VIESMANN. Bedieningshandleiding VITOLIGNO 200-S. voor de gebruiker van de installatie

Transcriptie

1 Bedieningshandleiding voor de gebruiker van de installatie VIESMANN Houtvergassingsketel met groot vermogen voor kloofhout tot 50 cm lengte VITOLIGNO 200-S 7/2014 Bewaren a.u.b.!

2 Veiligheidsvoorschriften Voor uw veiligheid Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Toelichting bij veiligheidsvoorschriften Gevaar Dit teken waarschuwt voor persoonlijk letsel.! Opgelet Dit teken waarschuwt voor materiële schade en schade aan het milieu. Opmerking Gegevens met het woord "Opmerking" bevatten aanvullende informatie. Doelgroep Deze bedieningshandleiding is bedoeld voor de gebruikers van de CV-installatie. Dit apparaat kan ook worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar en door personen met verminderde fysische, sensorische of mentale vaardigheden of gebrek aan ervaring en kennis, wanneer ze onder toezicht zijn of zijn onderwezen in het veilig gebruik van het apparaat en de gevaren die het gebruik van het apparaat met zich meebrengt.! Opgelet Kinderen in de buurt van het apparaat onder toezicht stellen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Reiniging en door de gebruiker te verrichten onderhoud mogen niet worden verricht door kinderen die niet onder toezicht staan. Aansluiting van het toestel Het toestel mag enkel door erkende vakmensen aangesloten en in bedrijf genomen worden. Toestel enkel met de geschikte brandstof gebruiken. Vermelde elektrische aansluitvoorwaarden naleven. Wijzigingen aan de aanwezige installatie mogen enkel door erkende vakmensen worden uitgevoerd. Gevaar Ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden aan de CV-installatie kunnen leiden tot levensgevaarlijke ongevallen. Elektrische werkzaamheden mogen alleen door elektromonteurs worden uitgevoerd. 2

3 Veiligheidsvoorschriften Voor uw veiligheid (vervolg) Werkzaamheden aan het toestel Instellingen en werkzaamheden aan het toestel enkel volgens de instructies in deze gebruiksaanwijzing uitvoeren. Overige werkzaamheden aan het toestel mogen enkel door bevoegde vakmensen worden uitgevoerd. Aangebouwde delen of geïnstalleerde toebehoren niet veranderen of verwijderen. Buisverbindingen niet openen of aantrekken. Gevaar Hete oppervlakken kunnen brandwonden veroorzaken. Hete oppervlakken in de binnenruimte van het toestel alsook aan niet geïsoleerde buizen, armaturen en rookgasbuizen niet aanraken. Wat te doen bij een rookgasgeur Gevaar Rookgas kan levensbedreigende vergiftiging veroorzaken. CV-installatie uitschakelen. Opstellocatie ventileren. Deuren van woonverblijven sluiten. Wat te doen bij brand Wat te doen bij storingen aan de CVinstallatie Gevaar Storingsmeldingen wijzen op defecten aan de CV-installatie. Niet verholpen storingen kunnen levensgevaarlijke gevolgen hebben. Storingsmeldingen niet meermaals kort na elkaar bevestigen. CV-firma op de hoogte brengen zodat deze de oorzaken kan analyseren en het defect kan verhelpen. Voorwaarden voor de opstelling Gevaar Gesloten ventilatieopeningen leiden tot een gebrek aan verbrandingslucht. Dat veroorzaakt onvolledige verbranding en de vorming van het levensgevaarlijke koolstofmonoxide. Aanwezige luchttoevoeropeningen niet versperren of afsluiten. Geen latere wijzigingen aan de installatie uitvoeren, die gevolgen voor de veilige werking kunnen hebben (bijvoorbeeld plaatsen van leidingen, bekledingen of scheidingswanden). Gevaar Bij brand bestaat gevaar voor verbranding en explosie. CV-installatie uitschakelen. Gecontroleerde brandblusser van de brandklassen ABC gebruiken. 3

4 Veiligheidsvoorschriften Voor uw veiligheid (vervolg) Gevaar Licht ontvlambare vloeistoffen en materialen (bijvoorbeeld benzine, oplos- en reinigingsmiddelen, verf of papier) kunnen explosies en brand veroorzaken. Dergelijke stoffen niet in de CVruimte en niet in de onmiddellijke buurt van de CV-installatie opslaan of gebruiken.! Opgelet Ontoelaatbare omgevingsvoorwaarden kunnen schade aan de CV-installatie veroorzaken en een veilige werking belemmeren. Voor een omgevingstemperatuur van meer dan 0 ºC en minder dan 35 ºC zorgen. Luchtverontreiniging door halogeen-koolwaterstoffen (bijvoorbeeld in verf, oplos- en schoonmaakmiddelen) en sterke stofvorming (bijvoorbeeld door slijpwerkzaamheden) vermijden. Permanent hoge luchtvochtigheid (bijvoorbeeld door voortdurend wasgoed te drogen) vermijden. Gevaar Gelijktijdige werking van de CVketel met toestellen met afvoer naar de buitenlucht kan door terugstroming van rookgas levensgevaarlijke vergiftigingen veroorzaken. Neem gepaste maatregelen voor een voldoende aanvoer van verbrandingslucht. Neem indien nodig contact op met uw CVinstallateur. Extra componenten, reserveonderdelen en slijtagegevoelige onderdelen Opgelet! Componenten die niet met de verwarmingsinstallatie zijn gekeurd, kunnen leiden tot schade aan de verwarmingsinstallatie of de goede werking ervan belemmeren. Montage resp. vervanging uitsluitend door het installatiebedrijf laten uitvoeren. Afzuigtoestellen Bij gebruik van toestellen met afvoer naar de buitenlucht (afzuigkap, afzuigtoestel, airconditioning, enzovoort) kan door de afzuiging een onderdruk ontstaan. Bij gelijktijdige werking met de CV-ketel kan terugstroming van het rookgas ontstaan. 4

5 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Eerst informeren Reglementair gebruik... 8 Eerste inbedrijfstelling... 8 Uw verwarmingsinstallatie is vooraf ingesteld... 9 Vaktermen Tips om energie te besparen Bediening Bedieningselementen en onderdelen van de verwarmingsketel Bedieningselementen en indicaties van de regeling Bediening van de verwarmingsketel Voorbereidingen voor het opstoken Brandstof Houtvochtigheid Opslag van hout Ideale kloofhoutafmetingen Handmatig opstoken Vuldeur openen en reinigingshendel bedienen Brandstof bijvullen Verbranding starten Opstoken met elektrische ontsteking Vuldeur openen en reinigingshendel bedienen Vrijgavetijden voor de elektrische ontsteking instellen Brandstof bijvullen Verbranding starten Brandstof bijvullen Maatregelen bij keteloververhitting Ketelwatertemperatuur bereikt 95 C Veiligheidstemperatuurbegrenzer Maatregelen voor de vermindering van teerafzettingen Bediening van de regeling Navigatie in het menu van de regeling Bedrijfsfasen van de verwarmingsketel Menustructuur van de regeling Automatische ontsteking instellen Vrijgavetijden van de ontsteking instellen Voor het wijzigen van de vrijgavetijden: Kamerverwarming Vereiste instellingen

