JAARRAPPORTAGE GROFWILD

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "JAARRAPPORTAGE GROFWILD"

Transcriptie

1 JAARRAPPORTAGE GROFWILD NIEUWSBRIEF NR 41 VERENIGING WILDBEHEER VELUWE 1 april 2014 t/m 31 maart 2015

2 INHOUDSOPGAVE BLZ VAN UW VOORZITTER 1 EDELHERTENBEHEER 2014/2015 Belangwekkende zaken binnen de leefgebieden 2 Getalsmatig edelhertenbeheer 3 Realiseringspercentages per leefgebied 6 Geslachtsverhoudingen 7 Afschot naar leeftijd 8 Gewichten 9 Voorjaarstellingen edelherten INZET HONDEN TBV NAZOEK 23 GROFWILDBEHEERCURS US / IPC GROENE RUIMTE 23 DAMHERTENBEHEER 2014/ Aantallen en verspreiding 23 WILDE ZWIJNENBEHEER 2014/2015 Algemeen 28 Het natuurlijk voedselaanbod 28 Belangwekkende zaken binnen de leefgebieden 37 Overzicht bijzonder afschot 39 Afschot 2014/ Gebruik restlichtversterker en geluiddemper 41 Dood gevonden DWHC en GP 42 Serologisch onderzoek 43 Geslachtsverhoudingen 44 Gewichten 45 Rotte samenstelling 46 Telgegevens 47 Methode en nauwkeurigheid 48 Mastsituatie en verwachting REEWILDBEHEER 2014/2015 Afschot reewild 2014/ Gemiddelde gewichten 53 Voorjaarsstanden 54 LANDBOUWSCHADE 55 AANRIJDINGEN MET GROFWILD 57 Stichting GroenNetwerk en Stichting Wildaanrijdingen Nederland 58 Reeën 58 Wild zwijnen 61 Edelherten 62 Damherten 62 Vaassen, 3 juni 2015 Ambtelijk secretaris, ing G.J. Spek, tel fax gjspek@natuurlijkfauna-advies.nl 2015 Ver. Wildbeheer Veluwe.

3 Van uw voorzitter Het afgelopen verenigingsjaar zijn we gestart met de uitvoering van het nieuwe Faunabeheerplan, dat loopt tot Zoals bij ieder nieuw Faunabeheerplan wordt er door de Faunabescherming bezwaar aangetekend tegen het plan. Zij zijn gewoon tegen het ingrijpen in de natuur en het beheren van het grofwild. Altijd weer een spannend moment aangezien andere plannen buiten Gelderland regelmatig aangepast moeten worden. Maar het is verheugend dat onze aanpak de toets door de rechter zonder aanpassingen heeft doorstaan. Een groot compliment aan allen die hebben meegewerkt aan de kwaliteit van het huidige Gelderse Faun abeheerplan. De wildtellingen hebben, als ik dit schrijf voor wat betreft de wilde varkens nog niet plaats gevonden. Maar als ik om me heen kijk in het veld dan is nu al wel duidelijk dat we dit jaar geconfronteerd worden met een hoge varkensstand. Je ziet zeugen met een fors aantal biggen. De komende tellingen zullen moeten uitwijzen of dit beeld Veluwe breed is. Ik denk dat we weer voor een forse uitdaging staan om de beoogde voorjaarsstanden te handhaven. Het advies blijft hetzelfde, begin vroeg! Ook met kleinere biggen, want met een goed mastrijk najaar is realisatie later moeilijk haalbaar. Voor de edelherten hebben de schemertellingen en de schijnwerpertellingen al wel plaats gevonden. Daaruit blijkt dat we de goede kant op gaan. De te hoge stand rondom de Agrarische Enclave Uddel Elspeet, en de daarbij behorende hoge landbouwschade is dalende. Door de gezamenlijke inzet van alle betrokkenen zijn we erin geslaagd om de voorjaarsstand te laten dalen. We zijn er nog niet, maar nog zo'n seizoen en we b enaderen ook daar weer de afgesproken standen. Ook op de ZO-Veluwe zijn goede afspraken gemaakt over enerzijds een grotere afschotvrije zone en anderzijds hoe we de standen gezamenlijk kunnen beheren. Dit lijkt voor de edelherten succesvol. Voor de damhert en is echter de sterke groei van de aantallen in de jachtvrije zone een zorg voor de nabije toekomst. Er bestaan weer plannen om kunstmatig in de Veluwse natuur dieren uit te zetten, dit keer zijn het wisenten. Helaas zijn sommigen nog steeds van mening dat we de Veluwe spannender moeten maken met het uitzetten van nieuwe diersoorten. Terwijl de natuur zonder deze nieuwe introducties op zich al spannend genoeg is. Zeker met de wolf en lynx, die op eigen kracht de Veluwe benaderen. Zij zullen zich waarschijnlijk de komende jaren definitief op de Veluwe vestigen. Ik verheug me erop. In de jaarvergadering zullen we extra aandacht besteden aan de gevolgen van de komst van de wolf op de Veluwe. Goed wildbeheer kan niet zonder de inzet van vele vrijwilligers, dank hiervoor! Zonder u is goed wildbeheer niet mogelijk. De Vereniging Wildbeheer Veluwe coördineert al 40 jaar het wildbeheer op de Veluwe in samenwerking met vele partijen. Deze samenwerking tussen onze vereniging, de terrein beherende organisaties, de WBE's, de FBE Gelderland en de medewerkers van de Provincie Gelderland heeft geleid tot een goede en gezonde grofwildstand op de Veluwe. Laten we het zo houden. Tot ziens op de jaarvergadering op 18 juni P.H. van Huffelen NBRF 41 1

4 EDELHERTENBEHEER 2014/2015 Belangwekkende zaken binnen de leefgebieden Noord West Veluwe In grote delen van dit leefgebied zijn de aantallen op orde. Alle aandacht gaat naar die gebieden waar er teveel lopen. Op zich wel logisch omdat andere gebruikers van de Veluwe zoals agrariërs en weggebruikers schade en overlast ervaren. Inmiddels laten de aantallen en de hiermee samenhangende schade en overlast een krimp zien. Deze krimp is dit voorjaar ook tijdens de telling bevestigd. We zijn er nog niet, er zijn nog steeds delen waar de dichtheden te hoog zijn. Naast afschot wordt ook met flankerende maatregelen geprobeerd het leed wat te verzachten. Een belangrijke ervaring was dat het nachtelijk edelherten afschot in combinatie met schijnwerper en auto grote negatieve bijwerking had. De edelherten werden schuwer. Ook in de aangrenzende gebieden en in de enclave pasten ze hun gedrag aan waardoor ze minder goed zichtbaar (in de mais is uit het zicht) werden. Aan de zuidzijde van het leefgebied is samenwerking met Kroondomein Het Loo essentieel om tot een op elkaar afgestemd beheer te kunnen komen. Deze samenwerking verloopt steeds beter maar maakt ook duidelijk dat de verandering nog niet door een ieder wordt gedragen. De benutting van de Hierdense Poort stokt gedurende de zomer. De grote hoeveelheid recreanten en de korte nachten zorgden hiervoor. Het door de Provincie Gelderland bekostigde elektrisch raster langs de landbouwenclave aan de oostzijde functioneert goed. Tot nu toe wordt de enclave niet benut. De Harderwijkerweg wordt wel wekelijks overgestoken. Gelukkig heeft dit het afgelopen seizoen geen aanrijdingen tot gevolg gehad. Wel heeft er een aanrijding plaatsgevonden met een stuk kaalwild op de lokale Oudeweg. Deze heeft waarschijnlijk de aanrijding overleeft. Het was het laatste stuk uit een roedel wat deze weg overstak. De Hierdense Poort wordt door circa 25 edelherten benut voornamelijk kaalwild. Dit wil niet zeggen dat ze er elke nacht zijn. Gebruik is voornamelijk s nachts. Er wordt wel van uitgegaan dat er af en toe ook overdag edelherten in de Hierdense Poort verblijven. Het gebied Bloemkampen ten noorden van de Harderwijkerweg wordt nog niet als daginstand gebruikt. Met de edelherten in de Gelderse Vallei gaat het goed. Het aantal geweidragers lijkt wat toe te nemen. Een punt van zorg is nog steeds de verbinding tussen de Veluwe en de Gelderse Vallei ter hoogte van het Veenhuizerveld. Het benuttingsgebied breidt langzaam uit. Inmiddels is er sprake van standwild ten westen van de Zelderseweg. Deze weg loopt vanaf de rotonde bij restaurant Het Ei richting Nijkerk. Noord Oost Veluwe Vorig jaar is er weer voor het eerst een kalf geboren in het oorspronkelijke leefgebied ten oosten van de A50. Een stuk of 5 geweidragers leeft hier inmiddels vast. Ze benutten Petrea, het Zwolse Bos en de omliggende landgoederen. Ook op het landgoed Flip Hul zijn ze geweest van hieruit zouden ze in de IJsselvallei kunnen komen. Die kennis hebben ze nu nog niet, dit heeft nog wat tijd nodig. Midden Veluwe In de afschotvrijezone in de kern van de Midden Veluwe is het aantal edelherten die hier met de tellingen zijn gezien gedaald tot bijna 90 stuks. Vorig jaar waren dit er circa 110. Mogelijk dat het nieuwe elektrische wisentenraster hier debet aan is. Het heeft wel voor een bepaalde verstoring gezorgd. Het aantal aanrijdingen op de Otterloseweg is gelukkig teruggelopen. De gewasschade in de enclave Kootwijk neemt wel steeds verder toe. Zuid West Veluwe Het ecoduct Jac. P. Thijsse over de A12 is inmiddels gevonden door het kaalwild wat in het aangrenzende bosgebied leeft. De aantallen bleken hier hoger dan afgesproken. Dit is aanleiding geweest voor de Provincie om ten noorden van Wolfheze een groot graslandperceel van een elektrisch raster te laten voorzien. Dit is recent gerealiseerd. De edelherten benutten het gebied tot aan het spoor. Het spoor met zijn verhoogde ligging levert wel weerstand. Maar zodra er een hert over het spoor is zullen er wel meer gaan volgen. Het bosgebied De Buunderkamp ten westen van de Reijerscamp werd als eerste door een paar geweidragers benut. Nu is daar ook een roedeltje kaalwild gespeurd. De huidige aantallen kaalwild in het gebied ten noorden en ten zuiden van het ecoduct blijft een punt van zorg. Zonder afschot zal het aantal door aanwas snel richting 100 stuks groeien. Naast afschot zullen er ook flankerende maatregelen worden genomen. NBRF 41 2

5 Zuid Oost Veluwe De uitgedachte ruimtelijke aanpak op de Zuid Oost Veluwe is dit seizoen voor het eerst toegepast. Er waren hierbij wel een aantal aanloop problemen te signaleren. Discussie over bijvoorbeeld het bufferbeheer. Zolang de buren geen schade en of overlast ervaren hoeft Natuurmonumenten geen bufferbeheer uit te voeren. De compromis afspraak was een akkoord voor een grotere afschotvrije zones zonder een ongecontroleerde groei van de aantallen. Hiertoe is een streefstand afgesproken. Lopende het seizoen is er intensief contact geweest over de juiste invulling van het FBP. In de evaluatie kwamen ook wat negatieve randverschijnselen ter sprake. Onder andere de afnemende zichtbaarheid in de aangrenzende lage dichtheden gebieden en een duidelijk schuwer gedrag richting auto s en mensen. Het afgelopen seizoen is er vooral met elkaar gepraat over hoe we gezamenlijk de edelherten, de damherten en de wilde zwijnen moeten gaan beheren. We hebben daar een modus voor gevonden die in het FBP is opgenomen. In het vervolg van de Nieuwsbrief wordt de gekozen aanpak verder uitgelegd. In oktober 2013 is het wildwissel Deelerwoud en het wildviaduct bij Oud Reemst geopend. Hierdoor zijn de grofwild populaties op de Zuid Oost Veluwe, Hoge Veluwe en de Zuid West Veluwe weer met elkaar verbonden. In de hoek tegen Dieren is een stukje buitenraster verhoogd om te verhinderen dat de herten die hier leven de bebouwde kom in gaan. Het kaalwild in de Soerense Poort hoort ook bij de populatie op de Zuid Oost Veluwe. Wederom is er geen bewijs dat er de afgelopen bronst herten het Apeldoorns-Dierens kanaal zijn overgestoken. Genetische uitwisseling is op termijn wel noodzakelijk. Dit is eenvoudig te realiseren door de uitwisselingsmogelijkheden ter hoogte van Soeria te verbeteren. Webcams Op de ecoducten zijn webcams geplaats. Na een aanloop met veel technische problemen is het nu zo ver dat u ook kunt mee kijken via Op het openingsscherm klikt u op de knop Doorgaan zonder in te loggen. De filmpjes met beelden worden per dag opgeslagen en zijn terug te zien. Net nog even een paar passages bekeken. En zag dat de laatste dagen voornamelijk reeën, een enkel zwijn, een kat en een homo sapiens gebruik maken van de ecoducten. GETALS MATIG EDELHERTENBEHEER De toewijzing bedroeg bij de start van dit seizoen in totaal 1429 stuks. Een goede 300 stuks lager dan vorig seizoen. Het gerealiseerde afschot bedroeg in totaal 951 stuks, hiermee is het toegewezen afschot voor 67% gerealiseerd. In totaal zijn er bijna 500 edelherten niet geschoten. Vanaf 1 mei 2014 zijn er 59 edelherten doodgereden waardoor de totale vermindering dit seizoen 1010 stuks bedraagt. De WBE s Veluwe Noord West, Vale Ouwe, Midden Veluwe, Hoge Veluwe en Nijkerk realiseerden een boven gemiddeld afschot. Onder het gemiddelde zaten Noord Oost Veluwe en de Zuid West Veluwe. Wordt de realisatie van de toewijzing per categorie bekeken, dan zijn de spitsers en de herten het best gerealiseerd te weten 73% en 97%. Bij het kaalwild is de realisatie slechter. Bij de hinden/smaldieren is 56% van de toewijzing gerealiseerd en bij de kalveren (67%). Bij hogere aantallen dan afgesproken is juist een accent in de vrouwelijke lijn gewenst. In absolute aantallen is er wel een groot verschil in toewijzing tussen de edelherten met gewei (294 stuks = 21%) en de edelherten zonder gewei (1135 stuks = 79%). Uitgangspunt is dat de toewijzing voor 100% wordt gerealiseerd. Op dit punt is ook relevant de vervrouwelijking van de populaties die optreedt in relatie tot gebieden waar geen afschot meer wordt gepleegd. Wordt de totale vermindering van circa 1000 stuks, vergeleken met de aanwas van circa 900 stuks in 2014, dan zou de populatie op Veluwe niveau ten opzichte van 2014 met circa 100 stuks moeten zijn afgenomen. NBRF 41 3

6 Kalf Hinde / smaldier Spitser Hert Totaal T A % T Sm Hi Tot % T A % T A % T A % VNW NK VO NOV IJV MIV ZWV ZOV BR HOVE DW TOT Gebruikte afkortingen: T = toewijzing, A = afschot, VNW = Veluwe Noord West, NK = Nijkerk, VO = Vale Ouwe, NOV = Noord Oost Veluwe, IJV = IJsselvallei, MIV = Midden Veluwe, ZWV = Zuid West Veluwe, ZOV = Zuid Oost Veluwe, BR = Brummen, HOVE = Hoge Veluwe, DW = landgoed Deelerwoud en TOT = totaal. Herten van 10 jaar en ouder Bij het realiseren van de na te streven leeftijdsklassenopbouw (o.a. voldoende volwassen herten) is de jaarlijkse vermindering van herten van 10 jaar en ouder een goed criterium om te beoordelen of de na te streven leeftijdsklassenopbouw ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Op basis van de aantallen in het verleden is nu een sterfte van herten van 10 jaar en ouder te verwachten van circa 30 stuks. Wordt dit aantal bereikt dan is dat een indicator dat de natuurlijke opbouw die wordt nagestreefd ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Dit seizoen bedroeg de vermindering in totaal 35 stuks. De aankomende jaren komen de herten die in het begin van de 20 ste eeuw zijn geboren in deze leeftijdsfase. De gewenste aantallen zijn vanaf 2001 verhoogd. Of dit op termijn ook zal leiden tot meer herten van 10 jaar en ouder, moet nog worden afgewacht. Dit omdat de stijging van de gewenste stand meer ten gunste was van het kaalwild (van 293 stuks in 2001 tot 659 stuks in 2014) dan van de herten (van 293 stuks naar 558 stuks ). De laatste twee seizoenen is het herten afschot drastisch gedaald. Overzicht geschoten herten van 10 jaar en ouder en totale vermindering herten per jaar NBRF 41 4

7 Toewijzing en afschot per maand (excl. aanrijdingen) De realisatie in absolute aantallen ligt op het niveau van de seizoenen 2011/12, 2009/10 en 2007/08. In de maanden augustus, september en oktober is iets meer dan 50% van het afschot gerealiseerd. De WBE s Midden Veluwe en de Hoge Veluwe die eigenlijk standaard het best hun toewijzing realiseren laten een in de tijd afwijkende realisatie zien. Zij realiseren veel meer in de maanden oktober, november, december en januari. Dit zijn de moeilijkere maanden om afschot te plegen. De laatste paar jaar is in deze gebieden geen gebruik gemaakt van de verlenging van de afschotperiode. Verlenging afschotperiode Dit seizoen is de afschotperiode via een maatwerkaanpak verlengd tot en met 15 maart voor de WBE s Veluwe Noord West, Vale Ouwe, Noord Oost Veluwe, Zuid West Veluwe, Zuid Oost Veluwe en Deelerwoud. Voor de WBE s Midden Veluwe en Hoge Veluwe is vanwege de goede realisatie geen verlenging aangevraagd. De WBE s Brummen en Nijkerk hebben toestemming hun afschot buiten de reguliere periode te realiseren. Alleen de WBE Brummen heeft hier gebruik van gemaakt. In de verlengde periode zijn er 87 edelherten geschoten wat neer komt op 6% van de toewijzing. Met name de WBE Veluwe Noord West, Zuid West Veluwe en landgoed Deelerwoud hebben hier bovengemiddeld gebruik van gemaakt. NBRF 41 5

8 Realiseringspercentages per leefgebied WBE 14/15 13/14 12/13 11/12 10/11 09/10 08/09 07/08 06/07 05/06 Veluwe Noord West 70% 50% 67% 75% 111% 114% 112% 81% 74% 84% Vale Ouwe 78% 72% 51% 79% 98% 108% 84% 85% 85% 84% Noord Oost 52% 46% 52% 47% 51% 68% 66% 74% 76% 74% Midden 78% 90% 96% 100% 94% 64% 64% 76% 52% 73% Zuid West 62% 36% 65% 65% 80% 58% 67% 80% 66% 63% Zuid Oost 58% 81% 85% 62% 71% 98% 94% 74% 82% 94% Hoge Veluwe 96% 81% 93% 78% 93% 81% 89% 76% 89% 95% Deelerwoud 65% 76% 72% 31% 100% 59% Nijkerk 100% 50% 75% 50% Brummen 50% 67% 100% 67% 133% 120% Veluwe 67% 65% 71% 64% 79% 78% 79% 77% 71% 77% De toewijzing van het afschot houdt tevens een afschotverplichting in voor de WBE. De uitvoering vindt plaats door de gezamenlijk jachthouders. De afschottoewijzing is dermate toegesneden op de jachtveldsituatie, dat in principe elke jachthouder in staat moet zijn de afschottoewijzing voor 100% te realiseren. Geslachtsverhoudingen (mnl:vrl) voorjaarsstanden Leefgebied Noord West 1:1.19 1:1.47 1:1.47 1:1.05 1:1.21 1:1.31 1:1.02 1:0.88 1:1.04 1:1.45 1:1.10 Noord Oost 1:1.38 1:1.34 1:1.20 1:1.15 1:1.08 1:1.32 1:1.34 1:1.25 1:1.25 1:1.06 1:1.47 Midden 1:1.01 1:1.42 1:1.38 1:0.87 1:1.19 1:1.24 1:1.08 1:1.35 1:1.00 1:1.10 1:1.24 Zuid West 1:1.34 1:1.07 1:1.11 1:0.96 1:0.94 1:1.03 1:0.92 1:0.99 1:0.97 1:1.15 1:1.48 Zuid Oost 1:1.84 1:2.24 1:1.83 1:1.57 1:1.37 1:1.39 1:1.24 1:1.24 1:1.23 1:1.12 1:1.11 Hoge Veluwe 1:0.78 1:0.95 1:0.91 1:0.78 1:0.77 1:0.95 1:0.72 1:0.80 1:0.80 1:0.93 1:0.82 Veluwe 1:1.48 1:1.39 1:1.14 1:1.17 1:1.25 1:1.08 1:1.12 1:1.12 1:1.11 1:1.20 Het beheerdoel is een geslachtsverhouding van 1:1. Veluwe breed varieert de geslachtsverhouding tussen 1 : 0.91 tot 1 : Vanaf 2005 neemt het aandeel vrouwelijke dieren in de populatie op de Zuid Oost Veluwe steeds verder toe. Hier is al bijna sprake van 2x zoveel vrouwelijke dieren. Dit is toe te schrijven aan de keuze voor afschotvrije zones (AVZ). In deze AVZ ontstaan door groei hoge dichtheden, maar ze blijven gebiedstrouw. Dit in tegenstelling tot de mannelijke dieren waarvan de meeste het geboortegebied verlaten en zich meestal settelen in gebieden waar lage dichtheden gewenst zijn. Geslachtsverhoudingen (mnl:vrl) bestandsvermindering WBE 2014/ / / / / / / / /07 Veluwe Noord West 1:1.25 1:1.18 1:1.27 1:1.18 1:1.37 1:1,48 1:0,72 1:2,28 1:0,75 Vale Ouwe 1:1.08 1:1.30 1:1.03 1:0.87 1:1.95 1:1,13 1:0,89 1:1,75 1:1,18 Noord Oost 1:0.84 1:0.63 1:1.23 1:1.22 1:1.28 1:0,95 1:0,95 1:1,36 1:1,17 Midden 1:1.28 1:1.36 1:0.71 1:1.58 1:1.27 1:0,87 1:1,30 1:1,15 1:1,09 Zuid West 1:1.41 1;0.94 1:1.02 1:1.26 1:1.25 1:0,84 1:1,33 1:1,11 1:0,88 Zuid Oost 1:2.12 1:1.15 1:0.96 1:0.86 1:1.16 1:1,10 1:1,33 1:1,08 1:0,95 Hoge Veluwe 1:1.90 1:0.82 1:0.60 1:0.68 1:1.00 1:0,69 1:0,65 1:0,98 1:0,91 Deelerwoud 1:1.20 1:1.00 1:1.26 1:1:56 1:1.50 1:1,59 Brummen 1:1.00 1:3.00 1:2.00 1:1.00 Nijkerk 1:3.00 Veluwe 1:1.34 1:1.09 1:1.03 1:1.06 1:1.25 1:1,00 1:1,15 1:1,21 1:1,00 De geslachtsverhouding van de toewijzing bedroeg 1:1,48. De GV van het afschot van 1:1.34. De geslachtsverhouding per leeftijdsgroep verschilt sterk. Bij de kalveren zijn belangrijk meer vrouwelijk (225) dan mannelijke kalveren (152) geschoten. Dit lijkt de daadwerkelijk geslachtsverhouding onder de kalveren te weerspiegelen. Onder de 1 jarigen zijn dit seizoen meer vrouwelijk (109) dieren geschoten dan mannelijke (90). In de categorie van 2 jaar en ouder zijn er 165 herten geschoten ten opzichte van 210 hinden. In absolute aantallen onderverdeeld naar leeftijdscategorieën zag de vermindering er als volgt uit. Kalveren 1 jarigen 2 jaar en ouder Totaal Mannelijk Vrouwelijk GV 1:1.48 1:1.21 1:1.27 1:1,34 NBRF 41 6

9 Onder de kalveren zijn veel meer vrouwelijke dan mannelijke kalveren geschoten. Dit gebeurt nu al tien jaar achter elkaar. Daarom is sinds 2010 de doorstroming van kalveren naar de eenjarige ten gunste van de smaldieren verschoven. Voorheen werd uitgegaan van een 1 : 1 verhouding. Geslachtsverhouding geschoten kalveren Vanaf 1976 heeft de VWV gegevens over de geslachtsverhoudingen van de geschoten kalveren geregistreerd. Tot 2003 wisselden de jaren met een hoger afschot mannelijke kalveren af met jaren dat er wat meer vrouwelijke kalveren werden geschoten. Vanaf 2003 worden er elk jaar meer vrouwelijke kalveren dan mannelijke kalveren geschoten. Gemiddeld over deze periode is de verhouding 55% vrouwelijke kalveren en 45% mannelijke kalveren. Ontwikkeling geslachtsverhouding in gebieden met lage dichtheden en een afschotvrije zone In 2001 is het afschot gestaakt in het Deelerwoud. De aantallen edelherten mochten groeien zolang ze zich niet buiten het Deelerwoud zouden begeven. Buiten het Deelerwoud gelden lagere dichtheden en is hiervoor een gewenste stand afgesproken. Inmiddels is er een nieuwe afspraak gemaakt in het Faunabeheerplan. De oppervlakte afschotvrije zone is bijna verdubbeld, maar voor het gehele leefgebied geld nu een streefstand van 600 edelherten. Dit om een ongebreidelde groei te voorkomen. NBRF 41 7

