ONTSLAGVERZOEKEN UIT DE TBS
|
|
- Anita Vedder
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 ONTSLAGVERZOEKEN UIT DE TBS G.P. Hamer en T. de Bont Mr. G.P. Hamer is advocaat te Amsterdam en T. de Bont is wetenschappelijk medewerker bij Cleerdin&Hamer Advocaten. Met dank aan Jonneke van Poelgeest, student-stagiaire, en mr. Sander Janssen, voor de inspiratie. 1. Inleiding Recentelijk heeft het gerechtshof Arnhem, in de zaak N., geconcludeerd dat de wet niet voorziet in de mogelijkheid voor een terbeschikkinggestelde om, buiten de procedure van verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS), een verzoek te doen tot beëindiging van de TBS. 1 Zo een verzoek was door de terbeschikkinggestelde gedaan waarbij hij voor zijn ontvankelijkheid een beroep heeft gedaan op artikel 5 lid 4 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De vraag die het arrest van het hof Arnhem opwerpt is of het Nederlandse rechtstelsel, gezien de eisen voortvloeiende uit artikel 5 lid 1 en lid 4 van het evrm, voor de terbeschikkinggestelde niet de mogelijkheid zou moeten kennen tot het tussentijds doen toetsen van de rechtmatigheid van de vrijheidsbeneming door de rechter en het indienen van een ontslagverzoek bij de rechter. Om deze vraag te kunnen beantwoorden dient ten eerste het nationale wettelijke systeem omtrent de tbsmaatregel in ogenschouw te worden genomen. Daarna zal enige Europese jurisprudentie worden belicht. Vervolgens zal worden bezien of er een Nederlandse procedure is die voldoet aan de eisen die het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (ehrm) stelt aan de mogelijkheden om de rechtmatigheid van de vrijheidsbeneming te kunnen doen toetsen. Tot slot zal worden gekeken of er een mogelijkheid tot het doen van een ontslagverzoek in de Nederlandse wet moet worden gecreëerd. Alvorens hiertoe over te gaan zal de zaak N. worden besproken. 2. De zaak N. Verzoeker, nader te noemen N., verblijft reeds sedert lange tijd in een TBS-instituut. N. is bij vonnis van 10 oktober 1994 door de rechtbank Breda wegens poging tot doodslag veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één jaar, terwijl tevens door de rechtbank een last tot terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging was opgelegd. De TBS is op 1 oktober 1996 ingegaan nadat de Hoge Raad het cassatieberoep van N. had afgewezen. Na eerdere verlengingen van de tbs is door het hof Arnhem bij beslissing d.d. 17 februari 2003 het hoger beroep tegen de beslissing om de terbeschikkingstelling wederom te verlengen voor de duur van twee jaar, afgewezen. 2 Op grond van artikel 509o lid 4 Sv had het openbaar ministerie bij de vordering tot verlenging een gezamenlijk advies, dan wel een tweetal aparte adviezen, van twee onafhankelijke gedragsdeskundigen, waaronder een psychiater, moeten overleggen. In casu vormde de rapportage van een onafhankelijke psychiater echter een problematisch punt. Het ministerie van Justitie had na enige perikelen een voor N. aanvaardbare psychiater benoemd. Deze psychiater heeft gepoogd N. te bezoeken in de inrichting doch hem werd, zo stelt deze psychiater, een bezoek aan N. geweigerd en dus had hij N. nimmer gezien. In zijn desondanks toch uitgebrachte rapport geeft de psychiater aan waarom hij N. nooit in persoon onderzocht had. Bovendien stelt hij kanttekeningen bij eerdere rapportages over N. en stelt hij voor dat, wil men N. nader onderzoeken in het licht van het gevaarscriterium, hij overgebracht behoort te worden naar het Pieter Baan Centrum. 1 Hof Arnhem 2 augustus 2004, Nieuwsbrief Strafrecht 2004, Hof Arnhem 17 februari 2003, rolnummer tbs/2002/198. De bestreden beslissing van de rechtbank Breda dateert van 30 september
2 Hij refereert zich verder aan het oordeel van de behandelende inrichting nu hij N. nooit in persoon heeft kunnen onderzoeken. In de bewuste verlengingprocedure heeft N. verzocht om deze onafhankelijke psychiater op te roepen als deskundige en om een nader onderzoek door deze deskundige te gelasten, met name omdat N. deze deskundige nimmer gezien had. Die verzoeken werden afgewezen omdat het hof zich voldoende voorgelicht achtte. 3 Na de laatste beslissing van het hof heeft N. zelf een psychiater gevonden die bereid was over hem te rapporteren. Deze psychiater heeft, na bestudering van de reeds aanwezige rapportages en na langdurig met N. te hebben gesproken, een rapport uitgebracht. In dit rapport schrijft de psychiater dat de destijds over N. gestelde diagnoses door hem nauwelijks houdbaar worden geacht en dat de tbs beëindigd moet worden. Op grond van deze rapportage heeft N. een verzoek bij de rechtbank Breda ingediend om (mede) gegeven de inhoud van dat rapport de tbs op te heffen. N. heeft zich voor zijn ontvankelijkheid beroepen op artikel 5 lid 4 evrm. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 10 maart 2004 overwogen: Artikel 5 lid 4 van het (TdB) EVRM bepaalt dat een ieder, wie door arrestatie of detentie zijn vrijheid is ontnomen, het recht heeft voorziening te vragen bij het gerecht opdat deze spoedig beslist over de rechtmatigheid van zijn detentie en zijn invrijheidstelling beveelt, indien de detentie onrechtmatig is. Blijkens jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is niet uit deze bepaling af te leiden dat zulk een toegang tot de rechter zich voordoet indien eerder, als uitkomst van de juridische procedure, tot vrijheidsbeneming is besloten. Indien er evenwel gelet op de aard van de vrijheidsbeneming, zoals in geval van detentie op grond van een geestesziekte, er lopende de vrijheidsbeneming in die toestand zich een verandering kan voordoen, zou er, binnen redelijke intervallen, wel een beroep op de rechter mogelijk moeten zijn om rechtmatigheid van de detentie te toetsen (zie par. 55 uit het arrest Winterwerp, ehrm 24 oktober 1979). Bij eerdere rechterlijke beslissingen aangaande de terbeschikkingstelling van betrokkene, initieel en later bij periodieke tweejaarlijkse verlengingsbeslissingen en ook overigens in hoger beroep, is tot voortzetting van vrijheidsbeneming in het kader van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging besloten. Aldus is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de voorwaarden, als hiervoor genoemd, namelijk regelmatige, binnen redelijke intervallen, toetsingen door een onafhankelijk rechterlijke instantie, zodat artikel 5 evrm geen grondslag kan bieden voor het onderhavige verzoek. (...) Met de officier van justitie is de rechtbank van mening dat de wet in deze in een regeling heeft voorzien. Bij gelegenheid van de regelmatige (twee-) jaarlijkse verlengingszitting kan de terbeschikkinggestelde verzoeken in vrijheid te worden gesteld, zodat van strijd met voormeld beginsel geen sprake is. Voor een buitenwettelijke procedure zoals de raadsman thans verzoekt is naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen plaats. 4 In hoger beroep heeft het hof Arnhem N. niet-ontvankelijk geacht in zijn beroep. Het hof Arnhem overwoog: De wet voorziet niet in de mogelijkheid voor de terbeschikkinggestelde om buiten de procedure van verlenging van de terbeschikkingstelling een verzoek te doen tot beëindiging van de terbeschikkingstelling. Indien dit al in strijd zou zijn met artikel 5, vierde lid van het evrm, zoals betoogd door de terbeschikkinggestelde, dan valt het buiten de rechtsvormende taak van de rechter een dergelijke rechtsgang te erkennen of in het leven te roepen. 3 Hof Arnhem 17 februari 2003, rolnummer tbs/2002/198. Het genoemde rapport van de psychiater is door het hof mede gebruikt om de verlenging van de tbs te motiveren. Hoe zich dat laat rijmen met Varbanov vs Bulgarije, ehrm 5 oktober 2000, nr /96 par. 45 e.v. waarin het ehrm een onderzoek in persoon, indien mogelijk, een minimum eis acht, is op voorhand niet duidelijk. De Hoge Raad is diezelfde mening toegedaan zoals blijkt uit een arrest van 21 februari 2003, nj 2003, 484. Zie over het belang deskundigen te kunnen oproepen tevens P.A.M. Mevis, Jurisprudentie van de Penitentiaire Kamer van het Gerechtshof Arnhem inzake verlenging TBS, rubriek Rechtspraak dd 2004, 67, p. 885/ Rechtbank Breda 10 maart 2004, nj 2004, 369 (abusievelijk door de nj gedateerd op 17 mei 2004). 2
3 Er zijn immers verschillende keuzes denkbaar, waarbij uiteenlopende belangen van praktische en meer principiële aard betrokken zijn en die moeten voldoen aan de eisen die aan een samenhangend stelsel kunnen worden gesteld, bijvoorbeeld met betrekking tot de voorwaarden, de gronden, de termijnen, de bevoegde rechter en de rechtsmiddelen voor beide partijen. Zoals bepaald in artikel 445 Sv, is tegen de beslissing van de rechtbank te Breda van 10 maart 2004 geen hoger beroep of beroep in cassatie toegelaten, nu de mogelijkheid daartoe niet elders in dat wetboek is gegeven. Een en ander betekent dat de terbeschikkinggestelde niet ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn verzoek. 5 De beslissingen van de rechtbank en het hof doen op zijn zachtst gesteld wrang aan. Waar N. eerst niet door een psychiater van buiten de inrichting is onderzocht en de gang van zaken omtrent de verlenging van de TBS op zijn minst zeker in de ogen van N. dubieus genoemd kan worden, moet het voor N. lastig zijn te aanvaarden dat, op het moment dat hij wel beschikt over een voor hem gunstig rapport van een niet-behandelend psychiater, hij in zijn verzoek niet ontvangen kan worden. De vraag is dan ook of de beslissingen van de rechtbank en het hof juist zijn, zulks in het licht van artikel 5 lid 1 en 5 lid 4 van het evrm en of de Nederlandse wet niet de mogelijkheid zou moeten kennen dat een terbeschikkinggestelde tussentijds de rechtmatigheid van zijn detentie kan doen toeten en een ontslagverzoek kan voorleggen aan de rechter. 