6 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Verwarmingscircuit kiezen Kamertemperatuur instellen Werkingsprogramma instellen Tijdprogramma instellen Stooklijnen wijzigen Kamerverwarming uitschakelen Comfort- en energiespaarfuncties Partywerking kiezen Spaarwerking kiezen Vakantieprogramma kiezen Warmwaterbereiding Benodigde instellingen Warmwatertemperatuur instellen Werkingsprogramma instellen Tijdprogramma instellen Warmwaterbereiding uitschakelen Overige instellingen Contrast in het display instellen Helderheid van de displayverlichting instellen Naam voor de verwarmingscircuits invoeren Tijd en datum instellen Taal instellen Temperatuureenheid ( C / F) instellen Ketelwatertemperatuur wijzigen Gewenste waarde restzuurstof wijzigen Fabrieksinstelling weer herstellen Opvragen Storingsmeldingen opvragen Informatie opvragen Temperaturen opvragen Buitenbedrijfstelling Buitenbedrijfstelling voor een langere stookpauze Buitenbedrijfstelling Wat doen? Ruimten te koud Ruimten te warm Geen warm water

7 Inhoudsopgave Inhoudsopgave (vervolg) Warm water te heet Storing verschijnt in het display Onderhoud en reiniging Reiniging Reiniging, inspectie en onderhoud Aanwijzingen voor de reiniging Reinigingsintervallen (overzicht) Asruimte en verbrandingskamer Vulruimte reinigen Bijlage Begripsverklaringen Demontage en afvalverwijdering Demontage Afvalverwijdering Algemene tips om energie te besparen Index

8 Eerst informeren Reglementair gebruik Het toestel mag volgens de regelgeving enkel geïnstalleerd en gebruikt worden in gesloten verwarmingssystemen conform EN 12828, rekening houdend met de bijbehorende montage-, service- en gebruiksaanwijzingen. Het is uitsluitend voorzien voor de opwarming van warm water van tapwaterkwaliteit. Gebruik van het toestel volgens de regelgeving impliceert dat een stationaire installatie in combinatie met installatiespecifiek toegelaten componenten werd uitgevoerd. Ieder ander gebruik moet door de fabrikant in elk geval worden goedgekeurd. Verkeerd gebruik van het toestel resp. ondeskundige bediening (bijv. langdurig gebruik in geopende toestand) is verboden en leidt tot aansprakelijkheidsuitsluiting. Van verkeerd gebruik is ook sprake als de voorgeschreven functie van componenten van het verwarmingssysteem wordt gewijzigd (bijv. door het sluiten van rookgas- en luchttoevoerwegen) of als andere dan voor dit toestel voorziene brandstoffen worden gebruikt. Het gebruik in bedrijven of industrie voor een ander doel als voor de verwarming van gebouwen of van tapwater geldt als niet volgens de voorschriften. Eerste inbedrijfstelling De eerste inbedrijfstelling en aanpassing van de regeling aan de plaatselijke en bouwkundige situatie moeten worden uitgevoerd door uw CV-installateur. Servicehandleiding Voorbereiding en realisatie van de emissiemeting conform Besluit emissie-eisen middelgrote stookinstallaties (BEMS): Servicehandleiding Als gebruiker van een nieuwe stookinstallatie bent u verplicht deze direct bij de Stichting Certificering Onderhoud en Inspectie van Stookinstallaties (SCIOS) aan te melden. Uw CV-installateur verstrekt informatie over uit te voeren werkzaamheden aan uw stookinstallatie (bijv. regelmatige meting, reiniging). 8

9 Eerst informeren Uw verwarmingsinstallatie is vooraf ingesteld De regeling van uw verwarmingsketel is ingesteld in de fabriek. De verwarmingscircuits zijn ingesteld op het werkingsprogramma Verwarmen. De tapwaterbereiding is ingesteld op het werkingsprogramma Warm water. Uw verwarmingsinstallatie is hierdoor klaar voor gebruik: Kamerverwarming Uw kamers worden van 6.00 tot uur met 22 C gew. kamertemp. verwarmd (normale stookwerking). Tussen en 6.00 uur worden uw kamers met Gew. gered. kamertemp. verwarmd (kamertemperatuur voor de gereduceerde stookwerking, nachtdaling). Uw CV-installateur kan bij de eerste inbedrijfstelling meer instellingen voor u invoeren. U kunt alle instellingen steeds individueel volgens uw wensen wijzigen (zie vanaf pagina 37). Vorstbescherming De vorstbescherming van uw verwarmingsketel, warmwaterboiler en verwarmingswaterbuffer is gegarandeerd. Winter-/zomertijdomschakeling Deze omschakeling gebeurt automatisch. De automatische omschakeling kan uitgeschakeld worden. Tijd en datum Weekdag en tijd werden door uw CVinstallateur bij de eerste inbedrijfstelling ingesteld. Stroomuitval Bij stroomuitval blijven alle gegevens behouden. Warmwaterbereiding Het warm water wordt alle dagen van tot uur op 60 C gew. warmwatertemperatuur verwarmd. Uw CV-installateur kan bij de eerste inbedrijfstelling meer instellingen voor u invoeren. U kunt alle instellingen steeds individueel volgens uw wensen wijzigen (zie vanaf pagina 52). 9

10 Eerst informeren Vaktermen Om de functies van uw verwarmingsketel beter te begrijpen, vindt u in de bijlage het hoofdstuk Begripsverklaringen. Tips om energie te besparen Maak gebruik van de instelmogelijkheden van de regeling van uw verwarmingsketel: Kies voor de kamerverwarming het werkingsprogramma dat aan uw huidige eisen voldoet: Voor korte afwezigheden (enkele uren, bijv. boodschappen) kiest u Spaarwerking (zie pagina 48). Zolang de spaarwerking is ingeschakeld, wordt de kamertemperatuur verlaagd. Als u op reis gaat, stelt u het Vakantieprogramma in (zie pagina 49). Zolang het vakantieprogramma is ingeschakeld, wordt het werkingsprogramma van de kamerverwarming automatisch ingesteld op de Uitschakelwerking. Als u gedurende een langere periode noch kamers wilt verwarmen, noch warm water nodig heeft, stelt u voor de desbetreffende verwarmingscircuits en warm water het werkingsprogramma Uitschakelwerking in. zie pagina 46 voor de desbetreffende verwarmingscircuits zie pagina 55 voor de warmwaterbereiding Stel de temperatuur in de warmwaterboiler niet te hoog in (zie pagina 52). Voor meer energiespaarfuncties van de regeling van uw verwarmingsketel wendt u zich tot de CV-installateur. Algemene adviezen om energie te besparen, zie pagina

11 Bediening Bedieningselementen en onderdelen van de verwarmingsketel F A B C D E A Bedieningseenheid van de regeling B Vuldeur C Reinigingshendel D Ontstekingsdeur E Asdeur F Terugzetknop voor veiligheidstemperatuurbegrenzer achter de afdekking 11

12 Bediening Bedieningselementen en onderdelen van de (vervolg) Bediening van de CV-ketel zie vanaf pagina 13. Bedieningselementen en indicaties van de regeling De bedieningseenheid Alle instellingen aan uw regeling kunt u centraal aan de bedieningseenheid uitvoeren. Uitnemen buffer Ketel Boiler Verwarming Warm water Kiezen met ( U gaat een stap in het menu terug of annuleert de begonnen instelling. Cursor-toetsen U bladert in het menu of stelt waarden in. d U bevestigt uw keuze of bewaart de ingevoerde instelling. U roept de helptekst bij het gekozen menupunt op. U roept het uitgebreide menu op. Bediening van de regeling zie vanaf pagina

