In deze opdracht ga je uitzoeken welke zenders er zijn en wat de verschillen zijn in de informatie die ze brengen.

Transcriptie

1 Werkstuk door een scholier 1950 woorden 30 oktober ,8 28 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Geoquest Werkformulier Regionale Beeldvorming - Zenders Zenders. In deze opdracht ga je uitzoeken welke zenders er zijn en wat de verschillen zijn in de informatie die ze brengen. Wat heb je nodig: Je boek Atlantis; Regionale Beeldvorming Een Bosatlas Verschillende bronnen op internet Vraag 1 Geven zenders altijd objectieve informatie? Waarom (niet)? Nee, een zender is iemand die informatie verstuurt in een bepaalde vorm en met een bepaald doel, niet alles is feitelijke informatie want je weet niet of het van een betrouwbare bron komt. Dus het hoeft niet altijd waar(=/feitelijk/objectief) te zijn. Vraag 2 Welk land/welke regio heb je gekozen? India, een onderontwikkeld land in het zuiden van Azië. Vraag 3 Beschrijf de relatieve ligging van het gekozen land/gebied. Onder infrastructuur verstaan we de verkeersvoorzieningen die nodig zijn om een bedrijf te laten werken. Hierbij moet je niet alleen denken aan verkeer op de weg, maar ook aan post-, telefoonverbindingen en geldverkeer. De slechte infrastructuur in India belemmert de handel met het buitenland. Buitenlandse handelaren hebben geen begrip voor de problemen in India. Dit is voor de Indiase bedrijven een handicap, zij willen concurreren op de wereldmarkt om beter en rijker te worden. De verkeersvoorzieningen die nodig zijn om een bedrijf goed te laten lopen zijn dus slecht. Dat zijn niet alleen de wegen, maar bijvoorbeeld ook de telefoons en faxen. Als de infrastructuur goed was dan zou een bedrijf goed kunnen werken, maar dat is nu niet het geval. Het telefoonverkeer is beperkt en moderne betalingsmiddelen zoals pinnen en giro zijn er niet. Een postkantoor is soms wel 100 kilometer weg dus daarom werken ook posterijen moeizaam. Pagina 1 van 5

2 Vraag 4 Je moet verschillende soorten informatie zoeken over je land/gebied. Naar welke soorten informatie ga je zoeken? 1. Landkaart met regenval 2. Toerisme en reizen 3. Geloof Vraag 5 Welke sites ga je gebruiken? (minimaal 3 sites) Geef de naam van de organisatie en het www adres Site 1. Maps of India: (zuiden west moesson ) Maps of India: (noord oost moesson) Site 2. Travelmap: (scrollbalk rechts) Site 3. Ontdek india: (klik op religie) Site 1 Maps of India Deze site geeft allerlei kaarten van het overzicht van India zoals politiek, reizen, steden, sporten, entertainment, vervoer, economie, geschiedenis, sociaal/culturele kaarten, Geografische kaarten, temperatuur, neerslag. Site 2 Travelmap Deze site geeft Algemene reisinformatie, info over evenementen en festivals, gebieden, klimaat, natuur, gezondheid, eten en drinken, cultuur, korte geschiedenis en geld. Site 3 Pagina 2 van 5

