Installatie Platform 2.1

Transcriptie

1 Installatie Platform 2.1 Ver. 01

2 Voorwoord Het EPLAN-platform is een geïntegreerde engineeringoplossing, waarmee de consistentie van projectgegevens in alle disciplines en fasen van het project is gewaarborgd en de engineering naadloos in uw hele productontwikkelingsproces kan worden geïntegreerd. Het gevolg: snellere engineeringresultaten en betere documentatie voor machines en installaties. Met plezier bieden wij, het nieuwe EPLAN-platform 2.1, aan. Deze nieuwe versie bevat innovatieve functies en geïntegreerde systeemoplossingen en zorgt daardoor voor doorslaggevende uniformiteit in uw engineeringproces. Het meeste recente voorbeeld: EPLAN Pro Panel Professional. Wat ooit als 3D-montageopbouw is begonnen, is inmiddels een integratieve engineeringoplossing voor de schakelkast- en schakelcentrumbouw. Schemavervaardiging, schakelkast-layout, productie-integratie en montage zijn geïntegreerd in een enkele oplossing, die voor nog meer toegevoegde waarde zorgt. EPLAN-platform 2.1 heeft nog talrijke andere voordelen waarvan u kunt profiteren; u zult versteld staan van de nieuwe mogelijkheden van uw EPLAN-software. Wij wensen u veel succes met het EPLAN-platform 2.1. Het team van EPLAN Software & Service

3 I N H O U D S O P G A V E VOORWOORD INLEIDING INSTALLEREN Doeldirectory instellingen Installatietype VALIDEREN Lokale licentie Netwerklicentie ARTIKELEN Access-databank SQL Artikelbeheer PROJECTEN OVERNEMEN BIJLAGE I: VEREISTEN EN VRIJGAVES BIJLAGE II: TOELICHTING STAMGEGEVENS BIJLAGE III: INSTALLATIE ONDER WINDOWS XP... 15

4 1. Inleiding Dit document is bedoeld als installatiehandleiding voor het EPLAN Platform 2.1. De programmatuur wordt normaal gesproken lokaal geïnstalleerd. In uitzonderingsgevallen kan ervoor gekozen worden het programma in het netwerk te installeren. Dit is alleen mogelijk wanneer u hiervoor een installatieservice afneemt. Omdat dit bijzonder complex is wordt dit aan de helpdesk niet ondersteund. De bijbehorende data (stamgegevens en projecten) kan probleemloos ergens op een netwerkschijf worden neergezet. Wanneer deze centraal op het netwerk staan kunnen deze door ieder werkstation met toegang tot het netwerk worden benaderd. Bepaal vooraf waar u de gegevens wilt plaatsen. Denk hierbij aan de systeemstamgegevens, de originele EPLAN-stamgegevens, de gebruikersinstellingen, stationsinstellingen en de bedrijfsinstellingen. EPLAN adviseert om de gebruikersinstellingen en stationsinstellingen altijd lokaal te zetten. Dit document bevat ook een aantal bijlagen. In bijlage I vindt u meer informatie over software- en hardware eisen. Bijlage II bevat een toelichting op de stamgegevens. 1

5 2. Installeren De vernieuwde installatie-wizard van EPLAN Electric P8 spreekt grotendeels voor zich. Echter bij twee vensters is extra aandacht vereist en zullen nader worden toegelicht: het definiëren van doeldirectories en het type installatie. Denk vooraf goed na over de structuur die u wilt gaan hanteren (of is gehanteerd in een vorige versie) en installeer EPLAN Electric P8 2.1 pas wanneer u dit heeft overwogen Doeldirectory instellingen Plaats de installatiecd om de setup manager automatisch te laten starten of voer de Setup.exe uit de hoofddirectory uit. Na het accepteren van de voorwaarden, komt onderstaand venster in beeld. Bladeren Afbeelding 1: Installatievenster doeldirectories 1. Programmadirectory: Bij een Windows Vista of Windows 7 systeem is de standaard directory: \Program Files\EPLAN\Platform (32 bit versie) \Program Files (x86)\eplan\platform (64 bit versie) Zoals uit bovenstaande blijkt, wordt er automatisch een map Platform aangemaakt. De standaard directories voor Win XP kunt u zien in Bijlage III: Installatie onder Windows XP. 2

