KEURINGSREGLEMENT POLITIESPEURHOND VERDOVENDE MIDDELEN

Transcriptie

1 Bijlage 5 bij de Regeling politiehonden KEURINGSREGLEMENT POLITIESPEURHOND VERDOVENDE MIDDELEN

2 VOORWOORD De politietaak, het praktisch politieoptreden en de eisen die de huidige samenleving aan de politie met betrekking tot de opsporing stelt, zijn nadrukkelijk als uitgangspunt gekozen bij de uitwerking van dit keuringsreglement. Daarbij geldt de geëvalueerde visie van de commissie van Rijksgecommitteerden. Deze houdt in, dat de politiespeurhond verdovende middelen een dier moet zijn, dat bij uitvoering van de politietaken kan worden ingezet en waarbij in het bijzonder gebruik kan worden gemaakt van diens zintuigen. In deze visie is de politiespeurhond verdovende middelen primair een opsporingsmiddel. Het is gewenst dat het eisenpakket, vastgelegd in dit keuringsreglement, periodiek op haar praktische, politiële en maatschappelijke waarden wordt getoetst en indien noodzakelijk wordt aangepast. Keuringsreglement politiespeurhond verdovende middelen

3 INHOUDSOPGAVE I. ALGEMEEN 4 I.1 DOELSTELLING I.2 CERTIFICAAT-TYPES: PASSIEVE- EN ACTIEVE TAAK... 4 II. THEORIE 5 II.1. ALGEMENE DOELSTELLING... 5 II.2. UITVOERING... 5 II.3 BEOORDELING... 5 III. GEHOORZAAMHEID EN VAARDIGHEID 6 III.1 ALGEMENE DOELSTELLING... 6 III.2 SURVEILLEREN...6 III.2.1 Doelstelling 6 III.2.2 Uitvoering 6 III.2.3 Beoordeling 7 III.3 AFLIGGEN... 7 III.3.1 Doelstelling 7 III.3.2 Uitvoering 7 III.3.3 Beoordeling 7 III.4. VAARDIGHEID...7 III.4.1 Doelstelling 7 III.4.2 Uitvoering 7 III.4.3 Beoordeling 8 III.5 BEOORDELING GEHOORZAAMHEID EN VAARDIGHEID... 8 IV. DE ACTIEVE ZOEKTAAK 9 IV.1 HET OPZOEKEN EN AANWIJZEN VAN VERSCHILLENDE DRUGSPREPARATEN... 9 IV.1.1 Algemene Doelstelling 9 IV.1.2 Zoeken van drugspreparaten 9 IV.1.3 Oefeningen 9 IV.2 DE COMBINATIEVORMING IV.2.1 Algemene Doelstelling 11 IV.2.2 Uitvoering 11 IV.2.3 Beoordeling 11 V. DE PASSIEVE ZOEKTAAK 12 V.1 HET OPZOEKEN EN AANWIJZEN VAN VERSCHILLENDE DRUGSPREPARATEN V.1.1 Algemene Doelstelling 12 V.1.2 Zoeken van drugspreparaten 12 V.2 DE COMBINATIEVORMING V.2.1 Algemene Doelstelling 13 V.2.2 Uitvoering 13 V.2.3 Beoordeling 14 SUPPLEMENT: Algemene richtlijnen met betrekking tot keuringen 15 Keuringsreglement politiespeurhond verdovende middelen

4 I. ALGEMEEN Dit keuringsreglement behoort bij de Regeling politiehonden (Stcrt. 2006, ). Het bevat een pakket eisen waaraan een geleider met zijn politiespeurhond verdovende middelen dient te voldoen. I.1 DOELSTELLING. Het doel van dit keuringsreglement voor de politiespeurhond verdovende middelen is, dat indien het certificaat op naam van de combinatie van geleider en diens politiespeurhond, als bedoeld in de Regeling politiehonden wordt behaald: a) De politiespeurhond verdovende middelen en de geleider als combinatie voor de opsporingstaak van de politie kan worden ingezet; b) Er voldoende garantie aanwezig is, dat de politiespeurhond verdovende middelen voldoet aan de door de geleider gegeven opdracht; c) Het risico van het maken van fouten zo veel mogelijk wordt uitgesloten. I.2 CERTIFICAAT-TYPES: PASSIEVE- EN ACTIEVE TAAK De combinatie van geleider en politiespeurhond verdovende middelen heeft twee kerntaken waarvoor zij afzonderlijk gecertificeerd wordt: de passieve- en de actieve taak. Deze zijn omschreven in de hoofdstukken IV en V. Hoofdstukken II en III zijn voor beide disciplines politiespeurhonden verdovende middelen van toepassing. De toetsingscriteria voor de zoektaak zijn: a) theoretische kennis b) gehoorzaamheid en vaardigheden c) het zoeken en aanwijzen van verdovende middelenpreparaten d) de combinatievorming. Deze toetsingscriteria worden in dit keuringsreglement nader uitgewerkt in een aantal oefeningen per kerntaak. Bij de uitwerking van de oefeningen, alsmede bij de beoordeling ervan, is rekening gehouden met het hierboven vermelde doel. De oefeningen moeten door alle combinaties kunnen worden uitgevoerd op landelijke- of stedelijke locaties, overdag of 's avonds. De definitieve keuze daartoe van het tijdstip en de plaats worden door de rijksgecommitteerde bepaald, waarbij rekening wordt gehouden met de omstandigheden waaronder de geleider en de politiespeurhond verdovende middelen praktisch dienst zullen moeten gaan doen. Keuringsreglement politiespeurhond verdovende middelen

