Bijlage 7 bij de Regeling politiehonden KEURINGSREGLEMENT AOE-HOND

Transcriptie

1 Bijlage 7 bij de Regeling politiehonden KEURINGSREGLEMENT AOE-HOND Keuringsreglement AOE-hond 2008

2 KEURINGSREGLEMENT...1 AOE-HOND...1 INHOUDSOPGAVE...5 I ALGEMEEN BEGRIPSBEPALINGEN DOELSTELLING NOODZAKELIJKE VOORWAARDEN UITVOERING KEURING EN CERTIFICERING GEZONDHEIDSVERKLARING EN INENTING DE KEURING GELEIDING AFWIJZING OPBOUW REGLEMENT TOETSINGSCRITERIA TAAKDELEN PUNTENWAARDERING...10 ALGEMEEN MINIMUMPUNTEN COMBINATIEVORMING AANDACHTSPUNTEN...11 II TAAKDEEL I...12 INHOUDSOPGAVE ALGEMENE DOELSTELLING ALGEMENE PUNTENWAARDERING OEFENING SURVEILLEREN en TIJGEREN DOELSTELLING OMSCHRIJVING BEOORDELING UITVOERING Surveilleren aan de lijn in gewone pas Surveilleren aan de lijn in looppas Surveilleren aangelijnd in gewone pas en de hond op tekens of zachte commando s om laten gaan Tijgeren OEFENING WERKEN OP HOOGTE DOELSTELLING OMSCHRIJVING UITVOERING PUNTENWAARDERING PER AFDALING BEOORDELING Het op juiste wijze afdalen

3 5. OEFENING VAARDIGHEID DOELSTELLING OMSCHRIJVING Trap Loopbalk Pijpconstructie Schutting Kuil Dranghek PUNTENWAARDERING UITVOERING Trap Loopplank Pijpconstructie Schutting Kuil Dranghek...21 III TAAKDEEL INHOUDSOPGAVE ALGEMENE DOELSTELLING ALGEMENE PUNTENWAARDERING OEFENING AANGEKONDIGD BINNENTREDEN DOELSTELLING OMSCHRIJVING UITVOERING PUNTENWAARDERING BEOORDELING OEFENING AANHOUDEN VERDACHTE OP EEN TRAP DOELSTELLING OMSCHRIJVING...25 UITVOERING PUNTENWAARDERING OEFENING GELDLOOP PROCEDURE DOELSTELLING OMSCHRIJVING UITVOERING PUNTENWAARDERING BEOORDELING OEFENING PAND ACHTER BEVEILIGING DOELSTELLING OMSCHRIJVING UITVOERING PUNTENWAARDERING...29 IV COMBINATIE...30 INHOUDSOPGAVE...30 COMBINATIEVORMING

4 1 ALGEMENE DOELSTELLING ALGEMENE PUNTENWAARDERING GELEIDER:...32 HOND...32 V ALGEMENE BEOORDELINGEN...33 INHOUDSOPGAVE ALGEMEEN GEDRAG VAN DE HOND HOORBAARHEID VAN DE HOND COMMANDO S SURVEILLEREN AANVAL VAN DE HOND BIJTEN VAN DE HOND LOSMAKEN VAN DE HOND INSTRUCTIE HELPER MATERIAAL...36 VI DE HELPER...37 INHOUDSOPGAVE ALGEMEEN FUNCTIE HELPER VERZORGING EN BESCHERMING RICHTLIJNEN...39 Supplement AOE reglement

5 INHOUDSOPGAVE I Algemeen II Taakdeel 1 III Taakdeel 2 IV Combinatie V Algemene beoordelingen VI Richtlijnen helpers 5

6 I ALGEMEEN INHOUDSOPGAVE 1. Begripsbepalingen 2. Doelstelling 3. Keuring en certificering 4. Opbouw reglement 5. Toetsingscriteria 6. Puntenwaardering 6

7 1. BEGRIPSBEPALINGEN Voor de bepalingen van de in dit keuringsreglement gebruikte begrippen wordt verwezen naar de Regeling politiehonden. 2. DOELSTELLING 2.1 Het doel van het keuringsreglement is het stellen van inhoudelijke eisen aan het behalen van het certificaat op NAAM van de combinatie van geleider en diens AOE-hond. Hierdoor kan de geleider en zijn AOE-hond als combinatie ten behoeve van de aanhoudings- en ondersteuningseenheid procedures worden ingezet. Er is dan voldoende garantie aanwezig, dat de AOE-hond voldoet aan de door de geleider gegeven opdrachten. 2.2 NOODZAKELIJKE VOORWAARDEN De beheersing van de AOE-hond door de geleider onder alle omstandigheden. De combinatie van geleider en AOE-hond moet kunnen omgaan met onvoorspelbare en onverwachte situaties zoals deze zich kunnen voordoen bij acties van de aanhoudingsen ondersteuningseenheid. 2.3 UITVOERING De oefeningen dienen uitgevoerd te kunnen worden op diverse tijdstippen en locaties zoals een landelijke of stedelijke locatie, overdag of 's avonds. De keuze van de locaties, plaats, tijdstip en volgorde van de oefeningen wordt door de keuringscommissie bepaald. De geleider voert de oefeningen uit in de kleding waarin hij ook in de praktijk optreedt. Hij voert zijn persoonlijke bewapening. De geleider geeft zijn medewerking bij controle van lijnen en/of halsbanden door de keuringscommissie. Bij iedere inzet van de hond op personen wordt zo mogelijk door de geleider gesommeerd, dat de hond wordt ingezet. 7