6 2. Originele EPLAN-stamgegevens: Locatie voor originele stamgegevens van EPLAN. Wij raden aan om een lokale map te kiezen. Mocht u (tijdelijk) geen netwerkverbinding hebben, beschikt u toch over de originele stamgegevens. Let op: Het is uitermate belangrijk dat u bij Systeemstamgegevens een ANDERE DIRECTORY invult dan bij Originele EPLAN-stamgegevens! Bij de eerste keer starten van EPLAN Electric P8 2.1 worden de originele EPLANstamgegevens gekopieerd naar uw systeemstamgegevens (zie instelling 3...\bedrijfskenmerk). Zo verkrijgt u de nieuwste stamgegevens in uw eigen EPLAN omgeving. Indien de gekozen locatie voor de systeemstamgegevens (zie afbeelding 1 punt 3) al stamgegevens bevat, bijv. een kopie van de vorige versie om aangepaste formulieren en plotkaders mee te nemen naar de 2.1, verschijnt onderstaande pop-up. Afbeelding 2: Mogelijkheid om de systeemstamgegevens te synchroniseren [Gebruikergedefinieerd]: Hier kunt u zelf kiezen welke systeemstamgegevens u update. [Ja]: Alle systeemstamgegevens met originele EPLAN-namen worden geüpdate. [Nee]: Er wordt niets geüpdate. Niet aan te raden, omdat er dan met verouderde systeemstamgegevens gewerkt wordt. Kiest u ervoor om op een ander moment te synchroniseren dan kunt u dat doen via Hulpprogramma s > Stamgegevens > Systeemstamgegevens synchroniseren. Zorg dat u dat doet voor zowel de Platform Addon als voor de Electric P8 Addon. Afbeelding 3: Systeemstamgegevens synchroniseren 3

7 3. Systeemstamgegevens: Dit is de locatie voor de systeemstamgegevens. Moeten meerdere engineers werken met dezelfde systeemstamgegevens, kies hier dan allemaal dezelfde map op de betreffende netwerkschijf. Stel bij de installatie het pad voor de systeemstamgegevens direct in op de goede locatie. Dit is achteraf niet te wijzigen en het verplaatsen van systeemstamgegevens na installatie levert problemen op. 4. Bedrijfskenmerk: Vul hier (de afkorting van) uw bedrijfsnaam in. 5. Gebruikersinstellingen: Kies een lokale directory. Anders kan EPLAN niet opstarten wanneer er geen verbinding is met het netwerk. Hier zou u nog een extra submap User aan kunnen maken. 6. Stationsinstellingen: Kies een lokale directory. Anders kan EPLAN niet opstarten wanneer er geen verbinding is met het netwerk. Hier zou u nog een extra submap Workstation aan kunnen maken. 7. Bedrijfsinstellingen Hier zou u nog een submap Company aan kunnen maken. Tip: maak een printscreen van dit venster (afbeelding 1) en sla deze op. 4

8 2.2. Installatietype Als u klikt op [Gebruikergedefinieerde installatie] kunt u zien dat de de programmatuur is onderverdeeld in een aantal programmacomponenten. Afbeelding 4: Venster gebruikergedefinieerde installatie Vanaf versie 2.1 maakt EPLAN gebruik van onderstaande installatiepakketten: EPLAN License Client: pakket voor licentiering. Is in dit geval al geïnstalleerd. (vereist) EPLAN Electric P8 2.1: pakket met programmabestanden van de programmavariant. In dit geval Electric P8. (vereist) EPLAN Electric P8 Addon 2.1: pakket met originele EPLAN-stamgegevens van de programmavariant (aanbevolen) EPLAN Platform 2.1: pakket met programmabestanden voor het platform (aanbevolen) EPLAN Platform Addon 2.1: pakket met stamgegevens voor het platform (aanbevolen) Het is verstandig om alle programmacomponenten te installeren in verband met eventuele uitbreiding van uw EPLAN platform (met bijv. Fluid of ProPanel). EPLAN adviseert ook om alle stamgegevenstypen te installeren. 5

9 Er is nu een algemeen installatiepakket voor alle programmavarianten van het platform (EPLAN Platform 2.1). De overkoepelende programmabestanden worden geïnstalleerd in een nieuwe gezamelijke directory. De verschillende EPLAN producten (Electric P8, Fluid, ProPanel,PPE) maken gebruik van een aantal dezelfde programmabestanden. Door de pakketindeling vergt de installatie van meerdere producten minder geheugen. Ook een patch of HotFix, voor de algemene programmabestanden, hoeft maar één keer uitgevoerd te worden en zal van toepassing zijn op alle geïnstalleerde programmavarianten. 6

