Meetinstrumenten Chronische pijn

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Meetinstrumenten Chronische pijn"

Transcriptie

1 Meetinstrumenten Chronische pijn Deel 3 Pijn Coping en Cognitie Lijst Validering en normgegevens Marieke de Gier Johan W.S.Vlaeyen Gerard van Breukelen Suzanne G.M. Stomp Moniek ter Kuile Ank M.J. Kole-Snijders Philip Spinhoven 1

2 Over de auteurs Mw. Drs. Marieke de Gier, Gezondheidswetenschapper; werkzaam als onderzoeker bij het Pijn Kennis Centrum van het academisch ziekenhuis Maastricht (azm) te Maastricht. Dr. Johan W.S.Vlaeyen, Klinisch psycholoog NIP en gedragstherapeut; werkzaam als universitair hoofddocent bij het departement Medische, Klinische en Experimentele Psychologie van de Universiteit Maastricht te Maastricht (UM) en lid van de Stuurgroep van het Pijn Kennis Centrum van het academisch ziekenhuis Maastricht (azm). Dr. Gerard van Breukelen, Statisticus; werkzaam bij de capaciteitsgroep Methodologie en Statistiek van de Universiteit Maastricht (UM) te Maastricht. Voorwoord In 2001 is in de reeks Meetinstrumenten chronische pijn van het Pijnkenniscentrum Maastricht deel 2 Pijn Coping en Cognitie Lijst Ontwikkeling uitgegeven. Hierin is beschreven hoe de Pijn Coping en Cognitie Lijst (PCCL) tot stand gekomen is. Uit drie bestaande vragenlijsten zijn 42 items samengevoegd tot een globaal meetinstrument van coping met pijn, locus of control en pijncognities. Aangezien de PCCL is gebaseerd op data van de drie bestaande vragenlijsten is het niet mogelijk om te komen tot een normering van de scores. Ondertussen zijn echter nieuwe data verzameld met de huidige PCCL. In het nu voor u liggende deel 3 Pijn Coping en Cognitie Lijst,Validering en Normgegevens is beschreven hoe enerzijds opnieuw gekeken is naar de factorstructuur en anderzijds de normering is bepaald. Deze uitgave is dan ook te beschouwen als de (nieuwe) handleiding voor zowel afname, scoring en normering van de PCCL. Mw. Drs. Suzanne G.M. Stomp-van den Berg, Gezondheidswetenschapper en fysiotherapeut; werkzaam bij het EMGOinstituut,Vrije Universiteit Amsterdam. Prof. Dr. Philip Spinhoven, Gezondheidszorg psycholoog en psychotherapeut; werkzaam bij het departement Psychologie; sectie klinische en gezondheidspsychologie van de Universiteit Leiden en bij de afdeling psychiatrie van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) te Leiden. Mw. Drs. Ank M.J. Kole-Snijders, Gezondheidszorg psycholoog en gedragstherapeut; werkzaam op de afdeling Reuma en Pijn van het Hoensbroek Revalidatiecentrum bij de Stichting Revalidatie Limburg te Hoensbroek. Mw. Dr. Moniek M.Ter Kuile, Gezondheidszorg psycholoog en gedragstherapeut; werkzaam bij de polikliniek psychosomatische gynaecologie & seksuologie van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) te Leiden. 2 3

3 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding Voorwoord 3 Inhoudsopgave 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 Subschalen 6 Psychometrische kwaliteit 7 Hoofdstuk 2 Methode 9 Studiepopulatie 10 Meetinstrumenten 11 Procedure 12 Factorstructuur 12 Scheefheid van de items 12 Betrouwbaarheid 13 Validiteit 13 Normering 13 Hoofdstuk 3 Resultaten 17 Factorstructuur 18 Scheefheid van de items 19 Betrouwbaarheid 19 Validiteit 20 Hoofdstuk 4 Normering 23 Interpretatie van de standaardresiduen 28 Hoofdstuk 5 Samenvatting en conclusie 29 Hoofdstuk 6 Aanbevelingen 33 Hoofdstuk 7 Afname en scoring 35 Doelgroep 36 Afname 36 Scoring 36 Missende waarde 37 Een rekenvoorbeeld 38 Hoofdstuk 9 Literatuurlijst 39 Dankwoord 41 Bijlage 1 : Exploratieve factor-analyse met bijbehorende betrouwbaarheids- Bijlage 1 : en validiteitsgegevens 43 Bijlage 2 : Pijn Coping en Cognitie Lijst 51 Bijlage 3 : PCCL Scoringsformulier en Normeringstabel

4 Sinds de poorttheorie van Melzack en Wall (1965) is er steeds meer onderzoek verricht naar de rol van cognitieve processen in het ervaren van pijn. De laatste 25 jaar zijn verschillende meetinstrumenten ontwikkeld voor het meten van beliefs, verwachtingen over controle en copingstrategieën met betrekking tot pijn. Binnen dit domein bestaan diverse Nederlandstalige vragenlijsten zoals de Pijn Cognitie Lijst (PCL;Vlaeyen e.a. 1990; 2003), die attributies over betekenistoekenning en verwachtingen over controle meet; de Pijn Beheersings Vragenlijst (PBV; ter Kuile e.a. 1993) die beheersingsoriëntatie en gevoelens van controle over pijn inventariseert en de Coping met Pijn Vragenlijst (CPV; Spinhoven e.a. 1994) die doelgerichte acties gericht op het hanteren van pijn of de negatieve gevolgen van pijn in kaart brengt. Omdat deze vragenlijsten elkaar conceptueel overlappen zijn in 1999 de drie lijsten samengevoegd tot één vragenlijst. Daarbij is getracht om met een beperkt aantal items toch de unieke informatie van elke vragenlijst weer te geven (Stomp-van den Berg e.a. 2001). Deze nieuwe vragenlijst, de Pijn Coping en Cognitie Lijst (PCCL) is gebaseerd op gegevens van proefpersonen die deelnamen aan verschillende studies in 5 ziekenhuizen en revalidatiecentra in Nederland en België. Alle proefpersonen hebben binnen deze studies de PCL, CPV en PBV ingevuld. Deze PCCL bestaat uit 42 items, die gescoord worden op een 6 punts Likertschaal. Een exploratieve principale factoranalyse leverde vier subschalen op: Catastroferen, Pijncoping, Interne Pijnbeheersing en Externe Pijnbeheersing. Subschalen De subschaal Catastroferen bevat items met betrekking tot negatieve gedachten over de catastrofale gevolgen van pijn, mede in relatie tot het dagelijks functioneren.tevens bevat de schaal items over positieve gedachten, die een persoon ondanks de pijn kan hebben. Deze items zijn inhoudelijk tegenovergesteld aan die van de negatieve gedachten. De positieve items worden voor de somscoring gespiegeld. Personen die een hoge score hebben op catastroferen zijn over het algemeen depressief, angstig en rapporteren een hogere pijnintensiteit. De subschaal Pijncoping bevat items met betrekking tot diverse manieren om met de pijn om te gaan, actief dan wel passief. Personen die een hoge score hebben op pijncoping gebruiken verschillende strategieën om hun pijn te controleren. Bijvoorbeeld door de pijn te negeren, aan prettige dingen te denken of andere mensen op te zoeken. De mate van pijncoping wordt niet beïnvloed door angst of depressie. Personen die allerlei copingstrategieën toepassen lijken deze niet altijd als effectief te beschouwen: de gezondheidscontrole en interne pijnbeheersing zijn niet sterk positief gerelateerd aan pijncoping. De schaal Interne pijnbeheersing bevat items met betrekking tot de mate waarin de persoon denkt zelf de pijn te kunnen beheersen c.q. controleren. Personen met een hoge score laten ook een hoge mate van interne gezondheidscontrole zien. Personen die aangeven de pijn zelf te kunnen beheersen lijken minder depressief of angstig te zijn en rapporteren een lagere pijn intensiteit. De schaal Externe pijnbeheersing bevat items met betrekking tot de mate waarin de patiënt denkt dat andere personen, hogere machten (bijvoorbeeld God) zijn pijn kunnen beheersen, c.q. controleren. Personen met een hoge score laten ook een hoge mate van gezondheidscontrole door machtige anderen zien en zijn ook angstiger. Patiënten met externe pijnbeheersing lijken een hogere pijnintensiteit te rapporteren. Psychometrische kwaliteit Van de verkregen subschalen is de betrouwbaarheid en validiteit getoetst. De interne consistentie is voor de vier subschalen goed (Cronbach s varieert tussen 0.80 en 0.85). De test-hertest betrouwbaarheid is redelijk tot goed (r varieert tussen 0.64 en 0.79). De constructvaliditeit is redelijk te noemen. De gevonden associaties met andere vragenlijsten liggen in de lijn der verwachtingen, maar zijn niet heel sterk.verder is nagegaan of het vier factorenmodel, zoals verkregen door de factoranalyse, van toepassing is op verschillende diagnosegroepen.voor alle onderzochte diagnosegroepen; lage rugpijn, fibromyalgie, reumatoïde artritis, spondylitis ankylopoëtica en complex regionaal pijnsyndroom is dit het geval.voor een uitgebreider overzicht wordt verwezen naar deel 2. (Stomp-Van den Berg e.a. 2001). Deze gegevens over betrouwbaarheid en validiteit zijn echter gebaseerd op data van de scores op de oorspronkelijke PCL, PBV en CPV. Hoewel bij de PCCL de items hetzelfde geformuleerd zijn, zijn er ook veranderingen ten opzichte van de oorspronkelijke lijsten. Op de eerste plaats maken de PBV en CPV gebruik van een visuele analoge schaal (later omgezet in een 10 puntsschaal) en de PCL op een vijf-punts Likert schaal. De PCCL hanteert daarentegen een 6-punts Likert schaal. Daarnaast is het mogelijk dat de antwoordtendens binnen de PCCL anders is aangezien de items nu in een wat andere context staan. 6 7

5 Nu de PCCL een aantal jaren in gebruik is en er nieuwe (eigen) data beschikbaar zijn, is besloten om de factorstructuur en de psychometrische kenmerken opnieuw te analyseren.tot heden zijn slechts globale richtlijnen beschikbaar voor het interpreteren van de scores van de PCCL. Daarom is een tweede doel van deze studie het ontwikkelen van normgegevens. Uit praktische overwegingen zijn de paragrafen uit deel 2, over afname en scoring, letterlijk overgenomen. Dit deel 3 bevat daarmee alle relevante informatie voor het gebruik van de PCCL. Hoofdstuk 2 Methode 8 9