5 II. II.1. THEORIE ALGEMENE DOELSTELLING De geleider politiespeurhond verdovende middelen moet zich zo goed mogelijk voorbereiden met betrekking tot de theoretische kennis voor een goede taakuitoefening in de praktijk. Deze kennis heeft betrekking op wetgeving, africhting van honden, het reukvermogen van de hond en geuren van verschillende verdovende middelen. II.2. UITVOERING Er worden 22 vragen gesteld, waarbij men per vraag maximaal 5 punten kan behalen. De onderwerpen waarover vragen worden gesteld zijn: a) onderdelen van het Wetboek van Strafvordering, die voor de functievervulling van belang zijn; b) kennis van de Opiumwetgeving en de daar aan verbonden voorschriften; c) ontwikkelingen van de illegale drugshandel; d) bestrijding van de illegale drugshandel; e) zoekmogelijkheden van de politiespeurhond verdovende middelen; f) de africhting van de politiespeurhond verdovende middelen; g) de inzetbaarheid in opsporingsonderzoeken van de politiespeurhond verdovende middelen. II.3 BEOORDELING Het maximum aantal te behalen punten is 110. Er moeten minimaal 66 (= 60 %) punten op dit onderdeel worden behaald. Keuringsreglement politiespeurhond verdovende middelen

6 III. GEHOORZAAMHEID EN VAARDIGHEID III.1 ALGEMENE DOELSTELLING Gedurende de uitvoering van de gehoorzaamheids- en vaardigheidsoefeningen moet worden aangetoond dat de hond de commando's van zijn geleider onvoorwaardelijk opvolgt en over de vaardigheid beschikt die noodzakelijk is voor de politiepraktijk. De geleider moet het nodige overwicht hebben. III.2 SURVEILLEREN III.2.1 Doelstelling De hond moet ten opzichte van zijn geleider zijn volgzaamheid tonen. III.2.2 Uitvoering De geleider surveilleert met zijn hond in een rechte lijn over een afstand van ongeveer 50 meter. De hond dient tijdens de surveillanceoefeningen aan een slappe lijn naast de geleider te lopen. Er zijn 5 verschillende surveillanceoefeningen: a) Surveilleren aan de lijn in gewone pas. De geleider surveilleert in gewone pas met zijn hond aangelijnd in een rechte lijn over een afstand van ongeveer 50 meter. De hond dient tijdens de surveillanceoefeningen aan een slappe lijn naast de geleider te lopen. b) Surveilleren aan de lijn in looppas. De geleider moet in looppas met zijn hond aangelijnd in een rechte lijn een afstand van ongeveer 50 meter afleggen. De hond dient tijdens de surveillanceoefeningen aan een slappe lijn naast de geleider te lopen. c) Surveilleren onaangelijnd in gewone pas. De geleider surveilleert in gewone pas, met zijn hond onaangelijnd in een rechte lijn over een afstand van ongeveer 50 meter. De hond dient tijdens de surveillanceoefeningen naast de geleider te lopen. d) Surveilleren met omcommandering. De geleider dient met zijn hond over een afstand van 50 meter onaangelijnd te surveilleren en daarbij zijn hond bij de daarvoor geplaatste markeringen om te commanderen naar zijn andere zijde. De hond mag tijdens het omgaan naar de andere zijde niet teveel afwijken van de geleider en de commando s moeten voor de keurmeester hoorbaar zijn. Indien de hond op de commando s niet van plaats verandert, wordt dit beoordeeld als een weigering.( dus max. 2pnt) e) Surveilleren aan de lijn naast de fiets. De geleider gaat met zijn hond aangelijnd naar de hem beschikbaar gestelde fiets. Daar aangekomen moet de hond zich, al of niet op commando van zijn geleider, naar de rechterzijde van de fiets begeven. Hierna legt de geleider met zijn hond aangelijnd een afstand van ongeveer 50 meter af. De hond dient met zijn kop ongeveer ter hoogte van de as van het voorwiel te lopen. Na de afgelegde route stapt de geleider af en zet de fiets weg. Keuringsreglement politiespeurhond verdovende middelen

7 III.2.3 Beoordeling Voor ieder van de oefeningen kan het volgende aantal punten worden behaald: a) Surveilleren aan de lijn in gewone pas 5 punten b) Surveilleren aan de lijn in looppas 5 punten c) Surveilleren onaangelijnd in gewone pas 5 punten d) Surveilleren met omcommandering 5 punten e) Surveilleren aan de lijn naast de fiets 5 punten Het maximaal aantal te behalen punten voor het surveilleren is derhalve 25. Aftrek wordt gegeven in de volgende situaties. De geleider dient de lijn waarmee de hond aangelijnd is met die hand vast te houden aan welke zijde de hond zich bevindt. De lijn moet slap zijn, de hond moet direct naast de geleider lopen. Van de geleider mag geen enkele dreiging uitgaan. Tijdens de surveillanceoefeningen mag hij geen tekens of extra commando's aan zijn hond geven. Bij onaangelijnd surveilleren dient de lijn niet zichtbaar te zijn. Bij het los volgen mag de hond alleen een gladde halsband dragen. Bij iedere niet juiste volbrenging van het omschreven vereiste( te wijd, voorlopen, achterblijven etc.) wordt per keer 1 punt afgetrokken van het betreffende onderdeel. III.3 AFLIGGEN III.3.1 Doelstelling De hond moet in afwezigheid van de geleider 3 minuten afliggen. III.3.2 Uitvoering Na één van de surveillanceoefeningen, dit naar keuze van de keuringscommissie, moet de hond op commando van de geleider afliggen, waarna de geleider uit het zicht van de hond moet gaan. De hond moet gedurende ongeveer 3 minuten onaangelijnd blijven liggen met aandacht voor zijn omgeving. Op een teken van de keurmeester gaat de geleider zijn hond weer ophalen. III.3.3 Beoordeling Het maximaal aantal te behalen punten voor deze oefening is 5. Aftrek wordt gegeven in de volgende situaties. De hond dient oplettend te zijn. Hij mag zich niet verplaatsen, niet gaan zitten, niet gaan staan en dergelijke. Verlaat de hond de eerst ingenomen plaats over een grotere afstand dan 5 meter, dan worden geen punten toegekend. III.4. VAARDIGHEID III.4.1 Doelstelling De geleider moet met zijn hond aantonen dat deze diverse obstakels kan nemen. III.4.2 Uitvoering De vaardigheid van de hond wordt aangetoond met behulp van de volgende obstakels: a) Het nemen van een open trap van tenminste 12 treden. b) een balk of plank van ongeveer 50 cm breed en minimaal 5 m lang moet op een hoogte van ongeveer 2 m zijn aangebracht op een stellage waar de hond zelfstandig op en af moet kunnen; Keuringsreglement politiespeurhond verdovende middelen

8 c) een pijpconstructie waar een hond kruipend door moet kunnen (middellijn ongeveer 50 cm) en waarvan het uiteinde niet zichtbaar is zodat het voor de hond in de pijp donker is; d) een schutting van tenminste 1,80 m en ten hoogste 2 m hoog met aan de achterzijde een aflopend schot of een opvangschot; e) een kuil of sloot van tenminste 2,25 m breed welke mag zijn voorzien van een schuine springklep van ongeveer 1 m breed en ongeveer 50 cm boven de kuil; f) een dranghek met spijlen welke wordt gebruikt bij afzettingen. De volgende oefeningen moeten met de hond bij de obstakels worden uitgevoerd: ad a) De geleider neemt onder aan de trap plaats. Vervolgens stuurt hij zijn hond de trap op. Alleen het omhooglopen wordt beoordeeld. ad b) De geleider neemt bij het begin van de stellage plaats, waarna hij zijn hond op de balk of plank stuurt. De geleider mag met zijn hond meelopen naar de andere zijde van de stellage waar de hond deze weer verlaat. Het rechte( horizontale) gedeelte van de ad c) balk wordt beoordeeld. De geleider moet zijn hond de pijp insturen waarna hij naar het uiteinde mag lopen waar de hond de pijp moet verlaten; ad d) De geleider neemt met zijn hond plaats voor de schutting. Op commando van de geleider moet de hond over de schutting springen of klimmen en deze aan de andere zijde via een aflopend schot of opvangschot weer verlaten; ad e) ad f) De geleider neemt met zijn hond plaats voor de sloot of kuil. Op commando van de geleider moet de hond de heensprong over de sloot of kuil maken; De geleider neemt met zijn hond plaats voor het dranghek. Op commando van de geleider moet de hond de vrije heensprong maken. De oefening begint en eindigt op teken van de keurmeester, waarna de geleider de 6 obstakels geheel zelfstandig uitvoert. De geleider dient echter voor ieder obstakel even halt te houden. III.4.3 Beoordeling Voor elk object kan maximaal 5 punten behaald worden, dus in totaal 30 punten. Het maximale aantal punten voor een object wordt behaald wanneer de hond deze oefening zelfstandig uitvoert. Voor een niet juist uitgevoerd object kunnen maximaal 3 punten worden behaald. Elk object mag bij mislukking éénmaal worden overgedaan. Voor een object waarbij de geleider de hond helpt, of in geval van een mislukking of weigering waarna de hond bij het overdoen het betreffende object wel juist neemt, kunnen ten hoogste 2 punten worden behaald. III.5 BEOORDELING GEHOORZAAMHEID EN VAARDIGHEID Het maximaal aantal te behalen punten voor de hierboven beschreven gehoorzaamheid en vaardigheidsoefeningen is 60 punten. Er moeten minimaal 36 punten (=60%) behaald worden. Keuringsreglement politiespeurhond verdovende middelen

9 IV. IV.1 DE ACTIEVE ZOEKTAAK HET OPZOEKEN EN AANWIJZEN VAN VERSCHILLENDE DRUGSPREPARATEN IV.1.1 Algemene Doelstelling Bij deze oefeningen moet worden aangetoond dat de geleider zijn hond goed kent. Hij moet zo optimaal mogelijk gebruik maken van het reukorgaan van de hond. De hond moet aantonen te reageren op geuren van verdovende middelen. De geleider moet het gedrag van zijn hond goed weten te interpreteren. IV.1.2 Zoeken van drugspreparaten IV Doelstelling Op een aantal willekeurige plaatsen moet de hond 8 drugspreparaten van verschillende soorten zoeken en vinden. IV Uitvoering Op een aantal plaatsen als genoemd onder IV worden 8 drugspreparaten van verschillende soorten, te weten; marihuana, hashish, heroïne, cocaïne en amfetamine (o.a. ecstasy {XTC}) verstopt. De combinatie moet 8 preparaten lokaliseren. Er is slechts één valse melding geoorloofd, waarbij een puntenaftrek van -5( wijze van lokaliseren) van het totaal zal worden gehanteerd. Bij de tweede valse melding wordt de combinatie afgewezen. Onder valse melding wordt verstaan; de hond doet een melding op een voorwerp of plaats, terwijl dat niet een preparaat is dat is samengesteld/bestaand uit een verdovend middel, of op die plaats zo n preparaat aanwezig is (geweest). Deze melding van de hond wordt door de geleider als correct geïnterpreteerd en wordt door hem als een correct zijnde melding aan de keuringscommissie medegedeeld. IV Beoordeling Voor de wijze van zoeken kunnen per preparaat 5 punten worden behaald. Voor de wijze van aanwijzen kunnen per preparaat eveneens 5 punten worden behaald. Totaal kunnen 80 punten worden behaald. Er moet minimaal 60 % (= 48 punten) van het maximum aantal punten behaald worden voor het verkrijgen van een certificaat. Aftrek wordt gegeven in de volgende situaties: a) wanneer de hond dingen doet die niet tot het zoeken behoren b) indien de hond een drugspreparaat apporteert worden voor de wijze van lokaliseren ten hoogste twee punten toegekend. Indien de hond minder dan 8 drugspreparaten vindt, wordt geen certificaat verstrekt. IV.1.3 Oefeningen IV Doelstelling Het opzoeken en aanwijzen van verschillende drugspreparaten op locaties: a) in een woning, schip, of vliegtuig b) in een fabrieksruimte, kantoorpand, café, kantine, werkplaats, hangar, kerk of een dergelijk pand a) in een tram, autobus, vrachtauto of personenauto Keuringsreglement politiespeurhond verdovende middelen

10 b) in een park, tuin of iets dergelijks. IV Uitvoering ad. a) in een woning, schip of vliegtuig In een willekeurig verblijf van een woning, schip of vliegtuig worden ongeveer 1 uur voor de aanvang van de keuring 3 of 4 drugspreparaten verstopt. De preparaten bevinden zich in verschillende verpakkingen en moeten een gewicht van tenminste 2 gram aan drugs bevatten. De preparaten mogen niet hoger dan 2 meter van de vloer worden verstopt. De preparaten moeten zodanig worden verstopt dat het de realiteit benadert en dat zij visueel niet waarneembaar zijn. De keuringscommissie bepaalt waar de geleider met zijn hond gaat beginnen. De geleider mag eerst zonder hond het door de keuringscommissie aangewezen gedeelte van de lokatie verkennen. De geleider mag zijn hond tijdens het gehele onderzoek op korte afstand begeleiden en aanmoedigen tot zoeken en aanwijzen. Als de hond het drugspreparaat aanwijst moet de geleider de plaats waar het preparaat zich bevindt kenbaar maken aan de keuringscommissie. Voor het onderzoek wordt geen tijdslimiet aangegeven. De geleider mag, als de zoekdrift van de hond minder wordt, om een rustpauze verzoeken aan de keuringscommissie. Als de geleider met zijn hond de aangewezen lokatie heeft doorzocht, wordt het onderzoek ongeacht of het resultaat positief of negatief is, door de keuringscommissie beëindigd. De keuringscommissie kan het onderzoek ook beëindigen als naar haar mening de hond niet meer voldoende zoekt. ad.b) in een fabrieksruimte, kantoorpand, café, kantine, werkplaats, hangar, kerk of een dergelijk pand De oefening wordt voorbereid en dient te worden uitgevoerd als omschreven bij oefening IV ad.a ad.c) in een tram, autobus, vrachtauto, personenauto De oefening wordt voorbereid en dient te worden uitgevoerd als omschreven bij oefening IV ad.a De drugspreparaten kunnen zowel in als aan het voertuig worden verstopt ad.d) in een park, tuin of iets dergelijks De oefening wordt voorbereid en dient te worden uitgevoerd als omschreven bij oefening IV ad.a Op een willekeurige door de keuringscommissie aangewezen plaats welke kan worden afgezet, wordt of worden ongeveer 3 uur voor de aanvang van het onderzoek een drugspreparaat of drugspreparaten onder het grondoppervlak verborgen. Het preparaat mag niet dieper dan 30 centimeter worden begraven en moet een gewicht van tenminste 100 gram hebben. IV Beoordeling Er kunnen maximaal 80 punten worden behaald op de volgende onderdelen: a) wijze van zoeken door de hond 5 punten b) wijze van lokaliseren door de hond 5 punten Voor niet gevonden preparaten kan alleen de wijze van zoeken worden gewaardeerd. Hierbij kunnen ten hoogste 2 punten worden behaald. Er moet minimaal 60 % (= 48 punten) van het maximum aantal punten behaald worden voor het verkrijgen van een certificaat. Aftrek wordt gegeven in de volgende situaties. a) De hond mag geen dingen doen die niet horen bij het zoeken. b) Aftrek indien de hond een drugspreparaat apporteert, voor de wijze van lokaliseren (- 3 punten) Keuringsreglement politiespeurhond verdovende middelen

11 Indien de hond minder dan 8 drugspreparaten vindt wordt geen certificaat verstrekt. IV.2 DE COMBINATIEVORMING IV.2.1 Algemene Doelstelling De geleider wordt beoordeeld op zijn vakbekwaamheid, tact en techniek voor wat betreft het begeleiden en het inzetten van zijn hond. De hond wordt beoordeeld op zijn geschiktheid voor ondersteunende taken ten behoeve van de politiedienst. In het bijzonder wordt hij beoordeeld op werklust, betrouwbaarheid, gehoorzaamheid, intelligentie, vaardigheid, karakter en moed. IV.2.2 Uitvoering De oefeningen waarin de combinatie van geleider en politiespeurhond verdovende middelen wordt beoordeeld, zijn die oefeningen die door de geleider en zijn hond gezamenlijk worden gedaan, met uitzondering van het afliggen. Om te komen tot een beoordeling voor de combinatie, naast de beoordeling van de oefeningen, worden de geleider en de hond, elk per oefening beoordeeld met een maximaal 5 en een minimaal 0. Voor de geleider gelden de volgende aandachtspunten, met hun puntenwaardering: a) 5 punten voor de omgangsvorm met zijn hond, de inzichten en tactische handelingen in die oefening mits uitmuntend uitgevoerd. b) Aftrek van punten als er hieromtrent aanmerkingen gemaakt worden; waarbij een 4 staat voor goed werk, een 3 voor betrekkelijk, een 2 voor onvoldoende, een 1 voor slecht werk en een 0 voor niet uitgevoerd. Voor de hond gelden de volgende aandachtspunten, met hun puntenwaardering: a) 5 punten als hij/zij uitmuntend werkt en de opdrachten uitvoert. b) Aftrek van punten als er hieromtrent aanmerkingen zijn, waarbij de waardering als bovengenoemd zullen worden gegeven. IV.2.3 Beoordeling 2 oefeningen in gehoorzaamheid en vaardigheden, maal 10 punten; 20 punten 8 oefeningen in het opzoeken en aanwijzen van verdovende middelen maal 10 punten 80 punten totaal 100punten Totaal zijn er dus maximaal 100 punten te behalen. De minimumeis is 60 punten (60%). Keuringsreglement politiespeurhond verdovende middelen

12 V. DE PASSIEVE ZOEKTAAK Passief wil zeggen, dat wanneer deze passief afgerichte hond een melding maakt, hij/zij dit uitsluitend doet door bij het betreffende object of de persoon te gaan zitten. V.1 HET OPZOEKEN EN AANWIJZEN VAN VERSCHILLENDE DRUGSPREPARATEN V.1.1 Algemene Doelstelling Bij deze oefeningen moet worden aangetoond dat de geleider zijn hond goed kent. Hij moet zo optimaal mogelijk gebruik maken van het reukorgaan van de hond. De hond moet aantonen te reageren op geuren van verdovende middelen. De geleider moet het gedrag van zijn hond goed weten te interpreteren. Naast deze eisen, die gelijk zijn aan die voor de actieve politiespeurhond verdovende middelen, moet de passieve politiespeurhond verdovende middelen bijzonder sociaal zijn ten opzichte van zijn omgeving (mens en dier). V.1.2 Zoeken van drugspreparaten V Doelstelling Op een aantal willekeurige plaatsen, zoals havens, luchthavens, stations, perrons, voetbalstadions, popconcerten of andere evenementen e.d. moet de hond een aantal drugspreparaten van verschillende soorten, verborgen bij personen, in handbagage, in kluisjes e.d., zoeken en vinden. V Uitvoering Op een aantal lokaties als genoemd onder V worden, bij personen, in handbagage, in kluisjes e.d., 7 drugspreparaten van verschillende soorten, te weten; marihuana, hashish, heroïne, cocaïne en amfetamine (o.a. ecstasy {XTC}) verborgen. De preparaten worden minimaal 1 uur tevoren verborgen of bij personen aangebracht. Bij personen kan dit plaatsvinden in de kleding of op het lichaam. Hiervoor worden figuranten gebruikt, die bij de betreffende geleider niet bekend mogen zijn. Geleiders van passieve politiespeurhonden verdovende middelen worden zoveel mogelijk als combinatie op hun werklocatie door de keuringscommissie gekeurd. De preparaten bevinden zich in verschillende verpakkingen en kunnen in gewicht variëren van 50 tot 500 gram. De preparaten worden zodanig verborgen dat het de realiteit benadert en dat zij visueel niet waarneembaar zijn. De keuringscommissie bepaalt waar de geleider met zijn hond gaat beginnen. De geleider heeft zijn hond gedurende de zoekoefeningen bij de keuring altijd aangelijnd bij zich (uitgezonderd bagagekluisjes). De geleider mag zijn hond tijdens het examen op korte afstand begeleiden en aanmoedigen tot zoeken. Als de hond het drugspreparaat aanwijst, moet de geleider duidelijk zichtbaar voor de keuringscommissie zijn hand opsteken en zeggen: Melding. Voor het onderzoek wordt geen tijdslimiet aangegeven. Als de zoekdrift van de hond minder wordt, mag de geleider de keuringscommissie om een rustpauze verzoeken. De keuringscommissie kan het onderzoek ook beëindigen als naar haar mening de hond niet meer voldoende zoekt. De passieve politiespeurhond verdovende middelen kan in de volgende situaties worden Keuringsreglement politiespeurhond verdovende middelen

13 ingezet: a) controle van inkomende reizigers bij aankomst van een vliegtuig, boot, trein e.d. b) controle van reizigers bij inreis ter hoogte van de paspoortcontrole, uitgevoerd door de Koninklijke Marechaussee c) controle van personen bij zogenaamde lopende banden, aanwezig in stationsgebouwen en vertrekhallen d) controle van personen, aanwezig in wachtruimten, lounges, vertrekhallen e.d. e) controle van bagagekluisjes, aanwezig in stationsgebouwen, luchthavens e.d. f) toevalstreffers zonder gerichte inzet van de passieve politiespeurhond verdovende middelen g) andere niet nader te noemen inzetten die zich in de praktijk kunnen voordoen. V Beoordeling Indien de hond preparaten mist, dan wordt hij/zij afgewezen. Voor de wijze van zoeken kunnen per preparaat 5 punten worden behaald. Voor de wijze van aanwijzen kunnen per preparaat eveneens 5 punten worden behaald. Totaal kunnen 70 punten worden behaald. Er moet minimaal 60 % (= 42 punten) van het maximum aantal punten behaald worden voor het verkrijgen van een certificaat. Aftrek wordt gegeven wanneer de hond dingen doet die niet tot het zoeken behoren. Wanneer de hond zich niet sociaal gedraagt, door b.v. ruw tegen mensen op te springen, bijt e.d., wordt de keuring onmiddellijk beëindigt en wordt geen certificaat verstrekt. V.2 DE COMBINATIEVORMING V.2.1 Algemene Doelstelling De geleider wordt beoordeeld op zijn vakbekwaamheid, tact en techniek voor wat betreft het begeleiden en het inzetten van zijn hond. De hond wordt beoordeeld op zijn geschiktheid voor ondersteunende taken ten behoeve van de politiedienst. In het bijzonder wordt hij beoordeeld op werklust, betrouwbaarheid, gehoorzaamheid, intelligentie, vaardigheid, karakter en moed. V.2.2 Uitvoering De oefeningen waarin de combinatie van geleider en politiespeurhond verdovende middelen wordt beoordeeld, zijn die oefeningen die door de geleider en zijn hond gezamenlijk worden gedaan, met uitzondering van het afliggen. Om te komen tot een beoordeling voor de combinatie, naast de beoordeling van de oefeningen, worden de geleider en de hond, elk per oefening beoordeeld met een maximaal 5 en een minimaal 0. Voor de geleider gelden de volgende aandachtspunten, met hun puntenwaardering: a) 5 punten voor de omgangsvorm met zijn hond, de inzichten en tactische handelingen in die oefening mits uitmuntend uitgevoerd. b) Aftrek van punten als er hieromtrent aanmerkingen gemaakt worden; waarbij een 4 staat voor goed werk, een 3 voor betrekkelijk, een 2 voor onvoldoende, een 1 voor slecht werk en een 0 voor niet uitgevoerd. Voor de hond gelden de volgende aandachtspunten, met hun puntenwaardering: a) 5 punten als hij/zij uitmuntend werkt en de opdrachten uitvoert. Keuringsreglement politiespeurhond verdovende middelen