13 Voorbereidingen voor het opstoken Bediening van de verwarmingsketel 1. Controleer de druk van de verwarmingsinstallatie op de manometer A: Als de wijzer onder de rode markering staat, is de druk van de installatie te laag. Vul dan water bij of stel uw CV-firma op de hoogte. Minimale installatiedruk: 1,0 bar (0,1 MPa) 2. Controleer of de be- en ontluchtingsopeningen van de installatieruimte niet geblokkeerd zijn. Opmerking De verbrandingslucht wordt bij open werking uit de installatieruimte gehaald. 3. Controleer of de warmteopname door de verwarmingsinstallatie of de verwarmingswaterbuffer is gegarandeerd. Open eventueel de thermostaatkranen op de radiatoren. 4. Controleer of de verwarmingsinstallatie is ontlucht. 5. Garandeer dat alle afsluiters voor CV-aanvoer en -retour zijn geopend. 6. Controleer of alle deuren en deksels aan de verwarmingsketel zijn gesloten. 7. Garandeer dat alle kogelkranen van de retourtemperatuurverhoging zijn geopend. 8. Garandeer dat de stroomtoevoer van de verwarmingsketel is gegarandeerd. 13

14 Bediening van de verwarmingsketel Brandstof! Opgelet Verkeerde bedrijfsstoffen kunnen het toestel schaden en leiden tot hogere emissies. De ketel enkel met kloofhout gebruiken. Niet met vijlsel, zaagsel, fijnkool, cokes, kolen, briketten enzovoort verwarmen. De verwarmingsketel is alleen geschikt voor verbranding van natuurlijk, blokvormig kloofhout. Voor een optimale verbranding zo goed mogelijk gekloofd hout gebruiken. Houtvochtigheid Het nominale vermogen van de verwarmingsketel wordt alleen met droog hout met een vochtigheid van 15 tot 20 % bereikt (stookwaarde > 4 kwh/kg). Een hogere houtvochtigheid verlaagt de verbrandingswaarde en dus het vermogen. Bovendien leidt te nat hout tot meer teerafzettingen in de vulruimte. Opslag van hout Rondhout vanaf 10 cm doorsnede kloven. Kloofhout op een geventileerde, zo zonnig mogelijke plaats tegen regen beschermd opstapelen. Opdat doorstromende lucht de ontsnappende vochtigheid kan opnemen, moet kloofhout met voldoende tussenruimte gestapeld worden. Onder de houtstapel moet een holle ruimte, bijv. in de vorm van balken zijn, opdat de vochtige lucht kan ontsnappen. Vers hout niet in de kelder opslaan, omdat voor het drogen lucht en zon nodig zijn. Droog hout daarentegen kan in een geventileerde kelder worden bewaard. Opslagtijd gedurende een zomer leidt tot circa 40% vocht. Om ca. 20 % vocht te bereiken, hout verschillende jaren opslaan. 14

15 7 cm Bediening van de verwarmingsketel Brandstof (vervolg) Ideale kloofhoutafmetingen 8-10 cm 5 cm cm 10 cm 20 cm Kloofhoutlengte 45 tot 50 cm. Korter kloofhout moet zonder tussenruimte in de vulruimte van de verwarmingsketel worden gestapeld. Kloofhout van 25 cm lengte kan dwars achter elkaar worden gelegd. Opmerking Kloofhout met afwijkende afmetingen kan enkel met holle ruimtes worden gestapeld. Holle ruimtes verminderen het vermogen van de verwarmingsketel en verhogen het risico op slechte verbranding. Handmatig opstoken Voordat u de ketel opstookt: Controleer of de voorwaarden zijn vervuld. (Zie hoofdstuk Voorbereidingen voor het opstoken vanaf pagina 13). 15

16 Bediening van de verwarmingsketel Handmatig opstoken (vervolg) Vuldeur openen en reinigingshendel bedienen A B 16

17 Bediening van de verwarmingsketel Handmatig opstoken (vervolg) 1. Open de vuldeur A tot aan de vergrendeling. Om de deur te ontgrendelen, de deurbeveiliging achter de deurknop gebruiken. Gevaar Gevaar voor brandwonden! Als de keteldeur plots geopend wordt, kan zich bij een hete ketel een explosie voordoen. Keteldeur tot aan de blokkering openen. Pas na 5 seconden de deurbeveiliging ontgrendelen. 2. Til de reinigingshendel B op. Beweeg deze meerdere malen krachtig naar voren en naar achteren (steeds tot aan de aanslag). 3. Schuif de opgetilde reinigingshendel B naar achteren tot aan de aanslag en laat hem zakken. Brandstof bijvullen A 1. Verwijder de as via de ontstekingsdeur uit de vulruimte tot een 2 cm dikke laag A overblijft. Opmerking De beschermende aslaag vermindert scheurvorming aan de keramische delen van de vulruimte. 17

18 Bediening van de verwarmingsketel Handmatig opstoken (vervolg) 2. Leg een dunne laag kloofhout B neer. 3. Vul de vulruimte tot aan de primaire luchtopeningen C met spanen van zacht hout D. C F E D B A 4. Vul de vulruimte tot aan de bovenkant van de ontstekingsdeur met verkreukeld papier E. 5. Vul de vulruimte met een laag dun kloofhout en dan met een laag dik kloofhout F. Stapel het kloofhout dwars. Opmerking Brandstof volgens de warmtebehoefte bijvullen. Bij lage buitentemperaturen en een koude verwarmingswaterbuffer de vulruimte volledig bijvullen. Tijdens de overgangsperiode alleen brandstof bijvullen volgens de werkelijke warmtebehoefte. 18

19 Bediening van de verwarmingsketel Handmatig opstoken (vervolg) Verbranding starten C A B D 1. Sluit de vuldeur A. 2. Druk op toets START C op de bedieningseenheid. 3. Open de ontstekingsdeur en de gloedbeveiliging D. 4. Steek het papier over de gehele vulruimtebreedte aan. Sluit de gloedbeveiliging D. 19

20 Bediening van de verwarmingsketel Handmatig opstoken (vervolg) 5. Sluit de ontstekingsdeur B zodra de spanen van zacht hout branden. Opmerking Om een optimale verbranding te garanderen, houdt u tijdens de verbranding alle deuren goed gesloten. Opstoken met elektrische ontsteking Opmerking Dit hoofdstuk geldt uitsluitend voor uw verwarmingsketel, wanneer hij is uitgerust met een elektrische ontsteking (accessoire). Voordat u de ketel opstookt: Controleer of de voorwaarden zijn vervuld. (Zie hoofdstuk Voorbereidingen voor het opstoken vanaf pagina 13). 20

21 Opstoken met elektrische ontsteking (vervolg) Vuldeur openen en reinigingshendel bedienen Bediening van de verwarmingsketel A B 21

22 Bediening van de verwarmingsketel Opstoken met elektrische ontsteking (vervolg) 1. Open de vuldeur A tot aan de vergrendeling. Om de deur te ontgrendelen, de deurbeveiliging achter de deurknop gebruiken. Gevaar Gevaar voor brandwonden! Als de keteldeur plots geopend wordt, kan zich bij een hete ketel een explosie voordoen. Keteldeur tot aan de blokkering openen. Pas na 5 seconden de deurbeveiliging ontgrendelen. 2. Til de reinigingshendel B op. Beweeg deze meerdere malen krachtig naar voren en naar achteren (steeds tot aan de aanslag). 3. Schuif de opgetilde reinigingshendel B naar achteren tot aan de aanslag en laat hem zakken. Vrijgavetijden voor de elektrische ontsteking instellen zie pagina 35. Brandstof bijvullen A 1. Verwijder de as via de ontstekingsdeur uit de vulruimte tot een 2 cm dikke laag A overblijft. Opmerking De beschermende aslaag vermindert scheurvorming aan de keramische delen van de vulruimte. 22

