/2006 BE (NL)

Transcriptie

1 /2006 BE (NL) Voor de vakman Servicevoorschrift Functiemodule SM10 Solarmodule voor EMS Zorgvuldig lezen vóór de inbedrijfstelling en de servicewerkzaamheden

2 Inhoudsopgave 1 Veiligheid Over dit voorschrift Voorgeschreven toepassing Neem goed nota van deze aanwijzingen Afval Productbeschrijving In- en uitgangen, evenals aansluitingen Hydraulica installatievoorbeeld SM10 in bedrijf stellen Aanwijzingen voor de inbedrijfstelling van het solarsysteem Functiemodule SM10 in het EMS inbouwen Bedrijfssoort kiezen Regeling zonnekring instellen Maximum boilertemperatuur instellen Naverwarmingsoptimalisatie instellen Minimum pompvermogen instellen Diagnose Werkingstest (relaistest) Monitorwaarde (monitorgegevens) Foutmelding (foutenlijst) Storingen verhelpen Trefwoordenregister Servicevoorschrift Functiemodule SM10 Uitgave 05/2006

3 Veiligheid 1 1 Veiligheid 1.1 Over dit voorschrift Dit voorschrift bevat belangrijke informatie betreffende veilige en vakkundige servicewerkzaamheden aan de functiemodule SM10. Dit servicevoorschrift zicht zich tot de vakman, die op basis van zijn vakopleiding en ervaring over de nodige kennis beschikt van verwarmingsinstallaties, solarsystemen en waterinstallaties. Dit servicevoorschrift vormt een aanvulling op het montage- en servicevoorschrift van de bedieningseenheid RC30/RC Voorgeschreven toepassing De functiemodule SM10 mag enkel in combinatie met verwarmingssystemen met het Energy Management System (EMS) van Buderus gebruikt worden. Met de functiemodule SM10 kan de verwarmingsinstallatie tapwater opwarmen met behulp van zonne-energie. De functiemodule SM10 kan uitsluitend aan de bedieningseenheid RC30/RC35 gestuurd, ingesteld en bediend worden. 1.3 Neem goed nota van deze aanwijzingen De functiemodule SM10 wordt conform de nieuwste stand van de techniek en de erkende veiligheidstechnische regels geconcipieerd en geproduceerd. Servicevoorschrift Functiemodule SM10 Uitgave 05/2006 3

4 1 Veiligheid Bij een onvakkundige toepassing kunnen gevaren of materiële schade niet volledig uitgesloten worden.! Gebruik de verwarmingsinstallatie dan ook enkel volgens de voorschriften en in storingsvrije toestand.! Neem dit voorschrift zorgvuldig door.! Respecteer de veiligheidsaanwijzigen, om materiële en persoonlijke schade te vermijden. LEVENSGEVAAR WAARSCHUWING! door elektrische stroom bij een geopend regeltoestel.! Voor u het regeltoestel opent: schakel de verwarmingsinstallatie met behulp van de verwarmingsnoodschakelaar stroomloos of koppel de installatie los van de huiszekering. GEVAAR VOOR VERBRANDING WAARSCHUWING! Bij de opwarming van het tapwater met behulp van zonne-energie kunnen er in de zonneboiler temperaturen heersen van > 60 C.! Instaleer een mengkraan om gevaar voor verbranding te voorkomen. AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER Wanneer u een bivalente- of een thermosifonboiler gebruikt, wordt de functie van de thermische desinfectie buiten werking gesteld omdat ze dan doorgaans niet vereist is (zie bedieningsvoorschrift bedieningseenheid RC30/RC35). Als u echter toch gebruik wil maken van de thermische desinfectie, zijn er bijkomende, bouwzijdige componenten vereist, die niet aan de regeling aangesloten worden. 1.4 Afval! Componenten die vervangen moeten worden, moeten naar een instantie gebracht worden, die het afval op milieuverantwoorde wijze verwerkt. 4 Servicevoorschrift Functiemodule SM10 Uitgave 05/2006

