VIESMANN. Montagehandleiding VITOCROSSAL 300. voor de vakman. Vitocrossal 300 type CT3B, 187 tot 635 kw HR-gasketel

Transcriptie

1 Montagehandleiding voor de vakman VIESMNN Vitocrossal 300 type CT3B, 187 tot 635 kw HR-gasketel VITOCROSSL 300 1/2014 Na montage deze handleiding recyclen!

2 Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Toelichting bij veiligheidsvoorschriften Gevaar Dit teken waarschuwt voor persoonlijk letsel.! Opgelet Dit teken waarschuwt voor materiële schade en schade aan het milieu. Werkzaamheden aan de installatie Installatie spanningsvrij schakelen (bijvoorbeeld met de afzonderlijke zekering of een hoofdschakelaar) en op aanwezige spanning controleren. Installatie tegen opnieuw inschakelen beveiligen. Bij gas als brandstof de gasafsluitkraan sluiten en beveiligen tegen onbedoeld openen. Gegevens met het woord "" bevatten aanvullende informatie. Doelgroep Deze handleiding is uitsluitend bedoeld voor erkende installateurs. Werkzaamheden aan gasinstallaties mogen alleen door erkende installateurs worden uitgevoerd. Elektrische werkzaamheden mogen alleen door elektromonteurs worden uitgevoerd. Voorschriften Respecteer bij de werkzaamheden de RBO voorschriften, de wettelijke voorschriften inzake milieubescherming, EN, NEN, VEWIN voorschriften, het bouwbesluit en eventuele lokale voorschriften 2

3 Inhoudsopgave Gebruik conform het doel van de installatie... 4 Montagehandleiding fstandsmaten... 5 Montageverloop Verwarmingsketel plaatsen en uitlijnen... 7 Keteldeuraanslag ombouwen Montage bij gedemonteerde levering Verwarmingswaterzijde aansluiten Rookgaszijde aansluiten Rookgasaansluiting en sifon Isolatie aanbrengen Isolatie ketellichaam Isolatiemat vóór Isolatiematten achter Bevestigingsrails vóór, montagebeugels en dwarssteunen Bevestigingsrails achter en middenrails Hoekrails Zijplaten en branderleidingen Frontplaten Keteldeur chterplaten, afdekplaat afdekkap en keteltemperatuursensor Bovenplaten en versterkingsprofielen Regelingsmontage voorbereiden Typeplaatje Neutraliseringinstallatie aansluiten Veiligheidsaansluitingen aanbrengen Brander monteren Brandstof Kijkbuis monteren Brander instellen Inbedrijfstelling en afstelling

4 Gebruik conform het doel van de installatie Het toestel mag volgens de regelgeving enkel geïnstalleerd en gebruikt worden in gesloten verwarmingssystemen conform EN 12828, rekening houdend met de bijbehorende montage-, service- en gebruiksaanwijzingen en met de gegevens in het gegevensblad. Het is uitsluitend voorzien voor de opwarming van warm water. Het gebruik in bedrijven of industrie voor een ander doel als voor de opwarming van warm water geldt als niet volgens de voorschriften. Gebruik van het toestel volgens de regelgeving impliceert dat een stationaire installatie in combinatie met voor het gebruik toegelaten componenten werd uitgevoerd. Ieder ander gebruik is niet reglementair. Daaruit voortvloeiende schade valt niet onder de aansprakelijkheid. Ieder ander gebruik moet door de fabrikant in elk geval worden goedgekeurd. Tot het reglementaire gebruik behoort ook de naleving van de onderhouds- en testintervallen. 4

5 c fstandsmaten B 200 b De scharnierpennen van de keteldeur kunnen aan de andere kant worden geplaatst, zodat de deur naar links opent. C D E 500 (400) Maten tussen haakjes zijn minimumafstanden. 500 (400) 500 (50) a B C Verwarmingsketel Brander Geluidsabsorberende stelpoten (accessoires) D/E Geluidsabsorberende trillingsdempers (accessoires) M16 C e d c E d e D 5

