bestemmingsplan Facetbestemmingsplan Klazienaveen, Bedrijventerrein Pollux II en III (externe veiligheid) Toelichting

Transcriptie

1 bestemmingsplan Facetbestemmingsplan Klazienaveen, Bedrijventerrein Pollux II en III (externe veiligheid) Toelichting Kaartnummer : Vastgesteld d.d. :

2

3 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding Aanleiding tot het opstellen van het facetbestemmingsplan Globale ligging plangebied Huidige planologische regeling Leeswijzer Verricht onderzoek Beleid Europees beleid Rijksbeleid Ruimtelijk beleid Rijksbeleid met betrekking tot externe veiligheid Provinciaal beleid Provinciaal Omgevingsplan (POP II) Het POP II en de externe veiligheid Het Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid (PUEV ) Gemeentelijk beleid Ruimtelijk-economisch beleid Facetbestemmingsplan Toetsen Watertoets Archeologische toets Natuurtoets Geluid Luchtkwaliteit Veiligheid Juridische aspecten Planopzet en planvorm Aanpassing planregels Aanpassing bestemmingsplankaart Maatschappelijke betrokkenheid en economische uitvoerbaarheid Economische uitvoerbaarheid Maatschappelijke betrokkenheid...18

4

5 1 Inleiding 1.1 Aanleiding tot het opstellen van het facetbestemmingsplan Externe veiligheid is in de afgelopen periode in de ruimtelijke ordening een steeds belangrijkere rol gaan spelen. Wetgeving en met name de op de Wet milieubeheer (Wm) gebaseerde AMvB, het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), dat in oktober 2004 van kracht werd, verplicht het bevoegd gezag de externe veiligheid, en met name de relatie tussen risicovolle inrichtingen, en kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten, te beoordelen. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is van kracht geworden na de datum van vaststelling van het bestemmingsplan Klazienaveen, Bedrijventerrein Pollux II en III. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) verplicht de gemeente om de bestaande bestemmingsplannen in overeenstemming te brengen met dit Besluit. Met het onderhavige bestemmingsplan Facetbestemmingsplan Klazienaveen, Bedrijventerrein Pollux II en III (externe veiligheid), worden de externe veiligheidsaspecten in het bestemmingsplan geborgd en in overeenstemming gebracht met de wetgeving voor externe veiligheid. Met dit facetbestemmingsplan is het bestemmingsplan Klazienaveen, Bedrijventerrein Pollux II en III (hoofdzakelijk) op de volgende onderdelen aangepast: Op de plankaart is het plaatsgebonden risicocontour 10-6 weergegeven waarbinnen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten niet gerealiseerd mogen worden; De grootte van een toekomstig hotel/ restaurant is in bruto vloeroppervlak beperkt, zodat het aantal mensen binnen het invloedsgebied acceptabel en verantwoord blijft; Nieuwe risicovolle inrichtingen worden uitgesloten binnen de bestemming bedrijfsdoeleinden; De risicocontouren van het tankstation aan de Antares zijn van de plankaart verwijderd; In de planregels zijn nadere eisen toegevoegd, zodat bij de toekomstige bouwaanvraag, indien nodig, maatregelen kunnen worden opgelegd ten behoeve van de bestrijdbaarheid en de zelfredzaamheid. 1.2 Globale ligging plangebied In het onderstaande figuur is het plangebied (Pollux II en III) gelegen tussen de A37 en Klazienaveen weergegeven.

6 1.3 Huidige planologische regeling Het voorliggende bestemmingsplan is een facetbestemmingsplan over het bestemmingsplan Klazienaveen, bedrijventerrein Pollux II en III 1. Dit plan is vastgesteld door de gemeenteraad van Emmen op 28 juni 2001 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Drenthe op 25 september 2001, kenmerk RW/A2/ Leeswijzer In hoofdstuk 2 van deze toelichting wordt ingegaan op het beleidskader, namelijk het rijksbeleid, het provinciaal beleid en het gemeentelijke beleid. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op deze facetbestemmingsplan In het vierde hoofdstuk worden de toetsen besproken die voor het bestemmingsplan noodzakelijk zijn. In hoofdstuk 5 wordt nader ingegaan op de juridische inhoud van het bestemmingsplan. In hoofdstuk 6 komt de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid van het onderhavige bestemmingsplan aan de orde. 1.5 Verricht onderzoek Ter voorbereiding van dit facetbestemmingsplan zijn diverse onderzoeken verricht en heeft de Hulpdienst Drenthe een advies gegeven. In deze paragraaf worden ze kort benoemd. De conclusies uit de onderzoeken zijn verwerkt in de toelichting. SAVE, onderzoek Groepsrisico-ontwikkelingen Bestemmingsplan Pollux te Klazinaveen, toetsing GR LPG-tankstation Pollux te Klazinaveen aan het Bevi, projectnr HA18 revisie 02, 19 mei 2008; Hulpverleningsdienst Drenthe, Advies Herziening bestemmingsplan Pollux II en Il, GR-7891VA-1, ; 1 Met inbegrip van de eerste Partiële herziening bestemmingsplan Klazienaveen, bedrijventerrein Pollux II en III, bij raadsbesluit vastgesteld op 21 februari 2008 en goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe op 29 april 2008, kenmerk RO/

