Het m ministerie van VWS wil enkele van deze varianten empirisch onderzoeken. 03 Deze rapportage bevat de resultaten van onderzoek naar beide doorontwikkelingsaspecten. Het onderzoek bestaat uit drie delen: a. Deel I: een beschrijving van de kenmerken en zorgkosten van verzekerden die gebruikmaken van GRZ; b. Deel II: onderzoek naar effecten van het toevoegen van het vereveningskenmerk GRZ(t-1) op de ex ante modellen voor somatische zorgkosten; c. Deel III: onderzoek naar mogelijke uitwerkingen van ex post compensatiemechanismen voor V&Vkosten in Voor het onderzoek is gebruikgemaakt van gegevensbestanden met data van 2012 met de kostendefinitie van 2015 voor de zorgkosten en de V&V-kosten. De gegevensbestanden zijn gebaseerd op de bestanden van de Overall Toets 2015 (WOR 710), maar bevat een beperktere set van n. Tevens is gebruikgemaakt van een drietal gegevensbestanden met data van 2011, om het gebruik van GRZ en V&V in t-1 te kunnen bepalen. Het heeft betrekking op de bestanden van de Overall Toets 2014 (WOR 648), de GRZ-kosten uit 2011 en de kosten en zorgomvang van persoonlijke verzorging en verpleging uit Ten behoeve van de beantwoording van de onderzoeksvragen van de drie delen zijn verschillende modelvarianten ontwikkeld. Figuur S1 geeft een globaal overzicht van de gebruikte modellen in de verschillende delen van het onderzoek. In deel I van dit onderzoek zijn meerkosten berekend aan de hand van bestaande aparte modellen voor de zorgkosten en de V&V-kosten uit de OT In deel II van dit onderzoek is voor drie verschillende modelvarianten onderzocht of en op welke wijze gebruik van GRZ in t-1 als vereveningskenmerk kan worden toegevoegd. In deel III zijn drie varianten voor een ex post compensatie van de V&V-kosten geanalyseerd, op basis van twee verschillende referentiemodellen. 06 Bij de vergelijking van modelvarianten is gekeken naar verschuivingen in normbedragen en verschillen in maatstaven voor de verevenende werking van de modellen. Samenvatting Pagina 4 van 57

5 Deel I Variabele zorgkosten (OT 2015) V&V-kosten (OT 2015) Variabele zorgkosten & V&V Variabele zorgkosten & V&V + V&V(t-1) (WOR 713) Deel II Modelontwikkeling 1 Modelontwikkeling 3 Modelontwikkeling 2 Variabele zorgkosten + GRZ(t-1) Variabele zorgkosten & V&V + VVGRZ(t-1) Variabele zorgkosten & V&V V&V(t-1) + GRZ(t-1) Deel III Referentiemodel Technisch beste model: variant 3b V&V-kosten Conform model variant 3b Figuur S1. Overzicht gebruikte modellen Belangrijkste bevindingen Deel I - Kenmerken van GRZ-gebruikers 07 Een relatief klein deel van de verzekerden heeft GRZ-kosten, slechts 0,3%. GRZ-gebruikers verschillen op veel gebieden van niet-grz-gebruikers. Zo hebben GRZ-gebruikers in t-1 gemiddeld hogere zorgkosten in t en voor deze groep is de prevalentie van zorg hoger. Dit geldt voor alle kostensoorten, zowel voor zorgkosten, GRZ-kosten als V&V-kosten. Het vereveningsmodel voor zorgkosten 2015 compenseert de hoge kosten bij GRZ-gebruikers in t-1 voor een deel, maar niet volledig. Het model voor V&V-kosten voorspelt slechts in beperkte mate de hoge kosten van GRZ-gebruikers. 08 Er is een grote samenhang tussen GRZ en V&V: ongeveer tweederde van de GRZ-gebruikers maakt ook gebruik van V&V. Bovendien is voor GRZ-gebruikers in t-1 de kans relatief groot dat zij in t V&V-kosten hebben. Daarnaast hebben verzekerden met GRZ-gebruik relatief vaak over meerdere jaren zorgkosten, zowel zorgkosten als GRZ-kosten als V&V-kosten. Al is er een beperkte groep GRZ-gebruikers die in twee achtereenvolgende jaren GRZ-gebruik hebben. 09 Tot slot hebben naast hogere zorgkosten GRZ-gebruikers ook een grotere kans om te sterven ten opzichte van niet-grz-gebruikers. Deel II - Vereveningskenmerk GRZ(t-1) in modellen 10 Voor deel II is voor drie modelvarianten onderzocht wat het effect is van het toevoegen van zorgkosten voor geriatrische revalidatie in het voorgaande jaar als vereveningskenmerk en op drie manieren. Daarbij zijn de GRZ-kosten in t-1 op verschillende manieren gecategoriseerd, al dan niet gecombineerd met V&V-kosten in t-1. In tabel S1 is een overzicht gegeven van de geschatte modellen en categoriseringswijzen van GRZ(t-1). Samenvatting Pagina 5 van 57

6 Model 1: Variabele zorgkosten Model 2: Variabele zorgkosten + V&V-kosten Basis Vereveningskenmerken somatisch Vereveningskenmerken somatisch + categorieën V&V (t-1) Model 3: Variabele zorgkosten + V&V-kosten Vereveningskenmerken somatisch Variant a. Basis + wel/niet GRZ (t-1) Basis + wel/niet GRZ (t-1) Basis + wel/niet GRZ+V&V (t-1) Variant b. Basis + categorieën GRZ (t-1) Basis + categorieën GRZ (t-1) Basis + categorieën GRZ+V&V (t-1) Variant c. n.v.t. n.v.t. Basis + interactie categorieën GRZ+V&V (t-1) en leeftijd Tabel S1. Overzicht modelvarianten en categoriseringswijzen GRZ(t-1) 11 Uit de schatting van de modellen blijkt dat de toevoeging van GRZ(t-1) de verevenende werking van basismodel 1 en 2 niet verbetert. Op zowel individu-, subgroep- als verzekeraarsniveau zijn de veranderingen van de maatstaven minimaal of nihil. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat het deel van de verzekerden dat gebruikmaakt van GRZ zeer klein is. 12 De voorspelbaarheid van het model neemt wel toe wanneer als vereveningskenmerk de som van de GRZ-kosten in t-1 en V&V-kosten t-1 wordt meegenomen. Hierbij presteert de variant, waarbij VVGRZ(t-1) met de categorieën geen, laag, middelmatig, hoog en zeer hoog (variant 3b) wordt opgenomen, beter dan de variant met de categorieën wel of geen GRZ-gebruik in t-1 (variant 3a). Variant 3c met toevoeging van een interactie VVGRZ(t-1) en leeftijd zorgt voor een toename in complexiteit van het model en heeft daarom niet de voorkeur. Voor de ex post compensatie voor V&V-zorgkosten (deel III) is daarom basismodel 3, variant b als uitgangspunt gekozen. Deel III - Ex post compensatie voor V&V-kosten 13 Ex post compensatie richt zich op verrekening van hoge V&V-kosten die door het risicovereveningsmodel in beperkte mate voorspeld worden. Er zijn drie varianten van ex post compensatie verkend: a. Hogekostencompensatie, waarbij op individueel niveau kosten boven een drempelwaarde ex post worden gecompenseerd; b. Een vast percentage van V&V-kosten dat ex post wordt gecompenseerd; c. Compensatie op basis van het resultaat van verzekeraars buiten een vooraf vastgestelde bandbreedte. 14 Voor het berekenen van de drie varianten (met subvarianten) is gebruikgemaakt van verschillende referentiemodellen. Tabel S2 vat dit beknopt samen. 15 Alle varianten leveren een reductie in bandbreedte van de resultaten van verzekeraars op. De gemiddelde omvang van de ex post compensatie laat een beperkte samenhang zien met de resultaten van de verzekeraars in het referentiemodel en het verschil in resultaat van verzekeraars voor en na compensatie is beperkt. Het gerealiseerde verschil in bandbreedte wordt veroorzaakt door de effecten van de ex post compensatie voor de verzekeraars met het hoogste en het laagste resultaat. Samenvatting Pagina 6 van 57

7 Model Omschrijving Referentiemodel 1 Variabele zorgkosten + V&V-kosten, met VVGRZ(t-1) (vereveningskenmerken conform deel II model 3b) Variant 1a Variant 1b Drempelwaarde: 90% nacalculatie boven drempelwaarde met 8% HKC van totale V&V-kosten Drempelwaarde: 90% nacalculatie boven drempelwaarde met 4% HKC van totale V&V-kosten (halvering t.o.v. variant 1a) Referentiemodel 2 Identiek aan referentiemodel 1 Variant 2a Variant 2b Bandbreedte: nacalculatie voor zorgkosten + x% van V&V-kosten, met x% zodanig dat de bandbreedte van het resultaat op verzekeraarsniveau 217,- is Bandbreedte: nacalculatie voor zorgkosten + x% van V&V-kosten, met x% zodanig dat de bandbreedte uitkomt halverwege variant 2a en de bandbreedte van het referentiemodel Referentiemodel 3a V&V-kosten, met VVGRZ(t-1) (vereveningskenmerken conform deel II model 3b) Variant 3a1 Variant 3a2 Referentiemodel 3b Bandbreedte: nacalculatie van 95% buiten de bandbreedte van +/- 5,- ( 10,- totaal) Bandbreedte: nacalculatie van 95% buiten de bandbreedte, met de bandbreedte zodanig gekozen dat deze uitkomt halverwege variant 3a1 en de bandbreedte van het referentiemodel 3a Referentiemodel 3a + zorgkantoorregio s Variant 3b1 Bandbreedte: +/- 5,- ( 10,- totaal) met een nacalculatie van 95% Variant 3b2 Bandbreedte: zodanig dat de bandbreedte uitkomt halverwege variant 3b1 en de bandbreedte van het referentiemodel met een nacalculatie van 95% Tabel S2. Overzicht van referentiemodellen en modelvarianten voor ex post compensatie 16 Als varianten onderling worden vergeleken, leveren variant 1 en 2 een reductie van de bandbreedte op die qua ordegrootte vergelijkbaar is van omvang. Echter, variant 1 doet dat per saldo met een lager percentage van de totale V&V-kosten dat ex post verevend wordt. Variant 3a levert in termen van de bandbreedtereductie het grootste resultaat op. Bij deze variant worden verzekeraars met een resultaat buiten de bandbreedte gericht gecompenseerd. Tegelijk gaat het in deze variant om een beperkt deel van de V&Vkosten (maximaal 0,5%) dat betrokken is in de ex post verevening. Wanneer rekening wordt gehouden met zorgkantoorregio s (variant 3b), is de bandbreedte van het referentiemodel kleiner en daarmee ook de gerealiseerde bandbreedtereductie door ex post compensatie. 17 Bij de vergelijking van modellen op basis van de (reductie in) bandbreedte van het resultaat van verzekeraars past een belangrijke kanttekening. De bandbreedte wordt feitelijk bepaald door de twee verzekeraars met het hoogste en het laagste resultaat. Daarnaast is de bandbreedte gevoelig voor veranderingen, bijvoorbeeld bij aanpassingen in de modelspecificatie of bij gebruik van data over een ander jaar. In de afweging voor het kiezen van een variant van ex post compensatie is het daarom aan te raden ook andere (inhoudelijke) criteria te betrekken. Samenvatting Pagina 7 van 57

