afdeling Oudenaarde STRAFZAKEN

Transcriptie

1 AFSCHRIFT 1 Vonnlsnummer: Uitgifte Uitgereikt aan Uitgereikt aan Uitgereikt aan 2015/ b Notitienummer: OU. 66.L4,6571/12 op op op { Beklaagden : Al4 j-.( " À(,(, TIENDE KAMER Datu1n vonnis 20 januari 2015 Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Oudenaarde "1 STRAFZAKEN Vonnis Veroordellngsberlcht: Betekend: Kost: 11/ l 'd ls06 '1N

2 2 In de zaak van het openbaar mlnistsria en de burgerlijke partijen 1. ', wonende te Geraardsbergen, en zijn echtgenote 2., wonende te Geraardsbergen, tegen: 1, bediende administratief werk (privé), geboren te op met woonplaats te Geraardsbergen, beklaagd van: A. Hetzij zonder voorafgaande stedenbouwkundige vergunning, hetzij in strijd met de vergunning, hetzij na verval, vernietiging of het verstrijken van de termijn van de vergunning, hetzij-in geval van schorsing van de vergunning, op het perceel gelegen te :, wonende te eigendom van kadastraal gekend als, geboren te op bouwwerken te hebben verricht zoals bepaald bij artikel c): het afbreken, herbouwen, verbouwen en uitbreiden van een constructie, meer bepaald de woning ter hoogte van de eerste verdieping te hebben uitgebreid te en met op niet nader te bepalen data in de periode van tot Deze feiten zijn strafbaar gesteld door artikel , al. 1.1' van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening 11/S 'd ls06 'JN 'I'

3 3 a. Bij inbreuk op artikel van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, handelingen te hebben, voortgezet, in strijd met het bevel tol staking, de bekrachtigingsbesllssing of de beschikking in kort geding namelijk de handelingen vermeld onder tenlastelegging A te hebben voortgezet in strijd met.1,,de bekrachtigingsbeslissing van te 1op de bekrachtigingsbeslissing van te op en op deze feiten zijn strafbaar gesteld door artikel , al. 1.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening PROCEDURE De rechtbank nam inzage van de stukken van de rechtspleging. De dagvaarding werd regelmatig betekend. Bij de behandeling van de zaak en in de processtukken werd gebruik gemaakt van de Nederlandse taal. De dagvaarding werd overgeschreven op het hypotheekkantoor te Oudenaarde op 7 mei De dagvaarding vermeldt de kadastrale omschrijving van het onroerend goed en identificeert de eigenaar ervan zoals voorgeschreven door de wetgeving inzake hypotheken. De dagvaarding werd ingeschreven in het vergunningenregister. De beklaagde werd gedagvaard om te verschijnen op de openbare terechtzitting van 10 juni 2014, waarop de behandeling van da zaak in voortzetling gesteld werd naar de terechtzitting van 7 oktober Op 7 oktober 2014 beval de rechtbank een plaatsbezoek en ging onmiddellijk ter plaatse. De verdere behandeling van de zaak werd uitgesteld naar 18 november De beklaagde werd bijl<omend gedagvaard om te verschijnen op de openbare terechtzitting van 18 november 2014 wegens het niet naleven van het stakingsbevel (tenlastelegging B). 11/l> 'd LS06 'JN ip;nuapno idd

