Beleidskader zonneparken en zonnevelden

Transcriptie

1 Beleidskader zonneparken en zonnevelden Procesmatige, ruimtelijke en sociale inpassing - Versie 23 oktober

2 1. Inleiding Gemeente Winterswijk wil in 2030 energieneutraal zijn. We zetten de komende tijd volop in op energie besparen en het toepassen van zonne-energie. Als het om zonne-energie gaat onderscheiden we grofweg drie vormen, namelijk: zon op daken, zon op erven en zon als park. Zonnepanelen op daken en erven heeft onze voorkeur. We hebben echter vastgesteld dat aanvullend ook minimaal 50 hectare zon als park nodig is. Zonnepanelen op daken en erven zijn relatief goed in te passen. Voor monumenten en karakteristieke panden geldt dat zonnepanelen de beeldkwaliteit negatief kunnen beïnvloeden. Het aanleggen van een klein zonneveld bij een monument of karakteristiek object kan dan een goed alternatief zijn. Zonneenergie voor meerdere objecten zijn veelal groter. Het ontwikkelen van deze zogenoemde zonneparken hebben in het buitengebied te maken met het waardevolle Winterswijkse cultuurhistorische landschap. Deze unieke kwaliteit willen we behouden. Tegelijkertijd zijn er kansen om door aanleg van zonneparken bijvoorbeeld de biodiversiteit te verhogen en het karakteristieke coulisselandschap door aanplant te versterken. Ook zijn er soms mogelijkheden om door aanleg van een zonnepark de leefbaarheid te verhogen, de sociale cohesie te vergroten, ecologische kwaliteit te verhogen en of bij te dragen aan het (natuurlijk) beheer van gebieden. Het beleidskader zonneparken en zonnevelden Winterswijk beschrijft het proces om te komen tot het zorgvuldig inpassen van zonnepanelen. Bij het opstellen van dit beleidskaderzijn onderstaande uitgangspunten gehanteerd. Uitgangspunten beleidskader zonneparken: Door: 1. Energietransitie, minimaal 50 hectare in 5 jaar. 2. Sociale en ruimtelijke inpassing van de energietransitie 3. Uitnodigen tot initiatieven voor zonneparken 4. Snel duidelijkheid over de mogelijkheden 5. Benutten van de aanwezige kwaliteiten 6. Burgers mee laten denken en mee laten doen 7. Inzet op maatschappelijk toegevoegde waarde figuur 1: uitgangspunten inpassing van zonneparken en zonnevelden 2

3 2. Werkproces Inleiding Het beleidskader zonneparken volgt een proces van zes stappen. Elke stap voorziet in de juiste inbreng op het juiste moment. Daarbij is rekening gehouden met de in figuur 1 gestelde uitgangspunten. Van initiatiefnemers wordt verwacht dat ze deze stappen volgen en op een juiste wijze uitvoeren. Mocht je als initiatiefnemer twijfelen aan de juiste uitvoering, neem dan contact op met de afdeling ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Winterswijk. Stappen Activiteit Actie Stap 1: Eerste check Op verzoek initiatiefnemer: toetsing toetsingstabel, landschap en spreiding Gemeente Stap 2: Gebiedskennis en participatie Verkenning van sociale en ruimtelijke inpassing Initiatiefnemer Stap 3: Initiatiefvoorstel Beschrijving van het initiatief en onderbouwing Initiatiefnemer Stap 4: Principebesluit Beoordelen van initiatiefvoorstel Gemeente Stap 5: Planvorming Planmatige uitvoering van procedure, inhoud en communicatie Initiatiefnemer Stap 6: Besluitvorming Informele en formele besluitvorming Gemeente Figuur 2: werkproces ruimtelijke en sociale inpassing zonneparken stap 1. Eerste check ruimtelijke inpassing Zonneparken Een ontwikkeling in het buitengebied moet rekening houden met de unieke landschappelijke kwaliteit. Zo ook bij het realiseren van een zonnepark. De eerste check is bedoeld om aan de voorkant van het proces duidelijk te krijgen wat mogelijk en wenselijk is. Deze stap bestaat uit drie onderdelen en kan in korte tijd worden uitgevoerd. 1a: Bij de toetsing aan tabel wordt de omvang het voorgenomen initiatief (zonnepark) in samenhang bekeken met de kwetsbaarheid van het landschap. 1b: Bij de toetsing kwetsbare landschapselementen is ingezoomd op de mogelijk aanwezige waardevolle landschapselementen. 1c: Bij toetsing spreiding van zonneparken, zorgt ervoor dat rekening wordt gehouden met de draagkracht van het landschap. De toets wordt in beginsel op verzoek van de initiatiefnemer door de gemeente uitgevoerd. De resultaten worden met de initiatiefnemer besproken. Daarbij zal ook gekeken worden naar de vervolgstappen. Dit kan bijvoorbeeld leiden tot een maatwerkadvies over de ruimtelijke of sociale inpassing. 3

