Raamovereenkomst NPO NVS coproductie speelfilm

Transcriptie

1 Raamovereenkomst NPO NVS coproductie speelfilm Partijen De stichting Nederlandse Publieke Omroep, hierna te noemen NPO, mede handelend namens de landelijke publieke mediainstellingen (hierna Omroep c.q. Omroepen ) op grond van art. 2.3 lid 1 jo. 2.2 lid 2 sub f jo Mediawet 2008, gevestigd te Hilversum, aldaar (1217 GP) kantoorhoudende aan de Sumatralaan 45, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter van haar raad van bestuur, de heer H.N. Hagoort; en De vereniging Nederlandse Vereniging van Speelfilmproducenten, hierna te noemen NVS, optredend als gevolmachtigde namens de bij haar aangesloten en in Bijlage 1 vermelde leden (hierna te noemen Producent c.q. Producenten ), gevestigd te Amsterdam, aldaar (1012 KL) kantoorhoudende aan het Rokin 91, te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar voorzitter, de heer S.F. Maltha, en haar penningmeester, mevrouw P.F.J. Goedings; NPO en NVS hierna gezamenlijk ook te noemen Partijen Overwegende dat: De Omroepen jaarlijks betrokken zijn bij de coproductie van een aantal speelfilms (waaronder zogenaamde Telescoopfilms) waarvan het volume per jaar is geconcretiseerd in de Filmbrief van de NPO aan de minister van OCW van 13 juli 2010, welke als Bijlage 2 aan deze Raamovereenkomst is gehecht; De Omroepen in de in de eerste overweging bedoelde speelfilms participeren middels een vaste licentievergoeding van ex BTW per film, welke licentievergoeding voor zogenaamde Telescoop-films ex BTW per film bedraagt conform het bepaalde in art. 1 lid 2; De Producenten erkennen dat de Omroepen de rechten in licentie dienen te verwerven die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de wettelijke taakopdracht aan de Omroep om platform-onafhankelijk programma-aanbod te verzorgen; De Omroepen erkennen dat de Producenten als cultureel ondernemers mede afhankelijk zijn van meerdere financiers en van de commerciële exploitatie van de rechten op hun films en het genereren van zo veel mogelijk inkomsten daaruit; Omroepen en Producenten wensen te komen tot een meerjarige bindende afspraak voor het hanteren van een standaardovereenkomst bevattende de voorwaarden waaronder Producenten in coproductie met de Omroep de in het kader van het meerjarig filmbeleid van de Omroepen te realiseren speelfilms en Telescoopfilms produceren; Het uitdrukkelijk niet de bedoeling is deze standaardovereenkomst verbindend te verklaren voor de coproductie van Telefilms of andere co-producties tussen Producent en Omroep die niet zijn aan te merken als speelfilm. 1/8