10 Edelherten zijn edelherten. Kaalwild vertoont plaatstrouw gedrag, de meeste vrouwelijke dieren blijven in hun geboortegebied. Hierdoor ontstaan er hoge dichtheden in een klein gebied. Mannelijke dieren verlaten hun geboorte gebied en komen terecht in een gebied waar we sturen op lage dichtheden. Dit te samen leidt tot een steeds verdere vervrouwelijking van de populatie. De laatste twee jaar is er al een verhouding ontstaan van 1 mannelijk edelhert : 2 vrouwelijke edelherten. Met de nieuwe afspraak van een streefstand van 600 stuks (zie onderdeel tellingen) waarvoor wel een GV van 1 : 1 als uitgangspunt geldt werd dit duidelijk. Dit jaar was hierdoor sprake van een zeer beperkte toewijzing aan herten. Dit lijkt al enig effect in de verhouding dit voorjaar. Afschot naar leeftijd Leeftijd Afschot Model- Populatie per geslacht Afschot(mnl) 2014/2015 Afschot(vrl) 2014/2015 Afschot mnl + vrl Afschot Model- Populatie Totaal eo Totaal In de kolom afschot modelpopulatie is de jaarlijkse theoretische bestandsvermindering weergegeven. Deze is gebaseerd op de actuele doelstand van 1902 edelherten, een geslachtsverhouding van circa 1:1 en de gewenste leeftijdsklassen opbouw (o.a. voldoende volwassen edelherten van 6 jaar en ouder). Wordt het mannelijke afschot 2014/2015 hiermee vergeleken dan valt het volgende op. In de mannelijke lijn wordt het teveel in de jaargangen kalf (nihil), spitser (+45), 2 (+25), 3 (+39). gecorrigeerd. Daarna komt het gerealiseerde afschot redelijk goed overeen met de vermindering naar leeftijd in de modelpopulatie. Gewaakt dient te worden dat in het kader van het reductieafschot de ingreep in de jonge herten te hoog wordt waardoor er onvoldoende herten de belangrijke volwassen leeftijdsfase kunnen bereiken. De te hoge standen nu worden veroorzaakt door onderschatting van de hoeveelheid kaalwild en of het niet realiseren van het toegewezen afschot. De te hoge standen zijn alleen tot het afgesproken niveau terug te brengen door een voldoende hoog kaalwild afschot. Er zijn wel enkele indicatoren die er op duiden dat we op een kantelpunt zitten. In de vrouwelijke lijn wordt het teveel in de jaargangen tot en met zes jaar gecorrigeerd. Tot en met deze leeftijd is het afschot naar leeftijd hoger dan het model. Daarna ligt het afschot lager of conform het model. Nog steeds worden er minder hinden (22 stuks) van tien jaar en ouder geschoten dan herten (35 stuks), maar het groeit wel naar elkaar toe. Opgemerkt dient te worden dat het vanuit sociaal oogpunt belangrijk is dat bij de selectie van hinden bij voorkeur hinden worden geschoten die laag in de rangorde staan. Dit zijn voornamelijk de jonge(re) hinden. Standaard is dat elk jaar het aantal driejarige hinden hoger is dan het aantal tweejarige hinden. Dit verschil wordt verklaard door een niet nauwkeurige leeftijd bepaling, terwijl het op deze leeftijd redelijk nauwkeurig is te bepalen. Jaarlijkse vermindering bij aantallen conform de afspraak In het Faunabeheerplan zijn de belangen per gebied vertaald naar de gewenste aantallen edelherten en hun spreiding. In de tabel afschot naar leeftijd is goed te zien wat het effect is en dat in de meeste gebieden de actuele stand hoger is dan de stand die we na streven. Dit teveel zit in de regel in de categorie kaalwild, het teveel krijgt ook nog eens een kalf. Wordt de jaarlijkse vermindering (circa stuks) die nodig is om de doelstand op het niveau van bijna 1900 edelherten te houden vergeleken met de vermindering van dit seizoen (951 stuks), dan blijkt dat er circa 250 a 350 edelherten meer zijn geschoten. Wordt de modelvermindering van bijna 700 stuks niet met het gerealiseerde afschot vergeleken maar met de afschottoewijzing van meer dan 1400 stuks dit seizoen, dan is de NBRF 41 8

11 conclusie: omdat de populaties niet op het afgesproken niveau zijn gehandhaafd, moesten er dit seizoen circa 750 edelherten meer worden geschoten, in vergelijk tot de situatie met een stand op het afgesproken niveau. Afschot bepaalt de populatie grootte op de Veluwe Op de Veluwe en in een aantal gebieden erbuiten is gekozen voor aantallen die afgestemd zijn op de in het leefgebied aanwezige belangen. Dit lukt in de meeste gebieden alleen met lage dichtheden edelherten. Zonder ingrijpen zouden de aantallen sterk gaan groeien net zolang totdat het voedsel de beperkende factor wordt. Dichtheden van 30 á 40 edelherten per 100 hectare zijn niet ondenkbeeldig. Omdat er bij die gewenste lage dichtheden eigenlijk geen noemenswaardige sterfte optreedt, bepaalt het afschot de vrijwel volledige sterfte die noodzakelijk is om de populaties op het afgesproken niveau te houden. Dit afschot moet gemiddeld even hoog zijn als de aanwas. In de onderstaande tabel staan de aantallen edelherten van de laatste vijftien jaar weergegeven. Edelherten Veluwe laatste 15 jaar Gemiddeld Gewenste stand Voorjaar actueel Aanwas Zomer Afschot Voorjaar berekend Gemiddeld ligt de actuele stand 500 stuks boven het gewenste aantal. De aanwas bedraagt gemiddeld 710 stuks per jaar, het afschot 862 per jaar. Hiermee kan voor een deel de groei die er vanaf 2001 plaatsvindt worden verklaard. Gemiddeld zit er een verschil van 150 stuks tussen aanwas en afschot en hiermee ook tussen de berekende voorjaarsstand en de actuele voorjaarsstand. Dit verschil wordt veroorzaakt door onderschatting van de werkelijk stand. Gewichten De gemiddelde gewichten (zonder ingewanden) van de geschoten edelherten in kilogrammen zijn hieronder gespecificeerd naar leeftijd en geslacht weergegeven. Bij de herten en de spitsers is sprake van een lichte stijging. Bij de herten komt dit door een geringer afschot in de categorie jonge herten die nog in de groei zijn. Bij de hinden, de smaldieren en de kalveren zijn de gemiddelde gewichten redelijk stabiel. De kalveren groeien het hardst in de zomerperiode. De groei begint te verminderen vanaf oktober. Gedurende de winter tot en met maart blijven de gewichten redelijk stabiel. De groeicurve dit seizoen komt het meest overeen met het voorafgaande seizoen. NBRF 41 9

12 Vele edelherten maken de spoeling dun Wat op gaat voor zwijnen geldt ook voor edelherten. Bekend is dat bij toenemende dichtheden edelherten de gewichten gaan dalen. Veel dichtheidsafhankelijke effecten zijn toe te schrijven aan een lager gewicht. Smaldieren beneden een bepaalde gewichtsdrempel worden niet bronstig. Bij toenemende dichtheden wordt de ovulatie uitgesteld. Uit onderzoek van Langvatn et al 2004 bleek tevens dat oude hinden die in het voorgaande jaar geen kalf hadden gehad, deze minder frequent ovuleerden en duidelijk later dan hinden die wel een kalf in voorgaande jaren hadden gehad. Interessant om te lezen dat ovulatie ook leeftijd gebonden is. Ovulatie treedt eerder op met toenemende leeftijd tot ongeveer dertien jaar waarna het weer later optreedt. De leeftijdsopbouw van een populatie kan van invloed zijn op het tijdstip van de bronst. Het uitstellen van de ovulatie in leefsituaties waarin voedselconcurrentie optreedt is een slim mechanisme. Dit verhoogt de overlevingskansen van de later geboren kalveren. Eenzelfde mechanisme zien we bij onze wilde zwijnen, geen mast; dan pas biggen krijgen als de natuur groen wordt. De hoogste dichtheden edelherten op de Veluwe vinden we in het Deelerwoud. Op leefgebied niveau geven de gemiddelde gewichten geen goede indicatie. Hieronder zijn de hoogste en laagste oktober gewichten uit 2013 van kalf, spitser en hinde van de Veluwe vergeleken met dezelfde categorieën edelherten die geschoten zijn in de periferie van het Deelerwoud (DW). Het gewicht van het smaldier is vergeleken in de maand november. Hoogste gewicht Laagste gewicht Hoogste gewicht Laagste gewicht Veluwe Veluwe buurt DW buurt DW Kalf Smaldier Spitser Hinde Uit deze gegevens kunnen we concluderen dat de edelherten uit het Deelerwoud de laagste gewichten hebben van de Veluwe. Gemiddelde leeftijden 2014/ / / / / / / /08 Kalf mannelijk 5,8 5,6 6,0 5,8 6,0 5,7 6,0 5,9 Kalf vrouwelijk 5,7 5,8 5,9 5,7 6,0 5,9 5,9 5,6 Spitser 17,6 17,3 17,7 17,5 17,6 17,1 17,5 17,2 Smaldier 17,5 17,3 17,7 17,6 17,9 17,6 18,2 17,6 Hert 2 jaar en ouder 5,3 4,8 4,6 4,4 4,2 5,0 5,4 5,3 Hinde 2 jaar en ouder 5,1 4,9 4,8 4,7 4,8 4,3 4,9 4,5 Totaal edelhert in jaren 2,3 2,2 2,3 2,1 2,1 2,0 2,3 2,2 De gemiddelde leeftijd van de kalveren, spitsers en smaldieren zijn in maanden weergegeven. Als gemiddelde geboortedatum is 1 juni aangehouden. De leeftijd van de herten en hinden is in jaren weergegeven. NBRF 41 10

13 De gemiddelde afschotleeftijd van de kalveren is iets hoger dan vorig seizoen, de afschotperiode was even lang. Bij de spitsers en smaldieren zien we hetzelfde. Bij de herten is de gemiddelde leeftijd weer iets verder toegenomen ten opzichte van vorig jaar. Bij de geschoten hinden is de gemiddelde leeftijd iets gestegen. De gemiddelde leeftijd heeft bij de hinden nog nooit boven de vijf jaar gelegen. Dit is een indicator dat het doel benaderd wordt; voldoende volwassen dieren in de populatie. De gemiddelde leeftijd van alle geschoten edelherten bedraagt 2,2 jaar. VOORJAARSTELLINGEN EDELHERTEN 2015 Algemeen De schemertellingen vielen dit voorjaar in de periode van 4 maart tot en met 18 april. De meeste tellingen vielen in de periode van 9 tot en met 18 april. Alleen de Hoge Veluwe telde al eerder met behulp van lokvoer op 4 en 6 maart. Dit jaar zijn voor de vierde maal schijnwerpertellingen uitgevoerd in die delen waar dit zinvol is. Voorwaarde is een open landschap en aantrekkelijke voedselgronden. Hiertoe worden schijnwerpers gebruikt, maar ook restlichtversterkers en het nieuwste zijn warmtebeeld camera s. Naast aantallen geeft dit tevens inzicht in de mate van benutting van landbouwgronden. De schijnwerpertellingen zijn in dezelfde periode gehouden als de schemertellingen. Dit maakt de onderlinge vergelijking nauwkeuriger. De praktijk wijst uit dat het beter is om 23:00 uur te starten in plaats van 22:00 uur. De ruimtelijke verdeling van de edelherten is totaal verschillend tijdens de nachtelijke uren ten opzichte van de locaties waar ze in de schemerperiode worden gezien. We hadden nu geen extreem vroeg voorjaar zoals vorig jaar. In de week waarin de meeste tellingen vielen, begon het eerste jonge groen te komen. In de laatste week van de tellingen leek het er wel op dat de kaalwildroedels uit elkaar aan het vallen waren. Er werden geen grote roedels (>30 stuks) waargenomen. Er zijn vooral meer herten waargenomen dan verwacht. Het lijkt erop dat vorig jaar door het extreem vroege voorjaar vooral de herten minder nauwkeurig in beeld zijn gekomen. In veel gebieden liggen de actuele aantallen herten hoger dan de verwachting op basis van de tellingen in Aantallen in relatie tot het Faunabeheerplan Na interpretatie van de telgegevens en verwerking van aanvullende waarnemingen zijn de navolgende voorjaarsstanden bepaald. Op basis van deze gegevens is de aanwas en de zomerstand berekend. Het verminderingsadvies 2015/2016 is gebaseerd op het verschil tussen zomerstand en de gewenste stand, zoals die vastgelegd zijn in het Faunabeheerplan van de FBE Veluwe en wat vorig jaar door de Provincie Gelderland is goedgekeurd. De werkplannen die hierna volgen zijn nog onder voorbehoud goedkeuring van de VWV en de FBE Gelderland. Omgang met afschotvrije zones De Veluwe kende al twee grotere afschotvrije zones. De bekendste is het Deelerwoud en de andere is de Hoog Buurlose Heide. De aantallen edelherten en damherten mochten conform het oude beheerplan groeien zolang ze maar in het gebied bleven. Op verzoek van Natuurmonumenten is de oppervlakte afschotvrije zone hierna aangeduid met AVZ vergroot met een substantieel deel van het gebied Veluwezoom. Ook op de Noord Veluwe is een kleinere AVZ op het ASK met als doel een hoge begrazingdruk om de natuurlijke successie zoveel als mogelijk te vertragen. Voor de eigenaren die kiezen voor een AVZ of hogere dichtheden is in gezamenlijkheid het volgende beleid geformuleerd. Afstemming verschillen in dichtheden Het afstemmen van verschillen in dichtheden doet zich op diverse plekken op de Veluwe voor. Dit omdat doelstellingen van terreineigenaren sterk kunnen verschillen. Voorbeelden hiervan zijn afschotvrije zones gericht op vergroting zichtbaarheid, het meer toestaan van ongestoorde groei van lokale populaties, in tensieve begrazing om de bosontwikkeling te remmen, geringere begrazing om juist een meer ongestoorde bosontwikkeling te realiseren, intensievere begrazing in heidelandschappen etc. De werkwijze hoe de afstemming plaats vindt is hierna uitgewerkt. De terreineigenaar die voor hogere dichtheden / AVZ kiest zorgt er samen met haar directe en indirecte buren voor dat deze buren (terreinbeheerders, agrariërs, wegbeheerders en bewoners) gevrijwaard blijven van schade en overlast. Wat deze schade en overlast behelst wordt zo veel mogelijk objectief en gezamenlijk bepaald. Deze aanpak is een gezamenlijke aanpak van de gezamenlijke terreineigenaren in een bepaald leefgebied, inclusief de betreffende WBE als verantwoordelijke namens de FBE voor de uitvoering van het beheer. Voor het totale leefgebied wordt een streefstand afgesproken, als handvat voor de beheerbaarheid en gecontroleerde groei. De ontwikkeling van de aantallen en hun spreiding wordt bepaald door de mate waarin schade en of overlast optreedt. NBRF 41 11

14 De praktische detailuitwerking van het Faunabeheerplan vindt plaats in een Plan van Aanpak. Per leefgebied wordt een Regiegroep ingesteld die minimaal éénmaal per jaar na de tellingen het resultaat van het gezamenlijk beheer evalueert (effecten bij buren, ontwikkeling zichtbaarheid, afschotrealisatie, beheerbaarheid, groei totaal, groei lokaal o.a. AVZ) op basis van deze ervaringen wordt het beheer voor het aankomende seizoen afgesproken en wordt na goedkeuring FBE opgenomen in het werkplan. Ruimtelijk wordt de aanpak uitgewerkt in gebieden met hoge dichtheden (AVZ), buffergebieden en de gebieden met een lagere dichtheid. Het beheer in het hoge dichtheden gebied is erop gericht dieren zoveel mogelijk te binden (voedsel, rust, dekking door middel van inrichtingsmaatregelen) dit kan worden gecombineerd met het verhogen van de zichtbaarheid. Buffergebieden De buffer (op grond van de eigenaar die de hogere stand wenst) ligt tussen het hoge dichtheden en lage dichtheden gebied. In de buffer vinden primair afschot en andere vormen van beheer en inrichting plaats om de effecten vanuit het hoge dichtheden gebieden naar het lage dichthedengebied te niet te doen. In de gebieden met de lage dichtheden wordt conform de afspraken beheerd. Indien het bufferbeheer goed functioneert is er ruimte voor hogere dichtheden tot het moment dat de schade en overlast wel begint toe te nemen, zo ontstaat het gezamenlijk gewenste evenwicht. Indien het bufferbeheer niet leidt tot de gewenste effecten moet of het bufferbeheer worden geïntensivee rd, of indien andere mogelijkheden zijn uitgeput dan moet het brongebied / AVZ al dan niet tijdelijk worden verkleind. Ook hier bepalen de effecten op termijn de groei of de krimp. Ontstaat er toch bovenmatige schade dan gaat net zoals bij wilde zwijnen een gerichte schadebestrijding gelden om de negatieve effecten van een te hoge stand op te heffen. Aanpak bepaling afschot In de leefgebieden Zuid Oost Veluwe, Midden Veluwe en Noord Oost Veluwe hebben we met dit beleid te maken. Een belangrijke wijziging ten opzichte van de aanpak die werd toegepast op de Zuid Oost Veluwe en de Midden Veluwe is dat voor het betreffende leefgebied nu een streefstand is afgesproken. Dit was tot nu toe niet het geval. De pijlers die de vervolg aanpak bepalen zijn: De streefstand voor het totale leefgebied Gebieden binnen het leefgebied met lage dichtheden Gebieden met een hoge dichtheid of AVZ Buffergebieden die als overgangszone fungeren tussen gebieden met hoge en lage dichtheden VRIJE WILDBAAN VELUWE TOTAAL Het totaal overzicht kon op dit moment nog niet worden gegeven. Omdat er van twee gebieden de gegevens nog niet voorhanden waren. Leefgebied Doelstand 2015 (D) Prognose 2015(P) Actueel 2015(A) Verschil (A-P) Verschil (A-D) Trend Noord West Dalend Noord Oost Stijgend Midden Stijgend Zuid West Stabiel Zuid Oost Stijgend Hoge Veluwe Stijgend Deelerwoud Nijkerk Brummen Stijgend Veluwe Opmerking: Gegevens Deelerwoud dienen nog te worden toegevoegd aan de cijfers van de Midden Veluwe. Uitwerking voor de gebieden Nijkerk en Brummen waren nog niet gereed voor publicatie. NBRF 41 12

15 OVERZICHT VELUWE \ De voorjaarsstanden zijn inclusief de Hoge Veluwe (vanaf 2002), Deelerwoud (vanaf 2004), Brummen (vanaf 2003) en Nijkerk (vanaf 2004). NOORD WEST VELUWE HERT SPITSER HINDE SMALDIER KALF TOTAAL Actuele (26/32) 342 voorjaarsstand 2015 Zomerstand Afschottoewijzing /2016 Gewenste stand De schemertellingen vonden plaats op 14 en 16 april. De schijnwerpertellingen hebben plaatsgevonden op 7 en 9 april. NBRF 41 13

16 De schemertellingen en de schijnwerpertellingen gaven een elkaar ondersteunend resultaat. Ook in het knelpuntgebied ondersteunden de waarnemingen elkaar. Een geteld maximum aantal van 195 stuks tijdens de 1 ste schemertelling en 209 stuks met de 2 de schijnwerpertelling. In totaal zijn er 76 stuks als aanvullende waarnemingen verwerkt in de voorjaarsstand. Hiervan 63 stuks uit de schijnwerpertellingen en 27 stuks op basis van informatie van jachthouders. De grootste aantallen die aanvullend in de uitwerking zijn opgenomen zijn waargenomen op de landbouwgronden bij het Speulderbos, op de Schotkamp en aan de noord en oostzijde van Elspeet. Worden de waarnemingen van de eerste en tweede schemertelling vergeleken met de uiteindelijk bepaalde voorjaarsstand dan komt dit respectievelijk neer op 65% en 54%. Met de bepaling van de voorjaarsstand wordt getracht zo goed als mogelijk de daadwerkelijke stand te benaderen. Met uitzondering van de herten komt de actuele voorjaarsstand redelijk overeen met de verwachte aantallen op basis van de tellingen in Vergelijking prognose en voorjaarsstand Noord West Veluwe HERT SPITSER HI / SM KALF TOTAAL Prognose Voorjaarsstand Verschil Bij de herten is de actuele stand substantieel hoger dan de verwachte stand. Bij het kaalwild komen de actuele aantallen goed overeen met wat werd verwacht. De populatie op de Noord West Veluwe daalt ondanks het hogere aantal wat is bepaald. De daling in aantallen uitte zich in 2014 ook in een lichte afname van het aantal aanrijdingen en een afname van de getaxeerde gewasschade. Het is nu belangrijk dat zo snel als mogelijk de balans wordt hersteld. Naast afschot worden er ook ondersteunende maatregelen genomen. Denk bijvoorbeeld aan het herstel van wildweiden, het afwaarderen van wegen, het overzichtelijker maken van bermen en de inzet van elektrische rasters. Het uiteindelijke doel is om de juiste balans tussen de edelherten en alle andere menselijke functies in het leefgebied te vinden. Dit is het doel, welke stand hierbij hoort is minder relevant, dit is meer een middel. In het nieuwe FBP is wel de mogelijkheid gecreëerd in de toekomst een wat hogere stand aan te houden. NOORD OOST VELUWE HERT SPITSER HINDE SMALDIER KALF TOTAAL Actuele (50:60) 452 voorjaarsstand 2015 Zomerstand Afschottoewijzing /2016 totale leefgebied Afschottoewijzing /2016 lage dichtheden gebied Afschottoewijzing bufferbeheer Gewenste stand Er is op 10 en 17 april geteld. De schijnwerpertellingen zijn gehouden op 8 en 14 april. Na vergelijking van de telresultaten van de schemer en de schijnwerpertelling (+63 stuks) en de opname van aanvullende waarnemingen (+14) rond de teldata is een voorjaarsstand bepaald van 452 stuks. Dit aantal ligt 89 stuks boven de prognose op basis van de telling van vorig jaar. Het gaat zowel om herten (+30) als om kaalwild (+59). De hogere stand aan kaalwild dan verwacht komt grotendeels op conto van cluster F. Met name in en rond het Vierhouterbos is dit jaar substantieel meer geteld dan voorgaande jaren. Worden de waarnemingen van de eerste en tweede telling vergeleken met de uiteindelijk bepaalde voorjaarsstand dan komt dit neer op 59% respectievelijk 64%. De benutting van de randzones, waar het bos- en natuurgebied overgaat in een afwisselend cultuurlandschap lijkt lokaal te verminderen. Dit betreft o.a. het Dorperveld in het Pollenseveen, hier lijken met name de herten steeds verder richting Emst en Vaassen te trekken. De Vaassensebinnenweg lijkt nu zo n beetje de oostelijke grens van hun benuttingsgebied. Gelet op de verbossing die optreedt tussen de Vaassensebinnenweg en de Hoofdweg NBRF 41 14

17 tussen Vaassen en Emst zal het benuttingsgebied nog wel iets verder opschuiven. Aanpassing gewenste stand Noord Oost Veluwe In de voorgaande planperioden is de doelstand voor de Doornspijkse Heide tweemaal verhoogd teneinde een hogere graasdruk in dit natuurgebied te krijgen. Dit is tot nu toe goed gelukt. Aan de andere zijde van de Knobbel ligt de Oldebroekse Heide hier schommelt de edelherten stand rond de 140 stuks. Ondanks een redelijk stabiele stand neemt de graasdruk in delen van dit gebied af. Het gaat om de oude brandvlakte ten zuiden van t Harde gelegen tussen de A28 aan en het doelengebied van het ASK. De afname van de graasdruk is mogelijk het gevolg van een sterke verbetering van de voedselsituatie (massale loofboom en grove dennen verjonging) in het bos op de Oldebroekse Heide. Ook de hoeveelheid dekking is drastisch toegenomen waardoor de edelherten zich meer kunnen verspreiden. Ook lijkt de nachtelijke benutting buiten de Oldebroekse Heide te zijn toegenomen, dit door een hoog voorzieningen niveau in de vorm van wildweiden en rustgebieden en de verstrekking van lokvoer t.b.v. beheer en wildobservatie. De beheerder van het ASK wil vanuit zijn bos - en natuurbeheer doelen een verhoging van de graasdruk in de voormalige brandvlakte met als doel de successie af te remmen. Hetzelfde geldt voor de heideterreinen en de heischraalgraslanden rond het doelengebied, dit zijn Natura 2000 habitattypen. MIDDEN VELUWE Vanaf 2008 worden de schemertellingen s ochtends uitgevoerd. Dit jaar op 17 en 18 april. Aansluitend is er s nachts in Kootwijk met de schijnwerper gekeken. Tijdens de schemertellingen werden respectievelijk 261 en 225 edelherten waargenomen. Door combinatie van de telresultaten, de nachtelijke waarnemingen in Kootwijk (+25 stuks) en de aanvullende waarnemingen (+22 stuks) is de actuele populatiegrootte bepaald op 328 stuks. De actuele stand is bijna 30 stuks hoger dan de verwachting. Dit hogere aantal zit in de herten (+41 stuks), bij het kaalwild is de actuele stand iets lager dan verwacht (-12 stuks). Worden de waarnemingen van de eerste en tweede telling vergeleken met de uiteindelijk bepaalde voorjaarsstand dan komt dit neer op respectievelijk 80% en respectievelijk 69%. Nieuwe afspraak FBP FBE Gelderland De oude afspraak van een gewenste voorjaarsstand van 160 stuks exclusief de aantallen in de afschotvrije zone is veranderd in een streefstand van 300 edelherten voor het totale gebied. Dit is inclus ief de afschotvrije zone. De afschot vrije zone (AVZ) blijft onveranderd in grootte (circa hectare). NBRF 41 15