6 Studiepopulatie De studiepopulatie bestaat uit patiënten die in 2000 en 2001 vanwege chronische pijnklachten behandeld zijn op de polikliniek pijnbestrijding van het academisch ziekenhuis Maastricht (azm). Deze patiënten werden verzocht om voorafgaande aan het eerste consult thuis een boekje in te vullen met verschillende vragenlijsten. Omdat bij chronische pijn een medische diagnose soms moeilijk te stellen is werden patiënten verzocht om aan te geven in welke regio s van het lichaam de pijnklachten aanwezig waren. Patiënten met rugklachten hebben een aantal extra vragenlijsten ingevuld. Daardoor zijn er uiteindelijk drie groepen te onderscheiden. Patiënten met alleen rugpijn (16.1%), patiënten met rugpijn in combinatie met andere pijnregio s (27.4%) en patiënten met ander pijnklachten (56.5%).Verder is onderscheid gemaakt tussen patiënten met gelokaliseerde pijn (1 pijnregio: 51.5%) en patiënten met diffuse pijnklachten (meer dan 1 pijnregio: 48.5%). In tabel 1 staan de demografische gegevens voor de totale onderzoekspopulatie en de verschillende subgroepen. Tabel 1. Demografische gegevens van de studiepopulatie en de 3 pijngroepen Totaal Lokale Diffuse Alleen Rugpijn+ Geen pijn pijn rugpijn rugpijn N Vrouwen; % Gem. leeftijd; in jaren (SD) 49 (14) 48 (15) 50 (14) 49 (14) 52 (13) 47 (15) Gem. pijnduur; in jaren (SD)* 5 (7) 4 (6) 6 (8) 5 (7) 7 (9) 4 (6) Vaste partner; % Samenwonend/ gehuwd; % Opleiding; % Basisschool VO/LBO/MBO HBO/WO N = aantal proefpersonen; SD = Standaard Deviatie;VO = Voortgezet Onderwijs; LBO = Lager Beroeps Onderwijs; MBO = Middelbaar Beroeps Onderwijs; HBO = Hoger Beroeps Onderwijs;WO = Wetenschappelijk Onderwijs. * in maanden gemeten, afgerond naar jaren. Meetinstrumenten In het boekje werden naast de PCCL de volgende vragenlijsten opgenomen: de RAND-36, de Nederlandse versies van de Pain Catastrophizing Scale (PCS), de McGill Pain Questionnaire (MPQ). De patiënten met rugpijn vulden bovendien de Nederlandse versies in van de Tampa Scale for Kinesiophobia (TSK), de Pain Anxiety Symptoms Scale (PASS) en de Quebec Back pain Disability Scale (QBPDS). De RAND 36-item Health Survey (RAND-36;Ware & Sherbourne, 1992; Van der Zee & Sanderman, 1993) is een betrouwbare en frequent gebruikte vragenlijst om de kwaliteit van leven te meten. De vragenlijst bevat subschalen voor functionele beperkingen, fysieke vermogens, mentale gezondheid, vitaliteit, pijn, sociaal functioneren en algemene gezondheidsbeleving. De Pijn Catastrophizing Scale (PCS; Sullivan e.a., 1995; van Damme et al., 2002) is een zelfrapportage instrument dat de mate van catastroferen over pijn meet. De PCS bestaat uit 13 items (bv. Als ik pijn heb, is dat afschuwelijk en voel ik dat het nooit beter zal worden ), die worden gescoord op een vijfpuntsschaal. Er worden drie subschalen onderscheiden: Piekeren over de pijn, uitvergroten van pijn en hulpeloosheid ten opzichte van de pijn. De McGill Pain Questionnaire (MPQ; Melzack, 1975;Verkes e.a., 1989) is een instrument dat wordt gebruikt om pijnervaring te meten. Deze vragenlijst maakt onderscheid tussen sensorische, affectieve en evaluatieve aspecten van pijn. In 20 subschalen worden 3 tot 4 pijnbeschrijvingen gegeven. Het aantal gekozen pijnbeschrijvingen geeft het Number of Words Chosen (NWC) weer. Daarnaast worden de rangwaarden van de gekozen woorden bij elkaar opgeteld; de Pain Rating Index (PRI). De Tampa Scale for Kinesiophobia (TSK; Miller e.a., 1991; Goubert et al. 2000) meet angst voor bewegen/letsel of nieuw letsel. De TSK bestaat uit 17 items (bv. Mijn lichaam zegt me dat er iets gevaarlijk mis mee is ) die gescoord kunnen worden op een 4-puntsschaal. De TSK totaalscore is een belangrijke voorspeller voor fysieke beperkingen bij chronische lage rugpijn (Vlaeyen & Linton, 2000). De Pain Anxiety Symptom Scale ( PASS; McCracken e.a.; 1992) meet de angst voor pijn. De PASS bestaat uit vier subschalen, te weten Vrees, Cognitieve angstsymptomen,vermijdingsgedrag en Somatische angstsymptomen. De lijst bestaat uit 40 items (bv.wanneer ik pijn heb ben ik bang dat er iets vreselijks zal gebeuren) die worden gescoord op een 5-puntsschaal. De totaalscore van de PASS blijkt een betrouwbare en valide maat voor pijngerelateerde vrees te zijn

7 De Quebec Back Pain Disability Scale (QBPDS; Kopec e.a., 1995; Schoppink e.a., 1996) meet de mate waarin patiënten met lage rugpijn beperkt zijn in de uitvoering van dagelijkse activiteiten. De lijst bestaat uit 20 items die gescoord worden op een 6-puntsschaal. Procedure In totaal hebben 1105 patiënten de vragenlijsten ingevuld. Patiënten bij wie gegevens van meer dan 4 PCCL items ontbraken, en bij wie de pijnlocatie (regio) onbekend was, zijn buiten beschouwing gelaten. Overige missende waardes zijn gesubstitueerd door waarden die zijn geschat door middel van de SPSS procedure Missing Value Analysis. De uiteindelijke analyse is daardoor uitgevoerd op de gegevens van 1008 patiënten. Factorstructuur Bij het samenstellen van de PCCL uit de items van de PCL, PBC en CPV, zijn de subschalen gevormd op basis van een exploratieve principale factoranalyse. Het doel van de huidige analyse is om te bepalen of de oude factorstructuur op basis van de nieuwe data bevestigd kan worden. Hiertoe is met behulp van confirmatieve factoranalyse, uitgevoerd in programma LISREL (Du Toit e.a. 1999), de fitmaat bepaald van de huidige factorstructuur. Eerst zijn daarvoor de correlaties berekend in het programma PRELIS (Du Toit e.a. 1999) en daarna de factoranalyse in LISREL. Hoewel de items van de PCCL ordinale variabelen zijn, gaat deze factoranalyse uit van continue variabelen, wat kan leiden tot vertekening. Om deze reden is de analyse gedaan op basis van polychorische correlaties. Dit zijn schattingen van de Pearson correlatiecoëfficiënt, die zouden zijn verkregen als de items continue waren. Als de fitmaat voldoende blijkt te zijn (Non Normed Fit Index > 0,90; Goodness of Fit index > 0,90 en RMSEA < 0,08), worden de normgegevens berekend op basis van de huidige factorstructuur van de PCCL. Is dit niet het geval dan zal opnieuw een exploratieve analyse uitgevoerd worden.vervolgens wordt de nieuw verkregen factorstructuur weer getoetst door middel van confirmatieve factoranalyse. Als op basis van deze laatste analyse blijkt dat de nieuwe structuur beter past, worden hierop ook de normgegevens berekend. Scheefheid van de items Voor controle op scheefheid is tijdelijk per item gehercodeerd als (1,2=1) (3,4=2) en (5,6=3) en gekeken naar de resulterende frequentieverdeling. Items zijn als scheef bevonden wanneer de scores 1 of 3 minder dan 10% van de steekproef bevatten. In alle andere analyses is de oorspronkelijke 6 punt schaal aangehouden.tevens is de skewness van elk item op basis van de 6 punt scoring bekeken. Items met een skewness van > 1.00 en < zijn als scheef bevonden. In de analyses zijn alle items, inclusief de scheve, gehandhaafd, gezien het doel de vragenlijst in de huidige vorm te analyseren. Betrouwbaarheid De interne consistentie is per subschaal bepaald met de Cronbach s Alpha coëfficiënt. Ook zijn de correlaties tussen de vier subschalen berekend. Aangezien er nog geen hertest gegevens zijn, is het vooralsnog niet mogelijk de stabiliteit in de tijd van de vragenlijst te bepalen. Validiteit Om de constructvaliditeit te bepalen is per subschaal de Pearson correlatie coëfficiënt berekend met andere vragenlijsten.voor de gehele steekproef bestonden deze vragenlijsten uit de RAND, PCS en MPQ. Correlaties met de PASS, QBPDS en TSK zijn alleen berekend voor patiënten met rugklachten. Normering De normering is bepaald op basis van multivariate regressie analyse. Hiervoor is gekozen omdat bij deze methode het mogelijk is rekening te houden met persoonskenmerken die van invloed kunnen zijn op de scores van de PCCL.Via meervoudige lineaire regressieanalyse is eerst bepaald, per subschaal, welke persoonkenmerken dit zijn. De patiënten zijn bij deze analyses onderverdeeld in de groepen (diffuus en lokaal) en alleen rugpijn (Rug), rugpijn en een combinatie met andere pijnklachten (Rug+) en ander pijnklachten dan rug (Anders). De volgende variabelen zijn opgenomen in het startmodel: Geslacht (1 = man; 2 = vrouw) Leeftijd in jaren Pijnduur in jaren Burgerlijke staat (1 = gehuwd; 2 = overig) Opleiding ( middelbaar = referentiecategorie; laag = 0/1 dummy; hoog = 0/1 dummy). Onder lage opleiding werd verstaan: geen opleiding en lagere school; onder middelbaar: LBO tot HAVO/VWO; en onder hoog: HBO en WO

8 Pijnlocatie (1 = gelokaliseerde pijn; 2 = diffuse pijn) Rugpijn ( rug = referentiecategorie; rug + = 0/1 dummy; anders = 0/1 dummy) Vanwege mogelijke non-lineaire effecten van de continue voorspellers leeftijd en pijnduur zijn hiervan de kwadraattermen leeftijd 2 en pijnduur 2 toegevoegd aan het model.tevens zijn deze variabelen gecentreerd om collineariteit te voorkomen. Hiervoor is van elke leeftijd het gemiddelde (49) afgetrokken (leeftijd in jaren minus 49 = leefcen ).Voor pijnduur is afgetrokken het gemiddelde 5.0 (pijnduur in maanden minus 5 = duurcen ). Bij toetsing van het startmodel zijn de variabelen met een p-waarde > 0.10 verwijderd. Bij deze p-waarde is de kans op een type II fout zo klein mogelijk en blijven er ook geen variabelen in het model, die uiteindelijk nauwelijks invloed hebben op de totaalscore. De analyse is telkens herhaald zodra een variabele uit het model is verwijderd. Zolang leefcen 2 in het model aanwezig bleef, is ook leefcen in het model gehandhaafd. Dit omdat de p-waarde van een covariaat arbitrair is, wanneer zijn kwadraatterm eveneens in het model aanwezig is. Dezelfde regel is van toepassing op de variabelen duurcen en duurcen 2. Zowel bij het startmodel als bij het eindmodel is gecontroleerd of de residuen voldeden aan de voorwaarden (Cook s distance, normale verdeling, homogene variantie van de residuen) voor regressieanalyse. 3. Het residu wordt gestandaardiseerd: Zi = ei / SD(residu) waarbij SD(residu) wordt ontleend aan het eindmodel van de regressie analyse. Met deze methode is geen normtabel per schaal of per persoonscategorie nodig. Met een tabel voor de standaardnormale verdeling kan nagegaan worden of de persoon, vergeleken met andere personen met dezelfde kenmerken gemiddeld, laag of hoog scoort op de PCCL. Deze tabel wordt bij de resultaten vermeld. Vervolgens is de ruwe schaalscore van een persoon als volgt gestandaardiseerd: 1 De voorspelde schaalscore van persoon i wordt berekend door de persoonskenmerken van persoon i in te vullen in het eindmodel van de regressie analyse: ^ Yi = ß0 + ß1X1i + ß2X2i +... waarbij X1, X2, etc. de persoonskenmerken zijn in het eindmodel, en de ß s de ruwe regressiegewichten zoals geschat met dit eindmodel. 2. Het residu (= de voorspellingsfout) wordt berekend: Ei = Yi ^Yi 14 15

