Inhoudsopgave Schoolplan

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Inhoudsopgave Schoolplan 2011-2015"

Transcriptie

1

2 Inhoudsopgave Schoolplan VISIE EN MISSIE...8 Identiteit...8 Mission statement... 8 Plaats van de school in de samenleving... 8 Christelijk onderwijs... 9 CODE GOED BESTUUR...10 Bestuursprofiel...10 I. Samenstelling...10 II. Individuele eisen dagelijks bestuur...10 III. Individuele eisen toeziende leden van het bestuur...11 IV. Voorzitter...11 V. Uitgangspunten profiel...11 VI. Profielkenmerken...11 Bestuur- en managementstatuut SEOE...13 Preambule...13 Begripsbepalingen...13 Besturingsfilosofie...14 Structuur, werkwijze en overlegvormen...15 MEERJAREN SCHOOLVERBETERPLAN Naar een excellente school...25 KWALITEITSBELEID...36 Inleiding...36 Inrichting van onze kwaliteitszorg...37 Kwaliteit beschrijven...37 Kwaliteit beoordelen...37 Kwaliteit verbeteren...38 Kwaliteit borgen...38 Eindopbrengsten...39 ONDERWIJSKUNDIG BELEID...40 Beschrijving Pedagogisch Klimaat...40 Didactisch Handelen...42 Aandachtspunten m.b.t. didactisch handelen...43 Visie op kinderen...44 Christelijk opvoedingsdoel...44 Omgaan met elkaar...44 Orde en discipline...45 Schoolplan blz. 1

3 BELEID SCHOOLSYSTEEM...46 Inleiding schoolsysteem m.i.v. augustus Wijziging Schooltijden...47 Inleiding gelijke-dagen-model...47 Doel van de aanpassing schooltijden...48 Schoolrooster...49 Niveaugroepen...50 Niveaugroep in de kerngroep...50 Hoofdpunten schoolsysteem...50 Beleidsplan Regenbooggroep...51 Doel van de Regenbooggroep...51 Subdoelen...51 Beginsituatie...51 Regenbooggroep...52 Bijzonderheden...52 Knelpunt...52 Onderwijskundig model: halfjaarlijkse doorstroming...53 Doel...53 Uitwerking...53 Doorstroming...53 De vak- en vormingsgebieden nader bekeken...55 Beredeneerd leerstofaanbod in groep 1 en 2 met Kleuterplein...55 Overzicht & verantwoording van de gebruikte methoden groep 3 t/m PERSONEELSBELEID...70 Taakbeleid...70 Doelen...70 Regelgeving...70 Beleid van het bevoegd gezag...70 Uitwerking...70 Normjaartaak...71 De lesuren (lesgevende taak)...71 Deskundigheidsbevordering...71 Lesgebonden taken...71 Algemene schooltaken...72 Correctiefactoren...72 Facilitering leerkrachten met speciale taken...72 Werk-/schooltijden en plaats-/tijdgebonden werkzaamheden...72 Uitwerking van het bovengenoemde beleid:...73 Beleid Competentie Management EBS Online...74 Begeleidingsbeleid...79 Begeleidingsplan leerkrachten, onderwijsassistenten en studenten Schoolplan blz. 2

4 Protocol begeleiding van maatjes en mentoren...83 Organigram...91 SCHOOLORGANISATIE...92 TOELATINGSBELEID...92 Uitgangspunten...92 Bescherming...93 Protocol aannamebeleid nieuwe leerlingen...93 Inleiding...93 Protocol nieuwe kleuters...93 Protocol nieuwe leerlingen die afkomstig zijn van een andere school (zij-instroom)...94 Protocol aanname leerlingen met een Rugzak - LGF...96 Procedure voor kinderen met een CvI-beschikking...96 Wanneer een kind niet op de EBS wordt geplaatst...97 Richtlijnen bij het intake gesprek...98 Schoolverzuim...99 Inleiding...99 Gronden voor het geven van verlof...99 Voorlichting over verlofaanvragen aan de ouders Verzuim en afmelding Het verlenen van verlof in verband met externe hulpverlening Het bijhouden van verzuimcijfers Ouderbijdrage Inleiding Wettelijke status Begroting Voor- en naschoolse opvang De wetgeving Waarom? Basisuitgangspunten Uitgangspunten BSO VEILIGHEIDSPLAN Gedragscode Veilige omgeving Hoe gaan wij met elkaar om? Geweldsprotocol Pestprotocol Protocol Rouwverwerking Protocol kindermishandeling Beleid kinderen die weglopen van school Aanleiding Schoolplan blz. 3

5 Voorstel nieuw beleid Sanctie Beleid Medische situaties Inleiding Beleid. Algemene uitgangspunten Medische situaties op school Inleiding Het kind wordt ziek op school Het verstrekken van medicijnen op verzoek Medische handelingen Protocol medisch handelen Besmettelijke ziekten Toestemmingsformulieren/ouderverklaring: zie bijlagen Preventie hoofdluis op de EBS PERSONEELSBELEID Missie en visie Doelstellingen Kwaliteit van het werk Werkklimaat en sfeer Arbeidsvoorwaarden Evenredige vertegenwoordiging vrouwen in de schoolleiding Instructie Personeel Functiemix Inleiding Functiemix doelstellingen Functiegebouw Beleid voor vrijwilligerswerk Inleiding Doel Huidige situatie Aanstelling Beschrijving werkzaamheden Onkostenvergoeding Vrijwilligersovereenkomst OUDERS EN DE SCHOOL Identiteit / achtergrond Medezeggenschapsreglement voor het primair onderwijs Paragraaf 1: Algemeen Schoolplan blz. 4

6 Paragraaf 2: De medezeggenschapsraad Paragraaf 3 : De Verkiezing Paragraaf 4: Algemene taken en bevoegdheden van de medezeggenschapsraad Paragraaf 5: Bijzondere bevoegdheden medezeggenschapsraad Paragraaf 6: Inrichting en werkwijze medezeggenschapsraad Paragraaf 7: Regeling (andere) geschillen Paragraaf 8: Optreden namens het bevoegd gezag Paragraaf 9: Overige bepalingen Klachtenregeling EBS Online Art. 1 Begripsbepalingen Art. 2 Benoeming en taak contactpersoon Art. 3 Benoeming en taak vertrouwenspersoon Art.4 Indienen van een klacht Art. 5 Intrekken van de klacht Art. 6 Inhoud van de klacht Art. 7 Vooronderzoek Art. 8 Hoorzitting Art. 9 Advies Art. 10 Niet-deelneming aan de behandeling Art. 11 Beslissing op advies Art. 12 Openbaarheid Art. 13 Opslag dossiers Art. 14 Wijziging van de regeling Art. 15 Overige bepalingen Art. 1.7 Klachtenregelingen Onderwijsgeschillen De missie van Stichting Onderwijsgeschillen luidt: Kernwaarden: Visie ZORGPLAN Zorgverbreding Handelingsplannen Als het toch niet lukt Leerlingenzorg en organisatie Het Leerlingvolgsysteem Het Groepsbesprekingen De Interne Begeleiding De zorg voor kinderen Leer- en ontwikkelingsvoortgang Toetskalender Toelating en zorg op maat voor kinderen met een handicap Regionale samenwerking De interne begeleider Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen in de school De verslaggeving Schoolplan blz. 5

7 Als het toch niet lukt Aanwezige voorzieningen WSNS CONCEPT Zorgplan Inleiding WSNS Zorgplan ZORGSTRUCTUUR EBS ONLINE Schematische weergave Voorwoord Kader leerlingenzorg Procedurebeschrijving Het doel van het leerlingvolgsysteem Zorgniveaus Niveau 1: zorg op groepsniveau Niveau 2: extra zorg op groepsniveau Niveau 3: extra zorg op schoolniveau door interne deskundigen Niveau 4: extra zorg op schoolniveau door interne deskundigen en/of externe deskundigen Niveau 5 : plaatsing in S(B)O Terugplaatsing Hoogbegaafden Uitgangspunten ten aanzien van de begeleiding van zorgkinderen Specifieke uitgangspunten ten aanzien van zorgkinderen en de specifieke begeleiding buiten de groep Wat vraagt de zorgstructuur binnen de EBS Online van de Groepsleerkracht? Externe invloeden op de leerlingenzorg Zorgplan Leerling-gebonden financiering Inzet van externe hulpverlening Verantwoording van het bovenstaande Grenzen van de EBS Online Vervolgstappen na het bereiken van de grenzen van de EBS Online Beleid voor (hoog)begaafden kinderen Algemeen Signalering en diagnosticering in de praktijk Aanpassingen in onderwijsaanbod en begeleiding FINANCIEEL EN MATERIEEL BELEID Uitgangspunten financieel beleid Investeringen en Activeringsbeleid Waarderen investeringen en afschrijven Schoolplan blz. 6

8 Reserves en voorzieningen Inleiding Het regelgevende kader Reserves Voorzieningen Beoordeling omvang algemene reserve Eigen risico Algemene risico s Inschatting omvang van financiële risico s Borgstelling Treasurystatuut (inclusief regeling vermogensbeheer) Inleiding Treasury Vermogensbeheer Organisatie Treasuryplan Treasurybeleid Informatievoorziening Overzicht bevoegdheden Procedure behandeling begroting Samenvatting planning Toelichting procedure Procedure behandeling begroting Samenvatting planning Toelichting procedure Schoolplan blz. 7

9 TOELICHTING INTERNE STUKKEN Daar waar in de tekst verwezen wordt naar documenten op de interne server (L-schijf) zijn de stukken intern beschikbaar en bij de directeur van de school op aanvraag beschikbaar. VISIE EN MISSIE Identiteit Mission statement Op onze school staat het evangelie van de Here Jezus Christus centraal van waaruit we de opdracht horen om de Here God te dienen en lief te hebben met geheel ons hart, onze ziel en al onze krachten en de naaste als onszelf. We beseffen dat dat alleen maar kan in verbondenheid, online zijn, met de Heer. Joh 15:5 Want zonder Mij kun je niets doen De evangelische basisschool wil een leesbare brief zijn van de Here Jezus Christus en Zijn Woord. De basis van de school, zoals verwoord in de grondslag*, is Gods Woord de Bijbel als een brief van God aan de mensen, waarin Zijn handelen wordt beschreven, Zijn verlossingplan voor mens en wereld wordt ontvouwd en zijn plan voor de mens wordt uitgelegd. Dit boek spreekt over genade, herstel en vergeving maar ook over onze opdracht en verantwoording. Dat willen we graag op de school handen en voeten geven en hopen en bidden dat de aan ons toevertrouwde kinderen ook dat geloofs-abc mogen leren kennen en die brief mogen leren verstaan in hun eigen leven. * grondslag vanuit de statuten Plaats van de school in de samenleving De EBS staat midden in de samenleving en heeft daarin ook een missionaire taak. We streven ernaar om een open uitnodigende school te zijn, we zoeken niet het isolement maar willen ook niet opgaan in onze cultuur maar zoeken telkens naar het evangelisch alternatief, hetgeen ook betekent dat de school en haar identiteit een zekere bescherming behoeft. Bestuurders, MR leden, leerkrachten en overige personeelsleden dienen de grondslag van de school volledig en van harte te onderschrijven, Van de ouders vragen we de grondslag te respecteren. De school dient een in alle opzichten veilige school te zijn waar leerlingen en werkers zich optimaal kunnen ontplooien. We streven naar zo hoog mogelijke kwaliteit in alle aspecten van het onderwijs en willen daarin ook vanuit onze doelstellingen telkens vernieuwend bezig zijn. De school wil zich dienend opstellen vanuit het voorbeeld dat de Heer ons daarin zelf heeft gegeven. Dat betekent ook dat we open naar en toegankelijk voorouders zijn en altijd het gesprek willen aangaan. De school straalt zoveel mogelijk een vriendelijke sfeer uit. We proberen binnen de ons gegeven mogelijkheden een hoge mate van zorgbreedte aan te bieden. Schoolplan blz. 8

10 Christelijk onderwijs Als Bijbelse onderbouwing worden we geïnspireerd door de woorden uit Deut. 6:4-7 Hoor, Israël: de Here is onze God; de Here is een! Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht. Wat ik u heden gebied, zal in uw hart zijn, gij zult het uw kinderen inprenten en daarover spreken, wanneer gij in uw huis zit, wanneer gij onderweg zijt, wanneer gij nederligt en wanneer gij opstaat. We zien hier ook voor vandaag de opdracht in om een nieuwe generatie (s) jonge mensen op te voeden bij het evangelie van de Here Jezus Christus en bij Zijn Woord, niet geïsoleerd in aparte momenten maar geïntegreerd in onze hele omgang met de kinderen. De school is naast het gezin en de kerk immers een belangrijke schakel in de geloofsopvoeding. Onderwijs gebaseerd op Bijbelse normen en structuren zal in bepaalde opzichten niet verschillen van neutraal onderwijs, diverse onderwijsmethoden zijn goed te combineren/te gebruiken voor evangelisch onderwijs. Wij willen de kinderen niet isoleren van de wereld om hen heen. We willen ze begeleidt confronteren. Dit betekent dat wij dezelfde methoden gebruiken als op anderen scholen. Zo nu en dan zullen wij de Bijbelse waarden en normen aan de orde stellen. denk bijvoorbeeld aan: evolutie/schepping, huwelijk. We behandelen wel andere geestelijke stromingen maar wij zullen duidelijk maken dat alleen Jezus Heer is! Telkens zal daar kritisch naar gekeken dienen te worden en tegelijk zullen we steeds meer proberen te komen (in samenwerking met andere evangelische scholen in binnen en buitenland) tot eigen methoden voor het evangelisch onderwijs. Het evangelisch onderwijs is niet alleen een zaak van een paar uur godsdienstles maar doortrekt de gehele school, zowel in het onderwijs, manier van omgaan met leerlingen en collega s, maar ook in buitenschoolse activiteiten. De gehele manier en vorm van evangelische school zijn hangt samen met de Bijbelse visie op God, mens en samenleving. Die beïnvloedt de keuze van didactische hulpmiddelen, de inhoud van de leerstof en de manier van kennisoverdracht. Schoolplan blz. 9

11 CODE GOED BESTUUR Bestuursprofiel A. Het bestuur van SEOE bestaat uit een dagelijks bestuur (uitvoerende leden) en toeziende leden van het bestuur. Gezamenlijk vormen zij het bestuursorgaan van SEOE. B. Identiteit. Uitsluitend personen die met de grondslag, het doel en de beginselen van de stichting instemmen, dit schriftelijk bevestigen, en hun leven daarmee in overeenstemming hebben gebracht, zijn tot bestuurslid van de stichting benoembaar. Voor de vastlegging en beoordeling van de identiteitsaspecten is een vragenformulier in gebruik bij SEOE, dat mot worden ingevuld door de kandidaat C. Voor de leden van het bestuur geldt het volgende bestuursprofiel. I. Samenstelling 1. Bij de samenstelling van het bestuur wordt gelet op diverse taken en bevoegdheden van het bestuur zoals vastgelegd in de statuten en het bestuur- en managementstatuut, alsmede op voldoende spreiding van deskundigheden en maatschappelijke achtergronden van de leden in het licht van de grondslag en doelstelling en zorgfunctie van de stichting. 2. De leden van het bestuur dienen in te stemmen met de grondslag van de stichting en in hun verdere maatschappelijk handelen zich bewust te zijn van hun voorbeeldfunctie voor de gehele stichting en de van haar uitgaande instellingen. 3. Leden van het bestuur mogen niet in dienst zijn van de stichting noch middellijk of onmiddellijk deelnemen aan leveringen of aannemingen ten behoeve van de stichting. 4. Het bestuur kan bij vervulling van een vacature in het bestuur tot een nadere detaillering van vereiste kwaliteiten en eigenschappen besluiten. 5. Het bestuur gaat niet over tot (her-)benoeming dan nadat met betrokkene een gesprek is gevoerd door de voorzitter van het bestuur en de directie gezamenlijk. In dat gesprek wordt met name aan de orde gesteld de te verwachten bijdrage van betrokkene aan het werk van het bestuur. Bij het gesprek zal ook het vragenformulier betreffende identiteit dat door de kandidaat is ingevuld, worden besproken. 6. Het bestuur kent als leden met een bijzondere functie: een voorzitter en een vicevoorzitter. De voorzitter wordt in functie benoemd uit de toeziende leden. De vicevoorzitter wordt benoemd uit het dagelijks bestuur. Voorts worden een secretaris en penningmeester benoemd uit het dagelijks bestuur. II. Individuele eisen dagelijks bestuur 1. De leden van het dagelijks bestuur (uitvoerende leden van het bestuur) zijn in staat op hoofdlijnen te besturen aan de hand van de beleidsplannen en de realisatie van de taakstelling van de directie. 2. De leden van het dagelijks bestuur zijn in staat op het niveau van de directie te fungeren als sparringpartners in discussies over vraagstukken waarvoor de directie staat. 3. De leden van het dagelijks bestuur zijn in staat om: a) besturen op hoofdlijnen en betrokkenheid te combineren; b) beoordelen/controleren combineren met adviseren/stimuleren; c) het organisatiebelang te behartigen met oog voor het algemeen maatschappelijke belang; d) besluitvaardig te handelen; e) te werken met globale informatie en om zich op hoofdlijnen een oordeel te vormen over de aan hen voorgelegde aangelegenheden; f) ontwikkelingen in het onderwijs, de onderwijspolitiek en de maatschappij zelfstandig te volgen; g) door de informatie heen te kijken en organisatorische spanningen te herkennen; h) hun eigen functioneren te (laten) evalueren; i) in voldoende mate tijd en energie te kunnen besteden aan het voorbereiden en bijwonen van de vergaderingen en voor eventuele overige taken; hun netwerk aan te wenden voor de ondersteuning van de directie en de stichting. Schoolplan blz. 10