18 HERT SPITSER HINDE SMALDIER KALF TOTAAL Actuele (30 / 35) 328 voorjaarsstand 2015 Zomerstand Afschottoewijzing /2016 totale leefgebied Afschottoewijzing /2016 lage dichtheden gebied Afschottoewijzing bufferbeheer Gewenste stand Het actuele aantal herten in de zomerstand ligt dit jaar boven het gewenste aantal van 104 stuks. Voor het lage dichtheden gebied is het verschil groter en hierdoor ook de toewijzing (56 herten). Kijken we naar het totale leefgebied dan zou de maximale toewijzing 30 herten bedragen. Ook hier de opmerking wat prevaleert de afschottoewijzing herten op leefgebiedsniveau of de afschottoewijzing voor het lage dichtheden gebied. Belangrijk is dat aan de oostzijde van het leefgebied het aantal herten buiten de bronst tot een minimum wordt beperkt. Bij het kaalwild zit er geen groot verschil tussen de afschottoewijzing voor het gehele leefgebied en de toewijzing voor het lage dichtheden gebied. Ontwikkeling aantallen in de afschot vrije zone In 2011 is voor het eerst rekening gehouden met de afschotvrije zones in dit leefgebied. Het doel hiervan is de zichtbaarheid van edelherten onder meer op en rond de Hoog Buurlose Heide te bevorderen. Jaarlijks zal dit worden geëvalueerd. Naast zichtbaarheid is handhaafbaarheid van de populatie (ontwikkeling dichtheid en ruimtelijke beperking uitvoering afschot) een belangrijk weegpunt. Dit past ook binnen de nieuwe afspraak van een streefstand van 300 edelherten binnen de Midden Veluwe. De aantallen in de AVZ tijdens de jaarlijkse tellingen zijn in de navolgende tabel weergegeven. Jaar Voorjaar Netto groei Zomer Toewijzing Bufferbeheer Bufferbeheer NBRF 41 16

19 Het belangrijkste doel voor het instellen van de AVZ is het verbeteren van de zichtbaarheid van de edelherten. De telling gaf een geringer aantal in vergelijk tot vorig jaar. Deze lagere aantallen zijn waarschijnlijk het gevolg van de aanleg van het wisentenraster wat de leefsituatie in de AVZ Hoog Buurlo nogal heeft verstoord. Binnen het wisentenraster heeft ook grootschalige kaalkap plaats gevonden. Minder leuk is dat het grootste deel van de weilanden (7 hectare) met een natuurfunctie naast het Gerritsfles door een grofwildkerend raster niet meer benutbaar zijn voor edelhert, ree en wild zwijn. Door deze maatregel worden dit soort belangrijke trekpleisters onbenut baar. Hetzelfde is gebeurd op Assel, daar is een hek gekomen vanwege overmatige schade. Het is niet ondenkbeeldig dat dit aan de noordzijde van Kootwijk vanwege overmatige schade ook gaat gebeuren. De aantrekkelijke voedselrijke gronden worden onbenut baar gemaakt. Dit zorgt er uiteindelijk voor dat wanneer er elders weer nieuwe trekpleisters beschikbaar komen als eerste de herten hun benuttingsgebied gaan omzetten. Hier hebben we de laatste 25 jaar vele voorbeelden van gezien op de Veluwe. Met het openen van het ecoduct Maanschoten wordt de trekpleister Agrarische Enclave beter ontsloten voor de edelherten op de Midden Veluwe. Je kunt erop wachten wat er gaat gebeuren. Hetzelfde geldt als de verbinding over de Amersfoortseweg wordt gemaakt. Daar kun je hetzelfde verwachten als wat er met de herten uit de Zuidelijke Wildbaan van het Kroondomein gebeurde. Die verlieten toen het buitenraster dit toeliet massaal de Zuidelijke Wildbaan. Ze zijn vertrokken naar gebieden waar het qua voedsel vele malen aantrekkelijker is. Kortom, laten we stoppen met oorspronkelijke kernleefgebieden steeds verder te verschralen, maar te voorzien van trekpleisters die ook nog eens goed gebruikt kunnen worden om mensen onze mooie beesten te laten zien. ZUID WEST VELUWE Er is dit jaar geteld op 15 april en de schijnwerpertelling heeft ook in april plaats gevonden. Na de eerste telling is besloten gelet op de nauwkeurigheid geen 2 de schemertelling te houden. Aanvullend zijn er veel waarnemingen in de maand april vastgelegd. Al een paar jaar is het moeilijk een elkaar uitsluitende waarneming te verkrijgen van het kaalwild in het Hertenreservaat en het aangrenzende deel van Planken Wambuis. Tijdens de telavond op 15 april lukte dat met het kaalwild wel. Bij de herten lukte dat niet, we misten een deel. Op basis van de lokale kennis over het aantal minimaal aanwezige herten is een aanvulling aan de uitwerking toegevoegd van 23 herten, 1 hinden en smaldier en 4 kalveren. De edelherten op de Reijerscamp zijn met de schijnwerpertelling waargenomen het betrof 22 hinden en smaldieren, 13 kalveren en 2 spitsers. De totale voorjaarsstand is hiermee bepaald op totaal 236 stuks. De prognose bedroeg 222 stuks. Het hogere actuele aantal zit in het kaalwild (+21). Bij de herten is het actuele aantal iets geringer dan de verwachting (-7 stuks). Tijdens de schemertellingen is 72% van de bepaalde voorjaarsstand waargenomen. Vorig jaar lag dit substantieel lager te weten 55% en 58%. HERT SPITSER HINDE SMALDIER KALF TOTAAL Actuele (26 / 32) 236 voorjaarsstand 2015 Zomerstand Afschottoewijzing /2016 Gewenste stand Opmerking: het is in verband met noodzakelijk afschot toegestaan de toewijzing van 1 hert te mogen overschrijden. NBRF 41 17

20 Nieuwe afspraak FBE Gelderland Met het openen van het Jac. P. Thijsse wildviaduct is de Zuid West Veluwe verbonden met de Renkumse Poort een uitloper van het Veluwe Massief richting de Rijn. Met de toekomstige benutting zal ook de gewenste stand enigszins kunnen stijgen. Voor het noordelijke deel van de Renkumse Poort is de volgende verwachting geschetst. De Reijerskamp vormt een interessant voedselgebied. De edelherten die tegen de A12 aan leven zullen snel op verkenning gaan aan de andere kant. Ze zullen waarschijnlijk ook snel in de gaten krijgen dat ze iets verder op kunnen foerageren op de bemeste landbouwgronden ten noorden van Wolfheze. Langs de zuidzijde van de A12 ligt nogal wat bos, te verwachten is dat ook het kaalwild hier hun benutting op gaan aanpassen. Geweidragers gaan dat ook zeker doen. Aan de westzijde van de Reijerskamp ligt een groot stuk aaneengesloten bos wat geschikt is als dagverblijf. Tussen Reijerskamp en voornoemd bos ligt een strook bos met woonfunctie. Veel erven zijn hier afgescheiden met hekken. Dit zal de ingebruikname van dit bos als standwildgebied vertragen. Doelstand voor gebied tussen A12 en spoor is 12 stuks. Met het omzetten van het benuttingsgebied van de edelherten die nu nog ten noorden van de A12 leven zal snel invulling gegeven zijn aan het gewenste aantal van 12 stuks. De directe omgeving van de Reijerscamp kan niet los worden gezien van het bos- en natuurgebied aan de noordzijde van het ecoduct. Voor het gebied tussen A12 en de Verlengde Arnhemseweg tot en met de Sijsselt geldt een gewenste kaalwildstand van 19 stuks. Te samen met de 12 stuks ten zuiden van de A12 wordt er gestuurd op circa 30 stuks kaalwild in het gebied tussen de Verlengde Arnhemseweg en het spoor van Ede richting Wolfheze. De actuele voorjaarsstand ligt met 46 stuks boven de afgesproken 30 stuks. En met de geboorte van circa 20 kalveren groeit de hoeveelheid kaalwild naar 66 stuks. Om het gewenste aantal te bereiken is een afschot nodig van 36 stuks. Om de actuele groep te laten krimpen is dit jaar een afschot noodzakelijk groter dan de aanwas van 20 stuks. ZUID OOST VELUWE De eerste telling op 9 april bracht een resultaat van 529 stuks en de tweede telling op 16 april werden er 621 edelherten gezien. Qua waargenomen aantallen is dit vergelijkbaar met de aantallen in 2010, 2011 en In de voorgaande jaren werden de volgende aantallen waargenomen: 2014 (585 en 532), 2013 (469 en 701), 2012 (510 en 602), 2011 (522 en 638) en 2010 (638 en 506). De actuele voorjaarsstand is bepaald op 758 stuks. In de voorjaarsstand zit 19 stuks aanvullende waarnemingen via de schijnwerpertelling en 15 stuks op basis van informatie van de gebiedsdeskundigen. Worden de waarnemingen van de eerste en tweede telling vergeleken met de uiteindelijk bepaalde voorjaarsstand dan komt dit neer op respectievelijk 70% en respectievelijk 82%. De verwachte voorjaarsstand bedroeg 674 stuks. De actuele stand ligt hier bijna 100 stuks boven. Vorig jaar was het omgekeerde het geval, een verschil van 105 stuks. Vorig jaar is er bewust voor gekozen om de voorjaarsstand niet te corrigeren omdat het verschil werd veroorzaakt door een minder nauwkeurige telling op het Deelerwoud en Terlet. NBRF 41 18

21 Wederom bleef het aantal kalveren achter bij de verwachting. Het gemiddelde aanwaspercentage voor het gehele leefgebied bedraagt 57%. Voor het Deelerwoud is uitgegaan van 42%, Veluwezoom met hogere dichtheden 65%, en de rest van het leefgebied met lage dichtheden 70%. Hieronder staat de uitwerking voor het gehele leefgebied en het leefgebied exclusief afschotvrije zone. Tezamen levert dit ook de afschottoewijzing die bestemd is voor het bufferbeheer. HERT SPITSER HINDE SMALDIER KALF TOTAAL Actuele (81 / 97) 758 voorjaarsstand 2015 Zomerstand Afschottoewijzing /2016 totale leefgebied Afschottoewijzing /2016 lage dichtheden gebied Afschottoewijzing bufferbeheer Gewenste stand Geslachtsverhouding is jaar en oudere herten : jaar en oudere hinden = 1:2.11 Ontwikkelingen Deelerwoud / cluster 6 De ontwikkeling in het gebied tussen de A50 en de Hoge Veluwe (cluster 6), is de laatste 10 jaar vooral bepaald door de ontwikkeling van de aantallen edelherten binnen het Deelerwoud. Vanaf 2001 is hier geen afschot van edel- en damherten gepleegd. In 2004 is er buiten het Deelerwoud voor hogere doelstanden gekozen. Dit had groei van de aantallen tot gevolg. Vanaf 2012 stabiliseren de aantallen. De stijging van de voorjaarsstand in 2015 is hieraan toe te schrijven. De ontwikkeling in cluster 6 en de rest van het leefgebied gelegen aan de oostzijde van de A50 staat in de navolgende grafiek. NBRF 41 19

22 In cluster 6 is vanaf 2010 het aantal edelherten redelijk stabiel. De aanwas is duidelijk afgenomen en de laatste jaren is in toenemende mate afschot gepleegd aan de zuidzijde van het Deelerwoud. Het afgelopen seizoen is dat sterk verminderd. Dit is niet zichtbaar geworden in meer edelherten dit voorjaar. In welke mate migratie bij de stabilisatie een rol speelt is bij het kaalwild onduidelijk. Bij de herten is het een feit dat jonge mannen hun geboortegebied verlaten. Bij de damherten is dat nog veel sterker zichtbaar. Ook de aanwezige damherten spelen waarschijnlijk een rol in de stabilisatie van de aantallen edelherten. Omdat ze een kleinere bek hebben dan edelherten en qua voedselstrategie iets meer grazer zijn, zijn ze nu de onderlinge concurrentie toeneemt in het voordeel ten opzichte van de edelherten. Tot nu toe wordt er nog steeds geen noemenswaardige sterfte gemeld in het Deelerwoud. Ook dit jaar is er geen noemenswaardige sterfte opgetreden in het Deelerwoud. Wel lijkt het aantal magere dieren toe te nemen. Natuurmonumenten gaat hier visueel op monitoren. Achteraf bezien ontbreken er betrouwbare cijfers over de vermindering van de aanwas. Vanwege de hoge aantallen is het tijdens de reguliere telling eigenlijk ondoenlijk om nauwkeurig aan te spreken. Hierdoor onderbreekt het zicht op de kalf : hinde verhouding en het aandeel spitsers in de grotere kaalwild roedels. Omdat ze kleiner worden en hierdoor minder mannelijke kenmerken vertonen (haar en gewei) vallen ze minder goed op. Deze informatie is door de beheerder lopende het seizoen te verkrijgen door nauwkeurige waarnemingen vast te leggen. NBRF 41 20

23 Nieuwe keuzen AVZ Veluwezoom In 2014 is ervoor gekozen ook aan de oostzijde van de A50 een afschotvrijzone (AVZ) in te stellen. Hier is het afgelopen seizoen voor het eerst geen afschot gepleegd. In de AVZ Veluwezoom zijn dit voorjaar circa 100 edelherten waargenomen tegen circa 50 stuks vorig jaar. HOGE VELUW E HERT SPITSER HINDE SMALDIER KALF TOTAAL Actuele (25/20) 238 voorjaarsstand 2015 Zomerstand Afschottoewijzing /2016 Gewenste stand Op de Hoge Veluwe is op 4 en 6 maart geteld. Op de Hoge Veluwe wordt lokvoer gebruikt, dit verhoogd de nauwkeurigheid van de telling. De eerste telling bracht een score van 221 stuks en de tweede telling 223 stuks. Als percentage van de uiteindelijk bepaalde voorjaarsstand werd respectievelijk 93% en 94% geteld. De verwachte voorjaarsstand bedroeg 204 stuks. Bij de geweidragers was het aantal hoger dan verwacht (+ 28 stuks), bij het kaalwild lagen de aantallen in lijn met de verwachting. NBRF 41 21

24 WBE NIJKERK (PM) WBE BRUMMEN HERT SPITSER HINDE SMALDIER KALF TOTAAL Actuele (2/1) 17 voorjaarsstand 2015 Zomerstand Afschottoewijzing /2016 Gewenste stand Het afgelopen seizoen is 1 hert en 1 kalf geschoten. Deze kleine aantallen zijn ook vatbaar voor andere vormen van sterfte met name aanrijdingen. Positief om te melden is dat de spreiding van het kaalwild de laatste jaren sterk is toegenomen. De herten leven het meest noordelijk. Het gehele potentiële leefgebied is nu in benutting. Dit is de voorwaarde om de doelstand te mogen verhogen. Voorgesteld wordt dit seizoen de doelstand te verhogen naar 15 stuks. Deze ruimte biedt het FBP. Het aantal herten is hoger dan verwacht. Dit duidt erop dat er toch instroom is vanuit de Zuid Oost Veluwe. Er zijn geen waarnemingen van edelherten die gebruik maken van de verbinding. Hierbij moeten ze ook het Apeldoorns -Dierens kanaal oversteken. Op basis van jaarrond waarnemingen en de uitgevoerde schijnwerpertellingen is de actuele voorjaarsstand bepaald op 17 stuks. De edelherten hier leven in een meer open cultuurlandschap dan de edelherten in het meer gesloten boslandschap van de Veluwe. Desondanks is de zichtbaarheid in belangrijke delen van het jaar van deze dieren zeer beperkt. Straks biedt de aanwezige maïs weer volop dekking. Zowel kwantitatief als kwalitatief is het voedselaanbod zo overweldigend dat ze slechts beperkte activiteiten vertonen. Dit beperkt ook de mogelijkheden om afschot te plegen. De ontheffing biedt de uitvoerders de mogelijkheid om op het juiste tijdstip het juiste dier te kunnen schieten. Er geldt geen beperking in afschotperiode. Dit biedt de uitvoerders de mogelijkheid ook voordat de maïs dekking gaat bieden nog afschot te plegen. Het afgelopen seizoen heeft het afschot plaats gevonden in de maanden maart en mei. Zodra het nieuwe werkplan is goedgekeurd kan worden aangevangen met het afschot. Het afschot voor seizoen 2014/2015 zal dan uiterlijk 31 mei 2015 gerealiseerd moeten zijn. Het werkplan voorziet niet in het afschot van de geweidrager omdat er nog geen zicht is op de gewenste (genetische) uitwisseling met de edelhertenpopulatie op de Zuid Oost Veluwe. NBRF 41 22

25 INZET HONDEN TBV NAZOEK Elke jager heeft de verplichting wanneer een beschoten stuk grofwild niet vindbaar is dit te laten controleren door een goed nazoekteam, ook al denkt u dat het mis was. Op de Veluwe zitten we gelukkig ruim in de goede nazoekteams. Al deze teams zijn SZN erkend. Wat dit betekent kunt u zien op - Mevr. D. Bultman-Auras Hannoveraanse zweethond tel of Dhr. B. Castelein Hannoveraanse zweethond tel Dhr. J. ter Horst Hannoveraanse zweethond tel of Dhr. H. Koning Hannoveraanse zweethond tel Dhr. R.J. Schoemaker Hannoveraanse zweethond tel of Dhr. G. Veldwijk Hannoveraanse zweethond tel Dhr. G.W.H. Verwoerd Beierse bergzweethond tel of De gegevens van bovengenoemde personen kunt u ook vinden op de openingspagina van daar klikt u op zweethondenlijst en via een paar klikken kunt u de door u gewenste nazoekteams selecteren en het gewenste lijstje printen. GROFWILDBEHEERCURS US / IPC GROENE RUIMTE Bent u actief in het grofwildbeheer? Wilt u graag meer leren over de verschillende grofwildsoorten en planmatig beheer in verschillende terreinen? Dan is deze opleiding voor u onmisbaar. Deze opleiding duurt twee jaar en omvat per jaar 16 lessen. Na het behalen van het theorie diploma kunt u uw praktische kennis verder vergroten door het volgen van de één jarige praktijk opleiding. U leert tijdens deze praktijk opleiding alles over: observeren, aanspreken, terreininrichting, onderhoud wapens en schietvaardigheid, schottekens en nazoek en de praktische uitvoering van het grofwildbeheer. Op dit moment is er nog ruimte voor de twee jarige opleiding die dit najaar van start gaat. Heeft u belangstelling reageer dan snel richting de Coördinator Opleidingen de heer H. Spek tel: of via mail h.spek@ipcgroen.nl. Voor meer informatie kunt u terecht op DAMHERTENBEHEER 2015/2016 De gewenste aantallen Binnen het Faunabeheerplan is voor wat betreft de gewenste aantallen net zoals voor de edelherten een belangenafweging gemaakt. De vraag is niet hoeveel damherten kunnen er op basis van het voedselaanbod leven, maar voor hoeveel damherten is er draagvlak bij de terreineigenaren / grondgebruikers. Op de Noord Veluwe is de doelstand 100 stuks in het voorjaar. Op de Zuid Veluwe is in het nieuwe FBP streefstand bepaald van 375 stuks. Dit leefgebied ligt in de WBE s Zuid Oost Veluwe en Midden Veluwe. Door de verbinding tussen het Deelerwoud en de Hoge Veluwe ligt het in de lijn der verwachting dat jonge mannelijke damherten en kaalwild wat op het Deelerwoud tot aan het raster van de Hoge Veluwe leeft zich ook hier gaat settelen. Tot nu toe worden er alleen enkele kolonisten waargenomen. De afschotvrijezones op de Zuid Oost Veluwe gelden ook voor de damherten. Voor de Zuid Oost Veluwe is een streefstand afgesproken van 300 stuks. Doel van dit aantal is de stand beheersbaar te houden. Een vergelijkbaar groei in aantallen zoals op het Deelerwoud heeft plaats gevonden is in de AVZ Veluwezoom ongewenst. Verspreiding Het huidige verspreidingsgebied op de Noord Veluwe is redelijk stabiel, begint zelfs wat te krimpen. De meeste damherten op de Noord Veluwe leven in de oorsprongsgebieden zoals de Elspeterstruiken, het Elspeterbosch, de Noorderheide en het Vierhouterbos. De Eperweg vormt nu weer min of meer de grens. De twee schaufflers die dit voorjaar steeds langs de Eperweg bij Oud Soerel werden waargenomen zijn inmiddels beide doodgereden. Aan de westzijde is de grens van het benuttingsgebied de Elspeterweg. Het is merkwaardig dat de damherten in het Elspeterbosch eigenlijk niet worden waargenomen in de Agrarische Enclave. Vanuit schadeoogpunt is dit positief gedrag. De vraag blijft waardoor dit komt. De damherten op de Roostee vallen niet meer onder het beheer in de vrije wildbaan. Ze worden nu beschouwd als gehouden dieren. Op het zuidelijke deel van de Noord Veluwe blijkt al een paar jaar een groepje damherten te leven. Het gaat om circa 10 stuks. Deze zullen in het beheer van de Noord Veluwe worden meegenomen. Met de toenemende verspreiding is het waarschijnlijk een kwestie van tijd dat er uitwisseling plaats gaat vinden tussen de populatie op de Noord en de Zuid Veluwe. Na de start in 1998 kan nu worden geconcludeerd dat het gevoerde beheer de volgende resultaten heeft opgeleverd: een actuele stand conform de doelstand van 100 stuks, geen verdere uitbreiding van het benuttingsgebied op de Noord Veluwe, een populatie waar de vrouwelijke kant is over vertegenwoordigd en geweidragers benutten meer de periferie van het benuttingsgebied. Het leefgebied op de Noord Veluwe loopt door in het aangrenzende Kroondomein Het Loo. Hier wordt een 0- stand nagestreefd maar er is nog steeds een beperkte populatie aanwezig. NBRF 41 23

26 Op de Zuid Veluwe komen damherten als standwild voor in: de Loenermark, Veluwezoom (Imbosch, Onzalige Bossen en Eerbeekse Veld), Deelerwoud (NM en particulier), Terlet, Arnhemse Heide, Koningsheide, het landgoed Hoog Deelen en het oostelijke deel van de Midden Veluwe. In de zones tegen deze gebieden aan komen ze als wisselwild voor. Er zijn ook enkele damherten ten westen van de Otterloseweg waargenomen. Hier hebben de eerste aanrijdingen plaatsgevonden. De stijging van het aantal aanrijdingen op de Koningsweg en Deelenseweg is gelukkig niet doorgezet. De aantallen in 2014 Algemeen De bepaling van de voorjaarsstand wordt grotendeels gebaseerd op waarnemingen van de jachthouders gedurende de periode april en mei. Deze waarnemingen geven een beter beeld van de aanwezige stand dan de waarnemingen tijdens de edelherten en of de wilde zwijnen tellingen. Een gevaar van deze methode is dat dubbele waarnemingen niet als zodanig worden herkend. Dit geldt zowel voor waarnemingen binnen een jachtveld als voor waarnemingen tussen de jachtvelden. Aan het eind van de waarnemingsperiode wordt de jachthouders gevraagd een conclusie te trekken over de daadwerkelijke aantallen damherten binnen hun gebied. De verzamelde gegevens worden daarna gebruikt om de actuele voorjaarsstand zo goed als mogelijk te benaderen. De ervaringen op de Noord Veluwe laten zien dat met deze aanpak de doelen in het Faunabeheerplan goed worden gerealiseerd. Uit de praktijk kwamen geluiden dat het aanwaspercentage 70% van het vrouwelijke deel van de populatie te hoog is. Dit wordt bevestigd door de cijfers. Vanaf 2012 is daarom voor het eerst uitgegaan van een aanwaspercentage van 60%. Op dit moment zijn de actuele gegevens uit de periode april / mei nog niet verwerkt tot de voorjaarsstanden Voor de Noord en de Zuid Veluwe is alleen de verwachte voorjaarsstand 2015 berekend (zomerstand 2014 vermindering 2014/2015). NOORD VELUWE (leefgebieden Noord West Veluwe en Noord Oost Veluwe) HERT SPITSER HINDE SMALDIER KALF TOTAAL Zomerstand Correctie Rooste Zomerstand 2014 excl Roostee Gewenste stand Afschottoewijzing Afschot Doodgereden Verwachte stand Aantal De Kronkel 10 Totaal Noord Veluwe 11 De populatie bevindt zich op het afgesproken niveau. Het aantal geweidragers blijft een punt van zorg. Alhoewel we weten dat deze zich ook her en der in uithoeken ophouden. Het blijft merkwaardig waarom een geslachtsverhouding van 1 : 1 onder de volwassen damherten zo moeilijk is te bereiken. NBRF 41 24

27 Faunabeheerplan Het huidige beheer op de Noord Veluwe blijft ongewijzigd van kracht. De gewenste stand blijft 100 stuks. Dit betekent dat er geen ruimte is voor een verdere uitbreiding van hun benuttingsgebied. De aanwezige damherten op Kroondomein Het Loo lijken voor de verbinding met de populatie op de Zuid Veluwe te gaan zorgen. Populatie ontwikkeling De populatie op de Noord Veluwe en die op de Zuid Veluwe waren in 1999 ongeveer even groot. Voor beide populaties zijn verschillende afspraken gemaakt, met als gevolg verschillen in ontwikkeling. Zelfs binnen de Zuid Veluwe zijn er verschillende ontwikkelingen. In het leefgebied Zuid Oost Veluwe ten oosten van de A50 wordt een lage dichtheid nagestreefd en ook gerealiseerd. Ook de Midden Veluwe maakt onderdeel uit van het leefgebied op de Zuid Veluwe. Vanaf 2009 is hier een beperkte stand aanwezig die wordt gevoed vanuit de Zuid Oost Veluwe. De aantallen bleven op papier constant op circa 20 stuks. Het lijkt er nu wel op dat er in voorgaande jaren gewoon groei heeft plaats gevonden. De aantallen die nu worden waargenomen zijn anders niet te verklaren. Ook de verspreiding gaat razendsnel. ZUID OOST VELUWE Voorjaarsstand 2014 De actuele voorjaarsstand is bepaald op 692 damherten. Dit is hoger dan de verwachte voorjaarsstand (625 stuks). Per categorie zijn er wel grote verschillen, minder herten (-32), veel meer spitsers (+54), hinden en smaldieren (+32 en kalveren (+3). Het verschil bij de spitsers namelijk 54 meer als verwacht geeft duidelijk weer dat er geen nauwkeurig beeld is van de aantallen damherten. De grote schommelingen in aantallen komen door de niet realistische beeldvorming op het Deelerwoud. Tijdens de edelhertentelling dit voorjaar werden er 336 en 319 damherten geteld. Tijdens de schijnwerpertelling werden circa 400 damherten geteld. Voor de bepaling van de voorjaarsstand is uitgegaan van deze waarneming. Aan de oostzijde van de A50 op Veluwezoom is de stand op basis van de waarnemingen in april en mei nogal wisselend. Dit door de wisselwerking met het Deelerwoud. De aantallen in de Loenermark en Veluwezoom zijn behoorlijk hoger dan vorig jaar. Gewaakt dient te worden dat de aantallen hier niet verder toenemen. Door het geringe inzicht in de aantallen en de samenstelling op het Deelerwoud is er geen nauwkeurig beeld te geven van de daadwerkelijke situatie op de Zuid Oost Veluwe. Buiten het Deelerwoud is dit beeld wel redelijk nauwkeurig. Met deze informatie zijn de aantallen en de verspreiding in het lage dichtheden gebied redelijk goed te sturen. Voor het hoge dichtheden gebied tussen de A50 en de Hoge Veluwe op de Zuid Oost Veluwe is vorig jaar al geconstateerd dat de algemene inventarisatiemethode hier niet voldoet. In het kader van het Plan van Aanpak is het gewenst afspraken te maken over de wijze van inventariseren in dit gebied. NBRF 41 25

