1. Basisbepaling De hoger geciteerde formele krachtlijnen uit het VGC-beleidsplan Cultuur en de inhoudelijke criteria.

Transcriptie

1 SUBSIDIEREGLEMENT BETREFFENDE DE UITVOERING VAN PROJECTEN IN HET KADER VAN EEN GEMEENTELIJK CULTUURBELEID Goedgekeurd bij collegebesluit nr. 03/215 van 22 mei 2003 In het VGC-beleidsplan Cultuur (p. 22) worden de formele krachtlijnen van de subsidieregeling als volgt vastgelegd: De VGC zal, in overeenstemming met het decreet op het lokaal cultuurbeleid en in overleg met de betrokkenen, subsidies aan de gemeenten toekennen ter ondersteuning van hun lokaal cultuurbeleid. Bij de toekenning en verdeling van de euro worden volgende elementen in acht genomen: 1. Toepasbaarheid voor de drie in het VGC-Beleidsplan Cultuur beschreven categorieën: gemeenten die aan de voorwaarden van het decreet voldoen, (categorie 1) gemeenten die reële stappen zetten om aan de voorwaarden te voldoen, (categorie 2) gemeenten die niet kunnen of niet wensen in het decreet te stappen. (categorie 3) 2. De gemeenten kunnen op basis van hun actieplan (categorie 1 en 2) betoelaagd worden. Voor de gemeenten van categorie 3 wordt een aangepaste regeling, met inspraak van de lokale gemeenschap, georganiseerd door de VGC. 3. Voor de verdeling wordt per gemeente een percentage van het bevolkingsaantal van de meest recente officiële bevolkingscijfers genomen. Dit percentage wordt bekomen door het door de Vlaamse Gemeenschap toegekende cijfer ( euro) te delen door een honderdste van het totale bevolkingscijfer van het Brusselse hoofdstedelijk gewest. 1. Basisbepaling De hoger geciteerde formele krachtlijnen uit het VGC-beleidsplan Cultuur en de inhoudelijke criteria. 2. Criteria voor de drie categorieën van gemeenten Categorie 1: gemeenten die aan de voorwaarden van het decreet voldoen Zijn de 12 gemeenten die in het decreet functioneren. De bevoegde schepen dient samen met het actieplan een subsidieaanvraag in, met aanduiding van de projecten van het actieplan, die voldoen aan de regelgeving. Categorie 2: gemeenten die reële stappen zetten om aan de voorwaarden te voldoen Zijn gemeenten, die voldoen aan de voorwaarden van het decreet, maar die geen erkenningsaanvraag bij de Vlaamse Gemeenschap hebben ingediend. De bevoegde schepen dient ontwerpbeleidsplan in. Op basis van dit plan worden de acties voorgesteld die voldoen aan de regelgeving Categorie 3: gemeenten die niet kunnen of niet wensen in het decreet te stappen

2 Het initiatief dient uit te gaan van een breed sociaal-cultureel en maatschappelijk platform, ruimer dan het gemeenschapscentrum. De VGC en het gemeenschapscentrum begeleiden en ondersteunen het initiatief. Het gemeenschapscentrum voert het secretariaat. Het platform dient een subsidieaanvraag in op basis van projectvoorstellen die kaderen in een gemeentelijk cultuurbeleid, uitgewerkt in een actieplan. 3. Inhoudelijke criteria. Bij de motivering van hun subsidieaanvraag en de aanduiding van de projecten houden de drie categorieën rekening met de door het decreet opgelegde criteria. 4. Procedure indiening en uitbetaling van het subsidiedossier De subsidieregeling baseert zich op het kalenderjaar. Indiening: ten laatste op 30 juni van een uitvoeringsjaar bij de directie Cultuur van de VGC-administratie. De VGC-administratie, directie Cultuur onderzoekt de subsidieaanvraag en maakt een voorstel van beslissing over aan het bevoegde collegelid. Waarna, via een collegebesluit, de subsidies worden toegekend. Voor 1 mei van het jaar na een uitvoeringsjaar dienen de gemeenten of het platform bij de directie Cultuur van de VGC-administratie een voortgangsrapport in. Het betreft een gedocumenteerd rapport over de voortgang van de activiteiten en/of projecten waaraan, zoals aangegeven in de aanvraag, de subsidies werden besteed. * * *

