Bijeenkomsten over verhalen uit het Nieuwe Testament.

Transcriptie

1 Programma: Basiscatechese: Nieuwe Testament Bijeenkomsten over verhalen uit het Nieuwe Testament. Basics biedt programma's voor catechesebijeenkomsten voor kinderen over de hoofdthema's van het Christelijk geloof. Het tiende hoofdthema is 'het Nieuwe Testament'. Klik op onderstaande titels en je komt bij de programma's met bijlagen.

2 Het laatste woord... eeftijd: 9-12 Thema: bijbel, bijbelse personages, dood, Jezus, Opstanding, Pasen In deze bijeenkomst staan de laatste kruiswoorden van Jezus centraal. Doelen van deze bijeenkomst: De kinderen maken kennis met de zeven kruiswoorden: Jezus laatste woorden vóór Zijn kruisdood. De kinderen leren dat de kruiswoorden een soort samenvatting van Jezus leven zijn. De kinderen kunnen benoemen dat Jezus de dood heeft overwonnen en dat daardoor het leven het laatste woord heeft gekregen en niet de dood. amenvatting: De kinderen zoeken of kiezen zelf een afbeelding van Jezus en deze bespreken jullie samen. Zo kunnen ze vertellen wat het eventueel met hen doet. Ze gaan bij deze afbeelding zeven tekstballonnetjes invullen. In tweetallen zoeken ze de teksten van Jezus' zeven kruiswoorden op in de Bijbel en lezen deze voor, terwijl iedereen de tekstaballonnen vult. We hechten vaak vele woorden aan de laatste wooren van mensen. Deze kruiswoorden van Jezus laten dan ook als een soort samenvatting zien wat Hij belangrijk vond en hoe Hij heeft geleefd. Bij Jezus vallen zijn woorden en zijn daden samen, en zelfs tot de dood houdt Hij dat vol! terker nog, na zijn dood houdt het niet op... Weten de kinderen wat er gebeurde? De dood heeft niet het laatste woord gekregen... Ten slotte kiezen de kinderen het kruiswoord dat hen het meeste aanspreekt, zij maken hierbij een collage en lichten deze toe. Werkbladen: Werkblad 10.1 Jezus aan het kruis Werkblad 10.2 In de Bijbel Het programma en de werkbladen vind je in de bijlagen.

3 10. Het laatste woord DOTINGN De kinderen maken kennis met de zeven kruiswoorden: Jezus laatste woorden vóór Zijn kruisdood. De kinderen leren dat de kruiswoorden een soort samenvatting van Jezus leven zijn. De kinderen kunnen benoemen dat Jezus de dood heeft overwonnen en dat daardoor het leven het laatste woord heeft gekregen en niet de dood. (THOOGICH) CHTRGRONDINFORMTI In deze bijeenkomst staan de laatste woorden van Jezus aan het kruis centraal. Deze kruiswoorden zijn op verschillende plaatsen in de vier evangeliën terug te vinden. De evangelisten verschillen in de weergave van de laatste woorden van Jezus. Ze leggen daarmee allemaal een ander accent op de gebeurtenissen van Goede Vrijdag. De voltooiing van Jezus missie wordt door de evangelisten verschillend beschreven. Maar één ding hebben ze alle vier gemeen: Jezus dood is volledig in lijn met Zijn leven - een leven waarin verzoening centraal staat; een leven waarin de joodse wet (de Tora) is vervuld; een leven dat op God gericht is. Bij Jezus heeft niet de dood het laatste woord, maar het leven. Dat is in het christelijk geloof van essentiële betekenis. God heeft door het sterven en de opstanding van Jezus laten zien dat het leven uiteindelijk sterker is dan de dood. Volgens de evangelisten heeft Jezus aan het kruis nog gesproken. Zijn laatste woorden zijn verdeeld over de evangeliën. Ze zijn bekend geworden als de zeven kruiswoorden : Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen (ucas 23: 34, NBV). Ik verzeker je: nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn (ucas 23: 43, NBV). Dat is uw zoon en Dat is je moeder (Johannes 19: 26-27, NBV). li, li, lema sabachtani?, wat betekent: Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten? (Matteüs 27: 46, NBV; zie ook Marcus 15: 34) Ik heb dorst (Johannes 19: 28, NBV). Het is volbracht (Johannes 19: 30, NBV). Vader, in uw handen leg ik mijn geest (ucas 23: 46, NBV). De zeven kruiswoorden kun je zien als een samenvatting van Jezus leven. Zijn leven was immers gericht op vergeving, naastenliefde, de chrift en God. Vergeving staat centraal in de eerste twee kruiswoorden. Die twee kruiswoorden betekenen ook dat Jezus iets aan ons belooft, namelijk dat wij door Zijn vergeving ook deel kunnen hebben aan het Koninkrijk van God. De naastenliefde komt tot uitdrukking als Jezus Zijn moeder koppelt aan de leerling die Hij liefhad. Hij brengt twee mensen bijeen om naasten voor elkaar te zijn. Wie in Jezus gelooft, ziet anderen per definitie als broeders en zusters. Jezus laat zien dat we verantwoordelijkheid naar elkaar toe hebben gekregen. Ook God en de chrift komen terug in de kruiswoorden. Met het aanheffen van Psalm 22 ( Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten? ) laat Jezus zien dat Hij de chrift door Zijn leven en Zijn sterven vervult. Daarnaast laat Hij zien dat Hij zelfs aan het kruis nog zoekt naar de aanwezigheid van God. Johannes brengt dit op een iets andere manier tot uiting. Hij brengt Jezus in verband met de bron die nooit opraakt: God. Dit wordt door Johannes benadrukt met het kruiswoord Ik heb dorst. Het verlangen naar God, het dorsten naar God, duurt voort tot aan het kruis. De kruiswoorden Het is volbracht en Vader, in uw handen leg ik mijn geest vormen de slotwoorden waarmee Jezus kan sterven. Zij brengen tot uiting dat Hij zich volledig aan God overgeeft, zoals Hij dat ook tijdens Zijn leven heeft gedaan. Met Jezus sterven op Golgota lijkt de dood te hebben gewonnen van het leven. Met Jezus lijkt God zelf gestorven te zijn. God hield zo veel van de mensen dat Hij bereid was Zijn eigen Zoon volledig gelijk te maken aan Zijn mensen. Hij werd hen zelfs gelijk in hun sterfelijkheid. Dat is onvoorstelbaar moeilijk te geloven. n tegelijk is die volstrekte eenwording van God met mensen onze redding. Want daarmee heeft Hij de weg naar het leven geopend - en heeft Hij dus uiteindelijk het laatste woord. Pagina 70 JOP BIC