9 Hoofdstuk 3 Resultaten 16 17

10 Factorstructuur Uit de confirmatieve factoranalyse op basis van polychorische correlaties met het programma LISREL blijkt de overall fit voldoende (Non-Normed Fit Index =0.96) Er is wel een aantal items dat weinig invloed (laag laden) op de factor Externe pijnbeheersing. Dit zijn item 5 (r=0.29), item 12 (r=0.23), item 15 (r=0.06) en item 36 (r=0.07) uit de subschaal externe pijnbeheersing, die betrekking hebben op artsen. Mogelijk is deze geringe bijdrage (laag laden) het gevolg van een andere scoreverdeling in vergelijking met de oorspronkelijke vragenlijst waaruit deze items zijn overgenomen. Ook andere fitmaten geven aanwijzingen dat de factorstructuur niet optimaal is. (GFI =0.87 (< 0.90); RMSEA = 0.12 (>0.08)). Daarom is besloten om opnieuw een exploratieve factoranalyse uit te voeren. De methode en resultaten van deze analyse zijn beschreven in bijlage 1. Samengevat blijkt dat er, statistisch gezien, sprake is van een vijf factorenmodel, waarbij de factor Externe pijnbeheersing wordt onderverdeeld in twee aparte factoren. Eén factor bevat de items met betrekking tot artsen en de andere de items met betrekking tot bidden/god. De items met betrekking tot artsen en Bidden/God horen inhoudelijk tot hetzelfde construct (Externe pijnbeheersing). Het opsplitsen van deze schaal levert in praktisch opzicht niets op. Daarnaast verdwijnen over alle factoren negen items uit het model. Uiteindelijk resulteert dit dan in een vier factoren model bestaande uit 33 items. Alhoewel de factorstructuur niet is veranderd, leidt weglating van de negen items tot betere fitmaten.wat betreft psychometrische kenmerken zijn er echter geen substantiële veranderingen. De vraag is daarom of de PCCL met 42 items moet worden veranderd in een PCCL met 33 items? Een argument tegen het aanpassen van de PCCL op basis van deze gegevens is dat deze gebaseerd is op een weliswaar omvangrijke, maar selectieve steekproef. Het betreft namelijk een populatie patiënten met chronische pijnklachten binnen een academisch ziekenhuis. Het is mogelijk dat onderzoek bij een andere steekproef weer tot een iets gewijzigde factorstructuur leidt. Om deze reden is besloten om de huidige versie te handhaven, mede omdat wat betreft de factorstructuur, betrouwbaarheid en validiteit geen substantiële verschillen zijn tussen de twee modellen. De onderstaande analyses en de normering zijn dan ook gebaseerd op de huidige 42-item versie van de PCCL zoals beschreven in Stomp-van den Berg et al. (2001). Scheefheid van de items Bij de items 4, 6, 7 en 34 is minder dan 10% van de proefpersonen het met de stelling eens. Bij item 29 is minder dan 10% het met de stelling oneens. Op basis van dit criterium zijn deze items scheef bevonden.ten aanzien van de skewness valt op dat van al deze items alleen item 4 nog binnen de grenzen van de normale verdeling valt (skewness < 1.00). Betrouwbaarheid De subschalen CAT, PCO en INT hebben een hoge interne consistentie. De interne consistentie van EXT is enigszins lager, maar nog wel voldoende, dan die van de andere schalen, hetgeen in overeenstemming is met de bovengenoemde lage ladingen van vier items uit deze subschaal. De Cronbach s Alfa voor de subschalen zijn respectievelijk: 0,88; 0,82; 0,83 en 0,72 (tabel 2). Tabel 2. Interne consistentie Cronbach s Gemid- Range Schaal Standaard- Aantal items alfa delde (min-max) gemid- test inter-item delde deviatie correlatie CAT 0,88 0,38 0,19-0,64 44,63 13,47 12 PCO 0,82 0,30 0,09-0,75 33,78 11,12 11 INT 0,83 0,32 0,06-0,57 28,37 10,86 11 EXT 0,72 0,24 0,10-0,65 27,90 8,83 8 In tabel 3 staan de Pearson correlaties van de subschalen onderling vermeld. De correlaties lopen uiteen van 0,049 tot 0,515. De subschaal CAT correleert vrij hoog met EXT (r = 0,40) evenals de subschalen PCO en INT (r = 0,52). Deze correlaties zijn hoger dan die gevonden werden bij het samenstellen van de PCCL, wat er op duidt dat deze subschalen minder onafhankelijk van elkaar zijn dan in eerste instantie het geval leek

11 Tabel 3. Pearson correlaties tussen subschalen. CAT PCO INT EXT CAT 1 PCO - 0,22 ** 1 INT - 0,32 ** 0,52 ** 1 EXT 0,40** 0,05-0,15 ** 1 ** p < 0,01 Validiteit Per subschaal is de correlatie met relevante andere vragenlijsten berekend, om de validiteit van de PCCL te bepalen. Over het algemeen lijkt het patroon van significante correlaties de validiteit van de PCCL subschalen te ondersteunen, hoewel er rekening mee gehouden dient te worden dat, gezien de grootte van de onderzoekspopulatie, een correlatie van 0,11 al significant is. Wanneer we uitgaan van effectgroottes van Cohen (een correlatie van 0,10 is klein; 0,30 is gemiddeld en 0,50 is hoog) dan is het patroon van correlaties met de schaal Catastroferen het sterkste en die met de subschaal Pijncoping het zwakste. Zoals verwacht correleert de subschaal Catastroferen (CAT) sterk met de PCS. Daarnaast zijn er hoge correlaties met de subschalen mentale gezondheid, vitaliteit en algemene gezondheidsbeleving van de RAND-36. Ook met de MPQ,TSK, PASS en QBPDS correleert CAT positief.voor de subschaal Pijncoping (PCO) zijn de validiteitsgegegevens minder sterk. Er lijkt nauwelijks een relatie te bestaan tussen PCO en de mate van beperkingen in het functioneren, gemeten door de RAND-36. De sterkste (negatieve) samenhang vinden we met de maten voor pijngerelateerde vrees (TSK en PASS). Dit suggereert dat patiënten die bang zijn voor pijn minder gebruik maken van pijncopingstrategieën. De subschaal Interne pijnbeheersing (INT) correleert negatief met de PCS,TSK, PASS en de QBPDS. Er is sprake van matig positieve correlaties met de RAND-36.Tevens lijkt een hoge mate van Interne pijnbeheersing samen te hangen met een lagere pijnintensiteit, gemeten door de MPQ. Zoals verwacht laat de subschaal Externe pijnbeheersing (EXT) tegenovergestelde en iets sterkere correlaties zien met de vragenlijsten dan INT. Tabel 4. Validiteit: correlaties tussen PCCL subschalen en andere vragenlijsten (totale steekproef, N = 1008) CAT PCO INT EXT RAND: Fysiek functioneren ** ** ** Sociaal functioneren ** 0.13 ** 0.20 ** ** Rolbeperkingen (emotioneel) ** ** Mentale gezondheid ** 0.14 ** 0.19 ** ** Vitaliteit ** 0.11 ** 0.17 ** ** Algemene gezondheids beleving ** 0.11 ** 0.13 ** ** Gezondheids verandering ** ** ** Rolbeperkingen (fysiek) ** ** Pijn ** 0.12 ** 0.33 ** ** PCS: Totaal 0.65 ** ** ** 0.47 ** Piekeren 0.54 ** ** ** 0.40 ** Uitvergroten 0.56 ** ** ** 0.45 ** Hulpeloosheid 0.62 ** ** ** 0.41 ** MPQ* NWC-totaal 0,20 ** 0,11 ** 0,05 0,01 PRI-totaal 0,34 ** -0,13 ** -0,30 ** 0,17 ** 20 21

12 Tabel 5. Validiteit correlaties tussen subschalen en andere vragenlijsten (rugpatiënten, N = 356) Hoofdstuk 4 Normering CAT PCO INT EXT TSK 0.63 ** ** ** 0.35 ** PASS Cognities 0.66 ** ** ** 0.38 ** Vrees 0.60 ** ** ** 0.39 ** Vermijding 0.49 ** ** ** 0.48 ** Som. symptomen 0.50 ** * 0.33 ** Totaal 0.67 ** ** ** 0.47 ** QBPDS 0,46 ** -0,11 ** -0,37 ** 0,24 ** * p< 0.05 ** p<

13 Regremie-analyses Zowel de startmodellen als de eindmodellen voldeden aan de aannamen van regressie analyse. Er was geen sprake van influential cases, de residuen waren normaal verdeeld en de variantie van de residuen was homogeen. Uit de analyses blijken de volgende algemene tendensen: 1 geslacht en burgerlijke staat zijn (vrijwel) niet relevant voor de normering. 2 opleiding en leeftijd zijn zeer relevant voor de normering. 3 de normering dient te onderscheiden tussen gelokaliseerde pijn en diffuse pijn. 4 pijnduur en het onderscheid tussen rugpijn en geen rugpijn is bij sommige subschalen relevant. De resultaten (modellen) zijn per subschaal van de PCCL gepresenteerd in de tabellen 6 tot en met 9.Aangezien de categorieën Rug+ en Rug beiden nauwelijks invloed hadden op de totaalscore, is besloten beide categorieën samen te voegen, zodat alleen onderscheid werd gemaakt tussen patiënten met en zonder rugklachten. Dit heeft tevens als voordeel dat beide groepen van ongeveer gelijke grootte zijn. Tabel 6. Eindmodel voor Catastroferen (CAT; N = 1004, R2 = 0,090, SD(residu) = 1,156) Voorspeller Codering Ruwe B SE van B Tweezijdige p Constante 2,825 0,160 0,000 Leefcen Leeftijd ,0024 0,002 0,332 Leefcen2 Leefcen 2 0, ,000 0,000 Geslacht 1 = man 0,146 0,071 0,039 2 = vrouw Burg.staat 1 = gehuwd 0 = ongehuwd Opl.laag 1 = lage opleiding 0,408 0,088 0,000 0 = middel/hoog Opl.hoog 1 = hoge opleiding -0,311 0,105 0,003 0 = laag/middel Pijnlokatie 1 = gelokaliseerde pijn 0,346 0,068 0,000 2 = diffuse pijn Rugpijn 1 = enkel rugpijn 0 = rugpijn+/anders Duurcen Pijnduur 5,0 Duurcen2 Duurcen

14 Tabel 7. Eindmodel voor Pijncoping (PCO; N = 1004, R2 = 0,022, SD(residu) = 1,006) Voorspeller Codering Ruwe B SE van B Tweezijdige p Constante 3,159 0,043 0,000 Leefcen Leeftijd ,070 0,002 0,002 Leefcen2 Leefcen 2-0, ,000 0,029 Geslacht 1 = man 2 = vrouw Burg.staat 1 = gehuwd 0 = ongehuwd Opl.laag 1 = lage opleiding 0 = middel/hoog Opl.hoog 1 = hoge opleiding 0 = laag/middel Pijnlokatie 1 = gelokaliseerde pijn 2 = diffuse pijn Rugpijn 1 = enkel rugpijn 0 = rugpijn+/anders Duurcen Pijnduur 5,0 0,016 0,008 0,051 Duurcen2 Duurcen 2-0, ,000 0,062 Tabel 8. Eindmodel voor Interne pijnbeheersing (INT; N = 1005, R2 = 0,065, SD(residu) = 0,919) Voorspeller Codering Ruwe B SE van B Tweezijdige p Constante 2,390 0,101 0,000 Leefcen Leeftijd ,0040 0,002 0,073 Leefcen2 Leefcen 2-0, ,000 0,043 Geslacht 1 = man 2 = vrouw Burg.staat 1 = gehuwd 0 = ongehuwd Opl.laag 1 = lage opleiding -0,358 0,079 0,000 0 = middel/hoog Opl.hoog 1 = hoge opleiding 0,358 0,094 0,000 0 = laag/middel Pijnlokatie 1 = gelokaliseerde pijn 2 = diffuse pijn 0,130 0,063 0,039 Rugpijn 1 = enkel rugpijn 0,167 0,064 0,009 0 = rugpijn+/anders Duurcen Pijnduur 5,0 Duurcen2 Duurcen