3 TOELICHTING BIJ HET SUBSIDIEREGLEMENT (geactualiseerd op 04/04/2007) Inleiding Op basis van haar Cultuurbeleidsplan ontvangt de VGC een projectsubsidie van de Vlaamse Gemeenschap. Het decreet voorziet dat deze subsidie gebruikt wordt om projecten van de gemeenten te ondersteunen. Het decreet bepaalt dat het om een supplementaire subsidie gaat. Dit betekent dat de gemeente haar cultuurbeleid met eigen middelen financiert en dat de VGC-subsidie moet besteed worden aan projecten gericht op de door het decreet bepaalde inhouden. Het reguliere cultuurbeleid van de gemeente, van het gemeenschapscentrum of van de bibliotheek komt niet in aanmerking voor deze subsidie. Wat de VGC verstaat onder de inhoudelijke criteria van deze projecten is uitgeschreven in deze toelichting. Het is duidelijk dat de gemeente op basis van de 30%-regel niet automatisch recht heeft op het genoemde bedrag. Enkel op basis van de ingediende projecten en rekening houdend met de VGC-regelgeving wordt het subsidiebedrag toegekend tot maximum het bedrag, berekend op basis van de 30%-regel. 1. Wie dient de subsidieaanvraag in? 1.1. De gemeente Anderlecht, de stad Brussel, Elsene, Etterbeek, Evere, Jette, Koekelberg, Schaarbeek, Sint- Agatha-Berchem, Sint-Gillis, Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Joost-ten-Node, Sint-Pieters- Woluwe, Ukkel, Vorst en Watermaal-Bosvoorde Een gemeentelijk platform van culturele actoren met het gemeenschapscentrum als drager van het platform: Ganshoren, Oudergem en Sint-Lambrechts-Woluwe. 2. Welk zijn de basisdocumenten voor het indienen van de projecten? 2.1. Voor de gemeenten die reeds in het decreet gestapt zijn: hun actieplan Op basis van het actieplan 2007 duiden zij de projecten aan die zij indienen voor subsidiëring. De VGC dient in het bezit te zijn of gesteld te worden van het actieplan 2007 voor de gemeenten: Anderlecht, de stad Brussel, Elsene, Etterbeek, Evere, Jette, Koekelberg, Schaarbeek, Sint- Agatha-Berchem, Sint-Gillis, Sint-Jans-Molenbeek en Sint-Pieters-Woluwe. Voor 1 mei 2008 wordt een gemeenschappelijk voortgangsrapport over de projecten 2007 bij de VGC ingediend Voor alle andere gemeenten of gemeentelijke platforms is het basisdocument een plan dat met de culturele actoren is overlegd en opgesteld. Het plan (maximum 5 blz.) - wij spreken niet meer over actieplan om verwarring te voorkomen - bevat de beleidsvisie en strategische en concrete doelstellingen van een gemeentelijk cultuurbeleid. Het is duidelijk dat eerdere teksten worden geactualiseerd op basis van realisaties en evoluties.