23 Opstoken met elektrische ontsteking (vervolg) Bediening van de verwarmingsketel 2. Leg een dunne laag kloofhout B neer. C F E D B A 3. Vul de vulruimte tot aan de instroomopening van de elektrische ontsteking C met spanen van zacht hout D. 4. Vul de vulruimte tot aan de bovenkant van de ontstekingsdeur met verkreukeld papier E. 5. Vul de vulruimte met een laag dun kloofhout en dan met een laag dik kloofhout F. Stapel het kloofhout dwars. Opmerking Brandstof volgens de warmtebehoefte bijvullen. Bij lage buitentemperaturen en een koude verwarmingswaterbuffer de vulruimte volledig bijvullen. Tijdens de overgangsperiode alleen brandstof bijvullen volgens de werkelijke warmtebehoefte. Opmerking Let erop dat zich in de omgeving van de instroomopening van de elektrische ontsteking C ook na het vullen uitsluitend licht ontvlambare materialen (spanen, papier) bevinden. 23

24 Bediening van de verwarmingsketel Opstoken met elektrische ontsteking (vervolg) Verbranding starten C A B D 1. Sluit de vuldeur A en de ontstekingsdeur B. 2. Druk op toets START C op de bedieningseenheid Kies met /~ Direct, automatisch of Vakantieprogramma. 4. Druk als bevestiging op d.

25 Opstoken met elektrische ontsteking (vervolg) Bediening van de verwarmingsketel Opmerking Als u na het indrukken van de toets START geen keuze maakt, wordt op het display automatisch ingesteld. De verwarmingsketel wordt door het elektrische ontstekingsmechanisme afhankelijk van de instelling aan de bedieningseenheid ontstoken: onmiddellijk, bij warmtebehoefte, binnen de ingestelde vrijgavetijden. Zie Vrijgavetijden instellen pagina 35. op de ingestelde retourdag (bij vakantieprogramma). Zie Vakantieprogramma instellen pagina 49. Opmerking Om een optimale verbranding te garanderen, houdt u tijdens de verbranding alle deuren goed gesloten. Als de deur geopend is, start de elektrische ontsteking niet. Brandstof bijvullen Een volledig gevulde vulruimte leidt afhankelijk van de warmteopname en de brandstofkwaliteit tot een brandduur van 3 tot 5 uur. Vul in de volgende gevallen blokken kloofhout bij: Wanneer de buffer niet meer wordt geladen; d.w.z. de buffertemperatuur onder de gewenste aanvoertemperatuur van de verwarming is gedaald (temperaturen opvragen, zie pagina 63). Wanneer in de verwarmingsketel uitsluitend nog gloed en geen blokken kloofhout meer aanwezig zijn. Opmerking Om de verbranding te controleren, kunt u voor korte tijd voorzichtig die ontstekingsdeur openen. Gevaar Gevaar voor brandwonden! Als de keteldeur plots geopend wordt, kan zich bij een hete ketel een explosie voordoen. Keteldeur tot aan de blokkering openen. Pas na 5 seconden de deurbeveiliging ontgrendelen. Wanneer in de verwarmingsketel nog voldoende gloed aanwezig is, laat u de verbranding als volgt voortgaan: 1. Open de vuldeur A eerst tot aan de vergrendeling. 25

26 Bediening van de verwarmingsketel Brandstof bijvullen (vervolg) 2. Wacht circa 5 s. Gedurende deze tijd wordt het smeulgas uit de vulruimte weggezogen. 3. Open de vuldeur volledig. 4. Druk op toets START op de bedieningseenheid. De rookgasventilator gaat draaien, wanneer hij reeds uitgeschakeld is. 5. Vul houtblokken bij naargelang uw warmtebehoefte. Maatregelen bij keteloververhitting Uw verwarmingsketel is door veiligheidsmechanismen tegen oververhitting van de ketel beveiligd. Componenten: Veiligheidstemperatuurbegrenzer Thermische afvoerbeveiliging Opmerking Informeer uw CV-installateur als een oververhitting van de ketel na korte tijd opnieuw of regelmatig voorkomt. Opmerking Wijzigingen aan de veiligheidstemperatuurbegrenzer of de thermische afvoerbeveiliging zijn verboden en leiden tot aansprakelijkheidsuitsluiting. Defecte componenten mogen uitsluitend door originele vervangingsonderdelen van de firma Viessmann worden vervangen. Ketelwatertemperatuur bereikt 95 C Thermische afvoerbeveiliging De thermische afvoerbeveiliging wordt door uw CV-installateur gemonteerd. De afvoerbeveiliging is op de in de verwarmingsketel geïntegreerde veiligheidswarmtewisselaar aangesloten. Deze bevindt zich op de achterzijde van de verwarmingsketel. Opmerking Neem de instructies in de fabrikantdocumentatie van de thermische afvoerbeveiliging in acht! Iedere verwarmingsketel moet worden voorzien van een thermische afvoerbeveiliging! Fabrikantdocumentatie van de thermische afvoerbeveiliging 26

27 Maatregelen bij keteloververhitting (vervolg) Bediening van de verwarmingsketel Opmerking Een vakman (installateur) moet de thermische afvoerbeveiliging regelmatig op lekken controleren. Inschakelen van de functie: De thermische afvoerbeveiliging wordt actief wanneer de ketelwatertemperatuur hoger wordt dan ca. 95 C. Er stroomt koud water door de veiligheidswarmtewisselaar. De verwarmingsketel wordt afgekoeld en het verwarmde water in de afvoer geleid. De functie opheffen: Opmerking Het terugstellen gebeurt automatisch als de ketelwatertemperatuur gedaald is. Fabrikantdocumentatie van de thermische afvoerbeveiliging Veiligheidstemperatuurbegrenzer De veiligheidstemperatuurbegrenzer is een onderdeel van de verwarmingsketel. Hij bevindt zich achter de bedieningseenheid onder de bovenplaat vooraan. Opmerking Wanneer de veiligheidstemperatuurbegrenzer actief is geworden, moet u deze handmatig ontgrendelen. Inschakelen van de functie: De veiligheidstemperatuurbegrenzer wordt actief als de ketelwatertemperatuur 95 C overschrijdt. Op de verwarmingsketel wordt de ventilator stilgelegd en worden de luchtkleppen gesloten. Zo worden het vermogen van de verwarmingsketel en de aanvoertemperatuur verminderd. Een oververhitting van de verwarmingsketel wordt vermeden. De functie opheffen: Opmerking het terugstellen (ontgrendelen) is pas mogelijk bij een ketelwatertemperatuur van circa 70 C. Opgelet! Wanneer het terugstellen (ontgrendeling) niet plaatsvindt, wordt de werking van het veiligheidssysteem gehinderd en kan er schade aan de installatie optreden. Let beslist op de volgende stappen. 27