2 Zijn het volgende overeengekomen: Artikel 1 Standaardovereenkomst en Toepassingsgebied 1. Partijen komen overeen dat Omroepen en Producenten, voor zover het betreft Producenten die zijn aangesloten bij de NVS, bij co-productiecontracten van speelfilms die in het kader van het meerjarig filmbeleid van Omroepen, als bedoeld in de eerste overweging van deze Raamovereenkomst, gerealiseerd zullen worden en die worden afgesloten gedurende de looptijd van deze overeenkomst, verplicht gebruik zullen maken van de als Bijlage 3 van de onderhavige overeenkomst en hiervan integraal deel uitmakende standaard-overeenkomst (hierna de Standaard ), waarbij de in de Standaard als zodanig aangegeven onderdelen ingevuld kunnen worden voor specifieke projecten en gebruik gemaakt kan worden van de in de Standaard als zodanig benoemde keuze-opties. 2. Partijen zijn overeengekomen dat de Standaard wordt toegepast ten aanzien van alle speelfilms, uitgezonderd Telefilms, die als co-productie tussen Omroepen en Producenten tot stand worden gebracht, indien de Omroep aan deze speelfilms een licentievergoeding van ex BTW verstrekt en daarnaast een financiële bijdrage wordt verstrekt door de stichting Coproductiefonds Binnenlandse Omroep. Voorts zijn partijen overeengekomen dat de Standaard wordt toegepast op coproducties die tot standkomen met additionele bijdragen van de NPO, de stichting Nederlands Fonds voor de Film en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het kader van de zogenaamde Telescoop-regeling, op grond waarvan per Omroep een licentievergoeding van ex BTW per co-productie wordt betaald. Partijen zijn hierbij overeengekomen dat de BTW over de hiervoor genoemde bedragen wordt berekend over de zogeheten printprijs, onder verwijzing naar het bepaalde in artikel 3, vijfde lid, van de Standaard. 3. Ter verduidelijking van het voorgaande lid stellen Partijen vast dat er geen verplichting tot het hanteren van de Standaard bestaat ten aanzien van Telefilms, of andere co-producties tussen Producent en Omroep die niet zijn aan te merken als speelfilm. 4. Op co-producties die voldoen aan de criteria genoemd in het tweede lid en waarvoor contracten tussen Omroepen en Producenten nog niet afgesloten, maar waarover onderhandelingen voor de in werking treding van de onderhavige Raamovereenkomst zijn gevoerd of zijn aangehouden, is de Standaard met terugwerkende kracht van toepassing, tenzij het betreft speelfilms die reeds zijn voltooid. Artikel 2 Looptijd Raamovereenkomst 1. Het is de bedoeling van partijen de looptijd van de onderhavige overeenkomst te laten samenvallen met de looptijd van het concessiebeleidsplan van de NPO, dat een looptijd heeft van 1 september 2010 tot en met 31 december Partijen zijn daartoe overeengekomen dat deze Raamovereenkomst een looptijd heeft vanaf 1 januari 2011 tot aan 1 juli 2013, met een stilzwijgende verlenging op dezelfde condities voor twee jaar en zes maanden, in welk geval de overeenkomst afloopt per 1 januari De uitvoering van de onderhavige overeenkomst zal door Partijen voor 1 maart 2013 zijn geëvalueerd. In geval één der Partijen, of beide Partijen, naar aanleiding 2/8