5 Productbeschrijving 2 2 Productbeschrijving U kan met behulp van de functiemodule SM10 een solarsysteem met één verbruiker (tapwaterboiler) voor tapwateropwarming regelen. Nadat de functiemodule SM10 werd gemonteerd, kan u gebruik maken van de volgende functies: bedrijfssoort kiezen regeling zonnekring instellen functie "naverwarmingsoptimalisatie" gebruiken (zie hoofdstuk "Naverwarmingsoptimalisatie instellen", pagina 14) Afb. 1 Pos. 1: Pos. 2: Pos. 3: Pos. 4: Pos. 5: Pos. 6: Functiemodule SM10 (hier: wandmontage) afdekking van de klemmen toegang tot de toestelzekering functiemodule SM10 toegang tot reservezekering LED indicatie van werking / storingen wandhouder Servicevoorschrift Functiemodule SM10 Uitgave 05/2006 5

6 2 Productbeschrijving Dit product voldoet qua constructie en werking aan de Europese richtlijnen evenals aan de bijkomende nationale vereisten. De conformiteit van het toestel wordt bewezen aan de hand van de CE-conformiteitverklaring. U kan de conformiteitverklaring van het product vinden op het internet bij of ze opvragen bij uw filiaal van Buderus. 2.1 In- en uitgangen, evenals aansluitingen Aan de functiemodule SM10 staan er laagspanningsklemmen en 230-V-uitgangen ter beschikking. De aansluitingen zijn gekleurd en hebben dezelfde kleur als de aansluitingen die erbij horen. Benaming Net PSS Beschrijving Netvoorziening Pomp zonnekring, toegestane aansluitvermogen maximum 575 W (I = 2,5 A) Tab. 1 Aansluitingen 230 V AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER Let op de correcte aansluiting van de fasen van de netvoeding, opdat de beveiliging gegarandeerd is. De netaansluiting mag niet aan de hand van een contactstekker gedaan worden. Benaming Beschrijving Voeler EMS FSS FSK EMS Voeler zonneboiler onderaan (NTC) Voeler collectortemperatuur (NTC) Twee communicatieaansluitingen naar het EMS-Bussysteem of naar andere functiemodules Tab. 2 Aansluitingen laagspanning 6 Servicevoorschrift Functiemodule SM10 Uitgave 05/2006

7 Productbeschrijving Hydraulica installatievoorbeeld In het installatievoorbeeld wordt het solarsysteem met een bivalente zonneboiler en een compleetstation Logasol KS0105 geregeld door de functiemodule SM10. Bij de wandketels Logamax plus (bv. GB132, GB142) wordt de naverwarming van het tapwater gedaan door het geïntegreerde driewegomschakelventiel. Afb. 2 AW EK FSK FSS FW PSS RK RS VK VS WWM Installatievoorbeeld met zonnecollectoren Logasol en met een compleetstation Logasol KS0105 uitgang tapwater ingang koud water voeler collectortemperatuur voeler zonneboiler onderaan tapwatertemperatuurvoeler pomp zonnekring retourleiding verwarmingsketel retour zonneboiler vertrekleiding verwarmingsketel vertrek zonneboiler thermostatische tapwatermengklep Servicevoorschrift Functiemodule SM10 Uitgave 05/2006 7