28 Bediening van de verwarmingsketel Maatregelen bij keteloververhitting (vervolg) 3. Sluit de afdekking aan de bedieningseenheid. 4. Accepteer de overtemperatuur aan de bedieningseenheid van de regeling met d. A 1. Schuif de afdekking aan de bedieningseenheid naar rechts. Opmerking Controleer de oorzaak indien de veiligheidstemperatuurbegrenzer op korte tijd meermaals geactiveerd wordt. Controleer of het systeem nog warmte kan opnemen. Stel uw CV-installateur op de hoogte. 2. Druk op de groene knop A van de veiligheidstemperatuurbegrenzer. U hoort een zacht klakken. De veiligheidstemperatuurbegrenzer is ontgrendeld. Maatregelen voor de vermindering van teerafzettingen Teerafzettingen in de vulruimte ontstaan door de condensatie van de houtgassen aan de watergekoelde wanden. Omdat de condensatietemperatuur van de gassen ver boven de bereikbare ketelwatertemperatuur ligt, kunnen teerafzettingen niet worden vermeden. De afzettingen belemmeren de werking van de CV-ketel niet. Verwijder voor het opstoken alleen de droge en afbladerende afzetting (zie pagina 72). Door de volgende maatregelen kunt u de teerafzettingen verminderen: Alleen droge brandstof gebruiken: minstens 2 jaar opgeslagen, max. 15 % - 20 % vochtigheid (zie pagina 14). Met een zo hoog mogelijke ketelwatertemperatuur verwarmen. Retourtemperatuur min. 65 C houden. Volgens behoefte bijvullen of opstoken. Langer deellastbedrijf versterkt de teervorming. Bijvullen zie pagina

29 Bediening van de verwarmingsketel Maatregelen voor de vermindering van (vervolg) Opmerking Teerafzettingen in de vulruimte worden door deze maatregelen verminderd, maar niet volledig vermeden. 29

30 Bediening van de regeling Navigatie in het menu van de regeling A B Uitnemen buffer Ketel Aanslag Verwarming Warm water Kiezen met ( A Weergave bedrijfsfase van de verwarmingsketel Het gekozen menupunt is voorzien van een witte achtergrond. B Dialoogregel In de dialoogregel B staan de nodige handelingsinstructies. Bedrijfsfasen van de verwarmingsketel De volgende bedrijfsfasen worden weergegeven in de regel A. Ze worden na het opstoken na elkaar doorlopen. Werkingsfasen: Opstoken Lastbedrijf Restwarmtebenutting Afname van het buffer Opstoken Na het vullen en ontsteken van de brandstof wordt de verwarmingsketel gestart. Lastbedrijf In deze fase gaat de verwarmingsketel over tot de regelwerking. Hiervoor worden de luchtkleppen op de betreffende stand continu geregeld. De brandstof in de verwarmingsketel wordt volledig verbrand. Hierbij wordt de opgewekte warmte aan de verwarmingscircuits en de verwarmingswaterbuffer afgegeven. Restwarmtebenutting Na het verbranden van de brandstof is de verwarmingsketel nog warm. De restwarmte van het ketelwater wordt in deze fase gebruikt voor de verwarmingscircuits en de warmwaterbereiding. Pas wanneer de temperatuur van het ketelwater hiervoor niet meer voldoende is, wordt de vereiste warmte aan de verwarmingswaterbuffer onttrokken. 30

31 Navigatie in het menu van de regeling (vervolg) Bediening van de regeling Afname van de buffer De warmtevoorziening naar de verwarmingscircuits en de warmwaterbereiding gebeurt uitsluitend uit de verwarmingswaterbuffer. 31

32 Bediening van de regeling Navigatie in het menu van de regeling (vervolg) Voorbeeld: Handelwijze voor instellingen met verschillende dialoogregels Keteltemperatuur Verwarming Warm water Extra. ketel Informatie Kiezen met ( 48 C OK Verwarmingscircuit 1 Gewenste kamertemperatuur 20 C Werkingsprogramma Partywerking Spaarwerking Kiezen met ( OK Ù VC1 Ú Ú Keuze verwarmingscircuit Ù VC2Ú Verwarmingscircuit 2 Verwarmingscircuit 2 Werd gekozen OK Gewenste kamertemperatuur 20 C Werkingsprogramma Partywerking Spaarwerking Kiezen met ( OK Ù VC2 Ú Gewenste kamertemperatuur VC1 20 C Wijzigen met ( V of v Gewenste kamertemperatuur VC1 22 C Overnemen met OK OK Gewenste kamertemperatuur VC1 22 C Overgenomen Verwarmingscircuit 1 ÙVC1Ú Gewenste kamertemperatuur 22 C Werkingsprogramma Partywerking Spaarwerking Kiezen met ( 32

33 Bediening van de regeling Menustructuur van de regeling Er staan twee bedieningsniveaus ter beschikking, het Basismenu en het Uitgebreide menu. Basismenu Uitnemen buffer Ketel Boiler Verwarming Warm water Kiezen met ( In het basismenu kunt u de meest gebruikte instellingen en opvragingen realiseren: Gewenste kamertemperatuur instellen Werkingsprogramma instellen Comfortfunctie Partywerking instellen Energiespaarfunctie Spaarwerking instellen Werkingsmodus opvragen Temperaturen opvragen, bijv. buitentemperaturen Informatie opvragen Opmerkingen, waarschuwingen en storingsmeldingen opvragen Zo roept u het basismenu op: U bevindt zich ergens in het menu: Druk op ä tot het basismenu verschijnt. 33

34 Bediening van de regeling Menustructuur van de regeling (vervolg) Uitgebreid menu Menu Ketel Verwarming Warm water Informatie Selecteren met ( In het uitgebreide menu kunt u instellingen uit de minder gebruikte functieomvang van de regeling invoeren en opvragen, bijv. vakantieprogramma en tijdprogramma's instellen. Zo roept u het uitgebreide menu op: U bevindt zich ergens in het menu: Druk op. Menu Help U krijgt in de vorm van een korte handleiding verklaringen bij de bedieningselementen en een aanwijzing voor de keuze van het verwarmingscircuit. Zo roept u de beknopte handleiding op: U bevindt zich ergens in het menu: Roep het menupunt Help met de knop op. Aanvullende informatie bij het geselecteerde menu Met de knop roept u de helptekst bij het geselecteerde menu op. 34

35 Vrijgavetijden van de ontsteking instellen Automatische ontsteking instellen Opmerking Opgelet: Dit hoofdstuk geldt uitsluitend voor uw verwarmingsketel, wanneer hij is uitgerust met een elektrische ontsteking (accessoire). Opmerking Door het invoeren van de gewenste periodes geeft u in deze periodes de elektrische ontstekingsinrichting vrij. De verwarmingsketel kan in deze tijd de elektrische ontstekingsinrichting starten. Omgekeerd wordt de ontstekingsinrichting in de overige tijd geblokkeerd. U kunt maximaal 4 periodes invoeren. Voor het wijzigen van de vrijgavetijden: Menu Ketel Verwarming Warm water Informatie Selecteren met ( Instelling in het Uitgebreide menu: 1. å voor het Uitgebreide menu. 2. /~ voor Ketel 3. d ter bevestiging. 4. /~ voor Vrijgavetijd ontsteking 5. d ter bevestiging. 6. /~ voor de keuze van het gewenste gedeelte van de week of de gewenste dag. 7. d ter bevestiging. 8. /~ voor de keuze van de periode!,?, of $. 9. d ter bevestiging. 10. /~ voor de instelling van het begintijdstip. 11. d ter bevestiging. 12. /~ voor de instelling van het eindtijdstip. 13. d ter bevestiging. 35