7 2. Beleid In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de hoofdlijnen van het beleid op Europees, landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau. Omdat de onderhavige facetbestemmingsplan slechts een herziening betreft met betrekking tot het facet externe veiligheid, wordt in dit hoofdstuk voornamelijk ingegaan op het Europees beleid, het rijksbeleid, het provinciaal beleid en het gemeentelijke beleid met betrekking tot het aspect externe veiligheid. 2.1 Europees beleid Op 9 december 1996 heeft de Raad van de Europese Unie de richtlijn 96/82/EG vastgesteld 2. Deze richtlijn betreft de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Deze richtlijn wordt de Seveso II Richtlijn genoemd en deze richtlijn is de opvolger van de eerste Seveso-richtlijn, die uitgevaardigd werd, nadat een ramp met een chemische fabriek in Seveso (Italië) plaatsvond. Artikel 12 van de genoemde richtlijn 96/82/EG verplicht de lidstaten om ervoor te zorgen, dat bij het nemen van besluiten inzake de ruimtelijke ordening rekening wordt gehouden met de noodzaak, dat op termijn voldoende afstand in acht wordt genomen tussen risicovolle inrichtingen en kwetsbare objecten. Op basis van de genoemde richtlijn is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) door de Nederlandse regering opgesteld. 2.2 Rijksbeleid Ruimtelijk beleid Nota Ruimte De Nota Ruimte is eind februari 2006 formeel in werking getreden. In deze strategische nota is de visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland weergegeven en zijn de belangrijkste bijbehorende doelstellingen opgenomen. Het beleid gaat uit van een dynamisch, op ontwikkeling gericht, ruimtelijk beleid en een heldere verdeling van verantwoordelijkheden tussen rijk en decentrale overheden. Het geeft invulling aan het motto decentraal wat kan, centraal wat moet. Hiermee sluit het beleid aan bij de eigenlijke uitgangspunten van het ruimtelijk beleid, die onder meer tot uiting komen in het decentrale planningsstelsel, met een centrale rol voor de gemeentelijke bestemmingsplannen. Provincies en gemeenten zijn verantwoordelijk voor een voldoende en tijdige beschikbaarheid van ruimte voor wonen en werken en de bijbehorende voorzieningen, groen, water, recreatie, sport en infrastructuur. In de Nota Ruimte wordt ook aandacht besteed aan de relatie tussen de aspecten milieukwaliteit en veiligheid. Zo is in de Uitvoeringsagenda Ruimte 2006 met betrekking tot de Nota Ruimte geschreven, dat bedrijven, die werken met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen, vaak versnipperd zijn over diverse locaties en bedrijventerreinen. De veiligheidseisen leggen een beslag op de ruimtelijke ordening rond die individuele bedrijven en op de kwaliteit van de leefomgeving. Ook zijn bedrijventerreinen niet altijd optimaal gesitueerd voor een veilige aan- en afvoer van gevaarlijke stoffen. Een clustering van bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen en van de transportstromen is wenselijk in het kader van de Nota Ruimte en de Nota Mobiliteit. Betrokken overheden kunnen nieuwe risicobedrijven zo groeperen en optimaliseren dat het voor alle partijen aantrekkelijk is. Bij clustering kan de infrastructuur beter worden gericht op het faciliteren van de risicovolle activiteiten en de rampenbestrijding. 2 Richtlijn 96/82/EG d.d. 9 december 1996 (PbEG L10), de Seveso II richtlijn.