4 1a. Toetsing aan tabel De inpasbaarheid van een zonnepark hangt nauw samen met de beoogde omvang van het initiatief en de kwetsbaarheid van het gebied. Voor deze beoordeling zijn twee tabellen beschikbaar. De eerste tabel is toepasbaar voor parken die geheel of nagenoeg geheel voor zonnepanelen is bedoeld. De tweede tabel is voor zonneparken die sterk gemengd zijn met andere functies. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om een zonnepark met een robuuste ecologische verbinding of een kinderboerderij. Let wel! Het gaat daarbij om het gezamenlijk oppervlak, dus van alle activiteiten binnen het park. Elk initiatief wordt beoordeeld naar omvang en kwetsbaarheid van het gebied. Er zijn drie uitkomsten mogelijk: (1) het initiatief is kansrijk Ja, mits, (2) het initiatief is alleen mogelijk na aanpassing Nee, tenzij en (3) Nee, het initiatief is niet mogelijk. Ontwikkelen van een mono-functie Zon als park Kwetsbaarheid Natura 2000 GNN-gebied GO-gebeid Nationaal Landschap Erven, over-hoeken etc. Omvang Initiatief Gedeeld (>0,1 en <0,5 hectare) Kleinschalig (> 0,5 en <2 hectare) Grootschalig (> 2 en < 10 hectare) Industrieel (>10 hectare) LEGENDA Ja mits Nee, tenzij Nee aantoonbaar procesgericht, ruimtelijk en sociaal ingepast ingepast en een duidelijke maatschappelijke meerwaarde bijv. ecologisch, landschappelijk en/of leefbaarheid ontwikkeling van zonnepark is hier niet mogelijk 4

5 Ontwikkelen van een gemengde-functie Zon als park Kwetsbaarheid Natura 2000 GNN-gebied GO-gebied Nationaal Landschap Erven, over-hoeken etc. Omvang Initiatief Gedeeld (>0,1 en <0,5 hectare) Kleinschalig (> 0,5 en <2 hectare) Grootschalig (> 2 en < 10 hectare) Industrieel (>10 hectare) LEGENDA Ja mits Nee, tenzij Nee aantoonbaar procesgericht, ruimtelijk en sociaal ingepast ingepast en een duidelijke maatschappelijke meerwaarde bijv. ecologisch, landschappelijk en/of leefbaarheid ontwikkeling van zonnepark is hier niet mogelijk 1b. Toetsing kwetsbaar landschap(selementen) Het Nationaal Landschap Winterswijk biedt een aantrekkelijke variatie aan landschappen. Het is een overwegend kleinschalig coulisselandschap met afwisselt akkers, weiden, houtwallen en bossen, beekjes en schilderachtige boerderijen en statige herenhuizen. Dit afwisselende landschap is een van de kernkwaliteiten van Winterswijk als drager van onze identiteit en de recreatieve, toeristische en economische waarden. Het cultuurhistorisch landschap is het resultaat van een eeuwenlang proces. Dit waardevolle landschap met zijn karakteristiek aan landschapselementen moet beschermd worden. Een eenmaal verdwenen landschapselement is niet (eenvoudig) meer terug te krijgen. Een nieuwe ontwikkeling moet zich daarom schikken naar dit cultuurhistorische landschap. Een zonnepark op of direct naast kwetsbare landschapselementen is alleen mogelijk met behoud van kwaliteit. Kennis over het landschap is daarom essentieel. De beoordeling van de kwaliteit is aan de gemeentelijke landschapsecoloog. Omwille van de bescherming van deze kwetsbare landschapselementen kijkt dit beleidskader specifiek naar deze kwetsbare landschapselementen en het behoud hiervan. 5