36 Automatische ontsteking instellen Vrijgavetijden van de ontsteking instellen (vervolg) Voorbeeld: Tijdprogramma voor maandag tot vrijdag ( Ma-vr ) periode!: Van 4.30 tot 8.30 uur periode?: Van tot 23.00!? Ma-vr :30-08:30 Normaal Normaal Kiezen met I I 36

37 Kamerverwarming Vereiste instellingen Als u kamerverwarming wenst, controleer dan de volgende punten: Heeft u het verwarmingscircuit gekozen? Instellingen zie hoofdstuk Verwarmingscircuit kiezen op pagina 37. Heeft u de gewenste kamertemperatuur ingesteld? Instelling zie pagina 38. Heeft u het juiste werkingsprogramma ingesteld? Instelling zie pagina 39. Heeft u het gewenste tijdprogramma ingesteld? Instelling zie pagina 40. Verwarmingscircuit kiezen De verwarming van alle kamers kan eventueel over meerdere verwarmingscircuits worden verdeeld. Bij verwarmingsinstallaties met meerdere verwarmingscircuits kiest u voor alle instellingen voor de kamerverwarming eerst het verwarmingscircuit dat u wilt wijzigen. Bij verwarmingsinstallaties met slechts een verwarmingscircuit is die keuzemogelijkheid niet aanwezig. Voorbeeld: Verwarm.circuit 1 is het verwarmingscircuit voor de door u bewoonde kamers. Verwarm.circuit 2 is het verwarmingscircuit voor de kamers van een aparte wooneenheid. Verwarmingscircuit 1 Ù VC1 Ú Selectie verwarmingscircuitvc2 Ù Ú Kamertemp. ingesteld 21 C Werkingsprogramma Partywerking Spaarwerking Selecteren met ( Ú Verwarmingscircu Werd geselecteerd De verwarmingscircuits worden in de fabriek met Verwarm.circuit 1 (VC1), Verwarm.circuit 2 (VC2) en Verwarm.circuit 3 (VC3, indien aanwezig) gekenmerkt. 37

38 Kamerverwarming Verwarmingscircuit kiezen (vervolg) Als u of de verwarmingsinstallateur de verwarmingscircuits heeft hernoemd (bijv. bij een aparte wooneenheid ), wordt in plaats van verwarm.circuit 1 de naam weergegeven (zie pagina 56). Kamertemperatuur instellen Voor het overeenkomstige verwarmingscircuit kunt u de normale kamertemperatuur (voor overdag, zie pagina 38) en de verlaagde kamertemperatuur (voor 's nachts, zie pagina 38) instellen. Kamertemperatuur voor normale stookwerking instellen Druk in het basismenu op de volgende toetsen: 1. /~ voor de selectie van Verwarming 2. d ter bevestiging. 3. Ù/Ú voor de selectie van Verwarm.circuit 1 (VC1), Verwarm.circuit 2 (VC2) of Verwarm.circuit 3 (VC3, indien aanwezig). 4. /~ voor Gew. kamertemp.. 5. d ter bevestiging. 6. /~ voor de gewenste temperatuur d ter bevestiging. In de dialoogregel van het display verschijnt kort Overgenomen. 8. ä zo vaak tot het basisscherm verschijnt. Kamertemperatuur voor gereduceerde stookwerking instellen (nachttemperatuur) CV-circuit 1 Ruimtetemp. gew. Gew. verl. ruimtetemp. Bedrijfsprogramma Partywerking Kiezen met Druk op de volgende knoppen: VC1 1. å voor het Uitgebreide menu. 2. /~ voor de selectie van Verwarming 3. d ter bevestiging.

39 Kamerverwarming Kamertemperatuur instellen (vervolg) 4. Ù/Ú voor de selectie van Verwarm.circuit 1 (VC1), Verwarm.circuit 2 (VC2) of Verwarm.circuit 3 (VC3, indien aanwezig). 5. /~ voor Ger. gew. kamertemp.. 6. d ter bevestiging. 7. /~ voor de gewenste temperatuur. 8. d ter bevestiging. In de dialoogregel van het display verschijnt kort Overgenomen. 9. ä zo vaak tot het basisscherm verschijnt. Werkingsprogramma instellen Controleer of voor het overeenkomstige verwarmingscircuit Verwarmen is ingesteld. CV-circuit 1 Ruimtetemp. gew. Bedrijfsprogramma Partywerking Spaarmodus Kiezen met VC1 Druk in het basismenu op de volgende toetsen: 1. /~ voor Verwarming 2. d ter bevestiging. 3. Ù/Ú voor de selectie van Verwarm.circuit 1 (VC1), Verwarm.circuit 2 (VC2) of Verwarm.circuit 3 (VC3, indien aanwezig). 4. /~ voor werkingsprogramma 5. d ter bevestiging. Het vinkje moet bij Verwarmen staan. Zo niet, ga dan als volgt te werk: 6. /~ voor Verwarmen. 7. d ter bevestiging. 8. ä zo vaak tot het basisscherm verschijnt. 39

40 Kamerverwarming Werkingsprogramma instellen (vervolg) De kamers van het gekozen verwarmingscircuit worden volgens de instellingen voor de kamertemperatuur en het tijdprogramma verwarmd. Tijdprogramma instellen Op welk tijdstip voor het verwarmingscircuit kamerverwarming met normale of verlaagde kamertemperatuur plaatsvindt, hangt af van de instelling van de schakeltijden voor de betreffende dag (vier mogelijke periodes). Als er één of meerdere perioden zijn ingesteld, vindt in deze tijd kamerverwarming tot normale kamertemperatuur plaats. Als er geen perioden zijn ingesteld, vindt de gehele dag kamerverwarming met verlaagde kamertemperatuur plaats. Druk op de volgende toetsen: 1. å voor het Uitgebreide menu. 2. /~ voor de selectie van Verwarming 3. d ter bevestiging. 4. Ù/Ú voor de selectie van Verwarm.circuit 1 (VC1), Verwarm.circuit 2 (VC2) of Verwarm.circuit 3 (VC3, indien aanwezig). 5. /~ voor Tijdprogramma verwarming. 6. d ter bevestiging. 7. /~ voor de instelling van de gewenste tijd. (zie volgende paragrafen) 8. ä zo vaak tot het basisscherm verschijnt. Bij de kamerverwarming kan maximaal viermaal per dag tussen de normale en de verlaagde kamertemperatuur worden gewisseld (vier perioden). In de fabriek is voor alle weekdagen de periode! van 6.00 tot uur ingesteld; d.w.z. dat in deze periode uw kamers tot normale kamertemperatuur worden verwarmd. U kunt schakeltijden individueel instellen voor de volgende dagen of weekgedeeltes: Voor alle weekdagen gelijk: maandag tot zondag Voor afzonderlijke weekdelen: maandag tot vrijdag en zaterdag & zondag Voor elke weekdag apart: maandag, dinsdag, enz. Om de kamers tot de gewenste temperatuur te verwarmen, heeft uw verwarmingsinstallatie enige tijd nodig. Houd met deze tijd rekening bij het instellen van de schakeltijden. 40