28 Verwachte voorjaarsstand 2015 De verwachte voorjaarsstand 2015 op basis van de zomerstand in 2014 en de gerealiseerde vermindering het afgelopen seizoen is hieronder weergegeven. HERT SPITSER HINDE SMALDIER KALF TOTAAL Zomerstand Afschot Doodgereden Verwachte stand Gewenste stand De actuele aantallen liggen beduidend boven de streefstand die in het Faunabeheerplan (FBP) is afgesproken. De essentie van deze afspraak op de Zuid Oost Veluwe is dat er geen ongeremde groei gaat plaats vinden zoals die als gevolg van het experiment Deelerwoud heeft plaatsgevonden. Met een verdubbeling van de afschotvrije zone op de Zuid Oost Veluwe is die kans reëel aanwezig. Daarom is in het FBP de vergroting van de AVZ gekoppeld aan een streefstand voor het gehele leefgebied. Beheermatig is het damhert een gevaarlijke soort. Gedrag en leefwijze zorgen hier voor. Ze weten zich uitstekend onzichtbaar te maken. Dit is de belangrijkste reden dat er is afgestapt om de aantallen te bepalen aan de hand van schemertellingen. MIDDEN VELUWE Voor de damherten op de Midden Veluwe is het volgende afgesproken in het FBP De damherten op de Midden Veluwe vormen een onlosmakelijk onderdeel uit van de damhertenpopulatie op de Zuid Veluwe. Voorlopige doelstand van 60 stuks met als standwildgebied het oostelijk deel van de Midden Veluwe, en ook damherten toestaan ten westen van de Otterloseweg op gronden Staatsbosbeheer. Zolang de populatie op de Midden Veluwe kleiner is dan 60 stuks worden er alleen damherten om de volgende redenen geschoten: schadebestrijding verkeersveiligheid / welzijn te intensieve benutting in gebieden waar een lage dichtheid wordt nagestreefd verhoogde instroom jonge damherten (mannelijk e kalveren, spitsers en 2 a 3 jaar jonge herten) vanuit het brongebied op de Zuid Oost Veluwe. Jaarlijks wordt beoordeeld of de groei richting de doelstand in meer of mindere mate geremd moet worden. Uit de actuele cijfers blijkt dat de groei ineens hard gaat. Deze groei wordt vooral veroorzaakt door instroom van herten, spitsers en mannelijke kalveren vanuit het Deelerwoud. Deze groei is groter dan de groei door aanwas. Dat de aantallen toenemen blijkt ook door waarnemingen van verkenners in allerlei uithoeken, maar ook door de toename van het aantal aanrijdingen. In 2013 en in 2014 hebben de eerste aanrijdingen op de Otterloseweg plaats gevonden. De ontwikkeling met mannelijke dieren gaat hier het snelst. De aanwezige dieren kunnen als onderdeel van de populatie op de Zuid Veluwe worden beschouwd. De vraag doet zich nu voor of binnen de gewenste stand van 60 stuks wel gestreefd moet worden naar een geslachtsverhouding van 1 : 1. Een keuze voor 60 stuks met belangrijk meer mannelijke dieren zou helpen een meer natuurlijke populatie opbouw op de Zuid Veluwe te krijgen. HERT SPITSER HINDE SMALD KALF TOTAAL Zomerstand Afschot Doodgereden Verwachte stand Het afgelopen seizoen zijn er meer spitsers geschoten dan aanwezig in de zomerstand. Dit is mogelijk door migrerende spitsers vanuit de Zuid Oost Veluwe. Het is aannemelijk dat het brongebied het Deelerwoud is. NBRF 41 26

29 DEELERWOUD - REPELAER Vanaf dit seizoen zullen de aantallen onderdeel worden van de Midden Veluwe als onderdeel van het leefgebied Zuid Veluwe. HERT SPITSER HINDE SMALD KALF TOTAAL Zomerstand Afschot Verwachte stand Gewenste stand FBE plan 15 Moeflonbeheer 2014/2015 De moeflon valt als exoot (Lijst Andere diersoorten ) onder het regime van de FF-wet. Dit omdat de moeflon in een klein aantal natuurgebieden ingezet wordt als grazer. Afschot van deze dieren is noodzakelijk om de aantallen binnen de betreffende natuurgebieden te reguleren en om een verdere verspreiding te voorkomen. Voor dit afschot verstrekt de Provincie een aanwijzing (art. 67). Ruimte De moeflon is een exoot. Dit is de reden dat een verspreiding over geheel Gelderland ongewenst is. Het huidige voorkomen beperkt zich tot de voormalige gesloten wildbanen Wekeromse zand, Hoge Veluwe en landgoed Hoog Deelen op de Zuid Veluwe. Op de Noord Veluwe leven moeflons op de Noorderheide en omringende terreinen op de Noord Veluwe. Alleen binnen de Hoge Veluwe bevindt zich een duurzame populatie. De inschatting is dat het ruimtelijke gebruik van de omgeving buiten de huidige gebieden beperkt blijft, ook nadat voorzieningen worden gemaakt dat ander grofwild meer kan wisselen of rasters worden verwijderd beperkt blijft. Alle drie eigenaren van de gebieden Wekeromse Zand, Hoge Veluwe en de Noorderheide hebben aangeven deze soort uit cultuurhistorische, beheer technische en recreatieve redenen te willen handhaven. Voor de ruimtelijke verspreiding is het volgende beleid afgesproken. De begrenzing van de huidige benuttingsgebieden bestaan zoveel mogelijk uit voor moeflons weerstand op leverende barrières zoals rasters, wegen, open landbouwlandschappen. Een aandachtspunt is het kobaltgebrek bij de moeflons. De oplossing wordt gezocht in plaatsen van likstenen met de benodigde mineralen en aanleg c.q. verbetering van wildweiden. Afschot 2014/2015 Gebied Lam Ooi Ram Totaal Noorderheide e.o Hoog Deelen Hoge Veluwe Wekeromse Zand Totaal De beheerder van het Wekeromse Zand heeft het afgelopen seizoen nog geen gebruik gemaakt van de aanwijzing. NBRF 41 27

30 WILDE ZWIJNENBEHEER 2014/2015 Algemeen Zoals altijd nemen we een aanloopje vanuit het seizoen ervoor. Dit omdat, de grote variatie in voedselaanbod door slechte, gemiddelde en goede mastjaren zulke grote effecten heeft op gedrag, leefwijze, populatiedynamiek en het beheer van de wilde zwijnen. De tellingen in 2013 vonden plaats na een slecht mastjaar. Dit betekent een lagere dichtheid en een slechte voedselsituatie tijdens de tellingen eind mei en begin juni. Of te wel omstandigheden voor een nauwkeurigere telling. De herfst in 2013 bracht een bijna gemiddelde mast, een combinatie van Amerikaanse eikels, inlandse eikels en beukennoten. Eindelijk weer een fatsoenlijk mastjaar na de slechte jaren in 2010 en De lagere dichtheden de late biggen en de mast zorgden ervoor dat in het seizoen 2013/2014 nog geen wilde zwijnen werden geschoten. De tellingen in 2014 vonden plaats onder betere voedselomstandigheden en met toegenomen aantallen. Omstandigheden die leiden tot minder nauwkeurige tellingen. Verwacht werden circa 2500 wilde zwijnen, op basis van de tellingen werden dit er iets meer dan Een verschil van 900 wilde zwijnen. Het werkelijk verschil zal wel kleiner zijn geweest omdat in een aantal gebieden in 2013 de aanwas is overschat. Op de zomerstand van 2014 is alleen een correctie op de aanwas uitgevoerd. Vorig jaar was er weer sprake van een gemiddeld mastjaar. Er waren vooral veel Amerikaanse eikels en beukennoten. Het aanbod inlandse eikels was minimaal. In juli en augustus werd een hoog afschot van 1255 stuks gerealiseerd. Vanaf het moment dat de mast viel stokte het afschot. De slechtste afschotmaand was november 2014 (98 stuks), de reden was dat vanwege de vogelgriep er geen gebruik gemaakt mocht worden van de ontheffingen om grofwild te doden. In januari begon overal op de Veluwe het afschot weer aan te trekken. In januari werden de eerste biggen waargenomen, dit is normaal voor goede mastjaren. In januari werd ook besloten op basis van een maatwerk aanpak de afschotperiode te verlengen tot en met 15 maart Het gehele seizoen was het aantal aanrijdingen met zwijnen beperkt. Nu in mei beginnen de aanrijdingen wel toe te nemen. Vanaf maart wordt het steeds duidelijker dat er veel varkens zijn, wel met lokale verschillen. Dit levert ook informatie om te kunnen beoordelen waar het maatwerkbeheer effectief wordt uitgevoerd en waar niet. Zwijnen worden zichtbaarder zodra het voedselaanbod verslechterd. Nu de meeste beukennoten en eikels zijn gekiemd verslechterd de voedselsituatie nog verder, juist nu de aantallen op hun top zijn. Het is niet ondenkbeeldig dat er hierdoor biggensterfte gaat optreden. Her en der worden rotten waargenomen zonder biggen, onduidelijk is of deze zeugen al biggen hebben gehad. De voedselsituatie is verhoudingsgewijs nu veel beter dan na een slecht mastjaar, dit gecombineerd met een hogere dichtheid zijn omstandigheden dat onze inventarisatiemethode minder nauwkeurig is. De eerste tellingen hebben plaatsgevonden en die laten zien dat er veel varkens zijn. Recent zijn enkele schademachtigingen verstrekt om redenen van verkeers veiligheid langs een aantal wegen kunnen we de zwijnen verstoren ondersteund met afschot. Vorig jaar 2013/2014 was de winter de op één na zachtste sinds het begin van de metingen in ons land in In De Bilt bedroeg de gemiddelde temperatuur over de maanden december, januari en februari 6,0 graden tegen 3,4 graden normaal (gemiddeld over ). Alleen de winter van 2007 was met 6,5 graden nog zachter. De afgelopen winter 2014/2015 gaat met een gemiddelde temperatuur van 4,1 C tegen een langjarig gemiddelde van 3,4 C, als vrij zacht de boeken in. Vooral december en januari waren zacht, februari week niet veel af van het langjarig gemiddelde. Het voorjaar kwam normaal op gang. In april heeft het nog een paar keer extreem gevroren. De meeste bomen stonden nog in de knop. Het lijkt erop dat de Amerikaanse eik het meest heeft geleden, ze zien er eind mei nog steeds kaal uit. Van rupsenvraat is vrijwel niets te merken. In totaal zijn er dit seizoen tot en met 15 maart wilde zwijnen in het reguliere leefgebied afgeschoten. In de 0-stand gebieden in Gelderland van 1 april 2014 t/m 31 maart 2015 zijn er 222 geschoten en op de weg zijn er in dezelfde periode 189 doodgereden. Dit komt neer op een totale bekende sterfte van meer dan 2600 wilde zwijnen. Vorig seizoen waren dit er 1.600, het seizoen daarvoor waren het er nog meer dan Dit verschil illustreert uitstekend het verschil tussen goede en slechte mastjaren. In goede mastjaren is het afschot kleiner dan de aanwas en groeit de populatie. Het natuurlijk voedselaanbod De draagkracht voor wilde zwijnen wordt bepaald door gras en boomvruchten. De oppervlakte grasland op de Veluwe is in het verleden bepaald op 430 ha. Van de vruchtdragende boomsoorten is 850 ha Amerikaanse eik, ha inlandse eik en ha beuk aanwezig. Het aanbod eikels varieert van 0 tot kg per ha per jaar, dat van beukennoten varieert tussen 0 tot kg per ha per jaar. Het aanbod gras is een redelijk constante factor, het aanbod boomvruchten kan extreem wisselen. In een mastloos jaar 0 kg en in een jaar met een gecombineerde volmast van de drie boomsoorten 10 miljoen kg op Veluwe niveau. Nu de Zesde Nederlandse NBRF 41 28

31 Bosinventarisatie is afgerond is het misschien mogelijk om na te gaan of deze oppervlakten nog wel actueel zijn. Lokvoer ten behoeve van het beheer Om efficiënt te kunnen inventariseren en afschot te kunnen plegen wordt lokvoer in de vorm van maïs of graan gebruikt. De hoeveelheid die in het Faunabeheerplan is vastgelegd, bedraagt 175 kg per 100 ha. per jaar. In het FBP wordt er geen onderscheid meer gemaakt naar diersoort edelhert of wild zwijn. Alle lokvoersoorten zijn voor beide toegestaan. Er mag alleen lokvoer gestrooid worden tijdens tel- en afschotperiode. Omgerekend op Veluwe niveau is dit een berg maïs van kg. Vergeleken met de maximale mastopbrengst is dit een bergje van 1%. In een slecht mastjaar is het verhoudingsgewijs meer, circa 12,5%. Er is nog een belangrijk verschil een extreem goed mastjaar levert voedsel van september tot en met juni daaropvolgend. In een slecht of een redelijk mastjaar met een hoge dichtheid raken de eikels en of beukennoten eerder op. Het punt waarop dit gebeurt is af te lezen aan de hand van de ontwikkeling van de groei, de conditie, de aanwas en het geboortetijdstip van wilde zwijnen. Het lijkt er wel op dat het lokvoer in de maanden mei, juni en juli effect heeft op de overlevingskansen van de biggen. Deze sterfte treedt vooral op in die gebieden waar geen of minimaal lokvoer wordt gebruikt. De groei De groei is gerelateerd aan de mastsituatie en de aantallen wilde zwijnen. De groei van biggen en overlopers in het afgelopen seizoen is vergeleken met de groei in de referentie jaren 2009/10, 2011/12 en 2013/14. De mast samenstelling was deze herfst wat afwijkend van de mast in 2009, 2011 en De groei het afgelopen seizoen loopt synchroon met de groei in de seizoenen 2011/12 en 2013/14. De groei in seizoen 2009/10 is veel geringer. De sneeuwrijke winter lijkt de oorzaak. Dit was de koudste winter van de laatste veertien jaar. Zeldzamer waren de hoeveelheden sneeuw: de winter van 2009/10 telde het grootste aantal dagen met sneeuwbedekking sinds We weten dat de aantallen nu hoger zijn dan in de twee andere referentie jaren. Ondanks deze hogere aantallen zet de groei in februari en maart gewoon door. Net zoals bij de biggen is de groei van de overlopers in het seizoen 2009/10 afwijkend. De andere drie seizoenen laten een vergelijkbare groei zien. De gemiddelde gewichten in juli en augustus 2014 waren duidelijker hoger dan in de referentiejaren. Dit komt omdat de zwijnen als big met een slechte mastsituatie zijn opgegroeid. De groei laat dit seizoen geen afvlakking zien. Wel wat lagere gewichten dit komt waarschijnlijk omdat er geschoten biggen vanwege hun gewicht als overloper worden verantwoord. De maximum gewichten van biggen lagen bij circa 45 kg en er zijn overlopers geschoten met een gewicht van 70 kg. NBRF 41 29

32 Relatie vette varkens en mastopbrengst De conditiescore in januari is een goede indicator voor de heersende voedselsituatie, lees mastsituatie. Deze wordt bepaald door de hoeveelheid eikels en beukennoten in combinatie met de hoeveelheid wilde zwijnen. Op basis van de groei van de biggen en overlopers lijken de seizoenen 2011/2012 en 2013/2014 een goede referentie. In januari 2012 was 49% en in januari 2014 was 51%. In januari 2015 was 43% vet. Deze lagere score komt overeen met de lagere mastopbrengst. In de januari maanden na een slecht mastjaar (1997, 2003, 2008, 2010 en 2012) is het aandeel vette varken in januari <20%. Dit illustreert nogmaals dat goede en slechte tijden elkaar in korte periode kunnen afwisselen. Een andere overeenkomst is dat er in deze slechte mastjaren geen enkele beukennoot was. Onze edelherten, damherten en reeën lopen als herkauwende planteneter qua voedsel veel minder risico dan onze alles etende zwijnen. Relatie biggen gewicht en mastopbrengst Wat geldt voor de conditiescore geldt ook voor het gemiddelde gewicht van de geschoten biggen in januari. Het gemiddelde gewicht in januari 2015 bedroeg 26,1 kg. Dit is vergelijkbaar met de gewichten in januari 1998, 2000, 2004, 2006 en In al deze jaren was de mastopbrengst veel hoger dan het afgelopen seizoen. NBRF 41 30

33 Vergelijken we bovenstaande grafieken met elkaar zien we wel wat afwijkingen. Om deze in beeld te brengen zijn de gewichten in januari en de conditiescores in januari in de onderstaande grafiek gezet. Gemiddeld liggen de punten op elkaar. In de jaren 1998, 2001, 2002, 2012 en 2015 ligt het gewicht boven de conditiescore. In de jaren 2000, 2003, 2010, 2011, 2013 en 2014 ligt het gewicht onder de conditiescore. In de jaren 1999, 2004, 2005, 2006, 2007, 2008, 2009 ligt het gewicht op het niveau van de conditiescore. Vraag aan de lezer of hier oorzaken voor deze verschillen zijn aan te wijzen. Conditie ontwikkeling Ook de conditieontwikkeling per maand geeft inzicht in de voedselomstandigheden gedurende het afschot seizoen. Het afgelopen seizoen startte met een beperkt aantal magere wilde zwijnen. Het aandeel liep tot en met september wel op. Dit laat zien dat de zomer helemaal niet zo n gunstige periode is voor alles-eters. Vanaf oktober wordt het effect van de eikels en de beukennoten zichtbaar. Het aandeel vette varkens is vanaf november tot en met maart redelijk constant. Er is geen terugval in conditie waarneembaar, deze start op het moment dat de mast op raakt. NBRF 41 31

34 Herkauwers vertonen een omgekeerd beeld. Aansterken zodra het jonge groen komt, zomers en in de herfst het vetst, en daarna neemt de conditie af. Op de Veluwe hebben damhert en edelhert de afgelopen winter helemaal geen problemen gehad, hun dichtheden zijn vrijwel overal laag. Reeën komen wel in hoge dichtheden voor. Voor hun is het wel of niet aanwezig zijn van mast wel belangrijk. Op de Veluwe bepaald het mede de overlevingskansen van de kalveren. Reeën profiteren net zoals de zwijnen van beukennoten. Edelherten en damherten nuttigen deze slechts in beperkte mate. Een goede mast zorgt met name voor hogere overlevingskansen bij reekalveren, het aansluitende voorjaar zijn er daardoor meer éénjarigen. Meer éénjarigen betekent ook meer trek, meer trek betekent ook meer wisseling over wegen. Het lijkt aannemelijk dat dit leidt tot meer aanrijdingen. Hier komen we te zijner tijd op terug. Tijdstip van werpen Het tijdstip van werpen wordt door de mastsituatie bepaald. Tijdens goede mastjaren (zie 2014 en 2015), worden de eerste biggen in december - januari geworpen, de meeste in maart en april en nog eens een aantal in de zomer en nazomer. Jonge vrouwelijke dieren (overlopers) krijgen ook al biggen en een percentage zeugen (?%) werpt zelfs twee keer. Dit voorjaar zijn er nog geen meldingen van zeugen die problemen hebben gehad met het werpen. Ook na een goed mastjaar worden er tot in augustus biggen geboren. Nu in mei worden her en der aangezogen vrouwelijke overlopers waargenomen. In Radio Kootwijk liep er eentje met 4 biggetjes. Na een slecht voedseljaar worden de eerste biggen waargenomen in de periode vanaf half april tot en met half mei (zie 2012 en 2013) en worden er biggen in de zomer en nazomer geboren. Een aantal zeugen slaat over en krijgt geen biggen. De meeste overlopers krijgen geen biggen, twee keer werpen treed niet op. Wederom worden ze in de energierijkste periode geboren. WBE Veluwe Noord West Vale Ouwe Februari Noord Oost Veluwe Januari 2015 Januari Midden Veluwe Zuid West Veluwe Zuid Oost Veluwe Hoge Veluwe Februari 2015 Maart Aanwas Na het goede mastjaar zoals we dat nu achter de rug hebben is een aanwas van 200% te verwachten. Misschien nog wel hoger vanwege de twee elkaar opvolgende mastjaren. De tussen liggende zomer is dan minder arm. Het kan nog hoger, na een extreem goed mastjaar kan de aanwas oplopen tot 275%. In 2014 is gerekend met een aanwaspercentage van 180%. De vraag hoe hoog de aanwas in 2014 daadwerkelijk is geweest kunnen we na de uitwerking van de tellingen in mei en juni nauwkeuriger beantwoorden. Verspreid over de Veluwe worden ook rottes gezien bestaande uit zeugen en overlopers die geen biggen hebben. Of ze deze zijn kwijtgeraakt is vooralsnog onduidelijk. In de afschotvrijezones kan biggensterfte het gevolg zijn van de lokale hoge dichtheden. Vorig jaar is er onder minder nauwkeurige omstandigheden (normale dichtheid / redelijke mast) geteld en heeft er geen correctie van de voorjaarsstand plaatsgevonden. De tellingen nu kennen wederom minder nauwkeurige omstandigheden (hogere dichtheid / redelijke mast). In NBRF 41 32

35 de WBE s met een hoog aandeel beukenboombos is de kans het groots dat de werkelijke aantallen worden onderschat. Conform de afspraken in het FBP zou hiervoor gecorrigeerd moeten gaan worden. Inmiddels is bekend dat circa 20% van de beuk gaat dragen. Dit is zeer bijzonder omdat dit het derde opeenvolgende jaar met beukennoten gaat worden. In de meetreeks vanaf 1990 is dit nooit eerder gebeurd. Aandeel drachtige wilde zwijnen binnen het afschot Veel zaken bij wilde zwijnen wordt bepaald door de voedsels ituatie, zo ook het tijdstip van de paartijd, of dat de volwassen zeugen alleen biggen krijgen of dat ook vrouwelijke biggen bronstig kunnen worden. En niet in de laatste plaats wat de overlevingskansen van de pasgeboren biggen zijn. Om dit in beeld te brengen is gekeken naar het aandeel drachtige wilde zwijnen binnen het totale afschot aan vrouwelijke wilde zwijnen. Het beeld voor de vergelijkbare gemiddelde mastjaren met eikels en beukennoten is redelijk uniform voor het aandeel drachtige wilde zwijnen in december tot en met maart. Alleen februari 2012 geeft een afwijkende beeld, hier is geen verklaring voor. Het afschotseizoen liep toen tot en met 11 februari, dit seizoen liep het tot en met 15 februari. Aanwas van zeugen, vrouwelijke overlopers en biggen In een goed voedseljaar groeien de vrouwelijke biggen goed en is de conditie uitstekend, dit zijn omstandigheden om bronstig te worden. Een deel van de biggen in 2015 komt daardoor op conto van deze piepjonge zeugen. De mast was redelijk niet extreem veel. Na een extreem goed voedseljaar als bijvoorbeeld in 2004 en 2006 zijn er zomaar twee maal zoveel reproducerende zeugen. Deze categorie zorgt voor de explosieve groei en hoge aanwas. In de zeug : big verhouding is de wisseling niet zo groot. Het aantal biggen per getelde zeug lijkt redelijk constant van minimaal 4 tot maximaal 6. De grote variabele is het aantal zeugen, zoals uit onderstaande grafiek blijkt. NBRF 41 33

36 Beukenmast op beukenmast Als er tot en met september elke veertien dagen voldoende water valt krijgen we wederom een beukenmastjaar. Dit is bijzonder. Vanaf het moment (1990) dat we als VWV de mast registreren is dit tweemaal eerder gebeurd. In 1992 en 1993 en in 2006 en Het is in deze periode nog nooit voorgekomen dat er driejaren achter elkaar beukenmast was. In 2007 gebeurde er iets bijzonders, namelijk het hoge aandeel drachtige zwijnen in de maanden oktober, november en december. In de gehele meetreeks is dit het enige jaar met dit beeld. De verklaring is dat de beide beukenmastjaren als het ware op elkaar aansluiten, en de zomer niet voor een terugval in conditie heeft gezorgd. De vraag is natuurlijk of er deze herfst een bevestiging komt voor deze verklaring. Opgemerkt moet worden dat in 1993 deze vervroegde dracht niet heeft plaats gevonden. Uit voorgaande grafiek blijkt dat dit fenomeen zich dit jaar niet heeft voorgedaan. Effect van mast op afschot De meeste wilde zwijnen worden via de aanzit met lokvoer methode geschoten. Zodra er veel eikels en of beukennoten liggen is de methode niet meer effectief. In mastjaren met een oogst > kg worden tussen de a wilde zwijnen geschoten. In slechte en gemiddelde mastjaren in de 21 ste eeuw bedraagt het afschot stuks of meer. De afwisseling van slechte, gemiddelde en goede mastjaren bepaald de groei en de krimp van de populatie. In de grafiek zie je de groeiperiode die start in 1998 en eindigt in Gelijk daarna start een nieuwe groeiperiode in 2004 die eindigt in Daarna komt er een krimpperiode die in 2013 eindigt, De laagste dichtheden zijn in het voorjaar van 2013 bereikt. In 2013 is een nieuwe groei periode gestart, inmiddels met het derde opeenvolgende mastjaar op komst. Hoe lang deze groeiperiode gaat duren wordt bepaald door de toekomstige mastsituatie. Als het doel is om een wilde zwijnenpopulatie op een laag niveau te houden, dan moet je als beheerder de slechte mastjaren optimaal benutten. In de betere mastjaren worden zwijnen belangrijk minder actief waardoor de bejaging meer tijd vergt. Daarnaast hebben ze slechts een beperkte behoefte aan lokvoer. Raakt de mast op dan worden de zwijnen snel beter zichtbaar, beginnen meer te lopen en trekken weer op het lokvoer. NBRF 41 34