12 III. Individuele eisen toeziende leden van het bestuur 4. De toeziende leden van het bestuur zijn in staat zijn in staat integraal toezicht uit te oefenen aan de hand van de beleidsplannen en de realisatie van de taakstelling van het dagelijks bestuur en de directie. 5. De toeziende leden van het bestuur zijn in staat op het bestuurlijk niveau te fungeren als klankbord in discussies over vraagstukken waarvoor het dagelijks bestuur staat. 6. De toeziende leden van het bestuur zijn in staat om: j) toezicht houden en betrokkenheid te combineren; k) beoordelen/controleren combineren met adviseren; l) hoofdzaken te onderscheiden van bijzaken; m) het organisatiebelang te behartigen met oog voor het algemeen maatschappelijke belang; n) besluitvaardig te handelen; o) te werken met globale informatie en om zich op hoofdlijnen een oordeel te vormen over de aan hen voorgelegde aangelegenheden; p) ontwikkelingen in het onderwijs, de onderwijspolitiek en de maatschappij zelfstandig te volgen; q) door de informatie heen te kijken en organisatorische spanningen te herkennen; r) hun eigen functioneren te (laten) evalueren; s) in voldoende mate tijd en energie te kunnen besteden aan het voorbereiden en bijwonen van de vergaderingen en voor eventuele overige taken; hun netwerk aan te wenden voor de ondersteuning van het bestuur en de stichting. IV. Voorzitter 7. Van de voorzitter van het bestuur worden, onverminderd de hiervoor genoemde elementen uit de profielschets III voor toeziende leden van het bestuur, specifieke eigenschappen en kwaliteiten verwacht. In het bijzonder dient hij/zij: a) het vermogen te hebben om met autoriteit en gezag de voorzittersfunctie in het bestuur te vervullen; b) over de persoonlijkheid en achtergrond te beschikken om een leidende rol te vervullen bij de meningen besluitvorming van het bestuur; c) over inzicht en overzicht te beschikken ten aanzien van de taak en functie van het bestuur, het dagelijks bestuur en die van de directie; d) over zodanige eigenschappen en uitstraling te beschikken dat hij zo nodig extern een rol in het belang van de stichting kan vervullen en daartoe ook zijn netwerk kan benutten. Externe vertegenwoordiging geschiedt samen met een ander bestuurslid, bij voorkeur de vicevoorzitter. e) het vermogen te hebben afstand te bewaren ten opzichte van het dagelijks bestuur en de directeur teneinde zijn onafhankelijkheid niet in gevaar te brengen. V. Uitgangspunten profiel 8. Het bestuur bevordert diversiteit die recht doet aan de pluriformiteit in de samenleving. In dat kader streeft het bestuur een evenwichtige verdeling na van onder andere: a) vrouwen en mannen; b) leeftijd; c) maatschappelijke groeperingen. VI. Profielkenmerken 9. De leden van het bestuur voldoen aan de volgende kenmerken: d) Integer; e) Onafhankelijk; f) Affiniteit en voeling met het christelijk/evangelisch onderwijs; g) Los staan van elk deelbelang (geen last of ruggespraak). In dit verband wordt voor ouders van leerlingen op EBS Online het fungeren als lid van het bestuur alleen toegestaan als toeziend lid. 10. Er wordt naar gestreefd kandidaten voor bestuursfuncties te betrekken uit personen: h) met persoonlijke verbondenheid aan de identiteit, blijkend uit instemming met de grondslag, het doel en de beginselen van de stichting en dit schriftelijk bevestigen conform artikel 5 lid 2 van de statuten en voorts blijkend uit schriftelijke inlichtingen en de uitkomsten van het gesprek voor benoeming; i) gevoel voor bestuurlijke en politieke verhoudingen; j) met algemeen juridische kennis; k) met financieel-economisch inzicht; l) met hart voor christelijk/evangelisch onderwijs; Schoolplan blz. 11

13 m) met inzicht en affiniteit met het onderwijs in het algemeen en het primair onderwijs in het bijzonder; n) met het vermogen om zelfstandig oordelen te vormen in het kader van toezicht; o) met voor de toeziende leden ervaring op beleidsmatig en strategisch niveau p) met instelling om tot oordeel- en besluitvorming te komen, bij voorkeur op basis van consensus. 11. Teamaspecten De toezichthoudende functie vormt een team dat collegiaal, collectief en bij voorkeur op basis van consensus oordeelt en besluiten neemt. Leden moeten kunnen samenwerken, individuele karakters mogen niet botsen. Dit betekent niet een grote gelijkvormigheid tussen de karakters en de competenties van de leden. Het betekent wel de goede instelling om als team te willen functioneren. Vastgesteld door het bestuur op 6 april 2011 Schoolplan blz. 12

14 Bestuur- en managementstatuut SEOE SEOE = Stichting Evangelisch Onderwijs Eindhoven Preambule Dit statuut is opgesteld naar aanleiding van: - De Wet van 4 februari 2010 over goed onderwijs en goed bestuur in het primair onderwijs enz. Bij deze wet zijn wijzigingen aangebracht in de Wet op het Primair onderwijs. - De Code Goed Bestuur in het Primair Onderwijs van 21 januari Het geldende managementstatuut van de stichting is hiermee komen te vervallen. Bij dit statuut worden door het bestuur van de Stichting Evangelisch Onderwijs Eindhoven - De besturingsfilosofie omschreven, vastgesteld en vastgelegd; - De structuur, werkwijze en overlegvormen van dagelijks bestuur, toezichthouders en directie vastgesteld en vastgelegd; - De taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur en van de toezichthouders vastgesteld en vastgelegd; - De taken en bevoegdheden gemandateerd aan de directie van de onder de stichting ressorterende basisschool; - De informatievoorziening en communicatie vastgesteld en vastgelegd. Begripsbepalingen Artikel 1 In dit statuut wordt verstaan onder: a. Stichting: Stichting Evangelisch Onderwijs Eindhoven (SEOE). b. Statuten: De statuten van de stichting. c. Bestuur: Het bestuur van de stichting als bedoeld in de statuten en bestaande uit leden van het dagelijks bestuur en toezichthoudende leden (toezichthouders). d. School: De onder het bestuur van de stichting staande Evangelische Basisschool Online. f. Dagelijks bestuur: De gezamenlijke leden van het bestuur, niet zijnde toezichthoudende leden. g. Toezichthouders: De gezamenlijke leden van het bestuur, niet zijnde leden van het dagelijks bestuur. f. Directeur: Persoon die belast is met leidinggevende taken op een school voor primair onderwijs, die verantwoordelijk is voor de dagelijkse leiding van die school voor alle onderwijsinhoudelijke en beheersmatige aspecten, en die voorts daarop rechtstreeks aanspreekbaar is door en daarover verantwoording aflegt aan het dagelijks bestuur. g. Vaststellen: het nemen van een beslissing door een daartoe bevoegd orgaan betreffende de inhoud van een regeling, een plan of een ander besluit, al dan niet door het aanbrengen van wijzigingen in daartoe gedane voorstellen. Schoolplan blz. 13

15 i. Goedkeuren: Het zonder aanbrengen van wijzigingen akkoord gaan door een hoger orgaan of een daartoe ingestelde functie, met een vastgesteld besluit. In gevallen waarin goedkeuring vereist is krijgt een besluit pas interne en externe werking na de verkregen goedkeuring. j. Mandatering: Machtiging door het dagelijks bestuur aan de directeur tot het in naam en onder verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur uitoefenen van taken en bevoegdheden. Onverlet blijft de bevoegdheid van het dagelijks bestuur om aanwijzingen te geven en zo nodig de bevoegdheid zelf uit te oefenen. k. Meerjaren beleidsplan: Het meerjarig kaderstellend beleidsplan van de stichting en daarmee richtinggevend en tevens toetsingskader voor de (uitvoerings-)plannen per school voor de onderscheiden beleidsterreinen. Strategisch beleid geeft de hoofdlijnen weer van het schoolbeleid en de strategische keuzes daarbinnen voor de komende drie tot vijf jaar. l. Schoolplan: Plan op schoolniveau, waarin deelbeleidsplannen voor de onderscheiden beleidsterreinen een plek krijgen. Het schoolplan bevat voorts de regelingen en documenten die voor een overzichtelijk inzicht in de relevante aangelegenheden dienen. Besturingsfilosofie De stichting past voor het besturen van de school de uitgangspunten van een beleidsvormend bestuur toe op betrokken afstand van de directie. Dit houdt in dat het dagelijks bestuur zich vooral richt op het vormen en bepalen van het beleid in nauwe samenspraak met de directeur. Het dagelijks bestuur richt zich vooral op de hoofdlijnen van het beleid van de stichting en de school en bestuurt derhalve op hoofdlijnen, waarbij vooral gelet wordt om vanuit de evangelische identiteit vorm te geven aan kwaliteit, identiteit en ambitie van het onderwijs en de organisatie. Het besturen en het toezicht houden zijn de taken van het bestuur. De directeur is belast met de beleidsvoorbereiding, de beleidsuitvoering en dagelijkse leiding van de school. De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs ligt bij het bestuur. Deze verdeling van taken en bevoegdheden is nader uitgewerkt in dit statuut. In kwesties waarin dit statuut niet voorziet handelen bestuur en directeur op basis van bedoeld beleidsvormend concept en de statuten van de stichting. Artikel 2 1. Het bestuur bestuurt de stichting en oefent de toezichthoudende functie uit en voert als zodanig het bevoegd gezag over de onder de stichting ressorterende school, een en ander met inachtneming van de statuten en de op basis daarvan vastgestelde regelingen, alsmede met inachtneming van de op de stichting en de onder de stichting ressorterende school van toepassing zijnde wettelijke voorschriften en op basis daarvan vastgestelde regelingen. 2. Het bestuur heeft de algemene eindverantwoordelijkheid voor de instandhouding van scholen, de kwaliteit van het onderwijs, de bedrijfsvoering en de financiële positie van de stichting. 3. Het bestuur heeft de algemene eindverantwoordelijkheid voor de identiteit van de stichting en de school. 4. Het dagelijks bestuur bestuurt de stichting en de school, met inachtneming van de hem toekomende bevoegdheden volgens de statuten en dit statuut. 5. De toezichthouders oefenen de toezichthoudende functie uit met inachtneming van de hen toekomende bevoegdheden volgens de wet, de statuten en dit statuut. 6. De directeur is belast met en verantwoordelijk voor de beleidsvoorbereiding, de beleidsuitvoering en dagelijkse leiding van de school. 7. De directeur oefent de door het bestuur bij dit statuut opgedragen taken en bevoegdheden uit namens en onder verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur. De directeur is bevoegd om voor de taken en bevoegdheden waarvoor hij mandaat heeft gekregen, op zijn beurt mandaat te geven aan een andere binnen de school werkzame persoon. Hij dient het dagelijks bestuur daarvan op de hoogte te stellen. Schoolplan blz. 14

16 Structuur, werkwijze en overlegvormen Het bestuur Artikel 3 1. Het bestuur bestaat uit ten minste drie leden van het dagelijks bestuur en twee toezichthouders. 2. De voorzitter van het bestuur wordt benoemd door het bestuur bij voorkeur uit de toezichthouders. 3. De vice-voorzitter van het bestuur wordt benoemd door het bestuur bij voorkeur uit de leden van het dagelijks bestuur. 4. Overeenkomstig artikel 6 van de statuten van de stichting worden leden van het dagelijks bestuur en toezichthouders benoemd door het bestuur. Artikel 5 van de statuten en het gestelde in de artikelen 11 en 13 van dit statuut worden daarbij in acht genomen. De persoonlijke verbondenheid aan de identiteit van de stichting en de school moet blijken uit instemming met de grondslag, het doel en de beginselen van de stichting en de schriftelijke bevestigen conform artikel 5 lid 2 van de statuten en de verkregen schriftelijke inlichtingen. 5. Bij de werving van bestuursleden is het bestuursprofiel richtinggevend. 6. Bij de samenstelling van het bestuur wordt acht geslagen op de diverse facetten welke -gelet op doel en middelen van de stichting - de aandacht van de bestuursleden vragen en waarvoor deskundigheid en/of affiniteit binnen het bestuur gewenst is. Artikel 4 1. Het bestuur oefent al de hem bij wet, statuten en dit statuut toegekende taken uit, onverminderd het bepaalde in het tweede en derde lid. 2. Het bestuur stelt dit statuut en de eventuele wijzigingen vast in overeenstemming met de daarvoor geldende regels. 3. Onverminderd het elders in de statuten en dit statuut bepaalde, is het bestuur belast met: het aanvragen van faillissement en surseance van betaling der stichting; het wijzigen van de statuten en het ontbinden van de stichting, zulks met inachtneming van hetgeen bepaald is in artikel 18 van de statuten van de stichting; het wijzigen van het bestuur- en managementstatuut; het aangaan, wijzigen of beëindigen van overeenkomsten tot fusie (als bedoeld in artikel 317 boek 2 van het Burgerlijk Wetboek) of duurzame samenwerking op het strategische vlak met andere instellingen of organisaties; het besluiten tot belangrijke uitbreiding of inkrimping van de stichting of een school; benoeming en ontslag van bestuursleden; benoeming en ontslag van de directeur van een school; het vertegenwoordigen van de stichting in en buiten rechte, met inachtneming van het gestelde in artikel 11 van de statuten van de stichting. Artikel 5 1. Het bestuur vergadert ten minste twee maal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter zulks nodig acht of twee of meer leden van het bestuur zulks met opgaaf van redenen aan de voorzitter verzoeken. Vergaderingen van het bestuur sluiten in beginsel aan op de vergaderingen van toezichthouders als bedoeld in artikel De oproeping tot de bestuursvergadering geschiedt schriftelijk - daaronder mede begrepen per - aan ieder lid van het bestuur en de directeur, door degene(n) die het houden van de vergadering heeft of hebben verlangd verzonden. De bijeenroeping vermeldt de plaats en het tijdstip van de vergadering en de in de vergadering te behandelen onderwerpen. 3. De termijn van oproeping bedraagt ten minste vijf dagen, de dag van oproeping en die van vergadering niet meegerekend. 4. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter of bij diens ontstentenis of afwezigheid door zijn plaatsvervanger, die dan door de vergadering en alleen voor die vergadering wordt benoemd. 5. Een bestuurslid kan zich ter vergadering door een schriftelijke daaronder mede begrepen per - gevolmachtigde ander bestuurslid uit dezelfde functionele geleding doen vertegenwoordigen. Een lid van het bestuur kan slechts één medelid van het bestuur uit dezelfde functionele geleding ter vergadering vertegenwoordigen. Schoolplan blz. 15

17 6. De voorzitter van de vergadering bepaalt de wijze waarop de stemmingen in de vergadering worden gehouden, met dien verstande dat op verzoek van een of meer leden van het bestuur stemmingen over personen schriftelijk geschieden. 7. In de vergadering van bestuur heeft ieder bestuurslid recht op het uitbrengen van één stem. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. Voor zover de statuten geen grotere meerderheid voorschrijven worden alle besluiten van het bestuur genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Staken de stemmen, dan is het voorstel verworpen. 8. Onverminderd het in de statuten en dit statuut bepaalde omtrent besluiten tot statutenwijziging en ontbinding, kan het bestuur geldige besluiten slechts nemen, indien alle bestuursleden met inachtneming van het hiervoor bepaalde zijn opgeroepen en meer dan de helft van alle bestuursleden ter vergadering aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Indien de voorschriften betreffende de oproeping niet in acht zijn genomen of onderwerpen aan de orde komen die niet bij de oproeping werden vermeld kunnen niettemin geldige besluiten worden genomen met algemene stemmen in een bestuursvergadering, waarin alle bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn en geen van de leden van het bestuur zich alsdan tegen besluitvorming verzet. 9. Het door de voorzitter van de vergadering ter vergadering uitgesproken oordeel omtrent de uitslag van een stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel. Wordt onmiddellijk na het uitspreken van het oordeel van de voorzitter de juistheid daarvan betwist, dan vindt overeenkomstig het in de wet bepaalde een nieuwe stemming plaats indien de meerderheid der vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming. 10. Van het verhandelde in de vergaderingen van het bestuur worden door de daartoe door de voorzitter van de vergadering aangewezen persoon notulen gehouden. De notulen worden vastgesteld in de eerstvolgende vergadering en worden ten blijke daarvan door de voorzitter en de notulist van die vergadering ondertekend. 11. Besluiten van het bestuur kunnen ook buiten vergadering tot stand komen, mits dit schriftelijk - daaronder mede begrepen per - geschiedt en alle bestuursleden zich voor het desbetreffende voorstel uitspreken. Zodanige besluiten worden aan de notulen toegevoegd. 12. Ongeacht het aantal bestuursleden geldt voorts het navolgende. a. Besluiten van het bestuur worden schriftelijk vastgelegd. 13. Verslagen van vergaderingen van het bestuur worden ter kennis gebracht aan de medezeggenschapsraad. 14. Verslagen van vergaderingen van toezichthouders worden ter kennis gebracht aan het dagelijks bestuur. 15. Verslagen van vergaderingen van het dagelijks bestuur worden ter kennis gebracht aan de toezichthouders en de medezeggenschapsraad. Het dagelijks bestuur kan besluiten bepaalde informatie niet of niet schriftelijk ter kennis te brengen van de medezeggenschapsraad. 16. Verslagen van vergaderingen van commissies en werkgroepen worden ter kennis gebracht aan het dagelijks bestuur. 17. De overige regeling van de werkwijze en besluitvorming van het bestuur, alsmede de eventuele onderlinge verdeling van taken, wordt vastgesteld door het bestuur. Het dagelijks bestuur Artikel 6 1. Het dagelijks bestuur oefent al de hem bij wet, statuten en dit statuut toegekende taken uit, onverminderd het bepaalde in het tweede en derde lid. 2. Het dagelijks bestuur kan nadere aanwijzingen en richtlijnen geven voor de wijze waarop de aan de directeur opgedragen taken moeten worden uitgevoerd. 3. Het dagelijks bestuur kan de mandatering van taken en bevoegdheden aan de directeur te allen tijde ongedaan maken. Artikel 7 1. Het dagelijks bestuur stelt voor de stichting het meerjaren beleidsplan en de daaruit voortvloeiende deelbeleidsplannen vast en is daarvoor verantwoordelijk. 2. Het dagelijks bestuur volgt de uitvoering van het beleid en toetst de uitvoering aan het meerjaren beleidsplan. Schoolplan blz. 16