8 3. KEURING EN CERTIFICERING 3.1 GEZONDHEIDSVERKLARING EN INENTING Voor de keuring komen in aanmerking honden die: a. Gechipt zijn, b. door een dierenarts gezond zijn verklaard, c. ingeënt zijn tegen de volgende ziekten: Rabiës Hondenziekte Parvo Ziekte van Weill Para influenza type 1 en 2 (B. bronchi septica) Hepatitis Adeno virus. De gezondheidsverklaring en inentingen mogen niet ouder zijn dan 12 maanden. De gezondheidsverklaring en het inentingsboekje dienen overlegd te worden bij de inschrijving op de keuringsdag. 3.2 DE KEURING De keuring van de combinatie van geleider en hond wordt afgenomen op basis van het vastgestelde keuringsreglement. 3.3 GELEIDING De hond wordt gedurende de keuring geleid door zijn geleider. 3.4 AFWIJZING Indien de combinatie de keuring NIET met goed gevolg voltooit, bestaat de mogelijkheid een tweede maal aan een keuring deel te nemen. 8

9 In geval dat de combinatie de tweede keuring ook NIET met goed gevolg voltooit, kan aan een derde keuring worden deelgenomen. Indien de combinatie ook deze keuring NIET met goed gevolg voltooit komt de betreffende combinatie niet meer voor een keuring op grond van deze regeling in aanmerking. 9

10 4. OPBOUW REGLEMENT 4.1 In het keuringsreglement worden drie taakdelen en een toetsingskader voor de combinatie van geleider en AOEhond onderscheiden. Hierbij wordt de navolgende indeling gehanteerd: 1. Algemene omschrijving 2. Algemene puntenwaardering 3. Oefeningen: a. Doelstelling b. Omschrijving c. Uitvoering d. Puntenwaardering e. Beoordeling 5. TOETSINGSCRITERIA 5.1 TAAKDELEN 1. Gehoorzaamheid en vaardigheden 2. Opzoeken en /of aanvallen van een verdachte 3. Combinatievorming De toetsingscriteria worden in het keuringsreglement nader uitgewerkt. 6. PUNTENWAARDERING ALGEMEEN Gedurende de gehele keuring mogen geen omstandigheden ontstaan, waardoor omstanders, keuringscommissie en/of leden van het AOE-team gevaar lopen om gebeten te kunnen worden door de (aspirant-)aoe-hond. Gebeurt dit wel, dit ter beoordeling van de keuringscommissie, vindt afwijzing plaats. 10

11 6.2 MINIMUMPUNTEN Om in aanmerking te komen voor een certificaat op naam van geleider en AOE-hond moet door de combinatie in taakdeel 1 per oefening 60% van de daarbij aangegeven punten worden behaald. Voor de oefeningen in taakdeel 2 moet aan de gestelde eisen worden voldaan. Als men niet aan het bovengestelde voldoet vindt afwijzing van de combinatie plaats. 6.3 COMBINATIEVORMING De voorwaarden genoemd onder taakdeel 1 en taakdeel 2 worden door de keuringscommissie apart beoordeeld. 6.4 AANDACHTSPUNTEN De hond en geleider moet in taakdeel 1 - en tot het AOE-team tot actie overgaat en zich bekend maakt aan de verdachte in taakdeel 2 - op een afstand van 20 meter niet hoorbaar zijn. De hond dient de gehele keuring een sociaal gedrag te tonen ten opzichte van de gehele aanhoudings- en ondersteuningseenheid. Voor aanvang van oefening 2 in taakdeel 1 moet de certificering van het klimmateriaal getoond worden. 11

12 II TAAKDEEL I INHOUDSOPGAVE 1. Algemene doelstelling 2. Algemene puntenwaardering 3. Oefening 1 - Surveilleren en tijgeren 4. Oefening 2 - Werken op hoogte 5. Oefening 3 - Vaardigheid 12

13 1. ALGEMENE DOELSTELLING Gedurende de uitvoering van de gehoorzaamheids- en vaardigheidsonderdelen moet worden aangetoond, dat de hond tekens of zachte commando s van zijn geleider onvoorwaardelijk opvolgt en over die vaardigheid beschikt, die noodzakelijk is voor de aanhoudings- en ondersteuningseenheid procedures. 2. ALGEMENE PUNTENWAARDERING Oefening 1: Surveilleren en tijgeren 20 pnt (12) Oefening 2: Werken op hoogte 30 pnt (18) Oefening 3: Vaardigheidsbaan 30 pnt (18) Totaal: 80 pnt (48) 3. OEFENING 1 SURVEILLEREN en TIJGEREN 3.1 DOELSTELLING De hond moet ten opzichte van zijn geleider zijn volgzaamheid en gehoorzaamheid tonen tijdens het surveilleren en tijgeren. 3.2 OMSCHRIJVING De oefeningen worden uitgevoerd met een vaste halsband. De oefeningen beginnen bij en op een teken van de keurmeester. Deze zal de geleider de richting aangeven waarin gesurveilleerd en getijgerd dient te worden. De combinatie geleider/hond surveilleert oplettend voor de omgeving, over een afstand van ongeveer 50 meter. Het tijgeren vindt plaats over een afstand van ongeveer 25 meter. 13