4 Jezus kon dus eigenlijk niet anders dan ook weer opstaan. Immers, door deze ultieme daad van liefde heeft de dood het nakijken en is deze voorgoed op zijn plaats gezet. God heeft zich met Zijn mensen verzoend door volledig aan hen gelijk te worden. Het kruis en de opstanding van Jezus krijgen pas eeuwigheidswaarde als wij vanuit hoop durven te leven, verzoend met God en met elkaar. VOORBRIDING Persoonlijke voorbereiding Neem de achtergrondinformatie bij dit programma goed door. Ook is het goed om de zeven genoemde Bijbelpassages met de kruiswoorden op te zoeken en te lezen. Daarnaast is het wenselijk om je persoonlijk voor te bereiden op deze bijeenkomst. Zo word je zelf ook materiaal voor de bijeenkomst met de kinderen. Hiervoor kun je de volgende vragen gebruiken: Wat voor licht werpen de kruiswoorden voor jou op het sterven van Jezus? Wat komt er het eerst in je op als je de laatste woorden van Jezus zo achter elkaar leest? Welk kruiswoord spreekt jou het meest aan? Waarom? Wat zeggen de dagen van Goede Vrijdag tot en met paaszondag jou? Wat vind je er moeilijk aan? Wat vind je waardevol? Hoe leef jij met de boodschap van het christelijk geloof dat niet de dood maar het leven het laatste woord heeft? Wat zou je met de kinderen kunnen en willen delen over dit onderwerp? Praktische voorbereiding Geef de kinderen zo mogelijk een kopie van werkblad 10.1 mee vóór de bijeenkomst. Vraag hun dan om het werkblad thuis in te vullen. De opdracht staat op het werkblad. Het ingevulde werkblad zal besproken worden tijdens de bijeenkomst, dus geef duidelijk aan dat de kinderen het dan weer moeten meebrengen. Het is echter ook mogelijk om een vervangende opdracht te doen in plaats van werkblad 10.1 (zie Verkenning). Verzamel dan zelf enkele afbeeldingen van Jezus aan het kruis (eentje voor ieder kind). Kopieer werkblad 10.2 en knip de kaartjes los. Verstop de kaartjes van tevoren in de catecheseruimte. BNODIGDHDN Vooraf Hieronder vind je een opsomming van alles wat je nodig hebt voor deze bijeenkomst. Zorg ervoor dat je ruim voor het begin van de bijeenkomst klaar bent met alle voorbereidingen. Zo heb je alle tijd om aandacht te besteden aan de kinderen wanneer zij binnenkomen. Benodigdheden Kopieën van werkblad 10.1 voor alle kinderen (mogelijk van tevoren meegegeven, zie voorbereiding); ventueel voor ieder kind een afbeelding van Jezus aan het kruis (zie Praktische voorbereiding); Plakstiften; en kopie van werkblad 10.2 (in kaartjes geknipt); Voor ieder kind een bijbel (NBV); Pennen; Kranten en tijdschriften; chaartjes; Twintig waxinelichtjes en iets om deze mee aan te steken; Voor ieder kind een iedboek voor de kerken. JOP BIC Pagina 71

5 PROGRMM 5 minuten Opening Heet de kinderen van harte welkom. Vraag aan de kinderen wat het betekent als iemand het laatste woord wil hebben. Het is belangrijk dat ze kunnen benoemen wat dat betekent, namelijk dat iemand gelijk wil krijgen. Help hen zo nodig op weg door vragen te stellen, bijvoorbeeld: Heb jij graag het laatste woord? Zo ja, waarom? Wat gebeurt er als je het laatste woord hebt? Wanneer zegt iemand dat je het laatste woord mag hebben (of niet)? ls de kinderen begrijpen dat het gaat om gelijk krijgen, kun je vertellen dat het vandaag zal gaan over de laatste woorden van Jezus én het laatste woord van God. 10 minuten Verkenning ls je werkblad 10.1 van tevoren aan de kinderen had meegegeven (zie voorbereiding), vraag hun dan om het ingevulde werkblad er even bij te pakken. Had je werkblad 10.1 niet van tevoren uitgedeeld, doe dat dan nu. Deel dan ook plakstiften uit en de afbeeldingen die je van tevoren had gezocht. Vraag de kinderen om deze op het werkblad te plakken. Vraag de kinderen om de plaatjes op hun werkblad om beurten te laten zien. ta vervolgens kort stil bij de afbeeldingen. Wat vinden ze ervan? Het is van belang dat de kinderen hier, als ze dat willen, kunnen zeggen dat ze het eigenlijk best eng of een naar gezicht vinden. Vertel de kinderen dat Jezus aan het kruis nog heeft gesproken. In totaal heeft Hij zeven dingen gezegd. Daarom staan er ook zeven tekstballonnetjes om de afbeelding van het kruis. 20 minuten Verdieping Vertel de kinderen dat je zeven kaartjes hebt verstopt. Op die kaartjes staat waar Jezus laatste woorden te vinden zijn in de Bijbel. aat de kinderen de kaartjes zoeken en bij jou inleveren. Verdeel vervolgens de zeven kaartjes over de kinderen. Vorm zo nodig twee- of drietallen. Deel bijbels uit en laat de kinderen de zeven teksten opzoeken. aat hen vervolgens de teksten één voor één voorlezen. Vraag de kinderen om deze woorden van Jezus in te vullen op werkblad Vertel de kinderen dat mensen vaak veel waarde hechten aan de laatste woorden van iemand. oms zeggen mensen in hun laatste momenten dingen die ze heel belangrijk vinden. Ze zeggen bijvoorbeeld dat ze van hun familie of goede vrienden houden, of ze vertellen wat ze heel belangrijk hebben gevonden in hun leven. Mensen die in Jezus geloven, vinden Zijn laatste woorden ook heel belangrijk. Deze kruiswoorden van Jezus laten als een soort samenvatting zien wat Hij belangrijk vond en hoe Hij heeft geleefd. Zijn woorden maken duidelijk dat Hij mensen vergeeft, dat iedereen erbij hoort, dat wij voor andere mensen moeten zorgen en dat Hij heeft geleefd zoals God het heeft bedoeld. Ook laat Hij zien dat Hij daarom steeds heeft gekeken naar wat er stond in de Bijbel van die tijd. Jezus laatste woorden zeggen dus iets over Zijn leven, over wat Hij heeft gedaan. Je zou ook kunnen zeggen dat Jezus laatste woorden samenvallen met Zijn daden: mensen vergeven, zorgen voor anderen, leven met God en goed luisteren naar Gods Woord. Woorden en daden vallen samen en dat houdt Jezus vol tot op het laatste moment van Zijn leven. terker nog: zelfs ná Zijn dood gaat het verder. Vraag de kinderen of zij weten hoe. Wat is er gebeurd nadat Jezus stierf? Jezus heeft zo dicht bij God en de mensen geleefd, dat niet de dood het laatste woord kreeg, maar het leven. Zo kreeg God door Jezus het laatste woord. Niet de dood kreeg gelijk, maar het leven. (Verwijs bij dit laatste naar het gesprekje tijdens de Opening). Pagina 72 JOP BIC

6 ls de kinderen wijzen op het ongelooflijke van de opstanding, geef hier dan ruimte voor. Het opstandingsverhaal ís ook een ongelooflijk verhaal. Geef dan aan dat jij ook geen bewijzen hebt, maar benadruk waarom je dat verhaal toch graag wilt doorvertellen zoals het in de Bijbel staat. 20 minuten Verwerking Kom nog even terug op de zeven kruiswoorden. Vraag aan de kinderen welke van deze uitspraken van Jezus ze het mooist vinden of welke hen het meest aanspreekt. aat hen die tekst boven aan het werkblad schrijven. Geef aan dat ze daaronder een collage mogen maken met plaatjes en woorden uit kranten en tijdschriften. Het moet een collage worden van alles waarvan zij vinden dat het te maken heeft met de zeven kruiswoorden van Jezus. Ze kunnen bijvoorbeeld plaatjes zoeken die iets zeggen over dorst lessen, over zorgen voor anderen, over niet alleen zijn, enzovoort. eg hiervoor tijdschriften en kranten, schaartjes en plakstiften op tafel. Vraag de kinderen om hun collages toe te lichten. Wat is er allemaal op te zien en waarom? Probeer de kinderen wat dieper in te laten gaan op hun visie door hen stapje voor stapje hun gedachten beter te laten verwoorden. 5 minuten fsluiting Geef de kinderen de waxinelichtjes. Vraag hun om de lichtjes in de vorm van een kruis te plaatsen. teek samen de waxinelichtjes aan. Geef ieder kind een exemplaar van het iedboek voor de kerken. Zing samen Gezang 1 of lees het voor als gedicht. Blaas daarna samen de waxinelichtjes uit. Moedig de kinderen aan om werkblad 10.3 te bespreken met hun ouders of verzorgers. Bedank de kinderen voor hun aanwezigheid en hun inzet. Tot de volgende keer! BIJGN 1. Werkblad 10.1 Jezus aan het kruis 2. Werkblad 10.2 In de Bijbel JOP BIC Pagina 73