6 fstandsmaten (vervolg) Nominaal vermogen kw a mm b mm Lengte van de brander respecteren Geluidsabsorberende stelpoten C Toegestane belastbaarheid kg 1200 antal stuks 4 Geluidsabsorberende trillingsdempers Toegestane belastbaarheid kg 1200 E 1500 D 1750 D c (voor) / aantal mm/stuks 125/2 375/2 500/2 c (achter) / aantal mm/stuks 125/2 375/2 375/2 d mm e (onbelast) mm e (belast) mm 37 6

7 Verwarmingsketel plaatsen en uitlijnen Om het hijsgereedschap vast te maken bevinden zich aan de bovenkant van de verwarmingsketel vastgelaste ogen. U kunt ook de gaten aan de onderkant van de ketel gebruiken. C C B B D anslagpunten voor het hijsgereedschap: Optillen compleet toestel B Optillen vuurhaardmodule C Optillen warmtewisselaarmodule 7

8 Verwarmingsketel plaatsen en uitlijnen (vervolg) Het basisframe D kan eventueel voor het naar binnen brengen bij de vier bouten worden gedemonteerd. Bij de montage de vier bouten van het basisframe met een vastdraaimoment van 70 Nm vastdraaien F 1. Stelbouten F (in het zakje aan de ketelonderbouw) van boven in de voetrails schroeven Kanthouten van de ketelonderbouw losschroeven.

9 Verwarmingsketel plaatsen en uitlijnen (vervolg) Transportbeschermdelen verwijderen. 3. Verwarmingsketel met stelbouten uitlijnen. Wij raden aan de verwarmingsketel op geluidsabsorberende trillingsdempers C (zie pagina 5) resp. geluidsabsorberende trillingsdempers D/E (zie pagina 5) te plaatsen. Geluidsabsorberende stelpoten Stelpoten van onderen in de voetrails schroeven. Geluidsabsorberende trillingsdempers Oneffenheden in de vloer mogen niet groter zijn dan 1 mm, zodat de veerelementen gelijkmatig worden belast. Trillingsdempers onder de verwarmingsketel plaatsen; leg deze hierbij in het midden onder de voetrails. Bij het neerzetten van de verwarmingsketel kan één van de trillingsdempers door het kantelen tijdelijk overbelast worden. Dit kan worden voorkomen door er aan het begin, in het midden en aan het einde kanthout ( 35 mm) onder te leggen. 9

10 Keteldeuraanslag ombouwen B C B D ls de keteldeuraanslag wordt omgebouwd door de bouten aan de rechterkant te plaatsen, moet u erop letten dat het afdichtframe B bij een gesloten keteldeur tegen het midden van de afdichting D van de keteldeur drukt (zie detail); de bevestigingsbeugels C moeten eventueel worden uitgelijnd. 10

11 Montage bij gedemonteerde levering

12 Montage bij gedemonteerde levering (vervolg)! Opgelet Krassen op onderdelen die met rookgas in aanraking komen, kunnen tot corrosie leiden. Geen gereedschap of andere voorwerpen in de vuurhaard leggen. 1. Bouten en moeren van het ketellichaam losdraaien en de vuurhaardmodule verwijderen. 2. Binnenvlakken van de vuurhaarddelen aan verbindingsnaden met plakband afplakken, zodat zich daar geen afdichtingskit kan vasthechten. an de warmtewisselaarmodule plakband ca. 8 tot 10 mm achter de voorkant vastplakken. 3. Meegeleverde afdichtingskit gelijkmatig en rijkelijk in de ringgroef aan de vuurhaardmodule aanbrengen. 4. Vuurhaardmodule tegen het ketellichaam plaatsen en aan de bovenkant met bouten M 16 x 50 en moeren vastdraaien (vastdraaimoment 60 Nm); hierbij zorgen de vulschijven voor een gedefinieerde afstand van de modules. 5. fdichting (meegeleverd) in de verbinding aan de waterzijde tussen de keteldelen invoegen en flens met bouten en moeren verbinden. 6. Vuurhaardmodule aan de onderzijde met bouten M 12 x 45 en moeren vastschroeven (vastdraaimoment 50 Nm); hierbij zorgen de vulschijven voor een gedefinieerde afstand van de modules. 7. In de vuurhaard uitstekende afdichtingskit verwijderen. Controleren of er rondom voldoende afdichtingskit aanwezig is, zodat er geen spleet in de vuurhaard ontstaat. Gevaar Ondichte plekken kunnen leiden tot vergiftigingsgevaar door ontsnappend gas. fdichting zorgvuldig uitvoeren. 8. Plakband na het drogen van de afdichtingskit (ca. vier uur) verwijderen. 9. fdichtingen (meegeleverd) op de beide bovenste flenzen leggen en de verbindingsleidingen aan de waterzijde monteren. Flenzen met bouten en moeren verbinden. Opgelet! Bouten van de flensverbindingen stevig vastdraaien, zodat de onderdelen niet beschadigd worden en de werking is gewaarborgd. 12