14 3.3 BEOORDELING De onderdelen kennen de volgende maximum punten waardering: 1. Surveilleren aan de lijn in gewone pas 5 pnt 2. Surveilleren aan de lijn in looppas 5 pnt 3. Surveilleren aangelijnd in gewone pas met omcommandering 5 pnt 4. Tijgeren over 25 meter 5 pnt Totaal 20 pnt Combinatievorming Aftrek op het onderdeel geleider: geleider heeft de lijn in de verkeerde hand de geleider houdt zijn armen niet normaal langs het lichaam -1 pnt -1 pnt 3.4 UITVOERING Surveilleren aan de lijn in gewone pas De geleider surveilleert met zijn hond aan een slappe lijn in gewone pas Surveilleren aan de lijn in looppas De geleider surveilleert met zijn hond aan een slappe lijn in looppas Surveilleren aangelijnd in gewone pas en de hond op tekens of zachte commando s om laten gaan De geleider surveilleert met zijn hond aangelijnd in gewone pas. De geleider moet zijn hond op een teken van de keurmeester of ter hoogte van een markering met tekens of zachte commando s naar de andere zijde van de geleider laten gaan. De hond mag tijdens het omgaan naar de andere zijde niet teveel afwijken van de geleider. Aftrek vindt plaats indien: Hond niet naar de andere zijde Hond gaat te vroeg naar de andere zijde -2 pnt -2 pnt 14

15 3.4.4 Tijgeren De geleider gaat met zijn aangelijnde hond naar een begin markering van een parcours. De hond en geleider tijgeren tot aan de markering aan het eind van het parcours waarbij zich tussen de ondergrond en de lichamen zo weinig mogelijk ruimte bevindt. Daarbij moet de hond op ongeveer één meter naast zijn geleider blijven. Na het passeren van de markering aan het eind van het parcours is de oefening afgelopen. Aftrek vindt plaats indien: Hond komt overeind p/keer -1 pnt Lijn strak gedurende de gehele oefening -3 pnt Hond voor de geleider gedurende de gehele oef. -3 pnt 15

16 4. OEFENING 2 WERKEN OP HOOGTE 4.1 DOELSTELLING De geleider moet met zijn hond aantonen dat er veilig en zelfstandig op hoogte gewerkt kan worden. De geleider en zijn hond zijn bij deze oefening voorzien van gecertificeerd en/of goedgekeurd klim- en afdaalmateriaal. 4.2 OMSCHRIJVING Op een willekeurige locatie (klimtoren /gebouw), moeten de geleider en zijn gemuilkorfde hond een vrije afdaling van ten minste 10 meter maken en daarna een afdaling via een vaste wand van ook ten minste 10 meter. 4.3 UITVOERING Een Instructeur werken op hoogte verzorgt de afdaalinstallatie en draagt zorg voor de veiligheid van de combinatie. De geleider moet zichzelf en zijn hond voorzien van een klim-/afdaalharnas voor hij aan deze oefening begint. Hierna begint de oefening en eindigt als hond en geleider beneden aangekomen zijn en is afgelijnd. De geleider gaat met zijn hond naar boven en maakt zich klaar voor de afdaling. De geleider moet op hoogte zorg dragen voor de veiligheid van zichzelf en zijn hond. Hij moet zo veel mogelijk zelfstandig het goedgekeurde en gecertificeerde afdaalmechanisme op de lijn aanbrengen. Als de geleider klaar is voor de afdaling controleert de instructeur de handelingen van de geleider en kan de combinatie aan de afdaling beginnen. Bij de oefeningen worden geleider en hond niet gehoord binnen een afstand van 20 meter. Uitzondering hierop zijn aanwijzingen gegeven i.v.m. veiligheid mens en/of hond. 4.4 PUNTENWAARDERING PER AFDALING De diverse onderdelen kennen de volgende maximum waardering: 1. het op juiste wijze om gaan met de veiligheid tijdens de oefening 5 pnt 2. het op juiste wijze afdalen 5 pnt 3. het gedrag van de hond tijdens de oefening 5 pnt Totaal 15 pnt 16

17 4.5 BEOORDELING Een Instructeur Werken Op Hoogte adviseert de keuringscommissie betreffende het veilig werken van de combinatie. Voor de beoordeling van een oefening dient met de volgende punten rekening te worden gehouden: 1. Het op juiste wijze omgaan met de veiligheid tijdens de gehele oefening Veiligheidsfouten: - het afdaalharnas bij de geleider en zijn hond is niet op de juiste wijze aangebracht - het niet op juiste wijze plaatsen van de afdaler op de lijn - het niet op juiste wijze aankoppelen van de hond aan de bandlus van de geleider - het niet op juiste wijze omgaan met de veiligheid tijdens de oefening Bij fouten waarbij levensbedreigende situaties voor de combinatie kunnen ontstaan wordt de combinatie direct afgewezen. 2. Het op juiste wijze afdalen Aftrek vindt plaats indien: - de geleider geen overzicht heeft tijdens het afdalen - 2 pnt - het afdalen niet op stabiele wijze gebeurt - 2 pnt 3. Het gedrag van de hond tijdens de oefening Aftrek vindt plaats indien - de hond tijdens het afstappen niet met de geleider mee wil - 2 pnt - de hond tijdens het afdalen onrustig is - 2 pnt - de hond na de afdaling onzeker is - 2 pnt 17

18 5. OEFENING 3 VAARDIGHEID 5.1 DOELSTELLING De geleider moet met zijn hond aantonen dat deze diverse obstakels kan nemen. De hond is onaangelijnd. 5.2 OMSCHRIJVING Trap Een trap van tenminste 12 treden Loopbalk Een balk of een plank van ongeveer 50 centimeter breed en minimaal 5 meter lang moet op een hoogte van ongeveer 2 meter zijn aangebracht op een stellage waar de hond op en af moet kunnen Pijpconstructie Een pijpconstructie waar de hond kruipend door moet met een middellijn van ongeveer 50 centimeter en een lengte van ± 7 meter en waarvan het uiteinde niet zichtbaar is, zodat het voor de hond in de pijp donker is Schutting Een schutting met een hoogte van tenminste 1.80 meter en ten hoogste 2 meter met aan de achterzijde een afloop- of een opvangschot. 18