8 2.2.2 Rijksbeleid met betrekking tot externe veiligheid Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) In 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) 3, van kracht geworden. Bestemmingsplannen dienen hieraan getoetst te worden. Het besluit heeft tot doel de risico s waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) 4, is gebaseerd op artikel 5.2 van de Wet milieubeheer en is d.d. 27 oktober 2004 in werking getreden. Daarnaast is de Ministeriële Regeling, de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) 5 van kracht. Het externe veiligheidsbeleid in het algemeen ziet toe op een drietal beleidsterreinen, te weten: 1. inrichtingen (gebruik, opslag en productie van gevaarlijke stoffen); 2. transport van gevaarlijke stoffen; en 3. gebruik van luchthavens. Het gaat bij het externe veiligheidsbeleid om risico s voor de omgeving, die worden veroorzaakt door een inrichting. Het Bevi regelt echter ook de doorwerking op het gebied van de ruimtelijke planvorming. Met de inwerkingtreding van het Bevi dient het bevoegd gezag bij ruimtelijke besluiten nadrukkelijk met het aspect externe veiligheid rekening te houden. Het Bevi dient onder andere toegepast te worden bij de beslissing op een aanvraag om een milieuvergunning, de vaststelling van een bestemmingsplan, de verlening van vrijstelling (ontheffing) van een geldend bestemmingsplan, de afgifte van een verklaring van geen bezwaar ten behoeve van een zodanige vrijstelling (ontheffing), alsmede de goedkeuring van het bestemmingsplan en wijzigingen / herzieningen van bestaande bestemmingsplannen. Bij het beoordelen van plannen dient bekeken te worden of voor de burgers het minimum beschermingsniveau gehandhaafd wordt (plaatsgebonden risico). Voor de risicocontour van het plaatsgebonden risico (PR) geldt dat in een straal van 10-6 per jaar geen kwetsbare (grenswaarde) en beperkt kwetsbare (richtwaarde) objecten gebouwd mogen worden. Daarnaast dient de kans op een groot ongeluk met veel slachtoffers expliciet te worden afgewogen en verantwoord (groepsrisico). Voor het groepsrisico geldt, dat verantwoording van het risico dient plaats te vinden als: Het groepsrisico t.o.v. voorgaande berekening gewijzigd is; Bij het vaststellen van nieuwe ruimtelijke plannen. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen is van toepassing op: Een inrichting waarop het Besluit risico s zware ongevallen 1999 van toepassing is; Een inrichting die bestemd is voor de opslag in het verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen, opslag van verpakte gevaarlijke stoffen gedurende korte tijd en in afwachting van aansluitend vervoer naar een vooraf bekende ontvanger, met inbegrip van het laden en lossen van die stoffen en de overbrenging daarvan naar of van een andere tak van vervoer, voor zover daadwerkelijk in aansluitend vervoer is voorzien en de betrokken gevaarlijke stoffen in hun oorspronkelijke verpakking blijven; Een door onze minister bij regeling aangewezen spoorwegemplacement dat gebruikt wordt voor het rangeren van wagons met gevaarlijke stoffen; 3 Het Besluit externe veiligheid inrichtingen is gepubliceerd in het Staatsblad 2004, nr Daarnaast bestaan er een aantal Handleidingen: de Handleiding externe veiligheid inrichtingen (InfoMil, juni 2004), de Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico (VROM, augustus 2004), en de Handreiking Saneringsprogramma Besluit externe veiligheid inrichtingen (VROM, maart 2005). 5 De Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) s gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant 2004, nr. 183, pagina 12. Deze Revi wordt gewijizgd van kracht d.d.,1 juli 2007 (zie Staatscourant 3 april 2007, nr. 66).

9 Andere door de minister bij regeling aangewezen categorieën van inrichtingen, waarvan het plaatsgebonden risico hoger is of kan zijn dan 10-6 per jaar; Een LPG-tankstation als bedoeld in artikel 1, 1 e lid, onderdeel B van het Besluit LPGtankstations Milieubeheer; Een inrichting waar gevaarlijke stoffen, gevaarlijke afvalstoffen of bestrijdingsmiddelen in emballage worden opgeslagen in een hoeveelheid van meer dan kg per opslagplaats; Een inrichting waarin een koel- of vriesinstallatie aanwezig is met een inhoud van meer dan 400 kg ammoniak Provinciaal beleid Provinciaal Omgevingsplan (POP II) Het POP II, vastgesteld door Provinciale Staten van Drenthe op 7 juli 2004, geeft de kaderstellende uitgangspunten in het provinciaal beleid en de beoordeling van gemeentelijke plannen door de provincie. In totaal noemt het POP II zes grondslagen, deze zijn: - De waterstromen: bij de functietoekenning, de inrichting, het beheer en het gebruik van de fysieke omgeving wordt uitgegaan van de eigenschappen en potenties van het watersysteem; - De Drentse samenleving: doelstelling is het meer centraal stellen van de mens en zijn behoeften in het provinciaal omgevingsbeleid; - De fysieke infrastructuur: de huidige infrastructuur is de basis voor de komende decennia. Daarbij is de voorkeursvolgorde: benutten en versterken van de bestaande infrastructuur, selectief gebruiken infrastructuur en pas dan aanleg van nieuwe infrastructuur; - De landschappelijke kwaliteit: bij de invulling van zowel groene als rode (stedelijke) functies speelt de landschappelijke kwaliteit een sturende rol; - Een zuinig ruimtegebruik: Drenthe is planologisch volledig bestemd, wel is er behoefte aan nieuwe functies; dat vraagt om een zuinig gebruik van ruimte, ook wat betreft het handhaven van de bestaande ruimtelijke kwaliteit; - Een duurzame energiehuishouding; ook hier wordt een voorkeursvolgorde gehanteerd: eerst energie besparen, dan energie betrekken uit duurzame bronnen en, indien dat niet voldoende is om de energiebehoefte te dekken, het efficiënt inzetten van fossiele brandstoffen Het POP II en de externe veiligheid In het POP II worden ook de risico s beschreven die in een stad kunnen ontstaan door de stimulering van de stedelijke economie. De LPG- opslagen bij tankstations worden als voorbeeld genoemd. Het POP II noemt de inventarisatie van de risicovolle situaties als de basis voor de te maken keuzes over de ruimtelijke herinrichting en geleiding via de aangegeven routes. Waar dat noodzakelijk is, dienen de risicovolle inrichtingen te worden verplaatst 7. Het POP II verwoordt met betrekking tot de externe veiligheid de volgende doelstellingen: - Het implementeren en handhaven van landelijk vastgelegde veiligheidsnormen; - Binnen de risicocontour voor het plaatsgebonden risico (10-6 of in bijzondere gevallen 10-5 ) mogen zich geen kwetsbare bestemmingen bevinden. Als instrumenten voor het externe veiligheidsbeleid noemt het POP II: - Vergunningverlening en handhaving op grond van de Wet milieubeheer; 6 Voor een uitgebreidere omschrijving wanneer het Bevi van toepassing is, zie artikel 2, lid 1 van het Bevi. 7 POP II blz. 36.

