VIESMANN. Montagehandleiding VITOCROSSAL 300. voor de vakman. Vitocrossal 300 type CR3B, 787 tot 1400 kw HR-gasketels

Transcriptie

1 Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitocrossal 300 type CR3B, 787 tot 1400 kw HR-gasketels VITOCROSSAL /2011 Na montage deze handleiding recycl en!

2 Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Toelichting bij veiligheidsvoorschriften Gevaar Dit teken waarschuwt voor persoonlijk letsel.! Opgelet Dit teken waarschuwt voor materiële schade en schade aan het milieu. Werkzaamheden aan de installatie Schakel de installatie spanningsloos. Installatie beveiligen tegen opnieuw inschakelen. Bij gas als brandstof de gastoevoer afsluiten en beveiligen tegen onverhoeds openen. Opmerking Gegevens met het woord "Opmerking" bevatten aanvullende informatie. Doelgroep Deze handleiding is alleen bedoeld voor de installateur. Werkzaamheden aan gasinstallaties mogen alleen door bevoegde installateurs worden uitgevoerd Elektrische werkzaamheden mogen alleen door bevoegde elektromonteurs worden uitgevoerd. Voorschriften Let bij de werkzaamheden op de ARBO voorschriften, de wettelijke voorschriften inzake milieubescherming, EN, NEN, VEWIN voorschriften, het bouwbesluit en eventuele lokale voorschriften. 2

3 Inhoudsopgave Montagehandleiding Afstandsmaten... 4 Montageverloop Verwarmingsketel opstellen en uitlijnen... 6 Opstelling met geluidsabsorberende trillingsdempers... 6 Opstelling zonder geluidsabsorberende trillingsdempers... 7 Montage van de ketel... 8 Montage van de voetsteunen aan de warmtewisselaarmodule... 9 Verwarmingswaterzijde aansluiten Isolatie aanbrengen Isolatie ketellichaam Rails boven en onder Versterkingsbeugels en traversen Steunplaat en isolatiemat warmtewisselaar Zijplaten, branderkabels en keteltemperatuursensor Hoekrails voor Frontplaten Achterplaten Bovenplaten Regelingsmontage voorbereiden Veiligheidsaansluitingen aanbrengen Veiligheidsklep Geurafsluiter aanbrengen Neutraliseringinstallatie aansluiten Aansluiting aan de rookgaszijde tot stand brengen Brander monteren Brandstoffen Kijkglas van de verbrandingskamer monteren Keteldeur sluiten Brander instellen Inbedrijfstelling en afstelling

4 Afstandsmaten Opmerking De scharnierpennen van de keteldeur kunnen worden verplaatst, zodat de deur naar links opent. A B 200 (100) b C 500 (50) 400 (300) 500 (50) a A Verwarmingsketel B Brander C Geluidsabsorberende trillingsdempers Maten tussen haakjes zijn minimumafstanden. 4

5 c Afstandsmaten (vervolg) d e Nominaal vermogen kw a mm 1600 b mm Lengte van de brander respecteren Geluidsabsorberende trillingsdempers Toegest. belastbaarheid kg c (voor)/aantal mm/stuks 500/2 667/2 c (achter)/aantal mm/stuks 667/2 883/2 d mm 100 e (onbelast) mm 42 e (belast) mm

6 Verwarmingsketel opstellen en uitlijnen Opstelling met geluidsabsorberende trillingsdempers Ter plaatse voor een horizontaal opstellingingsvlak van de verwarmingsketel zorgen. Verwarmingsketel op geluidsabsorberende trillingsdempers plaatsen. Verder op pagina 8 resp. 9. Oneffenheden in de vloer mogen niet groter zijn dan 1 mm, zodat de veerelementen gelijkmatig worden belast. Trillingsdempers onder de verwarmingsketel plaatsen; deze in het midden onder de voetrails leggen. Als de verwarmingsketel bij het neerzetten wordt gekanteld, kan een van de trillingdempers tijdelijk overbelast worden. Dit kan worden voorkomen door aan het begin, in het midden en aan het einde van elke trillingsdemper kanthout ( 35 mm) te leggen. 6

7 Verwarmingsketel opstellen en uitlijnen (vervolg) Opstelling zonder geluidsabsorberende trillingsdempers 1. Stelbouten in de voetrails schroeven. Voor de drukverdeling onder de stelschroeven een plaat, bijv. platijzer, leggen. 2. Verwarmingsketel horizontaal uitlijnen. Er is geen speciale fundatie nodig. 7