37 Toewijzing realiseren in juli en augustus Omdat in de maanden juli en augustus het gebruik van lokvoer effectief is, kan een hoog afschot worden gerealiseerd. In veel jaren is het zomerafschot even hoog als in de resterende 5 maanden. Alleen in de jaren waarin mast nagenoeg ontbreekt zoals in het seizoen 1991/1992, 1997/1998 en 2003/2004 is dit niet het geval. In de recente voedselarmere jaren wordt het verschil minder opvallend. In de seizoenen 2010/11 en 2012/13 is het afschot in de zomer en de rest van het seizoen vrijwel gelijk. Het afschot in de rest van het seizoen zou onder deze omstandigheden hoger moeten kunnen. Een verklaring kan zijn dat niet vol gas wordt door gejaagd, dit met als doel daadwerkelijk de laatste big en de laatste toegewezen zeug binnen te krijgen. Slechte mast jaren zijn wel de jaren dat door afschot de populatie daadwerkelijk getalsmatig wordt verkleind (afschot > aanwas). Bij de steeds groter wordende populatie in de 21 ste eeuw zien we dat het afschot in de zomermaanden juli en augustus steeds verder toeneemt en piekt in het seizoen 2008/2009 tot een afschot van meer dan stuks. De aankomende juli en augustus periode is een afschot richting s tuks te verwachten. In de daar opvolgende mastperiode circa 1000 stuks. Dit afschot lijkt niet toereikend te zullen zijn om de groei van de populatie te stoppen. Dit lukt wel zodra zich weer een slecht mastjaar aan dient. Het afgelopen seizoen zijn er in juli en augustus 1255 zwijnen geschoten. In de resterende periode in totaal 976 stuks. Het afschot begon in januari wel duidelijk aan te trekken. Daarna stokt het afschot omdat de maatwerk verlenging alleen is toegepast in de schade- en overlastgevoelige delen van de Veluwe. NBRF 41 35

38 Effecten van maatwerkbeheer In seizoen 2010/2011 is gestart met maatwerkbeheer. Voor de Noord Veluwe is de opgave voor de aanstaande periode het beter handhaven van de huidige doelstanden. Zolang deze handhaving niet is gegarandeerd gelden de huidige doelstanden (lage dichtheid) als uitgangspunt. Binnen dit beheer regime is er slechts op beperkte schaal plaats voor afschotvrije zones mits deze het handhaven van de afgesproken doelstanden niet frustreren. Verjagen langs wegen kan een ondersteunende maatregel zijn, evenals het beperken van overlast in de menselijke leefomgeving. Deze schadegerichte aanpak is inmiddels onderdeel geworden van het totale beheer. Voor het grootste deel van de Zuid Veluwe is gekozen voor een wilde zwijnen beheer waarbij de doelstand een afspiegeling is van de natuurlijke voedselsituatie. De voedselsituatie is afhankelijk van de hoeveelheid eikels en beukennoten. In voedselrijke jaren kan er een grotere populatie de winter doorkomen. In voedselarme jaren een kleinere. De voedselsituatie wordt op basis van bloei en vruchtzetting ingeschat door de beheerders op de Veluwe. Op basis hiervan wordt jaarlijks de van toepassing zijnde doelstand gekozen. De standen die worden nagestreefd zijn dus een afgeleide van de mastsituatie. De gewenste stand in slechtere jaren is gemiddeld wat hoger dan vroeger. In aantallen zijn er slechts kleine veranderingen die nu al een groot effect lijken te hebben. De tellingen in 2014 gaven Veluwe breed lagere aantallen dan verwacht. Dit is voor een deel toe te schrijven aan een onderschatting van de stand als gevolg van onnauwkeurigere telomstandigheden in Een substantieel deel van het verschil kan wel worden verklaard door een overschatting van de aanwas in 2013 dit als gevolg van de opgetreden biggensterfte in de zomer van Uiteindelijk gaat het erom of door het gevoerde beheer de doelen die we hebben afgesproken worden bereikt. Hieronder zijn de actuele voorjaarsstanden 2014 weergegeven in de dichtheid per 100 ha vergeleken met gewenste dichtheden. Op de Noord Veluwe werden de doeldichtheden niet bereikt. Ook hier vindt in toenemende mate maatwerkbeheer plaats om schade en overlast op wegen, op landbouwgronden en in de menselijke woonomgeving te verminderen. De lijn is om intensiever in te grijpen in probleemgebieden en minder intensief in te grijpen in gebieden waar de zwijnen in mindere mate of niet voor problemen zorgen. Met de verder oplopende aantallen zal duidelijk worden welk effect deze aanpak zal hebben. In de grafiek is ook duidelijk dat de doeldichtheden op de Zuid Veluwe veel hoger liggen in vergelijk tot de leefgebieden op de Noord Veluwe, de Hoge Veluwe en op de Zuid Veluwe. De actuele dichtheden liggen gelijk of lager dan de doeldichtheden. Opmerkelijk is dat een extensiever beheer uiteindelijk uitmond in een lagere dichtheid dan in leefgebieden met een intensiever beheer. Een ander effect is dat de afschottoewijzing onder de volwassen zwijnen in deze leefgebieden extreem laag is in vergelijking met het verleden. Ook in zijn totaliteit is de toewijzing naar beneden gegaan. Hoe het verloop zal zijn nu er voor het derde opeenvolgende jaar er een mastjaar aan zit te komen is vooralsnog onduidelijk. NBRF 41 36

39 Uiteindelijk gaat het erom of dit maatwerkbeheer op de Zuid Veluwe niet ten koste gaat van de veiligheid van mens en dier, op de leefgebied doorsnijdende Provinciale wegen. Of ten koste gaat van het welzijn van de wilde zwijnen. Als voorbeeld zijn de aanrijdingen op de Provinciale wegen door de Midden Veluwe (Otterloseweg en Apeldoornseweg) en Zuid West Veluwe (Verl. Arnhemseweg) weergegeven. Tot nu toe gebeuren er geen ongewenste zaken. Belangwekkende zaken binnen de leefgebieden Noord Veluwe Het afgelopen seizoen is met weinig problemen verlopen. In de motivatie van de verlenging van de afschotperiode zijn een aantal schadegevoelige gebieden geduid. Het betreft de volgende gebieden waar de stand nog niet op orde lijkt te zijn: WBE Veluwe Noord West zone langs Putten WBE Veluwe Noord West zone Ermelo WBE Noord Oost Veluwe oostzijde van de A50 / Heerde / Hattem De getaxeerde landbouwschade was minimaal, ook in de Agrarische Enclave is dit sterk gedaald. De mast heeft ook daar weer voor stijgende aantallen gezorgd. De schade en overlast is daar weer aan het toenemen. De periode tot en met augustus kan er nog effectief afschot worden gepleegd, daarna zullen de meeste zwijnen weer onzichtbaar worden. Kroondomein Het Loo heeft op de Veluwerand richting Vaassen het leefgebied van de zwijnen verder van een raster voorzien. Er resteert nu nog een beperkte opening. Als dit deel wordt gedicht door aansluiting te maken op het buitenraster van het Faunafonds hebben diverse andere rasters geen functie meer en kunnen worden NBRF 41 37

40 verwijderd. Op de Eperweg- Soerelseweg is het Deerdetersysteem geplaats om minder aanrijdingen met grofwild te krijgen. Dit systeem staat vanaf begin 2014 langs de Kootwijkerweg en is al eerder geplaatst langs de Eerbeekseweg. Een aandachtspunt blijft de inloop van zwijnen tussen de rasters langs de A1. Inloop is mogelijk vanuit het Stroese Zand en bij de op- en afritten bij de afslag Kootwijk / Uddel van de A1. Midden Veluwe Voor iedereen is het nu eenvoudig volop wilde zwijnen te zien in het gebied rond Hoog Buurlo wat doorloopt tot en met Radio Kootwijk / Gerritsfles. De beukennoten op Hoog Buurlo en het voeren in Radio Kootwijk heeft inmiddels voor heel veel varkens gezorgd. Dit levert geen problemen op, hoog uit voor de zwijnen zelf. Vele varkens maken de spoeling dun, ook de bodem(vegetatie) heeft het nu zwaar te verduren. Zuid Veluwe Wilde zwijnen kunnen niet meer in Otterlo komen, dit door de sluiting van de corridor Otterlo. Door de gerealiseerde verbinding tussen de Hoge Veluwe en de Zuid West en de Zuid Oost Veluwe kon deze corridor vervallen. Het is nog wel de bedoeling de Hoge Veluwe via een ongelijkvloerse kruising in de Apeldoornseweg te verbinden met de Midden Veluwe. Recent is er weer wat meer druk op de bebouwde kom van Ede. Het belangrijkste lek ligt nu bij de kruising van het zwijnenkerende buitenraster en de Verlengde Arnhemseweg. Met een wildrooster in deze weg of een goede rastersluis zou deze ongewenste inloop kunnen worden voorkomen. Ten zuiden van het spoor bij de Sijsselt is de 0-stand bijna bereikt. Het gebied tussen Hoge Veluwe en A12 is 0-stand gebied voor zwijnen. Eén van de militaire rasters langs de Deelenseweg hield de zwijnen niet tegen, hierdoor was er steeds inloop vanuit het leefgebied. Defensie heeft afgelopen zomer een zwijnenkerende onderkant geplaats t, waardoor deze inloop niet meer mogelijk is. In het 0-stand gebied de Driesprong is nog altijd een zelfstandige populatie aanwezig. Af en toe glipt er een zwijn door het zwijnenraster op het Jac. P. Thijsse ecoduct. Verder zijn er rond de Veluwe geen zwijnen buiten het leefgebied aanwezig. Rest Gelderland Het afgelopen seizoen zijn er voor het eerst zwijnen geschoten in de WBE Rekken. Dit betreft de driehoek Twente, Winterswijk en Duitsland zwijnen zijn zich hier aan het settelen. In Groesbeek is sprake van standwild. In totaal zijn er het afgelopen seizoen 34 stuks geschoten. Wederom zijn deze zwijnen in een relatief klein deel van dit 0-stand gebied geschoten. Overzicht bijzonder afschot Op de navolgende kaart is een overzicht gegeven waar schade afschot (landbouw, bebouwde kom of verkeersveiligheid) en het afschot in 0-stand gebieden heeft plaats gevonden. Het afschot in de 0-stand gebieden is ten opzichte van vorig jaar gestegen. Het schade afschot om schade aan landbouwgewassen te verminderen is vrij beperkt geweest. Voor een deel valt dit afschot natuurlijk samen met het afschot in de 0-stand gebieden. Wat verder is toegenomen is het afschot in het kader van de verkeersveiligheid. Voor de jachthouders die met hun veld grenzen aan knelpuntwegen gelden geen beperkingen in aantallen en of categorieën. Hierdoor worden jachthouders niet geremd om zo snel als mogelijk een lage dichtheid langs zo n weg te realiseren. En a ls die eenmaal is bereikt deze lage dichtheid daar ook te handhaven. Schade afschot bebouwde kom. In de periferie van Ermelo, Epe, Kootwijk, Apeldoorn, Hoenderloo en Rozendaal zijn enkele zwijnen geschoten. De vraag is of er nu nog steeds sprake is van de gewenste lage dichtheid. De overlast was minimaal. De aanpak langs bebouwde kom en langs knelpuntwegen is ook onderdeel van een meer maatwerk gerichte aanpak zoals verwoord in het FBP Uit het aantal punten en het afschot blijkt dat er op de Noord Veluwe meer conflict gebieden zijn dan op de Zuid Veluwe. Alleen bij het afschot van uitzichtloos lijdende zwijnen scoort de Zuid Veluwe hoger dan de Noord Veluwe. Dit is het gevolg van de gemaakte keuzes voor de Noord Veluwe sturen op lage dichtheden en voor de Zuid Veluwe een beheer wat is afgestemd op het mastaanbod. De kans op perioden met tekorten wordt hierdoor groter. Wilde zwijnen rasters Het leefgebied op de Zuid Veluwe is door middel van zwijnenkerende rasters gescheiden van het aangrenzende cultuurlandschap of inliggende landbouwenclaves. Hierdoor zijn dorpen zoals Beekbergen, Loene n, Eerbeek, Laag Soeren, Dieren, Velp, Rozendaal, Harskamp fysiek gescheiden van de zwijnen. Gedeeltelijke uitzonderingen zijn Otterlo en Ede in de rand van het leefgebied. Hoenderloo is omringd door leefgebied en is voor 99,9% uitgerasterd. NBRF 41 38

41 Op de Noord Veluwe is het beleid van de Zuid Veluwe maar gedeeltelijk gevolgd. Alleen daar waar het leefgebied van zwijnen grensde aan landbouwgebieden en de schade niet door middel van beheer kon worden voorkomen, is gekozen voor functiescheiding door middel van een zwijnenkerend raster. Daarom staat er een raster rondom de Agrarische Enclave op de Noord West Veluwe en er is een buitenraster geplaats van Tongeren naar Gortel, waar het aansluit op de rasters rond Kroondomein Het Loo. Verder zijn aan de west - en oostzijde van de Noord Veluwe waar het bos- en natuurgebied overgaat in het cultuurlandschap geen zwijnen kerende buitenrasters geplaatst. Dorpen die voor een deel grenzen aan het leefgebied zijn onder meer: Putten, Ermelo, Harderwijk, Wezep, Hattem, Wapenveld, Heerde en Epe. Ze zijn niet fysiek gescheiden van het leefgebied van de zwijnen zoals op de Zuid Veluwe. Binnen het leefgebied van de wilde zwijnen liggen drie dorpen Hoog Soeren, Vierhouten en Radio Kootwijk. Hoog Soeren en Vierhouten zijn vanwege problemen met wilde zwijnen grotendeels uitgerasterd. Radio Kootwijk is vanwege het ontbreken van landbouw niet vergelijkbaar met Hoog Soeren en Vierhouten. De huizen staan hier met hun tuinen en erven in het leefgebied van de zwijnen. Bewoners zijn hier zelf verantwoordelijk of ze wel of geen zwijnen rond hun huis of in de tuin willen hebben. Afschot 2014/2015 U vindt hieronder het overzicht van toewijzing en afschot seizoen 2014/2015. In het overzicht staan alleen geschoten wilde zwijnen. Dit is dus zonder de op de weg doodgereden wilde zwijnen. Regulier zijn er in totaal wilde zwijnen geschoten. Dit is inclusief schadeafschot wat binnen het reguliere beheer wordt verantwoord maar exclusief het afschot in de 0-standgebieden. NBRF 41 39

42 OVERZICHT TOEWIJZING EN REGULIER AFSCHOT WILD ZWIJN SEIZOEN 2014/2015 WBE BIG OVERLOPER ZEUG KEILER TOTAAL T A % T A % T A % T A % T A % VNW % % % % % VO % % % % % NOV % % % % % MIV % % % % % ZWV % % % % % ZOV % % % % % HV % % % % % DW % % % 4 0 0% % TOT % % % % % WBE= wildbeheereenheid, VNW = Veluwe Noord West, VO= Vale Ouwe, NOV= Noord Oost Veluwe leefgebied 3, MIV= Midden Veluwe, ZW= Zuid West Veluwe, ZOV, Zuid Oost Veluwe, HV= Hoge Veluwe, DW= Deelerwoud, T= toewijzing, A= afschot. Zoals al eerder aangegeven zijn er circa zwijnen in de afgelopen zomer geschoten en bijna in de periode vanaf september tot en met 15 maart Met dit afschot is 69% van de toewijzing gerealiseerd. Deze beperkte realisatie is toe te schrijven aan de goede mast, de zachte winter en een tijdelijke afschotstop als gevolg van de maatregelen in kader van de Vogelgriep. Bovengemiddeld werd het afschot gerealiseerd in de WBE s Veluwe Noord West (84%), Vale Ouwe (79%) en de Hoge Veluwe (80%). In de categorie big, overloper en zeug is nergens de toewijzing overschreden. Bij de keilers is dit wel gebeurd in de WBE s: Vale Ouwe en Midden Veluwe. De oorzaak is het afschot wat in de periferie van de knelpuntwegen is gerealiseerd en in een aantal gevallen is er qua leeftijd foutief aangesproken. De afschotrealisatie was het geringst op de Noord Oost Veluwe, de Zuid West Veluwe en het Deelerwoud. Afschot 0-stand gebieden seizoen 2014/2015 Hierna is per WBE het afschot in de 0-stand gebieden weergegeven. WBE s Veluwe BIG O VL ZEUG KEILER TO TAAL 2013/14 Trend Veluwe Noord West Sterk stijgend Noord O ost Veluwe Dalend Midden Veluwe Sterk dalend Zuid West Veluwe Stijgend Lunteren Sterk stijgend Zuid O ost Veluwe Sterk stijgend Deelerwoud Repelaer Stabiel IJsselvallei Dalend Stroomgebied Voorsterbeek stand bereikt Nijkerk Stabiel Totaal Veluwe Stijgend Land van Gelre / Groesbeek Stabiel Rekken Stijgend Totaal Gelderland Stijgend De machtigingen voor afschot in 0-stand gebieden hebben een geldigheidsduur van maximaal 1 jaar en zijn geldig van 1 april tot en met 31 maart, of eventueel korter. NBRF 41 40

43 Doodgereden wilde zwijnen 2014/2015 WBE BIG O VL ZEUG KEILER TO TAAL Veluwe Noord Wes1t Vale Ouwe Noord O ost Veluwe Midden Veluwe Zuid West Veluwe Zuid O ost Veluwe IJsselvallei Nijkerk Totaal Veluwe Land van Gelre / Groesbeek Totaal Gelderland Totaal overzicht bekende sterfte wilde zwijnen seizoen 2014/2015 Sterfte Veluwe Buiten Veluwe Gelderland Regulier afschot Afschot 0-stand Subtotaal afschot Doodgereden Doodgevonden Totaal bekende sterfte Gebruik restlichtversterker 2014/2015 Het afgelopen seizoen is 15% van alle zwijnen geschoten met behulp van een restlichtversterker. Het percentage per maand zag er als volgt uit. Maand JUL AUG SEP OKT NOV DEC JAN FEB MRT TOTAAL Afschot met RLV 2% 5% 18% 20% 28% 31% 33% 30% 30% 14% Het gebruik per jachtmethode is behoorlijk verschillend. Bij de bers en aanzit zonder lokvoer wordt bovengemiddeld gebruik gemaakt van dit middel. Methode RLV aanzit met lokvoer 13% aanzit zonder lokvoer 35% bers 50% rondrijden 11% Totaal 14% De RLV wordt in het kader van schadebestrijding meer gebruikt dan voor het afschot in kader van het populatiebeheer. Reden afschot % RLV Populatiebeheer 10% Schadebestrijding bebouwde kom 31% Schadebestrijding landbouw 37% Schadebestrijding verkeersveiligheid 44% Het gebruik per WBE is sterk verschillend. NBRF 41 41

44 NR WBE Leefgebied (L) of Nulstand (N) % RLV 435 Veluwe Noord West LN 12% 351 Vale Ouwe LN 3% 428 Noord Oost Veluwe LN 27% 426 Midden Veluwe LN 5% 360 Zuid West Veluwe LN 8% 430 Zuid Oost Veluwe LN 11% 452 Hoge Veluwe LN 0% 223 IJsselvallei N 0% 78 Zuid Veluwe West N 0% 77 Lunteren e.o. N 19% 156 Nijkerk e.o N 0% 115 Rekken e.o. N 0% 438 Land van Gelre N 15% Gebruik geluiddemper De grofwild ontheffingen staan het gebruik van geluiddempers toe. Dit is echter niet voldoende om dit middel te mogen gebruiken. Voor het gebruik van de geluiddemper is ook nog de Wet Wapens en Munitie van toepassing. Gebruik van de geluiddemper vergt daarmee ook een beoordeling van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Inmiddels zijn hiertoe een paar ontheffingen aangevraagd en gehonoreerd. Dit is beperkt tot BOA s in loond ienst bij een terrein beherende organisatie. Dood gevonden wilde zwijnen Binnen het Faunaregistratie systeem kan iedere gebruiker ook dood gevonden dieren melden. Het afgelopen seizoen zijn er alleen vier meldingen geregistreerd. Drie van biggen van vorig jaar zomer en recent een dode overloper. Met de actuele veel hogere dichtheden en een verslechterende voedselsituatie kan er weer biggen sterfte optreden. Vindt u een biggetje dan vragen we dit te melden. Ook andere dood gevonden dieren kunt u melden, zoals vossen, dassen etc. Hoe meldt u dood gevonden dieren? Ga naar Log in, kies MELDEN en daarna DOOD GEVONDEN. De rest wijst zich vanzelf. Laat verdachte en zieke dieren onderzoeken Het meeste grofwild dat wordt geschoten is gezond en in goede conditie. Af en toe worden er ook dieren geschoten die wat onder de leden hebben. U heeft dit bijvoorbeeld opgemerkt als jager door bijvoorbeeld abnormaal gedrag en of als GPer aan uiterlijke kenmerken. Conclusie niet geschikt voor consumptie. De meeste concluderen dan biomassa. Komt u dit weer een keer tegen. Denk dan aan het DWHC, het Dutch Wildlife Health Centre. Dit instituut in Utrecht is het landelijke orgaan om wilde dieren te laten onderzoeken. U kunt ze ten alle tijden bereiken via het telefoonnummer: In overleg met het DWHC wordt bepaald of ze het betreffende dier willen hebben. Willen ze het hebben dan regelen zij vervoer. Na het onderzoek ontvangt u over de uitkomsten van het onderzoek verslag. Kortom heeft u een verdacht dier laat het zoveel mogelijk intact, bij voorkeur niet ontweiden en Even Utrecht bellen! NBRF 41 42

45 Afschot per maand De grafiek laat een zaagtand beweging zien. Het hoogste punt wordt elke keer gevormd door een slecht mastjaar (1991, 1996, 2003, 2010, 2012) of een minder goed mastjaar met een hoge stand (2008). Dit betekent dat de afschotpiek in seizoen 2012/13 weer het hoogste punt is van de zaagtand. De trend is nu weer stijgend. De afschottoewijzing lag dit seizoen boven die van 2013/2014. Het afschot was wel veel hoger, maar het afschot van 2232 stuks compenseert niet de aanwas van stuks. De populatie groeit en zorgt ook nog eens voor een hoge aanwas. Dit kan nog verder worden versterkt door een redelijke kans dat vorig jaar de aantallen zijn onderschat. De toewijzing en het afschot zal het aankomende seizoen verder gaan stijgen. Het eerst volgende hoogste punt zal worden bereikt in een jaar met een slechte mast. Er zit nu een redelijk mastjaar aan te komen. Na een hoog afschot in juli en augustus zal het afschot sterk terugvallen. Onduidelijk is of de mast tijdens de aankomende afschotperiode zal opraken. Met de huidige hoge aantallen en een geringer aanbod beukennoten kon dat wel eens gaan gebeuren. Aan de andere kant de Veluwe staat vol met inlandse eiken. Serologisch onderzoek bij wilde zwijnen In 2014 zijn van 63 wilde zwijnen op de Veluwe bloedmonsters afgenomen en onderzocht door de Gezondheidsdienst voor Dieren. De gewenste steekproef bedraagt circa 60 monsters. Gekeken is naar de aanwezigheid van Swine Vesicular Disease (SVD) of te wel blaasjesziekte, Ziekte van Aujezsky (ZvA), Klassieke Varkenspest (KVP), Mond en Klauwzeer (MKZ), en Trichine. Alle onderzoeken leverden negatieve uitslagen op. In de 0-stand gebieden buiten de Veluwe wordt van elk geschoten zwijn een monster genomen. In de WBE Rekken en land van Gelre zijn in totaal 33 monsters genomen. In 2014 zijn Nederland breed 750 monsters getest. Alle uitslagen waren negatief, met uitzondering van één Limburgs zwijn waarin het bloed anti-stoffen zijn gevonden tegen de parasiet Trichinella. Brucellose onderzoek Het serologisch onderzoek is het afgelopen seizoen gecombineerd met een onderzoek naar de aanwezigheid van Brucellose suis. Brucellose is een zoönose, veroorzaakt door bacteriën van het geslacht Brucella, die in Nederland sporadisch en uitsluitend als importziekte voorkomt. Verschillende soorten komen voor, o.a. eentje bij het varken / zwijn, deze heet Brucella suis. Dit onderzoek is vanuit het Central Veterinary Institute (CVI) geïnitieerd. Voor dit onderzoek moesten we naast een extra bloedbuisje ook een stukje van een amandel nemen. Gerrit ter Weele heeft ons daarvoor instructie gegeven. Snap nu ook waarom deze orgaantjes amandelen worden genoemd. Bij deze willen we iedereen bedanken die aan de monstername hebben meegewerkt. Deze week is de terugmelding gekomen. Bij de onderzochte wilde zwijnen op de Veluwe is geen Brucella suis aangetoond (CVI/GD). Een verslag van het onderzoek wordt aangeboden aan de Jager. NBRF 41 43