18 3. Onverminderd het bepaalde in de wet, de statuten en dit statuut heeft het dagelijks bestuur de volgende taken: Het vaststellen en wijzigen van reglementen en instructies die het management betreffen; Het vaststellen en beheren van het jaarlijkse activiteitenplan, de begroting van de stichting en het bestuursverslag, inclusief de jaarrekening van de stichting; Het vaststellen en eventueel wijzigen van het meerjaren beleidsplan en de meerjarenbegroting; Het vaststellen en eventueel wijzigen van beleidsplannen en het goedkeuren van verslagen in zake financien; Het voorbereiden van besluiten ten behoeve van het bestuur met betrekking tot fusie, intensieve samenwerking, afsplitsing, reorganisatie en wijziging van de grondslag en doelstelling van de stichting en de school; Het vaststellen en eventueel wijzigen van het organisatiemodel en het functiebouwwerk van de stichting en de school; Het benoemen, schorsen en ontslaan van het personeel van de stichting; Het vaststellen van de bezoldiging en de arbeidsvoorwaarden van het personeel van de stichting, met inachtneming van het bepaalde in de Wet op het Primair Onderwijs, het Kaderbesluit rechtspositie PO en de CAO PO; Zorg voor de naleving van arbeidsvoorwaardenovereenkomsten en het personeelsbeleid; Het opstellen van statuten en huishoudelijk reglement van de medezeggenschapsraad; Het opstellen van een klachtenregeling; Het dagelijks bestuur is verantwoordelijk voor de medewerkers Het dagelijks bestuur kan slechts voor zijn bestuurstaken en bevoegdheden die voortvloeien uit de wet, de statuten en dit statuut mandaat geven aan anderen. 4. Tot de taken van het dagelijks bestuur behoort eveneens: Het voeren van overleg met de medezeggenschapsraad; Het vaststellen van: het (meerjaren) formatieplan; het ARBO-beleid (als onderdeel van het personeelsbeleid); het sociaal jaarverslag; het nascholingsplan; het huisvestings- en onderhoudsplan; de regeling van schooltijden; het rooster van vakanties en vrije dagen; Het bewaken van de onderwijskundige kwaliteit van de school; Het bewaken van de identiteit van de stichting en het voeren van een actief identiteitsbeleid; Het bewaken van de tijdige vaststelling van schoolgids en schoolplan door de directeur; Het jaarlijks evalueren van het onderwijskundig beleid, zoals gevoerd door de directeur. 4. Het dagelijks bestuur kan werkgroepen of commissies instellen met het oog op de permanente of tijdelijke vervulling van opdrachten of taken die aan het dagelijks bestuur toekomen. 5. Als commissies met een permanent karakter stelt het dagelijks bestuur tenminste in de commissie Personeel en de commissie Financien en huisvesting. 6. Commissies en werkgroepen leggen het plan van aanpak ter goedkeuring voor aan het dagelijks bestuur. Artikel 8 1. Het dagelijks bestuur is bevoegd - mits na vooraf verkregen goedkeuring van de toezichthouders - tot het aangaan van overeenkomsten tot het verkrijgen, vervreemden of bezwaren van registergoederen, en tot het sluiten van overeenkomsten, waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidsstelling voor een schuld van een derde verbindt. Artikel 10 van de statuten is onverkort van toepassing. 2. Het dagelijks bestuur is over het gevoerde beleid verantwoording verschuldigd aan de toezichthouders. 3. Het dagelijks bestuur is verplicht aan de toezichthouders alle voor de uitoefening van zijn taak nodige en nuttige inlichtingen, gevraagd en ongevraagd, te verstrekken. Daaronder is tevens te verstaan de informatie inzake aangelegenheden die ter goedkeuring aan de toezichthouders dienen te worden voorgelegd. 4. Het dagelijks bestuur legt voorts een jaarverslag, bevattende een evaluatie van het in de afgelopen periode gevoerde beleid en de algemene gang van zaken, ter goedkeuring aan toezichthouders voor. Schoolplan blz. 17

19 Artikel 9 1. Vergaderingen van het dagelijks bestuur worden tenminste vijf maal per jaar gehouden en voorts zo dikwijls de voorzitter of ten minste twee van de overige leden van het dagelijks bestuur een vergadering bijeenroepen. 2. De vice-voorzitter van het bestuur is de voorzitter van het dagelijks bestuur. 3. Voor de overige regeling van de werkwijze en besluitvorming van het dagelijks bestuur is het bepaalde in artikel 5 van overeenkomstige toepassing. De toezichthouders Artikel De toezichthouders hebben tot taak toezicht te houden op het beleid van het dagelijks bestuur en op de algemene gang van zaken in de stichting. De toezichthouders staan het dagelijks bestuur met raad terzijde. Bij de vervulling van hun taak richten de toezichthouders zich naar het belang van de stichting. 2. De toezichthouders zien toe op: de naleving door het bestuur van wettelijke verplichtingen, de code voor goed bestuur, bedoeld in artikel 171 van de Wet, eerste lid, onderdeel a, en de afwijkingen van die code; rechtmatige verwerving en de doelmatige en rechtmatige bestemming en aanwending van de middelen van de school verkregen op grond van deze wet vormgeving en naleving van de identiteit. 3. De toezichthouders wijzen een accountant aan als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek die verslag uitbrengt aan de toezichthouder. 4. De toezichthouders zijn belast met de goedkeuring van besluiten van het dagelijks bestuur die conform de bepalingen van de statuten en dit statuut deze goedkeuring behoeven. Onverminderd het elders in dit statuut bepaalde zijn aan de goedkeuring van de toezichthouders voorts onderworpen besluiten van het dagelijks bestuur omtrent: het meerjaren beleidsplan als bedoeld in artikel 7; de begroting van het komende jaar; het bestuursverslag en de jaarrekening; het vaststellen van de arbeidsvoorwaarden voor de directie; het verlenen van procuratie; het aangaan van overeenkomsten, waarbij aan de stichting een bankkrediet wordt verleend of een lening wordt verstrekt; het doen van uitgaven en het aangaan van verplichtingen, die uitgaan boven de door de toezichthouders goedgekeurde begroting; het beëindigen van de dienstbetrekking van een aanmerkelijk aantal werknemers tegelijkertijd of binnen kort tijdsbestek. 5. De toezichthouders worden in de gelegenheid gesteld zich expliciet uit te spreken over het aangaan, wijzigen of beëindigen van overeenkomsten tot fusie of duurzame samenwerking op het strategische vlak met andere instellingen of organisaties; hun standpunt in deze is van zwaarwegende invloed op het te nemen bestuursbesluit als bedoeld in artikel De toezichthouders leggen jaarlijks verantwoording af over de uitvoering van de taken en de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld onder lid 1 tot en met 5 van dit artikel, in het jaarverslag en ter opneming in het bestuursverslag. 7. De toezichthouders of één of meer door hen aan te wijzen leden hebben toegang tot alle lokaliteiten van de stichting en het recht om te allen tijde inzage te nemen van alle bescheiden en boeken van de stichting, een en ander na overleg met het dagelijks bestuur. De toezichthouders kunnen zich daarbij na overleg met het dagelijks bestuur doen bijstaan door de accountant van de stichting aan wie inzage van de volledige administratie dient te worden verleend. 8. De toezichthouders kunnen zich na overleg met het dagelijks bestuur voor rekening van de stichting in de uitoefening van hun taak doen bijstaan door een of meer deskundigen. Het bestuur besluit over het in dat geval beschikbaar te stellen budget. Artikel Alvorens tot benoeming van een toezichthouder over te gaan stelt het bestuur de toezichthouders in de gelegenheid om hun opvatting of voorkeur met betrekking tot de vervulling van een vacature of voorgenomen benoeming kenbaar te maken. 2. Een toezichthouder kan worden ontslagen of geschorst door het bestuur om redenen aan het belang van de stichting ontleend. De besluitvorming geschiedt op overeenkomstige wijze als bij benoemingen. Tot redenen voor schorsing of ontslag behoort in ieder geval: a. het door het lid van de raad niet meer onderschrijven van het gestelde in de artikelen 1 en/of 2 en/of 3 van de statuten; Schoolplan blz. 18

20 b. een gedrag van een toezichthouder, dat het proces van toezicht dan wel uitvoering van beleid stelselmatig verstoort en/of dat niet in overeenstemming is met het gestelde in artikel 5 lid 2 van de statuten van de stichting. Alvorens besluitvorming kan plaatsvinden, dient het bestuur aantoonbaar een poging te hebben ondernomen om het gedrag van het lid bij te sturen. Artikel 12 Een toezichthouder treedt volgens een door het bestuur op te maken rooster af, doch uiterlijk vier jaar na zijn benoeming. De volgens rooster aftredende leden van de toezichthouders zijn terstond herkiesbaar voor een nieuwe periode van vier jaar. Degene, die in de plaats treedt van een tussentijds afgetreden toezichthouder, zal in hetzelfde jaar aftreden als degene wiens plaats hij of zij heeft ingenomen. Artikel 13 Geen toezichthouder kunnen zijn: a. personen in dienst van de stichting en degene(n) die met een persoon in dienst van de stichting een gemeenschappelijke huishouding voer(t)(en); b. personen die in de stichting anders dan in dienstbetrekking hun praktijk uitoefenen. Artikel 14 Het lidmaatschap van de toezichthouder eindigt, buiten de gevallen als genoemd in artikel 298 lid 1 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en met inachtneming van artikel 8 van de statuten van de stichting: a. door overlijden; b. door bedanken; c. door periodiek aftreden als bedoeld in artikel 12; d. het verlenen van tussentijds ontslag; e. ingeval tijdens het lidmaatschap een van de incompatibiliteiten als bedoeld in artikel 13 ontstaat. Artikel De voorzitter van het bestuur is voorzitter van de toezichthouders. 2. De toezichthouders regelen de verdeling van hun overige werkzaamheden. Artikel De toezichthouders vergaderen ten minste twee maal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter zulks nodig acht of twee of meer leden van het bestuur zulks met opgaaf van redenen aan de voorzitter verzoeken. 2. Daalt het aantal leden van de toezichthouders beneden de twee, dan blijft de toezichthouder bevoegd, doch neemt het bestuur op korte termijn maatregelen tot aanvulling. 3. De leden van het dagelijks bestuur en de directeur wonen de vergaderingen van de toezichthouders bij, doch de leden van het dagelijks bestuur hebben in deze vergaderingen geen stemrecht. De toezichthouders kunnen in voorkomende gevallen evenwel bepalen dat er wordt vergaderd zonder aanwezigheid van het dagelijks bestuur en/of de directeur. 4. Het dagelijks bestuur stelt personeel en/of faciliteiten voor notulering van het verhandelde in elke vergadering beschikbaar. De notulen worden vastgesteld door de toezichthouders. 5. Voor de overige regeling van de werkwijze en besluitvorming van de toezichthouders is het bepaalde in artikel 5 van overeenkomstige toepassing. De Raad van Advies Artikel De leden van de raad van advies als bedoeld in artikel 14 van de statuten worden benoemd door het bestuur, gehoord de zittende leden van de raad, voor de duur van vier jaar. 2. Voor de benoeming en het ontslag van leden van de raad van advies is hetgeen geregeld is in dit statuut betreffende de toezichthouders van overeenkomstige toepassing. 3. Voor de overige regeling van de werkwijze en besluitvorming van de raad van advies is het bepaalde in artikel 5 van overeenkomstige toepassing. Schoolplan blz. 19

21 4. De leden van de raad van advies dienen voeling te hebben met de lokale/regionale samenleving. Voorkeur wordt gegeven aan deskundige personen uit verwante kerken en christelijke instellingen voor kinderen en jongeren. Deskundigheid op één of meer relevante deelgebieden van de stichting strekt tot aanbeveling voor andere personen die zich kwalificeren als lid van de raad van advies. 5. De leden van de raad spreken niet rechtstreeks namens een bepaalde organisatie, maar ze houden wel contact met hun achterban in de samenleving. 6. De raad van advies vergadert tenminste eenmaal per jaar met het bestuur. De voorzitter van de raad kan ook zelfstandig vergaderingen uitschrijven voor de leden van de raad. 7. De raad van advies wordt geconsulteerd over benoemingen in het bestuur. Voorts vervult de raad een klankbord en adviesfunctie ten behoeve van het bestuur. De raad kan hiertoe ook eigen initiatieven nemen. De directeur Artikel De directeur oefent de aan hem opgedragen taken en bevoegdheden uit met inachtneming van: de van toepassing zijnde wetten, regelingen en CAO bepalingen. de binnen de stichting geldende statuten en andere door het bestuur vastgestelde regelingen (zoals dit managementstatuut, het medezeggenschapsreglement e.d.); door het bestuur vastgesteld en goedgekeurd beleid; door het dagelijks bestuur te stellen aanwijzingen en richtlijnen voor beleid zoals aangegeven in de artikel 6 (waarbij geldt dat indien en voor zolang door het dagelijks bestuur geen aanwijzingen en richtlijnen zijn gesteld, de directeur zelf tot besluiten bevoegd is); algemene beginselen van behoorlijk bestuur zoals zorgvuldigheid, redelijkheid, motivering van besluiten, gelijke behandeling van gelijke gevallen, geen misbruik van bevoegdheid en dergelijke. 2. De directeur stelt, in overleg met het dagelijks bestuur, ter realisering van het meerjaren beleidsplan de deelbeleidsplannen op ter zake van: financiën/beheer w.o. huisvesting, personeel en organisatie, onderwijs en zorg, identiteit en communicatie, zoals omschreven in de artikelen 22, 24, 26 en 29. Bijlage I bij dit statuut biedt verduidelijking van de taken en bevoegdheden naast hetgeen in dit statuut expliciet is vermeld. 3. De deelbeleidsplannen worden geconcretiseerd in activiteitenplannen, die de directeur vaststelt en waarvoor hij verantwoordelijk is. Identiteit Artikel 19 De directeur is in de dagelijkse schoolpraktijk belast met het verwerkelijken van de grondslag en de doelstellingen van de stichting, zoals verwoord in de statuten. Planvorming Artikel De directeur heeft met betrekking tot de planvorming tot taak een tijdpad op te stellen, alsmede de wijze van betrokkenheid van de verschillende geledingen. 2. De plannen als bedoeld in de artikelen 7 en 18 voldoen aan de volgende criteria: a. het vaststellen van de te bereiken doelen; b. de wijze van uitvoering op hoofdlijnen; c. een tijdsindicatie van realisering van de gestelde doelen; d. een evaluatie van het gevoerde beleid. 3. Voor de kwaliteitsontwikkeling wordt gebruik gemaakt van een meerjaren beleidsplan en schoolverbeterplan. 4. Voor het kwaliteitssysteem wordt gebruik gemaakt van werken met kwaliteitskaarten. Meerjaren beleidsplan Artikel De directeur is belast met de voorbereiding en uitvoering van het meerjaren beleidsplan. 2. Het meerjaren beleidsplan, als bedoeld in artikel 7, omvat in ieder geval: a. richtinggevende uitspraken met betrekking tot de in artikel 18 genoemde beleidsterreinen; Schoolplan blz. 20

22 b. op welke onderwerpen binnen de deelbeleidsterreinen ontwikkelingen moeten plaatsvinden; c. de wijze waarop de doelen op hoofdlijnen gerealiseerd worden. Deelbeleidsplan Financiën en beheer Artikel De directeur is verantwoordelijk voor de opstelling van het beleidsplan Financiën en beheer. 2. Het beleidsplan financiën/beheer omvat in ieder geval: a. planning en procedures ten aanzien van de beleidscyclus voor de opstelling van de meerjaren)begroting en jaarrekening; b. (meerjaren)onderhoudsplanning gebouwen; c. vervangingscyclus onderwijsleerpakket en meubilair; d. samenhang met het arbeidsomstandighedenbeleid; e. planning en procedures ten aanzien van huisvestingsaanvragen; f. bestedingsbeleid ouderbijdragen. 3. Binnen de kaders van het beleidsplan financiën stelt de directeur de concept-schoolbegroting op. 4. De directeur is bevoegd uitgaven te doen tot het beloop van de bedragen op postniveau in de vastgestelde schoolbegroting. 5. Ten behoeve van de opstelling van de jaarrekening verstrekt de directeur het dagelijks bestuur jaarlijks voor 1 maart de benodigde gegevens. Artikel De directeur draagt zorg voor het dagelijkse beheer van de huisvesting en is bevoegd om daartoe reparaties uit te laten voeren, binnen het door het dagelijks bestuur vast te stellen budget. Voor meerjarige contracten is goedkeuring vereist van het dagelijks bestuur. 2. De directeur kan schollokalen in medegebruik geven, met inachtneming van het hiervoor geldende beleid. Voor meerjarige contracten is goedkeuring vereist van het dagelijks bestuur. Deelbeleidsplan Personeel en organisatie Artikel De directeur is verantwoordelijk voor de opstelling van het beleidsplan personeel. 2. Het beleidsplan personeel omvat in ieder geval de hoofdlijnen van het personeelsbeleid, waaronder de gang van zaken met betrekking tot: a. werving en selectie; b. functionerings- en beoordelingsgesprekken; c. scholing; d. taakbelasting en -toedeling; e. doelgroepen; f. arbeidsomstandigheden; g. overige bij wet of arbeidsvoorwaardenregeling te bepalen onderwerpen op het gebied van personeelsbeleid. 3. De directeur stelt ter bevordering van de deskundigheid van het personeel een nascholingsplan op. 4. De directeur stelt jaarlijks de benodigde kwalitatieve en kwantitatieve formatie vast en legt deze neer in het formatieplan en gaat hierbij uit van het beschikbaar budget. 5. Naast het jaarlijkse formatieplan stelt de directeur ook in het meerjaren formatiebeleidsplan op 6. De directeur is gemandateerd tot het uitoefenen van bestuursbevoegdheden, die gerekend kunnen worden tot het dagelijkse personeelsbeleid van de school. Artikel 25 Benoeming, ontslag en het treffen van disciplinaire maatregelen zijn voorbehouden aan het dagelijks bestuur. De directeur doet hiervoor gedocumenteerde voorstellen aan het dagelijks bestuur met relevante gegevens voor de besluitvorming. Schoolplan blz. 21

