REGLEMENTEN SOCIALE HUIS HOND

Transcriptie

1 REGLEMENTEN SOCIALE HUIS HOND FHN2005v2

2 REGLEMENTEN SOCIALE HUIS HOND Oefeningen 1. Lopen aan de lijn 2. geluidproef 3. Voedsel weigeren 4. Visuele prikkel 5. Blijven met afleiding 6. Omgang Hond-Hond 7. Omgang Hond-Mensen 8. Komen indien geroepen 9. Omgang Geleider-Hond Algemeen Het is bij de oefeningen nimmer de bedoeling om de hond slechter uit het examen te laten komen dan hij erin is gegaan. Derhalve is een keurmeester bevoegd om een proef voortijdig te beëindigen in het belang van de hond(en), deelnemer(s) of voor zichzelf. De keurmeester dient ervoor te zorgen dat de ringmeesters goed weten wat de bedoeling is en hoe zij zich dienen te gedragen tijdens de proeven. Dit om te voorkomen dat een oefening onbeoordeelbaar wordt of dat de hond dusdanig beïnvloed wordt dat de hond daar last van blijft houden. Bij elke oefening worden ook algemene instructies beschreven. Elke ringmeester wordt geacht hiervan op de hoogte te zijn. De aanvragende instelling is verantwoordelijk voor goed geïnstrueerde figuranten. In sommige gevallen kan het noodzakelijk zijn dat er gebruik gemaakt wordt van stand-in honden voor de oefening blijven en komen indien geroepen. De deelnemers zullen eerst de individuele oefeningen afwerken voor dat er aan de groepsoefeningen wordt begonnen. Het is de deelnemer verplicht een uniek nummer te dragen die goed zichtbaar is op minimaal 20 mtr. Beoordeling Elke oefening wordt beoordeeld met een kwalificatie Onvoldoende, Matig, Voldoende of Goed. Het gaat om de totale indruk van de oefening. Deze reglementen zijn geenszins bedoeld om uitputtend te zijn. De kwalificaties proberen zo veel mogelijk houvast te geven omtrent het beoordelen van oefeningen, maar het gaat om de gehele uitvoering van de oefening en het oordeel van de keurmeester is bindend. De lijn moet bij alle oefeningen waar bij de hond is aangelijnd slap of wel in een u vorm hangen. Een hond die consequent een oefening in een strakke lijn werkt, zal worden beoordeeld met een onvoldoende. Bevuilen van het terrein leidt tot 1 kwalificatie lager. Eisen Voor de oefeningen Omgang Hond Hond, Omgang Hond Mensen, Lopen aan de lijn en Omgang Geleider Hond dient minimaal een kwalificatie voldoende gehaald te worden. Indien dit niet het geval is, wordt de laatste oefening, Komen indien geroepen, niet uitgevoerd. Deze laatste oefening wordt alleen gedaan met de honden die in de voorgaande proeven nergens met agressie of extreme angst hebben gereageerd naar mensen of honden. Dit ter beoordeling van de keurmeester. Indien een combinatie meer dan drie keer een kwalificatie Matig heeft behaald, wordt de combinatie afgewezen. Indien een combinatie meer dan een keer een kwalificatie Onvoldoende heeft behaald, wordt de combinatie afgewezen. (1 Onvoldoende en 1 Matig is dus geslaagd, 2 Matig en 1 Onvoldoende is dus gezakt). FHN2005v2 1