19 5.2.5 Kuil Een kuil of sloot van tenminste 2,25 meter breed welke mag zijn voorzien van een schuine springklep van ongeveer 1 meter breed en ongeveer 50 centimeter boven de kuil Dranghek Een dranghek met open spijlen dat wordt gebruikt bij afzettingen. Het hek moet vrij staan en niet zijn ingegraven. 5.3 PUNTENWAARDERING De onderdelen kennen de volgende maximum waardering: 1. Trap 5 pnt 2. Loopplank 5 pnt 3. Pijpconstructie 5 pnt 4. Schutting 5 pnt 5. Kuil 5 pnt 6. Dranghek 5 pnt Totaal 30 pnt. De beoordeling is bij: niet juist uitgevoerd weigering of herhaling hulp van geleider -2 pnt -3 pnt -3 pnt Er is sprake van hulp, indien de geleider nadat hij aan zijn hond een teken of zacht commando tot uitvoering heeft gegeven de hond steunt (aan de hond komt, meeloopt, tekens geeft e.d.). Er is sprake van een weigering indien de hond na het teken van de geleider daartoe niet begint /uitvoert. Er is sprake van herhaling, indien de geleider na het begin van uitvoering door de hond deze opnieuw een teken of een zacht commando geeft voor het begin van uitvoering. 19

20 5.4 UITVOERING De geleider werkt de onderdelen in willekeurige volgorde zelfstandig af. De oefening start op teken van de keurmeester en eindigt op teken van de keurmeester. De geleider neemt met zijn hond naast zich voor de onderdelen plaats. Hierna geeft hij zijn hond een teken of zacht commando ter uitvoering. Nadat de hond een onderdeel genomen heeft vervolgt de geleider zijn traject. Per object dient als volgt te worden uitgevoerd: Trap De hond moet een trap oplopen. Er is sprake van niet juist uitgevoerd, indien de hond de gehele trap niet goed oploopt Loopplank De hond loopt over een balk of plank. Er is sprake van niet juist uitgevoerd, indien de hond de loopplank of balk te vroeg verlaat. 20

21 5.4.3 Pijpconstructie De hond moet door een pijp gaan en deze zelfstandig verlaten Schutting De hond moet over een schutting springen/klimmen en deze aan de andere zijde via een afloop- of opvangschot weer verlaten Kuil De hond moet een heensprong over de sloot of kuil maken Dranghek De hond moet een vrije heensprong maken. Aftrek vindt plaats indien: licht of even aanraken -1 pnt Er is sprake van niet juist uitgevoerd, indien de hond de sprong niet vrij maakt. 21

22 III TAAKDEEL 2 INHOUDSOPGAVE 1. Algemene doelstelling 2. Algemene puntenwaardering 3. Oefening 1 - Aangekondigd binnentreden 4. Oefening 2 - Aanhouden verdachte op een trap 5. Oefening 3 - Geldloop procedure 6. Oefening 4 - Pand achter beveiliging 22

23 1. ALGEMENE DOELSTELLING De AOE-hond moet bij gebruik de risico s van de aanhoudings- en ondersteuningseenheid zoveel mogelijk uitsluiten en niet hinderlijk aanwezig zijn. Hij moet in staat zijn een aangewezen persoon resoluut uit te schakelen. Gezien de beschermende kleding van de helper/verdachte hoeft deze niet afgeboeid te worden, maar kan de AOE volstaan met het onder controle brengen van de verdachte. 2. ALGEMENE PUNTENWAARDERING Oefening 1: Binnentreden Oefening 2: Aanhouden verdachte op een trap Oefening 3: Geldloop procedure Oefening 4: Pand achter beveiliging Totaal 25 pnt 20 pnt 30 pnt 20 pnt 95 pnt 2.1 Aantal te behalen punten minimaal 60% = 57 pnt 3. OEFENING 1 AANGEKONDIGD BINNENTREDEN 3.1 DOELSTELLING In een willekeurig pand moet de hond een verdachte opzoeken en vinden en hem resoluut aanvallen. 3.2 OMSCHRIJVING In een willekeurig pand heeft een verdachte zich verstopt bijvoorbeeld in een kelder, kruipruimte of op een vliering. Deze verdachte dient op aanwijzing van de keurmeester zich zodanig te verstoppen dat de hond bij hem kan komen. De verdachte is gekleed in een bijtpak aangevuld met een helm. 23

24 3.3 UITVOERING De aanhoudings- en ondersteuningseenheid komt ter plaatse Ongeveer 50 meter van het bedoelde pand/locatie begint de oefening.het pand moet door het team en de hondengeleider met zijn hond op een stille wijze benaderd worden. De hondengeleider neemt vervolgens plaats achter het pand, voor de achterbeveiliging. De aanhoudings- en ondersteuningseenheid betreedt het pand volgens de daar voor geldende procedure. In het pand treft het team een situatie aan waarbij zij de hulp van een hond in roepen. Op dat moment roept de commandant de hondengeleider. De hondengeleider verlaat zijn positie achter het pand en sluit zich aan bij het team. In opdracht van de commandant laat de geleider de locatie doorzoeken door zijn hond. Voor de inzet van de hond wordt een waarschuwing gegeven dat er geweld zal worden gebruikt indien de verdachte zich niet over geeft.als de hond de verdachte heeft gevonden en resoluut heeft aangevallen verzet de verdachte zich. De hond moet de verdachte blijven vasthouden tot het team de verdachte onder controle heeft. Als de verdachte onder controle is en de hond is aangelijnd, maakt de geleider zijn hond los en neemt zijn hond mee. Dit is het einde van de oefening. 3.4 PUNTENWAARDERING De diverse onderdelen kennen de volgende maximum waardering: 1 benaderen van het pand 5 pnt 2 wijze van zoeken 5 pnt 3 aanval 5 pnt 4 bijten 5 pnt 5 gedrag van de hond 5 pnt Totaal 25 pnt Minimaal aantal punten te behalen 60% = 15 pn 3.5 BEOORDELING Voor de beoordeling van de diverse onderdelen dient met de volgende punten rekening gehouden te worden. Wijze van zoeken Aftrek vindt plaats indien: de hond niet goed lokaliseert - 1 / -5 pnt de hond loos blaft - 1 / -5 pnt 24