8 3 SM10 in bedrijf stellen 3 SM10 in bedrijf stellen In de volgende hoofdstukken wordt uitgelegd hoe u het zonnesysteem met de functiemodule SM10 in bedrijf kan stellen en hoe u ze, met behulp van de bedieningseenheid RC30/RC35, kan instellen. AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER De bedieningseenheden RC30 en RC35 verschillen qua bediening. Daarom wordt de werkwijze hieronder afzonderlijk beschreven. 3.1 Aanwijzingen voor de inbedrijfstelling van het solarsysteem Bij de inbedrijfstelling van het solarsysteem moet u de technische documentatie van het compleetstation, van de collectoren en van de zonneboiler respecteren. SCHADE AAN DE INSTALLATIE OPGELET! door bevroren water of door verdamping in de zonnekring bij de inbedrijfstelling van de installatie.! Stel de installatie enkel in bedrijf als de zon niet op de collectoren schijnt, dus als er bewolking is, 's morgens vroeg, 's avonds of als de collectoren afgedekt zijn. De installatie mag ook niet in bedrijf gesteld worden als het vriest. Met name voor het compleetstation is het belangrijk, dat de volgende handelingen uitgevoerd worden:! ontluchting van de installatie controleren.! debiet controleren en instellen.! instellingen van de zonneregeling invullen in het inbedrijfstellings- en onderhoudsprotocol. 8 Servicevoorschrift Functiemodule SM10 Uitgave 05/2006

9 SM10 in bedrijf stellen Functiemodule SM10 in het EMS inbouwen In het montage- en servicevoorschrift van de bedieningseenheid RC30/RC35 wordt toegelicht hoe u die moet bedienen.! Monteer de functiemodule zoals beschreven in het montagevoorschrift xm10 en voer de elektrische aansluiting uit. Nadat u de functiemodule SM10 heeft ingebouwd (zie montagevoorschrift xm10), wordt ze automatisch herkend door de bedieningseenheid RC30/RC35 nadat die wordt ingeschakeld. Open eerst het serviceniveau om de solarfunctie te activeren (zie onderaan). SERVICEMENU snelbediening Instellingen Diagnose Onderhoud RC35: werkwijze solarfunctie activeren! Open de afdekkap (trek links aan de handgreep).! Druk de toetsen + + tegelijkertijd in, om het menu SERVICEMENU te openen.! Druk de toets in om het menu snelbediening te openen.! Draai de draaiknop, tot Heeft u een zonnemodule geïstalleerd? verschijnt.! Houd de toets ingedrukt (de waarde knippert) en draai tegelijkertijd de draaiknop om de waarde te wijzigen in Ja.! Laat de toets los: de gewijzigde waarde wordt opgeslagen.! Druk de toets meerdere keren in of sluit de afdekkap om de standaardweergave weer op te roepen. AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER Informatie over de basisbediening kan u vinden in het servicevoorschrift van de RC35. Servicevoorschrift Functiemodule SM10 Uitgave 05/2006 9

10 3 SM10 in bedrijf stellen SERVICEMENU TAAL RC30: werkwijze solarfunctie activeren! Open de afdekkap van de bedieningseenheid RC30. Druk de toetsen "weergave", "verw.kr." en "terug" tegelijkertijd in om het serviceniveau op te roepen. Op het display verschijnt het hoofdmenu van het serviceniveau, dat begint met "SERVICEMENU TAAL". Draai de draaiknop in een willekeurige richting om het hoofdmenu te doorbladeren. SERVICEMENU SOLARSYSTEEM Serviceniveau oproepen. Selecteer "SERVICEMENU SOLARSYSTEEM". Houd de toets "weergave" ingedrukt en draai de draaiknop, tot "Solarsysteem AAN" verschijnt. SOLARSYSTEEM AAN Laat de toets "weergave" los. Invoerbereik Fabrieksinstelling Solarsysteem aan/uit uit 10 Servicevoorschrift Functiemodule SM10 Uitgave 05/2006

