PRI 3509 Houden van pluimvee - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIËNE [3509] v.2

Transcriptie

1 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen LCE : Datum : Verantwoordelijke controleur : Operator : VEN : Adres : PRI 509 Houden van pluimvee - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIËNE [509] v.2 C: conform NC: Niet-conform NA: niet van toepassing H: hoofdstuk B: bijlage A: artikel : paragraaf L: deel P: punt C NC Weging NA. Infrastructuur : algemene eisen. De infrastructuur laat toe onder goede hygiënische omstandigheden te werken en te controleren. Koninklijk besluit: 7/06/20 B H2 PPab (*) 2. De uitrusting voor reiniging en ontsmetting is aanwezig. Koninklijk besluit: 7/06/20 B2a P6i,ii (*) Minimaal een geschikte, gebruiksklare hoge drukspuit en een voorrraad van ten minste 5 liter van een toegelaten ontsmettingsmiddel.. Er kan een gezondheidscontrole uitgevoerd worden. Koninklijk besluit: 7/06/20 B H2 Ppab (*) Een gezondheidscontrole kan niet uitgevoerd worden bij bv. onvoldoende licht, onvoldoende toegankelijkheid van de stal, Infrastructuur : specifieke eisen 2.. Ruimten waarvoor de vereisten gelinkt zijn aan de activiteit ( PAP specifiek ). De niet-gevoelige zones zijn proper, voldoende geventileerd en beschikken over voldoende en aangepaste verlichting. Niet-gevoelige zones: zones waar diervoeders tijdens de inspectie niet aanwezig zijn, maar die op een ander moment wel voor behandeling/opslag van diervoeders kunnen gebruikt worden. Opgelet: het gaat om zones en niet om lokalen; er kunnen in eenzelfde lokaal dus meerdere, verschillende zones zijn (bvb. een stal met plaatsen waar diervoeders opgeslagen of kunnen opgeslagen worden). De zones zijn voldoende proper om risico's van verontreiniging niet te verhogen (deze worden dus op een gepaste manier schoongemaakt). Verontreiniging door vreemde lichamen (stukjes glas, metaal, hout, enz.) en andere accidentele verontreiniging (olielekken,...) wordt vermeden. Er wordt o.a. toegezien dat de lampen, thermometers, enz. voldoende afgeschermd zijn. 2. De gevoelige zones zijn goed onderhouden, proper, voldoende geventileerd en beschikken over voldoende en aangepaste verlichting. Gevoelige zones: zones waar levensmiddelen en/of diervoeders aanwezig zijn (opslagplaatsen of plaatsen waar levensmiddelen en diervoeder worden behandeld). Opgelet: het gaat om zones en niet om lokalen; er kunnen in eenzelfde lokaal dus meerdere, verschillende zones zijn (bvb. een stal met een plaats waar diervoeders opgeslagen zijn). De zones zijn voldoende proper om risico's van verontreiniging te beperken (deze worden dus op een gepaste manier schoongemaakt). Verontreiniging door vreemde lichamen (stukjes glas, metaal, hout, enz.) en andere accidentele verontreiniging (olielekken...) wordt vermeden. Er wordt o.a. op toegezien dat de lampen, thermometers, enz. voldoende afgeschermd zijn. De omgeving/lucht leidt niet tot de ontwikkeling van schimmel of andere ongewenste organismen. Als een abnormale aanwezigheid van schimmel wordt vastgesteld,wordt het item als NC beoordeeld.. Schoon water of drinkwater wordt gebruikt waar nodig. Europese verordening: 852/2004 A4 B P4d (2*) De diervoederwetgeving vereist water van passende kwaliteit als drinkwater voor dieren maar definieert geen eisen hieromtrent. Bij twijfel over de kwaliteit (geur, uiterlijk,...), moet de operator aantonen dat het wel degelijk geschikt is als drinkwater voor dieren. Dieren mogen toegang hebben tot oppervlaktewater (zoals grachten) dat mogelijks ongeschikt is, zo lang geschikt water ook toegankelijk is. 4. Indien vereist zijn de resultaten van wateranalyses beschikbaar en worden ze volgens de voorgeschreven frequenties uitgevoerd. Europese verordening: 852/2004 A4. B P5c of 4d (2*) Analyses zijn enkel vereist bij twijfel over de kwaliteit van het water. 509 v.2 /5