6 Bijzonder kwetsbare landschapselementen Essen en es-randen & Waardevol open landschap Lijnvormige elementen zoals houtwallen, singels, lanen en struweel Beeldbepalende solitaire elementen zoals een beeldbepalende boom en een poel. Cultuurhistorische elementen zoals een grenspaal Hoogteverschillen Openheid binnen coulisselandschap Voorbeelden: verlaagde ligging in een waardevol open landschap, ondiepe, lichte bodemverankering bij niet beeldbepalende essen. Beoordeling is aan landschapsecoloog gemeente. Figuur 3: kwetsbaar landschap en landschapselementen Zonnevelden en kleinschalige zonneparken zijn, wanneer goed is gekeken naar de bestaande kwaliteiten, veelal goed in te passen. Door bij de inrichting te kijken naar het herstel van oude structuren kan ontwikkeling van een zonnepark zelfs bijdragen aan de landschappelijke en ecologische kwaliteit, zeker op de lange termijn. Grote zonneparken in een kleinschalig landschap zijn minder goed of niet in te passen. Er zijn echter ook gebieden die sterk zijn beïnvloed door de ruilverkaveling. In sommige gevallen kan door het terugbrengen van oude structuren nog landschapsherstel plaatsvinden. In alle andere gevallen biedt de grootschaligheid ruimte voor de wat grotere zonneparken. In dit beleidskader zijn de mogelijkheden voor zonneparken in een open landschap (grootschalige jonge ontginning) door ruilverkaveling opgenomen als, nee, tenzij. Dit betekent dat per situatie zal moeten worden gekeken of het betreffende gebied werkelijk geschikt is voor een grootschalige invulling. Zie beoordeling eerste check. 1c. Voldoende spreiding van zonneparken Ter bescherming van de landschappelijke kwaliteit willen we voldoende spreiding van zonneparken. Bij het ontwikkelen van een nieuw zonneveld dient om die reden een spreidingstoets te worden gedaan. Deze toets kijkt naar de onderlinge afstand en het aantal hectare zonnepark binnen een straal van 800 meter. Binnen een straal van 800 meter van een nieuwe ontwikkeling mag in beginsel niet meer dan 10 hectare zonnepark aanwezig zijn of komen. De afstand wordt gemeten vanuit de randen van het te ontwikkelen zonnepark. De afstand tussen parken is minimaal 200 meter. Het aan elkaar koppelen van parken is in beginsel niet toegestaan. Eigenaren van gronden kunnen echter wel samen een park ontwikkelen. Het totaaloppervlak zal dan uiteraard getoetst moeten worden in onderdeel 1a. Voor projecten groter dan >10 hectare geldt (nee, tenzij) de afmeting van dat specifieke project als maximum. Dus binnen 800 meter rondom een zonnepark groter dan 10 hectare, mag geen ander zonnepark zijn of komen. 6

