Antwoorden B6-deel 5 Hoofdstuk 3: Bakfiets

Transcriptie

1 1 Antwoorden B6-deel 5 Hoofdstuk 3: Bakfiets 1 Hoe moet je een houten duimstok onderhouden? De scharnieren af en toe smeren met een druppeltje olie. 2 Op welke manier controleer je of een schrijfhaak precies 90º is? Pak een plank met een rechte kant en teken langs de schrijfhaak een lijn op de plank. Draai de schrijfhaak om en teken op dezelfde plek een tweede lijn. Loopt de tweede lijn precies over de eerste lijn dan is de schrijfhaak 90º. 3 Op het eerstvolgend figuur zie je een schrijfhaak. Schrijf de namen van de drie delen op. a. Balk b. Verstek c. Blad 4 Op het eerst volgend figuur zie je een verstekhaak. Schrijf de namen van de twee delen op. a. Balk b. Blad 5 Omcirkel het goede antwoord. Op een zweihaak kun je precies zien hoeveel graden een hoek is. goed fout Met een schrijfhaak kun je altijd een hoek van 45º afschrijven. goed fout Een verstekhaak heeft ook een hoek van 135º. goed fout Een verstek is 50º. goed fout 6 Welke twee onderdelen van de stalen blokschaaf houdt de timmerkracht vast bij het schaven? a. Handvat b. Knop

2 2 7 Kruis het juiste antwoord aan. Meerdere antwoorden kunnen goed zijn. Kops hout schaven is moeilijk. Wat zijn goede tips om het makkelijker te maken? Verwijder de keerbeitel. Schaaf van beide kanten. Klem een stuk hout achter je werkstuk. Stel de schaaf extra grof in. Til de schaaf bij het terughalen op. 8 In voorgaand figuur rechts zie je de doorsnede van een stalen blokschaaf. a. Kleur de schaafbeitel blauw. b. Kleur de dekbeitel geel. 9 In voorgaand figuur is een stuk hout getekend. Geef in het figuur aan welke kant je op moet op schaven om een glad resultaat te krijgen. 10 Met een stalen schaaf maak je een schuin kantje aan de hoeken van het hout. Geef twee redenen waarom je een schuin kantje maakt. a. Hierdoor splintert het hout niet. b. De verf dekt dan beter op de hoeken.

3 3 11 In eerstvolgend figuur zie je een stalen blokschaaf. Geef de onderdelen aan. 12 Kruis het juiste antwoord aan. Wat is de taak van de keerbeitel op een blokschaaf? De schaaf afremmen. De krullen maken. Het hout schaven. De schaafbeitel vervangen als die stuk is. 13 Omcirkel het juiste antwoord. Langshout schaven is moeilijk gemakkelijk. Kopshout schaven is moeilijk gemakkelijk. Bij kopshout schaven staat de schaaf dun dik afgesteld. Bij kopshout schaven moet je de keerbeitel laten zitten verwijderen. 14 Kruis het juiste antwoord aan. Soms is de zool van een stalen blokschaaf geribd. Wat is hiervan het voordeel? De schaaf wordt afgeremd. De schaaf glijdt beter over het hout. Hierdoor kun je ook vurenhout schaven. Hierdoor kun je een kantje breken.