11 SM10 in bedrijf stellen Bedrijfssoort kiezen U kan de bedrijfssoort van de zonneregeling kiezen. U heeft daarbij drie bedrijfssoorten ter beschikking: automatisch (standaardinstelling) permanent uit (manueel uitgeschakeld) permanent aan (manueel permanentbedrijf). Het zonnesysteem bevindt zich in permanentbedrijf, gedurende 30 minuten met volledig pompvermogen. Na 30 minuten schakelt het zonnesysteem automatisch weer terug naar het automatisch bedrijf. De bedrijfssoort "permanentbedrijf" zorgt voor een manuele sturing van de pomp van de zonnekring, als het collectorveld of de zonneboiler de maximum toegestane temperatuur overschreden heeft (collectorbeschermingsfunctie). AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER Let erop op welk ogenblik u het permanentbedrijf activeert. Als die bedrijfssoort actief is, kan de zonneboiler zodoende ontladen (afkoelen) omdat: de warme warmtedragende vloeistof (bijv. mengeling van glycol en water) van het solarsysteem van de zonneboiler naar het collectorveld vloeit. de koude (bijv. temperatuur < 0 C of als het donker is) warmtedragende vloeistof van het solarsysteem (bijv. mengeling van glycol en water) van de collector naar de zonneboiler vloeit de boilertemperatuur daalt, zodat er bijv. gebruik gemaakt moet worden van de naverwarming. Servicevoorschrift Functiemodule SM10 Uitgave 05/

12 3 SM10 in bedrijf stellen SERVICE\INSTELLINGEN Ketelgegevens Tapwater verw.kr. 1 Solargegevens RC35: werkwijze bedrijfssoort selecteren! Open Servicemenu \ instellingen.! Selecteer Solargegevens en bevestig uw keuze.! Stel een van de eerder toegelichten bedrijfssoorten in, normaal automatisch (fabrieksinstelling). RC30: werkwijze bedrijfssoort selecteren Houd de toets "verw.kr." ingedrukt en draai de draaiknop, tot "VERW. KR. SOLARSYSTEEM" verschijnt. VERW.KR. SOLARSYSTEEM Laat de toets "verw kr" los, om de instelling op te slaan. Automatisch bedrijf (standaardinstelling): Druk de toets "AUT" in, om het automatisch bedrijf in te stellen voor de zonneregeling. De LED van de toets "AUT" licht op. Permanentbedrijf (continu aan): Druk de toets "dagbedrijf" in. De LED van de toets "dagbedrijf" licht op. Het solarsysteem draait gedurende 30 min in manueel permanentbedrijf. Manueel UIT (continu uit): Druk de toets "nachtbedrijf" in. De LED van de toets "nachtbedrijf" licht op. Het solarsysteem is uitgeschakeld. bedrijfssoort Invoerbereik automatisch permanentbedrijf uit Fabrieksinstelling automatisch 12 Servicevoorschrift Functiemodule SM10 Uitgave 05/2006

13 SM10 in bedrijf stellen Regeling zonnekring instellen U kan een verbruiker (bijv. zonneboiler) voor de opwarming van het tapwater integreren in de regeling met behulp van de functiemodule SM10. SERVICE\INSTELLINGEN Ketelgegevens Tapwater verw.kr. 1 Solargegevens RC35: werkwijze regeling van de zonnekring instellen! Open Servicemenu \ instellingen.! Selecteer Solargegevens en bevestig uw keuze.! Draai de draaiknop tot de gewenste parameter verschijnt.! Houd de toets ingedrukt (de waarde knippert) en draai tegelijkertijd de draaiknop om de waarde te wijzigen. RC30: werkwijze regeling van de zonnekring instellen AAN/UIT Pompver mogen Solarsysteem Max. boilertemp. Min. boilertemp. Afb. 3 Overzicht "solarsysteem" Servicevoorschrift Functiemodule SM10 Uitgave 05/