41 Kamerverwarming Tijdprogramma instellen (vervolg) Handelingen voor de instelling van de schakeltijden, zie pagina 41. Handelingen om een periode te wissen, zie pagina 42. Opmerking Tijdens de ingestelde schakeltijden wordt het overeenkomstige verwarmingscircuit op de ingestelde normale kamertemperatuur geregeld. Schakeltijden instellen Tijdprogramma verwarming Maandag - Zondag Maandag - Vrijdag Zaterdag - Zondag Maandag Kiezen met VC1 5. d ter bevestiging. Opmerking Als u de instellingen voor de schakeltijden vroegtijdig wilt afbreken, druk dan op de toets ä tot de basisindicatie verschijnt. zie pagina 33. Druk op de volgende toetsen: 1. å voor het Uitgebreide menu. 2. /~ voor de selectie van Verwarming 3. Ù/Ú voor de selectie van Verwarm.circuit 1 (VC1), Verwarm.circuit 2 (VC2) of Verwarm.circuit 3 (VC3, indien aanwezig). 4. /~ voor Tijdprogramma verwarming. 6. /~ tot het gewenste weekdeel of de gewenste weekdag verschijnt. 7. d ter bevestiging. 8. /~ voor de keuze van de periode. De betreffende periode wordt d.m.v. een getal (!,?, of $) aangegeven. Verwarming? - -: :- - u --- Selecteren met Ma-zo VC ! 06:00-22:00 u Normaal ( 9. d ter bevestiging. 10. /~ voor het begintijdstip van de periode. 41

42 Kamerverwarming Tijdprogramma instellen (vervolg) 11. d ter bevestiging. 12. /~ voor het eindtijdstip van de periode. 13. d ter bevestiging. 14. Voor de instelling van het begin en einde van andere perioden gaat u te werk zoals beschreven in de stappen 9 tot ä zo vaak tot het basisscherm verschijnt. Periodes wissen Als u een periode wilt wissen, drukt u op de volgende knoppen: 1. Ga te werk zoals in de punten 1 tot 11 van het hoofdstuk Schakeltijden instellen is beschreven. 2. d zo vaak tot het eindtijdstip van de gekozen periode verschijnt. 3. /~ zo vaak tot vóór het eindtijdstip de indicatie - - : - - verschijnt. Opmerking De indicatie - - : - - verschijnt, wanneer start- en eindtijd gelijk zijn. Verwarming Ma-vr VC ? - -: :- - u Normaal - -: :- - u Normaal Overnemen met OK 4. d ter bevestiging. 5. ä zo vaak tot het basisscherm verschijnt. Periodes naar de fabrieksmatige basisinstelling brengen Als u alle periodes naar de fabrieksmatige basisinstelling wilt brengen, drukt u op de volgende toetsen: 1. å voor het Uitgebreide menu. 2. /~ voor de selectie van Instellingen 3. d ter bevestiging. 4. /~ voor Basisinstelling. 5. d ter bevestiging. 6. /~ voor Verwarming. 42

43 Kamerverwarming Tijdprogramma instellen (vervolg) 7. d ter bevestiging. 8. Ù/Ú voor de selectie van Verwarm.circuit 1 (VC1), Verwarm.circuit 2 (VC2) of Verwarm.circuit 3 (VC3, indien aanwezig). 9. /~ voor de selectie van Ja. 10. d ter bevestiging. 11. ä zo vaak tot het basisscherm verschijnt. Stooklijnen wijzigen U kunt het verwarmingsgedrag wijzigen als de kamertemperatuur gedurende een langere periode niet aan uw wensen voldoet. U beïnvloedt het verwarmingsgedrag door de steilheid en het niveau van de stooklijn te wijzigen. Meer informatie over de stooklijn vindt u op pagina 44. Volg het gewijzigde stookgedrag gedurende meerdere dagen (zo mogelijk een grote weersverandering afwachten), voordat u de instellingen opnieuw wijzigt. Steilheid en niveau wijzigen Als instelhulp kunt u gebruikmaken van de volgende tabel: Stookgedrag Maatregel Voorbeeld De woonruimte is in het Stel de steilheid van de koude seizoen te koud. stooklijn op de eerstvolgende Steilheid 1,5 hogere waarde (bijv. 1,5) in Niveau 0 K De woonruimte is in het koude seizoen te warm. De woonruimte is in het overgangsseizoen en in het koude seizoen te koud. Stel de steilheid van de stooklijn op de eerstvolgende lagere waarde (bijv. 1,3) in. Stel het niveau van de stooklijn op een hogere waarde (bijv. +3) in. Steilheid 1,3 Niveau 0 K Steilheid 1,4 Niveau 3 K 43

44 Kamerverwarming Stooklijnen wijzigen (vervolg) Stookgedrag Maatregel Voorbeeld De woonruimte is in het Stel het niveau van de overgangsseizoen en in stooklijn op een lagere Steilheid 1,4 het koude seizoen te warm. waarde (bijv. 3) in. Niveau -3 K De woonruimte is in het overgangsseizoen te koud, in het koude seizoen echter warm genoeg. De woonruimte is in het overgangsseizoen te warm, in het koude seizoen echter warm genoeg. Stel de steilheid van de stooklijn op de eerstvolgende lagere waarde in, het niveau op een hogere waarde. Stel de steilheid van de stooklijn op de eerstvolgende hogere waarde in, het niveau op een lagere waarde. Steilheid 1,3 Niveau 3 K Steilheid 1,5 Niveau -3 K Druk op de volgende toetsen: 1. å voor het uitgebreide menu. 2. /~ voor Verwarming. 3. d ter bevestiging. 4. Ù/Ú voor de selectie van Verwarm.circuit 1 (VC1), Verwarm.circuit 2 (VC2) of Verwarm.circuit 3 (VC3, indien aanwezig). 5. /~ voor Stooklijn. 6. d ter bevestiging. 7. /~ voor Steilheid of Niveau. 8. d ter bevestiging. 9. /~ voor de gewenste waarde. Stooklijn 100 C 23 C 41 C Inclinatie Wijzigen met 55 C 68 C 81 C VC d ter bevestiging. 1,5 ( 11. ä zo vaak tot het basisscherm verschijnt. Opmerking Een te hoge of lage instelling van steilheid of niveau veroorzaakt geen schade aan de verwarmingsinstallatie. Voor de technisch geïnteresseerde gebruiker van de installatie Stooklijnen tonen het verband tussen de buitentemperatuur en de aanvoertemperatuur. Eenvoudiger gezegd: hoe lager de buitentemperatuur, hoe hoger de aanvoertemperatuur. 44

45 Kamerverwarming Stooklijnen wijzigen (vervolg) De getoonde stooklijnen gelden bij de volgende instellingen: Niveau van de stooklijn = 0 Bij een andere instelling van het niveau worden de stooklijnen parallel in loodrechte richting verschoven. Normale kamertemperatuur = ca. 20ºC In de toestand bij levering is de steilheid ingesteld op 1,4 en het niveau op 0. Ketelwater- resp. aanvoertemperatuur in C Gew. ruimtetemperatuur in C 30 3,0 3,2 3,4 2,6 2,8 2,4 2,2 2,0 1,8 Steilheid 1,6 1,4 1,2 1,0 0,8 0,6 0,4 0,2 C B A Buitentemperatuur in C Voorbeeld voor buitentemperatuur 14 C: A Vloerverwarming, inclinatie 0,2 tot 0,8 B Lagetemperatuurverwarming, steilheid 0,8 tot 1,6 C Verwarmingsinstallatie met ketelwatertemperatuur boven 75 C, inclinatie 1,6 tot 2,0 45