13 Verwarmingswaterzijde aansluiten H G F E D C B Ketelretour 1 bij 187 en 248 kw: PN 6 DN 65 bij 314 kw: PN 6 DN 80 bij 408 tot 635 kw: PN 6 DN 100 B ftap: R 1 C Ketelretour 2 bij 187 tot 314 kw: PN 6 DN 50 bij 408 tot 635 kw : PN 6 DN 80 D Sok voor pressostaten: R ½ E Veiligheidsaansluiting (veiligheidsklep) bij 187 tot 314 kw: R 1¼ bij 408 tot 635 kw: R 1½ F Keteltemperatuursensor G Sok voor extra regelinrichtingen: R ¾ H Ketelaanvoer bij 187 en 248 kw: PN 6 DN 65 bij 314 kw: PN 6 DN 80 bij 408 tot 635 kw: PN 6 DN

14 Verwarmingswaterzijde aansluiten (vervolg) Gevaar Werkzaamheden aan onder druk staande delen kunnen tot letsel leiden. ansluitingen aan de verwarmingswaterzijde mogen pas worden geopend als de verwarmingsketel niet meer onder druk staat. De verwarmingsketel is alleen geschikt voor verwarmingsinstallaties met geforceerde warmwatercirculatie. De leidingaansluitingen mogen niet belast zijn of onder spanning staan. 1. Verwarmingsinstallatie grondig spoelen. 2. Geen warmteverbruikers op de veiligheidsaansluiting aansluiten. Leidingaansluitingen maken. ansluiting van een verwarmingscircuit: De verwarmingsretour op de ketelretour 1 aansluiten. ansluiting van twee verwarmingscircuits: Verwarmingscircuit met het hogere temperatuurniveau op ketelretour 2 aansluiten. Op ketelretour 1 minstens 15 % van het ketelvermogen aansluiten. Meetopeningen die niet voor de montage van een voeler resp. sensor worden gebruikt afsluiten! 14

15 Rookgaszijde aansluiten Rookgasaansluiting en sifon Ketelaansluitstuk (accessoires) tot de aanslag in de rookgasaansluiting steken. Rookgasaansluitstomp langs de kortste weg en iets oplopend (min. 3 ) met de rookgasleiding verbinden. Scherpe knikken vermijden. 2. Rookgassysteem aansluiten. Binnen-7 van de rookgasaansluitstomp bij: 187 tot 314 kw: 201 mm 408 tot 635 kw: 251 mm Montagehandleiding rookgassysteem ansluiting vrij van belasting en spanning uitvoeren. Wij raden aan de rookgasinstallatie afzonderlijk te steunen. 3. Sifon met water vullen en monteren. 15

16 Isolatie aanbrengen Isolatie ketellichaam 4. 2x 3. 6x Zwarte zijde naar buiten bij stap 2 tot en met 4. Isolatiemat overlappend verbinden. Voor het aanbrengen van de isolatie het serienummer op het typeplaatje vergelijken met het gestempelde serienummer in de achterwand van de ketel. 16