14 3 SM10 in bedrijf stellen SERVICEMENU SOLARSYSTEEM Serviceniveau oproepen. Selecteer "SERVICEMENU SOLARSYSTEEM". Druk de toets "weergave" in. Selecteer met de draaiknop het gewenste menupunt van het solarsysteem. Houd de toets "weergave" ingedrukt en draai de draaiknop. Geef de gewenste waarde in Maximum boilertemperatuur instellen De temperatuur wordt gemeten aan de tapwatervoeler in het midden van de boiler (FW). SOLARSYSTEEM MAX BOILER 60 Parameter:! RC35: Selecteer Wat is de maximum boilertemperatuur van het solarsysteem?! RC30: Selecteer "SOLARSYSTEEM MAX BOILER". maximum boilertemperatuur Invoerbereik 30 C 90 C 60 C Fabrieksinstelling Naverwarmingsoptimalisatie instellen Dankzij de functie "naverwarmingsoptimalisatie" wordt het rendement van de zonne-energie geoptimaliseerd ten opzichte van traditionele zonneregelingen die werken op basis van temperatuurverschillen. De gecombineerde verwarmingsketelzonneregeling registreert daarbij of er een rendement van de zonne-energie is en of de opgeslagen warmtehoeveelheid voldoet voor de gevraagde hoeveelheid tapwater. 14 Servicevoorschrift Functiemodule SM10 Uitgave 05/2006

15 SM10 in bedrijf stellen 3 De regeling laat, in functie van deze beide gegevens, de streeftemperatuur van het tapwater dat door de ketel opgewarmd wordt, dalen. Indien het rendement van de zonne-energie volstaat, hoeft het water niet naverwarmd te worden door de ketel en wordt het aantal branderstarts aanzienlijk beperkt. Zo wordt er primaire energie gespaard en wordt de emissie van schadelijke stoffen gereduceerd. Om de optimalisatie van de naverwarming te activeren, moet u de parameter "minimum boilertemperatuur" instellen. De parameter bepaalt in welke mate de tapwatertemperatuur verlaagd mag worden. Zodoende kan de regeling ingesteld worden tussen optimaal rendement van de zonne-energie bij een lichtelijk beperkt tapwatercomfort en optimaal tapwatercomfort bij tapwateropwarming door de ketel en het zonnesysteem. Voorbeeld De gebruiker moet te allen tijde tapwater van ten minste 40 C ter beschikking hebben.! Stel de minimum boilertemperatuur in de bedieningseenheid RC30/RC35 in op 40 C. SOLARSYSTEEM MIN BOILER 40 Parameter:! RC35: Selecteer Onder welke temperatuur mag de boiler niet dalen?! RC30: Selecteer "SOLARSYSTEEM MINBOILER". minimum boilertemperatuur Invoerbereik 30 C 54 C uit (stemt overeen met 55 C) Fabrieksinstelling uit Servicevoorschrift Functiemodule SM10 Uitgave 05/

16 3 SM10 in bedrijf stellen Minimum pompvermogen instellen Hiermee wordt het min. pompvermogen indien nodig aangepast aan de verwarmingsinstallatie, bijv. bij grotere installatieweerstanden. SOLARSYSTEEM MIN POMP 30 Parameter:! RC35: selecteer Wat is het minimum pompvermogen?! RC30: selecteer "SOLARSYSTEEM MINPOMP". Invoerbereik Fabrieksinstelling pompvermogen Servicevoorschrift Functiemodule SM10 Uitgave 05/2006

17 Diagnose 4 4 Diagnose 4.1 Werkingstest (relaistest) Aan de hand van het menu Diagnose \ functietest (resp. RC30: "Relaistest") kan u de pomp van de zonnekring gericht sturen om de goede werking ervan te controleren. SCHADE AAN DE INSTALLATIE OPGELET! Gedurende de functie-/relaistest wordt de werking van de hele verwarmingsinstallatie en het solarsysteem niet gegarandeerd. Alle beschermende functies zijn regeltechnisch geactiveerd.! Verlaat aan het einde van de test dit menu om schade aan de verwarmingsinstallatie/het solarsysteem te vermijden. Als die bedrijfssoort actief is, kan de zonneboiler zodoende ontladen (afkoelen) omdat: de warme warmtedragende vloeistof (bijv. mengeling van glycol en water) van het solarsysteem van de zonneboiler naar het collectorveld vloeit. de koude (bijv. temperatuur < 0 C of als het donker is) warmtedragende vloeistof van het solarsysteem (bijv. mengeling van glycol en water) van de collector naar de zonneboiler vloeit de boilertemperatuur daalt, zodat er bijv. gebruik gemaakt moet worden van de naverwarming. Servicevoorschrift Functiemodule SM10 Uitgave 05/