3. Huidige wettelijke regeling omtrent de tbs-maatregel De tbs kan worden opgelegd aan de verdachte bij wie tijdens het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond (artikel 37a Sr). Een tbs-maatregel wordt in beginsel opgelegd voor de duur van twee jaar (artikel 38d Sr). Van belang is de mogelijkheid om de tbs iedere twee jaar te verlengen. Deze mogelijkheid bestaat indien er sprake is van tbs met verpleging, opgelegd vanwege een gepleegd geweldsdelict. De tbs kan dus oneindig lang duren, en op voorhand kan de terbeschikkinggestelde die termijn niet voorzien. De rechter kan, in elk geval iedere twee jaar (op vordering van het openbaar ministerie), beoordelen of de tbs al dan niet moet worden verlengd. Een verlenging vindt plaats voor de duur van één of twee jaar. 6 Tegen de beslissing tot verlenging van de tbs kan in principe hoger beroep worden ingesteld. 7 De terbeschikkinggestelde heeft, op een gedeeltelijke uitzondering na, tussen deze beoordelingsmomenten door geen mogelijkheden om zelf een verzoek tot beëindiging van (de verpleging krachtens) de tbs aan een rechter voor te leggen Het EVRM Artikel 5 lid 4 van het EVRM bepaalt dat een ieder wiens vrijheid door arrestatie of detentie is ontnomen, het recht heeft een voorziening te vragen bij het gerecht opdat deze spoedig beslist over de rechtmatigheid van zijn detentie en zijn invrijheidstelling beveelt indien de detentie onrechtmatig is. De vraag is of het EVRM ertoe dwingt dat een verzoek van de terbeschikkinggestelde tot beëindiging 5 Hof Arnhem 2 augustus 2004, Nieuwsbrief Strafrecht 2004/328. Zie ook P.A.M. Mevis, Jurisprudentie van de Penitentiaire Kamer van het Gerechtshof Arnhem inzake verlenging TBS, rubriek Rechtspraak, dd 2004, 67, tbs 2004/079. Recentelijk heeft de rechtbank Amsterdam een soortgelijke uitspraak gedaan; rechtbank Amsterdam 14 oktober 2004, Nieuwsbrief Strafrecht 2004, Een verlenging voor een kortere periode dan een jaar is niet mogelijk; zie hof Arnhem 23 januari 1989, pi nr. 2, p Indien het gaat om een eerste verlenging waarbij de verlenging wordt gegeven voor de duur van een jaar is hoger beroep echter niet mogelijk (artikel 509v lid 1, tweede volzin Sv). 8 De uitzondering betreft het sinds 1997 ingevoerde artikel 38h Sr en ziet kort gezegd op voorwaardelijke beëindiging van de maatregel na een langdurig proefverlof. Zie voor de reden van invoering: E.J. Hofstee, tbs, Studiepockets Strafrecht 18, Deventer: Kluwer 2003, p
4 van de TBS wordt behandeld. Hiertoe zijn een aantal uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van belang. In Benjamin en Wilson vs. Verenigd Koninkrijk stelde het ehrm dat artikel 5 lid 4 van het evrm een garantie vormt tegen willekeurigheid van detentie. De gedetineerde moet bij een vrijheidsbeneming van onbeperkte duur where new issues of lawfulness are capable of arising, periodically thereafter 9 een mogelijkheid hebben om de rechtmatigheid van de voortdurende detentie te laten toetsen. 10 Deze toetsing is naar de mening van het ehrm een essentiële garantie en moet kunnen plaatsvinden op verzoek van de person of unsound mind zelf. 11 Bovendien dient de rechter bij de bedoelde toetsing tot een spoedige beslissing te komen. 12 Dat een toetsing van de rechtmatigheid van de vrijheidsbeneming op verzoek van iemand die (mede) op grond van zijn psychische gesteldheid van zijn vrijheid is beroofd naar mening van het ehrm essentieel is, wordt eveneens benadrukt in Tam vs. Slowakije: Under Article 5 4, an arrested or detained person is entitled to bring proceedings for the review by a court of the procedural and substantive conditions which are essential for the lawfulness of his or her deprivation of liberty. 13 Uit de rechtspraak van het EHRM is dus af te leiden dat op grond van artikel 5 lid 4 EVRM een persoon of unsound mind het recht moet hebben de procedural and substantive conditions die noodzakelijk zijn voor de rechtmatigheid van zijn vrijheidsberoving door een rechter te doen toetsen. Daarnaast moet uit een aantal uitspraken van het Hof afgeleid worden dat slechts één toetsingsmoment per twee jaar te weinig kan zijn. Zo overwoog het ehrm in Oldham vs Verenigd Koninkrijk: It is true that the question of whether periods comply with the requirement must (...) be determined in the light of the circumstances of each case. (...) In previous cases, the Convention organs have accepted periods of less than a year between reviews and rejected periods of more than one year. In the case of A.T. v. the United Kingdom, the Commission found that a period of almost two years before a review of the detention of a discretionary life prisoner was not justified, where the DLP had recommended that his case should be reviewed within one year (...). The Court in the Herczegfalvy judgment (...) found that periods between reviews of fifteen months and two years were not reasonable in the case of a person detained on grounds of mental illness Dat deze mogelijkheid zich in geval van een tbs-maatregel voordoet blijkt onder meer uit het opgenomen citaat van de uitspraak van de rechtbank Breda d.d. 10 maart Benjamin and Wilson vs. Verenigd Koninkrijk, ehrm 26 september 2002, nr /95, par Zie onder meer Rakevich vs. Rusland, ehrm 28 oktober 2003, nr /00, par. 43/44, waar het ehrm het volgende overwoog: The Court notes that the cornerstone guarantee of Article 5 par. 4 is that a detainee must have the right actively to seek judicial review of his detention. 