3 daarvan schriftelijk redelijke bezwaren kenbaar maakt tegen verlenging van de overeenkomst na 1 juli 2013 op dezelfde condities, dan is van een stilzwijgende verlenging tot aan 1 januari 2016 geen sprake en zijn Partijen verplicht te goeder trouw en met in achtneming van elkaars gerechtvaardigde belangen te onderhandelen over de condities die van toepassing zullen zijn op het tijdvak vanaf 1 juli 2013 tot 1 januari In geval Partijen geen overeenstemming bereiken over aanpassing van de condities, dan wordt deze overeenkomst niet verlengd en loopt dan derhalve af op 1 juli In de evaluatie, als bedoeld in het vorige lid, kunnen alle onderdelen van de onderhavige overeenkomst en de Standaard alsmede de werking van de Standaard in de praktijk aan de orde komen. De evaluatie kan leiden tot aanvullingen of wijzigingen van onderhavige overeenkomen en/of de Standaard. Daarnaast zal de evaluatie ten minste aandacht besteden aan: (i) de mate waarin het noodzakelijk is gebleken van de Standaard af te wijken en hoe toepassing van artikel 3 daarin tot uitdrukking is gekomen; en: (ii) de verhouding tussen de aan de Omroep in licentie gegeven rechten en de rechten die medefinanciers (in het bijzonder filmdistributeurs) in licentie wensen te verwerven en de ontwikkeling van de hoogte van de bijdragen die medefinanciers met het oog daarop bereid zijn te verstrekken aan co-producties tussen Omroepen en Producenten; en: (iii) de verhouding tussen de aan de Omroep in licentie gegeven rechten en de rechten die de Producent met het oog daarop dient te verwerven van onderliggende makers en uitvoerend kunstenaars; en: (iv) de ontwikkelingen in de markt, waaronder het ontstaan van andere financierings- en businessmodellen waarin licenties en exploitatierechten op speelfilms een rol spelen; en: (v) de naleving van de afspraken die in de Standaard tussen Omroep en Producent zijn gemaakt over kwaliteit en tijdige opleveren van informatie over begroting, tussentijdse wijzigingen in opzet, financieringen en scripts, voortgang productie en afrekeningen als ook explotatie-overzichten; en: (vi) de mate waarbij inbreng omroepen tot wederzijdse tevredenheid functioneert; en (vii) de (financiele) ruimte die het kabinet geeft aan de NPO om in de coproductie van bioscoopfilms te kunnen (blijven) participeren. 4. Deze overeenkomst kan gedurende de looptijd met in achtneming van een redelijke termijn door Partijen schriftelijk, worden opgezegd wegens zwaarwegende redenen, maar niet dan nadat beide Partijen zich tot het uiterste hebben ingespannen om middels aanpassingen van de overeenkomst te voorzien in het wegnemen van deze zwaarwegende redenen. Onder zwaarwegende redenen als bedoeld in dit artikellid verstaan Partijen uitsluitend: (i) het zodanig wijzigen van de wet- en regelgeving op het gebied van het auteursen nabuurrecht dat het de Producent onmogelijk wordt gemaakt de aan de Omroep in licentie te verstrekken rechten te verwerven van de onderliggende makers en uitvoerend kunstenaars; of: (ii) het zodanig wijzigen van de praktijk van het auteurscontractenrecht, in het bijzonder als gevolg van het feit dat onderliggende makers en uitvoerend kunstenaars al hun relevante exploitatierechten overdragen aan collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en nabuurrechten, dat het de Producent onmogelijk wordt gemaakt de aan de Omroep in licentie te verstrekken rechten te verwerven van de onderliggende makers en uitvoerend kunstenaars. (iii) Indien op grond van politieke besluitvorming of welke andere omstandigheid dan ook de structuur en/of de financiering van het landelijke publieke bestel dusdanig ingrijpend wijzigt dat ongewijzigde voortzetting door Partijen van deze overeenkomst niet in redelijkheid kan worden gevergd. 3/8