18 4 Diagnose SERVICEMENU Snelbediening Instellingen Diagnose Onderhoud RC35: werkwijze werkingstest! Druk de toetsen + + tegelijkertijd in om het menu SERVICEMENU te openen.! Draai de draaiknop naar links tot Diagnose geselecteerd is (aangeduid met ).! Druk de toets in om het menu SERVICE \ DIAGNOSE te openen.! Open het menu DIAGNOSE \ functietest.! Druk een willekeurige toets in om de melding te bevestigen.! Selecteer en open Solar.! Houd de toets ingedrukt (de waarde knippert) en draai tegelijkertijd de draaiknop om de solarpomp in- of uit te schakelen. RC30: werkwijze relaistest EMS solarsysteem Relaistest evenw. coll module voor mengklep Afb. 4 Overzicht "relaistest" 18 Servicevoorschrift Functiemodule SM10 Uitgave 05/2006

19 Diagnose 4 SERVICEMENU RELAISTEST Serviceniveau oproepen. Selecteer "SERVICEMENU RELAISTEST". Druk de toets "weergave" in. Kies met de draaiknop het menupunt "SOLAR". Druk de toets "weergave" in. Houd de toets "weergave" ingedrukt en stel met de draaiknop bijv. "AAN" in. Laat de toets "weergave" los, om de pomp van de zonnekring te sturen. Toestel Invoerbereik Fabrieksinstelling pomp aan/uit uit Servicevoorschrift Functiemodule SM10 Uitgave 05/

20 4 Diagnose 4.2 Monitorwaarde (monitorgegevens) Aan de hand van het menu monitorwaarde (resp. RC30: "monitorgegevens") kun u de nagestreefde en reële waarden van het solarsysteem oproepen. RC35: werkwijze monitorwaarde SERVICEMENU Snelbediening Instellingen Diagnose Onderhoud! Druk de toetsen + + tegelijkertijd in om het menu SERVICEMENU te openen.! Draai de draaiknop naar links tot Diagnose is geselecteerd (aangeduid met ).! Druk de toets in om het menu SERVICE \ DIAGNOSE te openen.! Open het menu DIAGNOSE \ monitorwaarde.! Druk een willekeurige toets in om de melding te bevestigen.! Selecteer en open Solar.! Draai de draaiknop om bijkomende waarde op te roepen. RC30: werkwijze monitorgegevens ketel evenw. coll Busstatus solarsysteem Monitorgegevens verw.kr. 1 tapwater verw.kr. 2 Afb. 5 Overzicht "monitorgegevens" 20 Servicevoorschrift Functiemodule SM10 Uitgave 05/2006

21 Diagnose 4 Serviceniveau oproepen. Selecteer "SERVICEMENU MONITORGEGEVENS". Druk de toets "weergave" in. Kies met de draaiknop het menupunt "SOLARSYSTEEM". Druk de toets "weergave" in. In het bereik "Solar" kan u de volgende gegevens vinden: Monitorgegevens solar Weergave op het display Reële waarden (eenheden) Betekenis COLLTEMP C Collectortemperatuur (voeler FSK) GEBLOKKEERD De zonneboiler wordt niet opgewarmd, omdat: de collectortemperatuur te hoog ligt de boilertemperatuur te hoog ligt er een fout is van de functiemodule SM10 STILSTAND Het rendement van de collector volstaat niet om de zonneboiler op te warmen. HIGH FLOW De zonneboiler wordt met een klein temperatuurverschil (hoog debiet) opgewarmd. LOW FLOW De zonneboiler wordt met een groot temperatuurverschil (klein debiet) opgewarmd. BLR MID C Boilertemperatuur midden (tapwatertemperatuur, voeler FW) BLR OND C Boilertemperatuur, onderaan (voeler FSS) POMP % Vermogen van de zonnepomp Tab. 3 Monitorgegevens Servicevoorschrift Functiemodule SM10 Uitgave 05/