23 Deelbeleidsplan Onderwijs en zorg Artikel De directeur is verantwoordelijk voor de opstelling van het beleidsplan onderwijs en zorg. 2. Het beleidsplan onderwijs en zorg omvat, naast wat ten aanzien van het schoolplan is geregeld, de wijze waarop de directeur de kwaliteit van het onderwijs bewaakt en bevordert; 3. Het beleidsplan onderwijs en zorg bevat het samenhangend beleid, gericht op het bieden van aantrekkelijk onderwijs en adequate zorg voor leerlingen. Artikel 27 De directeur is bevoegd binnen de door het dagelijks bestuur vastgestelde kaders tot het instellen en opheffen van projecten. Artikel 28 De directeur stelt in overleg met het personeel het schoolplan en het activiteitenplan op. Deelbeleidsplan identiteit en communicatie en kwaliteit Artikel 29 De directeur is in de dagelijkse schoolpraktijk belast met het verwerkelijken van de grondslag en de doelstellingen van de stichting. Om dit concreet te maken wordt een deelbeleidsplan gemaakt over activiteiten die worden voorgenomen om de identiteit te waarborgen en verder te ontwikkelen. Overleg Artikel De directeur voert terzake van gemandateerde aangelegenheden de school betreffende het overleg met (een geleding van) de medezeggenschapsraad, tenzij naar het oordeel van het dagelijks bestuur zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten. 2. De directeur kan niet als adviseur van de medezeggenschapsraad optreden. Artikel 31 Het dagelijks bestuur voert het overleg met (een geleding van) de medezeggenschapsraad over niet aan de directeur gemandateerde aangelegenheden. Artikel Het dagelijks bestuur voert het overleg over aangelegenheden van algemeen belang voor de bijzondere rechtstoestand van het personeel met de daarvoor in aanmerking komende personeelscentrales c.q. met de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad. 2. De arbeidsvoorwaarden en eventuele wijzigingen daarin worden vastgesteld door het dagelijks bestuur. De arbeidsvoorwaarden van de directeur worden opgesteld door het dagelijks bestuur en vastgesteld door het bestuur. Rapportage en verantwoording Artikel 33 De rapportage van de directeur aan het dagelijks bestuur vindt plaats in overeenstemming met wat daarover in het meerjaren beleidsplan is opgenomen. Hij legt in ieder geval verantwoording af over: a. de uitvoering van de verschillende beleidsplannen, zoveel mogelijk met gebruik van kwaliteitskaarten; b. de algemene gang van zaken in de school; c. de realisatie van de begroting (door tenminste periodiek een overzicht van inkomsten en uitgaven) en de stand van zaken met betrekking tot de uitputting van de budgetten. Artikel Het dagelijks bestuur stelt procedures vast voor de totstandkoming van het onderwijskundig en het sociaal jaarverslag. 2. De directeur stelt jaarlijks voor 1 maart de in het eerste lid bedoelde verslagen op. 3. Het dagelijks bestuur stelt de in het eerste lid bedoelde verslagen vast. Schoolplan blz. 22

24 Relatie dagelijks bestuur en directeur Artikel De directeur legt eigener beweging en desgevraagd verantwoording af aan het dagelijks bestuur ter zake van de inhoud, alsmede van de wijze waarop de aan hem opgedragen taken en bevoegdheden worden uitgeoefend. Voorts draagt de directeur er zorg voor dat het dagelijks bestuur adequaat wordt geïnformeerd over alle aangelegenheden welke voor hem van belang zijn. 2. In het kader van het gestelde in het eerste lid levert de directeur ten minste over de perioden januari-april, januari-september en het kalenderjaar een adequate managementrapportage aan het dagelijks bestuur. Voorts verstrekt hij tenminste twee maal per jaar inzicht in de ontwikkeling van de kwaliteit door middel van stoplichtrapportages over kwaliteitskaarten. 3. In het kader van het verkrijgen van informatie over de algemene gang van zaken op de school, wonen twee leden van het dagelijks bestuur ten minste één maal per jaar een overlegvergadering bij van de directeur met de medezeggenschapsraad. 4. In het kader van verantwoording en informatie respecteren directeur en dagelijks bestuur de normale normen van bescherming van persoonsgegevens ten aanzien van personeelsleden en leerlingen. Artikel 36 Het dagelijks bestuur kan de directeur gevraagd en ongevraagd adviseren. Evenzo kan de directeur het dagelijks bestuur gevraagd en ongevraagd adviseren. Artikel Het bestuur houdt uit hoofde van zijn eindverantwoordelijkheid voor de stichting toezicht op het beleid van de directeur en op de gang van zaken binnen de stichting en de onder de stichting ressorterende school, een en ander met het oog op de belangen van de stichting en de onder de stichting ressorterende school. 2. In het kader van het toezicht kan het bestuur ook naast het gestelde in artikel 38 de directeur om informatie vragen en ter verantwoording roepen. Artikel De jaarstukken (bestuursverslag en jaarrekening) worden door de directeur opgemaakt en door het dagelijks bestuur vastgesteld en na goedkeuring van de toezichthouders ten blijke daarvan door alle bestuursleden en toezichthouders ondertekend. Ontbreekt de handtekening van een van hun, dan wordt daarvan onder opgave van reden melding gedaan. 2. De toezichthouders zullen niet tot goedkeuring van jaarstukken overgaan, dan nadat de fungerend accountant verslag heeft uitgebracht en een controleverklaring heeft verstrekt. 3. Door goedkeuring van de jaarstukken wordt het dagelijks bestuur decharge verleend. Vernietiging en schorsing van besluiten Artikel Besluiten van de directeur kunnen wegens strijd met enig geldende regeling en/of wegens mogelijke schade aan de belangen van de school door het dagelijks bestuur bij gemotiveerd besluit geheel of gedeeltelijk worden vernietigd. 2. Het dagelijks bestuur kan een besluit van de directeur dat naar zijn oordeel voor vernietiging in aanmerking komt, na overleg met de directeur, geheel of gedeeltelijk schorsen. Werkingsduur Artikel Dit statuut heeft een werkingsduur van vier jaren. Tijdig, dat wil zeggen tenminste 3 maanden voor de einddatum, zal worden bezien of, mede gelet op het schoolplan, herziening nodig of gewenst is. Is herziening niet aan de orde, dan wordt de werkingsduur voor dezelfde periode verlengd. 2. Het dagelijks bestuur kan, na overleg met de directie, ook tussentijds tot herziening overgaan. 3. Indien gedurende het overleg over een herziening de termijn van vier jaar verstrijkt, blijft het vigerende statuut van toepassing totdat het nieuwe statuut is vastgesteld. Schoolplan blz. 23

25 Slotbepaling Artikel 41 In de gevallen waarin dit statuut niet voorziet beslist het bestuur met inachtneming van het gestelde in artikel 2 van dit statuut. Aldus vastgesteld en ondertekend, Eindhoven, 29 juni 2011 P.J. Prijt Voorzitter mw. A. Klein Wolterink-Gast secretaris Schoolplan blz. 24

26 MEERJAREN SCHOOLVERBETERPLAN Naar een excellente school Aanleiding en doel van dit plan Op onze Evangelische Basisschool staat de kwaliteit van het onderwijs hoog in het vaandel. De school is opgericht vanuit de evangelische identiteit. Dit betekent dat we een extra motivatie hebben om goede kwaliteit te leveren en een hele goede school te zijn. Als rentmeesters mogen we de aarde ontwikkelen en kinderen voorbereiden op de maatschappij. Het is belangrijk dat christenen daar goed op zijn voorbereid zodat ze hun plek in die maatschappij kunnen innemen. Ook op deze manier kunnen en moeten wij het verschil maken in de wereld om ons hen. Denk aan bijvoorbeeld: Mozes, Jozef en Daniel en zijn vrienden aan het hof. Zij vielen op door hun wijsheid. Wij hebben als Evangelische school dus een extra uitdaging om de kinderen goed onderwijs te geven. De school is primair zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van het gegeven onderwijs. In de Wet op het Primair onderwijs wordt voorgeschreven dat scholen een kwaliteitszorgbeleid dienen te voeren. Dit beleid is in het schoolplan beschreven. Kwaliteitszorg betreft activiteiten die erop gericht zijn de kwaliteit van het onderwijs te bepalen, te bewaken, te borgen en te verbeteren. De school zal daartoe, rekening houdend met de mogelijkheden van de leerlingen en met de wensen van belanghebbenden, dienen aan te geven wat zij onder kwalitatief goed onderwijs verstaat. Opvattingen dienen vertaald te worden in doelen. Systematisch moet worden nagaan of de doelen ook bereikt zijn. Op basis daarvan zullen nieuwe doelen voor verdere verbetering gesteld moeten worden, die worden opgenomen in een meerjaren schoolverbeterplan. Vervolgens worden de effecten van die verbeteractiviteiten geanalyseerd en gecommuniceerd met de betrokken geledingen: Boco, team, bestuur, MR. Het geheel kenmerkt zich door een cyclische aanpak. Dit gebeurt op basis van het schoolverbeterplan. Een evangelische bakker moet goede broodjes bakken anders lopen zijn klanten weg ondanks dat hij evangelisch is. Zo moet ook onze Evangelische Basisschool kwaliteit leveren. Onze missie is daarom: kwaliteit en identiteit. Schoolplan blz. 25

27 Monitoren: In de kolom CO&Bew staan de personen die verantwoordelijk zijn voor de taak. De onderstreepte persoon is coördinator. Van elke werkgroep is een stuurkaart daarin staan de activiteiten genoemd die de groep onderneemt. De coördinator bewaakt het proces en de kwaliteitscoördinator controleert het. De directeur bewaakt de kwaliteitscyclus Financiën: In de begroting wordt rekening gehouden met de vervangingen van methode en aanschaf van leermiddelen en ICT. Maar elk jaar kan hiervan afgeweken worden indien de financiën van de school daartoe aanleiding geven. Toelichting: We gebruiken de volgende kolommen: Onderwerp Doelstellingen S IM/ EV B Co& Bew Actiepunten 1. Het onderwerp wordt benoemd. 2. Na benoeming van het onderwerp worden de doelstellingen SMART beschreven. 3. In de smalle kolommen wordt aangegeven in welke fase het onderwerp in het lopende schooljaar zich bevindt. We onderscheiden de volgende cyclus: Startfase: fase waarin het onderwerp wordt bestudeerd, voorbereid en onderzocht en waarin het ontwikkelde onderwerp, volgens afspraken, wordt uitgevoerd; Implementatie- en Evaluatiefase: fase waarin het onderwerp in praktijk wordt gebracht, handelend wordt ingevoerd en knelpunten/aanpakken geëvalueerd; Borgingsfase: datum waarop de eerste ronde van de cyclus is afgerond en geborgd 4. Co&Bew staat voor Coördinatie (degene die de werkzaamheden coördineert) en Bewaking, voor degene die bewaakt, controleert dat de activiteit ook wordt uitgevoerd en gecoördineerd. 5. De laatste kolom gebruiken we om de actiepunten te beschrijven. Onderaan iedere activiteit staan nog eventuele trajecten beschreven. Ieder jaar wordt dit complete ontwikkelingsplan door team en medezeggenschapsraad geëvalueerd en eventueel aan de hand van voortschrijdend inzicht bijgesteld, geactualiseerd. Al werkende ontstaat dan de zgn. Kwaliteitscyclus. Instrumenten die zijn gebruikt: - Werken met kwaliteitskaarten (jaarplanner) WMK - Interne kwaliteitsmonitor - RI&E (Risico Inventarisatie en Evaluatie ARBO) - Inspectierapporten - Ouderenquête - Peiling Welbevinden Personeel Schoolplan blz. 26

28 Onderwerp Doelstellingen S IM/E V B Co& Bew Actiepunten 1. Leerstofaanbod Methodes (actualiseren) Regelmatig worden onze leermethoden vervangen en gemoderniseerd. Een stuurgroep regelt de methodekeuze en zorgt ervoor dat het team betrokken is. De directie zorgt voor een financiële afhandeling via de meerjaren begroting In 2011 is er een nieuwe methode aangeschaft. De methode zal nog verder worden geïmplementeerd en aangepast. Vervolg methodekeuze. We hebben in 2011 drie methode voorgeselecteerd. Hieruit gaan we komend schooljaar een keuze maken Mogelijk invoeren van Engels vanaf groep 2; VTO onderwijs Aug10 Aug11 Aug 12 Mariska Conny Aug10 Aug12 Aug 13 Clariska Marlies Anneke K Aug11 Remy Marlies Jennifer Werkgroep formeren die een methode keuze gaat voorbereiden. Werkgroep komt met voorstellen en tijdspad. Zij zorgt ook voor de implementatie bewegingsonderwijs rekenmethode Engels Thematisch werken In 2010 is er een methode uitgezocht Aug10 Aug12 Remy Engels maar het stond niet op de planning om vervangen te worden in de begroting. In 2012 komt het in de begroting en wordt het aangeschaft Evalueren methode: de grote reis. Aug11 Aug12 Daniel Thematisch onderwijs / kennisgebieden jorien Evalueren en verbeteren integratie - Burgerschap aug 13 juni14 juni15 Jorien De kerndoelen van Burgerschap die nog niet in de huidige themalessen voorkomen worden verwerkt in de verschillende thema s. Schoolplan blz. 27

29 - creatieve vakken/muziek - techniek aug 13 aug 13 juni 14 juni 14 juni15 juni15 Dorenda Gerine Doret Jorien Riënne Onderzoek of creatieve vakken voldoende aanwezig zijn in thematisch onderwijs Integreren in thematisch onderwijs Integreren in thematisch onderwijs Uitvoeren techniek -plan identiteit Aug11 Aug13 Maarten Opstellen leerplan Evangelisch Onderwijs identiteit Aug12 Aug13 Dewi Integreren in thematisch onderwijs Marjolijn C leesbevordering Uiteindelijke doel; Concreet en realistisch leesplan waarin plannen en activiteiten schoolbreed in vastgelegd worden. Insteek hierbij is dat zeker 95% van alle leerlingen het gewenste leesniveau behalen met een gerichte inzet op begrijpend lezen, leren lezen en leesbevordering. Tussendoelen; Relatie leggen tussen voortgezet technisch lezen en leesbevordering. Schoolbibliotheek wordt de motor van de leesbevordering Professionalisering en begeleiding van het team Stimuleren van lezen thuis Stimuleren van leesplezier bij moeilijk lezende kinderen Leesbevorderingactiviteiten en een Aug11 Juni13 juni 14 Riënne Margon Activiteiten; Twee leerkrachten volgen de cursus op vier woensdagmiddagen, vanaf half februari. Theorie over geschiedenis van de jeugdliteratuur, werkvormen, soorten boeken en genres, leesbevordering Verdieping van informatieve boeken, spreekbeurten en presentaties. Samen maken wij gedurende deze cursus een realistisch en concreet leesplan voor onze school waarbij de schoolbibliotheek het uitgangspunt is samen met de methodes begrijpend lezen en voortgezet technisch lezen en veilig leren lezen. Als we hiermee klaar zijn, kunnen we ook het team aansturen en begeleiden op dit gebied. Het is dan aan ons de taak om er voor te zorgen dat er een goede doorgaande lijn ontstaat op gebied van Schoolplan blz. 28

30 doorgaande leeslijn lezen en leesbevordering ICT Blind leren typen in groep 6 Word en PowerPoint in groep 7 Veilig internet structureel in groep 5 en 7 Leren werkstuk voorbereiden in groep 8 Verder uitwerken in werkgroep van ICT plan ICT Digiborden effectief inzetten en zoeken naar hulpmiddelen Aug11 Juni13 Juni14 Jennifer Daniel Aug11 Aug12 Judith K Zie doelstellingen. Aanschaf van Word, PowerPoint, werkboekjes en Typ cursus. Veilig internet aanreiken aan de bouwen door werkgroep. Beleidsplan activeren door werkgroep. Uitzoeken van meer mogelijkheden met ICT door werkgroep. Uitzoeken of filter mogelijk is. ICT 2. Kwaliteitszorg De PC en netwerk moeten worden vernieuwd. XP wordt door Heutink niet meer ondersteund. PC zijn verouderd en moeten worden vernieuwd. Bovendien werkt het huidig netwerk niet goed. Aug11 Juni12 Juni13 Huub Aanschaf nieuw netwerk per Uitzoeken of we bij Heutink blijven of overstappen naar SKOOL WMK Jaarlijks beschrijven van twee Kwaliteitskaarten, volgens een eenduidige aanpak. Actiepunten worden meegenomen in de jaarplanner. jan11 jan11 jan 12 jan 12 mei11 mei11 aug 12 jan 12 jan12 jan12 jan13 jan13 Monique Kwaliteitskaarten beschrijven: - actieve en zelfstandige rol leerlingen - zorg en begeleiding. - tijd - afstemming Schoolplan blz. 29