4 Artikel 3 Afwijkingen Standaard 1. Het is zowel Omroep als Producent niet toegestaan af te wijken van de Standaard, tenzij het op voorhand duidelijk is dat een afwijking in zowel het voordeel van én de Omroep én de Producent is. Van elke afwijking wordt zowel de NPO als de NVS schriftelijk op de hoogte gesteld. In geval de Omroep en de Producent van mening verschillen over de vraag of een afwijking in beider voordeel is, dan zullen de Omroep en de Producent hierover het bindend oordeel vragen van een geschillencommissie die bestaat uit een vertegenwoordiger van de NPO en van de NVS en een door Partijen gezamenlijk aan te wijzen derde. Artikel 4 Beheerstichting 1. Zo spoedig mogelijk na de in werking treding van de onderhavige overeenkomst zullen de NPO en de NVS een stichting oprichten in het bestuur waarvan zowel de NPO als de NVS vertegenwoordigd zijn. De kosten van de oprichting en het bestuur van deze stichting zullen door de NPO en de NVS gelijkelijk (50/50) worden gedragen. 2. Het doel van de in het eerste lid bedoelde stichting is het beheersen van faillissementsrisico s verbonden aan het in licentie geven van rechten. 3. Na oprichting van de in het eerste lid bedoelde stichting zullen de Producenten de rechten die krachtens artikel 4 van de Standaard in licentie aan de Omroep zijn gegeven met medewerking van de Omroepen om niet in eigendom overdragen aan bedoelde stichting, die deze rechten vervolgens (op identieke voorwaarden als welke zijn opgenomen in artikel 4 van de Standaard) om niet in licentie verstrekt aan de Omroep. 4. Bij de overdracht van rechten als bedoeld in het vorige lid aan de stichting, zal in elk geval worden bedongen dat: (i) de stichting verplicht is de eigendom van aan haar door de Producent overgedragen rechten terug over te dragen aan de Producent op het moment waarop de in de Standaard opgenomen (eventueel verlengde) licentietermijn is verstreken en dat de stichting daartoe op voorhand de voor deze overdracht aan de Producent bestemde akte tekent; en: (ii) de licentie welke de stichting verstrekt aan de Omroep zal eindigen, zonder dat enige rechtshandeling noodzakelijk is, op het moment dat de Omroep in faillissement of surséance van betaling geraakt, in welk geval de stichting de licentie onder gelijk blijvende voorwaarden direct en om niet zal verlenen aan NPO Artikel 5 Slotbepalingen 1. Zo spoedig mogelijk na de in werking treding van de onderhavige overeenkomst zullen de NPO en de NVS een wederzijdse inspanning verrichten gericht op het aanleggen van een database met daarin gegevens van de films die op grond van de Standaard zijn geproduceerd en de gegevens van de daarbij betrokken Producenten, opdat de betreffende Producenten vooraf kennis zullen worden gesteld van elke openbaarmaking die de betreffende Omroep voornemens is te (doen) verrichten ten aanzien van films die op basis van de Standaard tot stand zijn gebracht. 2. Op de onderhavige overeenkomst is Nederlands recht van toepassing. 3. Onverminderd het recht om geschillen voor te leggen aan de bevoegde rechter zullen Partijen geschillen die ontstaan over de interpretatie en uitvoering van de onderhavige overeenkomst voor zwaarwegend advies voorleggen aan een 4/8

5 geschillencommissie, bestaande uit een vertegenwoordiger van de NPO, van de NVS en een door Partijen gezamenlijk aan te wijzen derde. 4. Eventuele geschillen zullen, onverminderd het bepaalde in het vorige lid, bij uitsluiting worden voorgelegd aan de rechter in het arrondissement Amsterdam. 5. Aanvullingen of wijzigingen van de onderhavige overeenkomst en de daarbij behorende Standaard zijn eerst geldig indien zij door alle partijen zijn ondertekend en zijn alleen van toepassing op co-productiecontracten die nadien tussen Omroepen en Producenten worden afgesloten. 6. Nietigheid of niet afdwingbaarheid van één der bepalingen van de onderhavige overeenkomst tast de verbindendheid van de overige bepalingen niet aan. In geval sprake is van nietigheid van één der bepalingen uit deze overeenkomst, dan zijn partijen verplicht te goeder trouw te onderhandelen over een rechtsgeldig alternatief dat de oorspronkelijke bedoeling van partijen zo dicht mogelijk benadert. 7. De bijlagen bij de onderhavige overeenkomst maken daarvan onverbrekelijk onderdeel uit. * * * * * ALDUS IN TWEEVOUD OVEREENGEKOMEN TE AMSTERDAM / HILVERSUM stichting de Nederlandse Publieke Omroep h.o.d.n. NPO vereniging Nederlandse Vereniging van Speelfilmproducenten voor deze voor deze H.N. Hagoort Voorzitter Raad van Bestuur S.F. Maltha voorzitter P.F.J. Goedings, penningmeester./. Bijlagen (3): 1: ledenlijst NVS per 1 september Filmbrief NPO aan minister OCW d.d. 13 juli Standaard overeenkomst co-productie speelfilm 5/8

6 Bijlage 1: ledenlijst NVS per 1 september /8

7 Bijlage 2: Filmbrief NPO aan minister OCW d.d. 13 juli /8

8 Bijlage 3: Standaard overeenkomst co-productie speelfilm 8/8