10 3. Valideren Er zijn twee soorten licenties, namelijk lokaal en netwerk. Hieronder staat kort beschreven hoe u kunt valideren Lokale licentie Wanneer u EPLAN Electric P8 voor het eerst opstart, zal automatisch het Licentie selecteren -venster verschijnen. Afbeelding 5: Licentie selecteren venster U dient uw validatiecode in te voeren om EPLAN Electric P8 op te kunnen starten. Deze code kunt u via onderstaand venster Online aanvragen. Kies in het menu Stand-alone-licentie > Validatiecode invoeren. U heeft deze ook ontvangen op een hardlockformulier samen met de CD. Afbeelding 6: Validatiecode invoeren venster 7

11 3.2. Netwerklicentie Om met een netwerklicentie te werken, moet een apart programma, genaamd ELM (EPLAN License Manager) geïnstalleerd worden op een netwerkserver. Communicatie tussen de server en de client vindt plaats via RDS (Remote Dongle Service). Op kunt u een installatiehandleiding vinden voor de ELM. Hierin staan belangrijke (DCOM) instellingen. Gebruik dit document om de ELM te installeren. Om gebruik te maken van een netwerklicentie start u EPLAN op met de [Shift] toets ingedrukt. Het Licentie selecteren -venster komt in beeld. Afbeelding 7: Licentie selecteren > Netwerklicentie Ga naar het menu Netwerklicentie > Met de License Manager verbinden. Afbeelding 8: Venster met License Manager verbinden In dit venster vult u de servernaam van de License Manager in. Om de verbinding met de License Manager te verbreken kiest u voor Netwerklicentie > Van de License Manager verbreken. 8

12 4. Artikelen Omdat uw artikeldatabank niet uitwisselbaar is met vorige versies van EPLAN, is ons advies om eerst een back-up of kopie te maken van de artikelgegevens van de vorige versie. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen een access-databank en een SQL-server Access-databank Als u een artikeldatabank uit de 2.0 opent in versie 2.1 dan zal onderstaand venster verschijnen. Afbeelding 9: Venster "Artikeldatabank actualiseren" U heeft een tweetal mogelijkheden: met [Ja] zal automatisch een kopie gemaakt worden, in dezelfde directory als het origineel, van de 2.0 artikeldatabank ( <databanknaam> back-up 1.mdb ) en het origineel zal worden geconverteerd naar versie 2.1. De geconverteerde databank is nog wel te gebruiken in een vorige versie (2.0.9) bij artikel- en apparaatselectie. Op deze manier hoeft de databank alleen onderhouden te worden in de nieuwste (2.1) versie. Afbeelding 10: Voorbeeld automatische back-up artikeldatabank (Access) Met [Nee] wordt de databank niet geopend. Vervolgens moet een andere databank ingesteld worden. Onderstaand venster zal verschijnen. Afbeelding 11: Vervolgvenster na het niet actualiseren van de artikeldatabank 9

13 4.2. SQL Artikelbeheer Ook als u een SQL-server gebruikt, geldt dat het artikelbeheer niet uitwisselbaar is met vorige versies van EPLAN. Omdat er tijdens de conversie naar een hogere versie GEEN BACK-UP kan worden gemaakt, krijgt u de melding eerst een back-up te maken. Ons advies is eerst een export naar *.xml te maken van uw artikelgegevens. Maak vervolgens een nieuwe databank aan op de SQL-server en importeer hierin uw XML-export van de vorige versie. Het advies is om de versie van EPLAN op te nemen in de naam van de databank. Meer informatie is te vinden in het support document SQL-artikelbeheer. 10

14 5. Projecten overnemen Wanneer u een project uit een eerdere versie wilt openen, zal het project geconverteerd moeten worden naar de 2.1 versie. Onderstaande melding zal automatisch verschijnen. Afbeelding 12: Venster project actualiseren Wanneer u op [Ja] klikt, verschijnt onderstaand venster. Afbeelding 13: Mogelijkheid om de systeemstamgegevens te synchroniseren met het project [Gebruikergedefinieerd]: Hier kunt u zelf kiezen welke projectstamgegevens u wilt updaten [Ja]: Alle projectstamgegevens met originele EPLAN-namen worden geüpdate [Nee]: Er wordt niets geüpdate. Niet aan te raden, omdat er dan met verouderde systeemstamgegevens gewerkt wordt. Kiest u ervoor om op een ander moment te synchroniseren dan kunt u dat doen via Hulpprogramma s > Stamgegevens > Systeemstamgegevens synchroniseren. Zorg dat u dat doet voor zowel de Platform Addon als voor de Electric P8 Addon. 11