31 Onderwerp Doelstellingen S IM/E V B Co& Bew Actiepunten 3. Personeel Professionalisering (vakmanschap van leerkrachten) Effectieve instructie Klassenmanagement Er wordt structureel gewerkt aan de didactische vaardigheden van leerkrachten. De nadruk ligt op het werken met combinatiegroepen. Effectieve instructie Judith de K Ieteke Linda Dorenda - vervolg op studiedag 25 mei aanreiken van handvaten - organiseren van coachen - bijscholing op vergaderingen - uitgangspunten WWOS Taakspel onderbouw Collegiale consultatie coachen Taakspel is gericht op het vermeerderen van taakgericht gedrag en het verminderen van regelovertredend gedrag bij kinderen en het bevorderen van een positief onderwijsklimaat. Uiteindelijk doel is beginnend probleemgedrag bij kinderen in een vroeg stadium te verminderen en om te buigen in positiever gedrag Kijken bij elkaar in de klas om van elkaar te leren. Op school willen we elkaar coachen en kennis delen. sept11 juni12 Jan13 Jennifer A-team - Cursus volgen Taakspel/ambulant begeleider - 10 keer coachen in de klas en nagesprek door ambulant begeleider - 3 keer in de week taakspel doen Aug11 Aug12 Boco - opstellen rooster - maken van kijkwijzer - elke Boco werkt het met zijn bouw op eigen manier uit. Thema: klassenmanagement. Aug10 Aug13 Aug14 Ieteke Eveliene - Opleiding volgen - Uitvoeren - Vraag en aanbod principe Schoolplan blz. 30

32 Competentie management Intervisie directeuren van Evangelische scholen 4. Leerlingenzorg Toetsen De school werkt door middel van een in beleid vastgestelde POP Cyclus aan het ontwikkelen en verbeteren van de kwaliteit van haar leerkrachten. Directeuren bezoeken scholen uit het EDO verband om hun eigen kwaliteit te verbeteren en van elkaar te leren. Toetsgegevens (CITO, methodegebonden toetsen, eigen toetsen) worden op de juiste manier ingezet om een goed beeld van een leerling te bepalen. sep09 mrt10 jul12 maarten - Vaststellen van de POP cyclus - Opstellen Persoonlijk Ontwikkel Plan alle leerkrachten&assistenten - Doelstellingen gesprek met directie - Voortgangsgesprek Beoordeling 2012 jun10 sep12 sep13 maarten - Er is een rooster gemaakt, waarbij EBS Online is gekoppeld aan EBS Doetinchem. - Directeur EBS Online bezoekt EBS Doetinchem. Leerpunten uit dit bezoek worden doorgevoerd in actiepunten. - EBS Doetinchem bezoekt EBS Online 0809 jun12 jun13 peter - Onderzoek mogelijke discrepantie CITO LVS/ eindtoets en methodegebonden toetsen. Kinderen voorbereiden op CITO toets door bepaalde stof te herhalen. Rapporten Leerlingvolgsysteem Sociaal Emotioneel Leerling-rapporten zijn duidelijk en informatief. De sociale en emotionele ontwikkeling van de leerlingen wordt gevolgd met behulp van een leerlingvolgsysteem Aug12 Aug14 Aug15 Marlies de B Dorenda Clariska aug09 aug11 aug12 Margot Christina Peter - Evaluatie eigen rapporten (CITO gegevens versus methode gebonden toetsen) Onderzoek naar mogelijkheden om CITO rapportage te digitaliseren Nadenken over een online raadplegen van de resultaten door ouders Nieuwe lay-out? borgen van sociaal emotioneel LVS : SCOL koppeling met ESIS Passend Onderwijs Op school is bekend welke zorg wel en niet geboden kan worden. sep09 jun12 jun13 Peter Christina - Grenzen van onze zorg beschrijven en dit invoeren in het zorgplan Volgen van teambrede cursus ADHD- Autisme Schoolplan blz. 31

33 schoolprofiel Beleid bepalen over zorgprofiel en de uitstraling; het gezicht en positionering van de school. Aug 11 Jun12 Jun13 Maarten peter - Zorgprofiel opstellen in verband met passend onderwijs Schoolplan blz. 32

34 Onderwerp Doelstellingen S IM/EV B Co& Bew Actiepunten 4. Leerlingenzorg (vervolg) Omgaan met gedragsproblematiek Leerkrachten zijn beter toegerust in het omgaan met en het herkennen van probleemgedrag van kinderen. Het aantal gevallen van probleemgedrag vermindert. De principes van WinWin worden actief en bewust toegepast. aug09 jun10 jun12 Margon AnnekeA Riënne Jeanine - De WinWin Coördinatoren vergaderen met elkaar over de verschillende WinWin activiteiten in hun bouw. Ervaringen en tips worden uitgewisseld. Zie hiervoor de stuurgroepkaart WinWin Coördinatoren - Het bespreken van casussen is een vast agendapunt op de bouwvergaderingen - Voor de bouwspecifieke doelen en actiepunten aangaande WinWin, zie de stuurgroepkaarten van de vier bouwen. Coöperatief leren Voortbouwen op ervaringen en cursus Implementeren in combigroepen aug09 jun10 jun12 Margon - Tijdens bouwvergaderingen regelmatig evalueren - Opnemen in bouwplannen Omgaan met meer begaafde leerlingen Er wordt ingesprongen op de behoeften van meerbegaafde leerlingen: herkenning, rekening houden met aanbieden leerstof, materialen, e.d. aug 09 jun 11 jun 13 Jennifer Marjolijn Gerine Christina - Deskundigheid bevorderen door cursussen en studiedag van coördinatoren: Marjolijn en Jennifer - Er wordt materiaal ontwikkeld en verzameld voor hoogbegaafde leerlingen in alle bouwen - Leerlijn ontwikkelen voor plusgroepen Schoolplan blz. 33

35 Onderwerp Doelstellingen S IM/E V B Co& Bew Actiepunten 4. Leerlingenzorg (vervolg) Handelingsplannen Planmatige uitvoering van zorg Invoeren van groepsplannen om het leerrendement te verhogen en tegemoet te komen aan de verschillen bij leerlingen Op school worden er logboeken bijgehouden over de leerlingen met zorgniveau 3 of hoger. sep11 feb12 aug13 Peter Monique Christina sep11 feb12 aug12 Peter Monique Christina - Er komen groepsplannen die worden ontwikkeld door de IB - Het ontwikkelen van logboekformulieren - Het overdragen van de vaardigheid van het werken met logboeken aan de leerkrachten. Onderwerp Doelstellingen S IM/EV B Co& Bew Actiepunten 5. Overige Externe relaties / PR Veiligheidsplan Voor ouders en geïnteresseerden is er een actuele website over de school in te zien. Er is een veiligheidsmap waarin alle veiligheidsaspecten van de school en protocollen (pesten, rampen, sterfgevallen, Arbo etc..) staan beschreven aug09 aug11 aug13 Margot maarten aug08 aug12 aug13 Linda Jan Christina Website vernieuwen zodat we zelf de website kunnen bijhouden - Doornemen van SALTO map - Gebruiken als kapstok voor aanwezige protocollen binnen de school - Aanvullende zaken via MR en bestuur vastleggen Pestprotocol / onderzoek Extra aandacht voor pestprotocol Aug11 Aug12 Aug13 Remy Jan Dorenda MargoB Eveliene - Praktisch handleiding maken voor de leerkracht: wat te doen bij pesten, - onderzoeken van het pesten op school Schoolplan blz. 34

36 Schoolmodel - kern- en niveauonderwijs - themaonderwijs - halfjaarlijkse overgang Het gebruikte schoolmodel is nuttig en werkbaar voor zowel leerlingen als leerkrachten. sep10 aug11 aug12 maarten - Enquête onder ouders, bestuur, MR, leerlingen en personeel over de werking van het kern- en niveauonderwijs Bestuderen vakliteratuur - Inventariseren van voor- en nadelen van het wél of niet werken met de combinatie kern- en niveaugroepen, met thematisch onderwijs zoals we dat nu doen, en met een halfjaarlijks overgangssysteem. - Opstellen van een voorstel tot wijziging of continuering van het huidige schoolmodel. - Beleidsstuk maken voor in het schoolplan - Goedkeuring door MR en bestuur mei Invoering augustus 2011 van kerngroepen met geïntegreerde niveaugroepen. Evalueren het beleid van de 3R s rust regelmaat resultaat Algemeen Onderzoeken opstarten peutergroep Aug11 Aug12 maarten Schoolplan blz. 35

37 KWALITEITSBELEID Inleiding Op de EBS Online staat de kwaliteit van het onderwijs hoog in het vaandel. De school is opgericht vanuit de evangelische identiteit. Dit betekent dat we een extra motivatie hebben om goede kwaliteit te leveren en een hele goede school te zijn. Als rentmeesters mogen we de aarde ontwikkelen en kinderen voorbereiden op de maatschappij. Het is belangrijk dat christenen daar goed op zijn voorbereid zodat ze hun plek in die maatschappij kunnen innemen. Wij hebben als Evangelische school dus een extra uitdaging om de kinderen goed onderwijs te geven. Scholen werken voortdurend aan het steeds verder verbeteren van hun onderwijs; ze zijn dat zelfs wettelijk verplicht. Vanuit hun visie op onderwijs en de door henzelf of anderen geconstateerde knelpunten zou een verbetering gekozen moeten worden die geschikt is voor de eigen specifieke schoolsituatie. Op welke manier kan een school echter bepalen wat de goede verbetering is? Het is gewenst om de keus niet zozeer te baseren op wat in is, wat anderen doen, maar om de keus research based te maken door gebruik te maken van de beschikbare kennis op dit terrein. Uit onderwijsresearch is voldoende bekend welke zaken een positief effect kunnen hebben op het functioneren van de leerlingen. EBS Online maakt bij het maken van diverse inhoudelijke keuzes mede gebruik van de informatie en de systematiek van Wat Werkt Op School! van de Amerikaanse onderwijswetenschapper Robert Marzano. Hierbij gaat het uitsluitend om onderwijsveranderingen die daadwerkelijk invloed blijken te hebben op de leerprestaties van leerlingen. Het bevoegd gezag is wettelijk verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs. Kwaliteit is het naar beste vermogen aantoonbaar doen wat je belooft. Kwaliteitsbeleid is een actief proces gericht op de meest efficiënte vorm, op de meest maximale inhoud en de meest optimale opbrengst waarvoor ieder binnen de organisatie volledige medeverantwoordelijkheid draagt. Kwaliteit begint met het bepalen van standaarden. Kwaliteit vraagt om prioriteiten voor verbetering, en kwaliteitsbeleid vereist een structureel planmatige uitvoering van een plan van aanpak. Kwaliteitsbeleid is cyclisch waarin regelmatige evaluatie en bijstelling van belang zijn. Bij kwaliteitsbeleid horen vragen als doen we de goede dingen? doen we die dingen goed? hoe weten we dat? vinden anderen dat ook? wat doen we met die wetenschap? Antwoord op bovenstaande vragen krijgen we vanuit onszelf, uit de directe omgeving, blijkt uit de samenstelling van de leerlingen en spreekt uit de wensen en verwachtingen van ouders. Ook de politiek, het Ministerie, onze concurrent of het onderwijsveld kunnen antwoord geven op bovenstaande vragen. Tenslotte wordt ook een antwoord gegeven door de eigen selectie van personeel, de inzet van de staf, de eigen organisatie en schoolstructuur en cultuur of de inzet van de aanwezige materialen en (financiële) middelen. Kwaliteitsbeleid vraagt om visie en missie. De missie (Waarom bestaat EBS Online?) is het bestaansrecht. De visie is het antwoord voor het heden en schetst een beeld van hoe de school er over vier jaar uitziet. De visie en missie zijn de grondslag voor algemene en/of specifieke doelen op nadere beleidsterreinen. Elk doel verdient een concreet actieplan dat specifiek, meetbaar, geaccepteerd, met resultaat binnen een bepaalde tijd (SMART) is opgezet. Na evaluatie worden resultaten bij- en Schoolplan blz. 36

38 vastgesteld en daarna geborgd in een handboek, beleidsstuk, schoolplan of schoolgids. Kwaliteitsbeleid volgt de plan do study act cyclus. Inrichting van onze kwaliteitszorg Op school is een kwaliteitscoördinator aangesteld. Er wordt gebruik gemaakt van het programma Werken met Kwaliteit Primair Onderwijs van Kees Bos. Daarnaast worden principes uit Wat Werkt op School! (Marzano) gebruikt. De planning van de WMK onderdelen staat in het vierjarenplan kwaliteitszorg (zie bijlage). Werken met Kwaliteiten (WMK) werkt met beleidsterreinen. Deze komen voor een groot deel overeen met de punten onder visie en missie in dit schoolplan. De eerste 10 beleidsterreinen van WMK zijn afgeleid van het toetsingskader van de Inspectie van Onderwijs. De kwaliteitszorg is gebaseerd op een cyclisch vier fasen model: kwaliteit beschrijven kwaliteit beoordelen kwaliteit verbeteren kwaliteit borgen Kwaliteit beschrijven Per beleidsterrein wordt de kwaliteit beschreven. Er wordt een document gemaakt waarin de stand van zaken en gemaakte afspraken zijn vastgelegd. Dit kan opgesteld worden door de directie, door de kwaliteitscoördinator, door leerkrachten, of een combinatie van mensen. Dit document wordt ingevoegd in het schoolplan. Kwaliteit beoordelen Om de kwaliteit te beoordelen worden meerdere bronnen aangeboord. Er wordt gebruik gemaakt van: - het online invullen van vragenlijsten van WMK door teamleden en/of leerlingen - het bespreken van de kwaliteit van een beleidsterrein tijdens vergaderingen - een ouderenquête, door de school zelf opgesteld - inspectierapporten - opbrengsten (CITO LVS) - de kwaliteitsmonitor Voor elk beleidsterrein heeft WMK een vragenlijst ontworpen. Er is gestart met een algehele nulmeting. Met behulp van deze resultaten is bepaald welke beleidsterreinen prioriteit zijn en als eerste in het vierjarenplan kwaliteitszorg worden genoemd. Per jaar worden er ongeveer twee beleidsterreinen beoordeeld via deze vragenlijsten. Het hele team (of indien wenselijk een kleinere groep) vult de vragenlijst online in. De resultaten worden verwerkt door de kwaliteitscoördinator, en besproken in een vergadering. Hieruit worden verbeterpunten verzameld. Daarbij wordt samen besloten welke punten we het meest urgent vinden. De ouderenquête wordt elke vier jaar afgenomen (2005, 2009). Onderwerpen die hierin aan bod komen zijn het gebouw, de communicatie, de gedragscode, de identiteit, de sfeer, het onderwijs en evenementen. Uit de enquête komen per onderwerp een aantal scores. De scores worden vergeleken met voorgaande jaren. Uit de resultaten worden verbeterpunten verzameld. De opbrengsten worden elk half schooljaar gerapporteerd. De resultaten op de CITO LVS toetsen worden door de leerkrachten in ESIS ingevoerd. Door middel van grafieken wordt in beeld Schoolplan blz. 37

39 gebracht hoe de resultaten zijn ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Ook wordt er gezocht naar trends binnen de school. Hieruit kunnen eventuele verbeterpunten verzameld worden. In de kwaliteitsmonitor wordt het onderwijs heel compact geëvalueerd (zie bijlage kwaliteitsmonitor ). In de monitor worden risico labels verbonden aan cijfers en scores die vergeleken zijn met de landelijke gemiddelden. De items in deze monitor zijn: eindtoets, LVS, personeel, financiën en leerlingen. Een item kan groen (geen risico), oranje (weinig risico) of rood (groot risico) scoren. Elk kwartaal werkt de directeur de kwaliteitsmonitor bij, en bespreekt hij deze met het bestuur. Voor items die rood of oranje scoren worden verbeterpunten geformuleerd. Kwaliteit verbeteren Tijdens de beoordelingsfase komen verbeterpunten naar boven. Deze worden verwerkt tot nieuwe, concrete en meetbare doelen en actiepunten. Deze doelen en actiepunten staan vastgelegd in het meerjaren beleidsplan. Veel van de doelen uit het meerjaren beleidsplan worden beheerd door een zogenaamde stuurgroep. Zo is er bijvoorbeeld een stuurgroep voor de invoering van de nieuwe methode begrijpend lezen of een stuurgroep voor de verbetering van de PR. Elke stuurgroep vult een stuurgroepkaart in, waarin de doelen, de actiepunten, de data waarop bepaalde acties uitgevoerd moeten zijn en de evaluatiedatum beschreven staan. Zie voor een voorbeeld stuurgroepkaart de bijlage format stuurgroepkaart. Actiepunten uit het meerjaren beleidsplan worden ook verwerkt in het vergaderrooster (zie bijlage). Het gaat hier om een jaarrooster waarin alle bespreekpunten terugkomen die school- of bouwbreed zijn. Directie, bouwcoördinatoren en leerkrachten kunnen in dit rooster zien wanneer de punten uit het meerjaren beleidsplan aan bod komen. Kwaliteit borgen Geïmplementeerde verbeteringen moeten worden vastgehouden. Voor een deel zijn de stuurgroepen verantwoordelijk voor de borging van hun onderwerp. In het vergaderrooster komen ook momenten terug waarin gekeken wordt of de gemaakte afspraken goed nageleefd worden. Daarnaast vinden er klassenbezoeken en functioneringsgesprekken plaats waarin de onderwerpen aan bod kunnen komen die geborgd dienen te worden. Schoolplan blz. 38