4 4 15 De bek-opening bij een stalen blokschaaf is verstelbaar. Wanneer gebruik je een grote bekopening? Bij grof schaafwerk. 16 Waarom is de punt van de drevel iets uitgehold? Om te voorkomen dat je van de draadnagel afschiet. 17 Vul het juiste gereedschap in. Kies uit: beitel, priem, accuboormachine, nijptang, papier, klos. Saïd gaat een schilderij op hangen aan een houten wand. Met een priem prikt hij een gaatje voor. In het gaatje draait hij een houtschroef met een accuboormachine. Hij ziet in de houten wand een draadnagel die krom geslagen is. Hij trekt de draadnagel eruit met een nijptang. Om beschadigingen aan de houten wand te voorkomen gebruikt hij een klos onder het gereedschap. 18 Een kleine maat steeksleutel is korter dan een grote maat steeksleutel. Wat is hiervoor de reden? Met een kleine steeksleutel kun je minder kracht zetten om dol draaien te voorkomen. 19 Kruis het juiste antwoord aan. In voorgaand figuur zie je een aantal koppen van bevestigingsmiddelen. Welk bevestigingsmiddel draai je los met een inbussleutel? Kop a. Kop b. Kop c. Kop d. 20 Wat moet je doen als een steeksleutel versleten is? Weggooien 21 Hiernaast zie je een nijptang. Schrijf de namen op van de onderdelen van de nijptang. a. Benen b. Bek c. Draaipunten

5 5 22 Kruis de juiste antwoorden aan. Meerdere antwoorden kunnen goed zijn. Draadnagels kun je uittrekken met Houten hamer. Klauwhamer. Bankhamer. Moker. Koevoet. 23 Waarom gebruikt de timmerkracht geen stalen hamer om op steekbeitels te slaan? Beschadig je de greep van de beitel. 24 Kruis het juiste antwoord aan. Wie gebruikt de fineerzaag het meest? Een timmerkracht. Een bestekzoeker. Een betontimmerman. Een meubelmaker. 25 In de eerstvolgende drie figuren zie je drie soorten zagen. Zet een rondje om de toffelzaag. 26 Streep het woord wat niet juiste is door. Haaks op de vezelrichting zagen is afkorten schulpen. Met de vezelrichting mee zagen is afkorten schulpen. Plaatmateriaal zaag je met een fijne grove zaag.

6 6 27 In eerstvolgend figuur zie je een stuk hout. Teken in de figuur de eerste twee zaagsneden. 28 Op welke manier worden de tanden van een zaag gezet? De tanden worden afwisselend naar links en rechts gebogen. 29 Kruis het juiste antwoord aan. Wat kun je doen om de snede van een beitel te beschermen? De beitel in je zak steken. De beitel in het vet zetten. Een kapje over de snede schuiven. De beitel in een doek wikkelen. 30 Welke guts wordt gebruikt in voorgaand figuur? Een steekguts. 31 Met welke guts kun je de bewerking in voorgaand figuur maken? Een steekguts. 32 Op voorgaande figuur zie je over de kop gewette beitels. Teken in de figuur hoe de vouw er uit moet zien. Gebruik een rood potlood.

7 7 33 Omcirkel het juiste antwoord. Een guts moet je slijpen met een ronde vlakke steen. De hoek tussen de vouw en het beitelblad van een steekbeitel is 30º 45º. 34 Kruis het juiste antwoord aan. Welke zin is juist? Eerst voorboren dan verzinken. Eerst verzinken dan voorboren. 35 Op welke twee manieren kun je voorkomen dat het hout aan de achterkant gaat splinteren bij het boren? a. Van twee kanten boren. b. Een stuk afvalhout tegen de achterkant klemmen. c. Langzaam aanvoeren en niet te hard op de boor drukken. (twee van de drie antwoorden moeten goed zijn) 36 Kruis het juiste antwoord aan. Je wilt voorkomen dat het hout gaat splinteren. Je kunt niet van twee kanten boren. Je kunt ook geen klos tegen de achterkant zetten. Wat moet je dan doen? Snel boren. Niet te hard op de boor drukken. Eerst met een kleine boor voorboren. Een antislipboor gebruiken. 37 Schrijf op hoe je een groot gat moet boren in metaal. Boor eerst een klein gaatje en daarna de juiste maat. 38 Zet een kruisje in de juiste kolom. In welk materiaal kun je de drie boren gebruiken? Materialen Boortype Hout Staal Steen Metaalboor x x Speedboor x Steenboor x SDS-steenboor x Gatzaag x x Houtboor x