2 5. De zones waar dieren gehouden worden, zijn goed onderhouden en proper. Europese verordening: 852/2004 A4. B P4a (2*) Er is bvb. proper stro aanwezig. De installaties maken een adequate afvoer van fecale stoffen en andere verontreinigende substraten mogelijk. 6. De bedrijfsgebouwen zijn vogeldicht, met uitzondering van de luiken naar uitloop in open lucht voor speciaal geregistreerde pluimveebedrijven met buitenloop. Koninklijk besluit: 7/06/20 B2b P2 (*) De gegevens "Huisvesting van het beslag" stemmen overeen met Sanitel. 7. De gebouwen, uitloopruimten en materiaal zijn goed onderhouden. Koninklijk besluit: 7/06/20 B H2 Pa2d (*) 8. De infrastructuur is afgestemd op het productietype. Indien meerdere pluimveesoorten zijn ondergebracht, moeten deze soorten duidelijk gescheiden blijven in aparte tomen. Koninklijk besluit: 7/06/20 A2P7 B H2 Paa (*) Niet van toepassing voor bedrijven met geringe capaciteit (< 5000 dieren). 9. Er is minstens één ingerichte hygiënesluis aanwezig en deze is gescheiden van de leefruimte van de dieren. Koninklijk besluit: 7/06/20 B2a P (*) Er moet minstens hygiënesluis per beslag zijn en er moet een voorruimte zijn per stal die bestaat uit een vuil en proper gedeelte en waar staleigen schoeisel beschikbaar is om het proper gedeelte te betreden.. De hygiënesluis beschikt over een degelijk ingerichte handwasgelegenheid. Koninklijk besluit: 7/06/20 B2a Pi (*) Lavabo, stromend water, vloeibare zeep, hygiënisch systeem om de handen te drogen.. Stallen voor fokpluimvee (toelatingen.) gebouwd vanaf //202 zijn voorzien van een functionele douche in de hygiënesluis. Koninklijk besluit: 7/06/20 B2a P2 (*) Koninklijk besluit: 7/06/20 A28 (*) 2. In de hygiënesluis is er bedrijfseigen propere kleding, met inbegrip van schoeisel, voor verzorgers en bezoekers. Koninklijk besluit: 7/06/20 B2 LA Pii (*). Elke stal beschikt over een voorruimte die bestaat uit een vuil en proper gedeelte die visueel van elkaar te onderscheiden zijn. Koninklijk besluit: 7/06/20 B2a Pa (*) Het vuile gedeelte is bij het binnenkomen van de voorruimte. Na het aantrekken van het hokeigen schoeisel (of na de doorgang in het ontsmettingsvoetbad voor bedrijven met geringe capaciteit: < 5000 dieren) komt men in het proper gedeelte van de voorruimte vooraleer het hok binnen te gaan. 4. Er is een vaste plaats voorzien op het bedrijf om krengen op te slaan. Koninklijk besluit: 7/06/20 B2a P5 (*) Per dieren is er een afsluitbare kadaverton van ten minste 200 l. 5. De krengenopslagplaats is voorzien van een koelinrichting. Koninklijk besluit: 7/06/20 B2a P7 (*) Niet van toepassing voor gebruikspluimvee. 6. De laad- en losplaatsen zijn verhard, reinigbaar en ontsmetbaar. Koninklijk besluit: 7/06/20 B2a P4 (*) 7. Het materiaal is aangepast aan het type pluimveebedrijf en laat toe om de infrastructuur, alsook de transportmiddelen, te reinigen en te ontsmetten. Koninklijk besluit: 7/06/20 B H2 Pac (*) Van toepassing voor selectie-, vermeerderings- en opfokbedrijven. 