7 Werkblad 10.1 Jezus aan het kruis Opdrachten 1. Zoek op internet een plaatje van Jezus aan het kruis. Print dat plaatje en plak het hieronder op. 2. Vraag aan je ouders of verzorgers of Jezus nog iets heeft gezegd toen Hij aan het kruis hing. Zo ja, wat dan? (Je hoeft niets op te schrijven.) Pagina 74 JOP BIC

8 Werkblad 10.2 In de Bijbel 1. ucas 23: ucas 23: Johannes 19: Matteüs 27: Johannes 19: Johannes 19: ucas 23: 46 JOP BIC Pagina 75

9 De witte roos (Maria) eeftijd: 9-12 Thema: bijbel, bijbelse personages, Pasen Deze bijeenkomst gaat over Maria, de moeder van Jezus. Doelen van deze bijeenkomst: De kinderen ontdekken dat Maria als moeder van Jezus in de loop der eeuwen een bijzondere positie heeft ingenomen in de kerk. De kinderen ontdekken dat God een jonge, ongetrouwde vrouw heeft gekozen om door haar Zijn Zoon Jezus aan de wereld te schenken. De kinderen kunnen Maria als Bijbelse persoon waarderen. amenvatting: Je start met een witte roos als symbool voor Maria. Wit staat voor puurheid en de roos staat voor liefde. Maria is een vrouw die veel liefde schenkt aan de wereld (in het ontvangen en verzorgen van Jezus). Om die liefde en om haar onschuld is zij een belangrijke persoon in de Bijbel. Je bekijkt met de kinderen hoe een Mariakapel eruit ziet, zo ervaren de kinderen iets van de cultuur en de sfeer rond de Mariaverering in de Rooms Katholieke traditie. Ook voor de protestantsen is Maria een belangrijk Bijbels persoon, hoewel op een andere manier. Je leest met de kinderen ucas 1: Vervolgens lees je stellingen waarop de kinderen kiezen of ze eens of oneens zijn. In eigen woorden vertel je het verhaal van Maria. God maakte de komst van Zijn Zoon Jezus mogelijk op een zeer bijzondere manier! Hij werd geboren als kwetsbaar kindje uit een vrouw die in de ogen van de mensen onbelangrijk was. ls verwerking schrijven de kinderen in de blaadjes van een roos wat ze mooi vinden aan Maria, en bij doorns wat zij denken dat moeilijk was voor Maria. Werkbladen: Werkblad 11.1 Mariakapel Werkblad 11.2 Gebed Werkblad 11.3 Witte roos Maria Het programma en de werkbladen vind je in de bijlagen.

10 11. De witte roos DOTINGN De kinderen ontdekken dat Maria als moeder van Jezus in de loop der eeuwen een bijzondere positie heeft ingenomen in de kerk. D e kinderen ontdekken dat God een jonge, ongetrouwde vrouw heeft gekozen om door haar Zijn Zoon Jezus aan de wereld te schenken. De kinderen kunnen Maria als Bijbelse persoon waarderen. (THOOGICH) CHTRGRONDINFORMTI In deze bijeenkomst staat Maria, de moeder van Jezus, centraal. Maria is in de loop van de kerkgeschiedenis een omstreden vrouw gebleken. De rooms-katholieke kerk heeft haar een heel eigen plaats gegeven: gebeden in deze kerk worden namelijk niet alleen aan God of Jezus gericht, maar ook aan Maria. De protestantse kerken hebben deze traditie verworpen. Dit heeft ertoe geleid dat Maria enigszins naar de achtergrond is verdwenen. In dit programma komt zij uit de schaduw in het volle licht te staan. Voor protestanten doet dit wellicht wat vreemd aan, maar geen enkele gelovige kan eigenlijk om haar heen. Ook in haar eigen tijd moet Maria omstreden zijn geweest. Het was ongehoord dat een ongetrouwd meisje zwanger was en dit kon haast niet zonder gevolgen blijven. Maria kon en mocht volgens de heersende regels en wetten zonder meer worden verstoten. Zij was niet meer dan een uitgehuwelijkt meisje; volgens de traditie van die tijd zou zij slechts een jaar of veertien zijn geweest. In die dagen stonden jonge vrouwen onderaan op de maatschappelijke ladder. Daar kwam bij dat ze zwanger raakte vóór haar huwelijk. Naast het wonder van haar zwangerschap was het dus eigenlijk ook een wonder dat Jozef besloot om bij haar te blijven. Wat in de lijn der verwachting lag, gebeurde juist niet. Dit wonder, dat Maria niet verstoten werd, maar in de gemeenschap bleef, stond aan het begin van Jezus leven. en leven dat een leven van verzoening, barmhartigheid zou blijken te zijn, een leven met en voor de minsten. Jezus liet niemand vallen. Integendeel: hij bevestigde mensen als onderdeel van de gemeenschap en zei dat zij er ook bij hoorden. De maagdelijkheid en de jonge leeftijd van Maria dragen nog een betekenis in zich. Ze staan symbool voor ontvankelijkheid. Maria gaf daar blijk van door open te staan voor Gods woord en daad. Wat Maria had ontvangen, koesterde zij in haar schoot. n dat mocht vrucht dragen in de persoon van Jezus. Haar ontvankelijkheid gaf zij door aan de volgende generatie: Jezus stond volledig open voor de Wet en de joodse traditie die Hij ten volle in Zich opnam en uitleefde. Dat was Hem kennelijk al vanuit de moederschoot meegegeven. Door Maria is er sprake van een nieuwe schepping. nders dan bij dam en va wordt er nu een kind geboren dat niet het resultaat is van geslachtelijk verkeer. Jezus wordt daarom wel eens de nieuwe dam, de nieuwe mens, genoemd. Ook nieuw is dat bij deze schepping een man uit een vrouw wordt geboren. Bij dam en va werd de vrouw uit de man geschapen. Met Maria lijkt God de scheppingsorde te willen spiegelen. lsof God wil zeggen dat de schepping juist op die wijze kan worden voltooid. Waar God in eerste instantie koos voor het mannelijke, het sterke en het stoere om de schepping te beginnen, daar verkiest God nu het vrouwelijke: het kwetsbare en het zwakke (zoals het vrouw-zijn in die tijd werd bekeken). Daarmee maakt God als het ware de cirkel rond. Dat wat er was, is er nog steeds; maar het is ook nieuw of vernieuwd. Maria is meer dan een vrouw. Ze is zelfs meer dan de moeder van Gods zoon. Maria is een voorbeeld van ontvankelijkheid voor Gods woord en daad voor mensen van alle tijden, ook al lijkt deze ontvankelijkheid onmogelijk en onwaarschijnlijk. VOORBRIDING Persoonlijke voorbereiding Neem de achtergrondinformatie bij dit programma goed door. Daarnaast is het wenselijk om je persoonlijk voor te bereiden op deze bijeenkomst. Zo word je zelf ook materiaal voor de bijeenkomst met de kinderen. Hiervoor kun je de volgende vragen gebruiken: Wat betekent de Bijbelse persoon Maria voor jou? Is dat in de loop van de jaren veranderd? Hoe waardeer je het leven van Maria? Wat vind je ervan dat sommige mensen zich in hun gebeden tot Maria richten? Waarom zouden ze dat doen, denk je? Vind je dat Maria in de protestantse traditie de plaats krijgt die ze verdient? Wat zou je met de kinderen kunnen en willen delen over dit onderwerp? Pagina 76 JOP BIC