46 Foto: amandel wild zwijn Geslachtsverhoudingen De scheve geslachtsverhouding (GV) onder de volwassen wilde zwijnen wordt veroorzaakt door een te hoog afschot onder de mannelijke overlopers. Dit wordt versterkt doordat de biggen meestal niet in een 1:1 verhouding worden geboren. Na gemiddelde en goede mastjaren worden er altijd meer vrouwelijk dan mannelijke biggen geschoten. Na een slecht mastjaar in 2003 en 2010 verschuift dit naar iets meer mannelijke dan vrouwelijke biggen zoals blijkt uit de GV uit de seizoenen 2004/05 en 2011/12. Ook dit seizoen 2014/15 is dit zo alleen hieraan ligt geen slechte mastjaar in 2013 ten grondslag. Vorig jaar hadden we dit verwacht, maar week het ook af. Op 100 mannelijke biggen bijna 130 vrouwelijke biggen. Bij de biggen nemen we aan dat de biggen voor wat betreft geslacht a-selectief worden geschoten. Bij de overlopers worden in de regel meer mannelijke overlopers dan vrouwelijke geschoten. Dit seizoen zijn er 272 mannelijk overlopers geschoten tegen 186 vrouwelijke. In deze categorie is wel 85% van het toegewezen quotum geschoten. In de WBE Noord Oost Veluwe is om deze reden met de jachthouders afgesproken hoeveel mannelijke overlopers ze binnen hun toewijzing maximaal mogen schieten. Op het afschot van vrouwelijke overlopers zit geen limiet. Op deze wijze kun je ook wat sturen. In kleine velden en in randgebieden (schadebestrijding) is de beperking minder in de grotere velden in de kernen is de beperking strikter, deze hebben meer mogelijkheden om op vrouwelijke overlopers te selecteren. Zo kun je met elkaar de gewenste balans vinden en werken aan een meer natuurlijke geslachtsverhouding. Het resultaat in deze WBE is dat er 36 mannelijke overlopers zijn geschoten ten opzichte van 39 vrouwelijke. Het aankomende seizoen is het gewenst de overlopers in een GV van 1 : 1 te schieten. Vooral in juli en augustus dient het afschot accent te liggen op vrouwelijke overlopers. De praktijk bemoeilijkt dit omdat een deel van deze categorie al biggen heeft. NBRF 41 44

47 Gewichten wilde zwijnen De gemiddelde gewichten in kilogrammen (ontweid gewicht) van het afschot gespecificeerd naar leeftijd en geslacht zijn hieronder weergegeven. De gemiddelde gewichten in alle categorieën zijn gestegen. Dit is het effect van twee elkaar opvolgende redelijke mastjaren. Er zit wel een gedeeltelijke overeenkomst met de gewichten in het seizoen 2007/08 en de stijging ten opzichte van het toen voorgaande seizoen. Ook destijds was er sprake van twee elkaar op één volgende beukenmastjaren. In de meetreeks vanaf 1990 is dit één keer eerder opgetreden in 1992 en Alleen in die periode werd er her en der nog volop gevoerd, wat de effecten van mast minder zichtbaar maakte. Nu zit er een derde beukenmastjaar aan te komen ondersteunt met een betere mast van inlandse eikels. Hoe zich dit gaat uiten is niet helemaal bekend. Wat we wel weten is dat voor de zomerperiode de aantal eigenlijk al weer aan de hoge kant zijn. En wat we ook weten is het qua afschot wederom een moeilijk jaar wordt. Daar waar het leefgebied ook bestaat uit benutbare landbouwgebieden kunnen we in 2015 en 2016 sterke stijging in aantallen verwachten. Dit gaat op voor grote delen van Europa. In hoeverre de wolf in Duitsland daar nog een remmende rol in gaat spelen is onduidelijk. Biggen zijn misschien wel een belangrijk zomervoedsel voor wolven. Gewichten biggen per WBE Hieronder zijn de gemiddelde gewichten van de biggen per maand per WBE weergegeven. De dikke rode lijn geeft het Veluws (VEL) gemiddelde weer. WBE Zuid West Veluwe is niet weergegeven omdat de gewichten van de wilde zwijnen die in het 0-stand gedeelte worden geschoten deze teveel beïnvloeden. De gewichtsontwikkeling verloopt redelijk synchroon. De WBE s Vale Ouwe, Midden en Zuid Oost Veluwe zitten onder het Veluws gemiddelde. De WBE s Veluwe Noord West, Noord Oost Veluwe en Hoge Veluwe NBRF 41 45

48 zitten boven het Veluws gemiddelde. De gemiddelden gebaseerd op een enkel zwijn zijn niet weergegeven. Rotte samenstelling Teneinde meer inzicht te krijgen in de werkelijke aantallen wilde zwijnen is in 2009 gestart op vrijwillige basis de rotte samenstelling vast te leggen. Lopende het seizoen 2009/2010 is hiermee gestart. Naast de gegevens van het geschoten zwijn wordt ook de rotte samenstelling inclusief het geschoten zwijn in de afschotmelding vermeld. Inmiddels hebben we van vijf volledige seizoenen gegevens. Dit wordt nu snel waardevoller, we vragen dan ook iedereen hiermee door te gaan. De vraag blijft natuurlijk wat kun en doe je ermee? Onder andere om te volgen of door ons afschot de stand ook afneemt. Dit meten we door de verhouding big : zeug weergegeven in de navolgende grafiek. De seizoenen 2010/11 en 2012/13 waren mastarme jaren. Afschot is dan effectief. Het gemiddeld aantal biggen per zeug zie je lopende het seizoen steeds verder af nemen. De seizoenen 2011/12 en 2013/2014 waren mastrijk. Deze laten een totaal andere beeld zien. Het afschot heeft eigenlijk geen effect op het aantal biggen per zeug. Conclusie een groot aantal rotten blijft buiten schot. Het actuele jaar wat voedselrijk was volgde op het mastrijke seizoen 2013/14. In alle maanden is de zeug : big verhouding nog nooit zo hoog geweest. Wel neemt het aantal biggen per zeug langzaam af. De verhoudingen nu in januari en februari zijn identiek aan die van januari en februari Ook hier wordt het interessant hoe het aankomende seizoen eruit gaat zien. Misschien gaat het wel wat naar beneden omdat het aandeel vrouwelijke overlopers met biggen hoger is dan de voorgaande jaren. Er zijn ineens veel meer zeugen in de populatie en het aantal biggen per zeug gaat naar beneden. We vragen een ieder de moeite te blijven nemen deze informatie aan de afschotmelding toe te voegen. De gemiddelde rotte grootte is ook bekend. Deze was het begin van het seizoen het hoogst. Vanaf oktober was de gemiddelde grootte wederom vergelijkbaar met de gemiddelde rotte grootte in het seizoen 2011/12. NBRF 41 46

49 Telgegevens De laatste wilde zwijnen tellingen vinden dit jaar op vrijdag 5 juni plaats. Daarom is het nu niet mogelijk de actuele cijfers hier weer te geven. Wel zullen we een aantal verwachtingen uit gaan spreken. Voorjaarsstanden De historische ontwikkeling laat zien dat de voorjaarsstand tot en met 2001 permanent onder de stuks zat. Vanaf 2002 tot en met 2010 lijkt er een soort nieuw evenwicht te ontstaan op een stand van circa stuks. Alleen in de jaren 2004 en 2007 was de stand lager, in 2007 was de werkelijkheid echter anders. Dankzij het slechte voedseljaar 2010/2011 kon de stand weer onder de grens terug worden gebracht. Vanaf 2011 schommelt de stand tussen en wilde zwijnen. Waarbij de kans bestaat dat de voorjaarsstand vorig jaar niet overeenkomt met de werkelijkheid. Ook voor de tellingen nu zijn de omstandigheden zo dat de kans bestaat dat de aantallen worden onderschat. Gras is nu het belangrijkste stapelvoedsel. Bepaalde rottes en overlopers lopen uren op het gras te vreten zonder dat ze naar het lokvoer trekken. Dit wordt nog eens versterkt dat andere zwijnen die ze daar weg houden. Inmiddels is bekend dat de nauwkeurigheid van onze telmethode beïnvloed wordt door de dichtheid en de voedselsituatie. De goede mastsituatie in het afgelopen seizoen 2014/15 zal er voor zorgen dat de tellingen die we nu houden onnauwkeuriger (hoge dichtheid en nog steeds beukennoten beschikbaar) zullen zijn dan d e tellingen in 2011 en Vooral in de grote beukenboombossen moet rekening worden gehouden dat de stand wordt onderschat. In de grafiek staat ook een lijn die Voorjaarsstand gecorrigeerd is genoemd en die zegt iets over die nauwkeurigheid. Tot 2001 is er sprake van een grote nauwkeurigheid. Na 2001 worden de tellingen minder nauwkeurig. Aan de hand van een terugrekening is bepaald hoe groot de voorjaarsstand minimaal was. Deze terugrekening is nauwkeurig na een mastloos jaar. Hieruit blijkt dat in sommige jaren zoals 2003, 2005, 2007 en 2008 de voorjaarsstand aanzienlijk is onderschat. De onderschatting in 2013 was beperkt maar zorgde er wel voor dat de toewijzing uiteindelijke te laag was om de gewenste stand te bereiken. Het betreft allemaal tellingen na een goed mastjaar met beukennoten. In 2007 was er sprake van een onderschatting van 600 keilers, zeugen en overlopers, in plaats van de stuks waren er minimaal Het jaar erop in 2008 een onderschatting met 900 keilers, zeugen en overlopers, in plaats van de stuks waren er minimaal wilde zwijnen. NBRF 41 47

50 Al eerder is in de Nieuwsbrief over het mogelijke effect van twee elkaar opvolgende beukenmastjaren geschreven. Dit betrof de jaren 2006 en 2007 die zorgden te samen met een goede eikelmast dat de telling in 2007 en 2008 een zeer onnauwkeurig beeld gaf. De huidige omstandigheden vertonen hier gelijkenis mee. Deze onnauwkeurigheden komen in beeld wanneer vanuit de laatste nauwkeurig telling wordt geredeneerd. Dit mag zowel naar de toekomst als naar het verleden. De telling in 2006 is zo n nauwkeurige telling. Op basis van deze telling was een voorjaarsstand in 2007 te verwachten van bijna wilde zwijnen, op basis van de telling werd een voorjaarsstand bepaald van net geen wilde zwijnen. De laatste telling die onder nauwkeurige omstandigheden heeft plaats gevonden is die van Op basis van de zomerstand in 2013 en het gerealiseerde afschot 2013/14 mocht een voorjaarsstand verwacht worden van circa wilde zwijnen. De grote variabele zijn de overlopers. Op basis van de aanwasberekening in 2013 kunnen er circa worden verwacht. In 2014 is de voorjaarsstand bepaald op 1618 stuks, waarvan 741 overlopers. Het is aannemelijk dat de aanwas in 2013 is overschat. En het is aannemelijk dat de telling onnauwkeuriger is geweest dan in De werkelijk stand zal in 2014 waarschijnlijk boven de stuks hebben gelegen. Zodra zich in de toekomst een slecht mastjaar aan dient, gaan we zien in welke mate de standen in 2014 en 2015 zijn onderschat. Belangrijk is het daarom maximala in te zetten op maatwerkbeheer. Afschotconcentratie in en rond schade- en overlastgevoelige zones. Te verwachten voorjaarsstand 2015 Op basis van de zomerstand in 2014 en het gerealiseerde afschot 2014/2015 mag een voorjaarsstand verwacht worden van circa wilde zwijnen. Maar dit is gebaseerd op de minder nauwkeurige telling in Methode en nauwkeurigheid Sinds de oprichting van de Ver. Wildbeheer Veluwe in 1975 worden elk jaar de wilde zwijnen op d e Veluwe geteld. In de periode van eind mei begin juni wordt in elke WBE via twee telronden geïnventariseerd. De periode eind mei begin juni heeft zich in de praktijk bewezen als het meest efficiënt. In deze periode zijn de meeste biggen geboren. Veel zeugen zogen en hebben daardoor een hoge energiebehoefte terwijl de natuurlijke voedselsituatie met uitzondering van goede mastjaren niet meer beïnvloed wordt door de aanwezigheid van mast. Uit het onderzoek van Oliver Keuling onder Duitse Sauen blijkt ook dat ze het zichtbaarst zijn in de maanden mei en juni. Ook dit past weer in het plaatje dat het voor alleseters niet zo n florissante periode is. Het telgebied wordt afhankelijk van de situatie ter plaatse verdeeld met vaste telploegen dan wel met rijdende telploegen. Op vrijwel alle vaste telplekken wordt lokvoer gebruikt. Er mag met het lokvoeren worden gestart uiterlijk 3 weken voor de eerste telling. In deze periode van het jaar zijn plekken met breedbladige grassen ook in trek. Hier wordt vanaf vaste plekken geteld of de locaties zijn opgenomen in de ronde van een rijploeg. Na extreem goede beukenmastjaren is het zinvol rond te rijden in de grote beukenboomboscomplexen op de Veluwe, omdat dan nog steeds op beukennoten wordt gefoerageerd. De inventarisatiegegevens van beide telavonden worden met elkaar vergeleken en vanwege een redelijke plaats trouwheid van de wilde zwijnen, gebiedsgewijs beoordeeld. De inventarisatiegegevens worden eventueel aangevuld met waarnemingen van gebiedsdeskundigen van vlak voor en na de teldata. Uitgangspunt is de werkelijke aantallen zo goed mogelijk te benaderen. Essentieel verschil met de inventarisatie van de edelherten is dat bij de wilde zwijnen de zomerstand en niet de voorjaarsstand wordt geteld. Dit wordt gedaan omdat de jaarlijkse aanwas extreem kan fluctueren. We weten ook dat na de tellingen ongeacht de voedselsituatie in de maanden juni, juli en augustus nog biggen worden geboren. De mate waarin dit gebeurt is wel afhankelijk van de voedselsituatie. We noemen dit na-aanwas. Vanaf 2005 wordt standaard deze na-aanwas binnen de range van ervaringsgegevens verwerkt in de zomerstand. Zonder deze correctie levert de inventarisatie standaard een te laag beeld van de daadwerkelijke aanwas. Ondanks deze correcties blijken de uitkomsten van de tellingen in vergelijk tot het verleden een steeds groter verschil met de werkelijke aantallen te vertonen. De verklaring is dat bij hogere dichtheden, een toenemend aantal wilde zwijnen niet meer op de telplekken komt. De oorzaak is dat de rotte in wiens gebied de telplek ligt andere wilde zwijnen van buiten het territorium weg houden. Daarnaast lijken de wilde zwijnen minder geconditioneerd naar het verstrekte lokvoer te komen in vergelijk met de periode van voor In veel gebieden werd toen jaarrond lokvoer verstrekt. Ook bleek dat in de periode met de hoogste aantallen er steeds meer wilde zwijnen in urbane gebieden hun kostje bij elkaar liepen te scharrelen, en hierdoor tijdens de tellingen buiten beeld bleven. Maar het percentage wat van de daadwerkelijke aanwezige wilde zwijnen wordt waargenomen met bovengenoemde methode wordt vooral beïnvloed door de dichtheid van de wilde zwijnen en de voedselsituatie. Bij hoge dichtheden en een goed natuurlijk voedselaanbod hebben de tellingen een mindere nauwkeurigheid en bij lage dichtheden en een slecht voedselaanbod scoren de tellingen de hoogste nauwkeurigheid. NBRF 41 48

51 Correctie tellingen op basis van dichtheid en voedselsituatie Op basis van ervaringsgegevens is het inmiddels mogelijk een verantwoorde correctie toe te passen op basis van de variabelen dichtheid en mast. Zoals hiervoor aangegeven tellen we na een voedselarm jaar een hoger percentage van de daadwerkelijk aanwezige aantallen. De telling is nauwkeuriger. Tellingen na een voedselrijk jaar laten een lager percentage van de daadwerkelijke aantallen zien. Op basis van de voedselsituatie weten we dus welke tellingen meer overeen kwamen met de werkelijkheid. Er kan met deze kennis een relatie worden gelegd tussen de uitkomsten met een verschillende nauwkeurigheid. Op basis van deze analyse is door de VWV de volgende werkwijze afgesproken (april 2009). Onderwerp Actie Uniforme uitvoering en uitwerking wilde zwijnen Bewaking binnen Grofwildtellingscomité tellingen Correcties voorjaarsstand en aanwas Correcties voorjaarsstand a.d.h.v. betrouwbaarheidsscore Correcties aanwas op basis referentie jaar uitgangspunt is maximale zeug : big verhouding, tot nu toe binnen range. Analyse effecten Deze worden jaarlijks aan de hand van de geldende omstandigheden bepaald binnen het grofwildtellingscomité en daarna vastgesteld binnen het ABVWV. Nauwkeurig = geen correctie Redelijk nauwkeurig = 1,05 1,1x Minder nauwkeurig = 1,1 1,2x Onnauwkeurig = > 1,2x Afhankelijk van de mastsituatie. Voorbeeld Veluwe Slecht = 4,0 goed = 5,5 Ambtelijk secr. VWV Zomerstanden In de onderstaande grafiek staan de zomerstanden Zomerstand telling zoals die aan de hand van de jaarlijkse telgegevens zijn bepaald. In de lijn Zomerstand gecorrigeerd staan de gecorrigeerde zomerstanden. Deze worden bepaald door de getelde voorjaarsstand het jaar erop te sommeren met het gepleegde afschot. Uit dit beeld blijkt heel duidelijk dat de geregelde onderschattingen in de periode van 2001 tot en met 2008 voor de groei tot het Veluwse record van wilde zwijnen in 2008 hebben geleid. Onderschattingen zijn het gevolg van bovengemiddelde mastjaren, vooral met beukennoten. De vier elkaar opvolgende goede mastjaren van 2004 tot en met 2007 verklaren de wilde zwijnen boost, op de Veluwe, in Duitsland en de rest van Noord West Europa. De mindere mastsituatie vanaf 2008 tot en met 2012 zorgt Europa breed voor krimpende populaties. Nu het derde goede mastjaar zich aankondigt kan voorspelt worden dat de aantallen in 2016 richting de piek aantallen van 2003 en 2007 zullen gaan. Of de hoogste stand van 2008 zal worden geëvenaard zal binnen enkele jaren blijken. NBRF 41 49

52 Mastsituatie JAAR I.EIK BEUK A. EIK VERKLARING extreme volmast volmast redelijke mast plaatselijke mast geen mast van betekenis = niets I.EIK = inlandse eik A.EIK= Amerikaanse eik Mast 2014 De mast in 2014 was ingeschat op een gemiddeld jaar. De goede groei en conditie ontwikkeling van de wilde zwijnen kan vrijwel volledig op konto van beuk en Amerikaanse eik worden geschreven. De inlandse eik viel sterk tegen. Zelfs kwekers die eikels opkopen klaagden afgelopen herfst. Een en ander werd natuurlijk versterkt door de zachte winter. Eigenlijk kiemde overal nog beukennoten, maar bij zo n mast is het moeilijk de laatste noot te vinden. De zwijnen doen wel pogingen, hoeveel maal ze hierbij de strooisel laag met blad omwoelen is onduidelijk. Verwachting mast 2015 Op dit moment ziet de situatie er als volgt uit: Beuk: de beuk heeft gebloeid, maar lang niet alle bomen. Wel ligt er op veel plekken mannelijke bloesem op de grond. Bolstertjes zijn in sommige bomen zichtbaar. Op dit moment wordt de mast ingeschat op 20% van het maximum. Inlandse eik: de bloei was goed. De late nachtvorst in april kwam op ene moment dat de meeste eiken de knoppen nog dicht hadden. Kaalvraat door rupsen ontbreekt tot nu toe volledig net zoals de laatste twee voorgaande jaren. Sinds 2012 wordt de mastverwachting op de volgende wijze gemeten: aantal bladen per scheut, aantal steeltjes en het aantal vruchtbeginselen. Bladeren per Steeltjes per Aantal vruchten Score Mastsituatie scheut scheut ,2 0,9 1,5 +- Plaatselijk mast ,1 1,7 3,3 + Redelijke mast ,6 0,8 1,7 +- Plaatselijke mast ,8 1,7 4,0 + Redelijke mast Op basis van de meting is een mast te verwachten vergelijkbaar met de mast in Amerikaanse eik: De Amerikaanse eik lijkt een beste tik gehad te hebben van de late nachtvorst in april. Veel bomen staan eind mei nog steeds slecht in het blad. De eiken die voor deze late nachtvorst al goed in het blad stonden zien er wel goed uit. De mast kan volgend jaar daardoor nog weleens tegen gaan vallen. Gecombineerd voor de drie loofboomsoorten is de conclusie een gemiddeld mastjaar. Het is vooral de inlandse eik die gemiddeld gaat dragen. Maar er komen ook beukennoten en Amerikaanse eikels. NBRF 41 50

53 REEWILDBEHEER 2014/2015 AFSCHOT REEWILD 2014/2015 Door de samenvoeging van de drie Gelderse Faunabeheereenheden tot de FBE Gelderland zal voortaan verslag worden gedaan van het grofwild in geheel Gelderland. De belangrijkste verandering zit bij de reeën omdat deze soort vrijwel gebiedsdekkend voorkomt. In de verslaglegging is nog wel de hoofdverdeling Veluwe, Achterhoek en Rivierenland aangehouden. Bokken 1 jaar en ouder Geiten, smalreeën en kalveren Totaal T Jrl Bok A % T Mk Vk Smr Geit A % T A % Veluwe Noord West % % % Vale Ouw e % % % Noord Oost Veluwe % % % Midden Veluwe % % % Zuid West Veluwe % % % Zuid Oost Veluwe % % % Hoge Veluwe % % % NW Veluwerand % % % Oldebroek Oosterwolde % % % IJssellanden % % % IJsselvallei % % % Voorsterbeek % % % Brummen % % % Zuid Veluwe West % % % Lunteren % % % Nijkerk % % % Schaffelaar % % % De Vallei % % % Totaal Veluwe % % % T = afschottoewijzing, Jrl = jaarling (bok 1 jaar oud), Mk = mannelijk kalf, Vk = vrouwelijk kalf, Smr = smalree. Bokken 1 jaar en ouder Geiten, smalreeën en kalveren Totaal T Jrl Bok A % T Mk Vk Smr Geit A % T A % Gorssel % % % IJssel Oost % % % Lochem % % % Ruurlo % % % De Berkelstreek % % % t Achterveld % % % Rekken e.o % % % Winterswijk % % % Oost Gelre % % % Aalten % % % Wisch % % % Zelhem Doetinchem % % % Hengelo e.o % % % Hummelo-Keppel % % % De Liemers % % % Rijnw aarden % % % Bevermeer % % % Gendringen-Bergh % % % Totaal Achterhoek % % % T = afschottoewijzing, Jrl = jaarling (bok 1 jaar oud), Mk = mannelijk kalf, Vk = vrouwelijk kalf, Smr = smalree. NBRF 41 51

54 Bokken 1 jaar en ouder Geiten, smalreeën en kalveren Totaal T Jrl Bok A % T Mk Vk Smr Geit A % T A % Land van Gelre % % % Circul Ooy en Millingen % % % Over Betuwe Oost % % % Midden Betuwe % % % Neder Betuwe % % % Groot Buren % % % Vijfheerenlanden % % % Tielerwaard West % % % Bommelerwaard % % % Tielerwaard Oost % % % Maas en Waal West % % % Wychen en Waal % % % Totaal Rivierenland % % % T = afschottoewijzing, Jrl = jaarling (bok 1 jaar oud), Mk = mannelijk kalf, Vk = vrouwelijk kalf, Smr = smalree. Bokken 1 jaar en ouder Geiten, smalreeën en kalveren Totaal T Jrl Bok A % T Mk Vk Smr Geit A % T A % Veluwe % % % Achterhoek % % % Rivierenland % % % Gelderland % % % Bij de edelherten, damherten en wilde zwijnen zijn door de jarenlange registraties en analyses veel zaken helder geworden. Bij de reeën weten we inmiddels ook veel, maar ook nog veel niet, dit vanwege de kleinschalige verborgen leefwijze. En een populatiedynamiek die veel meer bepaald wordt door lokale tijdelijke effecten. Het is meer een soort van hollen en stilstaan. En ze leven in Gelderland in totaal verschillende landschappen, met een geweldige variatie in bodemtypen. Zo leven er reeën op de klei en op het zand. Nu zal de verslaglegging nog vooral WBE gericht zijn. Maar deze zal in de loop der tijd meer veranderen in een verslaglegging naar leefgebieden. Juist hierdoor zullen de verschillen tussen de verschillende leefgebieden / landschappen tot uit ing komen. En mogelijk ook leiden tot verschillen in beheer. Overzicht toewijzing en afschot Dit seizoen is van de toewijzing van bijna stuks in totaal stuks gerealiseerd, wat neerkomt op een realisatie van 79%. Het afschotresultaat was vrijwel hetzelfde als vorig jaar. Bij de bokken en de geiten is bijna het zelfde deel van de toewijzing gerealiseerd respectievelijk 80% en 79%. De belangrijkste oorzaak is de verlengde afschotperiode tot en met 31 maart voor reegeiten, smalreeen, geitkalveren en bokkalveren. In de laatste twee weken van maart zijn er 425 reeen geschoten. Dit is 28% van het totale afschot (1.515 stuks) wat in deze periode is gerealiseerd. NBRF 41 52

55 Afschotverhoudingen 2014/2015 In de navolgende grafiek zijn de afschotverhoudingen tussen de verschillende landschappelijke regio s weergegeven. Hierin vallen de volgende zaken op. In het Veluwse bos, het Veluwse cultuurlandschap en Groesbeek wordt circa 50% van het afschot gerealiseerd onder de jaarlingen en de bokken. In Rivierenland worden verhoudingsgewijs de meeste vrouwelijke reeën geschoten (58%), dit wordt vooral veroorzaakt door een hoog afschot kalveren. Gemiddelde gewichten De gewichten van de geschoten reeën het afgelopen seizoen geven inzicht in de verschillende leefomstandigheden. Groesbeek hoort bij Rivierenland maar is qua landschap eerder te vergelijken met de Veluwe. Het is ook een zandbult die tijdens de laatste ijstijden is gestuwd. Zoals te verwachten zijn de gewichten op de Veluwe het lichtst. Bij de kalveren scoort de Achterhoek het hoogst. In de andere categorieën zijn de gewichten het hoogst in Rivierenland. NBRF 41 53