40 Eindopbrengsten Schooljaar CITO CN** Scores Schoolvordering Intelligentie Afwijkings- Uitstroom-gegevens (in %) (SV) IQ score* gemiddelde Landelijk VMBO-B EBS EBS BASB Landelijk gemiddelde VMBO-K VMBO-K VMBO-T HAV0 VMBO-T HAVO VWO 537,3 norm , ,7 101,8 + 0,28 4,5 18,1 4,5 18,1 54, CN 106,3 101,5 103,2 102,0 + 0,95 9,6 6,4 9,6 16, CN 101,5 101,7 96,8 102,5 + 1, ,2 15,1 24,2 33, CN 108,7 102, ,7 + 0,89 2,2 15,3 11,6 30,3 40, CITO CITO CN CN CN CN 539, ,5 13, , ,1 535, ,7 24,1 10,3 51,7 104, ,7 101,5 + 1,7 2,7 18,9 27 5,4 45, ,2 103, , ,3 100,2 102,8 +0, , ,9 13,9 *Toelichting: De afwijkingsscore tussen gemiddeld SV en gemiddeld IQ kan gezien worden als een indicatie in hoeverre u erin geslaagd bent om de leerlingen goed op hun eigen intellectueel niveau aan te spreken. ** Centraal Nederland Als school willen wij er bij de kinderen uithalen wat er in zit. Anders gezegd willen we dat de schoolvorderingen van een leerling overeenkomen met zijn/haar intelligentie, of deze overstijgen. Mede daarom hebben wij ervoor gekozen om niet de CITO eindtoets te gebruiken, maar die van Centraal Nederland. Centraal Nederland meet namelijk naast de schoolvorderingen ook de intelligentie, zodat deze twee tegen elkaar afgezet kunnen worden. Schoolplan blz. 39

41 ONDERWIJSKUNDIG BELEID Beschrijving Pedagogisch Klimaat Sinds 2004 beschikt de school over een nieuw, sfeervol, eigentijds gebouw dat voldoet aan alle moderne en wettelijke eisen. Het gebouw is onderverdeeld in 4 units met elk een stafruimte die gesitueerd zijn rondom een centrale ontmoetingsplaats. Deze ontmoetingsplaat is gecreëerd vanuit de visie dat gastvrijheid op school belangrijk is. Binnen de units zijn de lokalen zo gebouwd dat er een openheid ontstaat, waardoor er transparantie en samenwerking binnen de bouw mogelijk is. In het midden van elke unit is een open ruimte waar een permanente tentoonstelling is van het thema dat aan bod is binnen de bouw. In het gebouw zijn symbolen aanwezig waaruit de identiteit van de school duidelijk naar voren komt. Lokalen, gangen en overige ruimten zijn ordelijk en opgeruimd. Hierover zijn regels en afspraken gemaakt op schoolniveau. De inrichting van de lokalen moet voldoen aan de voorwaarden van kindvriendelijkheid, sfeer, actualiteit en veiligheid. In de lokalen zijn de materialen goed geordend. Leerkrachten zijn verantwoordelijk voor de inrichting van hun lokaal en de daarbij behorende garderobe. Teamleden kunnen elkaar op de inrichting van hun lokaal aanspreken. Reflectie op aspecten van inrichting en orde gebeurt onder andere door het maken van video opnames en het bespreken daarvan tussen directeur, bouwteamlid en de leerkrachten. Leraren tonen expliciet belangstelling voor de leerlingen tijdens de inloop en het dagelijkse kringgesprek. Daarnaast hebben leraren gedurende de dag belangstelling voor spel, werk en thuissituatie van leerlingen. Leerkrachten hebben een actieve luisterhouding naar leerlingen, en kijken deze ook aan tijdens de interactie. Leerlingen worden met de voornaam aangesproken, leerkrachten met de achternaam en met juf of meester. Regels en afspraken over hoe met elkaar om wordt gegaan op school staan beschreven in De regels van het hart. Deze zijn gericht op het gedrag dat van leerlingen gevraagd wordt. Op dit moment worden alle leerling-dossiers geautomatiseerd in het ESIS leerling informatie systeem. Het streven is om alle informatie over de leerlingen in juni 2008 geautomatiseerd te hebben en toegankelijk te hebben gemaakt voor alle leerkrachten. De informatie wordt gebruikt tijdens leerling-overdrachten en leerling-besprekingen. Op school vinden leerkrachten tolerantie, respectvol met elkaar omgaan, normen en waarden van groot belang. Van leerlingen wordt verwacht dat ze de evangelische identiteit respecteren (identiteit staat verwoord in artikel 1 van de statuten van de Stichting SEOE). Tijdens het gebed en Bijbelverhalen wordt van leerlingen verwacht dat ze een eerbiedige houding aannemen. De leraren reageren positief op vragen en opmerkingen van leerlingen, en onthouden zich van stigmatiserende reacties op foute antwoorden. De leerkracht spreekt waardering uit voor de inzet en inbreng van leerlingen en reageert positief op gemaakte opdrachten. Leerkrachten proberen het zelfvertrouwen bij leerlingen te laten groeien, spreken positieve verwachtingen uit over wat het kind aankan, en helpen het kind successen aan zichzelf toe te schrijven. Daarbij worden eisen zo haalbaar mogelijk gesteld. Leerkrachten stellen zich beschikbaar op tegenover de leerlingen en helpen hen bij hun werk. Het durven uitkomen voor je standpunt alsmede het durven opkomen voor anderen wordt in de klas aangemoedigd. Er wordt geaccepteerd dat er verschillen bestaan tussen leerlingen. Schoolplan blz. 40

42 Regels over de manier van omgaan van leerkrachten met leerlingen staan beschreven in het document: Informatie Leerkrachten EBS. Hierin staan de volgende punten beschreven: communicatie, personeelsbeleid en arbeidsvoorwaarden, organisatie, en onderwijskundige aanpak. Regels die pesten voorkomen staan in ons pestprotocol. Hierin staat ook een beschrijving van hoe om te gaan met discriminatie en racisme, intimidatie, geweld, en seksisme. De opgestelde regels worden consequent toegepast en regelmatig op team/bouw niveau besproken. Het dagrooster is bij alle kinderen bekend middels een schema op het bord. Een aantal kinderen op school is bekend met het weekrooster (leerlingen met een stoornis binnen het autistisch spectrum). Er wordt een kijkwijzer ontwikkeld waarmee de structuur in de klassen kan worden beoordeeld tijdens een klassenbezoek. De leraren zorgen voor een uitdagende leeromgeving met behulp van verschillende materialen: - educatieve hulpmaterialen (voorbeelden) - computersoftware (Ambrasoft, software bij Taaljournaal Spelling en Taal) - extra leesmaterialen (voorbeelden) - in A-groepen een variatie aan speel- en werkhoeken - voor thematisch onderwijs zijn er verwerkingshoeken in de groepen B, C, en D Per thema (Grote Reis) worden er kernwoorden bepaald die leerlingen moeten beheersen. Deze worden opgehangen in het lokaal met plaatjes en/of definities daarbij. Leerlingen worden door leerkrachten uitgedaagd tot meedenken bij dagelijkse beslissingen zoals het oplossen van conflicten of de volgorde van activiteiten. In overleg kunnen er door leerlingen regels toegevoegd worden aan de klasseregels. Leerlingen krijgen organisatorische taken zoals het uitdelen en ophalen van materialen en het verzorgen van de ruimte. Leerlingen worden aangemoedigd materialen mee te nemen die bij het thema passen, om hiermee de thematafels in te richten. In de bovenbouw wordt gebruik gemaakt van zelfcorrigerende software bij de vakken spelling en woordenschat. Rekenlessen mogen in de bovenbouw soms zelf nagekeken worden, alsmede de baklessen van begrijpend lezen. In de onder- en middenbouw wordt gebruik gemaakt van zelfcorrigerende spelen zoals Piccolo en Ambrasoft op de computer. Leerlingen mogen vanaf groep 5 twee keer per week zelf hun activiteit kiezen bij taal. Tijdens thematisch onderwijs, vanaf groep 3, kunnen leerlingen 4 middagen per 3 weken aan eigen gekozen opdrachten werken ( hoekenwerk ). Bij creatieve vakken wordt regelmatig ruimte gelaten voor eigen keuzes. Leesboeken worden door de leerlingen zelf naar smaak uitgekozen, zij het binnen de grenzen van hun AVI-niveau. Bij de kleuters wordt gewerkt met een kiessysteem voor het werken met ontwikkelingsmaterialen. Leerlingen werken tijdens niveau onderwijs veelal individueel, aan tafelgroepen. Als de lesmethode aangeeft dat er in groepen of tweetallen gewerkt kan worden dan wordt dit gedaan. In de praktijk komt dit regelmatig voor bij de vakken taal en spelling. Tijdens thematisch onderwijs wordt veel samengewerkt in groepen of in tweetallen zoals bij het hoekenwerk. Schoolplan blz. 41

43 Didactisch Handelen De indicatoren leerkrachten leggen duidelijk uit, leerkrachten geven leerlingen feedback op hun leer- en ontwikkelingsproces en leerkrachten geven expliciet les in strategieën voor leren en denken Het begin van de les bestaat uit klassikale instructie. Daarbij wordt de informatie uit het lesboek zo mogelijk in verband gebracht met informatie uit het dagelijks leven. De leerkracht vertelt en stelt vragen aan de leerlingen om hun voorkennis te activeren. Leerlingen mogen vragen stellen of iets vertellen over het onderwerp door hun vinger op te steken. Bij de uitleg wordt gebruik gemaakt van het whiteboard, de beamer, en soms ook van filmpjes, foto s en voorwerpen. Leerkrachten vatten de uitleg regelmatig samen. In het lokaal zijn diverse platen, symbolen en superschema s (bijvoorbeeld de Wegenkaart van spelling) aanwezig. Na de klassikale instructie gaan de leerlingen voor wie de uitleg voldoende was aan het werk. Kinderen die in aanmerking komen voor verlengde instructie worden aangesproken door de leerkracht op hun eigen plek of aan de instructietafel. De leerkracht geeft de instructie vervolgens nogmaals, in kleinere stappen, eventueel op een lager niveau, en met meer ruimte voor vragen. Als de leerkracht klaar is met de eventuele verlengde instructie, is deze weer beschikbaar voor vragen van individuele leerlingen die al aan het werk zijn. Tevens loopt de leerkracht rond om te kijken of iedereen de uitleg goed begrepen heeft en op een juiste wijze aan het werk is. Achteraf wordt het werk gecorrigeerd. Wanneer de leerkracht rondloopt tijdens de zelfstandige verwerking, geeft deze feedback aan de leerlingen. Dit gebeurt in de vorm van verbale en non-verbale complimenten, gericht op inzet, netheid en de juistheid van antwoorden van de leerling. Een analyse van de vorderingen van leerlingen gebeurt achteraf, tijdens het corrigeren van het werk. In de schriften van leerlingen wordt de nodige feedback geschreven. De resultaten van methodetoetsen worden in de klassemap geregistreerd op de daarvoor door de methode aangeleverde formulieren. Zo kan op individueel- en groepsniveau uitval geconstateerd worden. Tijdens instructie momenten wordt aan leerlingen de beurt gegeven om hun oplossing of antwoord te delen met de klas. Daarbij wordt regelmatig gevraagd hoe het antwoord gevonden is, zodat er direct feedback gegeven kan worden op het denkproces van de kinderen. Soms laten leerkrachten leerlingen verschillende oplossingsstrategieën met elkaar vergelijken. Er wordt expliciet les gegeven in leerstrategieën. Zo laat de leerkracht leerlingen verbanden leggen met wat ze al weten over de leerstof. Dit gebeurt meestal tijdens de introductie van de les. Daarnaast wordt van de leerling gevraagd om het geleerde toe te passen in toepassingsgerichte opdrachten. Bij de reken- en taalvakken is dit vaak in de vorm van zelfstandig werken, en bij themawerk gebeurt dit vooral in de vorm van hoekenwerk. Verder wordt aan de leerlingen gevraagd informatie te groeperen zoals bij de woordpakketten van spelling, en te memoriseren zoals bij de tafelsommen, topografie en Engels. Schoolplan blz. 42

44 Aandachtspunten m.b.t. didactisch handelen Belangrijke aandachtpunten die leiden tot leerprestatieverbetering van leerlingen 1. Het formuleren van leerdoel(en) aan het begin van een instructieles. Hierop ook terugkomen in een evaluatiemoment aan het einde van de les. 2. Minder collectieve instructie, dus bijvoorbeeld kleinere instructiegroepen (Model Directe Instructie of een traject Structureel Coöperatief Leren) (Je kunt een open ruimte creëren voor het bord waar kinderen komen zitten tijdens een instructie) 3. Mogelijk onderwerp voor een teambijeenkomst: zelfstandig werken of zelfstandig verwerken? 4. Je zou kinderen meer kunnen laten samenvatten en aantekeningen laten maken. Het maken van aantekeningen en samenvattingen in het kladschrift in de bovenbouw zou je kunnen doortrekken naar de lagere groepen Schoolplan blz. 43

45 Visie op kinderen De kinderen zijn niet allemaal gelijk maar wel gelijkwaardig. Respect voor elk individu is wezenlijk. Ieder kind is uniek door God geschapen, met eigen mogelijkheden en grenzen. Ieder kind is op opvoeding aangewezen. De school wil een pedagogisch klimaat bieden dat het kind kansen geeft zich te ontplooien. De pedagogische opdracht bestaat niet alleen uit het overdragen van kennis, Het kind heeft ook op sociaal-emotioneel gebied ontwikkeling nodig. Belangrijk is de relatie tussen leerkrachten en kinderen. De leerkrachten zullen de kinderen laten weten door onderwijs en omgang, dat het kind geliefd en geaccepteerd is, niet alleen door de leerkracht maar ook door God We mogen de kinderen de Waarheid in Christus voorhouden maar tegelijk mag/moet elk kind zich vrij voelen als het gaat om een persoonlijke keuze in de relatie met God. Elk kind moet zich geliefd en aanvaard weten en de ruimte krijgen zich te ontplooien. Het is belangrijk dat kinderen leren: hun talenten te ontwikkelen en te gebruiken maar ook te relativeren. om te gaan met beperkingen van zichzelf en van anderen van anderen te waarderen het belang van samenwerken in te zien en te benutten vergeving te schenken en te aanvaarden om te gaan met gezag, teleurstelling en kritiek zowel leuke als minder leuke taken op te pakken. memoriseren van Bijbelse teksten Vanzelfsprekend hopen en bidden we dat elk kind een groeiend enthousiasme zal ontwikkelen in het contact met God en in een besef dat elk mens uiteindelijke zelf in dit opzicht tot een keuze moet komen. Van enige vorm van dwang in dit verband mag dan ook nooit sprake zijn. We verwachten van elk kind respect voor de overtuiging van een ander. Christelijk opvoedingsdoel We willen graag dat kinderen groeien in hun persoonlijke relatie met God. De school gaat de kinderen voor en stimuleert de leerlingen in Bijbels leren denken en het ontwikkelen van een christelijke levensstijl. Galaten 5: 22 De vrucht van de Geest, hierin willen we de kinderen opvoeden. We willen graag dat ze Jezus navolgen. De leerkrachten willen dit graag voorleven en hopen en bidden dat de leerlingen dat gaan overnemen met als doel: dat ze God de eer geven in hun leven er zelf gelukkig van zullen worden en het door zullen geven aan anderen Omgaan met elkaar Jezus vindt het dienen van Hem net zo belangrijk als een goede onderlinge omgang. In de praktijk van ons onderwijs willen wij dit uitgangspunt een centrale plaats geven. Het is ons verlangen dat de kinderen goed met elkaar om gaan.. Schoolplan blz. 44

46 Orde en discipline De Bijbel geeft duidelijke opvoedingsregels in de omgang met kinderen. Wij verwachten van de kinderen gehoorzaamheid en respect voor de volwassenen die hen opvoeden. GOD geeft in zijn Woord aan dat hierin de sleutel ligt voor geluk en wijsheid. Een praktische uitwerking is o.a. dat kinderen volwassenen niet aanspreken met hun voornaam. We streven naar duidelijkheid in de structuur van de school, naar heldere, concrete afspraken. Iedereen in de school dient zich hieraan te houden. Als het gaat om orde en discipline willen we ons ook laten leiden door Bijbels uitgangspunten. Zoals Spreuken 12:1 Wie tucht liefheeft, heeft kennis lief; maar wie terechtwijzing haat, is dom. Tucht betekent: trekken, binnen de normen en waarden houden. Dit kan door straffen, maar vooral ook door het goede te benadrukken en te stimuleren. Regels moeten er zijn op school. Toch willen wij ze zo beperkt mogelijk houden. Kinderen moeten leren om zelf grenzen te stellen. Dit doen wij door de kinderen verantwoordelijkheid en vrijheid te geven. Kinderen leren bij ons op school verantwoordelijk te zijn voor elkaar door onderlinge hulp te geven. Ook zaken als netheid en aandacht voor het milieu horen hierbij. Banend of sturend... vrij of gestructureerd. Elk kind is verschillend van karakter. Hier willen wij rekening mee houden. Zo zijn er kinderen die veel structuur nodig hebben. Anderen voelen dit juist als een keurslijf. Hier gaan we gedifferentieerd mee om. Zo proberen wij ieder kind te geven wat bij hem of haar past. De werkvormen zullen dus verschillend worden toegepast. Schoolplan blz. 45