8 Montage van de ketel C 1. A C 2. A B B 3. A Verbrandingskamermodule B Warmtewisselaarmodule C Pakkingen (meegeleverd) 8

9 Montage van de ketel (vervolg)! Opgelet Krassen op onderdelen die met rookgas in aanraking komen, kunnen tot corrosie leiden. Geen gereedschap of andere voorwerpen in de verbrandingskamer leggen. 1. Warmtewisselaarmodule tegen de verbrandingskamermodule zetten. 2. Pakkingen (meegeleverd) in de bovenste en onderste flens plaatsen, schroeven en moeren kruislings aantrekken met een aanhaalmoment van 110 Nm. 3. Elk verbindingspunt met meegeleverde moeren M 16 en twee schotelveren kruislings aantrekken met een aanhaalmoment van 60 Nm. Opmerking Gebruik het kraanoog om de warmtewisselaarmodule op te tillen. Montage van de voetsteunen aan de warmtewisselaarmodule 1. Geluidsabsorberende trillingsdempers zo ver mogelijk omhoog schroeven. 2. Voetsteunen met de bovenste boorgaten met telkens twee schroeven links en rechts aan de warmtewisselaar bevestigen Stelpoten er zo ver uitdraaien tot ze de warmtewisselaarmodule voldoende steunen. 4. Verbrandingskamer- en warmtewisselaarmodule met behulp van de stelpoten horizontaal uitlijnen. 9

10 Verwarmingswaterzijde aansluiten A B C D E F H G A Ketelretour 2: PN 6 DN 100 B Ketelretour en 978 kw: PN 6 DN en 1400 kw: PN 6 DN 125 C Veiligheidsaansluiting (veiligheidsklep): R 2 D Sok voor drukbegrenzingsinrichting: R ½ 10 E Ketelaanvoer 787 en 978 kw: PN 6 DN en 1400 kw: PN 6 DN 125 F Sok voor regelinrichtingen: R ½ G Aftap: R 1¼ H Condenswaterafvoer: R ½

11 Verwarmingswaterzijde aansluiten (vervolg) Gevaar Ongecontroleerd uittredend verwarmingswater kan tot verwondingen leiden. Aansluitingen aan de verwarmingswaterzijde mogen pas worden geopend als de verwarmingsketel niet meer onder druk staat.! Opgelet Ongeschikte waterkwaliteit kan leiden tot schade aan het ketellichaam. De verwarmingsketel mag alleen met water worden gevuld dat voldoet aan de Eisen aan de waterkwaliteit (zie servicehandleiding). Opmerking De verwarmingsketel is alleen geschikt voor verwarmingsinstallaties met geforceerde warmwatercirculatie. Alle leidingen moeten zonder belasting en spanning worden aangesloten. 1. Verwarmingsinstallatie grondig spoelen. 2. Opmerking Geen warmteverbruikers op de veiligheidsaansluiting C aansluiten. Leidingen aansluiten. Aansluiting van een verwarmingscircuit: de verwarmingsretour op de ketelretour B aansluiten. Aansluiting van twee verwarmingscircuits: het verwarmingscircuit met het hogere temperatuurniveau op de ketelretour A aansluiten. Op de ketelretour B minstens 15 % van het ketelvermogen aansluiten. Meetopeningen, die niet voor de montage van een voeler resp. sensor worden gebruikt, sluiten! 11

12 Isolatie aanbrengen Isolatie ketellichaam 5. 12x B A A Zwarte zijde naar buiten Opmerking bij stap 5. Isolatiemat overlappend verbinden. Opmerking Zakjes B met typeplaatjes eraf halen en bewaren. Worden later gebruikt. Bij de levering zijn twee typeplaatjes aanwezig. Voor het aanbrengen van de isolatie controleren of het serienummer op het typeplaatje overeenkomt met het serienummer dat in de voorkant van de ketel is gestempeld. 12

13 Isolatie aanbrengen (vervolg) Rails boven en onder 1. M B A A Rail voor (kort) 1. Schroeven M 6 in voet- en koprails voor de helft erin schroeven. 2. Rails boven en onder aan de schroeven M6 hangen en losjes vastdraaien. B Rail achter (lang) Opmerking Voorste rails onderaan in één lijn met de ketelbodem bevestigen, daarna de achterste rails daarop uitlijnen. Gedetailleerde beschrijving voor het uitrichten van de rails, zie hoofdstuk Versterkingsbeugels en traversen en Steunplaat warmtewisselaar en isolatiemat warmtewisselaar. 13