4 De projecten worden, met de gevraagde toelichtingen, ingediend op afzonderlijke projectfiches. Voor 1 mei 2008 wordt een gemeenschappelijk voortgangsrapport over de projecten 2007 bij de VGC ingediend. 3. Via welke documenten worden de projecten ingediend? 3.1. De gemeenten, die beschikken over actieplan 2007, duiden de projecten aan, die zij indienen voor subsidiëring: zie overzichtsfiche opsomming projecten. Op de informatiefiche wordt de gevraagde informatie nauwkeurig genoteerd in het bijzonder het rekeningnummer en het begrotingsartikel Voor de andere gemeenten of gemeentelijke platforms. Elk project wordt afzonderlijk ingediend via de projectfiche. Deze bevat per project een kernachtige en geargumenteerde toelichting over de inhoud, de doelstelling, het doelpubliek, de partners en het beoogde resultaat. Op de begrotingsfiche worden uitgaven en inkomsten genoteerd. Op de informatiefiche wordt de gevraagde informatie nauwkeurig genoteerd in het bijzonder het rekeningnummer het begrotingsartikel. 4. Advisering Bij de subsidieaanvraag moet een document gevoegd worden dat aangeeft dat de projecten geadviseerd werden door een gemeentelijke adviesraad of door een gemeentelijk platform dat ruimer is dan de gemeentelijke culturele dienst of het VGC-gemeenschapscentrum. 5. Inhoudelijke criteria voor de projecten? Inleiding Tot 2006 was het bijzondere en vernieuwende karakter voor de projecten het belangrijkste inhoudelijke criterium. De Vlaamse Gemeenschap werkt aan een decreetswijziging. Gemeenschapsvorming wordt het criterium voor de projecten is een overgangsjaar: beide criteria kunnen in aanmerking genomen worden door het lokaal cultuurbeleid. Voor beide wordt in deze toelichting een omschrijving opgenomen Het algemeen kader 1. Het decreet geeft volgend kader aan voor het gemeentelijk cultuurbeleid. Het doel van het decreet is gemeenten te stimuleren om cultuur als een samenhangend geheel te zien van cultuurdomeinen die, elk vanuit hun eigen invalshoek, mensen willen samenbrengen in functie van zelfontplooiing, maatschappelijke participatie en emancipatie. Als de gemeente voldoet aan een aantal randvoorwaarden krijgt ze, via het decreet, de kans om haar cultuurbeleid beter te ondersteunen en haar beleid zowel wat betreft de creatie van cultuur als de presentatie (spreiding), de zorg om het erfgoed, de competentieverhoging en 1 Citaten overgenomen uit de Memorie van toelichting bij het decreet houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid.

5 de gemeenschapsvorming maximaal te ontwikkelen en de delen ervan op elkaar af te stemmen, vertrekkende vanuit één visie. Zo zal de gemeente haar voorwaardenscheppend beleid verder kunnen ontwikkelen en kunnen werken aan voorzieningen (o.m. bibliotheek, cultuurcentrum, culturele basisinfrastructuur). Ze zal als coördinator optreden en particulier initiatief kansen geven. In dit alles zal ze rekening houden met de plaatselijke realiteit en de aanwezigheid van voorzieningen, professionele kunstenaars, verenigingen, amateurkunstengroepen, jongeren, enz De gemeente kan aldus werken aan kwaliteit, vernieuwing, ontsluiting en aan de verhoging van de culturele participatie. Het uiteindelijk doel van een kwalitatief cultuurbeleid moet zijn dat het cultuuraanbod dat door het gemeentebestuur wordt georganiseerd en/of ondersteund tegemoetkomt aan alle culturele noden en behoeften van de hele bevolking. Cultuur brengt mensen samen, versterkt het samenhorigheidsgevoel en werpt een dam op tegen de toenemende individualiseringstendens van de huidige samenleving. Dit kader is medebepalend voor de criteria bijzonder en vernieuwend en gemeenschapsvorming. Volgende algemene criteria kunnen weerhouden worden: mensen samenbrengen in functie van zelfontplooiing, maatschappelijke participatie en emancipatie, werken aan kwaliteit, vernieuwing, ontsluiting en aan de verhoging van de culturele participatie, tegemoetkomen aan alle culturele noden en behoeften van de hele bevolking, 5.2 Wat zijn bijzondere en vernieuwende projecten? Wat zegt het decreet? Dit kunnen initiatieven zijn die zich richten naar: bijzondere doelgroepen, het bevorderen van de cultuurparticipatie, het ondersteunen van bijzondere projecten in het kader van witte vlekken in de gemeente en dit zowel geografisch als inhoudelijk. Het subsidiëren van de reguliere werking van culturele instellingen en organisaties is hier dus niet aan de orde Wat is een project? Het zijn initiatieven die beperkt zijn in de tijd (maximum enkele jaren). Zij geven (in deze periode) een extrastimulans aan bepaalde aspecten van het gemeentelijk cultuurbeleid. Een project geeft een aanzet tot, zodat het initiatief zich verder kan ontplooien en, wanneer het bestendiging nodig heeft, kan opgenomen worden in de reguliere werking Wat zijn vernieuwende en bijzondere projecten? - Initiatieven naar bijzondere doelgroepen. Het feit dat bepaalde groepen niet aan cultuur participeren vraagt bijzondere aandacht. Het uittekenen van een proces van toeleiding naar cultuur is een belangrijke uitdaging. Deze groepen dienen hierbij betrokken te worden. Hier treedt een zekere exclusiviteit op: 2 Memorie van toelichting bij het decreet houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid, p.26.