22 4 Diagnose 4.3 Foutmelding (foutenlijst) Aan de hand van het menu foutmelding (resp. RC30: "foutenlijst") kan u de fouten die zich het laatst hebben voorgedaan opoepen, bijv. om een fout te onderzoeken. Fouten van het solarsysteem worden doorgaans ondergebracht in de categorie Installatiefouten. De verwarmingsinstallatie functioneert tijdens de fout voor zover het mogelijk is verder; het is niet nodig te resetten. AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER In hoofdstuk 5 "Storingen verhelpen", pagina 24 kan u een overzicht vinden van de storingen die weergegeven kunnen worden met betrekking tot de functiemodule SM10. SERVICEMENU Snelbediening Instellingen Diagnose Onderhoud RC35: werkwijze foutmelding! Druk de toetsen + + tegelijkertijd in om het menu SERVICEMENU te openen.! Draai de draaiknop naar links tot Diagnose geselecteerd is (aangeduid met ).! Druk de toets in om het menu SERVICE \ DIAGNOSE te openen.! Open het menu DIAGNOSE \ foutmelding.! Selecteer en open installatiefout.! Draai de draaiknop om de volgende melding op te roepen. 22 Servicevoorschrift Functiemodule SM10 Uitgave 05/2006

23 Diagnose 4 SERVICEMENU FOUTENLIJST RC30: werkwijze foutenlijst Serviceniveau oproepen. Draai de draaiknop, tot op het display "SERVICEMENU FOUTENLIJST" verschijnt. FOUTENLIJST INSTALLATIE Druk de toets "weergave" in. Draai de draaiknop, tot op het display "FOUTENLIJST INSTALLATIE" verschijnt. Houd de toets "weergave" ingedrukt en draai de draaiknop. Nu kan u de fouten aflezen. Servicevoorschrift Functiemodule SM10 Uitgave 05/

24 5 Storingen verhelpen 5 Storingen verhelpen AFDEKKAP OPENEN AUB FOUT Storingen van uw solarsysteem en aan de gebruiker van de zonneenergie (zonneboiler) worden op de display van uw bedieningseenheid RC30/RC35 weergegeven. Op het display verschijnt de melding "AFDEKKAP OPENEN AUB".! Open de afdekkap van de bedieningseenheid RC30/RC35. Wanneer er zich meerdere storingen voordoen, draait u aan de draaiknop tot de storingen verschijnen, die betrekking hebben op het zonnesysteem of de gebruiker van de zonne-energie (tapwaterboiler). AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER In de kolom "storing" worden alle storingen opgesomd, die zich kunnen voordoen tussen de functiemodule SM10 en de verbruiker. Andere fouten worden beschreven in de technische documentatie van de bedieningseenheid of van de verwarmingsketel. Storing Voeler collectortemperatuur FSK Voeler zonneboiler onderaan FSS Effecten op de regeling Pomp wordt uitgeschakeld. De zonneboiler wordt niet opgewarmd door de zonne-energie. De pomp wordt uitgeschakeld. Mogelijke oorzaken van de storingen Voeler collectortemperatuur FSK defect. Voeler collectortemperatuur FSK niet of niet correct aangesloten. Voeler zonneboiler onderaan FSS defect. Voeler zonneboiler onderaan FSS niet of niet correct aangesloten. Verhelpen Controleer de voeleraansluiting. Controleer of de voeler aan de collector misschien gebroken of verkeerd ingebouwd is. Controleer de voeleraansluiting. Controleer de voeler aan de zonneboiler op breuken of een verkeerde inbouwpositie. Tab. 4 Storingen met betrekking tot de functiemodule SM10 1 Er bevindt zich een reservezekering in de functiemodule. 24 Servicevoorschrift Functiemodule SM10 Uitgave 05/2006