12 Hutchinson Reid vs Verenigd Koninkrijk, ehrm 20 februari 2003, nr /99, par Tam vs. Slowakije, ehrm 22 juni 2003, nr /99, par. 65. Deze eisen zijn weinig verbazingwekkend sedert Winterwerp vs. Nederland, ehrm 24 oktober 1979, nr. 6301/73. Ook de Raad van Europa heeft (recentelijk) in een aanbeveling gewezen op het feit dat de rechtmatigheid van een vrijheidsbeneming op grond van de psychische gesteldheid van de desbetreffende persoon, binnen redelijke intervallen door de rechter moet worden getoetst, zie artikel 25 van de Recommendation rec (2004)10 of the Committee of Ministers to member states concerning the protection of human rights and dignity of persons with mental disorder (Adopted by the committee of ministers on 22 September 2004 at the 896th meeting of the ministers deputies), WWW < ViewDoc.jsp?id=775685&Lang=en>. 14 Oldham vs Verenigd Koninkrijk, ehrm 26 september 2000, nr /97, par
5 5. Welke procedure? Op grond van de Europese jurisprudentie kan dus worden vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde de mogelijkheid moet hebben de rechtmatigheid van zijn vrijheidsbeneming door een rechter te doen toetsen. Een tijdsbestek van twee jaar tussen dergelijke toetsen, zoals in Nederland veelal het geval is, lijkt naar mening van het EHRM te lang. Er dient dan ook een andere mogelijkheid te zijn voor de terbeschikkinggestelde om de rechtmatigheid van zijn verblijf in de TBS-inrichting door een rechter te doen toetsen. Overigens behoort er in dit kader wel op gewezen te worden dat de rechter kan besluiten tot een verlenging voor de duur van één jaar, in plaats van twee jaar, opdat op kortere termijn opnieuw kan worden beoordeeld of de terbeschikkinggestelde in aanmerking komt voor (voorwaardelijk) ontslag uit de tbs. 15 In het onderhavige betoog zal de vraag of een termijn van één jaar de toets van het ehrm kan doorstaan echter buiten beschouwing blijven en wordt er alleen gekeken naar de situatie waarin er sprake is van een verlenging voor de duur van twee jaar. De terbeschikkinggestelde heeft naast de verlengingstoetsen de mogelijkheid een gratieverzoek in te dienen en de mogelijkheid een kort geding tegen de Nederlandse staat te voeren. Op basis van artikel 558 lid 3Sv kan door een terbeschikkinggestelde gratie worden verzocht. 16 De vraag is echter of gratie wel een aangewezen instrument is om de rechtmatigheid van de vrijheidsbeneming op grond van een tbs-maatregel aan te vechten. Gratie is immers geen rechtsmiddel. 17 De gratie wordt niet door de rechter maar door de Kroon verleend en de bestreden beslissing blijft ook na verlening van gratie in stand. Het lijkt dan ook zeer onaannemelijk dat de procedure van gratie een procedure is die voldoet aan de eisen van artikel 5 lid 4 evrm zoals die in dit stuk zijn aangegeven. Bovendien valt te benadrukken dat het verlenen van gratie (slechts) een bevoegdheid is terwijl er ons inziens bij de rechter een plicht rust om de tbs op te heffen in geval de rechtmatigheid daarvan is komen te vervallen. 18 Tevens kan men zich afvragen of de kort geding-rechter de aangewezen rechter is voor de toetsing op het ontslagverzoek. De kort geding-rechter heeft zelf reeds bepaald dat grote terughoudendheid is geboden met het in kort geding geven van een beslissing tot beëindiging van de tbs. 19 Ook Hofstee is omtrent dit punt zeer stellig: Thans zal (...) een dergelijk kort geding [een kort geding met als inzet de beëindiging van de tbs, TdB] geen kans van slagen (meer) hebben. Voorop staat dat de wet de lengte van de tbs en de beslissingen omtrent beëindiging geheel en al heeft geregeld, met de procedurele voorziening van beroep bij de penitentiaire kamer van het Arnhemse Hof P.A.M. Mevis, Jurisprudentie van de Penitentiaire Kamer van het Gerechtshof Arnhem inzake verlenging TBS rubriek Rechtspraak dd 2004, 67, onder meer tbs 2004/108 en 2004/ In het licht van dit stuk is het het meest aannemelijk dat de gratie wordt aangevraagd op grond van de omstandigheid als genoemd in artikel 2 sub b van de Gratiewet. 17 J. de Hullu, Over rechtsmiddelen in strafzaken, Arnhem: Gouda Quint 1989, p Zie ook J. de Hullu, Over rechtsmiddelen in strafzaken, Arnhem: Gouda Quint 1989, p. 296 en T. Kooijmans, Op maat geregeld? Een onderzoek naar de grondslag en de normering van de strafrechterlijke maatregel, Rotterdam: Kluwer/Sanders Instituut 2002, p. 169/ Rb. s Gravenhage 30 maart 1990, sancties 1990, nr. 83; zie ook hof Den Haag 25 juni 1987, pi 1987 nr. 84. Overigens hebben zeer weinig tbsgestelden de gang naar de kort geding-rechter gemaakt teneinde een ontslag te bewerkstelligen en als dit geschiedde dan lijkt dit voornamelijk ingegeven te zijn vanwege formele problemen, zoals een beweerd te lang houden na een termijnoverschrijding bij het doen van een vordering tot verlenging (HR 29 september 1989, nj 1990, 2) of een te lang houden in het huis van bewaring terwijl de tbs geëxecuteerd moest worden (hof Den Bosch 21 november 1995, nj 1996, 401). 20 E.J. Hofstee, tbs, Studiepockets Strafrecht 18, Deventer: Kluwer 2003, p. 69/ 70 alsmede 169. Iets minder stellig is overigens W. Schenk, Het kort geding B. bijzonder deel, Deventer: Kluwer 2000, p. 289 e.v.. 5