15 Tabel 9. Eindmodel voor Externe pijnbeheersing (EXT; N = 1003, R2 = 0,113, SD(residu) = 1,086) Hoofdstuk 5 Samenvatting en conclusie Voorspeller Codering Ruwe B SE van B Tweezijdige p Constante 3,204 0,110 0,000 Leefcen Leeftijd ,013 0,002 0,000 Leefcen2 Leefcen 2 0,0003 0,000 0,014 Geslacht 1 = man 2 = vrouw Burg.staat 1 = gehuwd 0 = ongehuwd Opl.laag 1 = lage opleiding 0,298 0,086 0,001 0 = middel/hoog Opl.hoog 1 = hoge opleiding 0,607 0,102-0,000 0 = laag/middel Pijnlokatie 1 = gelokaliseerde pijn 0,158 0,067 0,018 2 = diffuse pijn Rugpijn 1 = enkel rugpijn 0 = rugpijn+/anders Duurcen Pijnduur 5,0-0,0094 0,005 0,059 Duurcen2 Duurcen 2 Interpretatie van de standaardresiduen Aangezien bij elke schaal de residuen redelijk normaal verdeeld zijn, kan bij een patiënt berekende standaardresidu (Z) geïnterpreteerd worden met behulp van de standaardnormale verdeling. In de normeringstabel in bijlage 3 wordt een mogelijke categorisatie van Z gegeven. Hierbij dient te worden opgemerkt dat deze categorisatie enkel op statistische gronden berust, d.w.z. op de hoogte van het standaardresidu van de patiënt in vergelijking met dat van andere patiënten met dezelfde relevante achtergrondkenmerken. Er is dus geen sprake van een vergelijking met een absolute norm

16 In 1999 zijn items uit drie vragenlijsten (PCL, PBV en CPV) samengevoegd tot één nieuwe vragenlijst: de Pijn Coping en Cognitie Lijst (PCCL). Deze bestaat uit 42 items en wordt onderverdeeld in vier subschalen, te weten Catastroferen, Pijncoping, Interne pijnbeheersing en Externe pijnbeheersing. Destijds kon op basis van de data geen normering voor de scores worden bepaald. Inmiddels wordt de PCCL reeds enkele jaren gebruikt bij patiënten met chronische pijn. Daardoor zijn er voldoende gegevens beschikbaar om een normering op te bepalen. Een ander doel van deze studie was om te bepalen in hoeverre de nieuwe data op basis van de PCCL zelf, de factorstructuur zoals bepaald in 1999, bevestigde. Hiertoe is opnieuw een confirmatieve factoranalyse uitgevoerd, waaruit blijkt dat de overall fitmaat voldoende is. Echter, niet alle fitmaten blijken voldoende en er was sprake van een aantal items met zeer lage ladingen op de betreffende factor (bv. externe pijnbeheersing). Om deze reden is opnieuw een exploratieve factoranalyse gedaan (bijlage 1). Dit leidde tot een vijf factoren model, waarbij 9 items uit de lijst zijn verwijderd. De subschalen Catastroferen, Pijncoping en Interne pijnbeheersing bleven gehandhaafd, echter Externe pijnbeheersing werd opgedeeld in twee factoren. Eén factor bevatte de items met betrekking tot God en bidden, de andere bevatte de items met betrekking tot artsen. Op inhoudelijke gronden is besloten deze twee toch in één factor samen te voegen, waardoor het vier factoren model bleef gehandhaafd met dezelfde subschalen. Uit confirmatieve factoranalyse over het nieuwe model blijkt dat de fitmaten nu wel voldoende waren. Daarnaast is de betrouwbaarheid en validiteit niet wezenlijk veranderd ten opzichte van het huidige model. De betrouwbaarheid van de schalen is goed, de validiteit kan voldoende genoemd worden. Er zijn dus aanwijzingen dat op basis van de huidige steekproef de factorstructuur van de PCCL verbetert door weglating van een aantal items. Dit verschil in bevindingen ten opzichte van de studie in 1999 kan mogelijk worden verklaard doordat de bij de PCCL een Likert 6 puntsschaal wordt gehanteerd, terwijl de items uit de drie andere vragenlijsten die werden gebruikt bij de ontwikkeling van de PCCL, werden gescoord op andere antwoordschalen. Een andere mogelijk verklaring is het verschil in steekproeven. De in deze studie gebruikte steekproef is gebaseerd op een weliswaar grotere, maar ook selectievere bron dan de steekproef die bij de ontwikkeling van de PCCL werd gebruikt. Daarnaast zijn de proefpersonen in de huidige steekproef gemiddeld iets ouder dan de proefpersonen uit de vorige studie, en hebben ze een veel kortere pijnduur en een iets hogere opleiding. Het is mogelijk dat bij onderzoek bij andere populaties, weer een licht gewijzigde factorstructuur wordt gevonden. Aangezien op dit moment dus niet duidelijk is of de opnieuw berekende factorstructuur stabiel is voor verschillende steekproeven, en omdat de twee modellen wat betreft factorstructuur en psychometrische kenmerken niet substantieel van elkaar verschillen, is besloten voorlopig het huidige model te handhaven en hierop dan ook de normering te baseren

17 Hoofdstuk 6 Aanbevelingen 32 33

18 Zoals beschreven in bijlage 1 zijn er aanwijzingen dat het verwijderen van een aantal items leidt tot een betere factorstructuur van de vragenlijst. Om te bepalen of deze bevinding stabiel is en niet alleen geldt voor deze selectieve steekproef, zou het interessant zijn om deze analyses te herhalen over verschillende steekproeven in andere delen van Nederland en België.Wanneer de bevindingen generaliseerbaar blijken, zou dit een gegronde reden zijn om de PCCL in de toekomst aan te passen. Hoofdstuk 7 Afname en scoring Ditzelfde geldt tevens voor de normering. De normering die hier staat beschreven, is gebaseerd op een grote, maar selectieve steekproef. Deze normgegevens gelden voor pijnpatiënten die poliklinisch in behandeling zijn in het academisch ziekenhuis in Maastricht.Toekomstig onderzoek zal moeten uitwijzen of deze normgegevens ook gelden voor andere populaties. Om dit onderzoek mogelijk te maken worden gebruikers van de PCCL vriendelijk verzocht hun data beschikbaar te stellen aan de onderzoekers. Gelieve hiervoor de volgende richtlijnen voor het gebruik van de PCCL grondig door te nemen: Onderzoekers en/of behandelaars die de PCCL wensen te gebruiken worden verzocht zich te melden bij het secretariaat van het PKC te Maastricht. Gebruikers worden verzocht de PCCL te gebruiken conform de richtlijnen vermeld in deze handleiding (hoofdstuk 8). PCCL-formulieren kunnen worden besteld bij het PKC of gedownload worden van de internet-site van het PKC: Als gebruikers bereid zijn hun PCCL-data ter beschikking te stellen, dan vragen de onderzoekers kopieën van volledig ingevulde PCCLformulieren, inclusief de lijst klinische en socio-demografische variabelen (zoals geslacht, leeftijd, burgerlijke staat, woonsituatie, opleiding, werkstatus, ziekte c.q. diagnose en pijnduur), op te sturen naar het secretariaat van het PKC. Pijn Kennis Centrum t.a.v. Mevr. S. Reijnders, secretaresse academisch ziekenhuis Maastricht Postbus AZ Maastricht Telefoon: Telefax: sre@sane.azm.nl 34 35

19 Doelgroep De PCCL is ontwikkeld als globaal screeningsinstrument in de klinische setting. De PCCL kan gebruikt worden door professionals, die voldoende opgeleid zijn in het gebruik en de interpretatie van psychometrische instrumenten, zoals psychologen, psychologische assistenten en pedagogen. De somscores kunnen mogelijk dienen als aangrijpingspunt voor behandeling. De PCCL kan ook worden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek. Indien de gebruiker geïnteresseerd is in slechts één construct wordt aanbevolen terug te grijpen naar de oorspronkelijke vragenlijsten (PCL, PBV of CPV) Afname De PCCL kan individueel afgenomen worden. Daarbij verdient het de voorkeur dat de proefpersoon de PCCL zelf leest en beantwoordt. De verwachting is dat bij een interview de patiënt sneller sociaal wenselijke antwoorden zal gaan geven. Het strekt tot de aanbeveling dat een proefleider bij het lezen van de instructie aanwezig is om eventuele vragen te beantwoorden.vervolgens gaat de proefleider op een andere plaats in de ruimte een activiteit verrichten of verlaat de ruimte. Ook wordt afgeraden een partner, ander familielid of vriend(in) tijdens het invullen van de PCCL in dezelfde ruimte te laten verblijven. Dit om te voorkomen dat diegene gaat meelezen en overleggen. Er is nog geen ervaring opgedaan met het groepsgewijs afnemen van de PCCL. Iedereen die de Nederlandse taal in woord en geschrift redelijk beheerst kan de PCCL invullen. De afnameduur bedraagt 10 tot 15 minuten. Het verdient aanbeveling dat de proefleider de ingevulde PCCL controleert op items die zijn overgeslagen en indien dit het geval is, de patiënt deze vraag (vragen) alsnog laat invullen. De vragenlijst staat afgedrukt in bijlage 2. Scoring Per item van de PCCL geeft de patiënt aan in welke mate hij/zij het eens is met het item door een kruisje te zetten in één van de hokjes. De items van de PCCL worden beantwoord op een 6-punts Likert schaal. Hieronder staan de antwoorden met de bijbehorende score: helemaal mee oneens = 1 tamelijk mee oneens = 2 een beetje mee oneens = 3 een beetje mee eens = 4 tamelijk mee eens = 5 helemaal mee eens = 6 De items 8, 10, 13 en 39 moeten gespiegeld worden. Dit betekent dat de score 1 wordt gespiegeld naar 6, 2 naar 5, 3 naar 4, 4 naar 3, 5 naar 2 en 6 naar 1.Voor het berekenen van de somscore per schaal worden de scores, van de tot die schaal behorende items, bij elkaar opgeteld, zie tabel 10. De somscore wordt vervolgens gedeeld door het aantal items, waardoor een schaalscore ontstaat. Deze schaalscore ligt voor iedere schaal tussen 1 en 6. Tabel 10. Gegevens voor het berekenen van de schaalscore per schaal. Schaal Item-nummer Schaalscore * CAT (12 items) 1-6 PCO (11 items) 1-6 INT (11 items) 1-6 EXT (8 items) 1-6 * De score behorende bij elk itemnummer sommeren voor de somscore. De somscore delen door het aantal items. Dit getal is de schaalscore. Missende waarde Indien een patiënt 10-15% van de vragen (dit betekent 1 à 2 vragen per subschaal) niet heeft ingevuld, dan kan de missende waarde vervangen worden door het subschaal gemiddelde van die patiënt. Indien meer dan 20% niet is ingevuld, zijn de gegevens van de betreffende subschaal niet bruikbaar. De normering staat beschreven in hoofdstuk 4. Om de bruikbaarheid zo groot mogelijk te maken is in bijlage 3 een scoringstabel toegevoegd, waarin per schaal de waarden kunnen worden ingevuld en de z-scores kunnen worden berekend. In deze tabel staat tevens aangegeven welke waarde aan de z-scores kunnen worden toegekend