10 - Beoordeling van bestemmingsplannen; - Het overzicht Risico s in Drenthe op de kaart ; - AMvB-vuurwerk. In het kader van de AMvB-vuurwerk (ook wel genoemd het vuurwerkbesluit) is de provincie bevoegd gezag voor de vergunningverlening van grotere opslagen van consumentenvuurwerk en van het bezigen van vuurwerk bij evenementen. Bij deze vergunningverlening worden diverse afstandscriteria in acht genomen Het Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid (PUEV ) Op 14 februari 2006 heeft het college van Gedeputeerde Staten het Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid (PUEV ) goedgekeurd. Dit uitvoeringsprogramma behandelt de uitvoering van het externe veiligheidsbeleid voor de provincie Drenthe voor de komende vijf jaar. Dit programma is in nauwe samenwerking tussen de provincie, de Drentse gemeenten, de Inspectie Noord van VROM en de Regionale Brandweer Drenthe (RBD) tot stand gekomen. De bedoeling van de samenwerking van deze overheden en de Regionale Brandweer Drenthe op het gebied van de externe veiligheid is om de provincie in 2010 op een hoger veiligheidsniveau te brengen. In het kader van dit programma worden ook saneringen van onwenselijke situaties aangepakt. De regie over de uitvoering van het PUEV is in handen van de provincie, die samen met de gemeenten en de Regionale Brandweer Drenthe externe veiligheidstaken oppakt, uitvoert en afstemt in de Regiegroep Externe Veiligheid Drenthe. Er is inmiddels een provinciale risicokaart gereed gekomen. In 2005 is gestart met het actualiseren van de relevante (provinciale) Wet milieubeheervergunningen in Drenthe. 2.4 Gemeentelijk beleid Ruimtelijk-economisch beleid Strategienota Emmen een vernieuwde formule In de Strategienota Emmen een vernieuwde formule geeft de gemeente Emmen haar visie tot 2020 weer. De nota is het resultaat van een bezinning op de toekomstige ruimtelijke en economische opgaven. De centrale ambitie daarbij luidt: Versterking van de economische structuur door aansluiten, modernisering en diversificatie op basis van het Kompas voor het Noorden. De ambitie uit het Kompas voor het Noorden is om in 2010 als Noord-Nederland het economische faseverschil met de rest van het land in te lopen. Hieraan gekoppeld zijn ambities voor de daarvoor noodzakelijke banengroei. Emmen is binnen het Kompas één van de vier stedelijke centra en wil daarbij haar volwaardige aandeel in de groei leveren. Daartoe zet de gemeente in op een substantiële groei van het aantal arbeidsplaatsen en een versterking van het woon- en leefklimaat. Dit vraagt om een extra inspanning boven op de autonome groei. In cijfers vertaald komt dit neer op een beoogde extra groei van arbeidsplaatsen en extra woningen. Speerpunten zijn: - een moderne industriestad; - een veelzijdige productiestructuur; - een moderne woningvoorraad; - een aantrekkelijke woon- en leefomgeving. De economische versterking wordt als basis gezien voor een verbetering van het woningaanbod en het voorzieningenniveau. Anderzijds draagt het aantrekkelijker maken van de woon- en leefomgeving ook weer bij tot het ontwikkelen van een aantrekkelijk vestigingsklimaat.

11 Structuurvisie 2020 De ruimtelijke doorvertaling van de in de Strategienota gemaakte strategische keuzen zal moeten plaatsvinden in de nieuwe Structuurvisie 2020, onder vigeur van de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening (Wro). Het college van B&W heeft in april 2007 ingestemd met het voorontwerp. In de mei 2007 zijn er diverse info-avonden gehouden en in juni 2007 heeft de formele inspraak plaatsgevonden. In de structuurvisie zijn de beleidsuitgangspunten voor de externe veiligheid verwoord. Het volgende is opgenomen in de structuurvisie en relevant voor dit plan: - Nieuwe Bevi-inrichtingen (uitgezonderd lpg-tankstations) mogen zich binnen de gemeente Emmen alleen op de industrieterreinen Bargermeer, A37 en de Vierslagen vestigen. - Invloedsgebieden mogen niet buiten de grens van het bedrijventerrein vallen. - De oriëntatiewaarde van het groepsrisico wordt als plafond gehanteerd. - Binnen het invloedsgebied van een inrichting worden geen niet-zelfredzame groepen gehuisvest. Tevens mag het invloedsgebied van een nieuwe inrichting niet over huisvestingsmogelijkheden van niet-zelfredzame groepen lopen.