25 4. OEFENING 2 AANHOUDEN VERDACHTE OP EEN TRAP 4.1 DOELSTELLING In een willekeurig pand moet de hond een verdachte die boven aan een trap staat aanvallen. 4.2 OMSCHRIJVING In een willekeurig pand staat een verdachte boven aan een trap. De hond moet de verdachte op een commando van de geleider aanvallen. Als de hond de aanval heeft in gezet, gooit de verdachte diverse materialen naar beneden, om de hond van zijn aanval af te brengen. UITVOERING De aanhoudings- en ondersteuningseenheid komt ter plaatse Ongeveer 50 meter van het bedoelde pand/locatie begint de oefening Het pand moet door het team en de hondengeleider met zijn hond op een stille wijze benaderd worden. Bij de het pand aangekomen, wordt door het team de toegang geopend. Voor de inzet van de hond wordt een waarschuwing gegeven dat er geweld zal worden gebruikt indien de verdachte zich niet over geeft. In opdracht van de commandant stuurt de hondengeleider zijn onaangelijnde hond de trap op, het team en de geleider blijven tijdens de aanval van de hond in dekking. De hond moet de verdachte resoluut aanvallen. Als de verdachte door de hond tot overgave is gedwongen, komen het team en de geleider in actie om de verdachte aan te houden De hond moet de verdachte blijven vast houden tot het team de verdachte onder controle heeft. Als de verdachte onder controle is en de hond is aangelijnd, maakt de geleider zijn hond los en neemt hem mee. Hier eindigt de oefening. 25

26 4.4 PUNTENWAARDERING De diverse onderdelen kennen de volgende maximum waardering: 1. benadering van het pand 5 pnt 2. aanval van de hond 5 pnt 3. bijten 5 pnt 4. gedrag van de hond 5 pnt Totaal 20 pnt Minimaal aantal punten te behalen 60% = 12 pnt 5. OEFENING 3 GELDLOOP PROCEDURE 5.1 DOELSTELLING De geleider en zijn hond moeten minimaal 30 minuten tot maximaal 5 uur onzichtbaar en stil op een locatie verblijven waar een geldoverdracht gaat plaatsvinden. De plek waar geleider en hond verblijven wordt kenbaar gemaakt aan de rijksgecommitteerde. 5.2 OMSCHRIJVING De geleider gaat met zijn aangelijnde hond naar de plaats die door hem in overleg met de sectiecommandant van de aanhoudings- en ondersteuningseenheid wordt bepaald. Als de plaats is ingenomen gaat de oefening van start. Dit wordt door de sectiecommandant A.O.E. doorgegeven aan de rijksgecommitteerde. 26

27 5.3 UITVOERING De commandant ziet er op toe dat de geleider en zijn hond en de in te zetten teamleden gecamoufleerd zijn, zodat hij door de verdachte en toevallige voorbijgangers niet opgemerkt wordt. Tijdens de uitvoering van de oefening beoordeelt een keurmeester het stil zijn en het niet zichtbaar zijn van de combinatie op afstand van ongeveer 10 meter. De locatie moet zodanig gekozen worden dat er voldoende storende bewegingen zijn van personen en voertuigen. (b.v parkeerplaatsen of een station) Na enige tijd komt de verdachte op de locatie de koffer halen, die vooraf door een keurmeester is neergezet. Op het moment dat de verdachte de koffer heeft gepakt word de hond ingezet.zo mogelijk gaat hier een waarschuwing van gebruik van geweld aan vooraf. De hond moet de uniek geklede verdachte resoluut aanvallen en tot staan brengen. Als de verdachte door de hond tot staan is gebracht, komen de geleider en de overige teamleden in actie om de verdachte aan te houden en te boeien. De hond moet de verdachte blijven vasthouden tot het team de verdachte onder controle heeft. Als de verdachte onder controle is en de hond is aangelijnd, maakt de geleider zijn hond los en neemt hem mee. Hier eindigt de oefening. 5.4 PUNTENWAARDERING De diverse onderdelen kennen de volgende maximum waardering: 1 stil zijn 5 pnt 2 camouflage 5 pnt 3 moment van inzet hond 5 pnt 4 aanval 5 pnt 5 bijten 5 pnt 6 gedrag van de hond 5 pnt Totaal 30 pnt Minimaal aantal punten te behalen 60% = 18 pnt 27