47 BELEID SCHOOLSYSTEEM Inleiding schoolsysteem m.i.v. augustus 2011 Door de groei van de school én door de structurele toename van parttimers op onze school, dreigt een versnippering van de schooldagen/schoolweek. Hierdoor kunnen de onderlinge verbanden gaan vervagen. Leerkrachten hebben in het huidige systeem te maken met relatief veel leerlingen. Dat maakt het lastig om een band op te bouwen met alle leerlingen afzonderlijk en bij alle leerlingen optimaal betrokken te blijven. Op 17 november hebben we een interne studiedag gehad met dit thema en er is een enquête onder het personeel gehouden. In december is met het bestuur hierover gesproken. Ook is er een enquête onder de leerlingen gehouden. Op 27 januari zijn de ouders geïnformeerd over de mogelijke aanpassing van het systeem. Op 14 maart is dit voorstel dat hier beschreven wordt besproken en vastgesteld door de BOCO s en de interne Commissie Schoolsysteem Hoofdpunten aanpassing schoolsysteem We gaan werken met een kerngroep met twee niveaus. Het uitgangspunt is: de hele dag door zijn dezelfde kinderen in de klas met maximaal twee leerkrachten (per week). Ongewijzigd blijven het principe van niveauonderwijs, halfjaarlijkse doorstroming, lineair rooster en thematisch onderwijs. De organisatie wordt anders en het verschil tussen niveaugroep en kerngroep verdwijnt. We blijven vasthouden aan onze basisuitgangspunten van de schoolorganisatie. De Regenboog wordt in augustus gecombineerd (gewoon 3.1) en start in februari als aparte groep tot de zomervakanties. De halfjaarlijkse groepen houden we zoveel mogelijk als pedagogische eenheid bij elkaar. Uitgangspunt voor de verdeling in niveaus is de huidige taalniveaugroep. Kinderen die voor rekenen in een ander niveau zitten, zullen moeten blijven wisselen. We proberen deze kinderen in een kerngroep te zetten waar dat niveau gegeven wordt. We kiezen ervoor vast te houden aan de A/B/C/D verdeling Argumenten Rust Meer rust voor de leerkracht binnen de klas. Het is makkelijker om orde te handhaven. Goed/rustiger voor probleemkinderen. Goed voor vervanging. Voor leerlingen meer rust doordat ze met minder leerkrachten te maken hebben. Duidelijk overzicht van je leerlingen in je groep. Je hoeft alleen geïnformeerd te worden over je eigen leerlingen. Ouderavonden worden éénduidig en de informatie gaat via 1-2 personen. Schoolplan blz. 46

48 Regelmaat Binding/ vertrouwen met leerkracht Geen wisselingen overdag Resultaat Als we met minder leerkrachten de school moeten runnen is een eenvoudiger schoolorganisatie van belang voor het overzicht. Een zelfde groep kinderen de hele dag door is minder intensief dan twee groepen kinderen op een dag. Werkt waarschijnlijk resultaatverhogend voor didactiek doordat je de ochtendles mogelijk kunt herhalen in de middag en de pedagogische eenheid bevordert sfeer. Organisatie wordt simpeler Gevolg van rust en regelmaat zal resultaatverhogend zijn. De gymuren kunnen ook op de ochtenden worden gegeven. Daarom kunnen we gebruik maken van een gymlokaal op loopafstand. Dus geen busjes meer. Wijziging Schooltijden Inleiding In april 2011 is besloten om de schooltijden te veranderen in een zogeheten 5-gelijke dagen-model De hierbij behorende sleutelwoorden waren: Verbeter de omstandigheden: Rust, Regelmaat en Resultaat. Tijdens de ouderavond van 27 januari 2011 is het voorstel is gepresenteerd aan de ouders en er is een discussie gevoerd. Na afloop van de ouderavond is aan alle ouders een enquête meegegeven om ook hun mening te kunnen peilen. Het personeel is in januari 2011 geïnformeerd over het voorstel en heeft een personeelsenquête gekregen. Op basis van de uitslag van beide enquêtes constateren we dat een meerderheid van ouders en personeel vóór het voorstel is. Van de ouders is 52% voor en 36% tegen; bij het personeel is dat 55 % voor en 21 % tegen. Directie, Bestuur en MR hebben ook kennis genomen van alle opmerkingen die gemaakt zijn door zowel ouders als personeelsleden. Op 6 april heeft het Bestuur het besluit genomen om het: 5-gelijke dagen-model in te voeren met ingang van augustus in het nieuwe schooljaar Dit besluit, dat hierna wordt beschreven, is een compromis omdat we ook tegemoet willen komen aan bezwaren van ouders die niet voor dit model zijn. Dit besluit is op 15 maart door de MR in akkoord bevonden. Op 17 maart is dit plan met het team besproken en op 31 maart zijn de ouders geïnformeerd. 5 gelijke-dagen-model 1. Alle kinderen van de school, van groep 1 tot en met 8 gaan 970 uur per jaar naar school. Vanaf 2016 overwegen we om het minimum aantal uren te gaan draaien namelijk 940 uur per jaar. 2. De kleuters gaan ook op vrijdag naar school 3. De vrije woensdagmiddag blijft; dat blijkt voor veel ouders en collega s een belangrijk punt. Op woensdagmiddag zijn er blijkbaar veel activiteiten voor de kinderen gepland. Daarnaast zijn de vrijetijdsactiviteiten in Eindhoven nog niet ingericht op een 5-gelijke- Schoolplan blz. 47

49 dagen-model. Met een vrije woensdagmiddag komen we ook tegemoet aan ouders die 5 hele dagen te lang vinden voor hun kind, vooral voor de kleuters. 4. Het einde van de schooltijd wordt door bovenstaande uur, mede ook omdat er bezwaren waren tegen de overgang van een eindtijd van uur (zoals momenteel) naar uur. De eindtijd van woensdag blijft zoals hij momenteel ook al is: uur. 5. De ADV dagen (compensatie-uren)zullen voor fulltimers geleidelijk worden afgebouwd van 13 naar 7 dagen gaan. In 2017 worden dat 2 dagen als de normjaartaak 940 uur wordt. Doel van de aanpassing schooltijden Duidelijk dagritme voor de kinderen: 3 gelijke blokken van ongeveer 100 minuten In de kleutergroepen worden meer lesuren gegeven. Dit zal naar verwachting een nog beter resultaat geven in de leerprestaties in groep 3, zeker nu de overheid geen extra geld meer beschikbaar stelt voor NT2-onderwijs. In de bovenbouw zullen er minder uren les wordt gegeven, maar in combinatie met het wijzigen van het schoolsysteem verwachten we dit enigszins te compenseren. Zo zal voor het gymonderwijs gebruik worden gemaakt een gymzaal op loopafstand, waardoor minder tijd verloren gaat aan (bus)vervoer naar en van de gymzalen. Ook is er tijdswinst omdat er minder gewisseld gaat worden van kern- naar niveaugroep. De tussenschoolse opvang van de leerlingen (lunchpauze) blijft gratis. De kortere pauze (van 40 naar 20 minuten ) in dit voorstel zullen ongetwijfeld een positief effect hebben op de sfeer op het schoolplein. Er is geen pleinwacht meer nodig voor het grote plein (groepen 3 t/m 8), maar alleen nog maar voor de kleutergroepen: 3 ouders tussen en uur op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag. In het huidige systeem zouden we genoodzaakt zijn om de kosten voor het overblijven in rekening te brengen. Reden: wij krijgen als school geen vergoeding voor de opvang van leerlingen tijdens de lunchpauze. Hierdoor is de tussenschoolse opvang voor onze school een te grote kostenpost geworden ( personeelskosten op jaarbasis). Veel basisscholen brengen overigens nu al kosten in rekening voor de tussenschoolse opvang (lunchpauze). De compensatiedagen (ADV) voor de leerkrachten zullen op den duur verdwijnen omdat zij in dit voorstel minder lesgebonden uren hebben op een dag. Dit levert meer rust op in de klassen en minder vervangingsproblemen. De werkdruk voor leerkrachten wordt verlaagd doordat elke dag (vanaf uur) lesvrij wordt. Door de wijziging in het schoolsysteem is er ook minder overlegtijd nodig (tussen kern- en niveauleerkrachten) voor leerling-besprekingen. Het aantal studiedagen wordt sterk beperkt naar ca. 2 studiedagen per schooljaar. Lestijd wordt effectiever doordat de leertijd meer naar de ochtend wordt verschoven Momenteel wordt er veel tijd vrij geroosterd voor zaken als themavoorbereiding, ICT, overleg etc. Dat zal met dit voorstel gaan verdwijnen waardoor er minder invallers nodig zijn. Dit levert een besparing op en voorkomt versnippering en onrust. De verkeersdichtheid rond uur (einde schooldag) is minder dan na uur. Schoolplan blz. 48

50 Schoolrooster Maandag dinsdag donderdag - vrijdag Groepen B C- D Aantal minuten Groep A Kring en Bijbeltijd 35 Inloop / Arbeid naar keuze Rekenen 60 Kring / Taal / Bijbeltijd Pauze 20 Eten en drinken Taal 45 Spel & Beweging / Werkles Lezen / Schrijven 60 Werkles / Spel & Beweging Pauze Thema 100 Woensdag Groepen B C- D Aantal minuten Pauze In de A-groepen wordt (afwisselend) geluncht en buiten gespeeld tussen en uur Kennisgebieden en WO / Arbeid naar keuze / Spel & Beweging Groep A Kring en Bijbeltijd 35 Inloop / Arbeid naar keuze Rekenen 60 Kring / Taal / Bijbeltijd Pauze 20 Eten en drinken Taal 45 Spel & Beweging / Werkles Lezen / Schrijven 75 Werkles / Spel & Beweging Schoolplan blz. 49

51 Niveaugroepen Met ingang van augustus 2011 hebben we de niveaugroepen in een vaste kerngroep gezet. De kinderen zitten dus in een combinatieklas met twee niveaus. Zie dit voorbeeld: Bij de instrumentele vaardigheden (rekenen, spelling en lezen) zijn de kinderen dus ook in de kerngroep. Hier worden de basisvaardigheden aangeleerd en instructie gegeven. Wij zetten ons ervoor in om onderwijs op maat te geven. Zittenblijven komt dus niet meer voor. Het kan zo zijn dat een kind voor rekenen het niveau heeft van groep 6 en voor spelling van groep 5. Wij trachten de ontwikkeling van de kinderen te volgen en het onderwijs hierop aan te passen. De CITO scores worden gebruikt om de kinderen op het goede niveau in te delen. Niveaugroep in de kerngroep Voor deze aanpassing werkten we op school met aparte kern- en niveaugroepen. Hier zijn we van afgestapt om de volgende redenen: Door de groei van de school én door de structurele toename van parttimers op onze school, dreigt een versnippering van de schooldagen/schoolweek. Hierdoor kunnen de onderlinge verbanden gaan vervagen. Leerkrachten hebben in het huidige systeem te maken met relatief veel leerlingen. Dat maakt het lastig om een band op te bouwen met alle leerlingen afzonderlijk en bij alle leerlingen optimaal betrokken te blijven. Hoofdpunten schoolsysteem We werken met een kerngroep met twee niveaus. Het uitgangspunt is: de hele dag door zijn dezelfde kinderen in de klas met maximaal twee leerkrachten (per week). Ongewijzigd blijven het principe van niveauonderwijs, halfjaarlijkse doorstroming, lineair rooster en thematisch onderwijs. De Regenboog wordt in augustus gecombineerd (gewoon 3.1) en start in februari als aparte groep tot de zomervakanties. De halfjaarlijkse groepen houden we zoveel mogelijk als pedagogische eenheid bij elkaar. Schoolplan blz. 50

52 Beleidsplan Regenbooggroep Doel van de Regenbooggroep De Regenbooggroep is een groep die in het 2 e halfjaar van het schooljaar gaat functioneren. Zij dankt haar bestaan aan het feit dat het niet wenselijk is de kleuters halverwege een schooljaar in een bestaande groep te laten instromen. Subdoelen De kinderen kunnen langzaam wennen aan de structuur van de dag zoals die binnen de school vanaf de B-groepen wordt gehanteerd. De kinderen hebben nog ruimte om te spelen. De roostertijden van de Regenbooggroep zijn flexibel in te delen. De Regenbooggroep is een speel- en leerklas waarbinnen een start gemaakt wordt met de beginselen op taal- en rekengebieden De Regenbooggroep biedt een rijke leeromgeving waarbinnen kinderen die de eerste beginselen al beheersen op eigen niveau verder kunnen gaan. De Regenbooggroep biedt ruimte om de leerstof te herhalen buiten taal- en rekentijd om. Beginsituatie We willen een overzicht geven van de afgelopen jaren. De Regenbooggroep is de afgelopen jaren steeds gestart in februari. Vanaf dit moment gaan de kinderen vijf dagen in de week naar school. Verschillende leerkrachten hebben voor de Regenbooggroep gestaan. Het rooster is gekoppeld aan het rooster van de B-groepen. Dit houdt in dat de Regenbooggroep zich houdt aan de reken-, taal- en thematijden van de B-groepen. Kinderen die groep 3.1 niet hebben gehaald, stromen in bij de Regenbooggroep. Zij komen zowel bij rekenen, taal en schrijven. Een groot deel van de leerstof wordt klassikaal aangeboden, waarna een aantal kinderen op eigen niveau aan de slag gaat. De volgende methoden worden gebruikt: Pluspunt voor rekenen Veilig leren lezen voor lees- en taalonderwijs Mijn eigen handschrift voor schrijven Piramide en Grote reis voor thema Er is een vast moment in de week waarop er gegymd wordt in het speellokaal van de kleuters. De kinderen hebben allemaal een eigen werkplek. Ze hebben een eigen stoel en een plek aan een groepstafel. Er is speelmateriaal dat ingezet kan worden bij hoeken als een bouwhoek en leeshoek. Daarnaast zijn er puzzels en spelletjes. Dit wordt iedere keer in februari bij elkaar gezocht uit de verschillende A- en B-groepen. Schoolplan blz. 51

53 Regenbooggroep De Regenbooggroep moet een goede speel- en leerklas zijn; een uitloper van groep 2 op weg naar groep 3. Het is een ontwikkelingstraject. In het volgende stukje zullen we dit nader toelichten. De Regenbooggroep zou losgekoppeld moeten worden van de lestijden van de B- groepen. Het is belangrijk dat de roostertijden flexibel zijn, zodat bijvoorbeeld de kringtijd verlengd kan worden (voor jongen kinderen van groot belang) en zo nodig in de middag het rekenen afgerond. Er moet geen instroom zijn van kinderen die niveau 3.1 doubleren. Kinderen die niveau 3.1 opnieuw moeten doen, blijven de volgende helft van het schooljaar volledig in de Regenbooggroep. De kinderen die op één vak onvoldoende scoren, gaan wel door naar 3.2. Deze kinderen hebben andere begeleiding nodig dan die in de Regenbooggroep gegeven wordt. Te denken valt aan RT. We hebben gemerkt dat de kinderen die instromen aan het begin van de rekentijd of na de kleine pauze veel onrust met zich meebrengen. Dit komt onder andere door het gevoel dat ze zijn teruggezet. Hierdoor zijn ze slecht gemotiveerd. Ze hebben geen aansluiting met de andere kinderen. Door de kinderen die instromen, zit de Regenbooggroep ook vast aan de lesroostertijden van de B-groepen. Het is heel belangrijk dat er hoeken zijn. Daarmee bedoelen we de hoeken die standaard ook in de A-groepen aanwezig zijn. Hierbij valt te denken aan de volgende hoeken; huishoek, bouwhoek, leeshoek, rekenhoek, computerhoek, etc.. De hoeken moeten in de loop van de maanden meer en meer worden ingericht van hoeken zonder opdracht, naar hoeken met opdracht. De hoeken kunnen ook gebruikt worden in de verwerking van het thematisch onderwijs. Het onderwijs moet zo ingericht worden dat de kinderen op eigen niveau aan de slag kunnen. De kinderen komen met grote verschillen binnen op het gebied van letterkennis en cijferen. Dit vraagt een goede organisatie en goed lesmateriaal; werken in niveaugroepen binnen de klas. Zo ontstaat er ruimte voor differentiatie. Inzet van een onderwijsassistent is hierbij belangrijk. Voor het thematisch onderwijs worden de thema s gebruikt die in de B-groepen aan de orde zijn. De informatie wordt gehaald uit verschillende bronnen, waaronder; Piramide, internet en de grote reis. Hierbij is het van belang dat de kerndoelen hierin worden verwerkt en dus behaald. De verwerking gebeurt door gebruik van het kiesbord, waarbij de kinderen zelf hun opdrachten kiezen. Een vast aantal opdrachten moet klaar zijn aan het eind van de week. Het doel hiervan is dat de kinderen leren zelfstandig te werken. Bijzonderheden Vast budget voor de Regenbooggroep; het is een vaste groep. Materiaal dat is aangeschaft, blijft standaard in de Regenbooggroep Vaste leerkrachten om de continuïteit te waarborgen; een leerkracht moet minimaal twee schooljaren een Regenbooggroep draaien Vanuit de A-groepen blijft een goede informatieoverdracht heel belangrijk, zodat in de beginfase direct kan worden gestart met niveaugroepen Het inzetten van vaders en/ of moeders; in de beginfase voor spelletjesbegeleiding, om dit vervolgens over te laten gaan in het begeleiden van leesgroepjes Knelpunt Instroom in de B- kerngroep van de Regenboogkinderen in augustus Schoolplan blz. 52