6 bijvoorbeeld werken met een groep jongeren in een specifieke wijk, migrantenvrouwen, ouderen - Initiatieven naar het bevorderen van de cultuurparticipatie. Dit geldt (uiteraard) voor de werking naar de bijzondere doelgroepen, maar ook voor projecten naar of met andere bevolkingsgroepen, zoals: het verenigingsleven, de schoolgaande jeugd - Initiatieven in het kader van witte vlekken in de gemeente en dit zowel geografisch als inhoudelijk. Dit kan men zeer breed interpreteren, waardoor haast alle projecten voor subsidiëring in aanmerking komen. Dit is zeker niet de bedoeling van de decreetgever. Men zal onderzoeken wat in het gemeentelijk cultuurbeleid nog niet is ingevuld. Men vertrekt vanuit vragen, behoeften, lacunes, witte vlekken die men ontdekt in het lokale en maatschappelijk leven bij cultuurgebruikers en niet-gebruikers. Onderzoek en verkenning van het werkterrein zijn aangewezen. Mogelijkheden zijn (zie 4.1. Het algemeen kader): de creatie van cultuur als de presentatie (spreiding), de kunsteducatie, de zorg om het erfgoed, de gemeenschapsvorming ontwikkelen, aandacht voor de aanwezigheid van professionele kunstenaars, amateurkunstengroepen, 5.3. Projecten in het kader van de gemeenschapsvorming. Onder gemeenschapsvorming, -opbouw en versterking worden projecten begrepen die de kwaliteit en de samenhang van de lokale gemeenschap versterken. Het gaat ondermeer om: - op een actieve wijze projecten opzetten met lokale actoren of er aan deelnemen met als doel de kwaliteit van hun werking en hun publieksbereik te verhogen; - het begeleiden en ondersteunen van de organisatoren en het meewerken aan hun culturele en educatieve samenwerkingsverbanden; - samen met derden projecten ontwikkelen inzake wijkontwikkeling en samenlevingsopbouw. Deze projecten zijn ondermeer gericht op doelgroepen als jonge gezinnen, jeugd en ouderen en specifieke werkingen zoals de amateurkunsten, immaterieel erfgoed (stadsverhalen van mensen) en deelname het cultureel educatiefnetwerk. De samenwerking van de lokale actoren in het kader van deze projecten blijft een centraal gegeven. Voor een nadere omschrijving van de werking gemeenschapsvorming verwijzen wij naar de trendnota van het steunpunt Cultuur Lokaal, die toegelicht werd tijdens het opleidingstraject cultuurbeleidsplanning en die kan geraadpleegd worden op 6. Aandacht voor een aantal bijkomende aspecten De aanpak is anders dan de eerder klassieke manier van werken: creativiteit, verbeelding, originaliteit, multiculturaliteit, aandacht voor het stedelijk gegeven en multidisciplinair werken zijn belangrijke aandachtspunten. Naar de inhoud werkt men niet enkel vanuit de bekende (eerder klassieke) vormen: het programmeren van een tentoonstelling, toneelstuk, film of concert. Deze

7 programmatie hoort, zoals de subsidiëring van de werking van verenigingen, het gemeenschapscentrum en de bibliotheek., thuis in de reguliere werking. Wel kan men binnen de eerder klassieke vormen kiezen voor de bovengeschetste aanpak. Ook de intergemeentelijke samenwerking en het realiseren van gemeenschappelijke projecten zijn een belangrijk aandachtspunt. 7. Subsidies kunnen niet aangewend worden voor de reguliere culturele werking van de gemeente en de plaatselijke culturele actoren en ook niet voor structurele ondersteuning: personeel, uitrusting, gebouwen.