28 5.5 BEOORDELING Voor de beoordeling van de diverse onderdelen dient met de volgende punten rekening gehouden te worden. 1. Camouflage. Aftrek vindt plaats indien: - de combinatie zichtbaar is vanaf ongeveer 10 meter Geen waardering voor de gehele oefening. 2. Moment van inzet hond. Aftrek vindt plaats indien: - de hond te laat maar wel in het Kader van de oefening wordt in gezet: -1 tot -5 punt Als de hond te vroeg of op de verkeerde persoon wordt ingezet vindt afwijzing plaats. 6. OEFENING 4 PAND ACHTER BEVEILIGING 6.1 DOELSTELLING Bij een willekeurig pand moet de combinatie op een voor hen veilige wijze de achter beveiliging van dat pand verzorgen (tijdens een instap van een aanhoudings- en ondersteuningseenheid). 6.2 OMSCHRIJVING In een willekeurig pand waar een verdachte door een aanhoudingsen ondersteuningseenheid moet worden aangehouden bevindt de geleider met zijn hond zich achter het te betreden pand. Op het moment dat het team het pand betreedt zal de verdachte aan de achterzijde van het pand proberen te vluchten. Als de geleider de verdachte uit het pand ziet komen zet de geleider zijn hond in, om deze tot staan te brengen. 28

29 6.3 UITVOERING De aanhoudings- en ondersteuningseenheid komt ter plaatse Ongeveer 50 meter van het bedoelde pand/locatie begint de oefening Het pand moet door het team en de hondengeleider met zijn hond op een stille wijze benaderd worden. De hondengeleider neemt, I.v.m. de veiligheid van hem en zijn hond, met zijn hond in dekking plaats achter het pand of de woning, voor de achterbeveiliging. Het team verschaft zich toegang tot het pand. De geleider mag op dit moment eventueel zijn positie t.o.v. het pand verbeteren. Als de toegang tot het pand verschaft is, betreedt het team volgens geldende procedures het pand. Op dat moment vlucht de verdachte aan de achterzijde het pand uit. Als de hondengeleider de verdachte het pand ziet uitvluchten roept hij de verdachte zo mogelijk aan dat deze moet blijven staan omdat anders geweld zal worden gebruikt. Vervolgens lijnt de geleider zijn hond af en geeft opdracht de verdachte tot staan te brengen. De hond moet de verdachte resoluut tot staan brengen en de verdachte vast blijven houden totdat hij door het team onder controle is gebracht. Als de verdachte onder controle is en de hond is aangelijnd maakt de geleider zijn hond los en neemt hem mee. Dit is het einde van de oefening. 6.4 PUNTENWAARDERING De diverse onderdelen kennen de volgende maximum waardering: 1 benaderen van en ophouden bij het pand 5 pnt 2 aanval 5 pnt 3 bijten 5 pnt 4 gedrag van de hond 5 pnt Totaal 20 pnt benaderen van en ophouden bij het pand: aftrek vindt plaats indien: hond en/of geleider zichtbaar zijn vanuit het pand -1 tot 5 pnt. Minimaal aantal punten te behalen 60% = 12 pnt 29

30 IV COMBINATIE INHOUDSOPGAVE 1. Algemene doelstelling 2. Algemene puntenwaardering 3. Waardering en beoordeling 30

31 COMBINATIEVORMING 1 ALGEMENE DOELSTELLING De geleider wordt beoordeeld op zijn vakbekwaamheid, vaardigheid en inzicht voor wat betreft het begeleiden en het werken samen met zijn hond. De hond wordt beoordeeld op zijn geschiktheid voor ondersteunende taken ten behoeve van het korps waarin hij dient. In het bijzonder wordt hij beoordeeld op werklust, betrouwbaarheid, beheersbaarheid, intelligentie, vaardigheid, karakter en moed. 2 ALGEMENE PUNTENWAARDERING De oefeningen waarin de combinatie wordt beoordeeld zijn die (onderdelen van) oefeningen die door de geleider en zijn hond gezamenlijk worden gedaan. Oefeningen Geleider Hond 1. 3 oefeningen in taak 1 3 x 3 pnt 3 x 3 pnt 2. 4 oefeningen in taak 2 4 x 3 pnt 4 x 3 pnt Totaal 21 pnt 21 pnt Zowel de geleider als de hond dienen 60% = 13 pnt van het door hen te behalen aantal punten te scoren. 2 WAARDERING EN BEOORDELING Om te komen tot een beoordeling van de Combinatie worden de geleider en de hond op het totaal beeld van een oefening naar praktische maatstaven beoordeeld. aftrek per onderdeel van elk 0, 1, 2 of 3 punten. 31

32 3.1. GELEIDER: geen aftrek Voor de geleider die een goede omgangsvorm met zijn hond heeft. Die de praktische inzichten, tactische handelingen in een oefening toont. 1 pnt aftrek Als door de geleider niet wordt voldaan aan de uitvoering van een oefening omschreven in het Keuringsreglement. Als de geleider de lijn in een oefening niet opgeborgen heeft. (i.v.m. eigen veiligheid) Als nergens uit blijkt dat de geleider aan eigen veiligheid denkt bij de oefeningen met de verdachte 2 pnt aftrek Als de begeleiding zeer slecht is. 3 pnt aftrek Als er geen of onvoldoende waardering wordt behaald en dit door de geleider komt. Aftrekpunten voor de geleider die in een onderdeel van een oefening worden voorgeschreven HOND geen aftrek Voor de hond die de opdrachten van zijn geleider opvolgt.die voldoet aan de doelstelling genoemd onder 1. 1 pnt aftrek Als door de hond niet wordt voldaan aan de doelstelling, omschreven in het Keuringsreglement 2 pnt aftrek Als het werk zeer slecht is. 3 pnt aftrek Als er geen of onvoldoende waardering wordt behaald in een oefeningen dit door de hond komt. Aftrekpunten voor de hond die in een onderdeel van een oefening worden voorgeschreven 32