6 Verder zal de terbeschikkinggestelde in een kort geding moeten aantonen dat voortzetting van de terbeschikkingstelling onrechtmatig is. De bewijslast rust dan ook op hem. Dit is van belang nu het Europees Hof in Hutchinson Reid vs. Verenigd Koninkrijk in zijn overwegingen omtrent de burden of proof bepaald heeft that it is (...) for the authorities to prove that an individual satisfies the conditions for compulsory detention, rather than the converse en dat dit may be regarded as implicit in the case-law. 21 Indien de bewijslast op de terbeschikkinggestelde rust zal een toetsing door de kort geding-rechter niet gemakkelijk kunnen voldoen aan de maatstaven die het EVRM stelt en zal zo een toetsing dan ook relatief snel als een onvoldoende toetsing van de rechtmatigheid van de gecontinueerde vrijheidsbeneming gezien kunnen worden. Een ander probleem bij een toetsing door de kort geding-rechter is dat de kort geding-procedure niet een procedure is waarin het horen van getuigen en deskundigen tot de normale gang van zaken behoort. Het Europees Hof heeft echter overwogen dat een court in de zin van artikel 5 lid 4 de mogelijkheid moet hebben getuigen (waaronder deskundigen in dit verband mede begrepen moeten worden) op te roepen en te horen. 22 Tevens kan worden gewezen op het kostenaspect dat het voeren van een kort geding voor de terbeschikkinggestelde met zich mee zou brengen. Bovendien valt het systematisch niet uit te leggen dat waar de toetsing op verzoek van de officier (de vordering tot verlenging) plaats zou moeten vinden door de rechtbank, dit met de mogelijkheid van een appèl bij de penitentiaire kamer, een toetsing op verzoek van de terbeschikkinggestelde plaats zou moeten vinden voor een geheel ander type rechter, zonder een appèlmogelijkheid bij de penitentiaire kamer, dit terwijl de wezenlijke rechtsvraag in feite dezelfde is. Er moet dan ook worden geconcludeerd dat een kort geding niet het meest passende rechtsmiddel is voor een ontslagverzoek. Het kort geding lijkt niet een geschikt middel om de rechtmatigheid van verblijf in een tbs-inrichting te doen toetsen gezien het feit dat enkele door het ehrm vereiste waarborgen niet voldoende aanwezig zijn in deze procedure. Ook de mogelijkheid tot het doen van een gratieverzoek kan niet als een passend middel worden beschouwd aangezien dit geen rechtsmiddel is. Nu tevens een (andere) mogelijkheid tot het indienen van een ontslagverzoek in de Nederlandse wet ontbreekt en een toetsing van de rechtmatigheid van het verblijf in de tbs-inrichting om de twee jaar in het licht van de Europese jurisprudentie niet afdoende lijkt te zijn, lijkt de tijd rijp voor een wetswijziging. Een en ander klemt des te meer daar het ehrm onlangs nog op pijnlijke wijze aan Nederland duidelijk heeft gemaakt dat het ontzeggen van toegang tot een rechter vanwege het gesloten systeem van rechtsmiddelen een schending van het evrm op kan leveren Op naar nieuwe wetgeving? Het EVRM dwingt zoals gezegd tot het scheppen van een voorziening voor de terbeschikkinggestelde om de rechtmatigheid van zijn verblijf door de rechter te doen toetsen. De meest voor de hand liggende mogelijkheid om aan deze eis te voldoen is ons inziens het creëren van een verzoekschriftprocedure bij de rechter die in eerste aanleg heeft geoordeeld over het misdrijf terzake waarvan de terbeschikkingstelling is gelast, zodat deze rechter kan oordelen over de noodzaak van een gecontinueerde vrijheidsbeneming. Dit past bij de huidige procedures tot verlenging nu deze rechter toch al minimaal iedere twee jaar op grond van artikel 509p Sv de voortzetting van de tbs moet toetsen. 21 Hutchinson Reid vs. Verenigd Koninkrijk, ehrm 20 februari 2003, nr /99, par. 71. Recentelijk heeft het ehrm deze overweging herhaald in de beoordeling van de admissibility in de zaak N. vs. Nederland, ehrm 6 januari 2005, nr. 5379/ Zie onder meer Waite vs. Verenigd Koninkrijk, ehrm 10 december 2002, nr /99, par Marpa Zeeland B.V. en Metal Welding B.V. vs. Nederland, ehrm 9 november 2004, nr /99. 6