14 Isolatie aanbrengen (vervolg) Versterkingsbeugels en traversen A B C C C A Versterkingsbeugels A aan de bovenste rails B vastschroeven. 2. Vier traversen C op de bovenste rails vastschroeven. 3. Indien nodig, de bovenste rails nog eens losdraaien en uitricten en hierbij de afstand en parallelliteit tussen de versterkingsbeugels en de ketelbodem controleren. 14

15 Isolatie aanbrengen (vervolg) 4. Controleren of de traversen en rails een rechte hoek vormen. 5. indien nodig, de onderste rails bijstellen. 15

16 Isolatie aanbrengen (vervolg) Steunplaat en isolatiemat warmtewisselaar 4. A C 2. B A Steunplaat warmtewisselaar 16 B Isolatiemat warmtewisselaar (zwarte kant naar buiten)

17 Isolatie aanbrengen (vervolg) C Hoekaanslag (bij 1100 en 1400 kw) Opmerking bij stap 3. Steunplaat warmtewisselaar tussen de bovenste rails uitrichten en vastschroeven, zodat de rails horizontaal worden ondersteund. Opmerking De uitvoering van de steunplaat warmtewisselaar kan al naar gelang het vermogen verschillend zijn. 17

18 Isolatie aanbrengen (vervolg) Zijplaten, branderkabels en keteltemperatuursensor E D C fa lö 6. B A 1. A Branderkabels fa en lö D Keteltemperatuursensor (wordt meestal meegeleverd). 18

19 Isolatie aanbrengen (vervolg) Opmerking Voeler en keteltemperatuursensor zo ver mogelijk in de dompelhuls schuiven. Begin van de montage met zijplaat rechtsvoor C of met zijplaat linksachter E. De zijplaat regeling B kan naar keuze rechts of links worden gemonteerd en is altijd het tweede zijplaat van voren; deze wordt hierbij vervangen door zijplaat midden.! Opgelet Beschadiging van de capillaire buizen kan tot functiestoringen van de voelers leiden. Capillaire leidingen niet knikken. 19

20 Isolatie aanbrengen (vervolg) Hoekrails voor x A 6. B 5. A Clip (4 stuks per rail, meegeleverd bij de bevestigingselementen) B Versterkingsbeugel onder 20

21 Isolatie aanbrengen (vervolg) Opmerking bij stap 1. Beide hoekrails kunnen rechts of links worden gemonteerd; let hierbij op de cliprichting. Opmerking bij stap 5. Bij het aanbrengen van de versterkingsbeugel B erop letten dat de hoekrails een rechte hoek vormen. Opmerking bij stap 2. Hoekrail in een rechte hoek t.o.v. de zijplaat uitrichten; hierbij de nog losse zijplaten bijstellen en vastschroeven. 21

22 Isolatie aanbrengen (vervolg) Frontplaten A 3. 2x 2. 4x x fa lö B A Clip (4 stuks per frontplaat, meegeleverd bij de bevestigingselementen) 22 B Trekontlasting

23 Isolatie aanbrengen (vervolg) Achterplaten Opmerking bij stap 5. Kanaalhouder aan de regelingszijde vastschroeven. 23

24 Isolatie aanbrengen (vervolg) Bovenplaten B A A Gleuven 24 B Plaatstrips

25 Isolatie aanbrengen (vervolg) Regelingsmontage voorbereiden Opmerking Ketelcodeerstekker (meegeleverd bij de productbijlage) Keteltemperatuursensor wordt bij de regeling meegeleverd. 25

26 Isolatie aanbrengen (vervolg) A B A Typeplaatje Montage- en servicehandleiding ketelcircuitregeling Opmerking bij A Typeplaatje aan de toegankelijke kant vooraan op de zijplaat plakken. Het onderste deel (met streepjescode) van het kleine typeplaatje van de warmtewisselaarmodule aftrekken en op het daarvoor bestemde gedeelte in het midden van het grote typeplaatje voor de volledige verwarmingsketel plakken. B Consoleplaat Opmerking bij B Na aansluiting van de kabels de consoleplaat op de console vastschroeven. 26