15 Bijlage I: Vereisten en vrijgaves Microsoft.NET Framework 4.0 is vereist om het EPLAN platform te kunnen draaien. De software staat op de installatiecd in de map Services\Net Framework 4.0\Web\nl_NL. Meer informatie kunt u vinden op de website van Microsoft. EPLAN raadt u aan om een 64 bits besturingssysteem te gebruiken. Onderstaande systemen zijn vrijgegeven. Client-besturingssystemen Microsoft Windows XP Professional SP3 32 bit Microsoft Windows Vista SP2 32 bit en 64 bit, Enterprise, Business N, Ultimate Microsoft Windows 7 SP1 32 bit en 64 bit Professional, Enterprise, Ultimate Microsoft programma s Microsoft Office 2007 Microsoft Office 2010 Microsoft Internet Explorer 8 Microsoft Internet Explorer 9 Server-besturingssystemen Microsoft Windows Server 2003 SP2 32 bit en 64 bit Microsoft Windows Server 2008 SP2 32 bit en 64 bit SQL server Microsoft SQL Server 2005 SP2 Microsoft SQL Server 2008 SP2 PDF-redlining (-commentaar) Adobe Reader Version 10 Afgekondigde software Windows 2000 Professional, wordt niet meer ondersteund door Microsoft. Windows 2000 Server, wordt niet meer ondersteund door Microsoft. Remote Dongle Server 4.3, Er is een nieuwe versie van EPLAN License Manager beschikbaar Interface kaarten voor parallelle dongels worden niet meer ondersteund, vanwege de voortlopende technologie van de nieuwe Windows systemen. Aanbevolen configuratie client-computer Processor: Intel Pentium D 3 GHz of vergelijkbaar Intel Core 2 Dua 2.4 GHz of vergelijkbaar RAM: 4 GB (PDF/DXF uitvoer of projecten met omvangrijke afbeeldingen vereisen meer geheugen ) Hard disk: 160 GB Monitor: 2 beeldschermen 21 of 16:10 grafisch systeem met een resolutie van 1680x1050 Minimum vereisten netwerk Zoals vermeld in de software eisen worden alleen servers met een Microsoft Windows besturingssysteem ondersteund. Netwerkoverdrachtssnelheid van de server: 1 Gbit/s Netwerkoverdrachtssnelheid van de client-computer: 100 Mbit/s Aanbevolen latentietijd: < 1 ms 12

16 Bijlage II: Toelichting stamgegevens Stamgegevensbestanden zijn op te delen in twee categorieën. Bestanden met engineeringdata zoals symboolbibliotheken, de artikeldatabank, uw functiedefinities en macro s. Daarnaast zijn er ook bestanden die u helpen om de engineeringdata te verwerken en weer te geven (formulieren en plotkaders). Hieronder ziet u drie verschillende locaties van stamgegevens weergegeven, namelijk de project-, systeem- en de originele EPLAN-Stamgegevens. Synchronisatie van de systeemstamgegevens kan op twee manieren plaats vinden. A B. Afbeelding 14: Stamgegevens 13

17 A. Afbeelding 15: Menuopties stamgegevens synchronisatie Er kan synchronisatie plaats vinden tussen deze verschillende stamgegevens met behulp van twee menuopties (zie ook ). A) Via Hulpprogramma s > Stamgegevens > Huidig project synchroniseren, kunt u de projectstamgegevens met uw systeemgegevens synchroniseren. B) Via Hulpprogramma s > Stamgegevens > Systeemstamgegevens synchroniseren, kunt u uw systeemstamgegevens met de originele EPLAN-stamgegevens synchroniseren. Daarnaast kunt u uw artikelen via Hulpprogramma s > Artikel > Huidig project synchroniseren synchroniseren: B. Afbeelding 16: Menuoptie artikelstamgegevens synchronisatie 14

18 Bijlage III: Installatie onder Windows XP Afbeelding 17: Standaard doeldirectory instellingen op een Windows XP-station 15