46 Kamerverwarming Kamerverwarming uitschakelen Bedrijfsprogramma Verwarmen Uitschakelmodus Kiezen met Druk in het basismenu op de volgende toetsen: 1. /~ voor Verwarming 2. d ter bevestiging. 3. Ù/Ú voor de selectie van Verwarm.circuit 1 (VC1), Verwarm.circuit 2 (VC2) of Verwarm.circuit 3 (VC3, indien aanwezig). 4. /~ voor werkingsprogramma 5. d ter bevestiging. 6. /~ voor Uitschakelwerking 7. d ter bevestiging. 8. ä zo vaak tot het basisscherm verschijnt. 46

47 Comfort- en energiespaarfuncties Partywerking kiezen Met deze comfortfunctie kunt u de kamertemperatuur van een verwarmingscircuit voor een paar uur wijzigen, bijv. als de gasten 's avonds langer blijven. Reeds uitgevoerde regelingsinstellingen moet u daarbij niet wijzigen. De kamers worden tot de gewenste temperatuur verwarmd. Verwarmingscircuit 1 ruimtetemp. gew. Werkingsprogramma Partywerking Spaarwerking Ù VC1Ú Aan Þ Kiezen met ( Druk in het basismenu op de volgende toetsen: 1. /~ voor Verwarming. 2. d ter bevestiging. 3. Ù/Ú voor de selectie van Verwarm.circuit 1 (VC1), Verwarm.circuit 2 (VC2) of Verwarm.circuit 3 (VC3, indien aanwezig). 4. /~ voor Partywerking. 5. d ter bevestiging. Op het display wordt een waarde voor de kamertemperatuur tijdens de partywerking aangegeven. 6. /~ voor de gewenste temperatuurwaarde als u deze waarde wilt wijzigen. 7. d ter bevestiging. In de dialoogregel van het display verschijnt kort Overgenomen. In het volgende menu verschijnt op de rechter zijde van het display de weergave Aan. Partywerking beëindigen De partywerking wordt automatisch beëindigd bij de eerstvolgende omschakeling naar kamerverwarming met normale kamertemperatuur, uiterlijk na 8 uur. Verwarmingscircuit 1 ruimtetemp. gew. Werkingsprogramma Partywerking Spaarwerking Ù VC1Ú Aan Þ Kiezen met ( Als u de partywerking voortijdig wilt beëindigen, drukt u op de volgende toetsen: 1. /~ voor Verwarming. 2. d ter bevestiging. 47

48 Comfort- en energiespaarfuncties Partywerking kiezen (vervolg) 3. Ù/Ú voor de selectie van Verwarm.circuit 1 (VC1), Verwarm.circuit 2 (VC2) of Verwarm.circuit 3 (VC3, indien aanwezig). 4. /~ voor Partywerking. 5. d ter bevestiging. In de dialoogregel van het display verschijnt kort Partywerking uit. In het volgende menu verschijnt op de rechter zijde van het display de weergave Uit. Spaarwerking kiezen Om energie te besparen, kunt u de kamertemperatuur tijdens de normale stookmodus verlagen, bijv. als u de woning gedurende een paar uur verlaat. Spaarwerking instellen Bij de spaarwerking wordt de normale kamertemperatuur automatisch verlaagd. Verwarmingscircuit 1 ruimtetemp. gew. Werkingsprogramma Partywerking Spaarwerking Ù VC1Ú Aan â Kiezen met ( Druk in het basismenu op de volgende toetsen: 1. /~ voor Verwarming. 2. d ter bevestiging. 3. Ù/Ú voor de selectie van Verwarm.circuit 1 (VC1), Verwarm.circuit 2 (VC2) of Verwarm.circuit 3 (VC3, indien aanwezig). 4. /~ voor Spaarwerking. 5. d ter bevestiging. Op het display verschijnt kort Spaarwerking Aan. In het volgende menu verschijnt op de rechter zijde van het display de weergave Aan. Spaarwerking beëindigen De spaarwerking wordt automatisch beëindigd bij de eerstvolgende overschakeling naar kamerverwarming met normale kamertemperatuur. Als u de spaarwerking voortijdig wilt beëindigen, drukt u in het basismenu op de volgende toetsen: 1. /~ voor Verwarming. 2. d ter bevestiging. 48

49 Comfort- en energiespaarfuncties Spaarwerking kiezen (vervolg) 3. Ù/Ú voor de selectie van Verwarm.circuit 1 (VC1), Verwarm.circuit 2 (VC2) of Verwarm.circuit 3 (VC3, indien aanwezig). 4. /~ voor Spaarwerking. 5. d ter bevestiging. Op het display verschijnt kort Spaarwerking Uit. In het volgende menu verschijnt op de rechter zijde van het display de weergave Uit. Vakantieprogramma kiezen Om energie te besparen (bijv. bij langere afwezigheid tijdens de vakantie), kunt u het vakantieprogramma activeren. Vakantieprogramma instellen Het vakantieprogramma start om uur van de dag volgend op de vertrekdag. Het vakantieprogramma eindigt om uur van de dag van aankomst, d.w.z. dat op de vertrekdag en dag van aankomst de ingestelde schakeltijden actief zijn. Opmerking De regeling is zo ingesteld dat het vakantieprogramma alle verwarmingscircuits beïnvloedt. Neem voor wijzigingen contact op met uw installateur. Vakantieprogramma Vertrekdag: Datum Dag van terugkomst: Datum Wijzigen met ( VC1 Di Woe Druk op de volgende toetsen: 1. å voor het Uitgebreide menu. 2. /~ voor de selectie van Verwarming 3. d ter bevestiging. 4. Ù/Ú voor de selectie van Verwarm.circuit 1 (VC1), Verwarm.circuit 2 (VC2) of Verwarm.circuit 3 (VC3, indien aanwezig). 5. /~ voor Vakantieprogramma. 6. d ter bevestiging; de actuele datum Vertrekdag en de erop volgende datum Dag v. aankomst verschijnen. 49

50 Comfort- en energiespaarfuncties Vakantieprogramma kiezen (vervolg) 7. /~ voor vertrekdatum. Als u de instellingen voor het vakantieprogramma vroegtijdig wilt afbreken, druk dan op de toetsä tot de basisindicatie verschijnt (zie pagina 33). 8. d ter bevestiging. 9. /~ voor het instellen van de gewenste datum. 10. d ter bevestiging. Op het display verschijnt kort Overgenomen. 11. /~ voor de datum van aankomst. 12. d ter bevestiging. 13. /~ voor het instellen van de gewenste datum. 14. d ter bevestiging. In de dialoogregel van het display verschijnt kort Overgenomen. Vakantieprogramma beëindigen Het vakantieprogramma eindigt automatisch op de dag van terugkomst. Als u het vakantieprogramma voortijdig wilt beëindigen, drukt u op de volgende toetsen: 1. å voor het Uitgebreide menu. 2. /~ voor de selectie van Verwarming 3. d ter bevestiging. 4. Ù/Ú voor de selectie van Verwarm.circuit 1 (VC1), Verwarm.circuit 2 (VC2) of Verwarm.circuit 3 (VC3, indien aanwezig). 5. /~ voor Vakantieprogramma. 6. d ter bevestiging. 7. /~ voor Programma wissen. 8. d ter bevestiging. 9. /~ voor Ja. 10. d ter bevestiging. In de dialoogregel van het display verschijnt kort Overgenomen. 11. ä zo vaak tot de basisindicatie verschijnt (zie pagina 33). Ingesteld vakantieprogramma wijzigen Als u het ingestelde vakantieprogramma wilt beëindigen, drukt u op de volgende toetsen: 1. å voor het Uitgebreide menu. 50