7 Zo een verzoekschriftprocedure zou ook aansluiten bij andere wettelijke regelingen op grond waarvan strafrechtelijke, vrijheidsbenemende maatregelen kunnen worden uitgevaardigd. In (vrijwel) alle andere gevallen waar op grond van een beslissing van de strafrechter een vrijheidsbenemende maatregel is opgelegd, zijn er wèl tussentijdse procedures waarbij de toegang tot de rechter gewaarborgd is. Te denken valt aan artikel 38s Sr (plaatsing in een Inrichting voor Stelselmatige Daders, isd) en artikel 49 van de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (bopz) in geval van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis ex artikel 37 Sr. 24 Niet valt in te zien wat zo speciaal is aan de terbeschikkingstelling dat aan de terbeschikkinggestelde die voorziening zou moeten worden onthouden. Het doel van de tbs, maatschappijbeveiliging, kan hiervoor niet redengevend worden geacht nu dit doel impliciet of expliciet eveneens geldt de voor isdmaatregel en de plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis. De eventuele beweerde gestoordheid van de terbeschikkinggestelde kan hiervoor eveneens niet als redengevend worden beschouwd nu dit gegeven ook bij de oplegging van de isd-maatregel een rol kan spelen en bij de plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis zelfs een conditio sine qua non is. 7. Conclusie Het Arnhemse hof heeft in de zaak N., in tegenstelling tot de rechtbank, in het midden gelaten of en in hoeverre het in strijd is met het EVRM om de terbeschikkinggestelde de mogelijkheid te onthouden bij een rechter om ontslag uit de TBS te vragen. Het hof heeft duidelijk gesteld dat de bal wat dat betreft bij de wetgever ligt. Dat het hof N. vervolgens niet-ontvankelijk verklaart op basis van het oordeel dat het gesloten systeem van rechtsmiddelen daarvoor geen ruimte biedt, lijkt strijdig met het EVRM. Gezien de jurisprudentie van het Europees Hof kan verwacht worden dat de huidige Nederlandse praktijk naar de mening van het ehrm, te beperkte mogelijkheden kent voor de terbeschikkinggestelde om de rechtmatigheid van zijn vrijheidsbeneming te doen toetsen door een rechter en een ontslagverzoek in te kunnen dienen. In de Nederlandse praktijk vindt er immers in veel gevallen slechts om de twee jaar een toets plaats. Op grond van uitspraken van het ehrm lijkt echter de conclusie te kunnen worden getrokken dat een termijn van twee jaar een te ruime termijn is. Tevens kent de Nederlandse praktijk niet een andere geschikte procedure om de rechtmatigheid van de vrijheidsbeneming te doen toetsen. Het voeren van een kort geding tegen de Nederlandse Staat vormt vanwege de aard van die procedure en op grond van wetsystematische argumenten niet de aangewezen weg voor een dergelijke toets. Ook het indienen van een gratieverzoek biedt niet een afdoende mogelijkheid nu het indienen van een gratieverzoek geen rechtsmiddel is. Het ligt dus voor de hand dat de wet gewijzigd wordt en dat er voor de terbeschikkinggestelde een mogelijkheid wordt geschapen om een ontslagverzoek in te kunnen dienen. De meest voor de handliggende mogelijkheid hiervoor is het creëren van een verzoekschriftprocedure bij de rechter die in eerste instantie tot oplegging van de tbs-maatregel heeft besloten. Een dergelijke procedure zou aansluiten bij de reeds bestaande verlengingsprocedure en bij de wettelijke regelingen omtrent andere strafrechtelijke, vrijheidsbenemende maatregelen. 24 Bij deze procedure kan de van zijn vrijheid beroofde niet rechtstreeks een beroep op de rechter doen vanwege het in die wet geldende verzoekmonopolie van de officier van Justitie. De patiënt zal eerst ontslag aan de geneesheer-directeur moeten verzoeken en kan zich bij een afwijzende beslissing tot de officier van Justitie wenden, die dan in beginsel verplicht is het ontslagverzoek aan de rechtbank voor te leggen, zie artikel 49 Wet bopz. De toegang tot de rechter is in elk geval wel verzekerd. Zie verder: W.J.A.M. Dijkers, Doen en laten in de Bopz-machtigingsprocedure. Een onderzoek naar juridische posities, Den Haag: Koninklijke Vermande 2003, p
Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging
TBS voor Dummies Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging Auteur: Miriam van der Mark, advocaat-generaal en lid van de Kerngroep Forum TBS Algemeen De terbeschikkingstelling
arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)
arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis
Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Ministerie van Veiligheid. en Justitie. Publicatiedatum: 23 september 2014
Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Publicatiedatum: 23 september 2014 Rapportnummer: 2014 /122 20 14/122 d e Natio nale o mb ud sman 1/5 Feiten
ECLI:NL:HR:2010:BO2558
ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558
Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11
Titel II Straffen 1. Algemeen Artikel 1:11 1. De straffen zijn: a. de hoofdstraffen: 1. gevangenisstraf; 2. hechtenis; 3. taakstraf; 4. geldboete. b. de bijkomende straffen: 1. ontzetting van bepaalde
Onderzoeksrapport Taskforce TBS Den Haag, december 2012
Onderzoeksrapport TaskforceTBS2012 DenHaag,december2012 TaskforceTBS: dhr.mr.r.g.a.beaujean,stafbureaulovs mw.mr.k.bruil,gerechtshofarnhem mw.mr.c.a.m.eijgenraam,arrondissementsparket sgravenhage dhr.mr.a.m.vangorp,rechtbankarnhem
Datum 30 juni 2016 Onderwerp Inzet en verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege
1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj
Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.