11 Praktische voorbereiding Ga zo mogelijk voorafgaand aan deze bijeenkomst met de kinderen naar een Mariakapel bij jullie in de buurt. De meeste roomskatholieke kerken hebben een Mariakapel in het gebouw. en andere optie is om een van de kapelletjes te bezoeken die in het zuiden van Nederland langs veel provinciale wegen te vinden zijn. De adressen van deze kapellen zijn te vinden via Mogelijk kennen de kinderen zulke kapellen uit hun eigen buurt of van vakanties. Door zo n kapel te bezoeken, ervaren de kinderen iets van de cultuur en de sfeer rond de Mariaverering. Geef de kinderen een kopie van werkblad 11.1 mee na het bezoek aan de Mariakapel. Vraag hun dan om het werkblad thuis in te vullen. De opdracht staat op het werkblad. Het ingevulde werkblad zal besproken worden tijdens de bijeenkomst, dus geef duidelijk aan dat de kinderen het dan weer moeten meebrengen. Mocht het niet mogelijk zijn om van tevoren een Mariakapel te bezoeken, zorg dan tijdens de bijeenkomst voor een computer met internetaansluiting of verzamel van tevoren enkele afbeeldingen van Mariakapellen, zodat de kinderen ter plekke enkele foto s van kapellen kunnen bekijken (zie Verkenning). BNODIGDHDN Vooraf Hieronder vind je een opsomming van alles wat je nodig hebt voor deze bijeenkomst. Zorg ervoor dat je ruim voor het begin van de bijeenkomst klaar bent met alle voorbereidingen. Zo heb je alle tijd om aandacht te besteden aan de kinderen wanneer zij binnenkomen. Benodigdheden ls je van tevoren een Mariakapel gaat bezoeken: kopieën van werkblad 11.1 voor alle kinderen (van tevoren meegegeven, zie voorbereiding); ls je niet van tevoren een kapel gaat bezoeken: een computer met internetverbinding of enkele afbeeldingen van Mariakapellen; en witte roos; en flap-over met stiften; Voor ieder kind een bijbel (NBV); en 4 tje met de tekst N en een 4 tje met de tekst ONN ; Plakband; Pennen; Kopieën van werkblad 11.3 voor alle kinderen; en grote kaars en iets om deze mee aan te steken; Voor ieder kind een waxinelichtje. en kopie van werkblad PROGRMM 5 minuten Opening Heet de kinderen van harte welkom. aat de witte roos zien en vertel dat dit het symbool is voor de moeder van Jezus: Maria. Over haar gaat het vandaag. Vraag de kinderen of zij een idee hebben waarom dit het symbool van Maria is geworden. Wat betekent de kleur? ntwoorden als rein, puur en onschuldig zijn allemaal goed. Weten de kinderen ook waar de roos het symbool van is? Waarschijnlijk zeggen ze al snel liefde en daar staat de roos inderdaad symbool voor. Maria was en is voor veel mensen een vrouw die heel veel liefde schenkt. Om die liefde en om haar onschuld is zij een belangrijke persoon in de Bijbel. JOP BIC Pagina 77

12 10 minuten Verkenning ls je van tevoren met de kinderen een Mariakapel had bezocht en werkblad 11.1 had meegegeven (zie voorbereiding), vraag hun dan om het ingevulde werkblad er even bij te pakken. Bespreek met de kinderen wat hun ervaringen waren tijdens het bezoek aan de kapel. Wat hebben ze opgeschreven op hun werkblad? Had je van tevoren geen Mariakapel bezocht, laat de kinderen dan nu op internet een kapel zoeken of leg de verzamelde afbeeldingen op tafel. Welke vinden zij mooi en waarom? Wat is er allemaal te zien? Inventariseer de waarnemingen van de kinderen op de flap-over. Zorg er in ieder geval voor dat de volgende elementen benoemd zijn: Mariabeeld, kaarsen, knielbankje, klein altaar, bloemen. Vraag aan de kinderen of zij weten waarom deze kapellen er zijn. Waarom staan de voorwerpen die ze hebben genoemd daar? Weten ze waarom Maria blijkbaar zo belangrijk is? Vertel dat Maria de moeder is van Jezus en dat ze daarom een belangrijke persoon is in de Bijbel. De Mariakapellen laten dat zien. ls de kinderen vragen hoe het in protestantse kerken zit, kun je aangeven dat Maria ook daar een belangrijke persoon is, ook al hebben de protestantse kerken niet letterlijk een plaatsje voor haar in het kerkgebouw. 25 minuten Verdieping Deel bijbels uit en lees samen ucas 1: aat de kinderen om beurten een vers lezen. Geef aan dat dit een van de plaatsen in het Nieuwe Testament is waar de aankondiging van Jezus geboorte staat beschreven. aat de kinderen daarna in het midden van de ruimte gaan staan. Plak aan de ene kant van de ruimte een 4 tje met de tekst N op de muur en aan de andere een 4 tje met de tekst ONN. Geef aan dat je drie stellingen gaat voorlezen. Het is de bedoeling dat de kinderen naar de ene kant van de ruimte lopen als ze het eens zijn met de stelling en naar de andere kant als ze het er niet mee eens zijn. Maak duidelijk dat er geen goede of foute antwoorden zijn. ees vervolgens één voor één de stellingen voor: ls ik Maria was, zou ik erg blij zijn met de boodschap van de engel. ls ik Maria was, zou ik heel bang zijn voor wat er allemaal ging gebeuren. ls ik Maria was - een meisje van 14 - dan zou ik er trots op zijn dat ik een kindje kreeg. Praat na elke stelling even door over de antwoorden die ze hebben gegeven. Waarom hebben ze voor eens of oneens gekozen? ls de kinderen het met elkaar oneens zijn, daag hen dan uit om dat aan elkaar uit te leggen. Maar waak ervoor dat ze elkaar niet gaan overtuigen. Iedereen heeft recht op een eigen mening. Vertel vervolgens nog wat meer over Maria. Hierbij kun je gebruikmaken van de (theologische) achtergrondinformatie, maar ook van je eigen antwoorden op de vragen bij de Persoonlijke voorbereiding. Het is in ieder geval belangrijk om de kinderen duidelijk te maken dat Gods keuze voor Maria niet toevallig was. God maakte de komst van Zijn Zoon Jezus mogelijk op een zeer bijzondere manier: Hij werd geboren als klein en kwetsbaar kindje uit een vrouw die in de ogen van de mensen onbelangrijk was. Ze was jong, waarschijnlijk pas 14, en ongetrouwd - in die tijd een grote schande. l vóór de geboorte van Jezus liet God dus zien bij wat voor mensen Zijn hart ligt. Pagina 78 JOP BIC