8 8 39 Jelmer wil drie panelen maken. Hij moet daarvoor een aantal lange delen aan elkaar lijmen. Welk lijmgereedschap kan hij het best gebruiken? Serrejoints 40 Waarom loopt de lijm niet uit het reservoir bij een lijmspaarbus? Door het vacuüm boven de lijmvoorraad. 41 Waarom moet je lijmresten van de lijmtangen verwijderen? Lijmresten beschadigen het werkstuk. 42 Omcirkel het juiste antwoord. Als je boort, draait de boormachine linksom rechtsom. Als je schroeven indraait, draait de boormachine linksom rechtsom. Als je schroeven eruit draait, draait de boormachine linksom rechtsom. Als je boort in een harde muur, draait de boormachine linksom rechtsom. 43 In voorgaand figuur zie je zes bevestigingsmiddelen. Welke bevestigingsmiddelen kun je goed met een accuboormachine bevestigen? Omcirkel die bevestigingsmiddelen. Er zijn meerdere antwoorden juist. 44 In welke voltages zijn de meeste accuboormachines verkrijgbaar? 7,2 volt. 9,6 volt. 12 volt. 14,4 volt.

9 9 45 Een accu kun je weer opladen in een acculader. Welke twee types acculaders zijn er? a. Druppelladers b. Snelladers 46 Waarom werkt de timmerkracht meestal met twee accu s? Als de ene accu leeg is kan hij de andere accu die vol is meteen weer gebruiken. 47 Kruis het juiste antwoord aan. Op voorgaand figuur zie je een freesje. Wat voor type freesje is het? Freesje met aanlooplager. Freesje met aanloopstift. Groeffreesje. Freesje voor geleiderail. 48 Welk hulpstuk wordt in voorgaand figuur afgebeeld? Een kopieerring. 49 Kruis het juiste antwoord aan. Wanneer gebruik je een mal om te frezen? Als het frezen precies moet gebeuren. Als het frezen leuk moet blijven. Als je een aantal keren het zelfde moet frezen. Als je een sponning moet frezen. 50 Waarom gebruik je tegenwoordig HM-freesjes? HM-freesjes hebben een lange standtijd (= blijven lang scherp). 51 Op de vier eerstvolgende figuren zie je vier elektrische handmachines. Met welke machine kun je een mooi randprofiel aan een tafel maken? Figuur Welke veiligheidsmaatregel is de timmerkracht op voorgaand figuur vergeten? Hij heeft de elektriciteitskabel niet over zijn schouder liggen. 53 Waarom moeten de beitels van een schaafmachine scherp zijn? a. Botte beitels maken extra geluid. b. Botte beitels geven veel terugslag.

10 10 54 Kruis het juiste antwoord aan. Met welke machine kun je een schaafmachine vergelijken? Cirkelzaagmachine. Freesmachine. Vandiktebank. Vlakbank. 55 Op voorgaand figuur zie je een schaafmachine. Geef in het figuur aan waar je de spaanafname mee regelt. Afname instelling 56 Welk veiligheidsmaatregel moet je nemen als je hulpstukken monteert? Haal altijd eerst de stekker uit de wandcontactdoos zodat de spanning van de machine is. 57 Kruis het juiste antwoord aan. Wat is de normale werkdruk van pneumatisch handgereedschap in de bouw? 1 à 2 bar. 6 à 7 bar. 20 bar. 50 bar. 58 Kruis het juiste antwoord aan. Perslucht is niet energie zuinig. Hoeveel rendement heeft pneumatisch handgereedschap? 20% 50% 75% 10% 59 Welk verbindingsmiddel zie je in voorgaand figuur? T-nagel

11 11 60 Hoe noem je het apparaat wat de lucht samen perst voor pneumatisch handgereedschap? Compressor 61 Welke veiligheidsmaatregel moet je nemen als je een hulpstuk monteert? Je moet de druk van de slang halen als je een hulpstuk monteert.