4 4 2. De rechtbank nam op de terechtzitting van 18 november 2014 l<ennis van: - de eis van de burgerlijke partijen, vertegenwoordigd door van mr. J. Van Calenbergh, advocaat te Zwalm; - de vordering van het openbaar ministerie, uitgesproken door substituut-procureur des Konings E. Brantegem; - het verweer van de beklaagde, bijgestaan door mr. M. Derijck, advocaat te Welle. STRAFRECHTELIJK Feiten 3. De beklaagde Is eigenaar van een rijwoning aan de te De burgerlijke partijen zijn aangrenzende buren. De woning is volgens hel gewestplan AALST - NTNOVE - GERAARDSBERGEN ZOTTEGEM (KB 30/05/1978) gelegen in een woongebied met landelijk karakter, I Na klacht van de burgerlijke partijen wegens waterschade ingevolge verbouwingswerken door de beklaagde ging de politie ter plaatse op 25 oktober 2012 Achteraan de woning werden allerlei werken vastgesteld met zeer labiele constructies. Er werden foto's genomen. Reeds maanden eerder was er ook al een tussenkomst van de politie geweest. De beklaagde snauwde toen de polllie af. De beklaagde werd uitgenodigd voor verhoor op 31 oktober Hij kwam maar legde geen verklaring af en verwees naar zijn mail met een onsamenhangende verklaring (st.16-22). Hij kreeg het mondeling bevel de werken stop te zetten. De gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur bekrachtigde dil bevel op 26 november Op 17 mei 2013 gaf de politie opnieuw een bevel lot stillegging der werken. Dit werd aangeplakt aan de woning maar op 19 mei 2013 was dit formulier verwijderd. De gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur bekrachtigde dit bevel op 30 mei De beklaagde stuurde opnieuw een mail met scheldproza. De bevelen tot stillegging omschrijft hij als 'akten van stedenbouwkundige gasrepressie'. Op 27 juni 2013 stelde de politie vast dat de beklaagde desondanks verder werkte. 11/S 'd S06 'JN

5 5 Op 19 maart 2014 stelde de politie vast da t de beklaagde nog steeds verder werkte. De beklaagde beschikte niet over een stedenbouwkundige vergunning. 4. Het college van burgemeester en schepenen van Geraardsbergen vorderde op 19 juli 2013 het herstel naar de oorspronkelijke toestand door het verwijderen V!'ln de uitbouw, het dichtmaken van de gevel en het afvoeren van allerhande bouwmateriaal van het betrokken perceel, en dit binnen de 2 maanden en onder verbeurte van een dwangsom van 250 euro per dag vertraging. De gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur sloot zich op 5 september 2013 aari bij de herstelvordering. De Hoge Raad voor het Handhavingsbeleid gaf op 24 oktober 2013 een positief advies over de herstelvordering. Beoordellng 5. De vaststellingen in het strafdossier en van de rechtbank tijdens het plaatsbezoek en de. foto's in het dossier spreken voor zich. De beklaagde beschikte niet over een stedenbouwkundige vergunning. bevelen tot staking. Hij negeerde de De tenlasteleggingen zijn bewezen. Straf 6. Krachtens artikel VCRO kunnen de feiten worden bestraft met een gevangenisstraf van 8 dagen tot 5 jaar en met een geldboete van 26 tot euro of met één van die straffen alleen in hoofde van een natuurlijke persoon, en, ingevolge art. 7bis en 41bis 1 Strafwetboek met een geldboete van 500 tot euro in hoofde van de rechtspersoon. 7. De beklaagde stelde het eigen belang boven het belang dat de gemeenschap heeft bij een goede ruimtelijke ordening. Hij stoort zich aan geen enkele regel en negeert doelbewust de herhaalde bevelen tot stopzetting. Hij heeft geen enkel respect noch voor de wet, noch voor de overheid, noch voor zijn buren aan wie hij langdurig schade en hinder berokkent. l 1/9 'd ls06 'JN v

