VIESMANN. Gebruiksaanwijzing VITOTRONIC 100. voor de gebruiker van de installatie

Transcriptie

1 Gebruiksaanwijzing voor de gebruiker van de installatie VIESMANN Verwarmingsinstallatie met ketelcircuitregeling voor verhoogde werking VITOTRONIC /2004 Bewaren a.u.b.!

2 Veiligheidsaanwijzingen Voor uw veiligheid Volg deze veiligheidsaanwijzingen nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Toelichting bij de veiligheidsaanwijzingen! Gevaar Dit teken waarschuwt voor persoonlijk letsel. Opgelet Dit teken waarschuwt voor materiëleschadeenschade aan het milieu. Aanwijzing Gegevens met het woord "Aanwijzing" bevatten aanvullende informatie. Doelgroep Deze gebruiksaanwijzing is bedoeld voor de bediener van de verwarmingsinstallatie. Gevaar Foutief uitgevoerde werkzaamheden aan de verwarmingsinstallatie kunnen leiden tot levensgevaarlijke ongevallen. & Werkzaamheden aan gasinstallaties mogen alleen worden uitgevoerd door een installateur die erkend is door de bevoegde gasmaatschappij. & Werkzaamheden aan de elektrische installatie mogen alleen door erkende elektriciens worden uitgevoerd. In het geval van rookgaslucht Gevaar Uitstromend gas kan leiden tot explosiesen zware verwondingen. & Niet roken! Open vuur en vonken (bv. door het inschakelen van lampen of elektrische apparatuur) voorkomen. & Ramenendeurenopenen. & Gasafsluitkraan dichtdraaien. & Personen uit de gevarenzone verwijderen. & De veiligheidsbepalingen van de gasmaatschappij op de gasmeter respecteren. & Buiten het gebouw contact opnemen met het vakbedrijf. In het geval van rookgaslucht Gevaar Rookgassen kunnen leiden tot levensgevaarlijke vergiftigingen. & Verwarmingsinstallatie uitschakelen. & Opstellingsruimte goed ventileren. & Deuren naar woonruimtes sluiten. 2

3 Veiligheidsaanwijzingen Voor uw veiligheid (vervolg) In het geval van brand Gevaar Bij vuur bestaat er gevaar voor verbranding en explosies. & Verwarmingsinstallatie uitschakelen. & Afsluitkleppen in de brandstofleidingen sluiten. & Gekeurde brandblusser (brandklasse ABC) gebruiken. Eisen aan de verwarmingsruimte! Opgelet Ontoelaatbare omstandigheden kunnen schade aan de verwarmingsinstallatie veroorzaken en een veilige werking belemmeren. & Omgevingstemperaturen groter dan 0 ºC en kleiner dan35ºcdienengewaarborgdtezijn. & Luchtverontreiniging door halogeenhoudende koolwaterstoffen (bv. uit verf, oplosen schoonmaakmiddelen) en veel stof (bv. door slijpwerkzaamheden) dient te worden voorkomen. & Permanent hoge luchtvochtigheid (bv. door het permanent laten drogen van de was) voorkomen. & Aanwezige luchttoevoeropeningen niet afsluiten. Extra componenten, reserve- en niet-slijtvaste onderdelen! Opgelet Componenten die niet met de verwarmingsinstallatie zijn gekeurd, kunnen leiden tot schade aan de verwarmingsinstallatie of de goede werking belemmeren. Montage resp. vervanging uitsluitend door het vakbedrijf laten uitvoeren. 3

4 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Eerst informeren Eerste inbedrijfstelling... 5 Waar u bedient Overzicht van de bedienings- en weergave-elementen... 6 & Regeling openen... 6 & Functies... 6 In- en uitschakelen Verwarmingsinstallatie inschakelen... 7 Verwarmingsinstallatie uitschakelen... 7 Ketelwatertemperatuur instellen Ketelwatertemperatuur instellen... 9 Wat doen? Ruimten te koud Bestelling van stookolie Bestelling van stookolie & Stookolie-additieven & Verbrandingsstimulators & Biobrandstoffen Onderhoud Reiniging Inspectie en onderhoud Tips voor energiebesparing Index