8. Het strooisel is droog. Koninklijk besluit: 7/06/20 B2b P4 (*) 9. De containers, eiertrays en andere verpakkingsmaterialen die in de leefruimte van de dieren worden gebracht, zijn volledig nieuw of degelijk gereinigd en ontsmet. Koninklijk besluit: 7/06/20 A6 Pa,b (*) 20. De broedeieren worden verpakt in nieuwe of propere, ontsmette verpakking.. GMP/GHP : toepassing. Gevaarlijke producten (bestrijdingsmiddelen, biociden, meststoffen, smeermiddelen, brandstoffen, ) en reinigings- en ontsmettingsproducten worden zodanig bewaard dat elke vorm van verontreiniging van de productie wordt voorkomen. Europese verordening: 852/2004 A4 B P4g (2*) Europese verordening: 8/2005 A5 B Ha P4e (*) De gevaarlijke producten die niet verplicht in een afsluitbaar lokaal of kast worden bewaard, zijn fysiek gescheiden van de diervoeders en de dieren. De producten moeten duidelijk geëtiketteerd zijn. 2. Producten voor de reiniging of ontsmetting van de uitrusting en infrastructuur worden overeenkomstig de gebruiksaanwijzing gebruikt. Europese verordening: 852/2004 A4 B P4a & 4b (2*) De exploitant moet kunnen aantonen dat hij over de nodige elementen beschikt voor een geschikt gebruik: of hij beschikt over een gebruiksaanwijzing, of hij weet waar de informatie te vinden is en hij kan dat tonen aan de controleur. 509 v.2 2/5

3 . Afval wordt regelmatig afgevoerd en zodanig bewaard dat verontreiniging wordt voorkomen. Europese verordening: 8/2005 A5 B Ha P4e (*) Europese verordening: 852/2004 A4 B P4g (2*) Afval van om het even welke aard wordt gescheiden van de diervoeders bewaard en vormt geen bron van verontreiniging. Dit betreft eveneens lege verpakkingen van pesticiden en kadavers. 4. Verontreiniging van de diervoeders door ongedierte, schadelijke organismen en vreemde voorwerpen / stoffen wordt door de operator op gepaste wijze voorkomen. Europese verordening: 8/2005 A5 B H2 (*) Ook spiegels van de tractoren... Voor wat de dierlijke productie-eenheid betreft, moet de bestrijding in een plan zijn opgenomen. In dit plan zijn eveneens zones met strooisel en voor de dieren voorbehouden zones opgenomen (VO 8/2005). 5. De aanwezigheid van gezelschapsdieren of voedselproducerende dieren in gevoelige zones, wordt op gepaste wijze voorkomen. Europese verordening: 8/2005 A5 B P4d (*) Voedselproducerende dieren: volledige afwezigheid. Gezelschapsdieren: geen enkele installatie die deze zou aantrekken (hokken, voederbakken, enz.). 6. Aan de exploitant bekend gemaakte analyseresultaten worden gevolgd door voldoende corrigerende acties. Europese verordening: 8/2005 A5 B P4g (*) Europese verordening: 852/2004 A4 B P4i (2*) 7. De productiedieren zijn proper. Europese verordening: 852/2004 A4 B H2 P4c (2*) De dieren zijn niet abnormaal vuil. 8. De wachtperiode tussen het strooien van chemische producten (meststoffen, pesticiden, ) en het grazen of het maaien voor de productie van diervoeder stemt overeen met de veiligheidstermijnen voorzien door de fabrikant. Europese verordening: 8/2005 A5 B P (*) Indien er een wachtperiode is, moet dit op het etiket vermeld zijn door de fabrikant. 9. De wachtperiode tussen het strooien van mest en het grazen of het maaien voor de productie van diervoeder is voldoende om kruisverontreiniging te voorkomen. Europese verordening: 8/2005 A5 B P2 (*) Wachtperiode: 2 à weken.. De voeders worden tijdens het voederen niet verontreinigd Europese verordening: 8/2005 A5 B P (*) Smeermiddelen, motorolie, onderhoudsproducten, schimmel, enz. Niet gemedicineerde diervoeders worden gescheiden van gemedicineerde diervoeders gehanteerd.. Zaaizaden worden zo opgeslagen dat dieren er niet