6 6 De op te leggen straf moet duidelijk maken dat de naleving van de regels ter bescherming van de ruimtelijke ordening ernstig genomen moet worden en dat de beklaagde zich niet ongestraft boven de wet kan stellen. De straf moet ook van aard zijn de beklaagde ervan te weerhouden opnieuw dergelijke feiten te plegen. 13ovendien moet ook rekening worden gehouden met de maatschappelijke kost die door de beklaagde veroorzaakt wordt In de vorm van de noodzakelijke Inzet van mensen en middelen voor de handhaving. De Inzet van inspectiediensten, politie en justitie brengen voor de gemeenschap een grote kost met zich. Gelet op de hardnekkigheid waarmee de beklaagde blijft verder doen zijn de hierna bepaalde effectieve gevangenisstraf en geldboete noodzakelijk. STEDENBOUWKUNDIG HERSTEL 8. De herstelvordering werd afdoende gemotiveerd en is noch onwettig, noch kennelijk onredelijk. Het herstel is nog steeds noodzakelijk ter vrijwaring van de goede ruimtelijke ordening, 9. Het opleggen van een dwangsom als drukkingmiddel voor het uitvoeren van het bevolen herstel is eveneens noodzakelijk. Het bedrag ervan kan door de rechter bepaald worden zelfs zonder een specifiek gevorderd bedrag of hoger dan het gevorderde bedrag. Het volstaat dat een dwangsom gevorderd wordt. De door het bestuur gevorderde dwangsom van 250 euro per dag moet worden opgelegd. Het bestuur heeft er namelijk belang bij dat de veroordeelde zelf de veroordeling tot het herstel nakomt gelet op de beperkte overheidsmiddelen, de zware procedure van aanbesteding en de lange tijd nodig voor een ambtshalve uitvoering. Tenslotte is het de beklaagde die veroordeeld wordt om de plaets in haar vorige toestand te herstellen en heeft de gemeenschap er baat bij dat dit ten spoedigste gebeurt. Een dwangsom is daartoe het meest efficiënte middel. 10. Gelet op de beperkte omvang van de gevorderde werken is een termijn van 2 maanden ruim voldoende als hersteltermijn. l l/l d iso6 'JN " ipn uipno dd

7 7 11. Het openbaar ministerie sloot zich bij de herstelvordering aan en vorderde eveneens de onmiddellijke uitvoerbaarheid. De herstelvordering is de beklaagde reeds lang bekend en het herstel werd nog steeds niet uitgevoerd. De gemeenschap heeft er belang bij dat dit ten spoedigste gebeurt. BURGERRECHTELIJK 12. De burgerlijke partijen vorderen: ,02 euro voor de herstelling van het dak - 677,60 euro als gebruikschade binnenmuur 302,50 euro herstelkost binnenmuur - 250,00 euro voor administratiekosten en achternageloop ,00 euro voor morele schade Het staat vast dat de burgerlijke partijen ingevolge de wederrechtelijke werken van de beklaagde schade hebben geleden. ". De burgerlijl<e partijen leggen stavlngstukken over. De rechtbank heeft naar aanleiding van het plaatsbezoek ook schade kunnen vaststellen alsook de hardnekkigheid en het gebrek aan respect van de beklaagde ten aanzien van de burgerlijke partijen. De gevorderde schadevergoedingen zijn gegrond. Een rechtsplegingvergoeding van 990 euro kan eveneens worden toegekend. KOSTEN 13. De beklaagde moet worden veroordeeld tot de gerechtskosten zoals hierna begroot. 14. De beklaagde moet een wettelijk verplichte bijdrage betalen voor de financiering van het "Bijzonder Fonds tot Hulp van de Slachtoffers van Opzettelijke gewelddaden en aan de Occasionele Redders" (artikel 29, tweede lid van de Wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale bepalingen). Deze bijdrage bedraagt 150 euro (met opdeciemen). Deze bijdrage heeft een eigen aard en is geen straf. 11/8 'd l 06 'JN 'I' ipn uipno dd

8 B 15. De beklaagde moet ook een vaste vergoeding voor beheerskosten In strafzaken betalen (artikel 91, tweéde lid van het Koninklijk Besluit van 28 december 1950 houdende het algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken). Deze vergoeding bedraagt 51,20 euro. Om deze redenen, en gelet op de volgende artikelen: art.11, 12, 14, 16, 31, 32, 34, 35, 41 Wet van 15 juni 1935; art. 4 Wet van 17 april Wet houdende de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering; art. 162, 182, 184, 185 1, 189, 190, 194, 195, Wetboek van Strafvordering; art. 1, 2, 3, 42 en 43bis, 65 lid 1, 66, 100 Strafwetboek en de artikelen en wetsbepalingen aangehaald in de tenlasteleggingen, zoals hiervoor omschreven; art. 11 Bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen; art. 91, tweede lid van het Koninklijk Besluit van 28 december 1950 houdende het algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken alsook de overige wetsbepalingen aangehaald in huidig vonnis de rechtbank, recht doende op tegenspraak, STRAFRECHTELIJK Veroordeelt voor de hierboven omschreven en bewezen verklaarde tenlasteleggingen A, 13.1 en B.2 samen tot een gevangenisstraf van één (1) jaar en tot een geldboete van 500 euro, vermeerderd met 50 opdeciemen tot euro, of een vervangende gevangenisstraf van twee maanden; Veroordeelt hem tot betaling van een bijdrage aan het Bijzonder Fonds tot Hulp aan de Slachtoffers van Opzettelijke Gewelddaden en aan de Occasionele Redders van 25 euro, vermeerderd met 50 opdeciemen tot 150 euro; Veroordeelt hem tol betaling van een vaste vergoeding voor beheerskosten van 51,20 euro. 11/6 'd S06 'JN