13 15 minuten Verwerking Deel pennen en kopieën van werkblad 11.3 uit en laat de kinderen de opdrachten op het werkblad uitvoeren. aat hen daarna vertellen wat ze hebben opgeschreven. Vraag de kinderen hoe zij het zouden vinden als God hen zou roepen om Hem op zo n jonge leeftijd van dienst te zijn. Maria was immers maar een paar jaar ouder dan zij. Wat zouden de kinderen dan doen? 5 minuten fsluiting Zet de grote kaars op tafel en geef ieder kind een waxinelichtje. teek de grote kaars aan. Vraag de kinderen om hun waxinelichtjes aan te steken aan de grote kaars. preek daarna het gebed op werkblad 11.2 uit. (Dit is een bewerking van een klassiek Mariagebed.) Blaas samen de waxinelichtjes en de grote kaars uit. Moedig de kinderen aan om werkblad 11.3 te bespreken met hun ouders of verzorgers. Bedank de kinderen voor hun aanwezigheid en hun inzet. Tot de volgende keer! BIJGN 1. Werkblad 11.1 Mariakapel 2. Werkblad 11.2 Gebed 3. Werkblad 11.3 Witte roos Maria JOP BIC Pagina 79

14 Werkblad 11.1 Mariakapel Opdracht Je hebt een Mariakapel bekeken. chrijf hieronder op wat je allemaal kon zien. Vergeet niet om je blad mee te nemen naar de bijeenkomst! Werkblad 11.2 Gebed Goede God die zo veel geeft, We zijn dankbaar voor Maria, dat zij ja heeft gezegd, terwijl ze voelde en wist dat er veel van haar werd gevraagd. We zijn dankbaar voor Maria, dat zij ja heeft gezegd en dat zij U wilde dienen, zonder dat zij aarzelde. We zijn dankbaar voor Maria, dat zij ja heeft gezegd en dat zij heeft gekozen voor Uw Goddelijke bedoelingen. men. Pagina 80 JOP BIC

15 Werkblad 11.3 Witte roos Maria Opdrachten 1. Bekijk de tekening hieronder. De witte roos is een symbool voor Maria. Wat vind je mooi of belangrijk aan Maria? chrijf dat in de blaadjes aan de steel van de twee rozen hieronder. 2. Wat moet volgens jou erg moeilijk zijn geweest voor Maria? chrijf dat bij de doornen van de rozen. JOP BIC Pagina 81

16 Wie is mijn naaste? eeftijd: 9-12 Thema: bijbel, delen, Jezus Deze bijeenkomst gaat over gelijkenissen, waarbij de barmhartige amaritaan als voorbeeld wordt gebruikt. Doelen van deze bijeenkomst: De kinderen leren wat gelijkenissen zijn en dat Jezus deze verhalen vertelde om de mensen van Zijn tijd te laten nadenken over hun geloof in God. De kinderen begrijpen wat de betekenis is van de gelijkenis van de barmhartige amaritaan: dat zij de naaste mogen zijn van iedereen die in nood is - zonder onderscheid, omdat God ook geen onderscheid maakt tussen mensen. De kinderen kunnen een moderne versie van de gelijkenis van de barmhartige amaritaan bedenken en opvoeren. De kinderen wisselen met elkaar uit voor wie zij in hun eigen leven de naaste zouden kunnen zijn. amenvatting: Jezus gebruikt vaak gelijkenissen om zijn toehoorders te onderrichten. Hij wil mensen tot nadenken aansporen, zonder zelf direct antwoord te geven op bepaalde vragen. In de gelijkenis van de barmhartige amaritaan gaat het over de vraag wie onze naaste is. Deze 'naaste' kun je zien als een ander woord in de Bijbel voor 'de ander'. Je start de bijeenkomst met een spelletje waarbij de kinderen geblindoekt raden welk kind (welke 'naaste') ze tegenover zich hebben. Je vraagt de kinderen om het verhaal van de Barmhartige amaritaan in eigen woorden te vertellen, daarna lees je het voor en je bespreekt het. Jezus' verhaal maakt duidelijk dat in ieder geval mensen in nood onze naasten zijn! n dat we zelf een naaste mogen zijn voor alle soorten mensen die onze hulp kunnen gebruiken. Vervolgens bespreek je dat er meer verhalen van Jezus zijn zoals deze en wat een 'gelijkenis' is. Tenslotte gaan de kinderen een moderne versie van de barmhartige amaritaan uitvoeren! ls afsluiting schrijven jullie op voor wie jullie een naaste willen zijn. Werkbladen: Werkblad 12.1 Wie is jouw naaste? Het programma en de werkbladen vind je in de bijlagen.

17 12. Wie is mijn naaste? DOTINGN De kinderen leren wat gelijkenissen zijn en dat Jezus deze verhalen vertelde om de mensen van Zijn tijd te laten nadenken over hun geloof in God. De kinderen begrijpen wat de betekenis is van de gelijkenis van de barmhartige amaritaan: dat zij de naaste mogen zijn van iedereen die in nood is - zonder onderscheid, omdat God ook geen onderscheid maakt tussen mensen. De kinderen kunnen een moderne versie van de gelijkenis van de barmhartige amaritaan bedenken en opvoeren. De kinderen wisselen met elkaar uit voor wie zij in hun eigen leven de naaste zouden kunnen zijn. (THOOGICH) CHTRGRONDINFORMTI Deze bijeenkomst gaat over gelijkenissen, waarbij het bekende verhaal over de barmhartige amaritaan (ucas 10: 25-37) als voorbeeld wordt gebruikt. Het gedeelte begint met een wetgeleerde die Jezus op de proef wil stellen. Hij vraagt Jezus wat hij moet doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven. Hierop antwoordt Jezus: Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf (NBV). De wetgeleerde denkt vervolgens slim te zijn en vraagt aan Jezus wie zijn naaste dan eigenlijk is. Het antwoord volgt in de gelijkenis van de barmhartige amaritaan. Jezus gebruikt vaak gelijkenissen om zijn toehoorders te onderrichten. Hij wil mensen tot nadenken aansporen, zonder zelf direct antwoord te geven op bepaalde vragen. Men moet zelf maar de conclusie trekken. In dit geval volgt echter wel een heldere conclusie van Jezus, nadat Hij de gelijkenis heeft verteld: Doet u dan voortaan net zo (NBV). n daar kan de wetgeleerde het mee doen. De gelijkenis over de barmhartige amaritaan is eigenlijk een heel spannende gelijkenis. In Jezus tijd leefden joden en amaritanen namelijk op gespannen voet met elkaar. De amaritanen beschouwden zichzelf als joden, maar werden als tweederangs burgers behandeld, omdat ze voor een deel afkomstig waren uit andere volken. Daarnaast werden ze als niet echt joods beschouwd, omdat ze met een eigen tempel op de berg Gerizim afweken van de joodse cultus in Jeruzalem. Deze spanning was nog intenser geworden met de komst van de Romeinen. Om zich te verzekeren van een eigen positie onder de onderdrukkers, was het voor de joden immers nog belangrijker geworden om de eigen religieuze identiteit sterk te benadrukken. In zo n situatie was natuurlijk geen ruimte voor andersgelovigen. Maar in deze gespannen situatie presenteert Jezus juist een amaritaan als degene die wél heeft begrepen voor wie hij de naaste moet zijn - in tegenstelling tot de ware joden die in de gelijkenis worden opgevoerd. De religieuze regels en de verhouding tot andere mensen hadden Jezus tijdgenoten blind gemaakt voor waar het echt om gaat als je in God gelooft: weten voor wie je een naaste bent en jouw naaste ook zien als hij of zij een beroep op je doet - zelfs als dat strijdig lijkt met de regels waarmee je bent opgevoed. Jezus daagt de wetgeleerde uit door hem impliciet te vragen: kun je echt onderscheiden wat belangrijk is en wat niet; kun jij zien wat echt zinvol is en hoe je God lief kunt hebben? Jezus laat zien dat God geen onderscheid maakt. Het gaat erom dat je klaar staat voor diegenen die hulp nodig hebben, zonder te kijken naar afkomst, naar welke leefregels iemand volgt of naar wat voor gewoontes iemand heeft. Geen voorwaardelijke, oordelende zorg; maar naast iemand staan, van mens tot mens, om de ander weer op de been te helpen. chte hulp is omzien naar elkaar zonder vooringenomenheid. Dat kost je als hulpverlener meer dan alleen maar wat geld of goederen: je geeft zo ook een stukje van jezelf. VOORBRIDING Persoonlijke voorbereiding Neem de achtergrondinformatie bij dit programma goed door. Daarnaast is het wenselijk om je persoonlijk voor te bereiden op deze bijeenkomst. Zo word je zelf ook materiaal voor de bijeenkomst met de kinderen. Doordat het verhaal van de barmhartige amaritaan zo bekend is, ben je misschien geneigd om te zeggen dat je wel weet waar het over gaat. Daarom is het goed om voor deze bijeenkomst toch nog een keer de Bijbel en/of een of meer kinderbijbels erbij te pakken. ees het verhaal goed door. Zet vraagtekens bij wat je opvalt en bij wat je niet begrijpt. Zet een uitroepteken bij wat je de kern van het verhaal vind. Noteer ook wat je aanspreekt. Pagina 82 JOP BIC