12 3. Facetbestemmingsplan In dit facetbestemmingsplan worden alle externe veiligheidsaspecten voor het bedrijventerrein de Pollux gewaarborgd. Momenteel zijn in het bestemmingsplan namelijk een aantal externe veiligheidsaspecten niet goed verankerd. Nieuwe risicovolle bedrijven op het bedrijventerrein de Pollux worden uitgesloten. In het vigerende bestemmingsplan zijn deze risicovolle bedrijven niet uitgesloten. Een dergelijke uitsluiting was op het moment van vaststelling van het vigerende bestemmingsplan nog niet aan de orde. Inmiddels is het Besluit externe veiligheid inrichtingen in werking getreden, zoals in voorgaande hoofdstukken is uiteengezet. Op grond hiervan moet rondom een risicovolle inrichting een zone worden aangehouden, waar geen risicogevoelige functies (kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten) mogen worden gevestigd. Om te voorkomen dat de vestiging van niet risicovolle bedrijvigheid hierdoor wordt gefrustreerd, wordt middels de onderhavige herziening de vestiging van risicovolle inrichtingen alsnog uitgesloten in het plangebied. Daarnaast zal voor het enige vergunde risicovolle bedrijf (LPG-tankstation, Pollux 1) de externe veiligheidsituatie worden verankerd en aangepast aan de gewijzigde Revi (1 juli 2007). Op de plankaart wordt in dit bestemmingsplan de juiste plaatsgebonden risicocontour 10-6 (40 meter) weergegeven waarbinnen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten gerealiseerd mogen worden. Ook wordt dit in de planregels verankerd. Tevens wordt in dit facetbestemmingsplan de grootte van een toekomstig hotel/ restaurant accommodatie in bruto vloeroppervlak beperkt, zodat het aantal mensen binnen het invloedsgebied acceptabel blijft. In de QRA is rekening gehouden met 240 mensen die aanwezig kunnen zijn binnen deze accommodatie. In het Bevi wordt verondersteld dat in een hotel met een bruto vloeroppervlak van 1500m 2 50 mensen aanwezig kunnen zijn. Dit komt voor dit plan neer op een maximum bruto vloeroppervlak (dus het totale bruto vloeroppervlak van de objecten behorende bij deze accommodatie) van 7200m 2 voor 240 mensen. Dit is vastgelegd als maximum in de planregels, zodat het groepsrisico verantwoord blijft. Op dit moment is er geen beperking in het bruto vloeroppervlak, waardoor de accommodatie groter kan worden dan de 7200m 2. De risicocontouren van het tankstation aan de Antares zijn van de plankaart verwijderd. Dit tankstation heeft geen milieuvergunning voor lpg. In de planregels zal de mogelijkheid van lpg op deze locatie ook worden aangepast. Middels een wijziging is dit in de toekomst onder de gestelde voorwaarden eventueel wel weer mogelijk. Als laatste zijn in de planregels nadere eisen toegevoegd, zodat bij de toekomstige bouwaanvraag voor bijvoorbeeld de hotel/ restaurant accommodatie maatregelen genomen kunnen worden ten behoeve van de bestrijdbaarheid en de zelfredzaamheid.

13 4. Toetsen 4.1 Watertoets Aangezien dit facetbestemmingsplan slechts is bedoeld om het externe veiligheidsbeleid goed te integreren in het bestemmingsplan, is voor dit facetbestemmingsplan geen uitgebreide watertoets noodzakelijk. 4.2 Archeologische toets Aangezien dit facetbestemmingsplan slechts is bedoeld om het externe veiligheidsbeleid goed te integreren in het bestemmingsplan, is voor dit facetbestemmingsplan geen uitgebreide archeologische toets noodzakelijk. 4.3 Natuurtoets Aangezien dit facetbestemmingsplan slechts is bedoeld om het externe veiligheidsbeleid goed te integreren in het bestemmingsplan, is voor dit facetbestemmingsplan geen uitgebreide natuurtoets/ flora- en fauna- onderzoek noodzakelijk. 4.4 Geluid Aangezien dit facetbestemmingsplan slechts is bedoeld om het externe veiligheidsbeleid goed te integreren in het bestemmingsplan, is voor dit facetbestemmingsplan geen uitgebreid akoestisch onderzoek noodzakelijk. 4.5 Luchtkwaliteit Aangezien dit facetbestemmingsplan slechts is bedoeld om het externe veiligheidsbeleid goed te integreren in het bestemmingsplan, is voor dit facetbestemmingsplan geen uitgebreid luchtkwaliteitonderzoek noodzakelijk. 4.6 Veiligheid Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), dat in oktober 2004 van kracht werd, verplicht het bevoegd gezag de externe veiligheid mee te wegen in het beleid. Het Bevi stelt grenzen aan het risico dat bedrijven mogen veroorzaken voor hun omgeving (het plaatsgebonden risico ). Zo moet er tussen risicovolle bedrijven en risicogevoelige objecten (bijvoorbeeld woningen, scholen) een bepaalde afstand blijven, om mensen in de omgeving te beschermen. Daarnaast gaat het besluit in op de kans op een ramp waarbij een groep mensen betrokken is (het groepsrisico ). Het Bevi dient te worden toegepast voorafgaande aan de vaststelling van een bestemmingsplan. Beoordeeld dient te worden of voor burgers het minimum beschermingsniveau gehandhaafd wordt. Een nadere concretisering van het besluit is opgenomen in de (ministeriële) Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi Hierin is onder andere de LPG-afstanden (Plaatsgebonden Risicocontouren) opgenomen. Risicovolle inrichtingen In verband met dit facetbestemmingsplan is een inventarisatie gemaakt van alle zogenoemde Bevi-bedrijven (vergunde situatie en feitelijke situatie) binnen het bedrijventerrein Pollux. Hieruit blijkt dat op de Pollux zich één LPG-tankstation bevindt (Pollux 1). De doorzet van LPG voor dit tankstation is gesteld op m 3 /jaar. Dit is vastgelegd in de milieuvergunning.