8 1. Inleiding 1.1 Achtergrond 18 Het risicovereveningsysteem beoogt een gelijk speelveld voor zorgverzekeraars te creëren en prikkels tot risicoselectie weg te nemen. De risicovereveningsmodellen worden jaarlijks verbeterd en verder doorontwikkeld, met als doel de verevenende werking van de modellen te optimaliseren. Een van de aspecten van de doorontwikkeling betreft onderzoek naar de effecten van het toevoegen van nieuwe criteria aan het vereveningsmodel. 19 Voor de kosten van Verpleging en Verzorging (hierna: V&V) is bekend dat gebruikers van V&V in een voorgaand jaar voorspelbaar verliesgevend zijn (WOR ) en dat het toevoegen van een vereveningskenmerk gebaseerd op gebruik van V&V in t-1 de verevenende werking van het risicovereveningsmodel verbetert (WOR ). Vanaf 2015 zijn de zorgkosten waarop het vereveningsmodel somatische zorg wordt geschat, uitgebreid met de kosten van geriatrische revalidatiezorg (hierna: GRZ). Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: VWS) wil graag onderzoeken in hoeverre opname van het gebruik van GRZ in een voorgaand jaar als vereveningskenmerk zinvol is. Hierbij is de vraag relevant hoe groot de overlap is tussen gebruik van V&V en gebruik van GRZ in een voorgaand jaar. 20 Het risicovereveningssysteem bevat daarnaast voor V&V in 2016 nog achteraf compensaties om te compenseren voor onvolkomenheden in het ex ante model en gebrek aan sturingsmogelijkheden voor verzekeraars. De doorontwikkeling van risicoverevening richt zich ook op het zo goed mogelijk vormgeven van deze ex post compensaties. Dat is mogelijk met diverse varianten. VWS wil enkele van deze varianten empirisch onderzoeken. 21 Deze rapportage bevat zowel de resultaten van onderzoek naar toevoeging van het gebruik van GRZ in het voorgaand jaar, als vereveningskenmerk, als de uitkomsten van empirisch onderzoek naar varianten voor het vormgeven van ex post compensaties. 1.2 Doelstelling 22 Het onderzoek bestaat uit drie delen. Het beschrijft de kenmerken en zorgkosten van verzekerden die gebruikmaken van GRZ (deel I). Ten tweede geeft het onderzoek inzicht in het toevoegen van het vereveningskenmerk GRZ(t-1) op de ex ante modellen voor somatische zorgkosten (deel II). En tot slot schetst het onderzoek mogelijke uitwerkingen van ex post compensatiemechanismen voor V&V-kosten in 2016 (deel III). 1 WOR Ellwanger, N., van Asselt, M. en Everhardt, T. (2014). Ondercompensatie van verzekerden met V&V-gebruik in het voorafgaande jaar. Den Haag: APE. 2 WOR Eijkenaar, F., van Kleef, R.C., van Veen, S.H.C.M. en van Vliet, R.C.J.A. (2015). Vervolgonderzoek risicoverevening 2015: Voorspellende waarde van het gebruik van extramurale verpleging en persoonlijke verzorging voor de zorgkosten. Rotterdam: ibmg. 1. Inleiding Pagina 8 van 57

9 23 Het onderzoek richt zich op de volgende onderzoeksvragen, gespecificeerd voor de drie delen: Deel I: Kenmerken van verzekerden die gebruikmaken van GRZ: a. Hoeveel verzekerden maken gebruik van GRZ? b. Wat zijn de zorgkosten, uitgesplitst naar somatische kosten, GRZ- en V&V-kosten, van verzekerden die gebruikmaken van GRZ in t-1? i. Wat zijn de meerkosten voor deze verzekerden ten opzichte van de risicovereveningsmodellen Overall Toets 2015 (hierna: OT 2015, WOR )? ii. Zijn hier verschillen te zien tussen geslacht en/of leeftijd? c. Wat is de prevalentie van zorggebruik in t voor verzekerden die in t-1 gebruikmaakten van GRZ? d. Wat is de samenhang tussen het zorggebruik van GRZ en V&V? e. Wat is de overlijdenskans van verzekerden die gebruikmaken van GRZ? f. Welk zorggebruik en welke zorgkosten hadden GRZ-gebruikers in het voorgaand jaar? Deel II: Ex ante model uitbreiden met vereveningskenmerk GRZ(t-1): a. Neemt de verevenende werking van het somatische model toe bij het toevoegen van het kenmerk gebruik van GRZ in voorgaand jaar? b. Op welke wijze kan het kenmerk GRZ in voorgaand jaar het best worden opgenomen in het model? i. Kunnen de kenmerken V&V-gebruik in t-1 en GRZ-gebruik in t-1 worden samengevoegd? ii. Op welke wijze dienen de kosten in t-1 gecategoriseerd te worden? (Wel/geen kosten, kostencategorieën, crossings met leeftijdscategorieën) Deel III: Ex post compensatie voor V&V-kosten: a. Wat is het effect van het toepassen van een hogekostencompensatie 4 (HKC) voor de V&V-kosten op het model voor zorgkosten en V&V-kosten? b. Wat is het effect van het toepassen van een vast percentage ex post compensatie van V&V-kosten op het model voor zorgkosten en V&V-kosten? c. Wat is het effect van het toepassen van ex post compensatie op resultaten van verzekeraars buiten vooraf vastgestelde bandbreedtes 5 voor V&V-kosten? 1.3 Aanpak, gebruikte data en modelvarianten 24 Voor het onderzoek is gebruikgemaakt van gegevensbestanden met data van 2012 met de kostendefinitie van 2015 voor de zorgkosten en de V&V-kosten. De gegevensbestanden zijn gebaseerd op de bestanden van de Overall Toets 2015 (WOR 710), maar bevat een beperktere set van n. Tevens is gebruikgemaakt van een drietal gegevensbestanden met data van 2011, om het gebruik van GRZ 6 en V&V in t-1 te kunnen bepalen. Het heeft betrekking op de bestanden van de Overall Toets 2014 (WOR ), de GRZ-kosten uit 2011 en de kosten en zorgomvang van persoonlijke verzorging en verpleging uit WOR Eijkenaar, F., van Kleef, R.C., van Veen, S.H.C.M. en van Vliet, R.C.J.A. (2014). Onderzoek risicoverevening 2015: Overall Toets. Rotterdam: ibmg 4 Het doel van de HKC is het compenseren van verschillen in kosten tussen zorgverzekeraars die ontstaan als gevolg van een ongelijke verdeling van verzekerden met hoge gerealiseerde schades. 5 De bandbreedteregeling is een vangnet dat ingezet wordt als de kwaliteit van het ex ante vereveningsmodel onvoldoende is. 6 In 2015 is de dekking van GRZ aangepast in het pakket van de basisverzekering. De opgenomen kosten in het model zijn niet aangepast. 7 WOR Eijkenaar, F., van Kleef, R.C., van Veen, S.H.C.M. en van Vliet, R.C.J.A. (2013). Onderzoek risicoverevening 2014: Gegevensfase. Rotterdam: ibmg. 1. Inleiding Pagina 9 van 57

10 25 De bestanden zijn aan elkaar gekoppeld met behulp van gepseudonimiseerde BSN s. Hiervoor was het noodzakelijk om de bestanden met data van 2011 te aggregeren op deze BSN s 8. Voor verzekerden bij wie geen koppeling mogelijk was tussen de bestanden uit 2011 en 2012, is ervan uitgegaan dat er geen zorgkosten waren in Dit kan voorkomen bij verzekerden die in 2012 zijn geboren, of in 2012 naar Nederland zijn geïmmigreerd. Het analysebestand dat na koppeling van de drie bestanden is ontstaan, is gebruikt voor de drie deelonderzoeken. 26 Ten behoeve van de beantwoording van de onderzoeksvragen van de drie delen zijn verschillende modelvarianten ontwikkeld. Figuur 1 geeft een globaal overzicht van de gebruikte modellen in de verschillende delen van het onderzoek. In deel I van dit onderzoek zijn meerkosten berekend. Dit is gedaan aan de hand van bestaande aparte modellen voor zorgkosten en V&V-kosten uit de OT Deel I Variabele zorgkosten (OT 2015) V&V-kosten (OT 2015) Variabele zorgkosten & V&V Variabele zorgkosten & V&V + V&V(t-1) (WOR 713) Deel II Modelontwikkeling 1 Modelontwikkeling 3 Modelontwikkeling 2 Variabele zorgkosten + GRZ(t-1) Variabele zorgkosten & V&V + VVGRZ(t-1) Variabele zorgkosten & V&V V&V(t-1) + GRZ(t-1) Deel III Referentiemodel Technisch beste model: variant 3b V&V-kosten Conform model variant 3b Figuur 1. Overzicht gebruikte modellen 27 In deel II van dit onderzoek zijn drie verschillende modelvarianten in beschouwing genomen, waarbij is onderzocht of en op welke wijze gebruik van GRZ in t-1 als vereveningskenmerk kan worden toegevoegd. De varianten betreffen het model conform OT 2015 over de zorgkosten gebruikt (1), het technisch beste model uit WOR 713, waarbij zorgkosten en V&V-kosten zijn samengevoegd en de V&V-kosten in t-1 als vereveningskenmerk zijn opgenomen (2) en tot slot een model waarbij zorgkosten en V&Vkosten zijn samengevoegd, zonder extra vereveningskenmerken ten opzichte van OT 2015 (3). 8 In een zeer klein aantal gevallen (<0,01%) kwamen unieke BSN s meer dan één keer voor in een bestand. Records behorend bij een uniek BSN zijn in die gevallen geaggregeerd, waarbij zorgkosten zijn gesommeerd en bij overige gegevens is uitgegaan van het record waarbij de induur (aantal dagen verzekerd) het grootst is. 1. Inleiding Pagina 10 van 57

11 28 In deel III zijn drie varianten voor een ex post compensatie van de V&V-kosten geanalyseerd, op basis van drie referentiemodellen. Het referentiemodel voor de eerste twee deelvragen is het technisch beste model uit deel II, waarbij zowel de zorgkosten als V&V-kosten zijn opgenomen. Het derde referentiemodel is een model, waarbij alleen de V&V-kosten zijn voorspeld met de vereveningskenmerken van het technisch beste model uit deel II. 29 Bij de vergelijking van modelvarianten wordt gekeken naar verschuivingen in normbedragen en verschillen in maatstaven voor de verevenende werking van de modellen. De definitie en gehanteerde formules voor de berekening van de maatstaven zijn weergegeven in bijlage A. In voorliggend document rapporteren we minder maatstaven dan gebruikelijk, vanwege het ontbreken van gegevens op gemeentelijk niveau (G4, G21 en overige) en zorgkosten in t-3 in de beschikbare databestanden. 1.4 Leeswijzer 30 In hoofdstuk 2 geven we de beschrijvende statistieken uit deel I weer; de kenmerken van GRZ-gebruikers worden hier in kaart gebracht. Hoofdstuk 3 geeft de resultaten uit deel II, waarbij wordt ingegaan op de effecten van het toevoegen van GRZ(t-1) als vereveningskenmerk in ex ante modellen. Hoofdstuk 4 beschrijft de resultaten van de drie mogelijkheden voor de ex post compensatie van de V&V-kosten (deel III van het onderzoek). Hoofdstuk 5 bevat een algemene beschouwing van de onderzoekers op de geschatte modellen en de onderzoeksresultaten. Hierbij zijn tevens aanbevelingen voor vervolgonderzoek gegeven. 1. Inleiding Pagina 11 van 57