17 Isolatie aanbrengen (vervolg) Isolatiemat vóór 1. 17

18 Isolatie aanbrengen (vervolg) Isolatiematten achter B Isolatiemat achter B Isolatiemat vuurhaard Uitvoering van de weergegeven isolatiematten kan in de toestand bij levering afwijken. 18

19 Isolatie aanbrengen (vervolg) Bevestigingsrails vóór, montagebeugels en dwarssteunen B B 3. M8x16 4x C 2. C M8x16 4x 1. M8x16 4x M6x10 2x 19

20 Isolatie aanbrengen (vervolg) 1. Steeds twee bouten M 8x16 boven in de voorste bevestigingsrails voormonteren; dan de rails in de daarvoor bestemde openingen aan de onderkant van de ketel hangen en vastschroeven. Bevestigingsrails vóór kunnen optioneel onderaan het basisframe met bouten M 6x10 worden bevestigd. 2. De beide montagesteunen C aan de achterzijde van de verwarmingsketel met bouten M 8x16 vastschroeven. 3. De beide dwarssteunen B op de bevestigingsrails vóór en van binnen op de montagesteunen C leggen en met bouten M 8x16 vastschroeven. Controleren of de bevestigingsrails en montagesteunen C haaks op de dwarssteunen B staan; montagesteunen evt. verticaal uitlijnen. 20

21 Isolatie aanbrengen (vervolg) Bevestigingsrails achter en middenrails M8x16 4x E D M8x16 4x 2. E D M6x10 4x FM6x10 2x Beide middenrails D boven aan de dwarssteunen met bouten M 8x16 en onder aan het basisframe M 6x10 bevestigen. 2. Beide achterste bevestigingsrails E aan de montagesteunen schroeven. 21

22 Isolatie aanbrengen (vervolg) 2.! 3.! Twee zijplaten vasthangen. 22 fstand en haaksheid tot de bevestigingsrails controleren. De zijplaten moeten parallel ten opzichte van elkaar staan en met de bevestigingsrails achter en voor vlak en parallel afsluiten. 2. Indien nodig, de bevestigingsrails achter en de dwarssteunen uitlijnen, opdat de afstand van de zijplaten tot de bevestigingsrails rechts en links gelijk is. 3. Vervolgens alle railbouten vastdraaien. De bevestigingsrails achter kunnen optioneel onder aan het basisframe met bouten M 6x10 worden bevestigd. 4. Twee zijplaten weer verwijderen.

23 Isolatie aanbrengen (vervolg) Hoekrails B B x Klem (twee stuks per rail, meegeleverd bij de bevestigingselementen) bij stap 1. Hoekrails kunnen rechts of links gemonteerd worden; let daarbij op de klemrichting. De voorste hoekrails hebben een decorstreep. bij stap 2. Hoekrails in de bevestigingsrails hangen en van binnen en buiten vastschroeven. Voor de parallelle bevestiging kunnen per kant drie bouten B worden gebruikt. 23

24 Isolatie aanbrengen (vervolg) Zijplaten en branderleidingen f lö Branderleidingen f en lö Opgelet! Branderleidingen kunnen door hoge temperaturen worden beschadigd. Contact met hete onderdelen voorkomen. 24 Zijplaten van onder naar boven in de daarvoor bestemde sleuven hangen. Zijplaten boven het laatst vasthangen; hierbij kan de zijplaat regeling naar keuze rechts of links voor worden gemonteerd.