5 Eerst informeren Eerste inbedrijfstelling De eerste inbedrijfstelling en de aanpassing van de regeling aan de plaatselijke en bouwkundige omstandigheden dienen door de verwarmingsfirmatewordenuitgevoerd. Als eindgebruiker van een nieuwe verwarmingsinstallatie dient u deze bij de bevoegde instantie aan te melden. Deze kan u tevens informeren over andere vereiste onderhoudswerkzaamheden en activiteiten betreffende uw verwarmingsinstallatie (bv. regelmatige metingen, reiniging). 5

6 Waar u bedient Overzicht van de bedienings- en weergave-elementen Regeling openen De regeling bevindt zich achter de afdekklep. Afdekklepje openen door licht aan de bovenkant te trekken. Functies A Weergave keteltemperatuur B Vrijgave overtemperatuur C Thermostaat (pagina 9) D Zekering E Hoofdschakelaar (pagina 7) 6

7 In- en uitschakelen Verwarmingsinstallatie inschakelen 1. Druk in de verwarmingsinstallatie aan de manometer controleren A: als de wijzer zich onder de rode markering bevindt, is de druk in de installatie te laag. In dit geval water bijvullen of contact opnemen met de verwarmingsfirma. 2. De afsluitkleppen van de olieleidingen (aan tank en filter) resp. de gasafsluitkraan openen. 3. De netspanning inschakelen, bv. door middel van de zekering of een hoofdschakelaar. 4. De hoofschakelaar 8 (zie pagina 6) inschakelen. Uw verwarmingsinstallatie is nu gereed voor gebruik. Verwarmingsinstallatie uitschakelen Als u de verwarmingsinstallatie niet wilt gebruiken, kunt u deze uitschakelen. Voor- en nadat u de verwarmingsinstallatie gedurende een langere periode buiten bedrijf heeft gesteld, verdient het aanbeveling om contact op te nemen met de verwarmingsfirma. De verwarmingsfirma kan dan, indien nodig, de nodige maatregelen treffen, bv. voor bescherming tegen bevriezing of preventieve behandeling van de verwarmende oppervlakken. 7

8 In- en uitschakelen Verwarmingsinstallatie uitschakelen (vervolg) 1. De hoofschakelaar 8 (zie pagina 6) uitschakelen. 2. De afsluitkleppen van de olieleidingen (aan tank en filter) resp. de gasafsluitkraan sluiten. 3. De installatie spanningsvrij schakelen, bv. aan de zekering of aan de hoofdschakelaar. Aanwijzing De antivries-functie staat niet ter beschikking. 8

9 Ketelwatertemperatuur instellen Ketelwatertemperatuur instellen De ketelwatertemperatuur aan de thermostaat instellen (zie pagina 6) tussen 70 en 95 C. Aanwijzing Om de gewenste kamertemperatuur te kunnen bereiken, dient de ketelwatertemperatuur hoog genoeg ingesteld te worden. & Ketelwatertemperatuur verhogen: draaiknop naar rechts draaien. & Ketelwatertemperatuur verlagen: draaiknop naar links draaien. 9

10 Wat doen? Ruimten te koud Oorzaak Verwarmingsinstallatie is uitgeschakeld Ketelwatertemperatuur te laag ingesteld Geen brandstof Fout bij start van de brander: het storingslampje aan de brander brandt rood Oplossing & Hoofdschakelaar 8 inschakelen (zie pagina 7) & Noodschakelaar verwarming (buiten de verwarmingsruimte) inschakelen & Zekering in de zekeringenkast controleren en inschakelen Instelling controleren en indien nodig corrigeren(ziepagina 9) & Bij olie/vloeibaar gas: Brandstofvoorraad controleren en indien nodig bijbestellen. & Bij aardgas: Gasafsluitkraan opendraaien of indien nodig contact opnemen met de gasmaatschappij. Nieuwe startpoging door indrukken van de ontstoringstoets aan de brander. Als de brander vervolgens opnieuw niet in werking treedt, contact opnemen met de verwarmingsfirma. 10