25 Storingen verhelpen 5 Storing Geen communicatie LED knippert aan de functiemodule SM10. LED aan de functiemodule SM10 is uit. Verkeerde zonneinstelling Effecten op de regeling De regeling van de zonnekring draait met de door haar gekende instellingen verder in het normale bedrijf, maar zonder optimalisatie van het tapwater. Geen communicatie of voeler is defect. De solarsysteem is niet in bedrijf. De solarsysteem draait niet optimaal vanuit energetisch zicht. Mogelijke oorzaken van de storingen Er is geen communicatie tussen de RC30/RC35 en de SM10. Functiemodule defect / ontbreekt. De communicatieleidingen tussen de functiemodule en het EMS zijn defect / ontbreken. Er is geen communicatie tussen de RC30/RC35 en de SM10. Voeler is defect. Functiemodule defect. De communicatieleidingen tussen de functiemodule en het EMS zijn defect / ontbreken. Er is geen bedrijfsspanning voorhanden. De toestelzekering is doorgebrand. Verkeerde invoer van de installatiegegevens, bijv.minimum boilertemperatuur ligt hoger dan de maximum boilertemperatuur. Verhelpen Bedrijfsspanning controleren / herstellen. Controleer de communicatieleidingen tussen de functiemodule en het EMS. Toestelzekering 1 controleren / vervangen. Vervang de functiemodule. Controleer de communicatieleidingen tussen de functiemodule en het EMS. Controleer de voeler. Vervang de functiemodule. Bedrijfsspanning herstellen. Vervang de toestelzekering 1. Controleer instelwaarden, corrigeer ze eventueel. Tab. 4 Storingen met betrekking tot de functiemodule SM10 1 Er bevindt zich een reservezekering in de functiemodule. AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER Welke fout zich als laatste heeft voorgedaan kan u nakijken in de foutenlijst (hoofdstuk 4.3 "Foutmelding (foutenlijst)", pagina 22). Servicevoorschrift Functiemodule SM10 Uitgave 05/

26 6 Trefwoordenregister 6 Trefwoordenregister A Afval Automatisch B Bedrijfssoort Boilertemperatuur C Collectorbeschermingsfunctie Collectortemperatuur F Foutmelding (foutenlijst) G Geblokkeerd Geen communicatie H High Flow Hydraulica I Ingangen L Low Flow M Manueel bedrijf Maximum boilertemperatuur Minimum boilertemperatuur , 15 Minimum pompvermogen Monitorwaarde (monitorgegevens) N Naverwarmingsoptimalisatie Netaansluiting P Pomp zonnekring , 19 Pompvermogen R Relaistest S Solarfunctie activeren Stilstand Storingen T Thermische desinfectie U Uitgangen V Voeler collectortemperatuur FSK... 7, 24 Voeler zonneboiler onderaan FSS , 24 W Werkingstest (relaistest) Z Zonneboiler , 13, 17, Servicevoorschrift Functiemodule SM10 Uitgave 05/2006

27 Notities Servicevoorschrift Functiemodule SM10 Uitgave 05/

28 Installateur: België / Belgique BBT Thermotechnology Belgium nv/sa. Ambachtenlaan 42a, 3001 Heverlee Toekomstlaan 11, 2200 Herentals rue Louis Blériot 40-42, 6041 Gosselies Venecoweg 11, 9810 Deinze (Nazareth) info@buderus.be