20 Een rekenvoorbeeld Hoofdstuk 9 Literatuurlijst Hieronder volgt een voorbeeld om de normeringsmethode te illustreren. Een 54 jarige vrouw behaalt op de schaal CAT een score van 3,78. Is dit normaal? Zij is gehuwd en heeft een HBO opleiding. Ze heeft pijn op meerdere locaties (diffuus), maar geen rugklachten. Deze pijnklachten bestaan reeds 10 jaar. Volgens de normeringstabel is haar voorspelde score op de schaal Catastroferen 3,515 (voor de berekening zie tabel 11). Haar ruwe residu (het verschil tussen de werkelijke score en de score die verwacht zou worden op basis van haar persoonskenmerken) is dus: Ei = Yi ^Yi = 3,78 3,515 = 0,265. De SD(residu) is bij deze schaal 1,156 (zie tabel 6). Het standaardresidu is dus: Zi = ei / SD(residu) = 0,265 / 1,156 = 0,23. Volgens de normeringstabel in bijlage 3 is deze Z-score volkomen normaal. In vergelijking met andere patiënten met soortgelijke kenmerken scoort deze patiënt dus normaal op de subschaal CAT. Tabel 11. Voorbeeld Persoonskenmerk Codering X Regressiegewicht ß ß * X Constante 1 2,825 2,825 Leefcen = 4 0,0024 0,0096 Leecen2 4 2 = 16 0, ,0074 Geslacht 2 0,146 0,292 Opleiding laag 0 0,408 0 Opleiding hoog 1-0,311-0,311 Pijnlokatie 2 0,346 0,692 Rugpijn Duurcen 10 5 = Duurcen2 5 2 = Totaal 3,

21 Du Toit S., Du Toit M., Jöreskog K.G., Sörebom D. Interactive LISREL: User s guide. Chicago, IL: Scientific Software International Inc, Kopec J., Esdaile J.M., Abrahamowicz M., Abenhaim L.,Wood-Dauphinee S., Lamping D.L.,Williams J.I.The Quebec Back Pain Disability Scale. Measurement properties. Spine 1995;20(3): Kuile M.M. ter., Linssen A.C.G., Spinhoven P.The development of the Multidimensional Locus of Pain Control Questionnaire (MLCP): Factor Structure, reliability, and validity. Journal Psychopathology and Behavioral Assessment, 1993; 15: McCracken L.M., Zayfert C., Gross R.T.The Pain Anxiety Symptom Scale: development and validation of a scale to measure fear of pain. Pain, 1992; 50: Melzack R.The McGill Pain Questionnaire: major properties and scoring methods. Pain, 1975; 1: Melzack R.,Wall P.D. Pain mechanisms: a new theory. Science, 1965; 150: Miller R.P., Kori S.H.,Todd D.D.The Tampa Scale: Unpublished report, Schoppink L.E.M., van Tulder M.W., Kroes B.W., Beurskens A.J.H.M., de Bie R.A. Reliability and validity of the Dutch adaptation of the Quebec Back Pain Disability Scale. Physical Therapy 1996;76: Spinhoven P., Kuile M.M. ter, Linssen A.C.G. Coping met Pijn Vragenlijst (CPV) handleiding/ experimentele versie. Lisse: Swets & Zeitlinger, Stomp-van den Berg S.G.M.,Vlaeyen J.W.S., Kuile M.M. ter, Spinhoven P., Breukelen G. van, Kole-Snijders A.M.J. Meetinstrumenten chronische pijn: deel 2 Pijn Coping en Cognitie Lijst (PCCL). Maastricht: Pijn Kennis Centrum, Sullivan M.J.L., Bishop S.R., Pivik J.The Pain Catastrophizing Scale: development and validation. Psychological Assessment, 1995; 7: Van Damme S, Crombez G, Bijttebier P, Goubert L,Van Houdenhove B. A confirmatory factor analysis of the Pain Catastrophizing Scale: invariant factor structure across clinical and non-clinical populations. Pain 2002;96(3): Verkes J.,Vanderiet K.,Vertommen H., Kloot W.A. van der, Meij J.Van der. De MPQ-DLV: een standaard Nederlandstalige versie van de MqGill Pain Questionnaire voor België en Nederland., In: Kloot W.A. van der, Vertommen H. (red.) De MPQ-DLV. Een standaard Nederlandstalige versie van de MqGill Pain Questionnaire. Achtergronden en handleiding. Lisse: Swets & Zeitlinger, Vlaeyen JW, Linton SJ. Fear-avoidance and its consequences in chronic musculoskeletal pain: a state of the art. Pain 2000;85(3): Vlaeyen J.W.S., Geurts S.M., Kole-Snijders A.M.J., Schuerman J.A., Groenman N.H., Eek H. van.what do chronic pain patients think of their pain? Towards a pain cognition questionnaire. British Journal of Clinical Psychology, 1990; 28: Vlaeyen J.W.S., Breukelen G. van, Stomp-van den Berg S.G.M., Kole-Snijders A.M.J. Meetinstrumenten chronische pijn: deel 4. De Pijn Cognitie lijst, PCL Handleiding en normgegevens. Maastricht: Pijn Kennis Centrum, Ware JJ, Sherbourne CD.The MOS 36-item short-form health survey (SF-36). I. Conceptual framework and item selection. Medical Care 1992; 30: Zee K.I. van der, Sanderman R. Het meten van de algemene gezondheidstoestand met de RAND-36: een handleiding. Groningen: Noordelijk Centrum voor Gezondheidsvraagstukken, Dankwoord Dit project is mede mogelijk gemaakt dankzij de hulp van Inge Lamé, datamanager van het PKC voor de zorgvuldige data-opslag, het secretariaat van de pijnpoli azm, en aan Albére Köke, Maarten van Kleef, Jaap Patijn en Peter Heuts voor hun constructieve feedback tijdens het project

22 Bijlage 1. Exploratieve factor-analyse met bijbehorende betrouwbaarheids- en validiteitsgegevens 42 43

23 Inleiding Hoewel de algemene fit-maten in de confirmerende factoranalyse voldoende waren, was er wel sprake van zeer lage ladingen van een aantal items, met name op de vierde factor, die overeenkomt met de subschaal Externe pijnbeheersing. Om deze reden is besloten opnieuw exploratieve factoranalyse uit te voeren, op basis van de items van de PCCL. Deze analyses worden uitsluitend ter informatie in deze bijlage weergegeven. De data zijn immers gebaseerd op slechts één bron, de pijnpoli van het azm. De resultaten zijn voorlopig alleen van toepassing voor patiënten uit deze setting. Factorstructuur Exploratieve factoranalyse De exploratieve analyse werd uitgevoerd door middel van Principale factor analyse (PFA met oblimin rotatie) in SPSS. Het aantal factoren werd bepaald aan de hand van de eigenwaarden van de factoren. De eigenwaarde moest groter zijn dan 1.Wanneer dit echter teveel factoren opleverde, werden alleen die factoren getrokken waarvan de eigenwaarde duidelijk hoger was dan die van de volgende (de Scree-test). Items met een initiële communaliteit lager dan 0,10 werden verwijderd, evenals items met een factorlading lager dan 0,40.Wanneer een item op meerdere factoren hoog laadde, maar het verschil in lading op de factoren was groter dan 0,10 werd gekeken naar de hoogste lading.wanneer het verschil echter kleiner was dan 0,10 werd het item verwijderd. Via deze methode konden 5 of 4 factoren worden getrokken.wanneer uitgegaan werd van vijf factoren, werden 9 items verwijderd (items 6, 8, 10, 30, 32, 35, 39, 41, 42) op basis van ofwel te lage ladingen op de factoren, ofwel hoge ladingen op meerdere factoren. De subschalen Catastroferen, Pijncoping en Interne pijnbeheersing bleven nagenoeg gelijk, maar bevatten minder items dan voorheen (respectievelijk 9, 7 en 10). De subschaal Externe pijnbeheersing werd opgesplitst in twee aparte schalen, waarvan één de items met betrekking tot bidden en God bevatte (N = 3), en de andere de items die betrekking hadden op artsen (N = 4).Wanneer werd uitgegaan van vier factoren, gebeurde hetzelfde met de subschalen Catastroferen, Pijncoping en Interne pijnbeheersing, als in het vijf factoren model. In de subschaal Externe pijnbeheersing resteerden alleen nog de items met betrekking tot bidden en God, de items die betrekking hadden op artsen werden uit de schaal verwijderd. Aangezien de items met betrekking tot bidden/god en artsen inhoudelijk tot hetzelfde construct behoren (Externe pijnbeheersing), levert het opsplitsen van deze schaal in praktisch opzicht niets op. Een ander nadeel van het opsplitsen van deze factor is dat de twee nieuwe subschalen uit een relatief klein aantal items bestaan, wat ten koste gaat van de betrouwbaarheid van de schalen. Inderdaad bleek de Cronbach s alfa van de subschaal Externe pijnbeheersing bidden/god wel voldoende (0,80), maar die van Externe pijnbeheersing artsen, aan de lage kant (0,69). Om deze redenen ligt onze voorkeur bij het behouden van vier subschalen. Echter, in het vier factoren model verdwijnen alle items met betrekking tot artsen, en resteren enkel de drie items over bidden en God. In onze opinie komt dit de validiteit van de subschaal niet ten goede, aangezien het al dan niet bidden in moeilijke situaties, niet alleen afhankelijk is van een externe beheersingsoriëntatie, maar tevens van de religiositeit van een individu. De items met betrekking tot artsen lijken inhoudelijk wel degelijk bij te dragen aan de subschaal. Daarnaast blijken de ladingen van deze items op deze factor ofwel boven de 0,40 ofwel dicht bij de grens van 0,40 te liggen (resp. 0,399; 0,463; 0,397; 0,488). Om deze reden is uiteindelijk besloten deze items toch in de subschaal te handhaven. Concluderend kan gezegd worden dat ondanks dat op statistische gronden een aantal items ofwel een nieuwe factor moet vormen ofwel verwijderd wordt uit de factor, op inhoudelijke gronden is besloten deze items toch in één schaal te handhaven. Hoewel de factorstructuur gelijk blijft aan de originele, is wel het aantal items verminderd. In tabel 12 wordt beschreven hoe de itemselectie in de factoranalyse heeft plaatsgevonden. In tabel 13 staat beschreven welke items tot welke schaal behoren in het nieuwe model