9 9 STEDENBOUWKUNDIG HERSTEL Beveelt op vordering van de gewestelijk stedenbouwkundig Inspecteur het volledig herstel door het verwijderen van de uitbouw, het dichtmaken van de gevel en het afvoeren van allerhande bouwmateriaal van het betrokken perceel. Deze werken moeten worden uitgevoerd binnen een termijn van 2 maanden vanaf heden, Zegt voor recht dat op vordering van het college van burgemeester en schepenen van Geraardsbergen en van de gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur door een dwangsom van 250 euro zal worden verbeurd per dag vertraging In de nakoming van dit bevel, te rekenen vanaf het verstrijken van de termijn van 2 maanden vanaf heden. Verklaart het vonnis wat betreft de beslissing over de herstelvordering uitvoerbaar bij voorraad niettegenstaande hoger beroep. Zegt voor recht dat de gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur en het college van burgemeester en schepenen, indien het vonnis niet vrijwillig wordt uitgevoerd binnen voormelde termijnen, ambtshalve in de uitvoering ervan kunnen voorzien, overeenkomstig artikel VCRO, op kosten van de veroordeelde. BURGERRECHTELIJK Veroordeelt. tot betaling aan de burgerlijke partijen gezamenlijk een schadevergoeding van zevenduizondéénenveertlg euro en twaalf eurocent (7,041,12 euro), verhoogd met de gerechtelijke intresten vanaf heden tot de dag van volledige betaling, en tot de kosten van het geding. Veroordeelt tot het betalen aan de burgerlijke partijen gezamenlijk van één rechtsplegingvergoeding van negenhonderdnegentig euro (990 euro). GERECHTSKOSTEN Veroordeelt tot betaling van de gerechtskosten gevallen aan de zijde van het openbaar ministerie èn begroot op 335,65 euro. 11/01 'd ls06 'JN "

10 10 Bijkomende informatîeverplichtlng (artikel 195 Wetboek Strafvordering). a) de effectieve gevangenisstraf, opgelegd in dit vonnis zal worden tenuitvoergelegd (o.a.) conform de bepalingen van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten, allhans in zoverre en op voorwaarde dat deze bepalingen in werking zullen zijn getreden op het ogenblik van de strafuitvoering. b) de veroordeelde kan, in het kader van deze strafuitvoering, "strafu/tvoeringsmodaliteiten" bekomen. De strafuitvoeringsmodallteilen zijn : de uitgaansvergunning, het penitentiair ver/of, de onderbreking van de strafuitvoering, het elektronisch toezicht, de beperkte detentie, de voorwaardelijke invrijheidstelling en de voorlopige invrijheidstelling met het oog op het verwijderen van het grondgebied of de overlevering, de voorlopige invrijheidstelling om medische redenen en de omzetling van een vrijheldstraf In een werkstraf. Dit vonnis werd uitgesproken in openbare terechtzltling van de tiende kamer van de correctionele rechtbank te Oudenaarde op 20 januari 2015, bestaande uit Jan Van den Berghe, rechter en Bart Coppens, griffier, in aanwezigheid van Bert Mabllde, eerste substituut-procureur des Konings. I Jan Van den Berghe 11/11 'd ls06 'JN