56 Voorjaarsstanden De reeënstand is in Gelderland redelijk constant en varieert tussen de en de reeën. Regionaal zijn er wel verschillende tendensen. Het vroege voorjaar in 2014 had een negatief effect op de nauwkeurigheid van de tellingen eind maart begin april. De voedselsituatie was al zo goed dat een deel van de reeen niet meer de openlandschapsdelen kwamen. En met zo n goed voedselaanbod hoef je niet te lopen. Sinds dit voorjaar wordt er geteld volgens het telprotocol van de Vereniging Het Reewild. Dit is een trendmethode geaccordeerd door de toenmalige Gegevens Autoriteit Natuur. Voor de WBE s gaf dit veel extra werk. Essentieel is dat we voor ons reeënbeheer uitgaan van de dezelfde methode en dezelfde interpretatie. Hierdoor worden gegevens vergelijkbaar. Dat deze aantallen niet de daadwerkelijke aantallen weergeven is logisch als je kiest voor een trendmethode. Vooral de trend van aanrijdingen met reeen zal sturend zijn of het afschot kan verminderen, moet stijgen of stabiel kan blijven. Tevens is relevant waar de reeën worden geschoten. In veel leefgebied in Gelderland is de versnippering met wegen dermate intensief dat alleen met een gebiedsdekkende aanpak de gewenste reductie van het aantal aanrijdingen kan worden bereikt. NBRF 41 54

57 LANDBOUWSCHADE Via het Faunafonds hebben we de gegevens ontvangen over de getaxeerde landbouwschade in 2014 aangericht door grofwild. Het betreft schade aangericht in geheel Gelderland door wilde zwijnen, damherten, edelherten en reeën. Wild zwijn De getaxeerde wilde zwijnenschade is ten opzichte van 2013 in 2014 gestegen (+9%) tot bijna euro. Per WBE zijn er behoorlijke verschillen. De schade in de WBE Veluwe Noord West daalde sterk. De getaxeerde schade nam in de volgende WBE s toe: Zuid Oost Veluwe, Noord Oost Veluwe, Zuid West Veluwe en in de WBE De Schaffelaar. De schade in de WBE De Schaffelaar wordt veroorzaakt door wilde zwijnen uit de WBE Midden Veluwe. Ze komen via de spoorwegtunnel op de landbouwgronden bij Stroe. WBE totaal Veluwe Noord West Zuid Oost Veluwe Land van Gelre Zuid West Veluwe Noord Oost Veluwe Midden Veluwe De Schaffelaar Brummen Nijkerk ? Rekken IJsselvallei Vale Ouwe In de WBE Rekken en de WBE Land van Gelre is in 2014 geen schade getaxeerd. NBRF 41 55

58 Edelhert en damhert De getaxeerde edelherten- en damherten schade is ten opzichte van 2013 in 2014 gestegen tot euro. Dit is een stijging met 26%. Nog steeds is de meeste schade getaxeerd in de WBE Veluwe Noord West. De sterke stijging hier wordt veroorzaakt door een aantal taxaties aan graszoden. Ook op de Zuid Oost Veluwe en de Noord Oost Veluwe is de getaxeerde schade toegenomen. WBE totaal Veluwe Noord West Zuid Oost Veluwe Midden Veluwe Noord Oost Veluwe Brummen Zuid West Veluwe Kroondomein Het Loo Nijkerk ? Zuid Veluwe West De Schaffelaar Eindtotaal De schade ontwikkeling in de Agrarische Enclave op de Noord West Veluwe van zowel wild zwijn en edelhert is aanleiding geweest om voor dit gebied in 2011 een Plan van Aanpak op te stellen. Doel is de edelherten en wilde zwijnenstand terug te brengen tot op de afgesproken aantallen. Voor de Agrarische Enclave is het doel 0 euro wilde zwijnen schade en voor edelherten is het streven de gewasschade terug te brengen tot een niveau van a euro per jaar. NBRF 41 56

59 AANRIJDINGEN MET GROFWILD In Gelderland zijn in aanrijdingen met reeën (1065), wilde zwijnen (219), edelherten (73) en damherten (18) geregistreerd. Ten opzichte van 2013 (1.438) is dit een verdere daling met 4%. De aanrijdingen met wilde zwijnen namen toe (+11%). Bij de andere soorten daalden de aanrijdingen met -7% bij de reeen, 3% bij de edelherten en met -33% met de damherten. De stijging voor de zwijnen was een verwachte. De stand stijgt maar door de goede voedselsituatie blijft de stijging beperkt. Nu de voedselsituatie verslechtert en de voedselbehoefte toeneemt stijgen de aanrijdingen. In 2015 zal deze stijging doorzetten. Vanwege de goede mastverwachting zal de toename waarschijnlijk beperkt blijven. Bij de edelherten is de stijgende trend van het aantal aanrijdingen in 2013 gebroken en blijft op hetzelfde niveau. Dit heeft een directe relatie met de actuele aantallen. Het aantal aanrijdingen met damherten is behoorlijk gedaald. De daling komt vooral door een afname van de aanrijdingen in de periferie van het Deelerwoud op de Zuid Veluwe. In de omgeving van het Bergherbos./ Montferland zijn in aanrijdingen met damherten geregistreerd. Het zal hier wel om ontsnapte parkherten gaan. Het beleid is deze zo snel als mogelijk weer bij hun eigenaar terug te krijgen en als dit niet lukt en ze zijn niet te verdoven, wordt in overleg met de eigenaar en de Provincie een machtiging voor afschot verstrekt. Als het over aanrijdingen gaat dan gaat bij de pers meestal de aandacht uit naar de aanrijdingen met wilde zwijnen en edelherten op de Veluwe. Maar in 2014 was bijna 80% van alle aanrijdingen in Gelderland een aanrijding met een ree. Op het kaartje hierna staan alle aanrijdingen met reeën in Gelderland in 2014, het beeld spreekt voor zich. NBRF 41 57

60 Stichting GroenNetwerk en Stichting Wildaanrijdingen Nederland Dankzij de professionele organisatie en afhandeling van aanrijdingen door de BOA s en jachtaktehouders aangesloten bij de Stichting GroenNetwerk beschikken we in het grootste deel van Gelderland over realtime gegevens van alle aanrijdingen die door hun worden afgehandeld. Kent u de Stichting GroenNetwerk niet, kijk dan eens op hun site De verzamelde gegevens worden gedeeld met de gebruikers van de Faunaregistratie. FBE, WBE s en jachthouders kunnen deze gegevens gebruiken om hun beheer op af te stemmen. Als VWV maken we hier ook dankbaar gebruik van en kunnen we u van onderstaande informatie voorzien. In het deel van Gelderland waar de Stichting nog niet de afhandeling coördineert vragen we een ieder aanrijdingen te melden in De gegevens uit Rivierenland worden op deze wijze vergaard. Het is wel de bedoeling dat ook in de rest van Gelderland in de systematiek van Stichting GroenNetwerk te gaan werken. Het is zelfs de bedoeling om deze werkwijze ook elders in de Nederland uit te gaan rollen. Hiertoe is de Stichting Wildaanrijdingen Nederland opgericht. Zij zal ook in nauwe samenwerking met de Stichting GroenNetwerk de uitrol in de rest van Gelderland coördineren. Om reeën te mogen doodschieten wordt door de Provincie een ontheffing art 68 verstrekt. Voor de afhandeling van aanrijdingen loopt dit via een door de Provincie afgegeven aanwijzing art. 67. Vooruitlopend op deze nieuwe situatie is de aanwijzing al op naam van de Stichting Wildaanrijdingen Nederland gesteld. Zodra er een melding van een aanrijding bij de Meldkamer van de Politie (BEL 112) is binnen gekomen gaat een BOA of jachtaktehouder ter plaatse. Datgene wat ze aantreffen wordt geregistreerd via de internetsite Elke melding is vanwege de melding aan de Meldkamer ook bij de Politie verifieerbaar. Hiermee zijn de gegevens gevalideerd en onverdacht. Overzicht FBE Gelderland Dit seizoen wordt voor de tweede maal Gelderland breed gerapporteerd. De informatie die volgt is vooral gericht op het geven van een algemeen beeld van de aanrijdingen van de reeën in Gelderland. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de Regio s Achterhoek, Rivierenland en Veluwe. Elke Regio kent een grofwildcoördinator. Deze coördinatoren waren er eigenlijk al, maar nu is hun rol geformaliseerd. De Vereniging Het Reewild heeft dit in nauwe samenwerking met de FBE Gelderland en de Ver. Wildbeheer Veluwe gerealiseerd. Voor de werkzaamheden van deze coördinatoren is een vergoeding afgesproken die door de sector en de FBE Gelderland wordt gefinancierd. Aanrijdingen met reeën per Regio Het aantal aanrijdingen in de Achterhoek varieert tussen 500 en de 760 stuks. Op de Veluwe varieert het tussen 400 en 550 aanrijdingen. De variatie tussen de jaren is hier geringer. In Rivierenland varieert het aantal aanrijdingen tussen de 50 stuks tot 140 stuks per jaar. De vraag is of de gegevens van alle aanrijdingen inmiddels beschikbaar komen. In de toekomst gaan we nauwkeuriger inzoomen op basis van de te onderscheiden leefgebieden. Nu worden de gegevens uit verschillende landschappen op een grote hoop gegooid. Effecten op landschapsschaal vertroebelen daardoor. De ontwikkeling door de jaren heen in de Achterhoek en de Veluwe vertonen overeenkomsten maar NBRF 41 58

61 ook wat verschillen. De piek in 2009 is meer uitgesproken dan op de Veluwe. Hetzelfde geldt voor de daling in Maar de algehele trend is dat het aantal aanrijdingen zowel in de Achterhoek en Veluwe gestaag daalt en de aanrijdingen in Rivierenland stijgen. De index van de aanrijdingen vanaf 2009 is hierna weergegeven. Aanrijdingen met reebokken In de navolgende grafiek zijn de aanrijdingen van reebokken (1 jaar en ouder) per Regio per maand weergegeven. Vanwege de grote verschillen tussen de Regio s is het percentage per maand in de betreffende Regio weergegeven. Vorig jaar hebben we de algemene beelden bekeken. Maar tussen de jaren zijn er grote verschillen. Elk jaar blijkt verschillend te zijn. De grootste overeenkomst is dat de meeste aanrijdingen met bokken in de maand mei plaatsvindt. In 2014 zat de piek overal in april. Dit lijkt het effect te zijn van het extreem vroege voorjaar. In Rivierenland viel het aantal aanrijdingen in mei het sterkst terug. In juli was er een piekje in de Achterhoek en Rivierenland en niet op de Veluwe. In de Achterhoek was er weer een piekje in november. Iets NBRF 41 59

62 wat in de twee andere gebieden niet optrad. Aanrijdingen met reegeiten Hetzelfde wat hiervoor met de bokken is nu met geiten (1 jaar en ouder) gedaan. Hier zien we veel minder opvallende overeenkomsten. Opvallend is de piek aanrijdingen in de maand februari in Rivierenland. In mei is er sprake van een lichte piek. De stijging in november en december is ook een overeenkomst. Dit is de meerwaarde van een goede registratie. Hierdoor kan je laten zien wat je doet. En in een aantal gevallen kan ook het oorzakelijke verband worden aangetoond. En eigenlijk is het heel basaal je meet wat je doet en je meet de effecten. Deze aanpak zorgt er ook voor dat ook een rechter kan beoordelen of er conform de intentie van de Flora- en Faunawet wordt beheerd. De WBE Hummelo-Keppel is zo n voorbeeld. In een onderzoek uitgevoerd door de TU in München is er een relatie gelegd tussen het aantal aanrijdingen en de aantallen reeën. Het aantal aanrijdingen is een indicator voor het aantallen reeën in een bepaald gebied. Wat voor de Veluwe door Alterra is aangetoond dat de aanrijdingen van reeën dichtheidsafhankelijk zijn, geldt NBRF 41 60

Provincie Gelderland Afdeling Vergunningverlening, Team water, ontgrondingen en natuur Postbus GX Arnhem

Provincie Gelderland Afdeling Vergunningverlening, Team water, ontgrondingen en natuur Postbus GX Arnhem Provincie Gelderland Afdeling Vergunningverlening, Team water, ontgrondingen en natuur Postbus 9090 6800 GX Arnhem Datum: 30 juni 2014 Zaaknummer: 2010-001482 en 2010-001484 Onze ref.: 1406106/LS Betreft:

Nadere informatie

Werkplan edelherten 2015/2016 FBE Gelderland

Werkplan edelherten 2015/2016 FBE Gelderland Werkplan edelherten 2015/2016 FBE Gelderland Faunabeheerplan 2014-2019 Het werkplan edelhert is gebaseerd op het Faunabeheerplan 2014-2019. Relevant om te noemen is dat het gebied Deelerwoud wat in het

Nadere informatie

NIEUWSBRIEF NR 40 VERSLAG VERENIGINGSJAAR 1 april 2013 t/m 31 maart 2014 tevens jaarrapportage grofwild FBE Gelderland 2013/2014

NIEUWSBRIEF NR 40 VERSLAG VERENIGINGSJAAR 1 april 2013 t/m 31 maart 2014 tevens jaarrapportage grofwild FBE Gelderland 2013/2014 NIEUWSBRIEF NR 40 VERSLAG VERENIGINGSJAAR 1 april 2013 t/m 31 maart 2014 tevens jaarrapportage grofwild FBE Gelderland 2013/2014 INHOUDSOPGAVE BLZ VAN UW VOORZITTER 1 EDELHERTENBEHEER 2013/2014 Belangwekkende

Nadere informatie

Vereniging Witildbeheer Veluwe. Opgericht 6 oktober goedgekeurd bij Koninklijk Besluit d.d. 11 november 1975

Vereniging Witildbeheer Veluwe. Opgericht 6 oktober goedgekeurd bij Koninklijk Besluit d.d. 11 november 1975 Vereniging Witildbeheer Veluwe Opgericht 6 oktober 1975- goedgekeurd bij Koninklijk Besluit d.d. 11 november 1975 Secretariaat: Elburgerweg 146 8171 RJ VAASSE Tel. : 578-576124 Fax : 578-57746 IEUWSBRIEF

Nadere informatie

Provincie Gelderland Afdeling Vergunningverlening, Team water, ontgrondingen en natuur Postbus 9090 6800 GX Arnhem

Provincie Gelderland Afdeling Vergunningverlening, Team water, ontgrondingen en natuur Postbus 9090 6800 GX Arnhem Provincie Gelderland Afdeling Vergunningverlening, Team water, ontgrondingen en natuur Postbus 9090 6800 GX Arnhem Datum: 30 juni 2014 Zaaknummer: 2010-000499, 2010-011979 en 2010-011982 Onze ref.: 1406107/LS

Nadere informatie

NIEUWSBRIEF NR 39 VERSLAG VERENIGINGSJAAR 1 april 2012 t/m 31 maart 2013 tevens jaarrapportage grofwild FBE Gelderland 2012/2013

NIEUWSBRIEF NR 39 VERSLAG VERENIGINGSJAAR 1 april 2012 t/m 31 maart 2013 tevens jaarrapportage grofwild FBE Gelderland 2012/2013 NIEUWSBRIEF NR 39 VERSLAG VERENIGINGSJAAR 1 april 2012 t/m 31 maart 2013 tevens jaarrapportage grofwild FBE Gelderland 2012/2013 INHOUDSOPGAVE BLZ VAN UW VOORZITTER 1 EDELHERTENBEHEER 2012/2013 Belangwekkende

Nadere informatie

Werkplan wilde zwijnen 2015/2016 FBE Gelderland

Werkplan wilde zwijnen 2015/2016 FBE Gelderland Werkplan wilde zwijnen 2015/2016 FBE Gelderland FBP 2014-2019 Het werkplan wild zwijn is gebaseerd op de afspraken zoals vastgelegd in het FBP 2014-2019. Relevant om te noemen is dat het gebied Deelerwoud

Nadere informatie

Gegevens betreffende afschotstatistieken gronden nder andere eigendommen) gemeente Ede. 2013:

Gegevens betreffende afschotstatistieken gronden nder andere eigendommen) gemeente Ede. 2013: Gegevens betreffende afschotstatistieken gronden nder andere eigendommen) gemeente Ede. 2013: OVERZICHT VOORJAARSSTAND OP BASIS TELLINGEN EN AANVULLENDE WAARNEMINGEN HERT SPITS HI / SM KALF TOTAAL ER 1

Nadere informatie

Nieuwsbrief edelherten Agrarische Enclave Tussenbericht, 16 december 2014

Nieuwsbrief edelherten Agrarische Enclave Tussenbericht, 16 december 2014 Nieuwsbrief edelherten Agrarische Enclave Tussenbericht, 16 december 2014 Deze nieuwsbrief gaat over de noodzaak om in de Agrarische Enclave en de aangrenzende brongebieden de edelhertenstand weer op een

Nadere informatie

Fauna Beheerplan provincie Gelderland 2014-2019

Fauna Beheerplan provincie Gelderland 2014-2019 Fauna Beheerplan provincie Gelderland 2014-2019 Begin maart heeft de Faunabeheereenheid (FBE) Gelderland haar faunabeheerplan 2014-2019 grofwild voor goedkeuring aangeboden aan de provincie. Het gaat dan

Nadere informatie

JAARRAPPORTAGE GROFWILD inclusief werkplannen

JAARRAPPORTAGE GROFWILD inclusief werkplannen JAARRAPPORTAGE GROFWILD 2015-2016 inclusief werkplannen 2016-2017 tevens Nieuwsbrief nr. 42 van Vereniging Wildbeheer Veluwe Ing. C.F. Schoon BSc L.M. Schrauwen Deventer, 30 juni 2016 INLEIDING... 3 1

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN BIJ ONTHEFFING GROFWILD FAUNABEHEEREENHEID GELDERLAND

VOORSCHRIFTEN BIJ ONTHEFFING GROFWILD FAUNABEHEEREENHEID GELDERLAND VOORSCHRIFTEN BIJ ONTHEFFING GROFWILD FAUNABEHEEREENHEID GELDERLAND Vastgesteld 9 september 2014 zaaknr. 2014-003717. Expirerend 1 oktober 2019. Laatst gewijzigd 28 juli 2015 en bij veegbesluit december

Nadere informatie

Ontwikkeling van edelherten, damherten en reeën in het experiment jachtvrij Deelerwoud

Ontwikkeling van edelherten, damherten en reeën in het experiment jachtvrij Deelerwoud Ontwikkeling van edelherten, damherten en reeën in het experiment jachtvrij Deelerwoud Foto s Lars Soerink Frank van Belle In 2001 stopte Natuurmonumenten bij wijze van experiment met het afschot van herten

Nadere informatie

Verslag Informeel afstemmingsoverleg FBE-Provincie

Verslag Informeel afstemmingsoverleg FBE-Provincie Verslag Informeel afstemmingsoverleg FBE-Provincie Datum: 6 oktober 2016 Aanwezigen: 1. Opening, vaststelling agenda, terugkoppeling en mededelingen/terugkoppeling Nr./Wie Besluit/ Actie 2. Verslag vorig

Nadere informatie

Antwoord op Statenvragen PS Arnhem, 22 september 2009 nr

Antwoord op Statenvragen PS Arnhem, 22 september 2009 nr Gedeputeerde Staten Antwoord op Statenvragen PS2009-629 Arnhem, 22 september 2009 nr. 2009-015116 Beantwoording schriftelijke Statenvragen statenlid L. van der Veer (Partij voor de Dieren) over gegevens

Nadere informatie

Marcel Vossestein, voormalig voorzitter Natuurbeschermingscommissie KNNV

Marcel Vossestein, voormalig voorzitter Natuurbeschermingscommissie KNNV N a t u u r l i j ke s te r f te ( o n ) m e n s e l i j k? Marcel, voormalig voorzitter Natuurbeschermingscommissie KNNV Natuurlijke Natuurlijke sterfte (on)menselijk?, zoektocht in het schemergebied

Nadere informatie

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg Overzicht uitgeschreven huisartsen 1990-2015 NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg ISBN 978-94-6122-424-8 http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon 030 2 729 700 Fax 030 2 729 729

Nadere informatie

Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van het lid Thieme (PvdD) over de voorjaarsstand van de wilde zwijnen.

Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van het lid Thieme (PvdD) over de voorjaarsstand van de wilde zwijnen. Directie Natuur De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 23 april 2008 2070818680 DN. 2008/1902 17 juni 2008 onderwerp

Nadere informatie

Beleidsnotitie bescherming en beheer ree Fryslân

Beleidsnotitie bescherming en beheer ree Fryslân Beleidsnotitie bescherming en beheer ree Fryslân Inhoud 1. Doel van de notitie 2. Vigerend beleid ree in Fryslân 3. Wettelijke status ree 4. Schade, overlast en risico s 5. Wettelijk kader bescherming

Nadere informatie

I lillillil/i lillillil/lil/i /llllll/1/lll

I lillillil/i lillillil/lil/i /llllll/1/lll I lillillil/i 1111111111 lillillil/lil/i /llllll/1/lll 12021 793 FAUNABEHEEREENHEID ZEELAND Aan het College van Gedeputeerde Staten van Zeeland Postbus 165 4330 AD MIDDELBURG Goes, 14 september 2012 Onderwerp:

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage. Geachte Voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage. Geachte Voorzitter, Directie Natuur De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 6 juni 2008 2070822070 DN. 2008/2242 14 augustus 2008

Nadere informatie

Verslag van de april - avondtellingen in 2016 vergeleken met de gegevens uit eerdere jaren.

Verslag van de april - avondtellingen in 2016 vergeleken met de gegevens uit eerdere jaren. 2016 Vereniging EASTERMAR S LANSDOUWE en de Fûgel- en natoerbeskermingswacht Eastermar. Voor: Faunabeheerders/(jagers) en Vogelwachters (tellers), t.a.v. de eigenaren/grondgebruikers, Verslag van de april

Nadere informatie

5.3 Haas (Lepus europaeus)

5.3 Haas (Lepus europaeus) 5.3 Haas (Lepus europaeus) 1. Status De haas was reeds beschreven in het fbp. Omdat de tekst op een aantal punten herziening behoefde, is deze integraal herschreven. De haas is een wildsoort waarop door

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN BIJ ONTHEFFING GROFWILD GELDERLAND. Vastgesteld bij besluit d.d. 9 september 2014 inzake nr. 2014-003717

VOORSCHRIFTEN BIJ ONTHEFFING GROFWILD GELDERLAND. Vastgesteld bij besluit d.d. 9 september 2014 inzake nr. 2014-003717 VOORSCHRIFTEN BIJ ONTHEFFING GROFWILD GELDERLAND Vastgesteld bij besluit d.d. 9 september 2014 inzake nr. 2014-003717 Gewijzigd bij besluit d.d. 16 december 2014: Algemeen,onder C, identificatie, eerste

Nadere informatie

Plan van aanpak Wilde zwijnen lekken Veluwe

Plan van aanpak Wilde zwijnen lekken Veluwe Plan van aanpak Wilde zwijnen lekken Veluwe Plan van aanpak Wilde zwijnen lekken Veluwe J.G. Oord en G.J. Spek Februari 2009. Colofon Titel rapport Plan van aanpak Wilde zwijnen lekken Veluwe Opdrachtgever

Nadere informatie

Faunabeheerplan grofwild FBE Gelderland 2014-2019

Faunabeheerplan grofwild FBE Gelderland 2014-2019 Faunabeheerplan grofwild FBE Gelderland 2014-2019 Faunabeheerplan grofwild FBE Gelderland 2014-2019 ing. G.J. Spek 6 maart 2014 COLOFON Titel rapport Faunabeheerplan grofwild FBE Gelderland Opdrachtgever

Nadere informatie

FAUNABEHEERPLAN Bijlagen

FAUNABEHEERPLAN Bijlagen FAUNABEHEERPLAN 2014-2019 Bijlagen Inhoudsopgave Bijlage 1 Kaart Wildbeheereenheden Bijlage 2 Samenstelling Brainstormgroep en Klankbordgroep Bijlage 3 Kaart Natuurbeschermingswetgebieden Bijlage 4 IPO

Nadere informatie

Ecologie van het Wild zwijn

Ecologie van het Wild zwijn Werkschuurbijeenkomst: Wilde zwijnen op komst 8 Dec17 Ecologie van het Wild zwijn Team dierecologie, Hugh Jansman WEnR 2017 http://www.wur.nl/nl/dossiers/dossier/wilde-hoefdieren.htm aaa Zeug: ca 58 kg

Nadere informatie

6.1 Houtduif (Columba palumbus)

6.1 Houtduif (Columba palumbus) 6.1 Houtduif (Columba palumbus) 1. Status De houtduif is een wildsoort waarop door de jacht populatiebeheer plaatsvindt. De jacht is toegestaan van 15 oktober t/m 31 januari. Daarnaast is de houtduif landelijk

Nadere informatie

Grofwildbeheer in de praktijk

Grofwildbeheer in de praktijk Grofwildbeheer in de praktijk mei 2008 Inhoud 1 Inleiding 1.1 Grofwildbeheer 1.2 Wettelijk kader 1.3 Ontwikkelingen 2 Soortbeschrijvingen 2.1 Ree 2.1.1 Kenmerken 2.1.2 Leefwijze 2.1.3 Aanspreken 2.1.4

Nadere informatie

ZOMERGANZEN De navolgende voorschriften zijn specifiek bedoeld voor overzomerende ganzen.