24 Tabel 12. Stapsgewijze itemselectie op basis van factoranalyse Stap Aantal Eigenwaarden Aantal Items die voor de volgende nr. items factoren stap worden verwijderd (+ reden) ,3; 5,0; 2,3; 1,9; ,6; 1,4; 1,3; 1,1; etc. (hoogste lading < 0,40) ,1; 4,6; 2,2; 1,9; ,6; 1,3; 1,2; 1,1; etc. ( verschil tussen twee hoogste ladingen < 0,10) ,1; 4,6; 2,2; 1,9; 5 * geen 1,6; 1,3; 1,2; 1,1; etc. * Uiteindelijk zijn twee factoren samengevoegd tot één, die de subschaal Externe pijnbeheersing vormt. Zie ook tabel 13. Tabel 13 Items per schaal Schaal Item-nummers Catastroferen 13, 18, 19, 20, 22, 24, 28, 29, 40 (9 items) Pijncoping 2, 9, 11, 17, 23, 27, 37 (7 items) Interne pijnbeheersing 1, 4, 7, 14, 16, 25, 31, 33, 34, 38 (10 items) Externe pijnbeheersing * (God) 3, 21, 36 (artsen) 5, 12, 15, 26 (7 items) Externe pijnbeheersing is uiteindelijk één subschaal gebleven met de items met betrekking tot zowel artsen als God/Bidden, en bestaat uit 7 items. Om te bepalen welk model het beste gebruikt kan worden, is tevens van het nieuwe model de betrouwbaarheid en validiteit berekend, zodat deze van beide modellen met elkaar vergeleken kunnen worden. Daarnaast is opnieuw confirmatieve factoranalyse uitgevoerd. Hoewel het niet gebruikelijk is om zowel exploratieve als confirmatieve factoranalyse op basis van dezelfde data uit te voeren, werd dit toch gedaan met als doel het vergelijken van het nieuwe model met het oorspronkelijke. Ondanks dat de items met de lage ladingen wel in de PCCL zijn gehandhaafd, is het toch mogelijk dat de fitmaat nu iets is verbeterd vanwege de negen verwijderde items.voor de beschrijving van de methode wordt verwezen naar hoofdstuk 2. De analyses zijn voor het nieuwe model op dezelfde manier uitgevoerd. Op basis van de vergelijking van de modellen in betrouwbaarheid, validiteit en de modelfit, zal worden besloten welk model wordt aangehouden en dus op basis van welk model de normgegevens worden berekend. Confirmatieve factoranalyse Opnieuw werd confirmatieve factoranalyse met het programma LISREL uitgevoerd om het nieuwe model zoals beschreven in hoofdstuk 4 te toetsen. Ook hier werd de analyse gedaan op basis van polychorische correlaties. De Non-Normed Fit Index blijkt iets verbeterd (NNFI = 0,97; was 0,96). Aangezien de items die in de eerste analyse lage ladingen hadden, nog in het model aanwezig zijn, is er nog steeds sprake van een aantal items met lage ladingen. Hier betreft het item 15 (r = 0,27) en item 23 (r = 0,19). Desondanks zijn de overige fitmaten beduidend verbeterd (GFI = 0,93 (> 0,90), was 0,87; RMSEA = 0,070 (< 0,080), was 0,12). Concluderend kan gesteld worden dat ondanks dat de factorstructuur werd gehandhaafd, het weglaten van een aantal items voldoende bleek om de fitmaten beduidend te verbeteren. Psychometrische kenmerken Betrouwbaarheid Van het nieuw verkregen model is tevens per subschaal de interne consistentie (Cronbach s alfa) berekend (tabel 14).Vergeleken met de originele subschalen is er geen duidelijke verbetering of verslechtering opgetreden (ondanks het kleinere aantal items).wel is er een hogere gemiddelde inter-item correlatie. Het verwijderen van een aantal mindere eenduidige items heeft blijkbaar tot gevolg dat de resterende items meer hetzelfde construct meten. De betrouwbaarheid van de subschalen CAT, PCO en INT blijft dus goed, en die van de subschaal EXT blijft voldoende. In tabel 15 staan de correlaties tussen de nieuw gevormde subschalen vermeld. Ook hier is geen substantiële verandering opgetreden

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Wervelkolom; overige

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Wervelkolom; overige Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Tampaschaal voor Kinesiofobie (TSK) 18 maart 2009 Review: E. Swinkels-Meewisse Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking

Nadere informatie

Meetinstrumenten chronische pijn deel 2 Pijn Coping en Cognitie Lijst (PCCL)

Meetinstrumenten chronische pijn deel 2 Pijn Coping en Cognitie Lijst (PCCL) Meetinstrumenten chronische pijn deel 2 Pijn Coping en Cognitie Lijst (PCCL) Suzanne G.M. Stomp-van den Berg Johan W.S.Vlaeyen Moniek M. ter Kuile Philip Spinhoven Gerard van Breukelen Ank M.J. Kole-Snijders

Nadere informatie

Pijn Cognitie Lijst-2003

Pijn Cognitie Lijst-2003 Meetinstrumenten chronische pijn Deel 4 Pijn Cognitie Lijst-2003 Handleiding Johan W.S Vlaeyen, Gerard van Breukelen, Ingrid W.C.J.Nooyen-Haazen, Suzanne G.M. Stomp-van den Berg, Ank M.J. Kole-Snijders

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Pain Catastrophizing Scale (PCS) 1 Algemene gegevens

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Pain Catastrophizing Scale (PCS) 1 Algemene gegevens Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Pain Catastrophizing Scale (PCS) Januari 2016 Review: Raymond Swinkels Eveline van Engelen Invoer: Marsha Bokhorst 1 Algemene gegevens Het meetinstrument

Nadere informatie

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden:

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden: Werkinstructie Psychometrische analyse Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: WIS 04.02 Eigenaar: Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl T +31 (0)20 797 89 59 1

Nadere informatie

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997)

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Achtergrond In de literatuur over (chronische)pijn wordt veel aandacht besteed aan de invloed van pijncoping strategieën op pijn.

Nadere informatie

Roland Disability Questionnaire

Roland Disability Questionnaire Roland 1983 Nederlandse vertaling G.J. van der Heijden 1991 Naampatiënt...Datum:. Uw rugklachten kunnen u belemmeren bij uw normale dagelijkse bezigheden. Deze vragenlijst bevat een aantal zinnen waarmee

Nadere informatie

Kinesiofobie bij lage-rugpijn: een eenvoudige manier

Kinesiofobie bij lage-rugpijn: een eenvoudige manier Paramedisch Onderzoek Centrum POC Kinesiofobie bij lage-rugpijn: een eenvoudige manier Prof.dr. Rob Oostendorp Nancy Demolon, MSc Olaf van der Zanden, MSc Prof.dr. William Duquet Fysiotherapie werkt Wat

Nadere informatie

GEZONDHEID SUBSTANTIEEL VERBETERD

GEZONDHEID SUBSTANTIEEL VERBETERD RESULTATEN ANALYSE 2014 GEZONDHEID SUBSTANTIEEL VERBETERD De Rughuis Methode heeft aangetoond dat de gezondheidstoestand en kwaliteit van leven bij patiënten met chronische rugklachten enorm kan toenemen.

Nadere informatie

Paramedisch OnderzoekCentrum

Paramedisch OnderzoekCentrum Kinesiofobie bij lage-rugpijn: een eenvoudige manier Prof.dr. Rob Oostendorp Nancy Demolon, MSc Olaf van der Zanden, MSc Prof.dr. William Duquet Wat te verwachten? Interagerende factoren van acute naar

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Pain Catastrophizing Scale (PCS) 1 Algemene gegevens

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Pain Catastrophizing Scale (PCS) 1 Algemene gegevens Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Pain Catastrophizing Scale (PCS) Januari 2016 Review: Raymond Swinkels Eveline van Engelen Invoer: Marsha Bokhorst 1 Algemene gegevens Het meetinstrument

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Pijncoping Inventarisatielijst (PCI) September 2013 Review: 1. I. Spelthann 2: MJH Jungen Invoer: ML Bokhorst 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting Samenvatting SAMENVATTING PSYCHOMETRISCHE EIGENSCHAPPEN VAN ADL- EN WERK- GERELATEERDE MEETINSTRUMENTEN VOOR HET METEN VAN BEPERKINGEN BIJ PATIËNTEN MET CHRONISCHE LAGE RUGPIJN. Chronische lage rugpijn

Nadere informatie

Pijn Coping en Cognitie Lijst

Pijn Coping en Cognitie Lijst Pijn Coping en Cognitie Lijst S.G.M. Stomp-van den Berg, J.W.S.Vlaeyen, M.M. ter Kuile, Ph. Spinhoven, G. van Breukelen, A.M.J. Kole-Snijders november 1999 Instructie: Bij een persoon die pijn heeft zullen

Nadere informatie

Acute Low Back Pain Screenings Questionnaire (ALBPSQ)

Acute Low Back Pain Screenings Questionnaire (ALBPSQ) Acute Low Back Pain Screenings Questionnaire (ALBPSQ) S.J. Linton en K. Halldén, 1996 Instructie DOEL(GROEP): Prognostische en inventariserende vragenlijst De Acute Low Back Pain Screening Questionnaire

Nadere informatie

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 2011 Praktikon BV Nijmegen: Harm Damen 1. Wat is de EMPO? De EMPO 2.0 is een lijst voor zelfevaluatie om de empowerment bij ouders (EMPO Ouders 2.0) en jongeren

Nadere informatie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is artrose een chronische ziekte die vaak voorkomt bij ouderen en in het bijzonder

Nadere informatie

Acute Low Back Pain Screening Questionnaire (ALBPSQ) S.J. Linton & K. Halldén (1996)

Acute Low Back Pain Screening Questionnaire (ALBPSQ) S.J. Linton & K. Halldén (1996) Acute Low Back Pain Screening Questionnaire (ALBPSQ) S.J. Linton & K. Halldén (1996) DOEL(GROEP): Inventariserende vragenlijst De Acute Low Back Pain Screening Questionnaire (ALBPSQ) is een biopsychosociaal

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Algemeen, overig, ongespecificeerd

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Algemeen, overig, ongespecificeerd 1 Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Multidimensional Health Locus of Control Scales (MHLC) 1 juli 2011 Review: 1) I. Spelthann 2) Sandra Joeris Invoer: Marsha Bokhorst 1 Algemene gegevens

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. + (verkorte versie) Sociale Steun Lijst- Interactie 12 (SSL-12)

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. + (verkorte versie) Sociale Steun Lijst- Interactie 12 (SSL-12) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Sociale Steun Lijst - interactie en Sociale Steun Lijst - discrepanties + (verkorte versie) Sociale Steun Lijst- Interactie 12 (SSL-12) 26 november 2009 Review:

Nadere informatie

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG)

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Bowman, L. (2006) "Validation of a New Symptom Impact Questionnaire for Mild to Moderate Cognitive Impairment." Meetinstrument Patient-reported

Nadere informatie

De ziektelastmeter COPD: de betrouwbaarheid en de ervaringen van huisartsen tot nu toe. Onno van Schayck. Cahag Conferentie 15-1-2015.

De ziektelastmeter COPD: de betrouwbaarheid en de ervaringen van huisartsen tot nu toe. Onno van Schayck. Cahag Conferentie 15-1-2015. De ziektelastmeter COPD: de betrouwbaarheid en de ervaringen van huisartsen tot nu toe Onno van Schayck Cahag Conferentie 15-1-2015 Disclosure belangen spreker (Potentiële) belangenverstrengeling Voor

Nadere informatie

Welke vragenlijst voor mijn onderzoek?

Welke vragenlijst voor mijn onderzoek? Welke vragenlijst voor mijn onderzoek? NHG wetenschapsdag 2010 Caroline Terwee Kenniscentrum Meetinstrumenten VUmc Afdeling Epidemiologie en Biostatistiek VU medisch centrum Inhoud 1. Presentatie 2. Kritisch

Nadere informatie

samenvatting 127 Samenvatting

samenvatting 127 Samenvatting 127 Samenvatting 128 129 De ziekte van Bechterew, in het Latijn: Spondylitis Ankylopoëtica (SA), is een chronische, inflammatoire reumatische aandoening die zich vooral manifesteert in de onderrug en wervelkolom.

Nadere informatie

BIJLAGE 8: QUALIDEM. Inleiding. Het instrument heeft een eerste toetsing bij 240 mensen met lichte tot zeer ernstige dementie ondergaan.