25 Isolatie aanbrengen (vervolg) Frontplaten B B bij stap 1 en 2. Branderleidingen met de trekontlasting B in de frontplaat onder en aan de regeling bevestigen. Frontplaten in de sleuven van de bevestigingsrails hangen. 25

26 Isolatie aanbrengen (vervolg) Keteldeur 2x B 2x 6x 6x Keteldeur voor branders van derden Toestand bij levering: 408 tot 635 kw Voor 187 tot 314 kw, afhankelijk van de bestelling: of B B Keteldeur voor unit-uitvoering met MatriX-stralingsbrander Bouten van de keteldeur kruislings vast met een draaimoment van 10 Nm vastdraaien. Gevaar Ondichte plekken kunnen leiden tot vergiftigingsgevaar door ontsnappend gas. Vóór de inbedrijfstelling controleren of de afdichting op de juiste plek aan de keteldeur zit en eventueel corrigeren. 26

27 Isolatie aanbrengen (vervolg) Uitvoering keteldeur voor branders van derden Bedrijf met brander van derden (187 tot 635 kw) zonder ventilatiemogelijkheid C 27

28 Isolatie aanbrengen (vervolg) D 1. Stop C (7 40 mm) aan de binnenkant van het isolatieblok verwijderen. 2. Kijkbuis-dubbelnippel D in de keteldeur schroeven. 3. Slangtule E in de kijkbuis-dubbelnippel schroeven. 4. Ventilatieslang F op de slangtule steken en met de brander verbinden. E F Bedrijf met brander van derden (187 tot 635 kw) zonder ventilatiemogelijkheid G 1. Stop C (7 40 mm) aan de binnenkant van het isolatieblok niet verwijderen. 2. Kijkbuis-dubbelnippel D in de keteldeur schroeven. 3. Ventilatieopening aan de kijkbuisdubbelnippel met de meegeleverde stop R ¼ G goed afsluiten, omdat er anders achterventilatie en eventuele condensvorming kan optreden. Gevaar Ondichte plekken kunnen leiden tot vergiftigingsgevaar door ontsnappend gas. Stop zorgvuldig afdichten. 28

29 Isolatie aanbrengen (vervolg) Uitvoering keteldeur voor unit-uitvoering Bij Viessmann MatriX-stralingsbranders (187 tot 314 kw) is geen kijkopening aanwezig. chterplaten, afdekplaat afdekkap en keteltemperatuursensor ,8 4x 4,8x19 E 4x D C D B 6. Kwartdraai-afsluiting B Dempschijf C fdekkap D fdekplaat E Keteltemperatuursensor (bij de regeling meegeleverd) 29

30 Isolatie aanbrengen (vervolg) Voeler en keteltemperatuursensor zo ver mogelijk in de dompelhuls schuiven.! Opgelet Beschadiging van de capillaire leidingen kan tot functiestoringen van de voelers leiden. Capillaire leidingen niet knikken. Bovenplaten en versterkingsprofielen D 4, C B 4,8 4x 4,8 4,8 30

31 Isolatie aanbrengen (vervolg) bij stap 1. Versterkingsprofielen op dwarssteunen C schroeven. Versterkingsprofielen vooraan en achteraan achter de voor- en achterplaat plaatsen en vastschroeven. bij stap 2. Bovenplaat D monteren, vervolgens versterkingsprofiel B achter de bovenplaat D plaatsen en aan dwarssteun C vastschroeven. Regelingsmontage voorbereiden Ketelcodeerstekker (zit in de productbijlage) Keteltemperatuursensor zit bij de regeling. 31

32 Isolatie aanbrengen (vervolg) Montage- en servicehandleiding ketelcircuitregeling Na aansluiting van de leidingen de consolekap op de console schroeven. 32

33 Isolatie aanbrengen (vervolg) Typeplaatje B Typeplaatje B Ketelcodeerstekker bij Typeplaatje aan de toegankelijke kant op een zijplaat plakken. 33

34 Neutraliseringinstallatie aansluiten B D E C Montage- en gebruikshandleiding van de neutraliseringinstallatie 1. Neutraliseringinstallatie achter of naast de verwarmingsketel plaatsen. 2. Sifon C (bij de ketel meegeleverd) monteren en met water vullen. 3. Meegeleverde kunststofslang B tot de vereiste maat inkorten en op sifon C en de neutraliseringinstallatie aansluiten. Gevaar Ontsnappend rookgas kan de gezondheid bedreigen. Condenswaterafvoer altijd aan met een sifon aansluiten om lekkage van rookgas te vermijden. Condenswaterafvoerleiding met afschot onder het stuwniveau van de rookgasverzamelkast aanleggen. 4. fvoerslang D op de condenswaterafvoer van de neutraliseringinstallatie aansluiten en naar de riolering E voeren. 34