33 V ALGEMENE BEOORDELINGEN INHOUDSOPGAVE 1. Algemeen 2. Gedrag van de hond 3. Hoorbaarheid van de hond 4. Commando s 5. Surveilleren 6. Aanval van de hond 7. Bijten van de hond 8. Losmaken van de hond 9. Nabeten van de hond 10. Instructie 11. Helper 12. Materiaal 33

34 1. ALGEMEEN De algemene beoordeling wordt afgemeten op een schaal van 0 t/m 5 punten. Door de keuringscommissie wordt daarbij de volgende waardering gevolgd: 5 pnt = uitmuntend 4 pnt = goed 3 pnt = betrekkelijk 2 pnt = onvoldoende 1 pnt = slecht 0 pnt = niet volbracht. De beoordeling van een Oefening / Onderdeel dient te geschieden volgens de Omschrijving en de Algemene beoordeling. Als de geleider voorgeschreven handelingen, omschreven in een onderdeel van een oefening, niet uitvoert, wordt het betreffende onderdeel niet gewaardeerd. Oefeningen/onderdelen die bijzondere details met betrekking tot Uitvoering en/of aftrek van punten worden daar nader omschreven. Bij elk van de oefeningen in taakdeel 2 dient aan de gestelde eisen te worden voldaan en tenminste 60% van het totaal aantal punten behaald te worden. Indien geen of onvoldoende waardering plaatsvindt, dan wordt de combinatie afgewezen. 2. GEDRAG VAN DE HOND hond niet sociaal t.o.v. het team afwijzen hond verstoort werkzaamheden team afwijzen hond onrustig of lost tijdens het onder controle brengen van de verdachte - 2 pnt 3. HOORBAARHEID VAN DE HOND In taakdeel 1 geen waardering voor dat onderdeel van de oefening In taakdeel 2 tot het AOE-team tot actie overgaat en zich bekend maakt aan de verdachte afwijzen 34

35 4. COMMANDO S In taakdeel 1 en tot opdracht actie in taakdeel 2 Als de geleider op een afstand van meer dan 20 meter hoorbaar is, zal er in de Combinatievorming op het onderdeel geleider een korting toegepast worden - 3 pnt Geleider geeft luide commando s afwijzen 5. SURVEILLEREN Geleider en/of hond niet oplettend voor omgeving - 1 pnt geen slappe lijn -1 /- 4 pnt hond niet direct naast de geleider -1 /- 4 pnt 6. AANVAL VAN DE HOND De beoordeling van een aanval begint zodra de hond is afgelijnd en eindigt bij de verdachte zodra de hond zich goed heeft ingebeten of de verdachte door de hond ten val is gebracht. hond mist 1 keer -1 pnt inhouden /omkijken /draaien tijdens achtervolging telkens - 1 pnt achtervolging staken, daarna verder -2 pnt hond gaat bewust of met angst langs verdachte -3 pnt hond valt bij een herhaalde poging niet direct aan -5 pnt Indien de aanval van de hond met 3 punten of lager wordt gewaardeerd dan mogen de overige onderdelen niet hoger worden gewaardeerd. 7. BIJTEN VAN DE HOND De beoordeling begint zodra de hond met de aanval heeft ingebeten en eindigt zodra de hond los is gemaakt.. hond laat verdachte los om weer te bijten (overbijten). telkens - 1 pnt net vast -2 pnt hond verbijt -3 pnt 35

36 8. LOSMAKEN VAN DE HOND De geleider mag zijn hond op eigen manier losmaken waarbij geen geweld mag worden toegepast. Dit losmaken mag niet langer duren dan 10 tellen anders vindt korting of afwijzing plaats. Lossen duurt tellen -2 Lossen duurt tellen -4 Lossen duurt langer dan 20 tellen AFWIJZEN 9. NABETEN VAN DE HOND Indien er sprake is van een nabeet nadat de verdachte onder controle is gebracht en de geleider zijn hond heeft aangelijnd en losgemaakt, wordt de combinatie afgewezen. 10. INSTRUCTIE De geleider dient zich te houden aan de aanwijzingen van de keuringscommissie. Indien hij zich niet daaraan houdt, wordt hij gekort in de waardering voor de combinatie. Bij herhaling krijgt de combinatie geen beoordeling in de betreffende oefening. 11. HELPER Alle hiervoor in aanmerking komende oefeningen worden uitgevoerd met behulp van een helper. In alle daarvoor in aanmerking komende oefeningen treedt de helper op als verdachte. 12. MATERIAAL Indien gewenst dient de organiserende regio het materiaal ter beschikking te hebben voor het houden van een keuring. 36

37 VI DE HELPER INHOUDSOPGAVE 1. Algemeen 2. Verzorging en bescherming 3. Richtlijnen 37

38 1. ALGEMEEN 1.1 FUNCTIE HELPER Voor de functie van helper komen in aanmerking ambtenaren van politie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Politiewet 1993 die; een goede lichamelijke conditie; kennis van het keuringsreglement AOE-hond; ervaring met diensthonden hebben; de leeftijd van 45 jaar nog niet heeft bereikt. De helper heeft tot taak de keuringscommissie -in technisch opzicht- te assisteren bij het keuren van AOE-honden in combinatie met hun geleider. De helper vervult de rol van verdachte bij de daarvoor in aanmerking komende oefeningen. De helper dient zich te bekwamen in alle voorschriften met betrekking tot zijn functie bij keuringen voor AOE-honden en deze zich eigen te maken. De helper voert alleen die opdrachten uit, welke hem door de keuringscommissie, of afzonderlijke leden van die commissie worden opgedragen. De helper verricht zijn werkzaamheden zonder aanzien des persoons, eerlijk en met een zo groot mogelijke mate van objectiviteit. De helper deelt zijn bevindingen alleen mede aan de keuringscommissie en niet aan de geleider, noch aan derden of aan het publiek. De helper draagt zorg, dat hij zijn werkzaamheden op zodanige wijze verricht, dat hij het aanzien van de keuring niet schaadt. De helper draagt zorg, dat hij bij de hond geen onnodige pijn of letsel veroorzaakt. Hij heeft alleen tot taak "object" te zijn, waarop/waarbij de hond zijn kunnen in opdracht van de geleider toont. De helper draagt zoveel mogelijk zorg, dat hij alle honden op dezelfde wijze tegemoet treedt en behandelt. 38