BIJLAGE 8: QUALIDEM. Inleiding. Het instrument heeft een eerste toetsing bij 240 mensen met lichte tot zeer ernstige dementie ondergaan. IJLGE 8: QULIDEM Inleiding et instrument heeft een eerste toetsing bij 4 mensen met lichte tot zeer ernstige dementie ondergaan. Daarmee is een eerste versie van een bruikbaar instrument ontwikkeld. et

Nadere informatie

Examen Statistische Modellen en Data-analyse. Derde Bachelor Wiskunde. 14 januari 2008

Examen Statistische Modellen en Data-analyse. Derde Bachelor Wiskunde. 14 januari 2008 Examen Statistische Modellen en Data-analyse Derde Bachelor Wiskunde 14 januari 2008 Vraag 1 1. Stel dat ɛ N 3 (0, σ 2 I 3 ) en dat Y 0 N(0, σ 2 0) onafhankelijk is van ɛ = (ɛ 1, ɛ 2, ɛ 3 ). Definieer

Nadere informatie

Overige (Overig, ongespecificeerd)

Overige (Overig, ongespecificeerd) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Voice Related Quality of Life Measure (V-RQOL) 21 oktober 2011 Review 1: T. Dassen, K. v Nes, N. v Wersch Review 2: M. Jungen Invoer: E. Van Engelen 1 Algemene

Nadere informatie

Substantial Clinical Important Benefit van de CMS en SST!! Toepassing van schoudervragenlijsten bij patiënten van het Schoudernetwerk Twente

Substantial Clinical Important Benefit van de CMS en SST!! Toepassing van schoudervragenlijsten bij patiënten van het Schoudernetwerk Twente Substantial Clinical Important Benefit van de CMS en SST!! Toepassing van schoudervragenlijsten bij patiënten van het Schoudernetwerk Twente Donald van der Burg Onderzoek naar responsiviteit van de CMS/SST

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Utrechtse Coping Lijst (UCL) November 2012 Review: 1. A. Lueb 2. M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Reumatoïde Artritis

Werkinstructies voor de CQI Reumatoïde Artritis Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de ervaren kwaliteit van reumazorg te meten vanuit het perspectief van de patiënt. De vragenlijst kan worden gebruikt

Nadere informatie

DOELGROEP De test richt zich tot zwangere vrouwen of vrouwen die recent bevallen zijn.

DOELGROEP De test richt zich tot zwangere vrouwen of vrouwen die recent bevallen zijn. BREASTFEEDING PERSONAL EFFICACY BELIEFS INVENTORY (BPEBI) Cleveland A.P., McCrone S. (2005) Development of the Breastfeeding Personal Efficacy Beliefs Inventory: A measure of women s confidence about breastfeeding.

Nadere informatie

Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60)

Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60) Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60) Auteurs: T. Batink, G. Jansen & H.R.A. De Mey. 1. Introductie De Flexibiliteits Index Test (FIT-60) is een zelfrapportage-vragenlijst

Nadere informatie

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 22 april 2010 1 1 Introductie De

Nadere informatie

Kwantitatieve modellen. Harry B.G. Ganzeboom 18 april 2016 College 1: Meetkwaliteit

Kwantitatieve modellen. Harry B.G. Ganzeboom 18 april 2016 College 1: Meetkwaliteit Kwantitatieve modellen voor BCO PMC Harry B.G. Ganzeboom 18 april 2016 College 1: Meetkwaliteit Drie colleges Validiteits- en betrouwbaarheidsanalyse Causale analyse met confounding en mediatie Causale

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Algemeen, overig, ongespecificeerd

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Algemeen, overig, ongespecificeerd Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Hoensbroeckse Beperkingenschaal Hersenletsel (HBSH) 17 juni 2011 Review: 1) P. Hoenderdaal M. Post E. van Engelen 2) Sandra Joeris Invoer: Marsha Bokhorst

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Bovenste extremiteit

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Bovenste extremiteit Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Shoulder Function Assessment (SFA) maart 2014 Review: Emonts W Invoer: Bokhorst ML 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

3 Werkwijze Voordat een CQI meetinstrument mag worden ingezet voor reguliere metingen moet het meetinstrument in twee fases getest worden.

3 Werkwijze Voordat een CQI meetinstrument mag worden ingezet voor reguliere metingen moet het meetinstrument in twee fases getest worden. Procedure Psychometrische en discriminerend vermogen testfase Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: PRO 04 Eigenaar: 1 Inleiding De richtlijnen en aanbevelingen voor de test naar de psychometrische en onderscheidende

Nadere informatie

INTER&PSY*Lente*Symposium*2013!

INTER&PSY*Lente*Symposium*2013! INTER&PSYLenteSymposium2013! Angst voor Pijn Paul van Wilgen PhD Gezondheidspsycholoog Fysiotherapeut Epidemioloog Workshop -Wat is pijn -Wat is chronische pijn -Sensitisatie -De rol van angst -Bewegingsangst

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Huisartsenzorg Overdag

Werkinstructies voor de CQI Huisartsenzorg Overdag Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de kwaliteit van zorg in de huisartspraktijk tijdens kantooruren te meten vanuit het perspectief van de patiënt. De vragenlijst

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Self-Management Ability Scale-30 (SMAS-30) Mei 017 Review: Ilse Swinkels Invoer: Marsha Bokhorst 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op

Nadere informatie

Achtergronden bij het instrument

Achtergronden bij het instrument Achtergronden bij het instrument P E O P L E I M P R O V E P E R F O R M A N C E Computerweg 1, 3542 DP Utrecht Postbus 1087, 3600 BB Maarssen tel. 0346-55 90 10 fax 0346-55 90 15 www.picompany.nl servicedesk@picompany.nl

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd / hals Overige, ongespecificeerd

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd / hals Overige, ongespecificeerd Uitgebreide toelichting van het meetinstrument ComVoor Voorlopers in communicatie 31 oktober 2011 Review M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende

Nadere informatie

Multidimensional Fatigue Inventory

Multidimensional Fatigue Inventory Multidimensional Fatigue Inventory (MFI) Smets E.M.A., Garssen B., Bonke B., Dehaes J.C.J.M. (1995) The Multidimensional Fatigue Inventory (MFI) Psychometric properties of an instrument to asses fatigue.

Nadere informatie

Stroke-Adapted Sickness Impact Profile (SA-SIP-30)

Stroke-Adapted Sickness Impact Profile (SA-SIP-30) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Stroke-Adapted Sickness Impact Profile (SA-SIP-30) November 2017 Review: 1. M. Post, B Dijcks 2. Eveline van Engelen Invoer: Marsha Bokhorst 1 Algemene gegevens

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrumenten

Uitgebreide toelichting van het meetinstrumenten 1 Uitgebreide toelichting van het meetinstrumenten Life Habits 22 September 2010 Review: 1) E. Bernges, M. Bertrand, L. Patelski 2) Sandra Joeris Invoer: Eveline van Engelen 1 Algemene gegevens Lichaamsregio

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. De Klepel. Review 1: E. Oosterlinck, N. Ramakers Review 2: M. Jungen Invoer: E.

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. De Klepel. Review 1: E. Oosterlinck, N. Ramakers Review 2: M. Jungen Invoer: E. Uitgebreide toelichting van het meetinstrument De Klepel 0 september 2011 Review 1: E. Oosterlinck, N. Ramakers Review 2: M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd/ hals Overig, ongespecificeerd. Communicatie, Mentale functies

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd/ hals Overig, ongespecificeerd. Communicatie, Mentale functies Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Nederlandstalige NonSpeech test (NNST) 4 november 2011 Review: M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands

Samenvatting Nederlands Samenvatting Nederlands 178 Samenvatting Mis het niet! Incomplete data kan waardevolle informatie bevatten In epidemiologisch onderzoek wordt veel gebruik gemaakt van vragenlijsten om data te verzamelen.

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Dit proefschrift behandelt de relatie tussen lichamelijke beperkingen en kwaliteit van leven en het effect van sociale steun op deze relatie bij patiënten die sinds kort reumatoïde artritis hebben. Reumatoïde

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Self-Management Ability Scale-30 (SMAS-30) 1 Algemene gegevens

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Self-Management Ability Scale-30 (SMAS-30) 1 Algemene gegevens 1 Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Self-Management Ability Scale-30 (SMAS-30) September 2009 Review: Béatrice Dijcks Invoer: Eveline van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie 9. Lineaire Regressie en Correlatie Lineaire verbanden In dit hoofdstuk worden methoden gepresenteerd waarmee je kwantitatieve respons variabelen (afhankelijk) en verklarende variabelen (onafhankelijk)

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Dutch version of the Quebec User Evaluation of Satisfaction with assistive technology (D-QUEST)

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Dutch version of the Quebec User Evaluation of Satisfaction with assistive technology (D-QUEST) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Dutch version of the Quebec User Evaluation of Satisfaction with assistive technology (D-QUEST) Februari 2018 Review: Ilse Swinkels-Meewisse Invoer: Marsha

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Heup-/Knieoperatie

Werkinstructies voor de CQI Heup-/Knieoperatie Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de kwaliteit van zorg rond een vervangende heupof knieoperatie te meten vanuit het perspectief van de patiënt. De vragenlijst

Nadere informatie

INhOud Voorwoord Inleiding Vooronderzoek en constructieonderzoek Beschrijving van de SON-R 6-40 Normering van de testscores

INhOud Voorwoord Inleiding Vooronderzoek en constructieonderzoek Beschrijving van de SON-R 6-40 Normering van de testscores Inhoud Voorwoord 9 1 Inleiding 13 1.1 Kenmerken van de SON-R 6-40 13 1.2 Geschiedenis van de SON-tests 14 1.3 Aanleiding voor de revisie van de SON-R 5V-17 17 1.4 De onderzoeksfasen 18 1.5 Indeling van

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Poliklinische zorg

Werkinstructies voor de CQI Poliklinische zorg Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de kwaliteit van zorg van een polikliniek te meten vanuit het perspectief van de patiënt. De vragenlijst kan worden gebruikt

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Revalidatiecentra Volwassenen en Ouders van Kinderen

Werkinstructies voor de CQI Revalidatiecentra Volwassenen en Ouders van Kinderen Werkinstructies voor de Volwassenen en Ouders 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de kwaliteit van zorg in revalidatiecentra te meten vanuit het perspectief van de patiënt. De vragenlijst

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

Project minimale dataset fysiotherapie COPD & lage rug. Wie zijn wij? Wat kunt u verwachten?