7 Beoordeling eerste check Deze beoordeling wordt uitgevoerd door de gemeente. Wanneer (1) een initiatief als ja-mits is aangemerkt, (2) deze de kwaliteit van kwetsbare landschappen niet schaadt en (3) zorgt voor voldoende spreiding, kan stap 2 worden genomen. Voor nee tenzij- initiatieven geldt dat deze in omvang moeten worden beperkt of nadrukkelijk en aantoonbaar een maatschappelijke meerwaarde moet hebben. Zonneparken aangesloten op het net Elk zonnepark moet aangesloten worden op het elektriciteitsnet. Het is belangrijk vroegtijdig informatie in te winnen over de afstand (=kosten) tot het dichtstbijzijnde aansluitpunt en de beschikbare capaciteit. Bij Liander kan een nieuwe aansluiting worden aangevraagd ( Figuur 4: beschikbaar netwerk en capaciteit Stap 2: Verkenning van sociale en ruimtelijke inpassing In het belang van een goede ruimtelijke en sociale kwaliteit wil de Gemeente Winterswijk een goede fysieke en sociale inpassing van elk nieuw zonnepark. Om dit te realiseren zal de initiatiefnemer kennis moeten hebben van de kwaliteiten van het gebied en omgeving. Daarbij gaat het onder meer om kennis over cultuurhistorie, landschap, ecologie en hoe de omgeving het gebied beleeft en gebruikt. Voor een goed beeld over beleving en gebruik, is het nodig om omwonenden te betrekken bij de ontwikkeling. Dit wordt niet bereikt door het voorleggen van een strak omlijnt plan, maar door ruimte te bieden om betrokkenen met ideeën en concrete voorstellen te komen of zelfs een compleet ontwerp voor het zonnepark. Het is uiteraard niet altijd mogelijk iedereen die wat inbrengt tevreden te stellen. Ook kan het zijn dat de initiatiefnemer minder zonnepanelen kan realiseren dan van te voren is bedacht. Voor een goede sociale en ruimtelijke inpassing dient de initiatiefnemer rekening te houden met de ontwerpprincipes (figuur 5) en de procesbeschrijving (zie figuur 6). Hiervan afwijken kan alleen in overleg met de afdeling ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Winterswijk. Ontwerpprincipes zonnepark: 1. Een zonnepark schikt zich naar het cultuurhistorische landschap (en niet andersom). 2. Borging van de kwaliteit van het landschap door de jaren 3. Borging van de kwaliteit van het landschap na ontmanteling van het zonnepark Figuur 5: ontwerpprincipes zonnepark De initiatiefnemer zal in gesprek moeten gaan met omwonenden en andere mogelijke belanghebbenden. De manier waarop staat niet vast. Dit is afhankelijk van de situatie. Het kan gaan om een gesprek met de enige buur tot aan één of meerdere ontwerpsessie met omwonenden uit een ernaast 7

8 gelegen woonwijk. Ook is het soms nodig om belangenorganisaties mee te laten denken. De verantwoordelijkheid voor een ruimtelijk en sociaal ingepast zonnepark ligt bij de initiatiefnemer. Om er voor te zorgen dat zonneparken lokaal verbonden zijn, is het wenselijk dat omwonenden financieel mee kunnen doen. Dit zou betekenen dat een deel van het zonnepark coöperatief moet worden aangeboden. Afhankelijk van de situatie gaat het om 25 tot 50% van het zonnepark. De fysieke en sociale kenmerken vormen de basis voor een zorgvuldige afweging van belangen en onderbouwing van de gemaakte keuzes. Het ontwikkelen van een zonnepark vraagt om een professionele benadering. Mocht de initiatiefnemer dit zelf niet kunnen leveren, dan zal de initiatiefnemer gebruik moeten maken van een deskundig adviseur. Procesbeschrijving voor participatie met de omgeving: A. Verzamelen van informatie over het gebied B. Analyse van de ruimtelijke en sociale kenmerken C. Ontwerpsessie met omgeving en gemeente: Figuur 6: participatieproces Presentatie van analyse ruimtelijke en sociale kenmerken Omwonenden (en evt. andere belanghebbenden) geven aan wat ze belangrijk vinden (schetsen) Het resultaat van deze ontwerpsessie is een schets of meerdere schetsen en ontwerpideeën/ -criteria D. Initiatiefnemer verwerkt resultaten van ontwerpsessie in een of meerdere haalbare ontwerpen (check van haalbaarheid bij rechthebbenden) E. Initiatiefnemer koppelt één of meerdere scenario s terug met de omgeving en de gemeente. De initiatiefnemer onderbouwt, in een verslag, de keuze(s). Het resultaat van deze sessie is een passend keuze voor één scenario. Dit scenario vormt de basis voor fase 3, het initiatiefvoorstel. Nb. Het is van groot belang dat de initiatiefnemer goed communiceert met de omgeving en gemeente. Bij voorkeur hebben processen een zo kort mogelijke doorlooptijd. 8