3 1. Lopen aan de lijn Aan de hand van het parcours (zie bijlage parcours) word er gelopen. De geleider staat aan het begin van het parcours en gaat op teken van de keurmeester beginnen. Het parcours is voor ieder eender en zal door de deelnemer zelf worden afgewerkt. De hond moet aangelijnd meelopen. De hond hoeft niet per se te volgen. Hij moet gewoon meelopen en niet trekken aan de lijn. In de bochten mag de geleider best de hond de bocht om leiden. De hond mag zich niet verzetten tegen dat leiden en gewoon meegaan. De geleider mag de hond bij een bocht kort attenderen. De stukken lopen tussen de oefeningen tellen ook mee. Goed: Indien de hond keurig meeloopt, niet trekt aan de lijn, stilstaat als de baas dat doet en een rustige indruk maakt. Voldoende: Als de hond in de bochten geleid wordt door de baas, maar zich niet verzet. Tussen de oefeningen één á twee keer trekt aan de lijn, maar de baas dit gedrag meteen kan ombuigen naar gewenst gedrag. Matig: Als de hond meermalen trekt aan de lijn, als de geleider de hond eenmaal met moeite kan houden, als de hond zich bij leiden in de bochten verzet. Onvoldoende: Als de geleider de hond meermalen met moeite kan houden, als de hond zich continue verzet in de bochten, als de hond continue trekt. Als de geleider continue tegen de hond praat. 2. Geluidproef Het geluid wordt gegeven vanaf een positie waar de hond niet kan zien wie of wat er geluid maakt. Het geluid mag van alles zijn, denk aan een emmer met knikkers, een blik met steentjes, een houten ratel of een schot (max. 6 mm) in overleg met de keurmeester. Het geluid mag pas gegeven worden als de hond en geleider op ongeveer 20 meter afstand zijn. Geleider en hond lopen over het terrein in een richting door de keurmeester aangegeven. Terwijl ze lopen klinkt er een vreemd geluid. Hond en geleider lopen op eigen initiatief nog vijf meter door en daarna moet de hond gaan zitten. De hond mag schrikken en omkijken. Indien de hond na de eerste 5 meter niet gaat zitten, kan de geleider nog 5 meter doorlopen en nog eens de hond een commando geven om te gaan zitten. Nu kan er maximaal nog een kwalificatie Matig worden behaald. Goed: Hond kijkt om, maar loopt gewoon door en gaat zitten. De hond toont weinig tot geen spanning. Voldoende: De hond toont wel spanning, maar luistert op het eerste of tweede commando nog naar de geleider en gaat zitten. Matig: De hond wil eerst van de baas weg vluchten, maar hersteld. De hond wil niet gaan zitten, pas na nog 5 meter wil hij gaan zitten. Onvoldoende: De hond herstelt niet meer. De hond luistert niet meer. De hond wil alleen maar weg. 3. Voedsel weigeren Er moet beschikking zijn over drie soorten eten. Iets wat sterk ruikt (rookworst bv), iets dat speciaal voor honden is (bv hondenkoek) en iets dat vaak op straat ligt (bv brood). De oefening dient plaats te vinden op een stukje verhard terrein over een lengte van ongeveer 20 meter. De verschillende soorten voedsel moeten uit elkaar gelegd worden, maar niet met een gelijke afstand ertussen. Ook moet het voedsel op 1 lijn liggen, aan de kant waar de hond loopt op maximaal 1 meter van de hond. Op het teken van de keurmeester loopt de geleider met hond in een rechte lijn. Op de grond ligt op drie verschillende plaatsen, drie verschillende soorten voedsel (bv worst, brood en hondenkoek). De geleider moet gewoon doorlopen. Indien noodzakelijk mag er een commando of signaal gegeven worden als de hond afgeleid is. Er kan nu nog maximaal een kwalificatie voldoende gehaald worden. FHN2005v2 2

4 Goed: De hond reageert niet op het voedsel, hij mag er wel kort naar kijken. Voldoende: De hond ziet het voedsel, twijfelt, maar loopt door. De hond ziet het voedsel, maar zodra geleider zegt door te lopen (of vies o.i.d) loopt de hond mee. Matig: De hond pakt voedsel op, maar laat het los op last van de geleider. De hond loopt met een grote boog om het voedsel heen. Onvoldoende: De hond eet het voedsel op. De geleider houdt de hond zo kort dat de oefening niet te beoordelen is. 4. Visuele prikkel Het voorwerp kan alleen bestaan uit een normaal formaat paraplu of een FHN vlag. De ringmeester stelt zich achter een muur of schot op, onzichtbaar voor de hond. Zodra de hond voorbij komt laat hij het voorwerp zien ( ongeveer 3 meter tussen hond en voorwerp) en legt het na ongeveer 5 seconden op de grond neer en loopt hij er zelf bij weg. Op het teken van de keurmeester loopt de geleider en hond over een straat/terrein. Onverwachts voor de geleider en hond komt er een vlag of paraplu te voorschijn, wordt ongeveer 5 seconden vast gehouden en wordt op de grond gelegd. Hond en geleider lopen langs het voorwerp en gaan na 5 meter stil staan. De hond krijgt het commando om te gaan zitten. Goed: De hond schrikt even, kijkt naar het voorwerp en loopt door. Voldoende: De hond snuffelt aan het voorwerp en loopt dan op last van de geleider door. Matig: De hond loopt met een grote boog om het voorwerp heen (en hindert dus de geleider). De hond wil niet op last van de geleider doorlopen, geleider moet aandringen. De hond wil niet gaan zitten. Onvoldoende: De hond wil alleen maar vluchten. De hond bijt het voorwerp. De hond luistert niet meer naar de geleider. 5. Blijven met afleiding (groepsoefening) Verzorg de regie van de mensen die voorbij lopen. De mensen moeten zich rustig gedragen en mogen de hond niet direct aankijken. Zij lopen langs op een afstand van ongeveer 4 meter. Zij lopen ongeveer tien meter voorbij de hond, draaien zich om en lopen weer terug naar waar ze vandaan gekomen zijn. Dit alles in een normaal wandeltempo. Er mag onderling gesproken worden, maar nooit de naam van de hond of commando s gebruiken. Daarna loopt er 1 persoon met een sociale hond (in het bezit van een SHH diploma) op dezelfde wijze voorbij. De geleider loopt met de hond naar de aangewezen plaats. Daar plaatst hij de hond in de gewenste positie. De hond wordt vastgelegd aan een lijn van minimaal 3 mtr. en maximaal 3.5 mtr, waarbij de hond naast het aanhecht punt komt te liggen en geen lijfelijk contact met andere honden onderling kunnen hebben, max. 10 mtr. uit elkaar. Daarna verlaat de geleider de hond op teken van de keurmeester. Alvorens te vertrekken mag de geleider de hond een commando om te blijven geven. De geleider vertrekt uit zicht. Onmiddellijk nadat de geleider uit zicht is verdwenen komen eerst de mensen langs, daarna de geleider met hond. Na 3 minuten wordt de geleider teruggeroepen en mag hij bij zijn hond plaatsnemen. Hier eindigt deze oefening. Goed: Hond blijft op zijn plek en handhaaft de positie waarin hij is achtergelaten. Hij mag naar de mensen/honden kijken en eventueel kwispelen. Voldoende: De hond veranderd van positie, maar blijft vriendelijk en loopt niet weg. Matig: De hond is onrustig, loopt een beetje of blaft / piept. Onvoldoende: De hond valt uit of loopt weg (of probeert weg te lopen) FHN2005v2 3