1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op
ECLI:NL:RBOVE:2017:2237
ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer
ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd
ECLI:NL:HR:2014:381 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer 13/02084 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556,
ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692
ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1336 Vragen van het lid
Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag
RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek
De Hoge Raad moet om! Over het recht minderjarige slachtoffers in zedenzaken te ondervragen
This is a postprint of De Hoge Raad moet om! Over het recht minderjarige slachtoffers in zedenzaken te ondervragen Wilde, B. de Nederlands Juristenblad, 2009(44/45), 2885-2886 Published version: no link
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016-2017 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke
ECLI:NL:RBMNE:2016:7750
ECLI:NL:RBMNE:2016:7750 Instantie Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 07-08-2017 Zaaknummer 07.607382.06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Penitentiair
ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061
ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 500 Wet van 6 december 2007 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de vervroegde
Hof van Cassatie van België
12 AUGUSTUS 2015 P.15.1158.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1158.N Y M, verzoekster tot voorlopige invrijheidstelling, gedetineerd, eiseres, met als raadsman mr. Joris Van Cauter, advocaat
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG
1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1389 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den
JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop
JURISPRUDENTIE STRAFRECHT Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop HR uitspraken 10 februari 2015 Beslissingen voorlopige hechtenis (Cassatie in het belang der wet) HR:2015:247 HR:2015:255 HR:2015:256
Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015
Nummer: 15/1573/GB Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat
ECLI:NL:RBBRE:2001:AD6716
ECLI:NL:RBBRE:2001:AD6716 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 05-12-2001 Datum publicatie 05-12-2001 Zaaknummer 102406/KG ZA 01-672 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort geding Inhoudsindicatie
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 460 Wet van 25 november 2015 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering in verband met het laten vervallen van
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad vanstatc 201106725/1/V1. Datum uitspraak: 3 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het
Hof van Cassatie van België
26 AUGUSTUS 2015 P.15.1156.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1156. N K G, vreemdeling, vastgehouden, eiser, met als raadsman mr. Géraldine Debandt, advocaat bij de balie te Antwerpen, met
De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren
De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren Dit document beoogt de strafrechtelijke consequenties voor de verblijfsrechtelijke positie van een vreemdeling
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG
1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement
ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833
ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:
Raad vanstate 201106641/1/V2. Datum uitspraak: 18 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen
Rapport. Datum: 5 augustus 2005 Rapportnummer: 2005/233
Rapport Datum: 5 augustus 2005 Rapportnummer: 2005/233 2 Klacht In het kader van verzoekers gratieverzoek van 7 augustus 2002 heeft het gerechtshof te Den Haag negatief advies uitgebracht. Het hof overwoog
vanstate /1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad vanstate 201104354/1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Hof van Cassatie van België
23 DECEMBER 2014 P.14.1422.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1422.N D J M T, geïnterneerde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie te Turnhout. I. RECHTSPLEGING
ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012
ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage
zaaknummer: CUR vonnisdatum: 30 augustus 2018
in de zaak van: GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO VONNIS IN KORT GEDING GEORGE RANJIT MOHAMED JAMALOODIN, verblijvende te Valencia, Venezuela, eiser, gemachtigden: mr. S.P. Osepa en dr. R.S.J. Martha,
ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993
ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017-2018 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke
ECLI:NL:RBDHA:2017:9296
ECLI:NL:RBDHA:2017:9296 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 08-05-2017 Datum publicatie 17-08-2017 Zaaknummer C/09/531370 / KG ZA 17/527 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht
Hof van Cassatie van België
1 JULI 2014 P.14.0969.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0969.N B., veroordeelde tot vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Kris Luyckx, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 975 Voorstel van wet van het lid Van der Staaij tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke
ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 17-12-2010 Datum publicatie 22-12-2010 Zaaknummer 24-002079-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
De inzet van deskundigen EHRM 8 oktober 2015, nr /12 Korošec
De inzet van deskundigen EHRM 8 oktober 2015, nr. 77212/12 Korošec Ruud Ruijters (Jaegers & Soons Advocaten) Wendy van Wendel de Joode (Belastingdienst Pdb Amsterdam) Onderwerpen EHRM Korošec vs. Slovenië¹
ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675
ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499
ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken
parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis
ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580
ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
Rolnummer 5678. Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T
Rolnummer 5678 Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 418, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door het Hof van Cassatie.
ECLI:NL:GHSHE:2017:978
ECLI:NL:GHSHE:2017:978 Instantie Datum uitspraak 17-02-2017 Datum publicatie 10-03-2017 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003836-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Hof van Cassatie van België
20 DECEMBER 2011 P.11.1912.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.1912.N E J E V D B, geïnterneerde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie te Turnhout. I. RECHTSPLEGING
Terbeschikkinggestelden tussen wal en schip
Terbeschikkinggestelden tussen wal en schip M.A.M. Wolters * Toen mij ongeveer een half jaar geleden werd gevraagd een lezing te houden met als onderwerp "De geestelijk gestoorden tussen wal en schip",
Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden)
Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) 1. Hoeveel levenslanggestraften zijn er nu in NL? Op dit moment zijn er 33 mensen onherroepelijk veroordeeld tot levenslang. Dat betekent dat zij
Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,
Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, X Z (belanghebbende), \ beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 juli 2013. Bij brief van 11 oktober 2013 heeft de griffier mij
Rapport. Rapport over een klacht over het openbaar ministerie. Bestuursorgaan: de minister van Veiligheid en Justitie uit Den Haag.
Rapport Rapport over een klacht over het openbaar ministerie. Bestuursorgaan: de minister van Veiligheid en Justitie uit Den Haag. Datum: 27 september 2011 Rapportnummer: 2011/281 2 Klacht Verzoeker klaagt
Een onderzoek naar de wijze waarop de Dienst Justis is omgegaan met een gratieverzoek.