bij kunnen komen. De dieren kunnen geen voeders of gemedicineerde voeders opeten die niet voor hun soort zijn toegelaten. Europese verordening: 999/200 A7 (4*) Europese verordening: 8/2005 A5 B P8,9 (*) 2. De gebruikte biociden zijn toegelaten. Koninklijk besluit: /07/204 A8 B H P4 (5*) De toegelaten producten: Uitzondering: javel 2 wordt ook toegestaan.. De eieren zijn schoon en worden zo spoedig mogelijk ontsmet (ontsmetting enkel voor broedeieren). Koninklijk besluit: 7/06/20 B H2 Pa2eii (*) Schone eieren: geldt zowel voor consumptie-eieren als voor broedeieren. Het ontsmetten van eieren is enkel verplicht voor broedeieren, met uitzondering van broedeieren die bestemd zijn voor een broeierij in België. 4. De nodige maatregelen worden genomen om bij de ophaling van de krengen besmetting van het bedrijf te vermijden. Koninklijk besluit: 7/06/20 B2a P5 (*) O.a.: de krengenopslagplaats en de krengenophaalplaats worden grondig gereinigd en ontsmet, zijn voldoende gescheiden van de gevoelige zones De operator heeft hygiënische voorschriften vastgelegd. Koninklijk besluit: 7/06/20 B H2 Pa2c (*) 6. Het betreden van het hokgedeelte is enkel mogelijk onder begeleiding van de verantwoordelijke of een afgevaardigde van het bedrijf en na gebruik van de hygiënesluis. Koninklijk besluit: 7/06/20 B2b P (*) 4. PRODUCT - gerelateerde controles. Alle materiaal dat in contact komt met de levende dieren en/of diervoeders, met inbegrip van materiaal bestemd voor de productie ervan, is in goede staat, proper en, indien nodig, ontsmet. Europese verordening: 8/2005 A5.5 B (*) Voor, tijdens en na de oogst. Het materiaal (inclusief verpakkingsmateriaal) moet in goede staat zijn zodat het levensmiddelen niet verontreinigt. De vereiste properheid hangt af van de aard van de levensmiddelen. Ontsmetting wordt slechts opgelegd in geval van aanwezigheid van organismen die schadelijk zijn voor mens, dier of plant. De uitrusting en de gebruikte voertuigen voor het vervoer van de levensmiddelen zijn proper. Ook te beoordelen: materiaal dat niet rechtstreeks in contact komt met levensmiddelen, maar ze wel kunnen verontreinigen bij productie vb. spiegels van rollend materieel. 2. Indien het broedeieren betreft, worden deze ten minste eenmaal per dag verzameld. Koninklijk besluit: 7/06/20 B H2 Pa2ei (*) 509 v.2 /5

4 5. Documentaire controle. Er bestaat een bijgewerkt register van de in het bedrijf vastgestelde schadelijke organismen of ziekten. Koninklijk besluit: 4//200 A P4 (6*) Europese verordening: 8/2005 A5 B Ha2 P2c (*) Europese verordening: 852/2004 A4 B Ha P.8c (2*) Europese verordening: 852/2004 A4 B Ha P.9b (2*) Dit betreft een register met voorvallen. 2. Er bestaat een bijgewerkt register van analyseresultaten van monsters genomen in het bedrijf of van producten afkomstig van het bedrijf. Koninklijk besluit: 4//200 A P4 (6*) Europese verordening: 852/2004 A4 B Ha P.9c (2*) Europese verordening: 8/2005 A5 B Ha2 P2d (*) Europese verordening: 852/2004 A4 B P8d (2*). Er bestaat een bijgewerkt register van de aan- en afvoer van diervoeders. Europese verordening: 8/2005 A5 B Ha2 P2e (*) Europese verordening: 852/2004 A4 B P8a (2*) In dit register zijn de bron en hoeveelheid van de aan- en afgevoerde producten opgenomen. De producten moeten identificeerbaar zijn (bv. d.mv. lotnummer). Uitzondering: de eigen productie van diervoeders bestemd voor de eigen dieren is geen aanvoer en moet bijgevolg niet geregistreerd worden. 