5 6. Omgang Hond-Hond (groepsoefening) Zorg ervoor dat er een vak van minimaal 20x20 mtr wordt afgezet. In het vak zullen maximaal 6 deelnemers lopen. De honden met geleiders lopen het vak in en blijven door elkaar heen lopen. De geleiders mogen tegen de honden praten om de aandacht vast te houden. Het lopen aan de lijn wordt verder beoordeeld bij de oefening lopen aan de lijn. Op het teken van de keurmeester blijft iedere deelnemer stilstaan met de hond naast zich in zit positie. Op het teken van de keurmeester lopen er twee deelnemers langs elkaar heen, zodat de honden elkaar tegemoet lopen. Goed: De hond negeert andere honden of heeft één of twee keer kort naar een andere hond gekeken. Voldoende: De hond kijkt af en toe naar honden en veranderd significant van houding (bv staart omhoog), maar blijft verder rustig en beheerst. Matig: Hond fixeert een of twee keer een andere hond. Hond veranderd bij meer dan de helft van de ontmoetingen significant van houding. De hond is onrustig en trekt regelmatig aan de lijn. Onvoldoende: Hond valt uit, hond fixeert meer dan twee keer een andere hond, de hond is niet in bedwang te houden en trekt onophoudelijk naar andere honden/mensen toe. 7. Omgang Hond-Mensen Maak een terras, liefst op een plek met verharde ondergrond, van vier stoelen ( zonder tafel). Het terras mag niet tegen een muur of hek zijn gelegen (de hond moet de mogelijkheid hebben tot vluchten). Maak een deel van het veld tot plek waar 3 mensen in een drie hoek staan met een onderlinge afstand van ongeveer 10 mtr. De proefpersonen mogen de hond niet rechtstreeks aankijken. Zij mogen de hond niet dwingen om aangeraakt te worden. Het betasten bij de driehoek dient te gebeuren door de keurmeester. Hond wordt in twee situaties gebracht, nl de terras situatie en de driehoek situatie. Terras situatie. De drie personen nemen plaats op een stoel. Op het teken van de keurmeester komt de geleider met hond en neemt plaats op het terras. De hond krijgt opdracht om te gaan zitten of liggen. Twee proefpersonen maken een praatje met de geleider. Op teken van de geleider mag de hond naar de proefpersonen toegaan. De proefpersonen mogen de hond hiertoe uitnodigen. De hond dient zich rustig te gedragen. Na het verzoek om te mogen aaien, mag de hond naar de proefpersonen toe gaan en mag hij zich vrolijk gedragen. Hond wordt onder de kop en later over de kop geaaid. (eerst de ene persoon, dan de andere persoon). Persoon drie doet niets en negeert de hond. Het is niet toegestaan dat de hond de mensen bespringt. Drie hoek situatie. Geleider en hond lopen naar het hart van de driehoek waar de 3 mensen staan ieder op een hoek van de driehoek. Allereerst loopt de geleider een rondje buitenom langs de 3 mensen. Daarna gaat de geleider terug naar het hart van de driehoek waar hij/zij stil blijf staan met de hond naast zich in zitpositie. Op het teken van de keurmeester lopen de drie personen in de richting van de deelnemer en blijven op ongeveer 1 mtr. van de deelnemer stil staan. Op aanwijzing van de keurmeester gaat 1 persoon de hond aaien. Op aanwijzing van de keurmeester toont de geleider door het oplichten van de lippen het gebit van de hond. Tevens zal de keurmeester de chip van de hond controleren en de hond betasten. Goed: De hond reageert rustig en vol vertrouwen. Laat zich betasten, laat zich aanhalen in beide situaties. Voldoende: De hond laat zich betasten, maar laat zich niet aanhalen door een proefpersoon (toont geen agressie, maar laat zich niet verleiden tot het komen naar de proefpersoon). De hond is onrustig. Matig: De hond laat zich niet betasten in de driehoek. De hond bespringt testpersonen die niets van de hond willen. Onvoldoende: De hond toont agressie. De hond is overdreven enthousiast en daardoor niet te betasten of aan te halen. FHN2005v2 4