14 Daarnaast biedt het plan nog de planologische mogelijkheid van een tweede LPGtankstation. Hiervoor is echter geen milieuvergunning afgegeven. Dit betreft een tankstation zonder lpg. Plaatsgebonden risico Het lpg-tankstation (Pollux 1) heeft een plaatsgebonden risicocontour 10-6 /jaar op basis van de Revi van 40 meter (gerekend vanuit het vulpunt) en een invloedsgebied van 150 meter. Binnen de plaatsgebonden risicocontour van 40 meter bevinden zich geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten. Ook binnen de plaatsgebonden risicocontour van 25 meter (ondergrondse tank) en van 15 meter (afleverzuil) bevinden zich geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten. De plaatsgebonden risicocontouren zijn weergegeven op de plankaart. Hieraan zijn planregels verbonden. Door het uitsluiten van kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten binnen de op de plankaart aangegeven plaatsgebonden risicocontouren 10-6/ per jaar voldoet het bestemmingsplan wat aan de normstelling voor plaatsgebonden risicocontouren zoals die zijn opgenomen in het Bevi. Groepsrisico Door Save (Oranjewoud) is het groepsrisico berekend (rapport 19 mei 2008, projectnr HA18, revisie 02). Het rapport is als bijlage toegevoegd. Uit dit onderzoek blijkt, dat met een hotel/ restaurant accommodatie op deze locatie het groepsrisico niet wordt overschreden. Op dit moment (op basis van het vigerende bestemmingsplan) is er geen beperking van het bruto vloeroppervlak voor de accommodatie. In de planregels van dit facetbestemmingsplan wordt de accommodatie in bruto vloeroppervlak beperkt, zodat het aantal mensen binnen het invloedsgebied acceptabel blijft. In de QRA is rekening gehouden met 240 mensen die aanwezig kunnen zijn binnen deze accommodatie. In het Bevi wordt verondersteld dat in een hotel met een bruto vloeroppervlak van 1500m 2 50 mensen aanwezig kunnen zijn. Dit komt voor dit plan neer op een maximum bruto vloeroppervlak (dus het totale bruto vloeroppervlak van de objecten behorende bij deze accommodatie) van 7200m 2 voor 240 mensen. Dit is vastgelegd als maximum in de planregels, zodat het groepsrisico verantwoord blijft en feitelijk afneemt ten opzichte van de huidige geprojecteerde situatie. Indien bij een toekomstige bouwaanvraag blijkt dat er maatregelen noodzakelijk zijn ten aanzien van de zelfredzaamheid of de bestrijdbaarheid, kan dit door nadere eisen op te leggen bij de bouwaanvraag. In dit facetbestemmingsplan is er een nadere eisenregeling opgenomen voor het plangebied ten aanzien van deze aspecten. Vervoer van gevaarlijke stoffen Het vervoer van gevaarlijke stoffen valt ook onder het beleid voor externe veiligheid. Het beleid staat beschreven in de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (2004) en sluit aan bij de normen uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Uit de risicoatlas wegtransport gevaarlijke stoffen van ministerie van V&W, d.d. 24 maart 2003, blijkt dat de A37 geen PR 10-6 contour kent en dat er tevens geen overschrijding is van de oriëntatie waarde van het groepsrisico. In dit facetbestemmingsplan worden beperkingen opgelegd ten aanzien van de grootte van de horecamogelijkheden (in de huidige planologische situatie is dit niet het geval). Hierdoor zal het groepsrisico afnemen. Door de Ministeries VROM, Verkeer en Waterstaat, gemeenten, provincies en bedrijfsleven zijn momenteel middels de nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen, 2006 uitgangspunten voor het Basisnet opgesteld. Dit Basisnet is nog niet vastgelegd in regelgeving. Indien ruimtelijke