39 2. VERZORGING EN BESCHERMING 2.1 De helper stelt zich beschikbaar tot het doen uitoefenen van geweld door de hond op zijn beschermende kleding, totdat de keuringscommissie zich een duidelijk oordeel over de verrichtingen van de hond heeft kunnen vormen. De helper is in de daarvoor in aanmerking komende oefeningen gekleed in een burgerbijtpak. Hij heeft een (integraal) helm bij zich.tevens dient de helper hoge stevige schoenen te dragen. 2.2 De helper dient te beschikken over een geldige medische verklaring ten aanzien van deze werkzaamheden. De verklaring mag niet ouder zijn dan één jaar. 3. RICHTLIJNEN 3.1 ALGEMEEN De helper mag voor geen enkele hond en bij geen enkele oefening angst tonen. De helper vraagt, voordat hij aan een oefening begint, naar de instructie van de keuringscommissie m.b.t. de wijze van optreden / handelen. In alle daartoe in aanmerking komende oefeningen gedraagt de helper zich naar de aanwijzingen van de geleider. 3.2 TAAKDEEL 2 Aangekondigd binnentreden De verdachte bevindt zich op een door de keurmeester aangewezen plaats. Hij houdt zich passief en zo stil mogelijk. Als de hond de verdachte heeft gevonden en aangevallen mag hij zich verzetten. Nadat de verdachte is overmeesterd en onder controle is gebracht staakt hij zijn poging. Aanhouding van een niet meewerkende verdachte op een trap De verdachte bevindt zich boven aan een trap ter voorkoming van zijn aanhouding. Op het moment dat de toegang wordt geopend en de hond wordt ingezet probeert de verdachte met diverse materialen en bedreigingen de hond van zijn aanval af te brengen. Nadat de hond de verdachte heeft aangevallen en tot opgeven heeft gedwongen staakt hij zijn verzet. 39

40 Geldloop procedures Op een teken van de keurmeester komt de verdachte het terrein op voor de geldoverdracht. Na enige observatie van de omgeving pakt de verdachte de koffer met het losgeld en begeeft zich op natuurlijke wijze vlot in de door de keuringscommissie aangegeven vluchtroute. Nadat de hond de verdachte heeft aangevallen en tot opgeven heeft gedwongen staakt hij zijn verzet. Pand achter beveiliging Nadat de aanhoudings- en ondersteuningseenheid toegang tot het pand waar de verdachte zich bevindt heeft verkregen, vlucht deze in een tegenovergestelde richting van de aanhoudings- en ondersteuningseenheid uit het pand. Geeft geen gevolg aan de sommaties van de geleider. De verdachte tracht de aanvallende hond van zich af te houden. Nadat de hond de verdachte heeft aangevallen en tot opgeven heeft gedwongen staakt hij zijn verzet. 40

41 Supplement AOE reglement OEFENING 1 AANGEKONDIGD BINNENTREDEN Voorbeeld casuïstiek Profiel verdachte: Verdachte is vuurwapengevaarlijk en is verdacht van een ernstig zedendelict. Verdachte is een bekende geweldpleger en is meerdere keren door AOE aangehouden. Verdachte zit in de woning wat is vastgesteld door het OT. U kiest voor de aangekondigde procedure De oefening begint ongeveer 50 meter van het te betreden pand. OEFENING 2 AANHOUDEN VERDACHTE OP EEN TRAP Voorbeeld casuïstiek Profiel verdachte: Verdachte is een gewelddadige drugs gebruiker met diverse ernstige geweldsantecedenten. Uw wordt op locatie verzocht door de chef van dienst om de genoemde verdachte aan te houden.men heeft getracht de verdachte aan te houden waarbij hij geweld heeft gebruikt tegen politiemensen waardoor deze gewond zijn geraakt. U kiest voor de gestoorden procedure met hond De oefening begint ongeveer 50 meter van het te betreden pand. OEFENING 3 GELDLOOP PROCEDURE Voorbeeld casuïstiek In verband met een afpersingszaak van een multinational is er gekozen om een gecontroleerde geldaflevering te organiseren. Bij deze aflevering zal de afperser -verdachte worden aangehouden. 41

42 U kiest voor een tactische opstelling van het team.gezien de locatie verricht u de aanhouding met behulp van de hond. De plek waar geleider en hond verblijven wordt kenbaar gemaakt aan de rijksgecommitteerde.de oefening begint zodra de commandant aan de rijksgecommitteerde heeft aangegeven dat zijn team gereed is. OEFENING 4 PAND ACHTER BEVEILIGING Voorbeeld casuïstiek Profiel verdachte Verdachte heeft zojuist een gewapende overval gepleegd. Hierbij is geschoten. Verdachte is gevlucht en gevolgd tot aan deze lokatie. Locatie is onder observatie. U kiest voor de snelle instapprocedure waarbij de hondengeleider de achterzijde beveiligd. De oefening begint ongeveer 50 meter van het te betreden pand. Deze bijlage behoort bij de regeling van 20 augustus DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES, Mevrouw dr. G. ter Horst 42