12 2. Deel I - Kenmerken van GRZ-gebruikers Dit hoofdstuk geeft de kenmerken weer van verzekerden die gebruikmaken van GRZ aan de hand van beschrijvende statistieken. Een relatief klein deel van de verzekerden heeft GRZ-kosten, slechts 0,3%. GRZgebruikers verschillen op veel gebieden van niet-grz-gebruikers. Zo hebben GRZ-gebruikers in t-1 gemiddeld hogere zorgkosten in t en is de prevalentie van zorg hoger. Dit geldt voor alle kostensoorten, zowel voor zorgkosten, GRZ-kosten als V&V-kosten. Het vereveningsmodel voor zorgkosten 2015 compenseert de hoge kosten bij GRZ-gebruikers in t-1 voor een deel, maar niet volledig. Het model voor V&V-kosten voorspelt slechts in beperkte mate de hoge kosten van GRZ-gebruikers. Er is een grote samenhang tussen GRZ en V&V: ongeveer tweederde van de GRZ-gebruikers maakt ook gebruik van V&V. Bovendien is voor GRZ-gebruikers in t-1 de kans relatief groot dat zij in t V&V-kosten hebben. Daarnaast hebben verzekerden met GRZ-gebruik relatief vaak over beide jaren zorgkosten, zowel zorgkosten, als GRZ-kosten, als V&V-kosten. Al is er een beperkte groep GRZ-gebruikers bij wie het GRZ-gebruik in zowel 2011, als 2012 voorkomt. Tot slot hebben GRZ-gebruikers naast hogere zorgkosten ook een grotere kans om te sterven ten opzichte van niet-grz-gebruikers. 2.1 Gemiddelde kosten en meerkosten 31 Uit de eerste twee kolommen uit tabel 1 volgt dat een relatief klein deel van de verzekerden gebruikmaakte van GRZ in t-1. Van het totaal aantal verzekerden had 0,3% in t-1 GRZ-kosten. In absolute zin betreft dit ruim verzekerden. Vanwege de kenmerken van GRZ-zorg was het gebruik van GRZ in t-1 vanzelfsprekend hoger voor verzekerden van 65 jaar en ouder dan voor verzekerden jonger dan 65 jaar. Bij vrouwen ouder dan 65 jaar is de prevalentie van GRZ-zorg in t-1 0,8%, bij mannen ouder dan 65 jaar is dit percentage 0,1%. 32 Tabel 1 geeft tevens een overzicht van de gemiddelde kosten per verzekerdejaar van verschillende kostensoorten, uitgesplitst naar wel/niet GRZ-gebruik in t-1. De gemiddelde kosten liggen voor alle kostensoorten aanzienlijk hoger voor GRZ-gebruikers in t-1 ten opzichte van niet-grz-gebruikers in t-1. Voor verzekerden die in t-1 geen gebruik hebben gemaakt van GRZ zijn de gemiddelde GRZ-kosten ongeveer 100 keer zo hoog (3.671/37) in vergelijking met niet-grz-gebruikers. De zorgkosten zijn bijna 5 keer zo hoog (8.528/1.785) en voor V&V-kosten is deze verhouding zelfs ongeveer 22 (3.446/156). Dit duidt op een samenhang tussen GRZ-kosten en V&V-kosten. Geen GRZ-gebruik in 2011 (t-1) Wel GRZ-gebruik in 2011 (t-1) N (%) Gemiddelde zorgkosten excl. GRZ 2012 (t) Gemiddelde GRZkosten 2012 (t) kosten 2012 Gemiddelde V&V- (t) Man ,9% Man ,4% Vrouw ,3% Vrouw ,1% Totaal ,7% Man ,0% Man ,1% Vrouw ,0% Vrouw ,2% Totaal ,3% Tabel 1. Gemiddelde zorgkosten, GRZ-kosten en V&V-kosten 2. Deel I - Kenmerken van GRZ-gebruikers Pagina 12 van 57

13 33 De gemiddelde werkelijke kosten en gemiddelde meerkosten voor zorgkosten (inclusief GRZ) en V&V-kosten zijn weergegeven in tabel 2. Meerkosten zijn gedefinieerd als het verschil tussen de werkelijke kosten en de verwachte (of: normatieve) kosten die zijn geschat met de uitgangsvereveningsmodellen van Positieve meerkosten duiden erop dat de werkelijke kosten hoger zijn dan de verwachte kosten. Hoe sterker de meerkosten afwijken van 0, hoe slechter het model de kosten voor een subgroep voorspelt. 34 De gemiddelde meerkosten bij zorgkosten zijn hoger voor GRZ-gebruikers in t-1 dan voor niet- GRZ-gebruikers in t-1; respectievelijk en -10. Vergeleken met de werkelijke kosten zijn de meerkosten van verzekerden met GRZ-kosten in t-1 ongeveer een derde van de werkelijke kosten (respectievelijk en ). Dit betekent dat het vereveningsmodel voor zorgkosten, waarin V&V-kosten t-1 en GRZkosten t-1 nog niet als vereveningskenmerk zijn opgenomen, de hoge kosten bij GRZ-gebruikers in t-1 voor een deel compenseren, maar niet volledig. 35 Ook bij V&V-kosten zijn de meerkosten hoger voor GRZ-gebruikers in t-1 dan voor niet-grz-gebruikers in t-1 (1.521 versus -4). Echter, vergeleken met het model voor zorgkosten voorspelt het vereveningsmodel voor V&V-kosten de kosten voor GRZ-gebruikers in t-1 in beperktere mate. Met name voor verzekerden met GRZ-kosten in t-1 van jonger dan 65 jaar, zijn de werkelijke kosten en meerkosten ongeveer even groot. Dat duidt op een beperkte voorspellende waarde van het model voor die subgroep. Dit kan verklaard worden doordat verzekerden jonger dan 65 jaar meestal niet geriatrisch zijn. Geen GRZ-gebruik in 2011 (t-1) Wel GRZ-gebruik in 2011 (t-1) N (%) Variabele zorgkosten (inclusief GRZ) Gemiddelde werkelijke kosten 2012 (t) Meerkosten 2012 (t) (o.b.v. model zorgkosten (OT 2015)) V&V-kosten Gemiddelde werkelijke kosten 2012 (t) Meerkosten 2012 (t) (o.b.v. model V&V-kosten (OT 2015)) Man ,9% Man ,4% Vrouw ,3% Vrouw ,1% Totaal ,7% Man ,0% Man ,1% Vrouw ,0% Vrouw ,2% Totaal ,3% Tabel 2. Gemiddelde kosten en meerkosten voor zorgkosten (inclusief GRZ) en V&V-kosten 9 Dit betreft de modellen die zijn geschat in de Overall Toets Deel I - Kenmerken van GRZ-gebruikers Pagina 13 van 57

14 2.2 Prevalentie van zorggebruik 36 Tabel 3 bevat een overzicht van de prevalentie en de gemiddelde kosten van gebruikers in 2012 (t) van GRZ, V&V en GRZ- of V&V, uitgesplitst naar wel/niet-grz-gebruikers in 2011 (t-1). GRZ-gebruikers in t-1 hebben in vergelijking met niet-grz-gebruikers in t-1 een grotere kans op GRZ-kosten in t; respectievelijk 20,4% ten opzichte van 0,2%. Hetzelfde patroon is waar te nemen bij V&V-kosten (respectievelijk 39,2% ten opzichte van 2,4%). Interessant is dat bij GRZ-gebruikers in t-1 de kans op V&V-kosten groter is dan de kans op GRZ-kosten; respectievelijk 39,2% versus 20,4%. Dit duidt wederom op samenhang tussen GRZ-kosten en V&V-kosten. Dit is te verklaren, omdat na beëindiging van (kortdurende) GRZ veelal V&V thuis nodig zal zijn. 37 Als gebruik wordt gemaakt van GRZ- en/of V&V-zorg in t, hebben GRZ-gebruikers in t-1 in vergelijking met niet-grz-gebruikers in t-1 gemiddeld hogere zorgkosten. Dit verschil is vooral groot bij gebruikers van GRZ of V&V in t (respectievelijk voor GRZ-gebruikers en voor niet-grz-gebruikers). Prevalentie GRZ: Percentage met GRZ-kosten > (t) Gemiddelde GRZ-kosten gebruikers GRZ 2012 (t) Prevalentie V&V: Percentage met V&V-kosten > (t) Gemiddelde V&V-kosten gebruikers V&V 2012 (t) Prevalentie V&V Gemiddelde of GRZ: zorgkosten (som Percentage met GRZ en V&V) V&V-kosten > 0 gebruikers V&V of GRZ-kosten > 0 of GRZ 2012 (t) 2012 (t) Geen GRZ-gebruik in 2011 (t-1) Wel GRZ-gebruik in 2011 (t-1) Man 65-0,0% ,5% ,5% Man 65+ 1,0% ,5% ,0% Vrouw 65-0,0% ,6% ,7% Vrouw 65+ 1,6% ,4% ,1% Totaal 0,2% ,4% ,5% Man 65-19,9% ,0% ,2% Man ,9% ,5% ,8% Vrouw 65-20,5% ,6% ,3% Vrouw ,9% ,7% ,0% Totaal 20,4% ,2% ,9% Tabel 3. Prevalentie en gemiddelde kosten van zorggebruikers van GRZ, V&V en GRZ of V&V 2.3 Samenhang tussen GRZ- en V&V-gebruik 38 Zoals ook al in paragraaf 2.1 en 2.2 is geconstateerd, heeft GRZ een grote samenhang met V&V-zorg. In tabel 4 is te zien hoeveel procent van de verzekerden in t-1 gebruikmaakten van GRZ, V&V of beide. Van de GRZ-gebruikers in t-1 (0,27% van alle verzekerden) had 62% ook V&V-kosten in t-1 (0,17% ten opzichte van 0,27%). Van alle V&V-gebruikers in t-1 ligt het aandeel dat ook gebruikmaakte van GRZ in t-1 lager, namelijk 6% (0,17% ten opzichte van 2,82%). Geen V&V-gebruik in 2011 (t-1) Wel V&V-gebruik in 2011 (t-1) Geen GRZ-gebruik in Wel GRZ-gebruik in (t-1) (t-1) Totaal N % N % N % ,08% ,10% ,18% ,65% ,17% ,82% Totaal ,73% ,27% ,00% Tabel 4. Samenhang tussen V&V- en GRZ-gebruik in t-1 2. Deel I - Kenmerken van GRZ-gebruikers Pagina 14 van 57