27 Veiligheidsaansluitingen aanbrengen 1. Veiligheidsaansluiting aanbrengen. 2. Aansluitingen aan verwarmingswaterzijde controleren op lekkage. Toegest. werkoverdruk: 6 bar Testoverdruk: 7,8 bar Veiligheidsklep De verwarmingsketels moeten van een veiligheidsklep zijn voorzien. Deze klep moet volgens de TRD 721 getest en afhankelijk van de installatie-uitvoering gemarkeerd zijn. Opmerking Alle leidingen moeten zonder belasting en spanning worden aangesloten. Geurafsluiter aanbrengen Onderste deel van de geurafsluiter losschroeven en met water vullen. 3. Onderste deel van de geurafsluiter weer vastschroeven Gevaar Ontsnappend rookgas kan schadelijk zijn voor de gezondheid. Als de geurafsluiter niet met water wordt gevuld, bestaat er het gevaar dat rookgas ontsnapt. 1. Geurafsluiter (meegeleverd) aan de condenswaterafvoer van de rookgaskast afdichten en met de hand vasttrekken. 27

28 Neutraliseringinstallatie aansluiten 1. Neutraliseringinstallatie achter of naast de verwarmingsketel opstellen. 2. Meegeleverde kunststofslang tot op de vereiste maat inkorten en op de geurafsluiter en de neutraliseringinstallatie aansluiten. 3. Neutraliseringinrichting op de riolering aansluiten. Montagehandleiding neutraliseringinstallatie Aansluiting aan de rookgaszijde tot stand brengen 2-3 x D D 1. Voor de totstandbrenging van de rookgasaansluiting moet het ketelaansluitstuk (accessoire) worden gebruikt. Rookgasbuis-binnen-7: A Ø 10 mm Montagehandleiding van het rookgassysteem 787 en 978 kw 302 mm 1100 en 1400 kw 352 mm 2. Rookgasaansluiting via de kortste weg en iets oplopend met de schoorsteen verbinden. Vermijd scherpe knikken. 3. In het ketelaansluitstuk is een afsluitbare meetopening A aanwezig. 4. Aansluitpunten van de rookgasbuis moeten drukdicht zijn. 28

29 Brander monteren Montage van de brander, zie afzonderlijke documentatie van de brander. De branderopening voldoet aan EN Voor de montage van de brander moet de meegeleverde branderplaat gebruikt worden. Als deze niet af fabriek is voorbereid, branderbevestigingsgaten in de branderflens boren en branderopening uitbranden. Max. branderopening: mm Bij afwijkende afmetingen de uitsnede van de isolatie in de keteldeur overeenkomstig de doorsnede van de branderbuis bijsnijden. Na het inbouwen van de brander de ringspleet tussen de branderbuis en het isolatieblok met het meegeleverde, hittebestendige isolatiemateriaal afdichten. Brandstoffen Aardgas en propaan volgens DVGW- Arbeitsblatt G 260/I en II resp. volgens de lokale voorschriften. a Nationale voorschriften in acht nemen. c Nationale voorschriften in acht nemen. Kijkglas van de verbrandingskamer monteren Kijkglas van de verbrandingskamer monteren. De kijkbuis door middel van de meegeleverde kunststofslang verbinden met het ventilatorgedeelte van de brander (meetopening voor stat. druk op de brander ). Keteldeur sluiten De keteldeur kruislings aantrekken met een aanhaalmoment van 20 Nm. 29

30 Brander instellen Voor het afstellen van de brander, zie de afzonderlijke documentatie van de brander. Opmerking Voor de afstelling van de brander moet de vlinderklep in de rookgasaansluiting volledig geopend zijn. Servicehandleiding Het grootste gasdebiet van de brander op het aangegeven nominale vermogen van de verwarmingsketel instellen. Opmerking Het nominale vermogen van de verwarmingsketel mag niet overschreden worden. Nominaal vermogen Weerstand rookgaszijde kw *2 Pa mbar , , , ,0 Inbedrijfstelling en afstelling Inbedrijfstelling, zie servicehandleiding voor verwarmingsketel, brander en ketelcircuitregeling. Gevaar Voor de veilige werking dient een minimale werkdruk van 0,5 bar aanwezig te zijn. Hiervoor kan een minimumdrukbewaking worden toegepast. *1 Bij volledig geopende vlinderklep. *2 Waarden op basis van T V /T R 50/30 C. 30

31 31

32 Gedrukt op milieuvriendelijk, chloorvrij gebleekt papier 32 Viessmann Nederland B.V. Postbus AH Capelle a/d IJssel Tel. : Fax : info-nl@viessmann.com Technische wijzigingen voorbehouden.