9 Stap 3. Initiatiefvoorstel: beschrijving initiatief, onderbouwing met risico- en kansenanalyse Voor ja, mits-initiatieven die vanuit stap 2 voldoende zijn onderbouwd, kunnen door de initiatiefnemer een initiatiefvoorstel bij de gemeenten worden ingediend. Om het initiatief te kunnen beoordeling is een initiatiefvoorstel nodig met minimaal: 1. een zo volledig mogelijke beschrijving van het voorgenomen initiatief 2. ruimtelijke onderbouwing vanuit de ruimtelijke en sociale inpassing 3. ruimtelijk perspectief voor kwaliteit Ad 1. Presentatie en beschrijving van het initiatief: wie, wat, waar, wanneer en waarom van het project. Daarbij dient ook aangegeven te zij hoe met de wensen en ideeën van omwonenden rekening is gehouden. Dit kan door de procesomschrijving en de resultaten van stap A en B te beschrijven (figuur 5). Bij de ruimtelijke inpassing geldt dat het cultuurhistorische landschap richtinggevend is voor het ontwerp, niet andersom. In de beschrijving moet daarom zijn beschreven op welke wijze het ontwerp zich schikt naar en gebruik maakt van de kwaliteiten van het gebied. Ad 2. Het initiatief dient financieel, ruimtelijk en sociaal onderbouwd te zijn. Bij het onderdeel risico- en kansenanalyse geeft de initiatiefnemer aan waarom het initiatief op deze locatie kansrijk is, welke onzekerheden er zijn en voor welke problemen nog een oplossing moet worden gezocht. Daarbij dient zowel gekeken te worden naar de ruimtelijke als ook de sociale aspecten. In dit onderdeel is ook het proces en de resultaten van stap C, D en E opgenomen (figuur 5). Ad 3. Elk initiatief dient informatie te geven over de inrichting en het beheer. Daarbij zal onder meer aangegeven moeten welke plantensoorten en materialen worden toegepast en hoe het plan zich door de jaren heen ontwikkeld. Verder moet duidelijk zijn wat de situatie is nadat de zonnepanelen zijn verwijderd. Er dient aangetoond te worden dat na het verwijderen van het zonnepark, het cultuurhistorische landschap, minimaal behouden blijft dan wel is versterkt. Het versterken van het cultuurhistorische landschap is voor nee, tenzij initiatieven een voorwaarde. Cultuurhistorisch landschap als kader Een zonnepark zal zich moeten schikken naar het cultuurhistorische landschap (en niet andersom). Om dit voor elkaar te krijgen dient een analyse te worden gemaakt van de cultuurhistorische patronen en elementen. Daarbij gaat het niet alleen om het gebied zelf, maar ook om de omgeving (lagenbenadering). De cultuurhistorische patronen en elementen bepalen daarmee voor een belangrijk deel het ruimtelijk ontwerp van het zonnepark. De inzet is ook om verdwenen patronen en elementen door het zonnepark te herstellen en zo de beleving, gebruik en toekomstwaarde van het gebied te verbeteren. Figuur 7. Landschap als kader 9

10 Wet Bibob De Wet Bibob beoogt te voorkomen dat de overheid criminele activiteiten faciliteert. Voor zonneparken met een bouwsom van of meer is een Bibob-toets verplicht. Bij pacht en verkoop van eigen gronden kan de gemeente deze Bibob-toets ook bij kleinere velden toepassen. Bij een Bibob-toets wordt de aanvrager van een vergunning ofwel projectbesluit verzocht een vragenformulier in te vullen en relevante documenten toe te sturen. Pas als de juiste gegevens zijn aangeleverd kan het vergunningenproces worden vervolgt. Figuur 8: Wet Bibob Stap 4. Principebesluit Zonnepark Wanneer voldoende informatie beschikbaar is kan de gemeente beoordelen of een initiatief kansrijk is en in behandeling kan worden genomen. Het principebesluit bestaat uit een beoordeling van het initiatiefvoorstel (uit stap 3). Indien een initiatiefvoorstel onvoldoende duidelijk is, dan zal nadere informatie worden gevraagd. Een positief principebesluit betekent dat het een kansrijk project is en met de formele procedure kan worden begonnen ofwel de aanvraag kan worden ingediend. Wanneer een principeaanvraag volledig is, streven wij naar een beslissing binnen 8 weken. Een positieve beslissing op een principebesluit is geen vergunning of toestemming om te starten met de uitvoering, maar een uitnodiging om een vergunningaanvraag uit te werken. Stap 5. Planvorming: Planmatige uitvoering van procedure, inhoud en communicatie Na een positief principebesluit is in de meeste gevallen aanvullend technisch en financieel onderzoek nodig. Daarbij gaat het meestal om wettelijk benodigde onderzoeken zoals bijvoorbeeld naar de flora en fauna en technische/financieel onderzoek naar bijvoorbeeld de aansluiting op het elektriciteitsnet of integriteitsonderzoek (Wet Bibob). De gemeente Winterswijk wil initiatiefnemers niet belasten met onnodig onderzoek. Er zal altijd worden gezocht naar een praktische oplossing. Het wettelijk minimum zal echter altijd gevraagd worden. In alle gevallen is aandacht nodig voor de communicatie rondom het project. Stap 6. Besluitvorming: Informele en formele besluitvorming Zonneparken passen veelal niet binnen het huidig bestemmingsplan. Voor het realiseren van een zonnepark dient om die reden een ruimtelijke procedure afwijking bestemmingsplan(wijziging) te worden gevolgd. De gemeente Winterswijk adviseert om de proceduretijd te verkorten en een projectbesluit te volgen. Dit betekent dat de vergunningprocedure en de afwijking van het bestemmingsplan in één wordt gevolgd. Een aanvraag hiervoor kan worden ingediend nadat een positief principebesluit is genomen door de gemeente (burgermeester en wethouders) en de daarin aangegeven onderzoeken zijn uitgevoerd. Bij de vergunningprocedure hoeft dan niet een aparte toestemming (of zogezegd: verklaring van geen bedenkingen) door de gemeenteraad te worden afgegeven. Dit is mogelijk gemaakt doordat de beleidskader zonneparken door de gemeenteraad is vastgesteld. Daarmee is het proces en de 10