15 39 Zoals in paragraaf 2.1 en in WOR 713 is beschreven, hebben gebruikers van GRZ in t-1 en gebruikers van V&V in t-1 hogere kosten in t dan niet-gebruikers van GRZ en V&V in t-1. Het is interessant om te bekijken of er verschillen zijn tussen verzekerden die in t-1 alleen GRZ-kosten hadden, alleen V&V-kosten of voor beide zorgvormen kosten hadden. Tabel 5 geeft daar inzicht in. Hieruit blijkt dat verzekerden die in t-1 zowel van V&V als GRZ gebruikmaakten, hogere zorgkosten hebben dan verzekerden die alleen GRZ- of V&V-kosten hadden in t-1 (respectievelijk 26% en 18% hoger). Voor GRZ- en V&V-kosten geldt dit echter niet, daarbij zijn de kosten van verzekerden die gebruikmaakten van zowel GRZ als V&V in t-1 lager dan de kosten van verzekerden met alleen V&V-gebruik in t-1, respectievelijk alleen GRZ-gebruik in t-1. De totale GRZ- en V&V-kosten van deze groep ( ) is wel hoger in vergelijking tot de andere groepen. Dit duidt erop dat er substitutie kan plaatsvinden tussen GRZ en V&V. Geen VV- of GRZ- gebruik in 2011 (t-1) Alleen GRZ- gebruik in 2011 (t-1) Alleen VV- gebruik in 2011 (t-1) Zowel VV- als GRZ- gebruik in 2011 (t-1) Totaal N (%) Gemiddelde zorgkosten excl Gemiddelde GRZ- Gemiddelde V&V- Kosten 2012 (t) Kosten 2012 (t) ,1% ,1% ,6% ,2% ,0% Tabel 5. Gemiddelde zorgkosten, uitgesplitst naar wel/geen GRZ- en/of V&V-gebruik in t-1 40 In bijlage C, in tabel 19 zijn meerkosten van zorgkosten en V&V-kosten opgenomen, uitgesplitst naar wel/geen GRZ- en/of V&V-gebruik in t-1. Hierin valt op dat het model voor zorgkosten de kosten beter lijkt te voorspellen voor verzekerden met alleen V&V-gebruik in t-1 dan voor verzekerden met alleen GRZ-gebruik en verzekerden met zowel GRZ- als V&V-kosten: de meerkosten zijn voor de eerste groep het laagst. De vereveningskenmerken in het model voor zorgkosten hebben mogelijk een sterkere samenhang met V&V-gebruik dan met GRZ-gebruik 10. Ten aanzien van de V&V-kosten zijn de meerkosten voor verzekerden met alleen GRZ-gebruik (geen V&V) in t-1 negatief: het model voorspelt hogere kosten dan de werkelijke kosten. 41 Tevens is in bijlage C een tabel opgenomen met prevalenties van zorggebruik, uitgesplitst naar wel/geen GRZ- en/of V&V-gebruik in t-1 (tabel 20). Van alleen-grz-gebruikers in t-1 heeft 16 procent V&V-kosten in t. Andersom is het verband minder sterk; van alleen V&V-gebruikers in t-1 heeft 3% GRZ-kosten in t en van de V&V-gebruikers in jaar t had 4% in het jaar ervoor GRZ-gebruik (zie tabel 21).Van gebruikers van zowel V&V als GRZ in t-1 heeft 54% ook V&V-kosten in 2012 en heeft 19% GRZ-kosten in Hieruit kan geconcludeerd worden dat de samenhang tussen GRZ-gebruik in t-1 en de prevalentie van V&V-zorgkosten in t (zie paragraaf 2.2) grotendeels verklaard kan worden door de sterke samenhang in GRZ- en V&V-gebruik in hetzelfde jaar (t-1). 10 Het is niet duidelijk of dit komt door de minder goed aansluitende inhoudelijk samenhang, of door de relatief kleine omvang van de groep GRZ-gebruikers. 2. Deel I - Kenmerken van GRZ-gebruikers Pagina 15 van 57

16 2.4 Zorggebruik in voorgaand jaar 42 Om inzicht te krijgen in de voorgeschiedenis van wel/niet GRZ-gebruikers, zijn in tabel 6 de gemiddelde kosten in het voorgaande jaar weergegeven en in tabel 7 de prevalentie van zorggebruik in het voorgaande jaar, uitgesplitst naar wel en geen GRZ-zorggebruik in het huidige jaar. GRZ-gebruikers in 2012 (t) hebben in vergelijking met niet-grz-gebruikers in 2012 (t) hogere zorgkosten en ook vaker kosten in het voorgaande jaar. Dat geldt voor zowel zorgkosten, als GRZ-kosten, als V&V-kosten. Dit duidt erop dat GRZgebruikers relatief vaak over meerdere jaren zorgkosten hebben. Al is er een relatief beperkte groep GRZgebruikers, bij wie het GRZ-gebruik zelf langdurig is, afgeleid uit het percentage dat in het voorgaande jaar ook GRZ-zorg ontving (17,5% 11 ). Er zijn meer GRZ-gebruikers die in het voorgaand jaar al gebruikmaakten van V&V (38,0%). Geen GRZ-gebruik in 2012 (t) Wel GRZ-gebruik in 2012 (t) N (%) Gemiddelde zorgkosten 2011 (t-1) Gemiddelde GRZkosten 2011 (t-1) kosten 2011 Gemiddelde V&V- (t-1) Man ,9% Man ,4% Vrouw ,3% Vrouw ,1% Totaal ,7% Man ,0% Man ,1% Vrouw ,0% Vrouw ,2% Totaal ,3% Tabel 6. Gemiddelde zorgkosten, GRZ-kosten en V&V-kosten in voorgaand jaar N (%) Prevalentie GRZ: Percentage met GRZ-kosten > (t-1) Prevalentie V&V: Percentage met V&V-kosten > (t-1) Prevalentie V&V of GRZ: Percentage met V&V-kosten > 0 of GRZ-kosten > (t-1) Geen GRZ-gebruik in 2012 (t) Wel GRZ-gebruik in 2012 (t) Man ,9% 0,0% 0,7% 0,7% Man ,4% 0,7% 7,7% 8,0% Vrouw ,3% 0,0% 0,8% 0,8% Vrouw ,1% 1,4% 15,4% 15,8% Totaal ,7% 0,2% 2,6% 2,7% Man ,0% 16,3% 21,1% 31,4% Man ,1% 17,0% 34,2% 41,9% Vrouw ,0% 16,5% 23,5% 33,4% Vrouw ,2% 17,9% 42,9% 50,0% Totaal ,3% 17,5% 38,0% 45,6% Tabel 7. Prevalentie van zorggebruik in voorgaand jaar 11 Dit percentage wijkt enigszins af van dezelfde groep in tabel 3, dit wordt veroorzaakt doordat overleden personen in 2011 niet zijn opgenomen in het databestand van Deel I - Kenmerken van GRZ-gebruikers Pagina 16 van 57

17 2.5 Sterftekansen 43 Uit eerder onderzoek is gebleken dat gebruikers van V&V een hogere kans hebben om te sterven dan andere verzekerden (WOR 713). Tabel 8 laat zien dat dit voor GRZ-gebruikers ook geldt 12. De sterftekansen voor GRZ-gebruikers in t-1 zijn hoger dan die voor niet-grz-gebruikers in t-1; respectievelijk 15,6% versus 4,3%. Bij GRZ-gebruikers in t-1 zijn de sterftekansen voor mannen hoger dan voor vrouwen; respectievelijk 20,2% en 13,6%. In tabel 22 (in bijlage C) is te zien dat de sterftekansen bij 65-jarigen, zowel bij vrouwen als bij mannen geleidelijk toeneemt, naarmate de leeftijd stijgt. % overleden in 2011 (t-1) % overleden in 2012 (t) Geen GRZ-gebruik in 2011 (t-1) Wel GRZ-gebruik in 2011 (t-1) Man 65+ 4,1% 4,5% Vrouw 65+ 3,8% 4,1% Totaal 3,9% 4,3% Man ,0% 20,2% Vrouw ,9% 13,6% Totaal 16,2% 15,6% Tabel 8. Schatting van de sterftekansen van verzekerden van 65 jaar en ouder 44 Verder is op te merken dat de gemiddelde kosten per verzekerdejaar en prevalenties van zorgkosten relatief hoog zijn in het laatste levensjaar (tabellen 23 en 25 bijlage C).Uit tabel 24 in bijlage C blijkt dat de huidige vereveningsmodellen voor zorgkosten en V&V-kosten voor verzekerden in het laatste levensjaar niet goed voorspellen: de meerkosten zijn voor verzekerden die zijn overleden relatief hoog. 12 In het beschikbare databestand voor dit onderzoek is geen opgenomen met een indicatie of een verzekerde is overleden in een jaar. Om deze reden zijn sterftekansen geschat op basis van de duur dat de verzekerde verzekerd was in het betreffende jaar. Hierbij is de aanname gedaan dat als een verzekerde ouder dan 1 geen volledig jaar verzekerd is geweest (minder dan 365 dagen), de persoon is overleden. Dit leidt tot hogere schattingen dan werkelijke sterftekansen, omdat verzekerden die immigreren of emigreren in het jaar als overleden worden meegeteld. Omdat migratie relatief vaak voorkomt bij verzekerden jonger dan 65 jaar, leidt dat voor die groep tot onbetrouwbare schattingen en is die groep buiten beschouwing gelaten in tabel 8. Uit een vergelijking met tabel 3 in WOR 713 blijkt dat sterftekansen voor 65+ ers met deze methodiek 0,3 tot 0,5 procentpunt hoger zijn geschat dan ze werkelijk zijn. 2. Deel I - Kenmerken van GRZ-gebruikers Pagina 17 van 57

18 3. Deel II - Vereveningskenmerk GRZ(t-1) in modellen Opname van de zorgkosten voor geriatrische revalidatie in het voorgaande jaar als vereveningskenmerk verbetert de voorspelling van de modellen niet. De voorspelbaarheid van het model neemt wel toe wanneer als vereveningskenmerk de som van de zorgkosten voor geriatrische revalidatie in het voorgaande jaar en de zorgkosten voor V&V in datzelfde jaar wordt meegenomen. Dit model is als uitgangspunt gekozen voor deel III, de ex post compensatie voor V&V-kosten. 45 In dit hoofdstuk beschrijven we de resultaten van de doorontwikkeling van de vereveningsmodellen (deel II van figuur 1) door toevoeging van de GRZ-kosten in het voorgaande jaar, aangegeven met GRZ(t-1). We maken hierbij gebruik van een drietal basismodellen: 1. De zorgkosten zijn gemodelleerd met de vereveningskenmerken zoals vastgesteld in het somatische model (OT 2015) - basismodel 1; 2. De som van de en V&V-kosten zijn gemodelleerd met de vereveningskenmerken zoals vastgesteld in het somatische model met daaraan toegevoegd de V&V-kosten uit het voorgaande jaar gecategoriseerd (WOR 713, model 2c) - basismodel 2; 3. De som van de en V&V-kosten worden gemodelleerd met de vereveningskenmerken zoals vastgesteld in het somatische model (WOR 713, model 2a) - basismodel De kosten GRZ(t-1) zijn op twee manieren gecategoriseerd: a. Er zijn wel of geen GRZ-kosten gemaakt in het voorgaande jaar; b. Er zijn geen, lage, middelmatige, hoge of zeer hoge kosten gemaakt in het voorgaande jaar (zie voor de keuze van de categorieën bijlage A 13 ). 47 Basismodel 1 en 2 zijn met beide varianten van GRZ(t-1)-kosten uitgebreid. Voor model 3 zijn de kosten van V&V en GRZ uit het voorgaande jaar (VVGRZ(t-1)) samengenomen als mogelijk vereveningskenmerk. Deze is ook op drie manieren gecategoriseerd; voor de eerste en tweede manier zoals hierboven beschreven voor GRZ(t-1). Daarnaast is de voorspellende waarde van een interactie tussen leeftijd en de som van de kosten van V&V en GRZ in het voorgaande jaar ook voor model 3 onderzocht. Tabel 9 geeft een samenvatting van de modelvarianten en de categoriseringswijzen. De resultaten van de modelontwikkelingen zijn per modelvariant in een paragraaf beschreven. De bijbehorende normbedragen van de verschillende modelvarianten staan weergegeven in bijlage B. Model 1: Variabele zorgkosten Model 2: Variabele zorgkosten + V&Vkosten Tabel 9. Overzicht modelvarianten en categoriseringswijzen GRZ(t-1) Model 3: Variabele zorgkosten + V&Vkosten Vereveningskenmerken somatisch Basis Vereveningskenmerken somatisch Vereveningskenmerken somatisch + categorieën V&V(t-1) Variant a. Basis + wel/niet GRZ(t-1) Basis + wel/niet GRZ(t-1) Basis + wel/niet GRZ+V&V(t-1) Variant b. Basis + categorieën GRZ(t-1) Basis + categorieën GRZ(t-1) Basis + categorieën GRZ+V&V(t-1) Variant c. - - Basis + interactie categorieën GRZ+V&V(t-1) en leeftijd Variant d. - Basis + categorieën V&V(t-1) met extra klasse voor wel GRZ(t-1) - 13 Hierbij moet opgemerkt worden dat de wijze waarop de GRZ(t-1) in dit onderzoek is gecategoriseerd afwijkt van de wijze waarop in WOR 713 de categorisering van V&V(t-1) heeft plaatsgevonden. 3. Deel II - Vereveningskenmerk GRZ(t-1) in modellen Pagina 18 van 57

19 48 Tot slot is een extra variant toegevoegd, variant 2d. Gezien de overlap tussen V&V- en GRZ-gebruikers is gekozen de categorisering van V&V(t-1) uit te breiden met een extra klasse voor de GRZ-gebruikers zonder V&V-kosten in t GRZ(t-1) in basismodel 1 49 Op zowel individu- niveau, subgroep- als verzekeraarsniveau is er niet of nauwelijks verandering te zien in de maatstaven na toevoeging van GRZ(t-1) als vereveningskenmerk. Het maakt hierbij niet uit of GRZ(t-1) in twee categorieën (wel/niet - variant a) of in vijf categorieën (geen, laag, middelmatig, hoog of zeer hoog - variant b) wordt meegenomen. Dit betekent dat, ondanks een toename in complexiteit van het model, de voorspelling van het model niet verbetert. Tabel 10 geeft een overzicht van de maatstaven Op individueel niveau worden zowel de R 2, als de CPM iets hoger (respectievelijk van 22,5% naar 22,6% en van 24,8% naar 24,9%) en worden de GGAA en de standaarddeviatie van resultaten iets lager (respectievelijk van naar en van naar 5.801) na toevoeging van GRZ(t-1). Het maakt hierbij niet uit of GRZ(t-1) in twee of in vijf categorieën wordt meegenomen. 51 Op subgroep- en verzekeraarsniveau is er geen verandering in de maatstaven na toevoeging van n voor GRZ(t-1). GRZ(t-1) voegt dus weinig tot geen voorspellende waarde toe aan basismodel Op subgroepniveau voor GRZ-gebruikers in (t-1) verdwijnen de meerkosten volledig. Dit wordt veroorzaakt door de specificaties van de modellen 15. Hierdoor kan de keuze voor het technisch beste model alleen gebaseerd worden op de reguliere maatstaven. Voor de volledigheid is wel ook bij andere modellen het resultaat weergegeven. Niveau Individu Maatstaf Basis (vereveningskenmerken somatisch) Model 1: Variabele zorgkosten Variant a. Basis + wel/niet GRZ (t-1) Variant b. Basis + categorieën GRZ (t-1) R 2 x 100% totale kosten 22,5% 22,6% 22,6% CPM 24,8% 24,9% 24,9% GGAA Standaarddeviatie van resultaten Subgroep Verzekeraar GGAA op alle subgroepen in model Resultaat op verzekerden met GRZkosten in t R 2 x 100% 98,3% 98,3% 98,3% GGAA van resultaten 24,8 24,8 24,8 Bandbreedte van resultaten Tabel 10. Verevenende werking modelvarianten 1 na toevoeging GRZ(t-1) 14 Zie voor toelichting op de gebruikte maatstaven paragraaf A In de modelvarianten waarbij GRZ(t-1) als vereveningskenmerk is opgenomen, is ook een restrictie ingebouwd die ervoor zorgdraagt dat op macroniveau de normbedragen voor deze groep optellen tot nul. 3. Deel II - Vereveningskenmerk GRZ(t-1) in modellen Pagina 19 van 57

20 3.2 GRZ(t-1) in basismodel 2 53 De conclusie met betrekking tot de voorspellende waarde van vereveningskenmerk GRZ(t-1) is voor basismodel 2 hetzelfde als voor basismodel 1: er is geen of nauwelijks verandering in de maatstaven op individu-, subgroep- en verzekeraarsniveau, waarbij het niet uitmaakt op welke manier GRZ(t-1) in het model is opgenomen. Tabel 11 geeft een overzicht van de maatstaven. 54 Op individueel niveau stijgen de R 2 en de CPM licht of blijven gelijk (respectievelijk van 28,3% naar 28,4% en van 29,2% naar 29,3%) en dalen de GGAA en de standaarddeviatie van de resultaten licht (respectievelijk van naar maximaal en van naar maximaal 6.036). Het maakt hierbij niet uit of GRZ(t-1) in twee (variant 2a) of in vijf categorieën (variant 2b) wordt opgenomen in het model. 55 Op subgroep- en verzekeraarsniveau is er voor variant 2a en 2b geen verandering in de maatstaven na toevoeging van n voor GRZ(t-1). GRZ(t-1) voegt bij deze modelvarianten dus ook weinig tot geen verklarende waarde toe aan basismodel 2. De laatste modelvariant 2b, waarbij een extra klasse is meegenomen voor alleen GRZ-gebruikers in de V&V in t-1, laat een marginale verbetering zien op verzekeraarsniveau: de GGAA en bandbreedte van de resultaten nemen licht af (respectievelijk van 25,3 naar 25,2 en van 225 naar 224). Het resultaat op subgroepniveau neemt in deze variant wel af (van naar ), maar blijft fors. Niveau Individu Subgroep Verzekeraar Maatstaf Basis (vereveningskenmerken somatisch + categorieën V&V (t-1)) Variant a. Basis + wel/niet GRZ (t-1) Variant b. Basis + categorieën GRZ (t-1) Variant d. Basis + categorieën V&V(t-1) met extra klasse voor wel GRZ(t-1) R 2 x 100% totale kosten 28,3% 28,4% 28,4% 28,3% CPM 29,2% 29,3% 29,3% 29,3% GGAA Standaarddeviatie van resultaten GGAA op alle subgroepen in model Resultaat op verzekerden met GRZkosten in t-1 Model 2: Variabele zorgkosten + V&V R 2 x 100% 98,8% 98,8% 98,8% 98,8% GGAA van resultaten 25,3 25,3 25,3 25,2 Bandbreedte van resultaten Tabel 11. Verevenende werking modelvarianten 2 na toevoeging GRZ(t-1) 3.3 VVGRZ(t-1) in basismodel 3 56 Voor basismodel 3 zijn de kosten van GRZ(t-1) samengenomen met de V&V-kosten in t-1 (VVGRZ(t-1). Uit deel I van dit onderzoek (hoofdstuk 2) blijkt immers dat er een grote overlap is in verzekerden die aanspraak maken op beide typen kosten. Omdat in basismodel 2 V&V(t-1) als vast vereveningskenmerk is opgenomen, zal in dat model vanwege de samenhang tussen GRZ en V&V mogelijk een deel van de eventuele voorspellende werking van GRZ(t-1) al worden verklaard door V&V(t-1). 57 Op zowel individueel niveau, subgroep- als verzekeraarsniveau verbetert de verevenende werking van het model door toevoeging van de verschillende categoriseringswijzen van VVGRZ(t-1). Hierbij blijkt het model (variant 3c), waarbij de interactie met vijf categorieën VVGRZ(t-1) en vijf leeftijdscategorieën opgenomen, de grootste verevenende werking te hebben. Tabel 12 geeft een overzicht van de maatstaven. 3. Deel II - Vereveningskenmerk GRZ(t-1) in modellen Pagina 20 van 57

21 58 Op individueel niveau nemen de R 2 en de CPM bij alle modelvarianten toe (respectievelijk van 25,2% naar maximaal 28,3% en van 26,2% naar maximaal 29,1%). De GGAA en de standaarddeviatie van de resultaten nemen beide af (respectievelijk van1.838 naar minimaal en van naar minimaal 6.039). De verevenende werking van de diverse varianten verbetert hiermee op individueel niveau. 59 In tegenstelling tot de vorige basismodellen veranderen de maatstaven voor de modelvarianten van basismodel 3 op subgroepniveau. De GGAA op alle subgroepen in het model neemt af van 631 naar maximaal 578. Op basis van deze maatstaf verbetert de verevenende werking van het model op subgroepniveau. 60 De effecten van het toevoegen van het vereveningskenmerk met betrekking tot VVGRZ(t-1) zijn ook zichtbaar op het verzekeraarsniveau. De verklaarde variantie neemt licht toe van 98,5% naar maximaal 98,9%. De GGAA en bandbreedte dalen beide (respectievelijk van 26,7 naar minimaal 23,2 en van 230 naar minimaal 215). Op basis van de veranderingen in de maatstaven verbetert de verevenende werking van het model ook op verzekeraarsniveau. 61 Doordat in de specificaties van de modelvarianten 3a tot en met 3c de normbedragen van de GRZgebruikers niet gelijk zijn gesteld aan 0, maar dit is gedaan voor de verzekerden met GRZ en/of VV-gebruik, is het resultaat van de GRZ-gebruikers ook niet gelijk aan 0. In variant 3a neemt het resultaat van de groep af naar In variant 3b en 3c ontstaat een positief resultaat voor deze gebruikers. 62 Ten behoeve van de ex post analyses in deel III is het technisch beste model gekozen. De verevenende werking van variant 3c verbetert nauwelijks ten opzicht van 3b, terwijl de complexiteit van het model toeneemt. Vervolgens is het model na toevoeging van VVGRZ(t-1) vergeleken met de toevoeging van alleen V&V(t-1) in vijf categorieën. Hiervoor is model 3, variant b vergeleken met basismodel 2 in paragraaf 3.2 (variant 2c uit de WOR 713). Uit die vergelijking blijkt dat basismodel 3, variant b iets beter presteert op de maatstaven op verzekeraarsniveau. Op individu- en subgroepniveau is er nauwelijks verschil tussen beide modellen. Afhankelijk van het niveau van de maatstaven die het meest essentieel worden geacht, kan de keuze worden gemaakt voor het best passende model. In deel III gebruiken we variant 3b als referentiemodel. Niveau Individu Subgroep Verzekeraar Maatstaf Basis (vereveningskenmerken somatisch) Variant a. Basis + wel/niet GRZ+V&V (t-1) Variant b. Basis + categorieën GRZ+V&V (t-1) Variant c. Basis + interactie categorieën GRZ+V&V (t-1) en leeftijd R 2 x 100% totale kosten 25,2% 26,8% 28,2% 28,3% CPM 26,2% 28,0% 29,1% 29,1% GGAA Standaarddeviatie van resultaten GGAA op alle subgroepen in model Resultaat op verzekerden met GRZkosten in t-1 Model 3: Variabele zorgkosten + V&V R 2 x 100% 98,5% 98,8% 98,8% 98,9% GGAA van resultaten 26,7 23,2 24,9 24,1 Bandbreedte van resultaten Tabel 12. Verevenende werking modelvarianten 3 na toevoeging VVGRZ(t-1) 3. Deel II - Vereveningskenmerk GRZ(t-1) in modellen Pagina 21 van 57