ZOMERGANZEN De navolgende voorschriften zijn specifiek bedoeld voor overzomerende ganzen. VOORSCHRIFTEN BIJ ONTHEFFING GANZEN FAUNABEHEEREENHEID GELDERLAND Vastgesteld 28 oktober 2014 zaaknummer 2014-006997 en expirerend 1 november 2019 Laatst gewijzigd 13 oktober 2016 en bij veegbesluit december

Nadere informatie

Damhert- en Reetelling Duingebied Noord- en Zuid-Holland 2016 Rapport van het beoordelingscomité

Damhert- en Reetelling Duingebied Noord- en Zuid-Holland 2016 Rapport van het beoordelingscomité Damhert- en Reetelling Duingebied Noord- en Zuid-Holland 2016 Rapport van het beoordelingscomité B. Bieze & C.F. Schoon Faunabeheereenheid Noord-Holland & Faunabeheereenheid Zuid-Holland Damhert- en Reetelling

Nadere informatie

Grofwild op een Eindeloze Veluwe

Grofwild op een Eindeloze Veluwe Jan Huttinga Grofwild op een Eindeloze Veluwe De beheerders* van terreinen op de Veluwe hebben in de zomer van 2004 samen hun visie op de toekomst van het grofwild op en rond de Veluwe gepresenteerd. Hierin

Nadere informatie

Ontwikkeling leerlingaantallen

Ontwikkeling leerlingaantallen Ontwikkeling leerlingaantallen Elk jaar wordt op 1 oktober het leerlingaantal van elke basisschool geregistreerd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (). Op basis van deze leerlingtelling wordt de bekostiging

Nadere informatie

OVERWEGING. Onderwerp: Grote hoefdieren. Van: Deskundigengroep Grote hoefdieren Aan: Overlegorgaan. Steller: Renske Zwart, secretaris.

OVERWEGING. Onderwerp: Grote hoefdieren. Van: Deskundigengroep Grote hoefdieren Aan: Overlegorgaan. Steller: Renske Zwart, secretaris. OVERWEGING Onderwerp: Grote hoefdieren Van: Deskundigengroep Grote hoefdieren Aan: Overlegorgaan Steller: Renske Zwart, secretaris 30 maart 2011 Aanleiding In 2010 heeft het Overlegorgaan zichzelf de vraag

Nadere informatie

Welke plek is er voor het edelhert in de Zuidelijke IJsselvallei?

Welke plek is er voor het edelhert in de Zuidelijke IJsselvallei? 2014 Welke plek is er voor het edelhert in de Zuidelijke IJsselvallei? Afstudeeropdracht in het kader van de opleiding Bos en Natuurbeheer Hogeschool Van Hall Larenstein. Marcel Ruijs Van Hall Larenstein

Nadere informatie

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,

Nadere informatie

Stichting Faunabeheereenheid Groningen

Stichting Faunabeheereenheid Groningen Stichting Faunabeheereenheid Groningen Jaarverslag 2016 Inhoudsopgave 1 INLEIDING... 2 2 WET NATUURBESCHERMING (WNB)... 2 3 VERORDENING NATUURBESCHERMING (VNB)... 2 4 GEVOLGEN VOORGENOMEN INVOERING WNB

Nadere informatie

TELINSTRUCTIE REEËN IN UTRECHT. Wie? Wat? Waar? Projectteam Faunatellingen i.s.m. de Utrechtse Wildbeheereenheden

TELINSTRUCTIE REEËN IN UTRECHT. Wie? Wat? Waar? Projectteam Faunatellingen i.s.m. de Utrechtse Wildbeheereenheden TELINSTRUCTIE Wie? REEËN Wat? IN UTRECHT Waar? Projectteam Faunatellingen i.s.m. de Utrechtse Wildbeheereenheden januari 2013 INTRODUCTIE Voor u ligt de telinstructie reeën zoals tot stand gekomen in

Nadere informatie

VERENIGING. Het Reewild. Reeën in Nederland

VERENIGING. Het Reewild. Reeën in Nederland VERENIGING Het Reewild Reeën in Nederland 0 Reeën Door middel van deze folder verschaft de Vereniging Het Reewild u informatie over het ree in Nederland. Hertensoorten in Nederland De in Nederland voorkomende

Nadere informatie

5.1 Fazant (Phasianus colchicus)

5.1 Fazant (Phasianus colchicus) 5.1 Fazant (Phasianus colchicus) 1. Status De fazant is een wildsoort waarop door de jacht populatiebeheer plaatsvindt. De jacht is toegestaan van 15 oktober t/m 31 december (hennen), resp. van 15 oktober

Nadere informatie

N346 Schakel Achterhoek A1 Rondweg Lochem

N346 Schakel Achterhoek A1 Rondweg Lochem N346 Schakel Achterhoek A1 Rondweg Lochem Vraag en antwoord Algemeen 1. Waarom wordt deze Schakel Achterhoek - A1 aangelegd? De gemeente Lochem en de provincie hebben besloten een rondweg aan te leggen

Nadere informatie

Rapport basisschool De Ontdekkingsreis Gemeente Utrechtse Heuvelrug

Rapport basisschool De Ontdekkingsreis Gemeente Utrechtse Heuvelrug Rapport basisschool De Ontdekkingsreis Gemeente Utrechtse Heuvelrug December 201; concept Postmus Advies Malta 49 8601 GW SNEEK dick@postmus.frl Inhoud 1. Inleiding... 1 2. Karakteristieken De Ontdekkingsreis...

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

1. Conventionele bedrijven. Monitor biggensterfte Nederland 2011

1. Conventionele bedrijven. Monitor biggensterfte Nederland 2011 Nieuwsbrief 5 - maart 2012 Monitor biggensterfte Nederland 2011 Monitor biggensterfte Nederland 2011. In 2009 is gestart met een monitor biggensterfte op basis van data van conventionele bedrijven welke

Nadere informatie

Het edelhert. Observeren en herkennen

Het edelhert. Observeren en herkennen Het edelhert Observeren en herkennen februari 2010 Inhoud Inleiding 7 1 Landschap en leefgebied 11 1.1 Lezen van de omgeving 11 1.2 Lezen van sporen 18 2 Leefwijze edelherten 23 2.1 Jaarcyclus 23 2.2 Dagritme

Nadere informatie

Nota van verbeteringen en aanvullingen vigerende voorschriften ontheffingen ex art 68 Flora- en faunawet van de Faunabeheereenheid Gelderland

Nota van verbeteringen en aanvullingen vigerende voorschriften ontheffingen ex art 68 Flora- en faunawet van de Faunabeheereenheid Gelderland Nota van verbeteringen en aanvullingen vigerende voorschriften ontheffingen ex art 68 Flora- en faunawet van de Faunabeheereenheid Gelderland Aanleiding De Faunabeheereenheid Gelderland(hierna FBE) beschikt

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 16 juni 2016) Nummer Onderwerp Roeken

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 16 juni 2016) Nummer Onderwerp Roeken van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 16 juni 2016) Nummer 3197 Onderwerp Roeken Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller De provincie heeft een ontheffing

Nadere informatie

Besluit van GS van 15 september 2014, kenmerk 2014/ gehoord het Faunafonds van 18 juli 2004, kenmerk BIJ F F OVERWEGENDE;

Besluit van GS van 15 september 2014, kenmerk 2014/ gehoord het Faunafonds van 18 juli 2004, kenmerk BIJ F F OVERWEGENDE; Goedkeuringsbesluit Faunabeheerplan 2014-2019 Flora- en faunawet Flora- en faunawet: goedkeuring faunabeheerplan Besluit van GS van 15 september 2014, kenmerk 2014/025032 Gedeputeerde Staten van Overijssel;

Nadere informatie

Faunaf onc l s 11 JAN 2006 PROVINCIAL^ STATEN VAN OVERU^SEL. Provinciale Staten Overijssel Postbus 10078 8000GB ZWOLLE. lojanuari 2006 bijlagen

Faunaf onc l s 11 JAN 2006 PROVINCIAL^ STATEN VAN OVERU^SEL. Provinciale Staten Overijssel Postbus 10078 8000GB ZWOLLE. lojanuari 2006 bijlagen PROVINCIAL^ STATEN VAN OVERU^SEL Reg.nr. Faunaf onc l s Dat. ontv.: Routing 11 JAN 2006 a.d. Bijl:: Provinciale Staten Overijssel Postbus 10078 8000GB ZWOLLE uw brief van uw kenmerk onderwerp FF/2006.009

Nadere informatie

De effecten van demografische ontwikkelingen op het onderwijs

De effecten van demografische ontwikkelingen op het onderwijs De effecten van demografische ontwikkelingen op het onderwijs Modus Inleiding Carlien de Witt Hamer In dit artikel worden de effecten beschreven die de demografische ontwikkelingen van de periode 1997-2001

Nadere informatie

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Aanmelding voor opleidingen tot vo docent steeds vroeger, pabo trekt steeds minder late aanmelders juni 2009 Inleiding Om de (toekomstige) leraartekorten

Nadere informatie

Bescherming Weidevogels Zuid-Holland Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen

Bescherming Weidevogels Zuid-Holland Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen Bescherming Weidevogels Zuid-Holland 2018 Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen Dit jaarverslag is tot stand gekomen in samenwerking met 17 actieve weidevogelgroepen

Nadere informatie

Rapportage meldingen everzwijn Limburg Thomas Scheppers & Jim Casaer

Rapportage meldingen everzwijn Limburg Thomas Scheppers & Jim Casaer INBO.R.2012.16 INBO.R.2012.26 Wetenschappelijke instelling van de Vlaamse overheid Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek INBO Geraardsbergen Gaverstraat 4 9500 Geraardsbergen T: +32 54 43 71 11 F: +32

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2004.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2004. Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2004. 1 In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt over de periode vanaf 1 januari tot 1 juli 2004.

Nadere informatie

Bevolkingsprognose Lansingerland 2015

Bevolkingsprognose Lansingerland 2015 Bevolkingsprognose Lansingerland 2015 Auteur: Bart Waasdorp Afdeling: Team Planontwikkeling & RO Juridisch Versienummer: 1.0 Datum: 12 januari 2015 Corsanummer: T15.00406 Inleiding Lansingerland heeft

Nadere informatie

VISIE. Vereniging Het Reewild 2015-2020. Reeën in een veranderende maatschappij

VISIE. Vereniging Het Reewild 2015-2020. Reeën in een veranderende maatschappij VISIE Vereniging Het Reewild 2015-2020 Reeën in een veranderende maatschappij Naar een duurzame reeënpopulatie in Nederland Deze nota geeft de visie weer van de VHR waarom het ree nu en in de toekomst

Nadere informatie

Op naar VeluweNatuurlijk!

Op naar VeluweNatuurlijk! Op naar VeluweNatuurlijk! Analyse van de noodzaak, middelen en mogelijkheden om op de Veluwe en ook elders een zo natuurlijk mogelijk leven van de fauna te waarborgen, als reactie op het concept van het

Nadere informatie

Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet

Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet Ontheffing: Wilde eend (Anas platyrhynchos) Specificatie: (gelegerde) granen Periode: 1-7-2015 tot 15-8-2015 Zaaknummers: 2010-011997 en 2010-012002

Nadere informatie

Analyse ontwikkeling leerlingaantallen

Analyse ontwikkeling leerlingaantallen Analyse ontwikkeling leerlingaantallen Naar aanleiding van de 1 oktobertelling 2014 heeft VGS Adivio weer een korte analyse uitgevoerd waarbij onderzocht is in hoeverre de leerlingaantallen onderhevig

Nadere informatie

Faunabeheerplan Gelderland, Deel II Veluwe

Faunabeheerplan Gelderland, Deel II Veluwe Faunabeheerplan 2009-2014 Gelderland, Deel II Veluwe Ecologische beoordeling onderdeel wild zwijn Alterra-rapport 2028 ISSN 1566-7197 G.W.T.A. Groot Bruinderink en D.R. Lammertsma Faunabeheerplan 2009-2014

Nadere informatie

M Na regen komt? De MKB-ondernemer als weerman van het economische klimaat. A. Ruis

M Na regen komt? De MKB-ondernemer als weerman van het economische klimaat. A. Ruis M200814 Na regen komt? De MKB-ondernemer als weerman van het economische klimaat A. Ruis Zoetermeer, december 2008 Prognoses vanuit het MKB Ondernemers in het MKB zijn over het algemeen goed in staat

Nadere informatie

TELINSTRUCTIE REEËN IN UTRECHT. Wie? Wat? Waar? Projectteam Faunatellingen i.s.m. de Utrechtse Wildbeheereenheden

TELINSTRUCTIE REEËN IN UTRECHT. Wie? Wat? Waar? Projectteam Faunatellingen i.s.m. de Utrechtse Wildbeheereenheden TELINSTRUCTIE Wie? REEËN Wat? IN UTRECHT Waar? Projectteam Faunatellingen i.s.m. de Utrechtse Wildbeheereenheden INTRODUCTIE Voor u ligt de telinstructie reeën (inclusief eventueel aanwezige grote hoefdieren

Nadere informatie

Toxoplasmose bij de rode eekhoorn, een update

Toxoplasmose bij de rode eekhoorn, een update Toxoplasmose bij de rode eekhoorn, een update In 2014 werden in de zomer en herfst enkele honderden dode eekhoorns gemeld. Er kwamen zelfs berichten dat eekhoorns dood uit de boom vielen. Onderzoek dat

Nadere informatie

De wilde zwijnenbom op de Veluwe

De wilde zwijnenbom op de Veluwe De wilde zwijnenbom op de Veluwe Analyse hoe instabiel de populaties wilde zwijnen op de Veluwe raken en worden gemaakt, maar ook hoe stabilisatie mogelijk is Marcel Vossestein, Oud-voorzitter landelijke

Nadere informatie

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater September 2013

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater September 2013 Grondwaterstandindicator freatisch grondwater September 2013 De grondwaterstandindicator geeft een beeld van de huidige stijghoogte van het grondwater ten opzichte van het verleden. De analyse van de stijghoogtegegevens

Nadere informatie

Verkoop door woningcorporaties

Verkoop door woningcorporaties 34 Afspraken over verkoop van sociale huurwoningen Sinds 1998 worden in Amsterdam sociale huurwoningen verkocht. Aanleiding was de sterk veranderde samenstelling en woningbehoefte van de Amsterdamse bevolking.

Nadere informatie

Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten

Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten Foto J. Schwiebbe - http://www.birdphoto.nl April 2009, Matthijs Broere (Waarneming.nl) & Fred Hustings (SOVON) 1. Inleiding Afgelopen winter

Nadere informatie

7.1 Grote Canadese gans (Branta canadensis canadensis)

7.1 Grote Canadese gans (Branta canadensis canadensis) 7.1 Grote Canadese gans (Branta canadensis canadensis) 1. Status De Canadese gans is een landelijk vrijgestelde soort van de verboden bedoeld in artikel 3.1 van de Wet Natuurbescherming. Zoals in paragraaf

Nadere informatie

Den Haag. Opnamevolume m 2 12% TOENAME T.O.V. VORIG JAAR. Aanbodvolume % DALING T.O.V. DE PIEK BEGIN 2016

Den Haag. Opnamevolume m 2 12% TOENAME T.O.V. VORIG JAAR. Aanbodvolume % DALING T.O.V. DE PIEK BEGIN 2016 Den Haag 1 Nieuw Centrum 2 Oud Centrum 12 3 Den Haag West 4 Den Haag Oost 5 Den Haag Zuid 6 Nieuw Geannexeerd 5 3 2 1 4 7 3 6 8 9 10 7 Rijswijk 8 Voorburg 11 9 Leidschendam 10 Zoetermeer 11 Delft 12 Wassenaar

Nadere informatie

Uitgangspunten inzake gebiedsbescherming (Natura 2000), soortenbescherming, faunabeheer en bescherming houtopstanden

Uitgangspunten inzake gebiedsbescherming (Natura 2000), soortenbescherming, faunabeheer en bescherming houtopstanden Bijlage 1 bij Statenmededeling Implementatie Wet natuurbescherming: Uitgangspunten voor de Verordening natuurbescherming Uitgangspunten inzake gebiedsbescherming (Natura 2000), soortenbescherming, faunabeheer

Nadere informatie

in het kort OFED Arbeidsmarktmonitor elektrotechnische detailhandel 2013

in het kort OFED Arbeidsmarktmonitor elektrotechnische detailhandel 2013 in het kort OFED Arbeidsmarktmonitor elektrotechnische detailhandel 2013 OFED Arbeidsmarktmonitor elektrotechnische detailhandel 2013 in het kort 2 Mei 2013 Onderzoek en rapportage a-advies In opdracht

Nadere informatie

Overzichtsrapport SER Gelderland

Overzichtsrapport SER Gelderland Overzichtsrapport SER Gelderland Bevolking en participatie In opdracht van SER Gelderland September 2008 Drs. J.D. Gardenier L.T. Schudde CAB Martinikerkhof 30 9712 JH Groningen 050-3115113 cab@cabgroningen.nl

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 januari 2004.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 januari 2004. Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 januari 2004. In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt over de jaren 2002 en 2003. De notitie is als

Nadere informatie

Beheer damherten Amsterdamse Waterleidingduinen

Beheer damherten Amsterdamse Waterleidingduinen Beheer damherten Amsterdamse Waterleidingduinen Rapportage 2015-2016 Mei 2016 INHOUD Samenvatting 3 1 Inleiding 4 2 Uitvoering beheer 5 2.1 Plaatsen hekken 6 2.2 Beheer binnen leefgebied 6 2.2.1 Actief

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

Inleiding... 1 Gedrag, aanspreken en selectie Ree Wild zwijn Edelhert Damhert...

Inleiding... 1 Gedrag, aanspreken en selectie Ree Wild zwijn Edelhert Damhert... Inhoud Inleiding 1 Gedrag, aanspreken en selectie 11 Ree 12 Wild zwijn 13 Edelhert 14 Damhert 15 Moeflon 2 Sporen 21 Prenten 22 Boonsel en keutels 3 Uitvoering 31 Benodigdheden 32 Schot 33 Schottekens en

Nadere informatie

Verkeersveiligheidsmonitor. Gemeente Slochteren

Verkeersveiligheidsmonitor. Gemeente Slochteren Verkeersveiligheidsmonitor Gemeente Slochteren INHOUDSOPGAVE Trend 3 Algemene ontwikkeling van het totale aantal slachtoffers... 3 Ontwikkeling aantal verkeersdoden (geïndexeerd) ten opzichte van het referentiegebied

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 16 december 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-008636 - gemeenten Harderwijk, Nunspeet en

Nadere informatie

Via deze nieuwsbrief informeren de provincie Fryslân en de Faunabeheereenheid u over de stand van zaken rondom het Friese ganzenbeleid.

Via deze nieuwsbrief informeren de provincie Fryslân en de Faunabeheereenheid u over de stand van zaken rondom het Friese ganzenbeleid. Bekijk deze nieuwsbrief online #1-28 februari 2018 Via deze nieuwsbrief informeren de provincie Fryslân en de Faunabeheereenheid u over de stand van zaken rondom het Friese ganzenbeleid. In deze nieuwsbrief:

Nadere informatie

Alcoholhulpvraag in Nederland

Alcoholhulpvraag in Nederland Alcoholhulpvraag in Nederland Belangrijkste ontwikkelingen van de hulpvraag voor alcoholproblematiek in de verslavingszorg 25-214 Houten, december 215 Stichting IVZ Alcoholhulpvraag in Nederland Belangrijkste

Nadere informatie

Plan van aanpak Bestrijding van een besmetting van wilde zwijnen met Afrikaanse varkenspest

Plan van aanpak Bestrijding van een besmetting van wilde zwijnen met Afrikaanse varkenspest Plan van aanpak Bestrijding van een besmetting van wilde zwijnen met Afrikaanse varkenspest Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 12.10.2018 1 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Plan van aanpak

Nadere informatie

Damhert- en reetelling duingebied Noord- en Zuid-Holland 2014. Rapport van het beoordelingscomité

Damhert- en reetelling duingebied Noord- en Zuid-Holland 2014. Rapport van het beoordelingscomité Damhert- en reetelling duingebied Noord- en Zuid-Holland 2014 Rapport van het beoordelingscomité Haarlem 05 juni 2014 1 Damhertentelling Noord- en Zuid-Holland 2014 Rapport van het beoordelingscomité Inhoud

Nadere informatie

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN Peiling 1 januari 2014 D.T.P. Van Hassel R.J. Kenens 2 CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN Peiling 1 januari 2014 D.T.P. van Hassel R.J. Kenens

Nadere informatie

Wat feitjes rond de duizendste Eempoldertelling

Wat feitjes rond de duizendste Eempoldertelling AANTAL. Wat feitjes rond de duizendste Eempoldertelling Sinds 1973 worden elke veertien dagen de vogels in de westelijke Eempolders geteld. Dat is nu dus al ruim 38 jaar. Wat rekenwerk levert op dat op

Nadere informatie

Uitstroommonitor praktijkonderwijs

Uitstroommonitor praktijkonderwijs Uitstroommonitor praktijkonderwijs 2016-2017 Samenvatting van de monitor 2016-2017 en de volgmodules najaar 2017 Sectorraad Praktijkonderwijs december 2017 Versie definitief 1 Vooraf In de periode 1 september

Nadere informatie

Reeën in Nederland EEN EERSTE KENNISMAKING VERENIGING HET REEWILD

Reeën in Nederland EEN EERSTE KENNISMAKING VERENIGING HET REEWILD Reeën in Nederland EEN EERSTE KENNISMAKING VERENIGING HET REEWILD Reeën Vindt u het niet fantastisch om tijdens een wandeling of een fietstocht in de natuur een ree te ontmoeten? Het ree is mooi, sierlijk,

Nadere informatie

Inhoud. amsterdam woon. inhoud

Inhoud. amsterdam woon. inhoud Afspraken over verkoop van sociale huurwoningen Sinds 1998 worden in Amsterdam sociale huurwoningen verkocht. Aanleiding was de sterk veranderde samenstelling en woningbehoefte van de Amsterdamse bevolking.

Nadere informatie

MEMORANDUM. B 5.1 Inleiding. Datum : 2 mei 2013. Aan : - Kopie aan : - Van : Dhr. M. Koops, doorkiesnummer: (0572) 347 861

MEMORANDUM. B 5.1 Inleiding. Datum : 2 mei 2013. Aan : - Kopie aan : - Van : Dhr. M. Koops, doorkiesnummer: (0572) 347 861 Bijlage 5 Verkeer en Parkeren MEMORANDUM Datum : 2 mei 2013 Aan : - Kopie aan : - Van : Dhr. M. Koops, doorkiesnummer: (0572) 347 861 Onderwerp : Verkeerskundige consequenties van evenementen landgoed

Nadere informatie

Factsheet Indicatie zorgvraag Amsterdam 2030 Prognoses van functioneren en chronische aandoeningen 1

Factsheet Indicatie zorgvraag Amsterdam 2030 Prognoses van functioneren en chronische aandoeningen 1 Factsheet Indicatie zorgvraag Amsterdam 2030 Prognoses van functioneren en chronische aandoeningen 1 Inleiding Hoe functioneren mensen en welke chronische aandoeningen hebben ze? Wat willen ze? Wat kunnen

Nadere informatie

Bevolkingsprognose Nieuwegein 2011

Bevolkingsprognose Nieuwegein 2011 Postbus 1 3430 AA Bezoekadres Martinbaan 2 3439 NN www.nieuwegein.nl Communicatie, Juridische & Personeelszaken Bevolkingsprognose Nieuwegein 2011 Raadsnummer Datum 7 mei 2012 Auteur Tineke Brouwers Versie

Nadere informatie

Faradaystraat 2a Postbus DB Zwolle T: F:

Faradaystraat 2a Postbus DB Zwolle T: F: BVA Faradaystraat 2a Postbus 40089 8004 DB Zwolle T:038-4606747 F:038-4604912 Fietsenstalling Station Haren 1.117-1 - bepaling aantal stallingsvoorzieningen oostzijde - 10 maart 2014 Gemeente Haren 1.

Nadere informatie

MIRA 2012 Milieu & natuur

MIRA 2012 Milieu & natuur MRA 212 Milieu & natuur ndex overwinterende watervogels watervogelindex (1991-92=1) aantal (1991-92=1) 6 5 4 3 2 1 1 4 1 3 1 2 1 1 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 1991-92 1993-94 1995-96 1997-98 1999-21-2 23-4 25-6

Nadere informatie

1 Ontwikkeling hoofdwegennet

1 Ontwikkeling hoofdwegennet Deventer Den Haag Eindhoven Snipperlingsdijk 4 Verheeskade 197 Flight Forum 92-94 7417 BJ Deventer 2521 DD Den Haag 5657 DC Eindhoven T +31 ()57 666 222 F +31 ()57 666 888 Leeuwarden Amsterdam Postbus

Nadere informatie

Mediamix 2014 Peiling onder de Deventer bevolking. Januari 2015

Mediamix 2014 Peiling onder de Deventer bevolking. Januari 2015 Mediamix 2014 Peiling onder de Deventer bevolking Januari 2015 Uitgave : Team Kennis en Verkenning Naam : M. Hofland Telefoonnummer : 3317 Mail : m.hofland@deventer.nl Gemeente Deventer 1 Inhoud Samenvatting

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquete 2018

Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Datum, maart 2019 Inleiding In november en december 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) ruim 500 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om op reguliere

Nadere informatie

Mededeling. Datum. Onderwerp Convenant provincie Flevoland en Staatsbosbeheer. Registratienummer

Mededeling. Datum. Onderwerp Convenant provincie Flevoland en Staatsbosbeheer. Registratienummer PROVINCIE FLEVOLAND Mededeling Onderwerp Convenant provincie Flevoland en Staatsbosbeheer Kern mededeling: Gedeputeerde Staten hebben met Staatsbosbeheer (werk)afspraken gemaakt over de uitvoering van

Nadere informatie

RESULTATEN CONJUNCTUURENQUETE 1STE HELFT 2018

RESULTATEN CONJUNCTUURENQUETE 1STE HELFT 2018 RESULTATEN CONJUNCTUURENQUETE 1STE HELFT 2018 Willemstad, september 2018 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Investeringsbelemmeringen Vertrouwen in de economie... 4 Vertrouwen in de toekomst... 5 Perceptie investeringsklimaat...

Nadere informatie