11 Bestelling van stookolie Bestelling van stookolie Stookolie-additieven Stookolie-additieven kunnen worden gebruikt om & de opslagstabiliteit van de brandstof te verbeteren, & de thermische stabiliteit van de brandstof te verhogen, & de geurontwikkeling bij het tanken te verminderen.! Opgelet Stookolie-additieven kunnen afzettingen veroorzaken en de veilige werking belemmeren. Het gebruik van stookolie-additieven die reststoffen produceren is niet toegestaan. Verbrandingsstimulators Verbrandingsstimulators zijn additieven die de verbranding van de stookolie optimaliseren. Verbrandingsstimulators zijn bij oliebranders van Viessmann niet vereist, aangezien deze weinig schadelijke stoffen uitstoten en efficiënt werken.! Opgelet Verbrandingsstimulators kunnen afzettingen veroorzaken en de veilige werking belemmeren. Het gebruik van een verbrandingsstimulator die reststoffen produceert is niet toegestaan. Biobrandstoffen Biobrandstoffen worden gemaakt op basis van plantaardige olie, bv. zonnebloem- of koolzaadolie.! Opgelet Biobrandstoffen kunnen leiden tot schade aan de oliebrander van Viessmann. Het gebruik van biobrandstoffen is niet toegestaan. Bij vragen contact opnemen met de verwarmingsfirma. 11

12 Onderhoud Reiniging De toestellen met een gangbaar schoonmaakmiddel (geen schuurmiddel) reinigen. Inspectie en onderhoud Inspectie en onderhoud van een verwarmingsinstallaties zijn vastgelegd in de energiebesparingsverordening en in de norm DIN Regelmatig onderhoud waarborgt een storingsvrije, energiebesparende en milieuvriendelijke werking van de verwarming. Het verdient aanbeveling om hiervoor een inspectie- en onderhoudscontract met de verwarmingsfirma af te sluiten. Verwarmingsketel Bij toenemende vervuiling van de verwarmingsketel stijgt de rookgastemperatuur en daarmee ook het energieverlies. Daarom moet elke verwarmingsketel één keer per jaar worden gereinigd. 12

13 Tips voor energiebesparing Tips voor energiebesparing U kunt met de volgende maatregelen extra energie besparen: & Correct luchten. Ramen A kortstondig volledig openzetten en de thermostaatkranen B sluiten. & Niet te warm stoken, een kamertemperatuur van 20 ºC is optimaal, elke graad minder bespaart tot 6% aan stookkosten. & Rolluiken (indien aanwezig) sluiten als het donker wordt. & Thermostaatkranen B correct instellen. & Geen meubels en dergelijke voor de radiatoren C en de thermostaatkranen B plaatsen. & Instelmogelijkheden van de regeling D benutten; ketelwatertemperatuur niet te hoog instellen. 13

14 Index Index A Aanmelding... 5 Antivries-functie... 8 B Bedieningselementen... 6 Bestelling van olie Bestelling van stookolie Biobrandstoffen Brand... 3 Buiten bedrijf stellen... 7 E Eerste inbedrijfstelling... 5 Energiebesparing F Functies... 6 G Gasafsluitkraan... 8 Gevaar... 2 H Hoofdschakelaar... 6, 7, 8 I Inbedrijfstelling... 7 Inspectie Installatie inschakelen... 7 K Kamertemperatuur... 9 Ketelwatertemperatuur... 6, 9 M Manometer... 7 N Niet-slijtvaste onderdelen... 3 O Onderhoud Onderhoudscontract Ontstoringstoets aan de brander R Regeling buiten bedrijf stellen... 7 Regeling openen... 6 Reiniging Reinigingsaanwijzingen Reserve-onderdelen... 3 Rookgaslucht... 2 S Stookolie-additieven Storingen verhelpen Storingslampje T Temperatuur instellen... 9 Thermostaat... 6 Tips voor energiebesparing Toestel inschakelen... 7 Toestel uitschakelen... 7 U Uitschakelen van de installatie... 7 V Veiligheidsaanwijzingen... 2 Verbrandingsstimulators Verwarmingsinstallatie inschakelen 7 Verwarmingsinstallatie uitschakelen 7 Vrijgave overtemperatuur... 6 W Wattedoenals Z Zekering

15 15

16 Gedrukt op milieuvriendelijk, chloorvrij gebleekt papier Geldigheidsaanwijzing Voor verwarmingsinstallaties met verwarmingsketel en Vitotronic, type GC2, bestelnr Uw contactpersoon Neem bij vragen of voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan uw verwarmingsinstallatie contact op met uw verwarmingsbedrijf. Verwarmingsbedrijven bij u in de buurt vindt u bijvoorbeeld onder op Internet. 16 Viessmann Belgium Bvba-Sprl B-1930 ZAVENTEM Hermesstraat 14 Technische wijzigingen voorbehouden.