Onderzoek risicoverevening 2018: Robuustheid eigen-risicomodel

Onderzoek risicoverevening 2018: Robuustheid eigen-risicomodel WBR 787 Onderzoek risicoverevening 2018: Robuustheid eigen-risicomodel Onderzoek ten behoeve van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ibmg-projectteam risicoverevening * Definitieve eindrapportage,

Nadere informatie

Ondercompensatie van verzekerden met V&V-gebruik in het voorafgaande jaar

Ondercompensatie van verzekerden met V&V-gebruik in het voorafgaande jaar WWOR WOR 699 Ondercompensatie van verzekerden met V&V-gebruik in het voorafgaande jaar Eindrapportage Nils Ellwanger Maaike van Asselt Tom Everhardt Onderzoek voor het ministerie van Volksgezond, Welzijn

Nadere informatie

Verbetering van het kenmerk MHK

Verbetering van het kenmerk MHK Verbetering van het kenmerk MHK Eindrapportage WOR 883 Significant Thorbeckelaan 91 3771 ED Barneveld +31 342 40 52 40 KvK 3908 1506 info@significant.nl www.significant.nl Ministerie van Volksgezondheid,

Nadere informatie

Ins en Outs van de Risicoverevening. Dr. Richard van Kleef

Ins en Outs van de Risicoverevening. Dr. Richard van Kleef Ins en Outs van de Risicoverevening Dr. Richard van Kleef vankleef@bmg.eur.nl Risicoverevening Wat? Waarom? Hoe? Wat betekent het voor u? Wat is risicoverevening? Het risicovereveningssysteem is onderdeel

Nadere informatie

Aanpassen DKG s psychische aandoeningen voor de risicoverevening

Aanpassen DKG s psychische aandoeningen voor de risicoverevening Aanpassen DKG s psychische aandoeningen voor de risicoverevening Eindrapportage WOR 945 Significant Thorbeckelaan 91 3771 ED Barneveld +31 342 40 52 40 KvK 3908 1506 info@significant.nl www.significant.nl

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 29 689 Herziening Zorgstelsel Nr. 810 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Leeftijdsafhankelijke (co)morbiditeit in het vereveningsmodel voor de variabele zorgkosten

Leeftijdsafhankelijke (co)morbiditeit in het vereveningsmodel voor de variabele zorgkosten Milliman Definitief rapport WOR 733 Milliman Onderzoek leeftijdsafhankelijke (co)morbiditeit in het vereveningsmodel voor de variabele zorgkosten DEFINITIEF RAPPORT Leeftijdsafhankelijke (co)morbiditeit

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Met deze brief informeer ik u over de vormgeving van de ex ante vereveningsmodellen 2015 en de voorgenomen inzet van ex post compensaties 2015.

Met deze brief informeer ik u over de vormgeving van de ex ante vereveningsmodellen 2015 en de voorgenomen inzet van ex post compensaties 2015. > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 2515 XP Den Haag www.rijksoverheid.nl Bijlage(n)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 29 689 Herziening Zorgstelsel Nr. 473 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Meerwerk Onderzoek risicoverevening

Meerwerk Onderzoek risicoverevening WOR 796 Meerwerk Onderzoek risicoverevening GGZ (iggz t-1) rapportnr. 1449 7 juni 2016 Onderzoek in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, directie Zorgverzekeringen Meerwerk

Nadere informatie

Al met al adviseert de WOR om alle drie de doorgerekende uitgangsmodellen toe te passen in 2019.

Al met al adviseert de WOR om alle drie de doorgerekende uitgangsmodellen toe te passen in 2019. WOR 931 Betreft: Aangepast advies aan de Minister voor Medische Zorg en Sport over de vormgeving van het ex ante vereveningsmodel 2019 Van: Werkgroep Ontwikkeling Risicoverevening (WOR) Datum: augustus

Nadere informatie

Een analyse van de vereveningsresultaten van geïndiceerde AWBZ-cliënten in de Zorgverzekeringswet

Een analyse van de vereveningsresultaten van geïndiceerde AWBZ-cliënten in de Zorgverzekeringswet Een analyse van de vereveningsresultaten van geïndiceerde AWBZ-cliënten in de Zorgverzekeringswet Eindrapportage J.H. Thiel M. M. van Asselt R. Goudriaan Onderzoek in opdracht van het ministerie van VWS

Nadere informatie

Onderzoek risicoverevening 2016: uitbreiding vereveningsmodel 2015 voor variabele zorgkosten inclusief V&V op data 2012 (pre-ot)

Onderzoek risicoverevening 2016: uitbreiding vereveningsmodel 2015 voor variabele zorgkosten inclusief V&V op data 2012 (pre-ot) WOR 738 Onderzoek risicoverevening 2016: uitbreiding vereveningsmodel 2015 voor variabele zorgkosten inclusief V&V op data 2012 (pre-ot) Onderzoek ten behoeve van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn

Nadere informatie

Bijlage : WOR adviezen

Bijlage : WOR adviezen Bijlage : WOR adviezen Deze bijlage bevat de WOR adviezen met betrekking tot de onderzoeken die gedaan zijn in de periode najaar 2014 voorjaar 2015. Het betreft adviezen naar aanleiding van de volgende

Nadere informatie

Al met al adviseert de WOR om alle drie de doorgerekende uitgangsmodellen toe te passen bij de risicoverevening voor 2018.

Al met al adviseert de WOR om alle drie de doorgerekende uitgangsmodellen toe te passen bij de risicoverevening voor 2018. WOR 877 Betreft: Advies aan de Minister van VWS over de vormgeving van het ex ante vereveningsmodel 2018 Van: Werkgroep Ontwikkeling Risicoverevening (WOR) Datum: augustus 2017 1. Inleiding Voor u ligt

Nadere informatie

Verbetering risicoverevening voor de GGZ (ZVZ t-1 en iggz t-1)

Verbetering risicoverevening voor de GGZ (ZVZ t-1 en iggz t-1) WOR 772 Verbetering risicoverevening voor de GGZ (ZVZ t-1 en iggz t-1) rapportnr. 1420 18 februari 2016 Onderzoek in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, directie Zorgverzekeringen

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 2515 XP Den Haag www.rijksoverheid.nl Bijlage(n)

Nadere informatie

2018 Onderzoek splitsing verzekerdenbestand

2018 Onderzoek splitsing verzekerdenbestand 2018 Onderzoek splitsing verzekerdenbestand WOR 948 Ex ante risicovereveningsmodel voor de Z 17 december 2018 1 Inhoudsopgave Managementsamenvatting 3 1 Inleiding 6 2 Onderzoeksopzet 9 3 Data-analyse 11

Nadere informatie

Risicoverevening geneeskundige GGZ

Risicoverevening geneeskundige GGZ Risicoverevening geneeskundige GGZ Verbetering model voor EPA-doelgroep en Meerjarig Hoge Kosten Significant Thorbeckelaan 91 3771 ED Barneveld +31 342 40 52 40 KvK 3908 1506 info@significant.nl www.significant.nl

Nadere informatie

1 Definitief eindrapport

1 Definitief eindrapport 1 Definitief eindrapport Voorspelling extramurale Verpleging en Verzorging 3.0 Choose Steef Baeten an item. Choose Sonja an Boas item. Gabriëlle Choose an Mazzola item. Choose Piet Stam an item. Choose

Nadere informatie

WOR 905. Meerjarige V&V-kosten (MVV) als alternatief voor het VGG-criterium in het risicovereveningsmodel voor de somatische zorg

WOR 905. Meerjarige V&V-kosten (MVV) als alternatief voor het VGG-criterium in het risicovereveningsmodel voor de somatische zorg WOR 905 Meerjarige V&V-kosten (MVV) als alternatief voor het VGG-criterium in het risicovereveningsmodel voor de somatische zorg Onderzoek voor het ministerie van VWS Erasmus School of Health Policy and

Nadere informatie

Bijlage bij brief Risicodragendheid zorgverzekeraars in 2016 WOR 750

Bijlage bij brief Risicodragendheid zorgverzekeraars in 2016 WOR 750 Bijlage bij brief Risicodragendheid zorgverzekeraars in 2016 WOR 750 Betreft: Advies aan de minister van VWS over de vormgeving van het ex ante vereveningsmodel 2016 Van: Werkgroep Ontwikkeling Risicoverevening

Nadere informatie

Verbetering risicovereveningsmodel

Verbetering risicovereveningsmodel WOR 800 Verbetering risicovereveningsmodel GGZ 2017: toevoeging ZVZ rapportnr. 1470 27 mei 2016 Onderzoek in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, directie Zorgverzekeringen

Nadere informatie

Bijlage 1 Resultaten onderzoeken risicoverevening

Bijlage 1 Resultaten onderzoeken risicoverevening Bijlage 1 Resultaten onderzoeken risicoverevening In deze bijlage ga ik in op de resultaten van de onderzoeken die zijn uitgevoerd in de periode 2016-2017. Daarbij houd ik de volgorde en speerpunten aan

Nadere informatie

MANAGEMENTSAMENVATTING MEERJARIGE KWANTITATIEVE ANALYSE RISICOVEREVENINGSSYSTEEM SOMATISCHE ZORG EN EVALUATIE BESLISINFORMATIE OVERALL TOETS OP

MANAGEMENTSAMENVATTING MEERJARIGE KWANTITATIEVE ANALYSE RISICOVEREVENINGSSYSTEEM SOMATISCHE ZORG EN EVALUATIE BESLISINFORMATIE OVERALL TOETS OP MANAGEMENTSAMENVATTING MEERJARIGE KWANTITATIEVE ANALYSE RISICOVEREVENINGSSYSTEEM SOMATISCHE ZORG EN EVALUATIE BESLISINFORMATIE OVERALL TOETS OP VERZEKERAARSNIVEAU Amsterdam, 06 februari 2012 Projectnummer:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 29 689 Herziening Zorgstelsel Nr. 644 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Hoe problematisch is een onder- of overcompensatie?

Hoe problematisch is een onder- of overcompensatie? Hoe problematisch is een onder- of overcompensatie? Position paper: bijdrage aan de fundamentele discussie over de risicoverevening Februari 2016 dr. R.C. van Kleef dr. P. Bakx dr. F. Eijkenaar prof.dr.