6 8. Komen indien geroepen (groepsoefening) Er moet een afgezet terrein beschikbaar zijn waarop geen vreemde honden komen van minimaal 25 bij 40 meter. De groepen honden moet bestaan uit 4 honden (in andere gevallen zal de groep gesplitst moeten worden of aangevuld moeten worden met sociale honden van de vereniging). Geleider dient te allen tijde in te grijpen indien dit nodig wordt geacht. Beschrijving Op teken van de keurmeester begeven de honden en geleiders zich in de omheinde ruimte. De geleiders mogen zich vrij over het veld bewegen. De honden zijn aangelijnd. Na enige tijd krijgt de eerste geleider een seintje en moet deze zijn hond losmaken, en geeft de hond het commando om te gaan zitten of liggen. De hond moet blijven zitten of liggen. Blijft de hond niet zitten of liggen, dan mag deze door de ringmeester vastgehouden worden ( vasthouden is 1 kwalificatie lager). De geleider loopt 10 meter in de door de keurmeester aangegeven richting en op teken van de keurmeester moet de geleider de hond voorroepen. Deze moet bij de geleider komen, zodanig dat de geleider de hond kan aanlijnen. De andere combinaties blijven in beweging zonder de combinatie te hinderen die met de uitvoerende oefening bezig is. De volgende geleider krijgt nu een seintje om zijn hond te roepen. Dit gaat zo door totdat de hele groep aan de beurt geweest is. Indien honden zich misdragen, mogen de geleiders de hond tot de orde roepen, zonder dat dit van invloed is op het resultaat van de oefening. Tot de orde roepen dient mondeling te gebeuren. Vasthouden door de ringmeester leidt tot 1 kwalificatie lager. Goed: De hond komt vrijwel onmiddellijk bij de geleider en laat zich belonen of aanhalen. (Geen spelletje pakme-dan). Voldoende: De baas moet twee maal roepen voordat de hond komt. Matig: De hond komt niet/moeilijk. De hond laat zich niet aanlijnen. De hond doet een spelletje pak-me-dan met de baas. Onvoldoende: De hond maakt ruzie met de andere honden. De hond komt niet. 9. Omgang Geleider-Hond Gedurende alle oefeningen wordt er gekeken naar de omgang van de geleider met zijn hond. De hond moet vrolijk of neutraal in de oefeningen met de geleider bezig zijn, zonder onhandelbaar, druk of agressief te zijn. Het is belangrijk dat de hond steunt op zijn geleider en daar dus ook steun van ontvangt, waar dat nodig is. In alle gevallen is de geleider verantwoordelijk voor zijn hond en het gedrag van zijn hond. Indien de geleider zich niet goed van deze taak kwijt, kan de keurmeester de combinatie van het veld verwijderen. Wordt beoordeeld aan de hand van gedrag van de hond en gedrag geleider. Druk, opdringerig, angstig of agressief in beperkte mate geeft nog voldoende indien de geleider de hond nog onder controle houdt. Indien het gedrag van de geleider om de hond onder controle te krijgen leidt tot stress bij de hond (en dus meer kans op onvoorspelbaar gedrag), dient de kwalificatie matig gegeven te worden. Indien de geleider de hond meer dan twee maal ernstig moet corrigeren, dient een kwalificatie onvoldoende gegeven te worden. Indien het belang van de hond geschaad wordt bij het continueren van het examen, mag de keurmeester de combinatie van verdere deelneming uitsluiten. FHN2005v2 5

7 Loopparcours oefening Lopen aan de lijn FHN2005v2 6