11 ruimtelijke en sociale inpassing geborgd. Het is daarom goed om dit beleidskader te volgen. Bij de vergunningprocedure en afwijkingsprocedure bestemmingsplan in één moeten wel procedureel stappen doorlopen worden. Onder andere de inzagetermijn van 6 weken van het ontwerpbesluit. De proceduretermijn van de vergunning ligt daardoor in de regel langer dan 8 weken doch de totale proceduretijd kan zo met 2 maanden zijn teruggebracht. 11

12 3. Subsidieregeling zonneparken Het ontwikkelen en realiseren van zonneparken heeft te maken met hoge kosten. Uit ervaring blijkt dat deze kosten de realisatie van duurzame initiatieven in de weg staat. Vooral voor zonneparken van een zekere omvang, maar kleiner dan circa 2 hectare is dat een probleem. Deze parken zijn vaak financieel minder interessant. Wel zijn deze ruimtelijk en sociaal het best in te passen in het kleinschalige landschap van Winterswijk. Een belangrijke kostenpost voor deze projecten zijn de gemeentelijke leges voor zonneparken. Om ontwikkeling van zonneparken te stimuleren is een subsidieregeling beschikbaar. Bij het toekennen van een subsidie is rekening gehouden met: 1. het stimuleren van het realiseren van minimaal 50 hectare aan zonnepark in vijf jaar; 2. de kwetsbaarheid van het kleinschalige landschap voor grootschalige zonneparken; 3. bescherming van de beeldkwaliteit van monumenten en karakteristieke objecten; 4. de relatief lage inpassingskosten voor individuele zonneparken; 5. de relatief hoge kosten van middelgrote (1 á 2 hectare) zonneparken; 6. de relatief hoge kosten en hoge opbrengsten van grote zonneparken. De subsidiebedragen zijn gerelateerd aan de legeskosten. De directe kosten voor de gemeente en de (externe) welstandsleges worden wel doorberekend. De subsidie is gerelateerd aan investeringskosten, met een maximum van circa per zonnepark. De regeling heeft een subsidieplafond van ,-. Het subsidiebedrag per park moet relatief eenvoudig kunnen worden bepaald. Het subsidie bedrag voor tussenliggende investeringsbedragen wordt bepaald naar evenredigheid. Voorbeeld. Voor een zonnepark met investeringskosten van geldt een subsidie van Investeringskosten Subsidiebedrag < Geen (BOR procedure; productie voor eigen gebruik) Maximaal Minimaal en maximaal Minimaal en maximaal Minimaal en maximaal > Figuur 9: subsidiebedragen 12