Nadere informatie

Aanvullende analyse AVI o.b.v. ouders en Zvw-betalingsachterstanden

Aanvullende analyse AVI o.b.v. ouders en Zvw-betalingsachterstanden Notitie Aanvullende analyse AVI o.b.v. ouders en Zvw-betalingsachterstanden datum 27 mei 2019 aan van auteurs Ministerie van VWS SEO Economisch Onderzoek Sandra Muilwijk-Vriend & Lennart Kroon Rapportnummer

Nadere informatie

2011 Kwantitatieve analyse van het risicovereveningssysteem. Somatische zorg, gggz en Eigen Risico

2011 Kwantitatieve analyse van het risicovereveningssysteem. Somatische zorg, gggz en Eigen Risico 2011 Kwantitatieve analyse van het risicovereveningssysteem Somatische zorg, gggz en Eigen Risico 24 februari 2017 Inhoudsopgave 1 Inleiding 1 2 Vereveningssysteem 4 2.1 Financiering 4 2.2 Vereveningsstappen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 29 689 Herziening Zorgstelsel Nr. 833 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. 1 september 2015 brief risicodragendheid 2016.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. 1 september 2015 brief risicodragendheid 2016. > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag www.rijksoverheid.nl Bijlage(n)

Nadere informatie

WOR 963 Groot onderhoud aard van inkomen en sociaaleconomische

WOR 963 Groot onderhoud aard van inkomen en sociaaleconomische WOR 963 Groot onderhoud aard van inkomen en sociaaleconomische status Amsterdam, april 2019 In opdracht van ministerie van VWS WOR 963 Groot onderhoud aard van inkomen en sociaaleconomische status Eindrapportage

Nadere informatie

WOR-advies en verslag van werkzaamheden WOR 708

WOR-advies en verslag van werkzaamheden WOR 708 WOR-advies en verslag van werkzaamheden WOR 708 Van Werkgroep Ontwikkeling Risicoverevening (WOR) Betreft Advies aan de minister van VWS over de vormgeving van het ex ante vereveningsmodel 2015 Datum september

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 29 689 Herziening Zorgstelsel Nr. 1016 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

Een innovatieve schattingsmethode voor de risicoverevening

Een innovatieve schattingsmethode voor de risicoverevening Een innovatieve schattingsmethode voor de risicoverevening Verkennend onderzoek naar mogelijkheden en effecten van constrained regression Eindrapportage, 1 juni 2015 Dit onderzoek is financieel mede mogelijk

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 juni 2017 Betreft Risicoverevening 2018

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 juni 2017 Betreft Risicoverevening 2018 > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag www.rijksoverheid.nl Bijlage(n)

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 8 december 2014 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 8 december 2014 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2008 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 255 XP DEN HAAG T 070 340 79 F 070 340 78 34

Nadere informatie

2011 Kwantitatieve analyse van het risicovereveningssysteem

2011 Kwantitatieve analyse van het risicovereveningssysteem 2011 Kwantitatieve analyse van het risicovereveningssysteem Publiekssamenvatting Somatische zorg, gggz en Eigen Risico 24 februari 2017 Inleiding Met het in 2006 ingevoerde zorgstelsel is de financiering

Nadere informatie

Meerjarige Kwantitatieve Analyse Risicovereveningssysteem. op verzekeraarsniveau Eindrapport Versie 1.1. Amsterdam, 6 februari 2012

Meerjarige Kwantitatieve Analyse Risicovereveningssysteem. op verzekeraarsniveau Eindrapport Versie 1.1. Amsterdam, 6 februari 2012 Meerjarige Kwantitatieve Analyse Risicovereveningssysteem Somatische Zorg op verzekeraarsniveau Eindrapport Versie 1.1 Dit rapport is bestemd voor de organisatie van de opdrachtgever. Verspreiding en reproductie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 29 689 Herziening Zorgstelsel Nr. 529 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Onderzoek ten behoeve van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Onderzoek ten behoeve van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport WOR 748 Onderzoek risicoverevening 2016: Overall Toets Onderzoek ten behoeve van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ibmg-projectteam risicoverevening * Definitieve eindrapportage, 30

Nadere informatie

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan Verschillenanalyse effect nieuwe BKR datum 15-8-2018 aan van Directie Kinderopvang, Ministerie SZW Lucy Kok en Tom Smits, SEO Economisch Onderzoek Rapportnummer 2018-78 Copyright 2018 SEO Amsterdam. Alle

Nadere informatie

Onderzoek risicoverevening 2015: berekening normbedragen

Onderzoek risicoverevening 2015: berekening normbedragen WOR 711 Onderzoek risicoverevening 2015: berekening normbedragen Onderzoek voor het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ibmg-projectteam risicoverevening * Eindrapportage, 24 september 2014

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 29 689 Herziening Zorgstelsel Nr. 380 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Evaluatie normbedragen van somatische risicovereveningsmodellen

Evaluatie normbedragen van somatische risicovereveningsmodellen WOR 826 Evaluatie normbedragen van somatische risicovereveningsmodellen 2010-2013 In het verleden behaalde resultaten.. Onderzoek voor het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ibmg-projectteam

Nadere informatie

Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van XXXXXXXX2013, Z- XXXXXXXXXXX;

Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van XXXXXXXX2013, Z- XXXXXXXXXXX; Concept 5 juni 2013 esluit van houdende wijziging van het esluit zorgverzekering in verband met beperking van de ex post compensatiemechanismen voor de vaststelling van de vereveningsbijdrage Op de voordracht

Nadere informatie

2013 KPMG Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en

2013 KPMG Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en 2013 KPMG Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen

Nadere informatie

Groot Onderhoud FKG s Somatische zorg

Groot Onderhoud FKG s Somatische zorg 1 Groot Onderhoud FKG s Somatische zorg WOR 716 Drs. Johan Visser Lydia van t Veer, MSc Gabriëlle Mazzola, BSc Drs. Jos van Loenhout Drs. Max Sonnen Dr. Piet Stam SiRM Strategies in Regulated Markets B.V.

Nadere informatie

Huisartsenzorg in de risicoverevening

Huisartsenzorg in de risicoverevening Huisartsenzorg in de risicoverevening Onderzoek naar een mogelijk kenmerk Eindrapportage Significant Thorbeckelaan 91 3771 ED Barneveld +31 342 40 52 40 KvK 3908 1506 info@significant.nl www.significant.nl

Nadere informatie

huisartsenregistraties in de risicoverevening via constrained regression

huisartsenregistraties in de risicoverevening via constrained regression Gebruik van diagnoseinformatie uit huisartsenregistraties in de risicoverevening via constrained regression September 2018 Dr. R.C. van Kleef Dr. R.C.J.A. van Vliet Dr. F. Eijkenaar Dr. M.M.J. Nielen Gebruik

Nadere informatie

De adequaatheid en volledigheid van het risicovereveningsmodel bezien vanuit het actuarieel premiebegrip

De adequaatheid en volledigheid van het risicovereveningsmodel bezien vanuit het actuarieel premiebegrip Position paper De adequaatheid en volledigheid van het risicovereveningsmodel bezien vanuit het actuarieel premiebegrip Verantwoording Het volgen van ontwikkelingen die de actuariële aspecten van verschillende

Nadere informatie

Onderzoek gezonde verzekerden : verbetering van de compensatie voor chronisch zieken in het somatisch vereveningsmodel

Onderzoek gezonde verzekerden : verbetering van de compensatie voor chronisch zieken in het somatisch vereveningsmodel WOR 856 Onderzoek gezonde verzekerden : verbetering van de compensatie voor chronisch zieken in het somatisch vereveningsmodel Onderzoek ten behoeve van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Nadere informatie

Beschrijving van het risicovereveningssysteem van de Zorgverzekeringswet

Beschrijving van het risicovereveningssysteem van de Zorgverzekeringswet Beschrijving van het risicovereveningssysteem van de Zorgverzekeringswet Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Doelen van de risicoverevening 3 2.1 Inleiding 3 2.2 Wegnemen van prikkels voor risicoselectie 4

Nadere informatie

Risicoverevening 2016

Risicoverevening 2016 Risicoverevening 2016 Uitkomsten op subgroepen uit de Gezondheidsmonitor 2012 Dr. R.C. van Kleef Dr. F. Eijkenaar Dr. R.C.J.A. van Vliet Risicoverevening 2016 Uitkomsten op subgroepen uit de Gezondheidsmonitor

Nadere informatie

WOR-advies en verslag van werkzaamheden WOR 536

WOR-advies en verslag van werkzaamheden WOR 536 WOR-advies en verslag van werkzaamheden WOR 536 Van Werkgroep Onderzoek Risicoverevening (WOR) Betreft Advies aan de minister van VWS over de vormgeving van de risicoverevening 2011 Datum 22 september

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 29 689 Herziening Zorgstelsel Nr. 350 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 29 689 Herziening Zorgstelsel Nr. 898 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Voorspelbaar extreem. rapportnr mei WOR 865 Definitief Eindrapport

Voorspelbaar extreem. rapportnr mei WOR 865 Definitief Eindrapport Voorspelbaar extreem hoge kosten GGZ rapportnr. 1569 31 mei 2017 WOR 865 Definitief Eindrapport Voorspelbaar extreem hoge kosten GGZ WOR 865 Maartje Gielen Maaike van Asselt Nils Ellwanger Onderzoek in

Nadere informatie

Verbanden tussen demografische kenmerken, gezondheidsindicatoren en gebruik van logopedie

Verbanden tussen demografische kenmerken, gezondheidsindicatoren en gebruik van logopedie Notitie De vraag naar logopedie datum 24 mei 2016 aan van Marliek Schulte (NVLF) Robert Scholte en Lucy Kok (SEO Economisch Onderzoek) Rapport-nummer 2015-15 Kunnen ontwikkelingen in de samenstelling en

Nadere informatie

Hoogopgeleiden jaar in de risicoverevening

Hoogopgeleiden jaar in de risicoverevening Hoogopgeleiden 35-44 jaar in de risicoverevening Amsterdam, december 2016 In opdracht van het ministerie van VWS Hoogopgeleiden 35-44 jaar in de risicoverevening WOR 824 Marloes Lammers Lennart Kroon

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 328 Besluit van 2 september 2016, houdende wijziging van het Besluit zorgverzekering in verband met de vereveningsbijdrage over het jaar 2017

Nadere informatie

ZorgCijfers Monitor Zorgverzekeringswet en Wet langdurige zorg 1 e kwartaal juli Van goede zorg verzekerd

ZorgCijfers Monitor Zorgverzekeringswet en Wet langdurige zorg 1 e kwartaal juli Van goede zorg verzekerd ZorgCijfers Monitor Zorgverzekeringswet en Wet langdurige zorg 1 e kwartaal 2019 juli 2019 Van goede zorg verzekerd Dit is een uitgave van Zorginstituut Nederland Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl

Nadere informatie

Niet-ingezetenen en indeling in meerjarig hoge kosten

Niet-ingezetenen en indeling in meerjarig hoge kosten Niet-ingezetenen en indeling in meerjarig hoge kosten Amsterdam, juni 2018 In opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Niet-ingezetenen en indeling in meerjarig hoge kosten WOR

Nadere informatie

Onderzoek risicoverevening 2018: Berekening Normbedragen

Onderzoek risicoverevening 2018: Berekening Normbedragen WOR 876 Onderzoek risicoverevening 2018: Berekening Normbedragen Onderzoek voor het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ibmg-projectteam risicoverevening * Eindrapportage, 2 oktober 2017 **

Nadere informatie

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW aan SZW van Peter-Paul de Wolf en Sander Scholtus (Senior) methodoloog onderwerp Aandeel 0-jarigen onder aanvragen toeslag kinderdagopvang datum 5 september 2018 Inleiding Naar aanleiding van een voorgestelde