3 Ontdek India Deze site geeft allerlei interessante info over de mensen, religie, natuur, staten en reisinfo in India Vraag 6 Uit welke elementen bestaat het geografisch beeld? (zie paragraaf 3.1 van je boek) Ligging (absoluut/relatief) Gebiedskenmerken (natuurlijk/inrichting) Bevolkingskenmerken (economische, culturele, demografische) Relaties (intern/extern) Vraag 7 Geef het geografisch beeld van het door jou gekozen land. Absolute ligging: India ligt in het zuiden van Azië. Het is ongeveer 3x zo klein als Europa. In het noorden grenst India aan Nepal en in het noordoosten aan Bangladesh. Bangladesh ligt eigenlijk midden in het noordoosten van India. Iets ten noorden van Bangladesh grenst India ook nog aan het bergstaatje Bhutan. Geheel in het noordoosten van India grenst het ook nog een klein stukje aan China en Birma. En tenslotte grenst India in het noordwesten aan Pakistan en ten zuiden van India ligt het eiland Sri Lanka. Ook is India scherp begrensd. In het noorden vind je de Himalaya en in het zuiden de Indische oceaan. Van het noordelijkste tot het zuidelijkste punt van India is ongeveer 3500 kilometer. De hoofdstad is Delhi. Zij heeft 7 miljoen inwoners. Enkele andere grote steden zijn Calcutta (10,5 miljoen inwoners), Bombay (10 miljoen). De oppervlakte van India is vierkante kilometer, ongeveer 95x de oppervlakte van Nederland. Van die oppervlakte is 55% in gebruik voor landbouw. Relatieve ligging: Onder infrastructuur verstaan we de verkeersvoorzieningen die nodig zijn om een bedrijf te laten werken. Hierbij moet je niet alleen denken aan verkeer op de weg, maar ook aan post-, telefoonverbindingen en geldverkeer. De slechte infrastructuur in India belemmert de handel met het buitenland. Buitenlandse handelaren hebben geen begrip voor de problemen in India. Dit is voor de Indiase bedrijven een handicap, zij willen concurreren op de wereldmarkt om beter en rijker te worden. de verkeersvoorzieningen die nodig zijn om een bedrijf goed te laten lopen zijn dus slecht. Dat zijn niet alleen de wegen, maar bijvoorbeeld ook de telefoons en faxen. Als de infrastructuur goed was dan zou een bedrijf goed kunnen werken, maar dat is nu niet het geval. Het telefoonverkeer is beperkt en moderne betalingsmiddelen zoals pinnen en giro zijn er niet. Een postkantoor is soms wel 100 kilometer weg dus daarom werken ook posterijen moeizaam. Gebiedskenmerken: -begroeiing: De verscheidenheid aan plantensoorten is in India groot. Het plantenleven varieert van mangrovebossen, regenwouden en moessonbossen tot damarbomen en heerlijk geurende sandelbomen. Ook zijn er uitgestrekte bamboevelden en palmen in allerlei soorten. Door illegale houtkap is er veel erosie met alle nadelige gevolgen van dien. In de woestijnen kom je slechts wat struikgewas en cactussen tegen. -hoogte: De hoogte varieert van 0 t/m 1000 meter boven zeeniveau -dieren: De dierenwereld is net zo gevarieerd als de plantenwereld. Makken en slankapen slingeren zijn veel voorkomende apensoorten. Tijgers en panters komen in veel gebieden voor. De Indische leeuw leeft alleen nog in enkele reservaten. Verder zijn er talrijke hertensoorten. Op andere plekken kun je de Indische Pagina 3 van 5

4 olifant of de Indische neushoorn tegenkomen. Verder zijn er niet minder dan twaalfhonderd verschillende soorten vogels. In rivieren en poelen komen krokodillen voor, waaronder moeraskrokodillen en gaviaalkrokodillen. -reliëf: India bestaat uit laaggebergten, middelgebergten en hoogvlakten. (India wordt ook nog begrensd door de hymalaya) -grondsoorten: (niets over kunnen vinden) -bodem: India heeft voor het grootste deel een latosol (tropische bodem) en voor een klein deel een kastanjebruine- of andere steppebodem en nog een beetje andere tropische bodem. -klimaat: Het belangrijkste element van het Goaanse klimaat is de moessontijd die duurt van juni tot en met september. Gedurende deze periode valt bijna de hele jaarlijkse hoeveelheid neerslag; de rest van het jaar is het praktisch droog. Twee maanden voordat de (zuidwest) moesson losbarst gaat de luchtvochtigheid sterk stijgen en de normaal gesproken blauwe lucht wordt heiig en bewolkt. De periode net vóór het begin van de moesson wordt gekenmerkt door harde winden en veel onweer. In de moessonperiode valt er gemiddeld in vier maanden tijd tussen de 2500 en 3000 mm regen (Nederland mm per jaar). Zo gauw de moessonperiode voorbij is wordt het klimaat van oktober tot en met februari zeer aangenaam, hoewel de zeestroming nog vrij fors is. Maar verder alleen maar blauwe, wolkenloze luchten. Het is dan warm maar niet te heet en een kalme zee. Half maart stijgt de luchtvochtigheid weer en wordt het klimaat drukkend en daardoor onaangenamer. De maximumtemperaturen zijn door het jaar heen vrij constant, variërend van ca. 28 C in juli en augustus tot 33 C in mei. De minimumtemperaturen variëren van ca. 24 C in de maanden juli en augustus tot 26,5 C in mei. Bevolkingskenmerken -inrichting: In India woont 75% van de bevolking op het platteland. Er zijn zo n kleine dorpjes met maar een paar honderd inwoners. De armste dorpsbewoners leven in hutten, dat zijn een soort eenvoudige bouwsels die op een tent lijken. Veel platteland bewoners trekken naar de stad omdat ze denken dat ze daar een beter bestaan kunnen leiden. Dit blijkt totaal niet waar te zijn. De mensen komen terecht in krottenwijken. Dit zijn meestal illegaal gebouwde hutjes van stukken plastic, doeken en metaal. Een kwart van de stedelijke bevolking woont in deze sloppenwijken die de Indiërs zelf jhuggi s noemen. De levensomstandigheden zijn hier erg slecht. Van sanitaire voorzieningen is bijna geen sprake. In de moessontijd is het hier een grote modderpoel. De meeste hutjes zijn niet bestand tegen de overvloedige regenval. De rest van de stadsbevolking woont in flats, die vervallen en weinig sanitaire voorzieningen hebben, of in appartementen, die zelfs naar westerse begrippen onbetaalbaar zijn. Dit is een heel klein deel van de bevolking, de elite. De stedelijke bevolking groeit per jaar met 4%.Door de slechte huisvestiging is het moeilijk voor een bedrijf om te importeren en exporten.de slechte infrastructuur in India belemmert dan ook de handel met het buitenland. Buitenlandse handelaren hebben geen begrip voor de problemen in India. Dit is voor de Indiase bedrijven een handicap, zij willen concurreren op de wereldmarkt om beter en rijker te worden. Bevolkingskenmerken: In India wonen erg veel mensen, ongeveer 1 miljard. Maar het gemiddeld aantal mensen per km2 is ongeveer 275. Dat is dus lager dan Nederland. Maar het probleem is dat er teveel kinderen geboren worden terwijl het land arm is. Er komen per dag namelijk mensen bij. Dat is dus elke dag het Pagina 4 van 5