18 tel jezelf ook de volgende vragen om je persoonlijk voor te bereiden op de bijeenkomst: Heb je vroeger tijdens je eigen opvoeding gezien hoe er door jouw ouders of verzorgers met de vraag naar de naaste werd omgegaan? Zo ja, wat zag je daarvan? peelt de vraag voor wie jij zelf de naaste kunt zijn nu voor jou? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet? Wie zie jij als je naasten? lleen bekenden, vrienden en familie? Of ook vreemden? lleen mensen die je aardig vindt? Of ook mensen die je niet aardig vindt (of waarmee je zelfs ruzie hebt)? Wat belemmert mogelijk je zicht op je naaste? Wat doe je daaraan of wat zou je daaraan willen doen? Wat zou je met de kinderen kunnen en willen delen over dit onderwerp? Praktische voorbereiding Geef de kinderen zo mogelijk een kopie van werkblad 12.1 mee vóór de bijeenkomst. Vraag hun dan om het werkblad thuis in te vullen, samen met een van hun ouders of verzorgers. De opdracht staat op het werkblad. Het ingevulde werkblad zal besproken worden tijdens de bijeenkomst, dus geef duidelijk aan dat de kinderen het dan weer moeten meebrengen. Het is echter ook mogelijk om een vervangende opdracht te doen in plaats van werkblad 12.1 (zie Verkenning). BNODIGDHDN Vooraf Hieronder vind je een opsomming van alles wat je nodig hebt voor deze bijeenkomst. Zorg ervoor dat je ruim voor het begin van de bijeenkomst klaar bent met alle voorbereidingen. Zo heb je alle tijd om aandacht te besteden aan de kinderen wanneer zij binnenkomen. Benodigdheden Kopieën van werkblad 12.1 voor alle kinderen (mogelijk van tevoren meegegeven, zie voorbereiding); Voor ieder kind een blinddoek (bijvoorbeeld een thee- of handdoek); en bijbel (NBV) en eventueel een kinderbijbel; en flap-over met stiften; Pennen; Voor ieder kind een stukje papier (6-formaat); en grote kaars en iets om deze mee aan te steken; en klein kistje of doosje. PROGRMM 10 minuten Opening Heet de kinderen van harte welkom. aat hen in een kring op de grond gaan zitten. Tussen ieder kind moet voldoende ruimte zijn voor een ander kind. Vertel hen dat je een spelletje wilt doen, dat iets duidelijk maakt over het onderwerp van vandaag. Deel blinddoeken uit en vraag de kinderen om die voor hun ogen te binden, zodat ze niets meer zien. Help daar zo nodig bij. Vraag de kinderen om zo stil mogelijk zijn. Vertel vervolgens dat je een paar van de kinderen op een andere plaats gaat zetten en doe dat ook. Vraag alle kinderen daarna om voorzichtig naar het midden van de kring en naar elkaar toe te kruipen en daar aan elkaars gezicht, haar, armen en handen te voelen wie ze tegenkomen. Ze mogen nog niet meteen zeggen wie ze denken dat die ander is. Vraag na een halve minuut of de kinderen een idee hebben. aat ieder kind een naam noemen. Vraag hun daarna om hun blinddoek af te nemen, zodat ze kunnen nagaan of het klopt. Verzamel de blinddoeken weer. Vraag de kinderen of het spel gemakkelijk was of juist moeilijk. Vertel dat het woord voor de ander in de Bijbel de naaste is. Vandaag gaat het over wie je naaste is en voor wie wij een naaste kunnen zijn. en antwoord op die vragen is niet altijd even gemakkelijk te vinden. JOP BIC Pagina 83