Nadere informatie

Onderzoek ten behoeve van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Onderzoek ten behoeve van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport WOR 813 Onderzoek risicoverevening 2017: Overall Toets Onderzoek ten behoeve van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ibmg-projectteam risicoverevening * Definitieve eindrapportage, 29

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 12 april 2018 Betreft ongecontracteerde zorg

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 12 april 2018 Betreft ongecontracteerde zorg > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag www.rijksoverheid.nl Ons

Nadere informatie

Onderzoek risicoverevening 2018: uitbreiding vereveningsmodellen 2017 geschat op data van 2014 (pre-ot)

Onderzoek risicoverevening 2018: uitbreiding vereveningsmodellen 2017 geschat op data van 2014 (pre-ot) WOR 859 Onderzoek risicoverevening 2018: uitbreiding vereveningsmodellen 2017 geschat op data van 2014 (pre-ot) Onderzoek ten behoeve van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ibmg-projectteam

Nadere informatie

Bijlage 2: WOR-adviezen

Bijlage 2: WOR-adviezen Bijlage 2: WOR-adviezen Deze bijlage bevat de adviezen van de Werkgroep Ontwikkeling Risicoverevening over de onderzoeken die gedaan zijn in de periode najaar 2015 voorjaar 2016. Het betreft adviezen naar

Nadere informatie

Beschrijving van het risicovereveningssysteem van de Zorgverzekeringswet

Beschrijving van het risicovereveningssysteem van de Zorgverzekeringswet Beschrijving van het risicovereveningssysteem van de Zorgverzekeringswet Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Doelen van de risicoverevening 3 2.1 Inleiding 3 2.2 Wegnemen van prikkels voor risicoselectie 4

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 29 689 Herziening Zorgstelsel Nr. 856 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 11 september 2017 De vaste commissie voor Volksgezondheid,

Nadere informatie

Loont Kwaliteit? Position paper: bijdrage aan de fundamentele discussie over de risicoverevening

Loont Kwaliteit? Position paper: bijdrage aan de fundamentele discussie over de risicoverevening Loont Kwaliteit? Position paper: bijdrage aan de fundamentele discussie over de risicoverevening Februari 2016 prof.dr. W.P.M.M. van de Ven dr. P. Bakx dr. F. Eijkenaar prof.dr. F.T. Schut dr. R.C. van

Nadere informatie

houdende wijziging van het Besluit zorgverzekering in verband met de vereveningsbijdrage over het jaar 2016

houdende wijziging van het Besluit zorgverzekering in verband met de vereveningsbijdrage over het jaar 2016 Besluit van houdende wijziging van het Besluit zorgverzekering in verband met de vereveningsbijdrage over het jaar 2016 Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van..,

Nadere informatie

Evaluatie Beslisinformatie Overall Toets op verzekeraarsniveau Eindrapport Versie 1.0

Evaluatie Beslisinformatie Overall Toets op verzekeraarsniveau Eindrapport Versie 1.0 Evaluatie Beslisinformatie Overall Toets op verzekeraarsniveau Eindrapport Versie 1.0 Amsterdam, 20 januari 2012 Dit rapport is bestemd voor de organisatie van de opdrachtgever. Verspreiding en reproductie

Nadere informatie

2. Kan de minister toelichten waarom er gekozen is voor een verbetering van de bestaande vereveningskenmerken?

2. Kan de minister toelichten waarom er gekozen is voor een verbetering van de bestaande vereveningskenmerken? Beantwoording schriftelijke vragen bij de brieven Aanbieding ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit Zorgverzekering in verband met de vereveningsbijdrage voor het kalenderjaar 2016 (Kamerstuk

Nadere informatie

Risicoverevening voor somatische zorg: Wat is het effect van de modelaanpassingen-2016 voor subgroepen uit de CBS-gezondheidsenquête?

Risicoverevening voor somatische zorg: Wat is het effect van de modelaanpassingen-2016 voor subgroepen uit de CBS-gezondheidsenquête? Risicoverevening voor somatische zorg: Wat is het effect van de modelaanpassingen-2016 voor subgroepen uit de CBS-gezondheidsenquête? WOR 762 Dr. R.C. van Kleef Dr. R.C.J.A. van Vliet Dr. F. Eijkenaar

Nadere informatie

Onderzoek risicoverevening 2016: Berekening Normbedragen

Onderzoek risicoverevening 2016: Berekening Normbedragen WOR 749 Onderzoek risicoverevening 2016: Berekening Normbedragen Onderzoek voor het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ibmg-projectteam risicoverevening * Eindrapportage, 30 september 2015

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Een analyse van voorspelbare winsten en verliezen op subgroepniveau

Een analyse van voorspelbare winsten en verliezen op subgroepniveau Risicoverevening 2012 Een analyse van voorspelbare winsten en verliezen op subgroepniveau Dr. Richard van Kleef Dr. René van Vliet Prof.dr. Wynand van de Ven instituut Beleid & Management Gezondheidszorg

Nadere informatie

Managementrapport Risicovereveningsmodel GGZ en Eigen Risico

Managementrapport Risicovereveningsmodel GGZ en Eigen Risico Managementrapport Risicovereveningsmodel GGZ en Eigen Risico 2013 KPMG Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe

Nadere informatie

Productiemonitor Stichting ZorgPunt Utrecht

Productiemonitor Stichting ZorgPunt Utrecht Productiemonitor Stichting ZorgPunt Utrecht 1e kwartaal 2012 Inleiding en samenvatting Voor u ligt de productiemonitor van het 1e kwartaal 2012. In deze monitor wordt een beeld geschetst van de belangrijkste

Nadere informatie

VOLKSGEZONDHEID WELZIJN EN SPORT SCANPLAZA. Telefoonnummer (030)

VOLKSGEZONDHEID WELZIJN EN SPORT SCANPLAZA. Telefoonnummer (030) Nederlandse Zorgautoriteit Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Minister H.M. de Jonge Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG VOLKSGEZONDHEID WELZIJN EN SPORT 29 MEI 2019 SCANPLAZA Newtonlaan 1-41

Nadere informatie

Toetsing van de werking van het risicovereveningssysteem en representativiteit van de beslisinformatie. 17 Augustus 2018

Toetsing van de werking van het risicovereveningssysteem en representativiteit van de beslisinformatie. 17 Augustus 2018 Toetsing van de werking van het risicovereveningssysteem en representativiteit van de beslisinformatie 17 Augustus 2018 PwC is het merk waaronder PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. (KvK 34180285),

Nadere informatie

Impactanalyse DOT Honorariumtarieven

Impactanalyse DOT Honorariumtarieven Conceptrapportage ten behoeve van klankbordgroep 6 Impactanalyse DOT Honorariumtarieven Deel 2 Versie 1, 5 augustus 2011 Inhoud 1. Inleiding 5 2. Doelstelling 5 3. Referentie voor beoordeling 6 4. Onderzoeksopzet

Nadere informatie

Regiocriterium en de invoering van diagnosekostengroepen

Regiocriterium en de invoering van diagnosekostengroepen Regiocriterium en de invoering van diagnosekostengroepen R. Goudriaan V. Thio Advies in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Aarts De Jong Wilms Goudriaan Public Economics

Nadere informatie

WOR Inleiding

WOR Inleiding WOR 815 Betreft: Advies aan de minister van VWS over de vormgeving van het ex ante vereveningsmodel 2017 Van: Werkgroep Ontwikkeling Risicoverevening (WOR) Datum: augustus 2016 1. Inleiding Voor u ligt

Nadere informatie

Handreiking Gebruik zorgvraagzwaarte-indicator GGZ Voor GGZ-instellingen en zorgverzekeraars

Handreiking Gebruik zorgvraagzwaarte-indicator GGZ Voor GGZ-instellingen en zorgverzekeraars Handreiking Gebruik zorgvraagzwaarte-indicator GGZ Voor GGZ-instellingen en zorgverzekeraars September 2015 Utrecht 1 Handreiking zorgvraagzwaarte-indicator GGZ; Voor GGZinstellingen en zorgverzekeraars

Nadere informatie

Naast gelijk speelveld ook gelijke risico s Pas prioriteiten en randvoorwaarden aan

Naast gelijk speelveld ook gelijke risico s Pas prioriteiten en randvoorwaarden aan Naast gelijk speelveld ook gelijke risico s Pas prioriteiten en randvoorwaarden aan 1. Inleiding Coöperatie VGZ (VGZ) is een groot voorstander van een discussie, waarin reflectie plaatsvindt op de doelen

Nadere informatie

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs. ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs april 2016 1

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 29 689 Herziening Zorgstelsel Nr. 617 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Datum 16 juni 2015 Betreft Risicoverevening 2016: verbetering compensatie chronisch zieken

Datum 16 juni 2015 Betreft Risicoverevening 2016: verbetering compensatie chronisch zieken > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Bezoekadres Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340 78

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven KvK Utrecht T

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven   KvK Utrecht T A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl KvK Utrecht 30276683 T 030 274 91 11 info@rivm.nl Uw kenmerk Gevoeligheid van de gesommeerde depositiebijdrage onder 0,05

Nadere informatie

Vormgeving Hulpmiddelen Kosten Groepen WOR 631

Vormgeving Hulpmiddelen Kosten Groepen WOR 631 Vormgeving Hulpmiddelen Kosten Groepen WOR 631 Onderzoek voor het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) Dr. R.C.J.A. van Vliet 1 Dr. R.C. van Kleef Drs. E.M. van Rooijen Instituut Beleid

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 458 Besluit van 24 november 2015, houdende wijziging van het Besluit zorgverzekering in verband met de vereveningsbijdrage over het jaar 2016

Nadere informatie

Een verkenning van de toegevoegde waarde van GGZ intakegegevens in het risicovereveningsmodel voor de geneeskundige GGZ

Een verkenning van de toegevoegde waarde van GGZ intakegegevens in het risicovereveningsmodel voor de geneeskundige GGZ 1 Een verkenning van de toegevoegde waarde van GGZ intakegegevens in het risicovereveningsmodel voor de geneeskundige GGZ Drs. Johan Visser Dr. Piet Stam SiRM Strategies in Regulated Markets Postbus 24355

Nadere informatie

Analyse databestanden ten behoeve van verblijfszorg thuis. Eindrapportage

Analyse databestanden ten behoeve van verblijfszorg thuis. Eindrapportage Analyse databestanden ten behoeve van verblijfszorg thuis Eindrapportage Analyse databestanden ten behoeve van verblijfszorg thuis Eindrapportage Enschede, 18 juni 2007 NV/07/1673/afp mw. ir. N.M.H. van

Nadere informatie

Het risicovereveningsmodel in de Zvw Werking en bijwerkingen

Het risicovereveningsmodel in de Zvw Werking en bijwerkingen Het risicovereveningsmodel in de Zvw Werking en bijwerkingen Masterclass Nieuwe Zorg 3.0 20 april 2018 Even voorstellen Drs. René Goudriaan Heden Associate partner Equalis B.V. Associate partner SiRM Strategies

Nadere informatie

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak - 2017 Analyse op basis van het doelgroepregister en de polisadministratie 1 Inhoud Inleiding... 3 1: Werkzaam zijn en blijven... 4 1a: Werkzaam zijn en blijven

Nadere informatie