5 voetbalstadion van Ajax. 1 op de 6 wereldburgers is een Indiër. De groei is ruim het dubbele van 50 jaar geleden. Die groei is pas de laatste paar jaren iets afgenomen. De regering voert actief beleid om de bevolking te beperken zonder grote successen, inmiddels is de gemiddelde levensduur gestegen van 25 jaar (rond de eeuwwisseling) via 32 jaar (in de jaren dertig) tot 58 jaar nu. Dit is nog altijd 20 jaar korter dan die van de gemiddelde Nederlander. Vrouwen zijn, hoewel ze in de grondwet dezelfde status en rechten hebben, ondergeschikt aan mannen. Dit is vooral te zien aan het sterftecijfer, dat bij vrouwen veel hoger is. Als gevolg hiervan telde India in 1981 maar 933 vrouwen op de 1000 mannen. En Indiërs willen veel kinderen omdat die vanaf hun derde meer opleveren dan dat ze kosten. In India zeggen ze een kind heeft maar een mond maar wel twee handen. Het geloof speelt ook een rol, het is een heilige plicht om zo veel mogelijk kinderen te baren. De status is ook belangrijk, want hoe meer kinderen ze hebben hoe hoger de status. De mensen in India willen het liefst een zoon want die levert een bruidschat op, en die kan je brandstapel aansteken. Relaties: -intern: (niks over kunnen vinden) -extern: ontwikkelingslanden zoals India krijgen hulp van de rijke landen. Deze hulp wordt dan ontwikkelingssamenwerking genoemd. Je hebt bilaterale hulp en multilaterale hulp. Bij bilaterale hulp zijn 2 landen betrokken, het land dan helpt en het land dat geholpen wil worden. Dit geeft een voordeel doordat het land dat helpt weet wat het ontwikkelingsland nodig heeft, het nadeel ervan is dat het ontwikkelingsland heel afhankelijk wordt. Om dit probleem niet te krijgen is er ook nog een andere mogelijkheid de multilaterale hulp waarbij meer landen betrokken zijn. Rijke landen willen arme landen helpen alleen ze willen er wel een tegenprestatie voor, zodat ze er beide beter van worden. Dit gebeurt dus allemaal op een zakelijke manier. Die ontwikkelingssamenwerking bestaat uit verschillende onderdelen. Je hebt de financiële hulp, de voedsel hulp, technische hulp en hulp in vorm van goederen. De meeste hulp wordt geleverd door financiële steun te leveren, het nadeel is alleen dat de rijke landen er rente voor willen en dat kunnen de landen vaak niet opbrengen waardoor het probleem alleen maar erger wordt. Verder heb je ook nog programma hulp en project hulp. Programma hulp wil zeggen dat er geld beschikbaar wordt gesteld zodat de regering van het land zelf mag weten wat ze met het geld doet. Dit is niet zo bij project hulp. Hierbij wordt geld of goederen, soms ook deskundige mensen beschikbaar gesteld om een bepaald project uit te voeren. Naast dit alles heb je ook gewoon organisaties die hulp bieden zonder dat het land er een tegenprestatie voor moet leveren. Je kunt bijvoorbeeld denken aan organisaties zoals Unicef, Artsen zonder grenzen, Rode Kruis enz. Pagina 5 van 5