35 Veiligheidsaansluitingen aanbrengen De leidingaansluitingen mogen niet belast zijn of onder spanning staan. De verwarmingsketels moeten voorzien zijn van een veiligheidsklep. 1. Veiligheidsaansluiting aanbrengen. 2. ansluitingen aan de verwarmingswaterzijde controleren op lekkage.! Opgelet Ongeschikte waterkwaliteit kan leiden tot schade aan het ketellichaam. De verwarmingsketel mag alleen met water worden gevuld dat voldoet aan de eisen aan de waterkwaliteit (zie servicehandleiding). Toegestane werkdruk: 187 tot 314 kw 4 bar (0,4 MPa) 408 tot 635 kw 5,5 bar (0,55 MPa) Testdruk: 187 tot 314 kw 5,2 bar (0,52 MPa) 408 tot 635 kw 7,15 bar/0,715 MPa Brander monteren Montage van de brander, zie afzonderlijke branderdocumentatie. Branderplaat (meegeleverd) monteren. De steekmaat van de branderbevestigingsgaten en vlambeker-doorvoeropening komen overeen met de afmetingen van een groot aantal bekende brandermerken. Nominaal vermogen van kw tot kw Steekmaat 7 mm Branderbuisopening 7 mm Bevestigingsbouten M 10 M 12 Bij andere afmetingen moet u de branderplaat aanpassen aan de brander. 35

36 Brander monteren (vervolg) Bij afwijkende afmetingen kunt u de uitsparing van de isolatie in de keteldeur bijsnijden volgens de doorsnede van de branderbuis. Na de montage van de brander de ringspleet tussen branderbuis en isolatieblok afdichten met de meegeleverde, hittebestendige isolatiemateriaal. Gevaar Ondichte plekken kunnen leiden tot vergiftigingsgevaar door ontsnappend gas. Vóór de inbedrijfstelling controleren of de afdichting op de juiste plek aan de pakking zit en eventueel corrigeren. nders kan er achterventilatie en eventueel condensvorming bij de keteldeur optreden en gas ontsnappen. Brandstof ardgas en propaan. Kijkbuis monteren Bij keteldeur voor branders van derden de kijkbuis monteren. Bij de branders van derden met ventilatiemogelijkheid moeten de nippel op de kijkglasbehuizing en de nippel op de brander (meetopening voor statische druk op de brander ) worden verbonden met behulp van de meegeleverde kunststofslang (zie pagina 28). Brander instellen fstellen van de brander, zie afzonderlijke branderdocumentatie. Servicehandleiding Voor de afstelling van de brander moet de rookgasklep in de rookgasaansluitstomp volledig geopend zijn. 36

37 Brander instellen (vervolg) Het grootste gasdebiet van de brander op het aangegeven nominale vermogen van de verwarmingsketel instellen. De brander kan zodanig worden afgesteld dat het CO 2 -gehalte 9 tot 10,5 % bedraagt; zo ontstaat bij het nominale vermogen een stooktechnisch rendement tot ca. 98 % , , , , , ,7 Nominaal vermogen Weerstand rookgaszijde kw Pa mbar Inbedrijfstelling en afstelling Servicehandleiding voor verwarmingsketel, brander en ketelcircuitregeling. Gevaar Voor het veilige gebruik is een minimale werkdruk van 0,5 bar (50 kpa) absoluut noodzakelijk. Daarvoor kunt u een minimumdrukbewaker gebruiken. *1 Bij volledig geopende rookgasklep. 37

38 38

39 39

40 40 Viessmann Nederland B.V. Postbus H Capelle a/d IJssel Tel. : Fax : info-nl@viessmann.com Technische wijzigingen voorbehouden.