19 10 minuten Verkenning ls je werkblad 12.1 van tevoren aan de kinderen had meegegeven (zie voorbereiding), vraag hun dan om het ingevulde werkblad er even bij te pakken. Had je werkblad 12.1 niet van tevoren uitgedeeld, doe dat dan nu en deel ook pennen uit. Vraag de kinderen om opdracht 2, 4 en 6 ter plekke uit te voeren. De kinderen kunnen in dit geval opschrijven wie ze vandaag allemaal al zijn tegengekomen (of vraag wie ze gisteren zijn tegengekomen, als je s middags met de kinderen samenkomt). De rechterkolom wordt niet gebruikt. Bespreek het werkblad met elkaar. taan er veel namen op het blad? aat de kinderen hun ervaringen bij het verzamelen van de namen uitwisselen. Vraag of ze het moeilijk of gemakkelijk vonden om aan te geven wie naasten zijn. aat de kinderen hun definities uitwisselen. et op: er zijn hier geen goede of foute antwoorden. Het gaat om de uitwisseling. Ga dus niet te diep op de antwoorden van de kinderen in. 15 minuten Verdieping Vertel de kinderen dat Jezus ooit ook de vraag kreeg wie eigenlijk de naaste is. Jezus vertelde toen een verhaal. Dat verhaal is bekend geworden als het verhaal over de barmhartige amaritaan. aat in de Bijbel zien waar dat verhaal staat (ucas 10: 25-37). Vraag de kinderen om het verhaal in hun eigen woorden te vertellen, in de juiste volgorde. Teken en/of schrijf ondertussen de belangrijkste elementen van het verhaal op een flap-over. ees vervolgens zelf het verhaal voor uit de Bijbel (NBV) of een kinderbijbel. Vraag de kinderen om daarbij op te letten of ze het verhaal goed hebben naverteld. Vraag de kinderen of zij nu nog eens antwoord willen geven op de vraag wie eigenlijk een naaste is. Wat vindt Jezus daarvan? Geeft Hij een antwoord op die vraag? eg uit dat Jezus geen direct antwoord geeft op de vraag, maar dat Zijn verhaal wel iets duidelijk maakt: in ieder geval zijn mensen in nood onze naasten en zelf mag je een naaste zijn voor alle soorten mensen die jouw hulp kunnen gebruiken. God maakt geen onderscheid tussen mensen. n dus zouden mensen die in God geloven, dat ook niet moeten doen. Vertel dat de amaritaan in het verhaal dat goed heeft begrepen. Daarom noemen ze hem barmhartig. Hij heeft namelijk met zijn hart naar de gewonde man gekeken - net zoals God naar mensen kijkt - en hij heeft hem geholpen. De amaritaan had geen blinddoek voor zijn ogen zoals de wetgeleerde en de eviet, want zij lieten de man liggen. Misschien dachten ze wel dat ze anders vies zouden worden en dan God niet meer zouden kunnen dienen in de tempel in Jeruzalem. Maar Jezus probeert duidelijk te maken dat je God vooral kunt liefhebben en dienen als je mensen helpt die hulp nodig hebben. 20 minuten Verwerking Vraag of de kinderen weten wat voor soort verhaal je net hebt verteld. Het verhaal van de barmhartige amaritaan is een gelijkenis. Jezus gebruikte vaker gelijkenissen. Vertel de kinderen dat er in Israël gidsen zijn die het huis laten zien waar de man werd verzorgd die was geholpen door de barmhartige amaritaan. Vraag de kinderen of dat kan. Het kan natuurlijk niet, want dit verhaal van Jezus is niet echt gebeurd. Hij heeft het verhaal bedacht om mensen aan het denken te zetten over God en over wat het geloof in God betekent. Dat heet dus een gelijkenis. icht dit toe met een voorbeeld. tel je voor dat je aan iemand wilt laten zien wie je vader of moeder is. Je hebt geen foto s, maar wel papier en potlood. Dan zou je een tekening van hem of haar kunnen maken. Die tekening is natuurlijk niet je vader of moeder, maar maakt toch een beetje duidelijk wie hij of zij is. De tekening lijkt op hem of haar. De tekening is een ge-lijk-enis. Zoiets deed Jezus door Zijn verhalen: Hij maakte een gelijkenis met woorden. Pagina 84 JOP BIC

20 Vertel de kinderen dat ze nu een moderne versie mogen gaan uitvoeren van de gelijkenis over de barmhartige amaritaan. Hoe zou deze gelijkenis er vandaag de dag uitzien? Geef de kinderen even de tijd om dit te bedenken. Geef aan dat hun uitvoering van de gelijkenis niet langer dan twee minuten mag duren. Bij een grote groep kun je eventueel twee kleinere groepen vormen. aat de kinderen hun versie van de gelijkenis uitbeelden. Natuurlijk is na afloop een groot applaus op zijn plaats. Vraag aan de kinderen om uit te leggen hoe ze nu hebben laten zien wie vandaag de dag je naaste is. Praat hier nog even kort over door. Vraag de kinderen daarbij ook voor wie zij zélf in hun eigen leven de naasten zouden kunnen zijn. 5 minuten fsluiting Deel pennen en papiertjes uit. Vraag de kinderen om op te schrijven voor wie zij de komende week willen klaarstaan, een naaste willen zijn. ls ze geen naam weten, mogen ze ook een mogelijke situatie opschrijven waarin ze graag een naaste zouden willen zijn (bijvoorbeeld: een kind dat wordt gepest, gaan helpen of troosten). Doe alle briefjes in het kistje en sluit het. Zet de grote kaars op tafel en steek deze aan. preek dan de volgende woorden uit: Dat al deze wensen of gebeden - want dat zijn het eigenlijk - mogen uitkomen. n dat wij allemaal de moed en de kracht mogen hebben om deze wensen en voornemens waar te maken. Blaas samen de grote kaars uit. Moedig de kinderen aan om werkblad 12.1 nog eens te bespreken met hun ouders of verzorgers. Voor wie zouden zij als gezin of als familie de naaste kunnen zijn? Bedank de kinderen voor hun aanwezigheid en hun inzet. Tot de volgende keer! BIJGN 1. Werkblad 12.1 Wie is jouw naaste? JOP BIC Pagina 85

21 Werkblad 12.1 Wie is jouw naaste? Opdrachten 1. Kies met een van je ouders of verzorgers allebei een middag uit waarop je gaat bijhouden wie je tegenkomt die middag (tussen het middageten en het avondeten). Zorg dat jij als eerste aan de beurt bent. 2. Neem op de eerste van die twee middagen dit werkblad mee. Noteer hieronder in de linker kolom wie je allemaal tegenkomt. Je mag namen opschrijven, maar ook beschrijvingen, bijvoorbeeld de postbode. 3. Geef op de tweede middag dit werkblad mee aan je ouder of verzorger. Vraag hem of haar om in de rechter kolom te noteren wie hij of zij allemaal tegenkomt. 4. ls jullie allebei je kolom hebben ingevuld, lees dan beide kolommen en zet een kruisje bij de mensen van wie jij vindt dat ze je naasten zijn. 5. Vraag daarna aan je ouder of verzorger om hetzelfde te doen, met een andere kleur. Vergelijk samen de antwoorden. Wat valt op? 6. Vul zin onder de kolommen aan. 7. Vraag daarna aan je ouder of verzorger om zin B aan te vullen. Vergelijk samen de antwoorden. Wat valt op? erste middag Tweede middag. Ik vind dat de aangekruiste mensen onze naasten zijn, omdat B. Mijn ouder of verzorger vindt dat de aangekruiste mensen onze naasten zijn, omdat Vergeet niet om je blad mee te nemen naar de bijeenkomst! Pagina 86 JOP BIC

22 lles wordt nieuw eeftijd: 9-12 Thema: bidden, bijbel, gezondheid, Jezus, Toekomst Deze bijeenkomst gaat over genezing in het Nieuwe Testament. Doelen van deze bijeenkomst: De kinderen leren dat er in het Nieuwe Testament verhalen staan waarin Jezus mensen geneest. De kinderen ontdekken dat de genezingsverhalen van Jezus iets zichtbaar maken van het Koninkrijk van God: daar is geen pijn en verdriet, daar is het leven sterker dan de dood. De kinderen ervaren dat zij, net als Jezus, kunnen bijdragen aan het Koninkrijk van God. amenvatting: Je start door met de kinderen in gesprek te gaan over 'ziek zijn'. Je leest samen in de Bijbel het verhaal van het dochtertje van Jaïrus en bespreekt het verhaal. amen kijk je naar een lied dat gaat over de nieuwe hemel en aarde. Weten de kinderen wat dit lied met het verhaal te maken heeft? De genezingsverhalen zijn eigenlijk een soort plaatjes waarin je alvast iets van het Koninkrijk van God ziet. De nieuwe hemel en aarde is er al wel een beetje, maar nog niet helemaal. r is ook ruimte voor kinderen die willen vertellen over iemand die niet beter is geworden. Tenslotte gaan de kinderen toneelstukjes uitvoeren: ze bedenken en beelden uit hoe zij een beetje zoals Jezus kunnen zijn en zelf mee kunnen bouwen aan het Koninkrijk van God. Werkbladen: Werkblad 13.1 en genezingsverhaal Werkblad 13.2 lles wordt nieuw Werkblad 13.3 Toneelstukjes