15 ontwikkelingen voorzien worden binnen de 200 meter van deze wegen (door uit te gaan van een afstand van 200 meter is aangesloten op het concept van het Besluit externe veiligheid transport), is het echter relevant om te onderzoeken wat de gevolgen van een toename van de personendichtheid zijn voor het groepsrisico. Het plangebied ligt gedeeltelijk binnen deze 200 meter. Er worden echter beperkingen opgelegd ten aanzien van het aantal aanwezigen ten opzichte van de huidige planologische situatie. Hierdoor is er geen sprake van een toename van het groepsrisico. De mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval als bedoeld in artikel 1 van de Wet rampen en zware ongevallen in de inrichting die het groepsrisico veroorzaakt. In het advies van de Hulpverleningsdienst Drenthe, Advies Herziening bestemmingsplan Pollux II en Il, GR-7891VA-1, is dit beoordeeld. De regionale brandweer adviseert om: 1. een rampbestrijdingsplan LPG te ontwikkelen; Daarnaast geeft de regionale brandweer aan dat Het LPG station verder goed bereikbaar is door de brandweer en wel binnen de zorgnorm met aanwezigheid van voldoende primaire bluswatervoorziening. Indien bij een toekomstige bouwaanvraag blijkt dat er maatregelen noodzakelijk zijn ten aanzien van de zelfredzaamheid of de bestrijdbaarheid, kan dit door nadere eisen op te leggen bij de bouwaanvraag. In dit facetbestemmingsplan is er een nadere eisenregeling opgenomen voor het plangebied ten aanzien van deze aspecten. De mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied van de inrichting die het groepsrisico veroorzaakt, om zich in veiligheid te brengen In het advies van de regionale brandweer is de zelfredzaamheid beoordeeld. De regionale brandweer adviseert om 1. het terrein zodanig in te richten dat het terrein aan de oost- of westkant kan worden verlaten; 2. het terrein zodanig in te richten dat de parkeerplaatsen aan de zuidzijde worden gesitueerd (tussen LPG vulpunt en hotel/restaurant); 3. voldoende vluchtuitgangen aan te brengen ook aan de oost- en westzijde van het gebouw; 4. het hotel niet hoger dan 2 verdiepingen (3 bouwlagen) te maken opdat personen zich snel in veiligheid kunnen brengen. Indien bij een toekomstige bouwaanvraag blijkt dat er maatregelen noodzakelijk zijn ten aanzien van de zelfredzaamheid of de bestrijdbaarheid, kan dit door nadere eisen op te leggen bij de bouwaanvraag. In dit facetbestemmingsplan is er een nadere eisenregeling opgenomen voor het plangebied ten aanzien van deze aspecten. Verantwoording groepsrisico Op basis van de goede zelfredzaamheid, goede bestrijdbaarheid, de (in)directe verankering van de personendichtheid rondom het LPG tankstation (het vloeroppervlak van een toekomstig hotel / restaurant wordt beperkt tot 7200 m²),het verwijderen van de risicocontouren van het tankstation aan de Antares (daarmee wordt LPG verkoop uitgesloten op deze locatie) het uitsluiten van vestiging van nieuwe risicovolle bedrijven en het opvolgen van de aanbevelingen van de Regionale Brandweer, is het groepsrisico acceptabel.

16 5. Juridische aspecten 5.1 Planopzet en planvorm Het onderhavige bestemmingsplan bestaat uit een plankaart met planregels en gaat vergezeld van een toelichting. Ook de bijgevoegde Nota van Beantwoording maakt deel uit van het bestemmingsplan. Het onderhavige bestemmingsplan, zijnde een facetbestemmingsplan met betrekking tot het facet externe veiligheid, betreft een geringe aanpassing van de planregels en van de plankaart van het bestemmingsplan. De planregels worden aangepast aan de eisen die het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) stelt, zoals in de voorgaande hoofdstukken omschreven, en zoals hieronder nader wordt uiteengezet. Dit betreft een kleine aanpassing van de planregels van het bestemmingsplan Klazienaveen, bedrijventerrein Pollux II en III. Tevens wordt de plankaart gedeeltelijk gewijzigd. 5.2 Aanpassing planregels Aanpassing van de begripsbepalingen In verband met de aanpassing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) worden een aantal begripsbepalingen toegevoegd aan de planregels van Artikel 1 Begripsbepalingen. Aanpassing Artikel 3 Bedrijfsdoeleinden De doeleindenbeschrijving van de bestemming Bedrijfsdoeleinden wordt zodanig aangepast, dat risicovolle bedrijven met een plaatsgebonden risicocontour van 10-6 / jaar niet zijn toegestaan binnen deze bestemming. De doeleindenbeschrijving van de bestemming Bedrijfsdoeleinden wordt zodanig aangepast, dat binnen het met planzone III aangegeven gebied maximaal een hotel/ restaurant accommodatie is toegestaan, waarvan het totale bruto vloeroppervlak niet meer mag bedragen dan 7200m 2. Daarnaast wordt binnen deze bestemming geregeld, dat binnen de 10-6 / jaar plaatsgebonden risicocontour, die op de plankaart zijn aangegeven, het niet is toegestaan om kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten te bouwen. Aan artikel 3 Bedrijfsdoeleinden worden nadere eisen toegevoegd, zodat bij een toekomstige bouwaanvraag maatregelen genomen kunnen worden ten aanzien van de zelfredzaamheid en/of de bestrijdbaarheid. Als laatste is bij dit artikel een ontheffing opgenomen ten aanzien van het maximale totale bruto vloeroppervlak van de hotel/restaurant accommodatie. Onder strikte voorwaarden kan deze ontheffing worden verleend. Aanpassing Artikel 4 Brandstofverkooppunt voor het wegverkeer De doeleindenbeschrijving van de bestemming Brandstofverkooppunt voor het wegverkeer wordt zodanig aangepast, dat de verkoop van lpg alleen is toegestaan indien er een aanduiding (vml) op de plankaart staat.