4. Er worden uitsluitend diervoeders met ingrediënten van dierlijke oorsprong aangekocht en gebruikt die toegelaten zijn voor alle aanwezige diersoorten. Europese verordening: 999/200 A7 (4*) Controle op basis van de in voorraad gehouden diervoeders (zie informatie op de etiketten) en de aanwezige diersoorten. De aanwezigheid van Petfood dat dierlijke eiwitten bevat is echter wel toegestaan indien er voldoende scheiding is tussen Petfood en de aanwezige veevoeders. BE kent geen afwijkingen toe voor het gebruik en opslag van diervoeders die voor niet-herkauwers toegelaten dierlijke eiwitten bevatten op bedrijven waar herkauwers worden gehouden. 5. Er bestaat een bijgewerkt register van het gebruik van GGO zaaigoed gebruikt voor de productie van planten bestemd voor dierlijke consumptie. Europese verordening: 8/2005 A5 L Ha2 P2b (*) Op dit moment is enkel de teelt van de maïs MON8 toegelaten in de EU. Opgelet, op Belgisch niveau is de teelt van maïs MON8 enkel toegelaten in Vlaanderen en NIET in Wallonie. 6. Indien de reiniging en/of ontsmetting niet door de veehouder zelf wordt uitgevoerd, kan het bewijs van de tussenkomst door een gespecialiseerde firma geleverd worden. Koninklijk besluit: 7/06/20 B2a P6 (*) 7. Indien het water, gebruikt voor drinkbakken en reiniging, niet afkomstig is van leidingwater, kan men aan de hand van monsternemingen en laboratoriumonderzoeken aantonen dat het geschikt is. Koninklijk besluit: 7/06/20 Bd (*) Koninklijk besluit: 7/06/20 B2b P8 (*) De kwaliteit van het water voor de drinkbakken in het gebouw valt onder de verantwoordelijkheid van de operator en hangt af van de reiniging van het materieel tussen iedere toom of productieronde. Frequentie van monsterneming: keer per jaar. Enkel van toepassing voor bedrijven met alle soorten fokpluimvee en voor bedrijven met gebruikspluimvee van kippen en kalkoenen. 8. Voor bedrijven met geringe capaciteit is een bedrijfsplan aanwezig met daarin de samenstelling van de productieronden. Koninklijk besluit: 7/06/20 A (*) Bedrijven met geringe capaciteit zijn bedrijven met minder dan 5000 stuks pluimvee. 9. Een kopie van deze checklist wordt overgemaakt aan de Gewesten conform het protocol tussen het FAVV en de betaalorganen van het Waalse, Brusselse en Vlaamse Gewest betreffende de randvoorwaarden. De door de Gewesten mogelijk opgelegde sancties met betrekking tot de premies naar aanleiding van vaststellingen tijdens de controles vallen niet onder de verantwoordelijkheid van het FAVV. Totaal: % van de niet-conformiteiten : % Ongunstig major : Ongunstig minor : waarvan met * Wetgevingen: *. Koninklijk besluit van 7/06/20 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren en tot vaststelling van de toelatingsvoorwaarden voor inrichtingen voor pluimvee 2*. Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29/04/2004 inzake levensmiddelenhygiëne *. Verordening (EG) nr. 8/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 2/0/2005 tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne 4*. Verordening (EG) nr. 999/200 van het Europees Parlement en de Raad van 22/05/200 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën 5*. Koninklijk besluit van /07/204 betreffende levensmiddelenhygiëne 6*. Koninklijk besluit van 4//200 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen 509 v.2 4/5

5 Commentaar controleur Commentaar operator Gunstig Gunstig met opmerkingen Ongunstig Gemaakt te Handtekening en stempel controleur Op Naam operator of aanwezige persoon : Functie : Tekent voor kennisname : 509 v.2 5/5