23 13. lles wordt nieuw DOTINGN De kinderen leren dat er in het Nieuwe Testament verhalen staan waarin Jezus mensen geneest. De kinderen ontdekken dat de genezingsverhalen van Jezus iets zichtbaar maken van het Koninkrijk van God: daar is geen pijn en verdriet, daar is het leven sterker dan de dood. De kinderen ervaren dat zij, net als Jezus, kunnen bijdragen aan het Koninkrijk van God. (THOOGICH) CHTRGRONDINFORMTI Het verhaal van de dochter van Jaïrus (Marcus 5: 21-43) is een goed voorbeeld van de genezingsverhalen in de evangeliën. De evangelist Marcus vertelt hier over een meisje dat op sterven ligt. Haar vader, Jaïrus, gaat naar Jezus. Hij smeekt Hem om met hem mee te komen en het meisje de handen op te leggen om haar te redden. ls Jezus bij Jaïrus thuis komt, is zijn dochter al gestorven. Jezus zegt echter dat het meisje niet gestorven is, maar slaapt. Hij pakt haar hand vast en zegt in het ramees Talita koem (meisje, sta op). n de dochter van Jaïrus staat op. In dit verhaal is nog een genezingsverhaal verpakt : het verhaal van de vrouw die aan bloedverlies leed. Zij dringt door de menigte om Jezus aan te raken en zo genezing te vinden (Marcus 5: 25-34). Genezingsverhalen in de Bijbel zijn bij uitstek verhalen die kinderen aanspreken: lief hè, van God, dat Hij het dochtertje van Jaïrus beter maakte? en God die geneest, die beter maakt, past feilloos in het beeld van God waar wij kinderen graag mee doen opgroeien. Genezingsverhalen zijn geschikt om kinderen te leren over Gods goedheid: God houdt van alle mensen en wil niet dat ze pijn hebben. Omdat genezingsverhalen zo aanspreken, is het voor volwassenen en catecheten goed om door te denken over de thematiek genezing. Wat willen de genezingsverhalen van Jezus ons over God vertellen? Op verschillende plaatsen in de Bijbel wordt ziekte verbonden met zonde en straf. Dat gebeurt met name in het Oude Testament, zoals bij de plagen die de gyptenaren treffen, maar ook in de evangeliën. In Johannes 5: 15 is de slotzin van een genezingsverhaal: U bent nu gezond; zondig daarom niet meer, anders zal u iets ergers overkomen (NBV). Maar in Johannes 9: 2-3 wordt de koppeling van ziekte aan zonde en straf juist doorbroken. De idee dat ziekte straf van God is, heeft dus wel Bijbelse wortels, maar het is niet te rijmen met de bevrijdende boodschap van het evangelie. De genezingsverhalen van Jezus zijn door Zijn vrienden en leerlingen doorverteld en na Pasen ook op schrift gesteld. Dat wil zeggen, nadat zij aan den lijve hadden ervaren dat de dood bij Jezus niet het laatste woord had. Het verhaal van Jezus opstanding, de basis van het christelijk geloof, lezen we terug in alle evangeliën. De genezingsverhalen van Jezus zijn eigenlijk ook opstandingsverhalen. Ziekte en dood horen niet bij Gods goede schepping. Waar mensen genezen, beter worden, wordt iets zichtbaar van het Koninkrijk van God. Genezing is op die manier beeldend voor het Koninkrijk dat God heeft beloofd. Maar soms worden genezingsverhalen als knellend ervaren. De Bijbelse verbinding tussen ziekte, straf en zonde en de universele menselijke ervaring van ziekte als last, kunnen vragen oproepen. ls God mensen beter kan maken, waarom zijn er dan nog altijd mensen ziek? Geneest God ook nu nog? Zo ja, hoe dan? Misschien heb je zelf ook zulke vragen (zie Persoonlijke voorbereiding). ls we kinderen willen leren over God en Jezus en de verhalen uit de Bijbel, moet er ook ruimte zijn voor hun (mogelijk knellende) vragen. Ook als het vragen betreft waar we geen antwoord op hebben. VOORBRIDING Persoonlijke voorbereiding Neem de achtergrondinformatie bij dit programma goed door. Daarnaast is het wenselijk om je persoonlijk voor te bereiden op deze bijeenkomst. Zo word je zelf ook materiaal voor de bijeenkomst met de kinderen. Hiervoor kun je de volgende vragen gebruiken: Pagina 88 JOP BIC

24 Wat betekenen ziekte en gezondheid voor jou? Heb je zelf of in je naaste omgeving te maken (gehad) met langdurige ziekte of een handicap? Zo ja, hoe ga of ging je daarmee om? Hoe gaan of gingen anderen ermee om? ees Marcus 5: Hoe lees je dit soort genezingsverhalen? Roepen ze bij jou bijvoorbeeld vragen aan God op? Hoe verwacht je dat de kinderen in je groep op het verhaal van de dochter van Jaïrus zullen reageren? Herken je het Koninkrijk van God in de genezingsverhalen van Jezus? Hoe zou je dat zelf verwoorden? Wat zou je met de kinderen kunnen en willen delen over dit onderwerp? Praktische voorbereiding Geef de kinderen zo mogelijk een kopie van werkblad 13.1 mee vóór de bijeenkomst. Vraag hun dan om het werkblad thuis in te vullen. De opdracht staat op het werkblad. Het ingevulde werkblad zal besproken worden tijdens de bijeenkomst, dus geef duidelijk aan dat de kinderen het dan weer moeten meebrengen. Het is echter ook mogelijk om een vervangende opdracht te doen in plaats van werkblad 13.1 (zie Verkenning). BNODIGDHDN Vooraf Hieronder vind je een opsomming van alles wat je nodig hebt voor deze bijeenkomst. Zorg ervoor dat je ruim voor het begin van de bijeenkomst klaar bent met alle voorbereidingen. Zo heb je alle tijd om aandacht te besteden aan de kinderen wanneer zij binnenkomen. Benodigdheden Kopieën van werkblad 13.1 en 13.2 voor alle kinderen (werkblad 13.1 mogelijk van tevoren losgeknipt en meegegeven, zie voorbereiding); en grote kaars en iets om deze mee aan te steken; Voor ieder kind een waxinelichtje; Voor ieder kind een bijbel (NBV); Pennen; en kopie van werkblad 13.3 (in kaartjes geknipt). PROGRMM 5 minuten Opening Heet de kinderen van harte welkom. Vertel dat het vandaag gaat over genezingsverhalen: Bijbelverhalen over Jezus en mensen die ziek waren en genezen werden. Zet de grote kaars op tafel en geef ieder kind een waxinelichtje. teek de grote kaars aan. Vraag de kinderen om daaraan hun waxinelichtjes aan te steken, voor iemand die ziek is. Ze mogen hun lichtjes bij de grote kaars zetten. eg de gedachte hierachter uit: zoals we bij de grote kaars denken aan God die bij ons is, zo kunnen we bij de brandende waxinelichtjes denken aan de zieke mensen die we kennen. aat de grote kaars en de waxinelichtjes zo mogelijk branden en zet deze op een veilige plaats. JOP BIC Pagina 89