Anesthesiologie & Pijngeneeskunde. Zenuwblokkade.

Transcriptie

1 Anesthesiologie & Pijngeneeskunde Zenuwblokkade

2 Patiëntenvoorlichting: ANE009 / Zenuwblokkade /

3 Zenuwblokkade Deze folder is bedoeld voor mensen met pijnklachten veroorzaakt door één of meerdere ruggenmergszenuwen. De behandeling kan bestaan uit een proefblokkade van een segmentale zenuw, een epidurale injectie of een PRF behandeling van het dorsale ganglion. De anesthesioloog voert deze behandeling uit. Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan beschreven. Roept deze folder vragen op over uw behandeling, stel deze dan gerust aan uw specialist en/of huisarts. Wat is een proefblokkade? De pijnklachten die u heeft gaan mogelijk voor een gedeelte uit van één of meerdere ruggenmergszenuwen. Deze pijnklachten kunnen wellicht verminderen door een behandeling van de betrokken zenuw. Voor de anesthesioloog is na het lichamelijk onderzoek en eventueel het aanvullend onderzoek niet altijd duidelijk welke ruggenmergzenuw betrokken is bij de pijnklachten. Om duidelijkheid te krijgen is het soms nodig om zogenaamde proefblokkades te verrichten. Het doel van deze proefblokkades is om te achterhalen welke zenuw de pijnklachten veroorzaakt. Bij andere patiënten is na het eerste polikliniekbezoek direct duidelijk welke zenuw betrokken is bij de pijnklachten. Bij deze patiënten kan dan gekozen worden voor een epidurale injectie ( ruggenprik ) of een gepulseerde radiofrequente behandeling (PRF behandeling). De behandeling De genoemde procedures worden bijna hetzelfde uitgevoerd. Onder röntgendoorlichting wordt een naald geplaatst vlak bij de zenuw die waarschijnlijk de pijnklachten veroorzaakt. Door het gebruik van röntgenapparatuur kan de plaatsing van de naald zeer nauwkeurig plaatsvinden. Als de naald op basis van het röntgenbeeld juist gepositioneerd is vindt een extra controle plaats. 3

4 Afhankelijk van de soort blokkade vindt dit plaats door middel van contrastvloeistof en röntgencontrole of via een klein pijnloos elektrisch stroompje waarbij de betrokken zenuw gestimuleerd wordt. Nadat deze extra controle is uitgevoerd vindt de behandeling plaats. Deze behandeling kan bestaan uit de injectie van een verdovingsvloeistof, de injectie van ontstekingsremmende medicijnen en/of de behandeling met een gepulseerde radiofrequente stroom. Daarna wordt de naald verwijderd en is de procedure afgelopen. Complicaties De behandeling wordt zorgvuldig uitgevoerd. Hoewel de meeste patiënten angstig zijn voor zenuwbeschadiging is de kans hierop erg klein. Het gebruik van de röntgendoorlichting en de extra controle door middel van de elektrische stroompjes en/of contrastvloeistof maken de procedures tot veilige technieken. Als u onverwacht allergisch bent voor röntgencontrast vloeistof, dan kunt u klachten ervaren als jeuk, huiduitslag en soms kortademigheid. Bijwerking Na de behandeling kan een tijdelijke krachtsvermindering optreden. Deze krachtsvermindering komt door het gebruik van de verdovingsvloeistof en blijft aanwezig gedurende de werkingsduur van de vloeistof. Deze bedraagt enkele uren. Resultaat Bij de proefblokkade is het effect na 20 tot 30 minuten goed te beoordelen. Bij de meer definitieve blokkades wordt na enkele weken het resultaat van de behandeling beoordeeld. Het is mogelijk dat u al eerder een gunstig effect op de pijnklachten merkt. Bij een aantal patiënten is een aanvullende behandeling noodzakelijk. Let op! Informeert u ons vóór de behandeling als u (mogelijk) zwanger bent. Na de behandeling mag u dezelfde dag niet actief aan het verkeer deelnemen. U moet er zelf voor zorgen dat iemand u naar huis brengt. 4

5 Als u antistollingsmiddelen (bloedverdunners) gebruikt, zoals acenocoumarol (Sintromitis) of fenprocoumon (Marcoumar) waarvoor controle bij de trombosedienst noodzakelijk is, dan moet u hier enkele dagen (twee tot zeven dagen afhankelijk van het medicijn) voor de behandeling mee stoppen. Dit gebeurt in overleg met uw arts. Voorafgaand aan de behandeling wordt uw bloed (INR waarde) gecontroleerd. Als de stollingswaarden van het bloed niet in orde zijn dan stellen wij de behandeling uit naar een andere datum. In overleg met de trombosedienst start u s avonds weer met uw antistollingsmiddelen. Als u andere medicijnen gebruikt om uw bloed minder stolbaar te maken, zoals acetylsalicylzuur, plavix etc., dan moet u met uw arts overleggen hoelang dit gestaakt moet worden. Als u allergisch bent voor röntgencontrastvloeistof dan moet u dit vóór de behandeling kenbaar maken. Vragen Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen? Aarzel dan niet om te bellen naar de polikliniek Pijngeneeskunde. Vragen kunt u ook bespreken met uw behandelend anesthesioloog. Als u om dringende redenen uw afspraak niet kunt nakomen, geef dit dan door aan de polikliniek. Contactgegevens Catharina Ziekenhuis Polikliniek Pijngeneeskunde Routenummer(s) en overige informatie over de polikliniek Pijngeneeskunde kunt u terugvinden op 5

6 6

7 7

8 Altijd als eerste op de hoogte? Meld u dan aan voor onze nieuwsbrief: Michelangelolaan EJ Eindhoven Postbus ZA Eindhoven