Rapport Een onderzoek naar de wijze waarop de Dienst Justis is omgegaan met een gratieverzoek. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over de Dienst Justis niet gegrond. Datum: 23 juni 2016
ECLI:NL:GHARN:2011:BQ9479
ECLI:NL:GHARN:2011:BQ9479 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 20-06-2011 Datum publicatie 27-06-2011 Zaaknummer TBS P11/0104 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties
ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Sanctie- en Preventiebeleid Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Datum van inontvangstneming : 08/07/2016
Datum van inontvangstneming : 08/07/2016 Vertaling C-278/16-1 Zaak C-278/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 19 mei 2016 Verwijzende rechter: Landgericht Aachen (Duitsland) Datum
over specialisten op het gebied van internationaal
NIEUWSBRIEF TBS 20 November 2006 - Nummer 1 STR A FR ECHT INHOUD Cleerdin & Hamer is het grootste strafrechtadvocatenkantoor van Nederland. Onze strafrechtspecialisten houden zich uitsluitend bezig met
ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286
ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286 Instantie Datum uitspraak 27-09-2011 Datum publicatie 30-09-2011 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 11/18267 & 11/18269 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190
Rapport Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 2 Klacht Verzoekers klagen erover dat het regionale politiekorps Utrecht hun verzoek om vergoeding van de schade als gevolg van een politieonderzoek in
betreft: [klager] datum: 12 augustus 2015
nummer: 15/800/TR betreft: [klager] datum: 12 augustus 2015 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij
de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Datum 22 augustus
Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK
ECLI:NL:GHAMS:2016:5286 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 13-12-2016 Zaaknummer 23-000227-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.
vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG
> Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 230 Besluit van 17 juni 2013 tot wijziging van het Reglement voor de bijzondere kamer bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden en het Reglement
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstate 201112631/1/V2. Datum uitspraak: 22 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 319 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling
Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T
Rolnummer 4560 Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten
34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016
34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 Nr. 75 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede
De enkelvoudige kamer: de politierechter
3 De enkelvoudige kamer: de politierechter 3.1 Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft de procedure bij de politierechter. Deze is niet totaal verschillend van die bij de meervoudige strafkamer. Integendeel.
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE AMSTERDAM
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE AMSTERDAM Het college heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 13 maart 2007 binnengekomen klacht van: A, verblijvende te B, k l a g e r,
1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012
BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEIT SUCCESSIEWET OOK VOOR PRIVÉVERMOGEN? Op 13 juli 2012 heeft rechtbank Breda uitspraak gedaan in een zaak over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956 (LJN:
Hof van Cassatie van België
10 SEPTEMBER 2007 S.07.0003.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.07.0003.F A. T., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN LUIK.
Datum 25 augustus 2016 Onderwerp Uitvoering motie voorlopige hechtenis terrorismeverdachten (29 754, nr. 379)
1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj
ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420
ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518
ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:
Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG
1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj
ECLI:NL:RBAMS:2017:5462
ECLI:NL:RBAMS:2017:5462 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 01-08-2017 Datum publicatie 01-08-2017 Zaaknummer 13/751411-17 RK-nummer: 17/4077 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277
Rapport Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) te Leeuwarden ten aanzien van de zelfmeldprocedure en elektronische
Datum 5 november 2012 Onderwerp Antwoorden kamervragen over strafrechtelijke ontruiming van krakers
1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den
Hof van Cassatie van België
13 DECEMBER 2016 P.16.1153.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.1153.N R S B, geïnterneerde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie te Turnhout. I. RECHTSPLEGING
ECLI:NL:RBBRE:2008:BC2556
ECLI:NL:RBBRE:2008:BC2556 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 23-01-2008 Datum publicatie 23-01-2008 Zaaknummer 4817-02, 4379-03 en 1144-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4699
ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4699 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000669-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,
Datum van inontvangstneming : 14/06/2013
Datum van inontvangstneming : 14/06/2013 Vertaling C-258/13-1 Zaak C-258/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 mei 2013 Verwijzende rechter: Varas Cíveis de Lisboa (Portugal)
ECLI:NL:HR:2013:1157. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak.
ECLI:NL:HR:2013:1157 Uitspraak 12 november 2013 Strafkamer nr. 11/04366 P Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam
Hof van Cassatie van België
23 FEBRUARI 2011 P.10.2047.F /1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.2047.F A. H., zonder gekende woon- of verblijfplaats in België, veroordeelde, gedetineerd, verzoeker tot heropening van de rechtspleging,
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1998 1999 Nr. 204 26 027 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Wet op de rechterlijke organisatie en enkele andere wetten met betrekking tot het
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstatc 200702235/2. Datum uitspraak: 1 2 september 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep
Een onderzoek naar het geen gevolg geven aan een rechterlijke uitspraak door het Openbaar Ministerie te Den Haag
Rapport Een onderzoek naar het geen gevolg geven aan een rechterlijke uitspraak door het Openbaar Ministerie te Den Haag Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over het Openbaar Ministerie
ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06
ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie
CENTRALE RAAD VAN BEROEP
CENTRALE RAAD VAN BEROEP KBW 1994/1 U I T S P R A A K in het geding tussen: het bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, appellant, en A., wonende te B., gedaagde. I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING Onder
Hof van Cassatie van België
26 JUNI2015 D.13.0025.N/l Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.13.0025.N e1ser, vertegenwoordigd door mr., advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1., met kantoor te ~ 2. 3. rmet zetel te rechtspersoon,
Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.
DDD Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN Algemene bepalingen Artikel 79a Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar