HOGE RAAD 18 januari 1991, nr (Mrs. Martens, Hermans, Haak, Roelvink, Davids; A-G Strikwerda) RvdW 1991, 36. Rv (oud) art.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "HOGE RAAD 18 januari 1991, nr. 14 115 (Mrs. Martens, Hermans, Haak, Roelvink, Davids; A-G Strikwerda) RvdW 1991, 36. Rv (oud) art."

Transcriptie

1 HOGE RAAD 18 januari 1991, nr (Mrs. Martens, Hermans, Haak, Roelvink, Davids; A-G Strikwerda) RvdW 1991, 36 Rv (oud) art. 407, BBA 1945 [Essentie] Toepasselijkheid BBA 1945 (Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945) op arbeidsverhouding met internationaal karakter. Voor zover het middel de rechtbank verwijt dat zij op de arbeidsverhouding tussen partijen Spaans recht in plaats van Nederlands recht toepasselijk heeft geoordeeld, mist het belang omdat ook als deze verhouding door Nederlands recht zou worden beheerst daaruit niet zonder meer zou volgen dat het BBA van toepassing is: of dat het geval is, hangt immers af van het al dan niet vervuld zijn van de daartoe door de eigen reikwijdteregel van het BBA gestelde voorwaarden, waaronder niet voorkomt dat de arbeidsverhouding tussen partijen wordt beheerst door Nederlands recht. [Tekst] Juan Sanchez Martinez, te Amsterdam, eiser tot cassatie, adv. Mr. J. Groen, tegen De vennootschap naar Spaans recht Iberia Lineas de Espana SA, te Madrid (Spanje), verweerster in cassatie, adv. Mr. R.A.A. Duk. Rechtbank: Gronden van de beslissing (...) De grieven in het voorwaardelijk incidentele beroep luiden:,,grief I Ten onrechte heeft de kantonrechter zich bevoegd geacht van de vordering van Sanchez kennis te nemen. (...) Grief III Ten onrechte heeft de kantonrechter het BBA op de onderhavige dienstbetrekking van toepassing geacht en niet uitsluitend het Spaanse recht. (...) 5. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist, staat tussen pp., voorzover in hoger beroep van belang, het volgende vast: a. Sanchez was sedert 21 jan in dienst bij Iberia. Tot 1958 dan wel 1961 is hij voor Iberia werkzaam geweest in Spanje, daarna tot 1972 in Zwitserland, vervolgens tot 1975 in West-Duitsland en tenslotte tot zijn ontslag in Nederland. b. Hij bekleedde in Nederland de functie van Manager voor Iberia in Nederland (,,Director de la Compania en Holanda''). c. Sanchez bewoonde in Amsterdam een door Iberia gehuurde woning. d. Sanchez ontving zijn salaris en onkostenvergoeding in Nederlandse guldens; daarnaast ontving hij van Iberia maandelijks een bedrag in Spaanse courant, onder meer ter betaling van pensioenpremie in Spanje. e. De overeenkomst waarbij Sanchez werd benoemd tot general manager te Amsterdam is gesloten te Madrid. f. De standaard-verklaring, in de vorm van een aan haar gerichte brief, die Iberia haar managers die in buitenlandse vestigingen werkzaam zullen zijn, ter tekening voorlegt, bevat als laatste alinea (in het Engels vertaald):,,taking into account that my working contract has been finalized in Spain, any question certaining to the practice or suspension of the position as Manager shall be subjected to Spanish Laws

2 and Spanish Courts.'' g. Sanchez heeft de Spaanse nationaliteit. h. Op 13 april 1983 is Sanchez op staande voet ontslagen, voor welk ontslag geen vergunning was afgegeven door de directeur van het gewestelijk arbeidsbureau. i. Sanchez heeft bij de Spaanse rechter dit ontslag aangevochten. Deze procedure heeft hij tot in hoogste instantie verloren. j. In de functie van manager worden uitsluitend werknemers met de Spaanse nationaliteit benoemd. k. Sanchez heeft zich na zijn ontslag arbeidsongeschikt gemeld. Hij ontving tot 31 maart 1984 een uitkering krachtens de Ziektewet en sedertdien een uitkering krachtens de AAW/AOW. l. Sanchez is na zijn ontslag met zijn gezin in Nederland blijven wonen. 6. De vordering van Sanchez zal hem reeds direct moeten worden ontzegd indien in dit geval het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 (BBA) toepassing mist, zoals Iberia stelt doch Sanchez ontkent. De rechtbank vindt daarin aanleiding om uit proces-economische overwegingen de derde grief en, aangezien deze een prealabele en door de rechter ook ambtshalve te onderzoeken vraag betreft, tevens de eerste grief in het voorwaardelijk incidenteel beroep het eerst te behandelen. 7. Bedoelde eerste grief faalt op grond van het in art. 98a Rv bepaalde. 8. De derde grief van Iberia stelt aan de orde de vraag door welk recht de tussen pp. bestaande arbeidsovereenkomst sedert 1975 beheerst wordt en of, zo dit Spaans recht is, toch de art. 6 en 9 van het BBA gelden. Volgens Iberia is tussen pp. overeengekomen dat op de overeenkomst Spaans recht moet worden toegepast, zodat ook de dwingendrechtelijke bepalingen van Nederlands recht toepassing missen. Voorts stelt Iberia dat de onderhavige arbeidsovereenkomst niet geacht kan worden van invloed te zijn op de Nederlandse arbeidsmarkt. Sanchez ontkent dat toepasselijkheid van Spaans recht is overeengekomen. Volgens hem brengt het feit dat hij gedurende lange tijd in Nederland heeft gewerkt en - samen met zijn familie - heeft gewoond, zijn loon, waarover in Nederland loonbelasting en sociale verzekeringspremies werden afgedragen, in Nederlandse guldens kreeg uitbetaald, na zijn ontslag in Nederland is gebleven, zich qua werk op de Nederlandse markt richtte en na zijn ontslag is teruggevallen op een uitkering krachtens de Nederlandse sociale verzekeringswetten, reeds met zich mee dat het BBA van toepassing is. 9. Wanneer de onderhavige arbeidsovereenkomst zou worden beheerst door Spaans recht, betekent toepasselijk oordelen van het BBA, en in het bijzonder van de art. 6 en 9 van dat besluit, een doorkruising van dat recht die een rechtvaardiging behoeft. Zulk een rechtvaardiging kan enkel daarin worden gevonden dat de sociaal-economische verhoudingen in Nederland in zodanige mate bij dit geval zijn betrokken dat de belangen, welke het BBA beoogt te beschermen, zwaarder moeten wegen dan het belang dat het op de arbeidsovereenkomst toepasselijke Spaanse recht zo volledig mogelijk tot gelding komt. 10. Iberia heeft, ten bewijze van haar stelling dat partijen voor Spaans recht gekozen hebben, een fotocopie overgelegd van een in de Engelse taal gestelde brief (verklaring) als bedoeld onder 1.f, voorzien van een handtekening met daaronder de naam van Sanchez. Laatstgenoemde ontkent deze verklaring ondertekend te hebben. Wel acht hij niet uitgesloten een hem, toen hij reeds in Amsterdam gestationeerd was, door Iberia toegezonden brief ondertekend te hebben, aangezien hij in een brief van 19 dec. 1978, die hij stelt naar Iberia gezonden te hebben, reageert op een door hem ondertekende, doch door het hoofdkantoor opgestelde brief. In deze reactie schrijft hij onder meer (blijkens de door hem overgelegde Nederlandse vertaling):,,nu Spanje, na via een referendum de grondwet te hebben goedgekeurd, een formele democratie is geworden, neem ik hierbij de vrijheid om alle onderdelen van vermelde brief te weerleggen, hetgeen wil zeggen dat, indien er geschillen zullen zijn met betrekking tot mijn overplaatsing of beeindiging als directeur, deze aan het oordeel onderworpen kunnen worden van de wetten en rechtbanken van de plaats waar ik mijn werk uitvoer.''

3 Gelet op deze zinsnede en de bij Iberia bestaande praktijk als vermeld onder 1.f mag worden aangenomen dat Sanchez een verklaring heeft ondertekend welke de aanvaarding van Spaans recht als toepasselijk recht inhield, zodat in het midden kan blijven of dit de door Iberia overgelegde of een andere brief is geweest. De vraag of het feit dat Sanchez, zoals blijkt uit zijn brief van 19 dec. 1978, eenzijdig daarop is teruggekomen meebrengt dat Iberia, die overigens ontkent de brief ontvangen te hebben, hem niet meer aan de gemaakte rechtskeuze zou mogen houden of dat de tussen pp. bestaande arbeidsovereenkomst op dit punt gewijzigd is, moet naar Spaans recht beantwoord worden. Nu de Spaanse rechter, zoals blijkt uit de overgelegde uitspraken, is uitgegaan van de toepasselijkheid van Spaans recht en Sanchez niet heeft gesteld dat een dergelijke eenzijdige verklaring naar Spaans recht voldoende zou zijn voor het ongedaan maken van een schriftelijk overeengekomen rechtskeuze en dit ook onwaarschijnlijk voorkomt, wordt bedoelde vraag ontkennend beantwoord. Dit alles leidt tot de conclusie dat de eerste onder 8. gestelde vraag in die zin moet worden beantwoord dat Spaans recht van toepassing is. 11. Nu de onderhavige arbeidsovereenkomst te Madrid tussen twee Spaanse pp. is gesloten, in een functie als de onderhavige slechts werknemers met de Spaanse nationaliteit plegen te worden benoemd en de manager van de Nederlandse vestiging naar moet worden aangenomen direct ondergeschikt is aan in Spanje zetelende superieuren en van daaruit wordt geinstrueerd, is de mate van betrokkenheid van de sociaal-economische verhoudingen in Nederland en in het bijzonder van de belangen van de Nederlandse arbeidsmarkt niet zodanig, dat in dit geval het BBA van toepassing is. Het feit dat Sanchez na zijn ontslag in Nederland is blijven wonen en een beroep heeft gedaan op de sociale voorzieningen is niet van belang. Gelet op het feit dat Sanchez in Nederland in een van Iberia gehuurde woning verbleef, de Nederlandse taal niet beheerste (zoals blijkt uit de in eerste instantie afgelegde getuigenverklaring van Smit), de Spaanse nationaliteit had en zijn pensioenvoorziening in Spanje had opgebouwd, viel, ten tijde van de ontslagaanzegging, niet te verwachten dat Sanchez zou terugvallen op de Nederlandse arbeidsmarkt. Ook het feit dat Sanchez zijn salaris in Nederlandse guldens ontving, met zijn familie in Nederland woonachtig was en in Nederland loonbelasting en sociale premies betaalde heeft geen doorslaggevende betekenis voor het oordeel over de toepasselijkheid van het BBA. 12. Anders dan Sanchez mogelijk bedoeld te stellen is er in deze zaak geen sprake van strijd met enige regel van Nederlandse openbare orde. Een ontslag als het onderhavige is niet in strijd met fundamentele beginselen van de Nederlandse rechtsorde. 13. Het bovenstaande leidt ertoe dat de derde grief van Iberia slaagt. Dit heeft tot gevolg dat de oorspronkelijke vordering niet kan worden toegewezen en het eindvonnis van de kantonrechter derhalve in stand kan blijven. Pp. hebben thans geen belang meer bij vernietiging van het tussenvonnis, zodat ook dit vonnis zal worden bekrachtigd. Sanchez zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep. (enz.) Cassatiemiddel: I. Schending van het recht en/of verzuim van vormen, waarvan de niet-inachtneming nietigheid met zich brengt, meer in het bijzonder schending van het bepaalde in art. 121 Gr.w. Doordien de rechtbank in het aangevallen vonnis heeft overwogen onder punt 5 (zie r.o. 5 aanhef en sub e, f en j) A. Zulks ten onrechte, nu immers van een overeenkomst, een arbeidsovereenkomst tussen pp. alleen sprake is geweest, toen hij op 21 jan in dienst trad van Iberia, waar hij aanvankelijk te werk werd gesteld in de afdeling comptabiliteit en werkzaam was in Barcelona in Spanje. Nadien is hij herhaalde malen bevorderd en ook overgeplaatst, in 1958 naar Geneve, in 1962 naar Zurich, in 1972 naar Frankfurt en tenslotte in 1975 naar Amsterdam doch nimmer is na jan tussen partijen nogmaals een overeenkomst tot stand gekomen. Daarbij dient bedacht te worden, dat de vennootschap naar Spaans recht Iberia Lineas Aeras de Espana

4 SA een staatsbedrijf is en wel een zeer omvangrijk staatsbedrijf, waar duizenden mensen werkzaam zijn. De bevorderingen en overplaatsingen die Sanchez Martinez in de loop van zijn carriere heeft gehad, zijn dan ook meer als ambtelijke bevorderingen en overplaatsingen aan te merken, dan dat hier sprake is van een arbeidsovereenkomst. Al had deze carriere natuurlijk tot basis het in jan gesloten contract. Doch sedert 1958, thans ruim 30 jaar geleden, werkte de heer Sanchez Martinez niet meer in Spanje, doch erbuiten en sedert 1975, thans ruim 13 jaar geleden, werkte hij in Amsterdam in Nederland. Onbegrijpelijk is dan ook, hoe de rechtbank het hiervoren staande heeft kunnen opnemen onder de tussen pp. vaststaande feiten. B. Onbegrijpelijk is en volkomen ongemotiveerd is, dat de rechtbank in gemelde passage onder j onder de vaststaande feiten heeft opgenomen:,,in de functie van manager worden uitsluitend werknemers met de Spaanse nationaliteit benoemd.'' Immers, blijkens het procesdossier, waarin zich bevindt het stuk, dat in de Engelse vertaling heet:,,act of the VIII Collective Convention, signed between Iberia and his personnel'' d.d. 15 maart 1982, waarin, voor zover ten deze van belang, in de Engelse vertaling wordt vermeld:,,that to cover the position of head of delegation the enterprise will make his election among the workers of Iberia.'' Een beperking, dat dat alleen maar kan zijn de medewerkers van Iberia, die de Spaanse nationaliteit hebben, is nergens te vinden. De iure is dit standpunt derhalve falikant onjuist. Doch ook de facto is een en ander bezijden de waarheid. Immers, de general manager van Iberia in Tokyo was destijds de Japanner Keizo Koga en de general manager van Iberia in Athene was een Griek. II. Schending van het recht en/of verzuim van vormen, waarvan de niet-inachtneming nietigheid met zich brengt, meer in het bijzonder schending van het internationaal privaatrecht - voorstel voor een verordening (EEG) van de Raad met betrekking tot het op arbeidsverhoudingen binnen de gemeenschap toe te passen conflictenrecht, PB EG 15 (1972), nr. C 49, het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomsten met protocollen en gemeenschappelijke verklaringen te Rome, 19 juli 1980, PB EG 23 (1980), nr. L 266, Tractatenblad 1980, nr. 156, Contractenrecht X, Struiken nr. 2 tot 4, Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, het bepaalde in art. 98 en 98a Rv. Doordien de rechtbank in het aangevallen vonnis heeft overwogen: (zie r.o. 6 t/m 12) Zulks ten onrechte, nu immers naar Nederlands recht dwingendrechtelijk is voorgeschreven, dat de kantonrechter in Nederland, i.c. te Amsterdam, ten deze bevoegd is van de vordering kennis te nemen en naar regels van internationaal privaatrecht die Nederlandse kantonrechter in beginsel Nederlands arbeidsrecht dient toe te passen, waartoe ook het BBA behoort. Dat diezelfde regels van internationaal privaatrecht met zich brengen, dat naar algemene regel op een arbeidsverhouding als de onderhavige, het recht wordt toegepast van de plaats waar de arbeid wordt verricht, welk recht sedert 1975 het Nederlandse recht is. Daarbij komt, dat het Nederlandse recht meer is toegesneden op een werken in Nederland dan Spaans recht dat ooit zou kunnen en derhalve veeleer de werknemer zal beschermen dan het Spaans recht dat vanouds doet. En onder de bescherming, die de werknemer wordt geboden, is ook bepaald te brengen het bepaalde in het BBA In casu klemt dat temeer, nu de directeur van het Gewestelijke Arbeidsbureau te Amsterdam destijds de toestemming, die was aangevraagd, voor zoveel rechtens vereist, om Sanchez Martinez te ontslaan, bij beslissing van 7 okt is geweigerd. Blijkens het voorstel voor een verordening met betrekking tot het op de arbeidsverhoudingen binnen de gemeenschap toe te passen conflictenrecht, bepleit ook dit voorstel voor een verordening ervoor, dat de voor de werknemer meest gunstige bescherming biedende recht ten deze behoort te prevaleren, ook boven voorschriften van het gekozen recht. Er even van uitgaande, dat destijds op 21 jan een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen naar Spaans recht, welke sedertdien is voortgezet in tal van andere landen, is het de vraag welke betekenis de

5 rechtskeuze in 1951 kan hebben gehad voor de situatie die zich in 1985 voordeed. Het komt voor, dat de rechtbank onvoldoende duidelijk vast stelt, dat ook in 1975 sprake is geweest van een uitdrukkelijke rechtskeuze van pp. Immers, Iberia stelt dat gekozen is voor toepasselijkheid van Spaans recht en bevoegdheid van de Spaanse rechter, doch Sanchez Martinez stelt dat hij uitdrukkelijk van dit systeem afstand heeft genomen in de overgelegde brief. Waar in deze evenwel vast staat, dat het Nederlandse arbeidsrecht en met name de bepaling van het BBA beogen de werknemer tegen een onrechtmatig voornemen tot ontslag te beschermen, biedt het Nederlandse recht in deze de werknemer meer bescherming dan het Spaanse recht. En deswege prevaleert hier de toepassing van het Nederlandse recht. Het verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, stelt met zoveel woorden:,,bij gebreke van een uitdrukkelijk of stilzwijgende keuze, wordt een arbeidsovereenkomst beheerst door de wet van het land, waar a. de arbeider gewoonlijk zijn arbeid verricht. b. zich de vestiging bevindt die de arbeider in dienst heeft genomen, als deze zijn arbeid in de regel niet in een land verricht, tenzij uit het samenstellen der omstandigheden blijkt, dat de arbeidsovereenkomst nauwer met een ander land verbonden is.'' En verderop:,,nochtans kan bij arbeidsverhoudingen de keuze van partijen geen inbreuk maken op de dwingende bepalingen ter bescherming van de arbeider, welke van kracht zijn in het land waar deze zijn arbeid gewoonlijk verricht.'' Allereerst is Sanchez Martinez van oordeel, dat de dienstbetrekking, die hij had met Iberia, nauw verbonden was met de sociaal economische verhoudingen in Nederland en in het bijzonder met de Nederlandse arbeidsmarkt. Immers, voordat de dienstbetrekking in 1975 in Amsterdam werd aangevangen, werd zijdens Iberia verzocht aan de directeur van het GAB te Amsterdam, om een, zoals dat toen nog heette, arbeidsvergunning te verlenen aan Sanchez Martinez, welke arbeidsvergunning hem ook is verleend, waarmee zijn toetreden tot de Nederlandse arbeidsmarkt de iure vast ligt. Ook thans nog beschikt hij over een zogenaamde permanente arbeidsvergunning, ook wel verklaring genoemd als bedoeld in de Wet Arbeid Buitenlandse Werknemers. Blijkens de jurisprudentie op dit punt, is het bovendien een belangrijk element, dat het BBA van toepassing is, wanneer redelijkerwijs mag worden aangenomen, dat een en ander er toe zal leiden, dat de werknemer op de Nederlandse arbeidsmarkt beschikbaar komt, resp. indien dat ten gevolge van de beeindiging van de dienstbetrekking moeilijkheden zouden ontstaan in verband met het aanvaarden van een nieuwe werkkring hij ten laste van de Nederlandse overheid zal komen. Gezien het feit dat de heer Sanchez Martinez reeds jaren in Nederland werkzaam was en hier te lande met zijn gezin woonachtig was, lag het voor de hand te verwachten dat hij, zijnde niet zo erg ver van de pensioengerechtigde leeftijd, 65 jaar, hij hier te lande zijn verblijf zou voortzetten en derhalve op de Nederlandse arbeidsmarkt beschikbaar zou komen en ten laste zou komen van de Nederlandse overheid, zoals thans is geschied. Bovendien zijn er sterke aanwijzingen, dat het BBA ten deze in ieder geval moet worden toegepast, omdat de arbeid in Nederland wordt verricht, de werknemer zijn woonplaats in Nederland heeft, en zijn salaris in Nederlandse guldens wordt uitbetaald. Het oordeel van de rechtbank geeft derhalve blijk van een onjuiste rechtskeuze en bovendien geeft het blijk van een onjuist oordeel omtrent de verbondenheid van de onderhavige arbeidsovereenkomst met Nederlandse sociaal-economische arbeidsverhoudingen en met de Nederlandse arbeidsmarkt, hetwelk het BBA beoogt te beschermen. Deswege had in ieder geval het BBA in deze toepassing behoren te vinden tussen pp. Op dit punt is het vonnis van de rechtbank volkomen onbegrijpelijk en volkomen onvoldoende gemotiveerd. Hoge Raad:

6 1. Het geding in feitelijke instanties Met een op 7 okt gedateerd verzoekschrift heeft eiser tot cassatie - verder te noemen: Sanchez - zich gewend tot de Ktr. Amsterdam met verzoek het hem op 13 april 1983 door verweerster in cassatie - verder te noemen: Iberia - op staande voet gegeven ontslag nietig te verklaren en Iberia te veroordelen tot doorbetaling van loon en andere beloningen over de periode van 13 april 1983 tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beeindigd, met de wettelijke verhoging en rente. Iberia heeft tegen deze vorderingen verweer gevoerd. De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 29 aug alvorens ten principale te beslissen - Iberia toegelaten getuigenbewijs te leveren. Bij eindvonnis van 18 dec heeft de kantonrechter de vorderingen van Sanchez afgewezen. Tegen beide vonnissen heeft Sanchez hoger beroep ingesteld bij de Rb. Amsterdam, waarna Iberia voorwaardelijk incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. Bij vonnis van 8 febr heeft de rechtbank de bestreden vonnissen bekrachtigd. (...) 3. Beoordeling van de middelen 3.1. Sanchez, die door Iberia op 13 april 1983 op staande voet is ontslagen als haar,,director de la Compania en Holanda'', vordert in dit geding op de voet van de art. 6 en 9 BBA nietigverklaring van dit ontslag en doorbetaling van loon. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen omdat hij Iberia geslaagd oordeelde in het bewijs van de ontslagreden (aannemen van smeergelden); de rechtbank heeft deze uitspraak bekrachtigd omdat zij van oordeel was dat het BBA te dezen toepassing mist De rechtbank is uitgegaan van een twaalftal, in haar r.o. 5 met de letters a t/m l aangeduide feiten die, naar haar oordeel,,,als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist'' tussen partijen vaststaan. Middel I keert zich tegen de met de letters e, f en j aangeduide vaststellingen. Voor een zodanige cassatieklacht brengen de in art. 407 Rv besloten eisen mee dat daarbij ten minste dient te worden aangevoerd dat het betreffende feit niet is gesteld, dan wel dat en in welk gedingstuk het is betwist. Aan deze eisen voldoet het middel niet, zodat het reeds daarom niet tot cassatie kan leiden Ook middel II is vergeefs voorgesteld. Voor zover het de rechtbank verwijt dat zij op de arbeidsverhouding tussen pp. Spaans in plaats van Nederlands recht toepasselijk heeft geoordeeld, mist het belang omdat ook als deze verhouding door Nederlands recht zou worden beheerst daaruit niet zonder meer zou volgen dat het BBA van toepassing is: of dat het geval is, hangt immers af van het al dan niet vervuld zijn van de daartoe door de eigen reikwijdteregel van het BBA gestelde voorwaarden, waaronder niet voorkomt dat de arbeidsverhouding tussen partijen wordt beheerst door Nederlands recht. Voor zover het middel opkomt tegen het oordeel van de rechtbank dat in dit geval niet aan deze voorwaarden is voldaan, faalt het omdat dit oordeel onbegrijpelijk, noch onvoldoende gemotiveerd is en evenmin blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting, terwijl het voor het overige, verweven als het is met waarderingen van feitelijke aard, in cassatie niet op juistheid kan worden getoetst. 4. Beslissing De HR: verwerpt het beroep; veroordeelt Sanchez in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Iberia begroot op f 456,30 aan verschotten en f 2500 voor salaris. [Mening] Conclusie A-G Mr. Strikwerda: 1. Inzet van dit geding is de vraag naar de toepasselijkheid van het BBA 1945 op arbeidsverhoudingen met een internationaal karakter, een vraag die reeds eerder aan de orde kwam in HR 5 juni 1953, NJ 1953, 613 (Melchers), HR 8 jan. 1971, NJ 1971, 129 (Mackay I), HR 7 sept. 1984, NJ 1985, 104 (Kampman) en HR 23 okt. 1987, NJ 1988, 842 (Sorensen). 2. In deze zaak gaat het om een arbeidsverhouding tussen een Spaanse werkgever (Iberia, verweerster in cassatie) en een Spaanse werknemer (Sanchez, eiser tot cassatie). Sanchez trad op 21 jan bij Iberia in dienst. Tot 1975 lag zijn werkterrein in achtereenvolgens Spanje, Zwitserland en West-Duitsland.

7 Vanaf 1975 tot zijn ontslag in 1983 was Sanchez werkzaam in Nederland. Hij bekleedde hier de functie van Manager voor Iberia in Nederland (,,Director de la Compania en Holanda''). Sanchez, die te Amsterdam woonde in een door Iberia gehuurde woning, ontving zijn salaris en onkostenvergoeding in Nederlandse guldens. Daarnaast ontving hij van Iberia maandelijks een bedrag in Spaanse courant, o.m. ter betaling van pensioenpremie in Spanje. 3. Op 13 april 1983 ontsloeg Iberia Sanchez op staande voet. Bij de Spaanse rechter heeft Sanchez dit ontslag tot in hoogste instantie aangevochten, doch tevergeefs. 4. Na zijn ontslag heeft Sanchez, die met zijn gezin in Nederland is blijven wonen, zich arbeidsongeschikt gemeld. Tot 31 maart 1984 ontving hij een uitkering krachtens de Ziektewet, sedertdien een uitkering krachtens de AAW/AOW. 5. Bij het dit geding inleidende verzoekschrift heeft Sanchez voor de kantonrechter te Amsterdam nietigverklaring van het hem verleende ontslag gevorderd, alsmede veroordeling van Iberia tot (door- )betaling van het overeengekomen salaris en andere beloningen, zulks mede - en voor zover thans in cassatie van belang - op de grond dat het ontslag is gegeven in strijd met art. 6 jo. 9 BBA, aangezien tot dat ontslag vergunning van de directeur van het GAB niet was verleend. 6. De kantonrechter wees de vorderingen af op gronden die in cassatie niet meer van belang zijn. In hoger beroep kwam de Rechtbank Amsterdam bij haar vonnis van 8 febr tot dezelfde uitkomst, thans op de grond dat het BBA in deze zaak toepassing mist. 7. Kort gezegd overweegt de rechtbank daartoe het volgende. Krachtens rechtskeuze van partijen is op de tussen hen gesloten arbeidsovereenkomst Spaans recht van toepassing (r.o. 10). Toepasselijk oordelen van het BBA, en in het bijzonder van de art. 6 en 9 van dat besluit, betekent een doorkruising van dat recht die een rechtvaardiging behoeft. Zulk een rechtvaardiging kan enkel daarin worden gevonden dat de sociaal-economische verhoudingen in Nederland in zodanige mate bij dit geval zijn betrokken dat de belangen, welke het BBA beoogt te beschermen, zwaarder moeten wegen dan het belang dat het op de arbeidsovereenkomst toepasselijke recht zo volledig mogelijk tot gelding komt (r.o. 9). Daarvan is in dit geval geen sprake, aangezien de onderhavige arbeidsovereenkomst te Madrid tussen twee Spaanse partijen is gesloten, in een functie als de onderhavige slechts werknemers met de Spaanse nationaliteit plegen te worden benoemd, de manager van de Nederlandse vestiging naar moet worden aangenomen direct ondergeschikt is aan de in Spanje zetelende superieuren en van daaruit wordt geinstrueerd, en ten tijde van de ontslagaanzegging niet te verwachten viel dat Sanchez zou terugvallen op de Nederlandse arbeidsmarkt (r.o. 11). 8. Sanchez is tegen het vonnis van de rechtbank (tijdig) in cassatie gekomen met twee middelen. Iberia heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. 9. Middel I komt met motiveringsklachten op tegen het oordeel van de rechtbank dat als vaststaand tussen partijen moet worden aangenomen (r.o. 2):,,e. De overeenkomst waarbij Sanchez werd benoemd tot general manager te Amsterdam is gesloten te Madrid. f. De standaard-verklaring, in de vorm van een aan haar gerichte brief, die Iberia haar managers die in buitenlandse vestigingen werkzaam zullen zijn, ter tekening voorlegt, bevat als laatste alinea (in het Engels vertaald):,,taking into account that my working contract has been finalized in Spain, any question certaining to the practice or suspension of the position as Manager shall be subjected to Spanish Laws and Spanish Courts.'' j. In de functie van manager worden uitsluitend werknemers met de Spaanse nationaliteit benoemd.'' 10. Onderdeel A noemt onbegrijpelijk de vaststelling onder e. De klacht, die er kennelijk toe strekt te betogen dat de rechtbank eraan voorbij zou hebben gezien dat in 1975 niet een nieuwe arbeidsovereenkomst tussen partijen tot stand is gekomen en dat de aanstelling van Sanchez tot manager haar basis vond in de in 1951 gesloten arbeidsovereenkomst (in de schriftelijke toelichting lijkt Sanchez overigens van dit standpunt terug te komen, zie p. 7), moet m.i. reeds bij gebrek aan belang

8 falen. Blijkens r.o. 11 van het bestreden vonnis is de betekenis van de vaststelling onder e voor de beslissing van de rechtbank niet het tijdstip waarop, doch de plaats waar de arbeidsovereenkomst tussen partijen is gesloten. Tegen de plaatsbepaling (,,te Madrid'') keert onderdeel A zich echter niet. 11. Onderdeel B acht onbegrijpelijk en onvoldoende gemotiveerd de vaststelling onder j. Ook dit onderdeel kan m.i. niet slagen. Waar Iberia had gesteld dat in de positie van Sanchez door Iberia uitsluitend Spaanse nationalen worden benoemd (memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in het voorwaardelijk incidenteel appel, p. 16) en uit de gedingstukken niet blijkt dat Sanchez deze stelling heeft bestreden, is het oordeel van de rechtbank niet onbegrijpelijk. Als zuiver feitelijke beslissing behoeft dit oordeel geen nadere motivering. Vgl. Veegens, Cassatie in burgerlijke zaken, 3e druk, bewerkt door E. Korthals Altes en H.A. Groen (1989), p. 229/230 met rechtspraakgegevens. De thans in cassatie door Sanchez aangevoerde stelling dat Iberia in Tokyo en Athene resp. een Japanner en een Griek tot general manager zou hebben benoemd, moet als ontoelaatbaar feitelijk novum buiten beschouwing blijven. 12. Waarom en in welk opzicht de rechtbank het recht zou hebben geschonden of vormen zou hebben verzuimd door het onder f vermelde als vaststaand aan te nemen, wordt door het middel niet aangegeven. In zoverre voldoet het middel niet aan de daaraan door art. 407 Rv gestelde eisen, zodat Sanchez in deze klacht niet kan worden ontvangen. 13. De conclusie is dat middel I niet kan slagen. 14. Middel II keert zich tegen het oordeel van de rechtbank dat de arbeidsverhouding van partijen krachtens partijkeuze wordt beheerst door Spaans recht en bestrijdt voorts het oordeel van de rechtbank dat het BBA in dit geval toepassing mist. 15. Zie ik het goed, dan rust de eerstbedoelde klacht op twee stellingen, die ik met A en B zal aanduiden: A. ten onrechte heeft de rechtbank beslist dat partijen het Spaanse recht als toepasselijk op hun arbeidsovereenkomst hebben aangewezen, aangezien Sanchez van die rechtskeuze uitdrukkelijk afstand heeft genomen; B. voor zover moet worden aangenomen dat een rechtskeuze voor het Spaanse recht wel tot stand is gekomen, heeft de rechtbank miskend dat die rechtskeuze niet tot gevolg heeft dat voorschriften van het Nederlandse recht, zoals het BBA, welke meer bescherming bieden aan de werknemer dan het Spaanse recht, buiten toepassing blijven, aangezien het Nederlandse recht, zonder rechtskeuze, op de arbeidsverhouding van toepassing is. 16. Stelling A kan naar mijn mening geen stand houden. In r.o. 10 van het bestreden vonnis heeft de rechtbank zich de vraag gesteld of het feit dat Sanchez eenzijdig is teruggekomen op de door hem ondertekende verklaring waarbij het Spaanse recht als toepasselijk werd aanvaard, meebrengt dat Iberia Sanchez niet meer aan de gemaakte rechtskeuze zou mogen houden of dat de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst op dit punt gewijzigd is. De rechtbank heeft deze vraag naar Spaans recht beoordeeld en in ontkennende zin beantwoord. 17. Ik lees in het middel niet de klacht dat de rechtbank onjuist heeft beslist door op deze kwestie het Spaanse recht toepasselijk te oordelen. De klacht zou trouwens niet kunnen slagen: naar heersende opvatting wordt het bestaan en de geldigheid van een rechtskeuzebeding beoordeeld aan de hand van het beweerdelijk gekozen recht. Zie Contractenrecht, losbl., X, nr. 120 (Struycken); Strikwerda, Inleiding IPR, 2e druk (1990), p. 166/167 en Het oordeel van de rechtbank dat een dergelijke eenzijdige verklaring naar Spaans recht niet voldoende geacht kan worden voor het ongedaan maken van een schriftelijk overeengekomen rechtskeuze, onttrekt zich aan toetsing op juistheid, aangezien cassatie niet de plaats is om de inhoud van het recht van vreemde Staten vast te stellen (art. 99 lid 1 aanhef en onder 2 Wet RO). Het oordeel van de rechtbank komt mij ook niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd voor. 19. Stelling B kan naar mijn opvatting evenmin stand houden. 20. Ook als met het middel ervan moet worden uitgegaan dat op de arbeidsovereenkomst van partijen het Nederlandse recht van toepassing zou zijn, indien geen rechtskeuze voor het Spaanse recht was gedaan, kan niet als juist worden aanvaard de stelling dat de voor de werknemer meer gunstige

9 voorschriften van Nederlands recht de rechtskeuze voor Spaans recht doorbreken. 21. Uit HR 8 juni 1973, NJ 1973, 400, m.nt. HB (Mackay II), blijkt dat naar Nederlands IPR de partijen bij een arbeidsovereenkomst met een internationaal karakter de vrijheid hebben het op hun overeenkomst toepasselijke rechtsstelsel aan te wijzen. Uit het arrest blijkt niet dat deze rechtskeuzevrijheid aan bijzondere beperkingen onderhevig is. Aangenomen mag worden dat het hier gaat om de algemene conflictenrechtelijke rechtskeuzebevoegdheid met betrekking tot internationale contracten als bedoeld in HR 13 mei 1966, NJ 1967, 3, m.nt. HB (Alnati): de overeenkomst wordt, behoudens,,keuzebestendige'' voorrangsregels, alleen beheerst door het gekozen rechtsstelsel met uitzondering niet alleen van het aanvullende, maar ook van het dwingende recht van andere rechtsstelsels, ook van dat hetwelk, ware rechtskeuze niet gedaan, op de overeenkomst had behoren te worden toegepast. Zie M.V. Polak, Arbeidsverhoudingen in het Nederlandse internationale privaatrecht, diss. (1988), p. 73 en Na de inwerkingtreding van het EG-Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit de overeenkomst van 19 juni 1980, Trb. 1980, 156, hierna: het EVO (een wetsvoorstel tot goedkeuring van dit verdrag is bij Koninklijke Boodschap van 13 maart 1989 onder nr (R 1365) aan de Tweede Kamer aangeboden), zal het Nederlandse IPR inzake de rechtskeuzebevoegdheid met betrekking tot arbeidsovereenkomsten wijziging ondergaan. Ingevolge het eerste lid van art. 6 EVO kan de rechtskeuze van partijen in een arbeidsovereenkomst er niet toe leiden dat de werknemer de bescherming verliest welke hij geniet op grond van de dwingende bepalingen van het recht dat bij gebreke van een rechtskeuze op hem van toepassing zou zijn. Het is overigens niet geheel duidelijk hoe deze beperking aan de rechtskeuzebevoegdheid moet worden opgevat: zijn de werknemersbeschermende dwingende bepalingen van de objectief toepasselijke wet steeds toepasselijk, ongeacht of zij meer dan wel minder bescherming verlenen aan de werknemer dan de bepalingen van de gekozen wet, of moet worden aangenomen dat de dwingende werknemersbeschermende bepalingen van de objectief toepasselijke wet zich alleen dan tegen de gekozen wet in kunnen doorzetten, indien zij de werknemer meer bescherming verlenen dan de bepalingen van de gekozen wet? Zie hierover o.m. Reithmann/Martiny, Internationales Vertragsrecht, 4. Aufl. (1988), p en Th.M. de Boer, The EEC Contracts Convention and the Dutch Courts, RabelsZ. 1990, p. 25 e.v., p Uit oogpunt van de hanteerbaarheid van het (internationaal privaat-)recht neig ik tot de eerstbedoelde opvatting. De andere opvatting, die wellicht meer in overeenstemming met de tekst van art. 6 lid 1 is, dwingt de rechter tot het maken van vergelijkingen tussen beschermingsniveaus van rechtsstelsels of tot het afwegen tegen elkaar van bijzondere regelingen, en leidt tot aanpassingsproblemen. Laat men de keuze over aan de betrokken werknemer, dan rijst bovendien het bezwaar dat door,,picking and choosing'' een cumulatie van bescherming optreedt die door geen van beide rechtsstelsels wordt beoogd. 23. Wat hiervan zij, ook als vooruit zou worden gelopen op art. 6 lid 1 EVO (anders dan M.V. Polak, SMA 1988, p. 335, meen ik dat in HR 23 okt. 1987, NJ 1988, 842, m.nt. JCS, Sorensen, niet, ook niet implicite, is geanticipeerd op deze bepaling), dan nog leidt de daar bedoelde beperkte rechtskeuzebevoegdheid, hoe ook opgevat, niet tot toepasselijkverklaring van het BBA in alle gevallen waarin het Nederlandse recht bij gebreke van een rechtskeuze op de arbeidsovereenkomst van toepassing is. 24. Het BBA strekt, volgens het zojuist genoemde Sorensen-arrest (r.o ),,,nog steeds'' ter bescherming van de sociaal-economische verhoudingen in Nederland, waarbij met name het in art. 6 van dat besluit gestelde vereiste zowel in het belang van de betrokken werknemers als van de Nederlandse arbeidsmarkt sociaal ongerechtvaardigd ontslag beoogt te voorkomen. Door deze, mede publiekrechtelijke, strekking van art. 6 BBA heeft dit voorschrift het karakter van een voorrangsregel of,,regle d'application immediate''. Zulks betekent dat de toepasselijkheid van dit voorschrift in internationale gevallen niet afhankelijk is van de vraag of het Nederlandse recht ingevolge rechtskeuze dan wel krachtens de objectieve verwijzingsregel op de arbeidsovereenkomst van toepassing is. Een voorrangsregel is alleen dan (maar dan ook steeds) van toepassing indien de functie en strekking van de regel in het licht van de omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven. Voorrangsregels onttrekken zich, anders gezegd, aan de heerschappij van de gewone verwijzingsregel (ook al is aan die

10 verwijzingsregel,,respect verschuldigd'' en behoeft zodanige onttrekking,,rechtvaardiging'', vgl. het Sorensen-arrest r.o en de noot van Schultsz onder dit arrest punt 4). Zie over voorrangsregels in het algemeen W.E. Haak, WPNR 1984, nrs en 5718 en Strikwerda, AW, p Zie over het BBA als voorrangsregel de conclusie OM (A-G Franx) voor en de noot (Schultsz) onder het Sorensen-arrest; C.J.J. van Maanen, WPNR nrs en 5585; M.V. Polak, diss., p ; id., SMA 1988, p ; J.G. Sauveplanne, IPRax 1989, p Op het vorenstaande loopt stelling B vast. Ook al zou moeten worden aangenomen dat, zonder rechtskeuze, de arbeidsovereenkomst van partijen door Nederlands recht wordt beheerst, en ook al zou moeten worden aangenomen dat de rechtskeuze voor Spaans recht er niet toe kan leiden dat de dwingende werknemersbeschermende bepalingen van het Nederlandse recht buiten toepassing blijven, dan betekent dit een en ander nog niet dat het BBA op het onderhavige geval van toepassing is. Daartoe is, ongeacht de lex contractus, vereist dat de sociaal-economische belangen van de Nederlandse arbeidsmarkt bij het onderhavige ontslag betrokken zijn. 26. Daarmee ben ik aangekomen bij de tweede klacht van middel II: de rechtbank heeft ten onrechte beslist dat de mate van betrokkenheid van de sociaal-economische verhoudingen in Nederland en in het bijzonder van de belangen van de Nederlandse arbeidsmarkt niet zodanig is, dat het BBA in dit geval van toepassing is. 27. De klacht kan m.i. niet slagen. Blijkens r.o. 11 van het bestreden arrest heeft de rechtbank haar oordeel doen steunen enerzijds op omstandigheden die aannemelijk maken dat het feit dat de bedongen arbeid hier te lande moest worden verricht niet duidt op een hechte verbondenheid met de Nederlandse arbeidsmarkt (het contract is te Madrid tussen twee Spaanse partijen gesloten; in de functie van Sanchez plegen slechts Spanjaarden te worden benoemd; Sanchez stond onder directe instructie van de in Spanje zetelende superieuren) en anderzijds op de omstandigheid dat ten tijde van de ontslagaanzegging niet viel te verwachten dat Sanchez zou terugvallen op de Nederlandse arbeidsmarkt. 28. In r.o van het meergenoemde Sorensen-arrest overwoog Uw Raad:,,De rechtbank is terecht ervan uitgegaan dat ook wanneer de bedongen arbeid hier te lande wordt verricht door een hier te lande woonachtige werknemer, daardoor niet onder alle omstandigheden een zodanige verbondenheid met de Nederlandse arbeidsmarkt is gegeven dat ten aanzien van ontslag toestemming van de directeur van het GAB is vereist. Met name nu de rechtbank had vastgesteld dat, kort gezegd, voor de bedongen arbeid de omstandigheid dat hij in Nederland werd verricht, slechts bijkomstig was, heeft zij door in het kader van haar voormelde afweging mede van belang te oordelen of te verwachten was dat Sorensen op de Nederlandse arbeidsmarkt zou,,terugvallen'', niet een onjuist of onbruikbaar criterium aangelegd. Bovendien is de rechtbank daarbij - gezien het belang dat de werkgever erbij heeft om te kunnen bepalen of voor een overwogen ontslag voormelde toestemming is vereist - met juistheid ervan uitgegaan dat ter zake enkel beslissend is wat, gegeven alle omstandigheden van het geval, ten tijde van de ontslagaanzegging naar objectieve maatstaven viel te verwachten.'' 29. In het licht van deze rechtsoverweging is m.i. duidelijk dat de rechtbank niet onjuiste criteria heeft aangelegd. Voor het overige is het oordeel over de vraag of de sociaal-economische belangen van de Nederlandse arbeidsmarkt in voldoende mate bij het onderhavige ontslag betrokken zijn, zozeer verweven met waarderingen van feitelijke aard, dat toetsing in cassatie slechts in beperkte mate kan plaatsvinden. Zie HR 7 sept. 1984, NJ 1985, 104 (Kampman). Onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd kan het oordeel van de rechtbank niet genoemd worden. 30. De slotsom is dat middel II moet falen. 31. Geen der voorgestelde middelen gegrond bevindend, kom ik tot de conclusie dat het cassatieberoep verworpen dient te worden.

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642 ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

IN NAAM DER KONINGIN

IN NAAM DER KONINGIN 2 januari 1987 Eerste Kamer Nr. 12.932 RF/AT IN NAAM DER KONINGIN Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: "VASTELOAVESVEREINIGING DE ZAWPENSE", gevestigd te Grevenbricht, gemeente Born EISERES

Nadere informatie

Het geding in hoger beroep Bij exploot van 26 oktober 2006 is door [Afbouw Noord B.V.] hoger beroep ingesteld van het vonnis d.d.

Het geding in hoger beroep Bij exploot van 26 oktober 2006 is door [Afbouw Noord B.V.] hoger beroep ingesteld van het vonnis d.d. LJN: BC8179, Gerechtshof Leeuwarden, 0600557 Datum uitspraak: 12-03-2008 Datum publicatie: 31-03-2008 Rechtsgebied: Soort procedure: Inhoudsindicatie: Civiel overig Hoger beroep [Naar] het oordeel van

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2008 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 104.003.290 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden c. ' ir. ij i O 29 mei 1987 Eerste Kamer Nr. 12.908 AT Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: 1. Peter STRUYCKEN, wonende te Gorinchem, 2. Gerard Anthony UNGER, wonende te Bussum, EISERS tot

Nadere informatie

Hoge Raad 27-10-1995, BJN 101929, (Den Haan/The Box Fashion)

Hoge Raad 27-10-1995, BJN 101929, (Den Haan/The Box Fashion) UJA-Nummer Instantie UJA_101929 datum 27-10-1995 wetsartikelen Art. 1639n oud-bw (thans art. 7:652 BW en art. 7:676 BW) 27-10-1995, BJN 101929, (Den Haan/The Box Fashion) Samenvatting Casus Den Haan is

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06 ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-01-2014 Datum publicatie 02-04-2014 Zaaknummer 200.091.734-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 31-07-2007 Zaaknummer 0600466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481 ECLI:NL:PHR:2013:873 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 20-09-2013 Datum publicatie 08-11-2013 Zaaknummer 12/04481 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9935

ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9935 ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9935 Instantie Datum uitspraak 31-03-2009 Datum publicatie 03-04-2009 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer HD 200.002.315 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2001:AB2754

ECLI:NL:PHR:2001:AB2754 ECLI:NL:PHR:2001:AB2754 Instantie Datum uitspraak 09-11-2001 Datum publicatie 12-11-2001 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie Parket bij de Hoge Raad C00/054HR

Nadere informatie

Hoge Raad , BJN , (Slijkoord/Hekkema)

Hoge Raad , BJN , (Slijkoord/Hekkema) UJA-Nummer Instantie UJA_101915 Hoge Raad datum 24-10-1986 wetsartikelen Art. 1639n oud-bw (thans art. 7:652 BW en art. 7:676 BW) Hoge Raad 24-10-1986, BJN 101915, (Slijkoord/Hekkema) Samenvatting Casus

Nadere informatie

Bewijslastverdeling bij gestelde uitputting

Bewijslastverdeling bij gestelde uitputting Cassatiemiddel Schending van het recht inz. artikel 2.23 lid 3 BVIE (art. 13A lid 9 BMW oud), zoals deze bepaling geïnterpreteerd en toegepast dient te worden in het licht van art 7 lid 1 van de Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392 ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2003:AF3057

ECLI:NL:HR:2003:AF3057 ECLI:NL:HR:2003:AF3057 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecli:nl:hr:2003:af3057 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 21 03 2003 Datum publicatie 21 03 2003 Zaaknummer C01/201HR

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201107998/1/V2. Datum uitspraak: 29 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:245 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:245 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:245 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-01-2013 Datum publicatie 26-05-2014 Zaaknummer 200.053.330-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten,

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten, Vonnis RECHTBANK LEEUWARDEN Sector kanton Locatie Heerenveen zaak-/rolnummer: 371218 CV EXPL i 1-5231 vonnis van de kantonrechter d.d. 14 maart 2012 inzake X wonende te eiser. procederende met toevoeging.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351 ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 03-05-2007 Datum publicatie 03-05-2007 Zaaknummer 515624 AV EXPL 07-35 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Hoge Raad 07-10-1994, BJN 101924, (Dibbets)

Hoge Raad 07-10-1994, BJN 101924, (Dibbets) UJA-Nummer Instantie UJA_101924 Hoge Raad datum 07-10-1994 wetsartikelen Art. 1639g oud-bw; art. 1639o oud-bw; art. 1639r oud-bw (thans art. 7:669 BW, art. 7:677 BW en art. 7:680 BW) Hoge Raad 07-10-1994,

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 05/16 Bindend advies in de zaak van: A., wonende te Z., eiser, gemachtigde: mr. Th.F.M. Pothof tegen De Stichting B., gevestigd te IJ., verweerster, gemachtigde:

Nadere informatie

P. Kruit, C. Loonstra en E. van Vliet 978-90-01-83406-7

P. Kruit, C. Loonstra en E. van Vliet 978-90-01-83406-7 Rechtspraak Instantie Hoge Raad Datum 8 oktober 2004 Vindplaats LJN AO9549 Naam Vixia / Gerrits Essentie uitspraak: De enkele schending van controlevoorschriften (de werknemer weigert bij de bedrijfsarts

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2015:1871. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2015:1871. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589, Gevolgd ECLI:NL:HR:2015:1871 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-07-2015 Datum publicatie 10-07-2015 Zaaknummer 14/04610 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589,

Nadere informatie

2. Conclusie Op grond van al het vorenstaande kan 's Hofs uitspraak niet in stand blijven. Wij verzoeken Uw Raad daarom de uitspraak van het Hof te

2. Conclusie Op grond van al het vorenstaande kan 's Hofs uitspraak niet in stand blijven. Wij verzoeken Uw Raad daarom de uitspraak van het Hof te i. Cassatiemiddelen l.i. Eerste middel Schending van het Nederlandse recht, met name van artikel 27, lid 5, Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: de Wet) (tekst tot en met 1996), van artikel 13a, lid 1,

Nadere informatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523 Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Onteigening. Verzuim tot betekening cassatieverklaring

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2007:BA6231

ECLI:NL:HR:2007:BA6231 ECLI:NL:HR:2007:BA6231 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-07-2007 Datum publicatie 13-07-2007 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C05/331HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2007:BA6231

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 SEPTEMBER 2007 S.07.0003.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.07.0003.F A. T., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN LUIK.

Nadere informatie

De Hoge Raad der Nederlanden,

De Hoge Raad der Nederlanden, 2 januari 1980. nr. 19.623 DG. De Hoge Raad der Nederlanden, Gezien het beroepschrift in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Y B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

Hoge Raad , LJN AC0442, (Hesseling/Stichting de Ombudsman)

Hoge Raad , LJN AC0442, (Hesseling/Stichting de Ombudsman) UJA-Nummer Instantie UJA_101907 Hoge Raad datum 29-10-1982 wetsartikelen Art. 1637a oud-bw (thans art. 7:610 BW) Hoge Raad 29-10-1982, LJN AC0442, (Hesseling/Stichting de Ombudsman) Samenvatting Casus

Nadere informatie

Hoge Raad 26-06-1998, BJN 101932, (Van der Lely/Taxi Hofman)

Hoge Raad 26-06-1998, BJN 101932, (Van der Lely/Taxi Hofman) UJA-Nummer Instantie UJA_101932 Hoge Raad datum 26-06-1998 wetsartikelen Art. 7:611 BW Hoge Raad 26-06-1998, BJN 101932, (Van der Lely/Taxi Hofman) Samenvatting Casus Van der Lely is vanaf 3 maart 1989

Nadere informatie

Hoge Raad, 26 januari 2001 (Weststrate/De Schelde); blootstelling aan asbest niet aangetoond. Vordering afgewezen.

Hoge Raad, 26 januari 2001 (Weststrate/De Schelde); blootstelling aan asbest niet aangetoond. Vordering afgewezen. Hoge Raad, 26 januari 2001 (Weststrate/De Schelde); blootstelling aan asbest niet aangetoond. Vordering afgewezen. Samenvatting Werknemer met mesothelioom spreekt werkgever aan. De schadevergoeding wordt

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd ECLI:NL:HR:2013:37 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 28-06-2013 Datum publicatie 04-07-2013 Zaaknummer 12/00171 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927

ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927 ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 05-01-2011 Datum publicatie 10-02-2011 Zaaknummer 332164 / HA ZA 09-1605 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

NR. 3. AMBTELIJKE AANSTELLING NAAST TOELATINGSOVEREENKOMST. BEVOEGDHEID VAN SCHEIDSGERECHT. PREMIE VOORTGEZETTE ZIEKTEKOSTENVERZEKERING BIJ VUT.

NR. 3. AMBTELIJKE AANSTELLING NAAST TOELATINGSOVEREENKOMST. BEVOEGDHEID VAN SCHEIDSGERECHT. PREMIE VOORTGEZETTE ZIEKTEKOSTENVERZEKERING BIJ VUT. NR. 3. AMBTELIJKE AANSTELLING NAAST TOELATINGSOVEREENKOMST. BEVOEGDHEID VAN SCHEIDSGERECHT. PREMIE VOORTGEZETTE ZIEKTEKOSTENVERZEKERING BIJ VUT. De onderhavige vordering is rechtstreeks gebaseerd op de

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:GHARL:2015:6585 ECLI:NL:GHARL:2015:6585 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 26-10-2015 Zaaknummer 200.134.402 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL

ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Instantie Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak 06-09-2016 Datum publicatie 11-10-2016 Zaaknummer 4888855 CV EXPL 16-3386 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Op

Nadere informatie

«**«<*«rtr wn P: 2/7. mei 2018 heb ik de eer het volgende opte. Vooraf. TOta»^ «" t(jn dbmveiplicjg' Z* T* Middel. n met 31 december 2014.

«**«<*«rtr wn P: 2/7. mei 2018 heb ik de eer het volgende opte. Vooraf. TOta»^ « t(jn dbmveiplicjg' Z* T* Middel. n met 31 december 2014. P: 2/7 8 JUNI 2018 Kenmerk: 2018-0000092206 ** **va ^G^^7ms^T(l,(ro,nUm'n5r 18/M91S) te8w fle A Z nr- 16/00543, inzake Mteaïl V8n 20 maart 2018, «**«

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05 ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-08-2007 Datum publicatie 14-12-2007 Zaaknummer 1659/05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-03-2016 Datum publicatie 29-03-2016 Zaaknummer KK EXPL 16-200 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

LJN: AO9357, Rechtbank Arnhem, Print uitspraak

LJN: AO9357, Rechtbank Arnhem, Print uitspraak LJN: AO9357, Rechtbank Arnhem, 107309 Print uitspraak Datum uitspraak: 17-03-2004 Datum publicatie: 13-05-2004 Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie: In

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 21-02-2017 Datum publicatie 19-05-2017 Zaaknummer 200.179.432/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:416, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2017:752, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:416, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2017:752, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan ECLI:NL:HR:2018:1617 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 14092018 Datum publicatie 14092018 Zaaknummer 17/02712 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:416,

Nadere informatie

Hoge Raad 17-06-1994, BJN 101923, (Imam)

Hoge Raad 17-06-1994, BJN 101923, (Imam) Uittreksels Jurisprudentie rechtspraak UJA_101923, PDF gemaakt voor UJA-Nummer Instantie UJA_101923 datum 17-06-1994 wetsartikelen Art. 1637a oud-bw (thans art. 7:610 BW) 17-06-1994, BJN 101923, (Imam)

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2004:AM2315

ECLI:NL:HR:2004:AM2315 ECLI:NL:HR:2004:AM2315 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 16-01-2004 Datum publicatie 16-01-2004 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C02/203HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AM2315

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2711

ECLI:NL:GHSHE:2016:2711 ECLI:NL:GHSHE:2016:2711 Instantie Datum uitspraak 05-07-2016 Datum publicatie 08-07-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.183.368_01

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 6 maart 1998 Eerste Kamer Nr. 16.561 (C97/040 HR) AS Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: Karl Heinz HILLE, wonende te Haarlem, EISER tot cassatie, advocaat : mr E. Grabandt, t e g e n 1. de

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: Vonnis in kort geding van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BECKERS BENELUX B.V., gevestigd

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 4 november 2016 Eerste Kamer 15/00920 LZ/IF Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: tegen STICHTING PENSIOENFONDS PERSONEELSDIENSTEN, gevestigd te Amsterdam, VOOR VERWEERSTER in cassatie, advocaat:

Nadere informatie

Hoge Raad 12-02-1999, BJN 101936, (Schoenmaker)

Hoge Raad 12-02-1999, BJN 101936, (Schoenmaker) Uittreksels Jurisprudentie rechtspraak UJA_101936, PDF gemaakt voor UJA-Nummer Instantie UJA_101936 Hoge Raad datum 12-02-1999 wetsartikelen Art. 1639o oud-bw; art. 1639p oud-bw; art. 1639s oud-bw (art.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769 ECLI:NL:RBZWB:2014:7769 Instantie Datum uitspraak 12-11-2014 Datum publicatie 24-11-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant 2807368_E12112014

Nadere informatie

Hoge Raad 10 oktober 2003 nr. C02/122HR mrs. Neleman, Aaftink, De Savornin Lohman, Hammerstein, Kop concl. P-G Hartkamp

Hoge Raad 10 oktober 2003 nr. C02/122HR mrs. Neleman, Aaftink, De Savornin Lohman, Hammerstein, Kop concl. P-G Hartkamp Volledig arrest Van der Male/Den Hoed Van der Male/Den Hoedt, HR 10 oktober 2003, JAR 2003/263 (C02/122HR) JAR 2003/263 Hoge Raad 10 oktober 2003 nr. C02/122HR mrs. Neleman, Aaftink, De Savornin Lohman,

Nadere informatie

Webinar Arbeidsrecht Jurisprudentie (procesrecht) Academie voor de Rechtspraktijk mr. P.J. Jansen 6 maart 2015

Webinar Arbeidsrecht Jurisprudentie (procesrecht) Academie voor de Rechtspraktijk mr. P.J. Jansen 6 maart 2015 Webinar Arbeidsrecht Jurisprudentie (procesrecht) Academie voor de Rechtspraktijk mr. P.J. Jansen 6 maart 2015 Bewijslastverdeling o.s.v. (I) Hof Arnhem-Leeuwarden 1 april 2014, ECLI:NL: HARL:2014:2600:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2002:AF1787 Rechtbank 's-gravenhage Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 01/1647

ECLI:NL:RBSGR:2002:AF1787 Rechtbank 's-gravenhage Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 01/1647 ECLI:NL:RBSGR:2002:AF1787 Instantie Rechtbank 's-gravenhage Datum uitspraak 11-12-2002 Datum publicatie 11-12-2002 Zaaknummer 01/1647 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2016:9102

ECLI:NL:RBNHO:2016:9102 ECLI:NL:RBNHO:2016:9102 Instantie Datum uitspraak 16-09-2016 Datum publicatie 08-11-2016 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 5223266 \ AO VERZ 16-222 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Mr. Z. Kasim 1 HR 13 juli 2007, nr. C05/331, LJN BA231 Verplichte deelneming pensioenfonds, criteria arbeidsovereenkomst BW artikel 7: 610, artikel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2004:AO4119

ECLI:NL:GHSHE:2004:AO4119 ECLI:NL:GHSHE:2004:AO4119 Instantie Datum uitspraak 27-01-2004 Datum publicatie 20-02-2004 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch C0201298-RO Civiel

Nadere informatie

Hoge Raad 24-05-1996, BJN 101925, (Van Zijl/Koppen)

Hoge Raad 24-05-1996, BJN 101925, (Van Zijl/Koppen) UJA-Nummer Instantie UJA_101925 Hoge Raad datum 24-05-1996 wetsartikelen Art. 1639e (oud-bw), art. 1639w (oud-bw) en art. 1639 aa(oud-bw) t/m art. 1639dd oud-bw (thans art. 7:685 BW, art. 7:667 BW en art.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 19-12-2006 Datum publicatie 02-02-2007 Zaaknummer SBR 06-1767 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201111794/1 A/2. Datum uitspraak: 12 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2004:AP0965

ECLI:NL:PHR:2004:AP0965 ECLI:NL:PHR:2004:AP0965 Instantie Datum uitspraak 12-11-2004 Datum publicatie 12-11-2004 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie Parket bij de Hoge Raad C03/149HR

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.035.875-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168 ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 20-09-2006 Datum publicatie 29-09-2006 Zaaknummer 47429 HA ZA 05-170 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ambtenarenrecht

Nadere informatie

CENTRALE RAAD VAN BEROEP

CENTRALE RAAD VAN BEROEP CENTRALE RAAD VAN BEROEP KBW 1994/1 U I T S P R A A K in het geding tussen: het bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, appellant, en A., wonende te B., gedaagde. I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING Onder

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BT6748

ECLI:NL:GHARN:2011:BT6748 ECLI:NL:GHARN:2011:BT6748 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 20-09-2011 Datum publicatie 05-10-2011 Zaaknummer 200.038.641 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C BR

ECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C BR ECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 13-07-2004 Datum publicatie 22-09-2004 Zaaknummer C0301109-BR Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:3568 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2014:3568 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2014:3568 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 13-05-2014 Zaaknummer 200.142.615 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 FEBRUARI 2014 S.12.0077.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.12.0077.F MASQUELIER nv, Mr. Michèle Grégoire, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen G.M., Mr. François T Kint, advocaat bij het

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2004:AQ8119 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rolnummer

ECLI:NL:GHLEE:2004:AQ8119 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rolnummer ECLI:NL:GHLEE:2004:AQ8119 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 25-08-2004 Datum publicatie 30-08-2004 Zaaknummer Rolnummer 0300145 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-01-2017 Datum publicatie 23-03-2017 Zaaknummer 200.189.286/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-03-2010 Datum publicatie 05-01-2016 Zaaknummer 200.015.254-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2003:AF5395

ECLI:NL:RBMAA:2003:AF5395 ECLI:NL:RBMAA:2003:AF5395 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 28-02-2003 Datum publicatie 10-03-2003 Zaaknummer 124942 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Voorlopige voorziening

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 102 d.d. 2 november 2009 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en drs. A.I.M. Kool) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan ECLI:NL:HR:2017:571 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 31-03-2017 Datum publicatie 31-03-2017 Zaaknummer 16/03870 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 01-05-2014 Zaaknummer HD 200.136.561_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 OKTOBER 2009 C.08.0316.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0316.N E.H., eiser, vertegenwoordigd door mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 9051 Gent,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU8462

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU8462 ECLI:NL:RBAMS:2011:BU8462 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 05-12-2011 Datum publicatie 16-12-2011 Zaaknummer CV 11-26226 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

Hoge Raad 24-11-1997, BJN 101930, (Groen/Schoevers)

Hoge Raad 24-11-1997, BJN 101930, (Groen/Schoevers) UJA-Nummer Instantie UJA_101930 Hoge Raad datum 24-11-1997 wetsartikelen Art. 1637a oud-bw (thans art. 7:610 BW) Hoge Raad 24-11-1997, BJN 101930, (Groen/Schoevers) Samenvatting Casus Groen is werkzaam

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2001:AD4914

ECLI:NL:HR:2001:AD4914 1 of 5 12-10-2014 15:35 ECLI:NL:HR:2001:AD4914 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 14-12-2001 Datum publicatie 14-12-2001 Zaaknummer C00/042HR Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2001:AD4914 Rechtsgebieden

Nadere informatie

Hoge Raad , BJN , (Sietses/Sneek)

Hoge Raad , BJN , (Sietses/Sneek) UJA-Nummer Instantie UJA_101944 datum 15-11-2002 wetsartikelen Art. 3:34 BW; art. 3:35 BW 15-11-2002, BJN 101944, (Sietses/Sneek) Samenvatting Casus Op 1 maart 1988 treedt Sneek voor onbepaalde tijd in

Nadere informatie

Wederindiensttredingsvoorwaarde Ontslagbesluit; zzp'er; stageovereenkomst

Wederindiensttredingsvoorwaarde Ontslagbesluit; zzp'er; stageovereenkomst ECLI:NL:RBNNE:2013:6766 Instantie Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 13-11-2013 Zaaknummer KG-2442504 - CV EXPL 13-8338-L Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 06-05-2014 Datum publicatie 07-05-2014 Zaaknummer HD 200.134.974_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2004:AR5351 Gerechtshof 's-gravenhage Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C03/1510 KA KG

ECLI:NL:GHSGR:2004:AR5351 Gerechtshof 's-gravenhage Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C03/1510 KA KG ECLI:NL:GHSGR:2004:AR5351 Instantie Gerechtshof 's-gravenhage Datum uitspraak 23-07-2004 Datum publicatie 09-11-2004 Zaaknummer C03/1510 KA KG Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid arrest GERECHTSHOF ARNHEM Sector civiel recht zaaknummer gerechtshof 104.001.423 (zaaknummer rechtbank 91282 / HA ZA 03-1198) arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 inzake de besloten vennootschap

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100 ECLI:NL:RBDHA:2016:14100 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10112016 Datum publicatie 22112016 Zaaknummer 5138842/1616752 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden '" 13 februari 2015 Eerste Kamer in naam des Konings 10/02162 LZ Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: l. LEIDSEPLEIN BEHEER B.V., gevestigd te Amsterdam, 2. Hendrikus Jacobus Marinus DE VRIES,

Nadere informatie