17 Tevens zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen die het mogelijk maken om een plaatsgebonden risicocontour van 10-6 / jaar van de plankaart te verwijderen, deze te verkleinen, of toe te voegen. Aan het toevoegen (toevoegen lpg) zijn de volgende voorwaarden verbonden: Er mogen geen kwetsbare en/ of beperkt kwetsbare objecten en/ of geprojecteerde kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten in de plaatsgebonden risicocontour van 10-6 / jaar aanwezig zijn; Voordat de ontheffing wordt verleend, moet er eerst een QRA naar het groepsrisico worden uitgevoerd; Er mag geen overschrijding zijn van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico; Het groepsrisico moet verantwoord kunnen worden; Bij de beoordeling moet rekening worden gehouden met: - de aanwezigheid en routering van vluchtwegen; - de bereikbaarheid van de bouwwerken; - de beschikbaarheid en bereikbaarheid van adequate blusmiddelen; Er moet een positief advies m.b.t. externe veiligheid over het (bouw)plan van de regionale brandweer aanwezig zijn. 5.3 Aanpassing bestemmingsplankaart Dit facetbestemmingsplan wijzigt een gedeelte van de vigerende bestemmingsplankaart. Op de plankaart is aangegeven middels een aanduiding (vml) waar de verkoop van lpg is toegestaan. Tevens zijn op plankaart de plaatsgebonden risicocontouren weergeven, waarbinnen geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten gerealiseerd mogen worden.

18 6. Maatschappelijke betrokkenheid en economische uitvoerbaarheid 6.1 Economische uitvoerbaarheid Per 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. Met de inwerkingtreding van de Wro rust op de gemeente de verplichting tot kostenverhaal bij grondexploitatie. Deze verplichting houdt in dat als de gemeente er niet in slaagt met alle particuliere eigenaren in het gebied een overeenkomst te sluiten over grondexploitatie, de gemeente publiekrechtelijk de kosten moet verhalen bij alle eigenaren waarmee niet gecontracteerd is. De te verhalen kosten worden limitatief opgesomd in artikelen tot en met van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Om tot kosten verhaal te kunnen overgaan moet er wel sprake zijn van een bouwplan zoals bedoeld in artikel Bro. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet niet in de realisatie van een dergelijk bouwplan. Er zal dan voor het bestemmingsplan geen exploitatieplan worden opgesteld. Het plan betreft slechts een herziening van het bestemmingsplan betreffende één facet, namelijk het facet externe veiligheid. De planregels en de plankaart worden aangepast aan de regelgeving met betrekking tot externe veiligheid. Daarnaast wordt de plankaart aangepast waarop 1 lpg-tankstation positief is bestemd, zodat dit bedrijf onder voorwaarden kan blijven functioneren. De gronden waarop de hotel/ restaurant accommodatie ontwikkeld kan worden, is gemeentelijk eigendom. Het onderhavige bestemmingsplan is mede om die reden maatschappelijk en economisch uitvoerbaar. 6.2 Maatschappelijke betrokkenheid Op 16 december 2008 heeft het college het conceptontwerp Facetbestemmingsplan Klazienaveen, Bedrijventerrein Pollux II en III (externe veiligheid) vrijgegeven voor overleg. Het conceptontwerp is vervolgens voor vooroverleg verzonden. Op de verzending van het conceptontwerp voor artikel Bro- reacties hebben wij 5 reacties ontvangen. De ontvangen adviezen en reacties zijn gebundeld in de Nota van Beantwoording behorend "Regels van het Facetbestemmingsplan Klazienaveen, Bedrijventerrein Pollux II en III (externe veiligheid) In deze nota is tevens het standpunt van het college van burgemeester en wethouders ten aanzien van de verschillende overlegreacties opgenomen. Waar dit standpunt leidde tot aanpassingen van het bestemmingsplan, zijn de aanpassingen in het ontwerpbestemmingsplan verwerkt. Voor de inhoud van de overlegreacties en het standpunt van het college wordt verwezen naar voornoemde nota. De Nota van Beantwoording maakt deel uit van het bestemmingsplan.