14 b) Aftrek van punten als er hieromtrent aanmerkingen zijn, waarbij de waardering als bovengenoemd zullen worden gegeven. V.2.3 Beoordeling 2 oefeningen in gehoorzaamheid en vaardigheden, maal 10 punten 20 punten 7oefeningen in het opzoeken en aanwijzen van Verdovende middelen, maal 10 punten 70 punten totaal 90 punten Totaal zijn er dus maximaal 90 punten te behalen. De minimumeis is 54 punten (60%). Keuringsreglement politiespeurhond verdovende middelen

15 SUPPLEMENT: Algemene richtlijnen met betrekking tot keuringen Doel van de keuring De keuringen hebben tot doel, combinaties van geleiders met hun politiespeurhond verdovende middelen beoordelen op hun geschiktheid om als zodanig in de praktijk te kunnen worden ingezet. Eisen tot toelating tot een keuring Tot een keuring kunnen worden toegelaten, kandidaten die voldoen aan de in de Regeling politiehonden genoemde eisen. Politiespeurhonden waarvoor de keuring wordt aangevraagd dienen te voldoen aan de eisen, gesteld in de Regeling politiehonden. Honden die aan een keuring deelnemen moeten een goed gebit en goede beharing hebben. Zij moeten in het algemeen voldoen aan de eisen, die aan een gezonde, stevig gebouwde hond mogen worden gesteld. Honden die waarneembaar aan enige ziekte lijden of zichtbaar drachtig zijn, worden niet tot een keuring toegelaten. Zij dienen ingeënt te zijn tegen de in Nederland meest voorkomende hondenziekten. De keuring De eisen voor de keuring politiespeurhond verdovende middelen zijn omschreven in een keuringsreglement. Locatie van de keuring Voor honden die gecertificeerd moeten worden voor de actieve zoektaken, dienen ten minste 3 zoeklocaties te worden aangeboden. De oefeningen voor de passieve zoektaak dienen op de toekomstige werkplaats (of vergelijkbaar) te worden uitgevoerd. Uitvoering keuring Tijdens de keuring zal de keuringscommissie zich meestentijds van een weglegger bedienen. De keuringscommissie bepaalt de plaats waar de preparaten verstopt worden. De preparaten, dienen voor de hond neus lokaliseerbaar te worden weggelegd, dat wil zeggen, twee preparaten laag (bij de grond), twee op een elleboogdiepte (op schappen bijv.), twee op 1 meter hoogte en twee wat hoger (voor de hond neus lokaliseerbaar ), voor de passieve zoektaak dienen ze tevens neuslokaliseerbaar bij de persoon aanwezig te zijn. Indien de hond het preparaat heeft geroken en er op tekent, doch er daarna bij wegloopt dan telkens -1 voor de wijze van lokaliseren. Na drie keer er bij weggelopen te zijn wordt de combinatie afgewezen. Indien de keuringscommissie van mening is dat een hond niet meer voldoende zoekt kan deze de zoeking beëindigen. Valse melding: Onder een valse melding wordt verstaan de situatie die zich voordoet als de geleider een door de hond ingezette melding middels opsteken van de hand en het woord melding bevestigd terwijl daar geen verdovende middelen preparaat aanwezig is. Er is slechts één valse melding geoorloofd, waarbij een puntenaftrek van -5 (wijze van lokaliseren) van het totaal zal worden gehanteerd. Bij de tweede valse melding wordt de combinatie afgewezen. Aanmelding voor een keuring. Keuringsreglement politiespeurhond verdovende middelen