Project minimale dataset fysiotherapie COPD & lage rug. Wie zijn wij? Wat kunt u verwachten? Project minimale dataset fysiotherapie COPD & lage rug In opdracht van de CZ groep en De Friesland Zorgverzekeraars Wie zijn wij? Wat kunt u verwachten? Start en achtergrondinformatie (doel, planning en

Nadere informatie

Cognitieve gedragstherapie op maat voor fibromyalgie Saskia van Koulil UMC St. Radboud Afdeling Medische Psychologie

Cognitieve gedragstherapie op maat voor fibromyalgie Saskia van Koulil UMC St. Radboud Afdeling Medische Psychologie Fibromyalgie Cognitieve gedragstherapie op maat voor fibromyalgie Saskia van Koulil UMC St. Radboud Afdeling Medische Psychologie Wijdverspreide pijn Etiologie grotendeels onbekend Hoge impact voor de

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Jeugdgezondheidszorg

Werkinstructies voor de CQI Jeugdgezondheidszorg Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de CQI JGZ bedoeld? De CQI Jeugdgezondheidzorg (CQI JGZ) is bedoeld om de kwaliteit van zorg rond de jeugdgezondheidzorg te meten vanuit het perspectief

Nadere informatie

College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS

College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS Inleiding in de Methoden & Technieken 2013 2014 Hemmo Smit Overzicht van dit college Kwaliteit van een meetinstrument Inleiding SPSS Hiervoor lezen:

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Nijmeegse Pragmatiek Test (NPT) 1 Algemene gegevens

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Nijmeegse Pragmatiek Test (NPT) 1 Algemene gegevens Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Nijmeegse Pragmatiek Test (NPT) Maart 2017 Review: 1. Sonja Bauhoff 2. Eveline van Engelen Invoer: Marsha Bokhorst 1 Algemene gegevens Lichaamsregio Aandoening

Nadere informatie

The Disability Assessment Structured Interview

The Disability Assessment Structured Interview RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN The Disability Assessment Structured Interview Its reliability and validity in work disability assessment Proefschrift ter verkrijging van het doctoraat in de Medische Wetenschappen

Nadere informatie

Werkinstructie voor de CQI Naasten op de IC

Werkinstructie voor de CQI Naasten op de IC Werkinstructie voor de CQI Naasten op de IC 1. De vragenlijst Waarvoor is de CQI Naasten op de IC bedoeld? De CQI Naasten op de IC is bedoeld is bedoeld om de kwaliteit van de begeleiding en opvang van

Nadere informatie

Samenvatting. The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010

Samenvatting. The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010 Samenvatting The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010 Als werknemers door ziekte hun werk niet meer kunnen doen betaalt de werkgever

Nadere informatie

Effect publieksvoorlichting

Effect publieksvoorlichting Effect publieksvoorlichting Inleiding Om het effect van de voorlichtingsbijeenkomsten te kunnen meten is gevraagd aan een aantal deelnemers aan deze bijeenkomsten om zowel voorafgaand aan de voorlichting

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Psychometrie Nederlandse persoonlijkheidstest

Psychometrie Nederlandse persoonlijkheidstest Psychometrie Nederlandse persoonlijkheidstest Versie 1.0 (c) Mei 2008, Dr Edwin van Thiel Copyright 123test alle rechten voorbehouden info@123test.nl 1 Over de Nederlandse persoonlijkheidstest Dit document

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Wetenschappelijk onderzoek bij lage rugpijn: wat en hoe moeten we meten?

Wetenschappelijk onderzoek bij lage rugpijn: wat en hoe moeten we meten? Samenvatting 403 Wetenschappelijk onderzoek bij lage rugpijn: wat en hoe moeten we meten? Lage rugpijn (LRP) is wereldwijd de meest voorkomende oorzaak van beperkingen. Dit blijkt uit studies naar ziektelast

Nadere informatie

Vitamine B12 deficiëntie

Vitamine B12 deficiëntie Vitamine B12 deficiëntie Quality of life Retrospectief onderzoek Dit rapport bevat de analyses van de B12 Quality of Life Questionnaire, waarin meer dan 200 personen met een lage vitamine B12 waarde zijn

Nadere informatie

1. Gegeven zijn de itemsores van 8 personen op een test van 3 items

1. Gegeven zijn de itemsores van 8 personen op een test van 3 items 1. Gegeven zijn de itemsores van 8 personen op een test van 3 items item Persoon 1 2 3 1 1 0 0 2 1 1 0 3 1 0 0 4 0 1 1 5 1 0 1 6 1 1 1 7 0 0 0 8 1 1 0 Er geldt: (a) de p-waarden van item 1 en item 2 zijn

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting 0 Samenvatting Chapter 10 168 Samenvatting Samenvatting Hemofilie is een relatief weinig voorkomende erfelijke ziekte die gekenmerkt wordt door het ontbreken van stollingsfactor VIII (hemofilie A) of IX

Nadere informatie

ROM met de OQ-45. Kim la Croix, sheets: Kim de Jong. Discover the world at Leiden University

ROM met de OQ-45. Kim la Croix, sheets: Kim de Jong. Discover the world at Leiden University ROM met de OQ-45 Kim la Croix, sheets: Kim de Jong Vraag Gebruikt u op dit moment de OQ-45? a. Nee, maar ik overweeg deze te gaan gebruiken b. Ja, maar ik gebruik hem nog beperkt c. Ja, ik gebruik hem

Nadere informatie

College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek

College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek Inleiding M&T 2012 2013 Hemmo Smit Overzicht van dit college Kwaliteit van een meetinstrument (herhaling) Interne consistentie: Cronbach s alpha Voorbeeld:

Nadere informatie

Inhoud VOORWOORD 11 INLEIDING 13 DEEL 1 HANDLEIDING 15 1 OPBOUW HANDLEIDING 17

Inhoud VOORWOORD 11 INLEIDING 13 DEEL 1 HANDLEIDING 15 1 OPBOUW HANDLEIDING 17 5 Inhoud VOORWOORD 11 INLEIDING 13 DEEL 1 HANDLEIDING 15 1 OPBOUW HANDLEIDING 17 2 MEETPRETENTIE 18 2.1 Herkomst opvoedingsinzet 18 2.2 Herkomst opvoedingsbeleving 20 2.3 Herkomst attributies van opvoedingsmoeilijkheden

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Mammacare

Werkinstructies voor de CQI Mammacare Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de ervaren kwaliteit van zorg rondom het onderzoek en/of behandeling van een goedaardige of kwaadaardige borstafwijking

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Maastricht Social Participation Profile (MSPP) Augustus 2013 Review: G.M.J. Mars Eveline van Engelen Invoer : Marsha Bokhorst 1 Algemene gegevens Het meetinstrument

Nadere informatie

ICOAP in Dutch, knee. Een Beoordeling van Wisselende en Voortdurende Artrose Pijn, ICOAP: KNIE Versie

ICOAP in Dutch, knee. Een Beoordeling van Wisselende en Voortdurende Artrose Pijn, ICOAP: KNIE Versie ICOAP in Dutch, knee {Voeg hier ID in} Een Beoordeling van Wisselende en Voortdurende Artrose Pijn, ICOAP: KNIE Versie Mensen vertellen ons dat ze verschillende soorten pijn, waaronder ongemak, voelen

Nadere informatie

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Dit document beschrijft kort de bevindingen uit het onderzoek over biseksualiteit van het AmsterdamPinkPanel.

Nadere informatie

Bijlage 5: Kwantitatieve analyse

Bijlage 5: Kwantitatieve analyse Bijlage 5: Kwantitatieve analyse Deze bijlage bevat een beschrijving van de kwantitatieve analyse, zoals die is uitgevoerd op de 26 vragen in de vragenlijst. Analyses op het niveau van de (26) afzonderlijke

Nadere informatie

De Kracht van Zingen

De Kracht van Zingen De Kracht van Zingen S Y M P O S I U M 8 N O V E M B E R N Y E N R O D E B U S I N E S S U N I V E R S I T E I T S J A A K B L O E M H O O G L E R A A R H E A L T H C A R E C O N S U M E R S & E X P E

Nadere informatie

STABLE LOVE, STABLE LIFE?

STABLE LOVE, STABLE LIFE? STABLE LOVE, STABLE LIFE? De rol van sociale steun en acceptatie in de relatie van paren die leven met de ziekte van Ménière Oktober 2011 Auteur: Drs. Marise Kaper Master Sociale Psychologie, Rijksuniversiteit

Nadere informatie

Groepsverslag Stress Reductie Effect Meting na HeartMath coachtraject maart 2016

Groepsverslag Stress Reductie Effect Meting na HeartMath coachtraject maart 2016 Onderzoeksbureau Groepsverslag Stress Reductie Effect Meting na HeartMath coachtraject maart 2016 In opdracht van HeartMath Benelux Periode november 2012 tot en met maart 2016 De stress-rem (Stress Reductie

Nadere informatie

Over angst en chronische pijn

Over angst en chronische pijn Over angst en chronische pijn Maurice Theunissen afdeling Anesthesiologie & Pijnbehandeling Maastricht UMC+ Ik ga naar huis.. Preoperatieve angst Angst Operatie Postoperatieve pijn Angst Acute pijn

Nadere informatie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie DIAGNOSTIC INVENTORY FOR DEPRESSION (DID) Zimmerman, M., Sheeran, T., & Young, D. (2004). The Diagnostic Inventory for Depression: A self-report scale to diagnose DSM-IV Major Depressive Disorder. Journal

Nadere informatie

Werkinstructie PREM Fysiotherapie NIVEL, december 2016

Werkinstructie PREM Fysiotherapie NIVEL, december 2016 Bijlage G Werkinstructie PREM Fysiotherapie Werkinstructie PREM Fysiotherapie NIVEL, december 2016 Wat is de PREM Fysiotherapie? Deze vragenlijst gaat over patiëntervaringen met fysiotherapie en is een

Nadere informatie

MINDFULNESS EN AANVAARDING HELPEN BIJ CHRONISCHE PIJN

MINDFULNESS EN AANVAARDING HELPEN BIJ CHRONISCHE PIJN MINDFULNESS EN AANVAARDING HELPEN BIJ CHRONISCHE PIJN Karlein Schreurs 16 mei 2014 Het gaat redelijk goed. Ik doe weer wat in de tuin en ik help mijn zoon op de boerderij. Maar die pijn, die pijn is niet

Nadere informatie

Vragen oefententamen Psychometrie

Vragen oefententamen Psychometrie Vragen oefententamen Psychometrie 1. Hoe wordt betrouwbaarheid in de klassieke testtheorie gedefinieerd? a) De variantie van de error scores gedeeld door die van de geobserveerde scores. b) De variantie

Nadere informatie

Visual Analogue Scale for Fatigue (VAS-F)

Visual Analogue Scale for Fatigue (VAS-F) Visual Analogue Scale for Fatigue (VAS-F) Lee KA, Hicks G, Nino-Murcia G. (1991) Validity and reliability of a scale to assess fatigue. Meetinstrument Visual Analogue Scale for Fatigue (parfois Lee Fatigue

Nadere informatie

Item-responstheorie (IRT)

Item-responstheorie (IRT) Item-responstheorie (IRT) niet direct voor een dubbeltje, maar wel erg cool op het podium Ruth van Nispen 1 Caroline Terwee 2 1 Afdeling Oogheelkunde 2 Afdeling Epidemiologie en Biostatistiek VU medisch

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Walking Impairment Questionnaire (WIQ) review: EJCM Swinkels-Meewisse. invoer: E v Engelen

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Walking Impairment Questionnaire (WIQ) review: EJCM Swinkels-Meewisse. invoer: E v Engelen Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Walking Impairment Questionnaire (WIQ) 06-03-2012 review: EJCM Swinkels-Meewisse invoer: E v Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking

Nadere informatie

De Tampa schaal voor Kinesiofobie: Psychometrische karakteristieken en normering

De Tampa schaal voor Kinesiofobie: Psychometrische karakteristieken en normering Tampa Schaal voor Kinesiofobie 1 De Tampa schaal voor Kinesiofobie: Psychometrische karakteristieken en normering Liesbet Goubert 1,*, Geert Crombez 1, Johan W.S. Vlaeyen 2, Stefaan Van Damme 1, Annelies

Nadere informatie

Symptom Questionnaire SQ-48. V. Kovács! M. de Wit! M. Lucas! LUMC Psychiatrie

Symptom Questionnaire SQ-48. V. Kovács! M. de Wit! M. Lucas! LUMC Psychiatrie Symptom Questionnaire SQ-48 V. Kovács! M. de Wit! M. Lucas! LUMC Psychiatrie SQ-48 Naam patiënt: Datum: Nummer: Geboortedatum: HOEVEEL LAST HAD U VAN: Nooit Zelden Soms Vaak Zeer Vaak 18. Ik had zin om

Nadere informatie

Bewegingsangst: een sterk invaliderende factor

Bewegingsangst: een sterk invaliderende factor Bewegingsangst: een sterk invaliderende factor Definitie: Bewegingsangst is een specifieke cognitie, gekoppeld aan een emotie en gekoppeld aan gedrag Eén van de yellow flags is: vrees-vermijdingsgedrag

Nadere informatie