13 BIJLAGE 1: NADERE REGELS SUBSIDIE ZONNEPARKEN EN ZONNEVELDEN Nadere regels duurzaamheid Hoofdstuk 10 Duurzaamheid Artikel 10 De subsidiëring van vindt plaats overeenkomstig het bepaalde in het Beleidskader zonneparken (dd raadsbesluit). Artikel 10.1 Subsidiabele activiteiten duurzaamheid betreffen: a. Zonnepark: een ruimtelijk samenhangend, grondgebonden of drijvende installatie voor het opwekken van zonne-energie; b. Zonneveld: een ruimtelijk samenhangend, grondgebonden of drijvende installatie voor het opwekken van zonne-energie; c. Investeringskosten: kosten die feitelijk zijn gemaakt voor aanschaf en installatie van zonnepanelen, omvormer en installatie, aansluiting op elektriciteitsnet, inrichting terrein, engineering park, ontwikkeling en projectleiding. Artikel 10.2 Zonneparken en zonnevelden Subsidie kan worden versterkt voor: 1. Een zonnepark met investeringskosten hoger dan De hoogte van de subsidie is: a. voor een zonnepark met investeringskosten van tot , minimaal 500 en maximaal ; b. voor een zonnepark met investeringskosten van tot , minimaal en maximaal ; c. voor een zonnepark met investeringskosten van tot , minimaal en maximaal ; d. voor een zonnepark met investeringskosten vanaf en maximaal

14 Het subsidiebedrag is afhankelijk van de exacte investeringskosten. De hoogte van de subsidie wordt bepaald naar evenredigheid. Voorbeeld: Voor een zonnepark met investeringskosten van geldt een subsidiebedrag van Een zonneveld bij Beschermde monumenten en karakteristiek objecten met investeringskosten lager dan is de subsidie De regelingen onder lid 1 en 2 hebben een gezamenlijk subsidieplafond van Artikel 10.3 Subsidieaanvraag duurzaamheid In aanvulling op artikel 8 en 10 van de Algemene Subsidie Verordening dienen bij de aanvraag te worden overgelegd: a. een gespecificeerde begroting van de kosten, inclusief afschriften van gemaakte offertes; b. een gespecificeerde werkomschrijving c.q. een bestek; c. de namen en adressen van aannemer(s) en onderaannemer(s); Verdeelregels Artikel 10.4 Verdeelregels beleidsterrein Duurzaamheid 1. Het beschikbare subsidiebedrag wordt per kalenderjaar waarop de aanvragen betrekking hebben verdeeld op basis van de volgorde van de ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aangevulde aanvraag is ontvangen geldt als datum van ontvangst van de aanvraag. 2. In verband met de toepassing van het subsidieplafond worden aanvragen die vóór 1 januari van het subsidiejaar worden ingediend, geacht op 1 januari te zijn ingediend. 3. Indien op een bepaalde datum met de op die dag ingediende aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt het beschikbare bedrag naar evenredigheid onder de betrokken aanvragers verdeeld. 14

15 BIJLAGE 2: BEGRIPPENLIJST Uitnodigen Uitnodigen tot initiatieven Zonneparken dienen te voorzien in een deel van de duurzame energiebehoefte. De gemeente wil zonneparken stimuleren en ondersteunen. Snel duidelijk over de mogelijkheden Initiatiefnemers en omwonenden snel duidelijk bieden over de realisatiekansen van een initiatief. Proces inpassing Risico- en kansenanalyse: ruimte en sociale inpassing Aan de voorkant kijken naar de risico s en kansen voor een goede ruimtelijke en sociale inpassing. Procesverankering In elke fase van het project de juiste aandacht besteden aan de ruimtelijke en sociale inpassing van het zonnepark. Ruimtelijke inpassing Ruimtelijke kwaliteit Op basis van de analyse van het gebied worden kansen geschetst voor ruimtelijke kwaliteit: Belevings-, gebruiks- en toekomstwaarde. Ruimtelijke optimalisatie Optimaliseren van efficiënt ruimtegebruik zoals een hoge productiecapaciteit per oppervlakte en mogelijkheden voor dubbel grondgebruik. Sociale inpassing Lokale maatschappelijke acceptatie Samen met de omgeving kijken naar een optimale inpassing van het zonneveld. In alle gevallen moet het gaan om het samen met de omgeving ontwerpen van een in te passen zonnepark. Lokale maatschappelijke meerwaarde Er naar streven dat zonneparken naast productie van duurzame energie, ook een maatschappelijk toegevoegde waarde hebben. Nee, tenzij -plannen zijn dit verplicht! 15