16 Keuringen kunnen het gehele jaar door worden gehouden. De aanvrager is degene onder wiens verantwoordelijkheid de speurhond verdovende middelen is opgeleid en/of operationeel werkt. De aanvrager kan de keuring aanvragen indien hij van mening is dat de prestaties van de combinatie (hond en geleider) dermate stabiel zijn, dat met succes aan een keuring kan worden deelgenomen. Aanmeldingen dienen te geschieden bij het hoofd van de Unit Specialistische Honden van het KLPD. Deze stelt in overleg met de aanvragende instanties een datum/plaats vast. De aanvraag moet schriftelijk worden gedaan en vergezeld gaan van een digitale foto van de geleider met zijn hond. De achtergrond dient neutraal te zijn. Alle overige door het hoofd verlangde inlichtingen over de politiespeurhond verdovende middelen moeten tijdig voor de keuring worden verstrekt. Afmelding voor een keuring Afmelding voor een keuring dient schriftelijk te geschieden bij het hoofd van de Unit Specialistische Honden Deelname aan een keuring Aan een keuring is deelgenomen, wanneer de geleider zich met zijn hond op de dag van de keuring bij de keuringscommissie tot deelneming aan die keuring heeft gemeld. Terugtrekking tijdens een keuring Terugtrekken tijdens een keuring is mogelijk, indien daartoe - naar het oordeel van de keuringscommissie - een gegronde reden bestaat. In dat geval blijft een mogelijk eerder afgegeven certificaat zijn geldigheid behouden, tot de afloop van de termijn genoemd in de Regeling politiehonden. Plaats van de keuring De plaats waar de keuring wordt gehouden wordt vastgesteld door de rijksgecommitteerde, in overleg met de keuringscommissie en de aanvragende instantie. Te gebruiken hulpmiddelen tijdens de keuring Tijdens de keuring mogen alleen gladde halsbanden en lijnen worden gebruikt. Begin oefeningen a) iedere oefening begint op aanwijzing van een lid van de keuringscommissie; b) bij bepaalde gevaarlijke situaties kan de geleider aan de keuringscommissie verzoeken om met zijn politiespeurhond verdovende middelen aangelijnd te mogen werken; c) onder los wordt verstaan met halsband en zonder lijn. Toegang tot het terrein Na uitdrukkelijke toestemming van de keuringscommissie hebben in principe alle mensen het recht om keuringen bij te wonen. Alle op de plaats van de keuring aanwezige personen moeten zich strikt houden aan de voorschriften en aanwijzingen van de leden van de keuringscommissie of de rijksgecommitteerde. Toegang tot de eigenlijke keurplaats hebben de rijksgecommitteerde en die personen wier aanwezigheid door de leden van de keuringscommissie wenselijk wordt geacht. Rapport en verslag Na afloop van de keuring zal de keuringscommissie zo spoedig mogelijk een rapport (puntenlijst) uitreiken aan de geleider van elke deelnemende combinatie. Het rapport dient Keuringsreglement politiespeurhond verdovende middelen

17 volledig te zijn ingevuld en te zijn ondertekend door de leden van de keuringscommissie. Na afloop van de keuring maakt de keuringscommissie tevens een verslag voor het hoofd van de Unit Specialistische Honden van het K.L.P.D. waarin melding wordt gemaakt van de volgende punten: a) het resultaat van de keuringen; b) de geschiktheid van de plaats van de keuring; c) eventuele nadere van belang zijnde voorvallen of gebeurtenissen c.q. omstandigheden. Bij het verslag worden gevoegd de gewaarmerkte duplicaten van de rapporten. De keuringscommissie zorgt dat dit verslag binnen een week wordt ingestuurd. Uitreiken certificaten Binnen een maand na afloop van de keuring reikt het hoofd van de Unit Specialistische Honden op naam van geleider en politiespeurhond verdovende middelen een certificaat uit. Geldigheidsduur van de certificaten De certificaten hebben een geldigheidsduur van 2 jaar en 3 maanden. De datum waarop de geldigheid eindigt, wordt op het certificaat vermeld. Mocht later blijken, dat aan een keuring is deelgenomen zonder dat voldaan werd aan de Regeling politiehonden of het gestelde in dit keuringsreglement en dat toch een certificaat werd verkregen, dan kan het certificaat door de keuringscommissie worden ingetrokken. Ingetrokken oude certificaten dienen onmiddellijk aan het hoofd van de Unit Specialistische Honden te worden teruggezonden. Herkeuring Wanneer voor een combinatie op basis van een keuring geen certificaat kan worden verstrekt, kan die combinatie worden herkeurd volgens de Regeling politiehonden. Deze bijlage behoort bij de regeling van 20 augustus DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES, Mevrouw dr. G. ter Horst Keuringsreglement politiespeurhond verdovende middelen