54 Onderwijskundig model: halfjaarlijkse doorstroming Doel Wij willen op school bereiken dat de kinderen zich vloeiend kunnen ontwikkelen. Een passend niveau voor elk kind. Differentiatie niet meer incidenteel maar ingebouwd in het schoolorganisatie. Dat is ons uitgangspunt bij het opzetten van het systeem dat we per augustus 2002 gaan invoeren. Uitwerking Er zijn twee niveaugroepen in de klas Tweemaal per jaar is er een beslismoment voor de overgang naar een ander niveau Voor kinderen die in kortere tijd het programma van de basisschool hebben doorlopen is er een vervroegd beslismoment voor het voortgezet onderwijs Er ontstaan een kopgroep. Een 8.3 niveau met een eigen programma met nieuwe uitdagingen. Soms moet een kind een niveau of een deel van een niveau overdoen omdat het meer tijd nodig heeft zich op sociaal emotioneel en/of cognitief gebied goed te ontwikkelen. Uitgangspunt is dat een kind geplaatst wordt bij kinderen van zijn eigen leeftijd. Voor het doorlopen van de leerstof wordt er gedifferentieerd. Soms beheerst een leerling de leerstof in zeer korte tijd. Overwogen kan worden de leerling sneller door te laten stromen. Onze school heeft daar de volgende constructie voor gekozen : De leerlingen zijn verdeeld over kerngroepen : A 4, 5, 6 jarigen B 6, 7, 8 jarigen C 8, 9, 10 jarigen D 10, 11, 12 jarigen Binnen deze kerngroepen zijn 17 niveaus m.b.t. de leerstof van lezen, schrijven, taal, spelling en rekenen. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid per ½ jaar een vertraging / versnelling m.b.t. de bovengenoemde leerstof te doen plaatsvinden. Doorstroming Hiervoor zijn een aantal criteria: 1. capaciteit: gemeten door het Leerlingvolgsysteem van CITO en methode gebonden toetsen 2. beoordeling van de sociaal-emotionele aspecten Door middel van een zorgvuldig proces in het belang van het kind, een stappenplan, kan de school besluiten een leerling een leerjaar of een deel daarvan over te laten doen. Het stappenplan heeft ook tot doel zorgvuldig met de ouders te communiceren. Het stappenplan kent de volgende fasen : Signalering van het feit dat het kind ondanks alle inspanningen in de groep en in de individuele begeleiding (RT) een verlengde leertijd nodig heeft. Bespreking van deze signalering met de ouders voor of tijdens de eerste / tweede rapportbespreking. Indien wenselijk in aanwezigheid van de intern begeleider. Schoolplan blz. 53

55 De inbreng van de ouders wordt meegenomen in de voorbereiding van het overleg met de groepsleerkracht, remedial teacher, intern begeleider, directeur en eventuele andere deskundigen van de DOBA. Op basis van alle schriftelijke informatie en mondelinge toelichting van de betrokkenen neemt het team een van de volgende besluiten : 1. De leerling doet het niveau of een vakgebied over. 2. er blijft twijfel bestaan, de verwachting is dat het kind in de volgende 2 maanden nog op voldoende niveau kan komen om door te gaan in het volgende leerjaar. Hierover wordt in juni overlegd met bovengenoemde betrokkenen en valt het definitieve besluit. Tijdens het proces worden de ouders goed op de hoogte gebracht. De inbreng van ouders wordt in overweging genomen. Het schoolteam kan het besluitvormingsproces op kwaliteit laten toetsen door de begeleider van de schoolbegeleidingsdienst. Uiteindelijk neemt de school het besluit. De ouders worden over het besluit ingelicht. Vervroegd doorgaan naar een volgend niveau is ook mogelijk: Door de halfjaarlijkse overgang bestaat er de mogelijkheid vervroegd over te gaan naar een volgend niveau. Voor de kleuters is de eerste vervroegde overgang m.b.t. het niveauonderwijs de overgang naar niveau 3.1 Afnemen signaleringslijst oudste kleuters. Invullen leerlingvolgsysteem met 15 ontwikkelingsgebieden. Afnemen CITO Taal voor kleuters, Ruimte en tijd en Ordenen. Als alle onderdelen de kwalificatie goed hebben kan de leerling naar niveau 3.1 Voor de groepen 3 t/m 8 geldt dat een leerling bij de midden / eind toetsen van de methoden en CITO van het volgend niveau de kwalificatie goed moet hebben. Schoolplan blz. 54

56 De vak- en vormingsgebieden nader bekeken Beredeneerd leerstofaanbod in groep 1 en 2 met Kleuterplein Leerlijnen en tussendoelen voor taal en voorbereidend lezen Binnen het ontwikkelingsgebied taal en lezen kent Kleuterplein de volgende leerlijnen: praten en luisteren; verhalen; klanken en letters; krabbelen en schrijven. De laatste drie zijn gebaseerd op de tussendoelen beginnende geletterdheid van het Expertisecentrum Nederlands. De leerlijn praten en luisteren ook wel mondelinge communicatie is gebaseerd op de tussendoelen Nederlands van SLO voor groep 1 en 2. Hier ziet u alle leerdoelen voor taal en lezen overzichtelijk op een rij: Praten en luisteren 1. Informatie overdragen en begrijpen. 2. Gespreksvaardigheid. 3. Verhalen vertellen. 4. Mening geven en reageren op de mening van een ander. 5. Reflectie. Leerlijnen en tussendoelen voor woordenschat De leerlijn woordenschat is volledig geïntegreerd in alle thema-activiteiten. Het is een belangrijk onderdeel in Kleuterplein. Er wordt onderscheid gemaakt tussen basiswoorden en uitbreidingswoorden. De woorden zijn geselecteerd met behulp van de woordenlijst van Krom (1990). Basiswoorden zijn de woorden die bekend verondersteld worden bij kinderen die starten in groep 1. Deze woorden biedt u actief aan aan taalzwakke kinderen. Uitbreidingswoorden zijn de woorden die nieuw zullen zijn voor de meeste kinderen (uitbreiding van de woordenschat). In de beschrijving van de activiteiten wordt in Kleuterplein expliciet aangegeven hoe u deze woorden kunt gebruiken en hoe u de betekenis kunt verduidelijken. Dat noemen we semantiseren. Leerlijnen en tussendoelen voor rekenen De leerlijn rekenen in Kleuterplein gaat uit van de tussendoelen beginnende gecijferdheid van de werkgroep TAL van het Freudenthal Instituut en omvat de volgende onderdelen:tellen en rekenen; meten en wegen; ruimte en vormen; tijd. Meer informatie: Schoolplan blz. 55

57 Leerlijnen en tussendoelen voor wereldoriëntatie De keuze van de thema s in Kleuterplein is gebaseerd op de leerlijnen "Oriëntatie op jezelf en de wereld" van het SLO (groep 1 en 2, 2006). De bijbehorende leerdoelen zijn volledig geïntegreerd binnen de thema s: Hier ben ik (zichzelf); Hier wonen wij; De wijde wereld. Meer informatie over de leerlijn "Oriëntatie op jezelf en de wereld": Leerlijnen en tussendoelen voor motoriek Ook motoriek is een volwaardig onderdeel van Kleuterplein. De leerlijn motoriek omvat de volgende onderdelen: fijne motoriek; grove motoriek (in beweging). Leerlijnen en tussendoelen voor voorbereidend schrijven Voorbereidend schrijven is volledig geïntegreerd in de activiteiten voor motoriek. Voor de oudste kleuters (groep 2) is er bovendien een werkboekje Ik kan het zelf, waarin voorbereidend schrijven (schrijfpatronen oefenen) een belangrijk onderdeel is. Leerlijnen en tussendoelen voor muziek Muziek is een vast onderdeel van Kleuterplein. De leerlijn muziek omvat de volgende onderdelen: muziek beleven; ritme; melodie Leerlijnen en tussendoelen voor sociaal-emotionele ontwikkeling Binnen de thema s van Kleuterplein is er doorlopend aandacht voor sociaal-emotionele ontwikkeling. Het gaat daarbij om de volgende leerdoelen, die gebaseerd zijn op de kerndoelen sociaal-emotionele ontwikkeling: zelfkennis; zelfvertrouwen; zich verplaatsen in anderen; omgaan met verschillen; rekening houden met anderen; samen spelen en werken; weerbaarheid. Schoolplan blz. 56

58 Overzicht & verantwoording van de gebruikte methoden groep 3 t/m 8 Het is bewust kort gehouden want in de methode handleiding staan de uitgebreide doelen en werkwijze genoemd. Voor het schooljaar zal het rooster van groep 1 en 2 worden aangepast in verband met het voornemen om ook deze groepen te betrekken bij het niveauonderwijs. Wij volgen hier de codering van het activiteitenplan: A00 Zintuiglijke en lichamelijke opvoeding Plezier in bewegen staat voorop in ons bewegingsonderwijs. Van nature hebben kinderen ook plezier in bewegen en dat we willen we zeker blijven stimuleren. Sport- en spellessen, afgewisseld met lessen rond toestellen, geven kinderen veel mogelijkheden hun grenzen te verleggen en nieuwe vaardigheden op te doen. Daarnaast bieden de bewegingslessen veel gelegenheid om sociale vaardigheden te ontwikkelen. Methode: Spellessen: Speelkriebels van Veerle Florquin. Beweginglessen: Bewegingsonderwijs in het speellokaal Orther Formats Organisatie De jongste kinderen in de onderbouw hebben dagelijks beweging op het rooster staan. Niet alleen het spelen op de speelplaats hoort daar bij, ook de lessen in het speellokaal vormen een terugkerend onderdeel van de bewegingslessen. De leerkrachten van groep 3 t/m 8 geven zelf eenmaal per week bewegingsonderwijs. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een gymzaal vlak bij onze school en 3 andere locaties in Eindhoven. A00 Zintuiglijke en lichamelijke oefening Hieronder valt het schoolzwemmen en het gymnastiekonderwijs en de tijd die het vervoer met zich meebrengt. Ook wordt er door de kleuters in het speellokaal gegymd. H06 Werkles H07 Werken met ontwikkelingsmateriaal A01 Schrijven Wij gebruiken de methode Mijn Eigen Handschrift en dan de versie blokschrift. B00 Taalactiviteiten Er wordt voor alle taalonderdelen gebruik gemaakt van de nieuwste versie van de methode: Taaljournaal van firma Malmberg en van de software programma s voor PC en digibord B02 Lezen In 2009 is de methode Veilig Leren Lezen aangeschaft. Voor begrijpend lezen gebruiken wij nieuwste versie van de methode: goed gelezen. Schoolplan blz. 57

59 B03 Stellen Hiervoor gebruiken wij de deelleergang zoals het staat beschreven in onze taalmethode: Taaljournaal B04 Spellen We gebruiken de spellingsmethode van de vernieuwde methode: Taaljournaal B05 Taalontwikkeling Deze activiteit is gepland in de tijd dat de kinderen eten. De leerkracht bevordert dan de taalontwikkeling door het voorlezen of laten voorlezen van een boek. Het is goed voor boekpromotie en het genieten van het lezen. Bij dit item is ook opgenomen de bevordering van het taalgebruik Deze omschrijving gebruiken wij voor het gesprek met de kinderen in de kring. Meestal is dat s morgens als de kinderen binnenkomen. B10 Niveaulezen Dit onderdeel wordt gegeven op twee momenten in niveaugroepen; schoolbreed. C00 Rekenen Methode : Pluspunt (euroversie) D00 Engels In groep zeven en acht wordt dit gegeven met de methode: Hello-World E00 Kennisgebieden en wereldoriëntatie Alle kennisgebieden zijn geïntegreerd en worden behandeld in thema s. Wij gebruiken hiervoor de methode de grote reis Hierin worden de volgende kennisgebieden in samenhang behandeld: aardrijkskundegeschiedenis, maatschappelijke verhoudingen waaronder staatsinrichting, burgerschap en sociale integratie. de natuur waaronder biologie geestelijke stromingen, sociale redzaamheid en bevordering van gezond gedrag ontwikkelingseducatie, vredeseducatie, milieueducatie en consumenteneducatie. Er is een jaarplanning gemaakt van alle 72 thema s die voorkomen van groep 1 t/m/ 8. Wij hebben gekozen voor deze thematische benadering omdat wij denken dat de kinderen de wereld in hun samenhang moeten verkennen en niet in losse vakjes. Zoals dus de kleuters met belangstellingscentra werken doen wij ook met kinderen uit groep 3 t/m 8. Thematisch onderwijs Wereldoriëntatie is bij ons het belangrijkste onderdeel van het lesprogramma. Het is de ontmoeting met de werkelijkheid waarin we leven. Door goed onderwijs in taal en rekenen e.d. bezitten de kinderen de instrumenten om de wereld te verkennen en om later daarin te werken. Taal, lezen, schrijven en rekenen noemen wij daarom: instrumentele vaardigheden. Het zijn belangrijke instrumenten, maar ze zijn geen doel op zich. Het gaat erom dat de kinderen de wereld, de maatschappij ontdekken, zodat ze later geschikt zullen zijn om hun plaats in deze maatschappij in te nemen; dat ze bekwaam zijn de aarde te bewerken. Het kan ook raakvlakken hebben met het wekelijkse Bijbelthema. Schoolplan blz. 58

60 Waar mogelijk zullen de creatieve vakken worden verwerkt in de projecten. Ook dit onderdeel wordt dus niet geïsoleerd gegeven. Er zullen ook speciale crea-projecten zijn. De praktische invulling van het thematisch onderwijs gaat ongeveer zo: Wij werken vanuit een belangstellingscentrum. Zo wordt de nieuwsgierigheid geprikkeld en de motivatie opgewekt. Wij vinden het belangrijk dat de kinderen de dingen in samenhang zien. Het is onnatuurlijk om de wereld te verknippen in biologie/aardrijkskunde/verkeer/lezen/ schrijven enz.. Om de werkwijze concreet te maken een voorbeeld: Er zijn 12 lessen. Per week worden er vier behandeld. Elke middag gaan wij binnen de kerngroep hiermee aan het werk. Drie weken lang werken wij bijvoorbeeld over de Steentijd. Er worden projectkisten besteld over dit onderwerp. Mogelijk houden wij een excursie. We luisteren naar verhalen, schrijven er een werkstuk over. Maken met handvaardigheid b.v. hunnenbedden, doen een toneelstuk, richten het lokaal in als een Batavierendorp. enz. Een project wordt vaak afgesloten met een kleine tentoonstelling. Experimenteren hoort nadrukkelijk bij het ontdekken van de wereld. In de school worden ontdekhoeken ingericht. F00 Bevordering sociale redzaamheid Voor een deel is dit geïntegreerd in de methode de grote reis Daarnaast gebruiken wij de methode: ik, jij, wij. Vaak komt dit onderdeel ook ter sprake als er zich situaties in de groep voordoen. Op onze school is dit een zeer belangrijk onderdeel. F01 Gedrag in het verkeer Klaar over gebruiken wij. Dit zijn werkboeken die regelmatig worden geactualiseerd. H00 Expressieactiviteiten Als leidraad gebruiken we de methode Moet je doen geïntegreerd in het thematisch onderwijs We hebben de volgende expressievakken H02 Tekenen Ondergebracht bij themaonderwijs H03 Muziek Voor een deel is dit geïntegreerd in de methode de grote reis H04 Handvaardigheid Ondergebracht bij themaonderwijs Voor deze vakken hebben we de methode: Moet je doen We gebruiken deze niet methodisch, omdat we met thematisch onderwijs werken. We proberen de met expressievakken aan te sluiten bij het thema waar we mee bezig zijn. In de methode kan gekeken worden welke lessen daarbij gegeven kunnen worden. Om de voortgang van de kinderen in de gaten te houden, houden we de leerlijn van de methode aan. De leerkracht kijkt hoe hij/zij dit toepast binnen het thematisch onderwijs. Schoolplan blz. 59

61 Per groep is er een aantal doelstellingen die dat jaar bereikt moeten worden. In de methode worden deze doelstellingen beschreven. Omdat we met deze vakken in combinatiegroepen werken zullen de lessen aangepast moeten worden om de kinderen op hun niveau te laten werken. De eisen zullen verschillend zijn. Voor de kinderen die in de hogere groep zijn er hogere eisen dan voor de kinderen in de lagere groep. H05 Spel en beweging Dit omvat spelen en bewegen op het schoolplein. H06 Werkles H07 Werken met ontwikkelingsmateriaal J00 Godsdienst, levensbeschouwelijk onderwijs Iedere morgen, van 8.45 tot 9.15 uur, vindt de kringtijd in alle groepen plaats. Dat kan zowel in de kringvorm zijn, als de normale setting. De leerkracht zingt met de kinderen, er wordt uit de Bijbel verteld of (voor)gelezen, er vinden gesprekken plaats n.a.v. het Bijbelgedeelte dat is gelezen en/of er vindt een verwerking plaats. Nieuwe methodes SEVO (Seksuele Vorming) We vinden het belangrijk om kinderen van jongs af aan te leren hoe hun lichaam in elkaar zit. Hoe je lichaam verandert en wat de verschillen zijn tussen jongens en meisjes. Om dit goed met de kinderen te kunnen bespreken gebruiken we een methode van de Evangelische Basisschool De Rank uit Arnhem van mevrouw De Zoete-Verkerk. Deze methode gaat in op alle aspecten van seksuele vorming vanuit een Christelijk oogpunt: God heeft de mensen uniek geschapen naar Zijn beeld. De lessen leggen een relatie tussen onze omgang met God en de omgang met elkaar. In het schooljaar is gestart met de methode SEVO. Aanvankelijk taal/lezen m.b.v. de methode Veilig leren lezen (nieuwe versie) Doelen van Veilig leren lezen Veilig leren lezen is een taal/leesmethode. Dat houdt in dat ervoor gekozen is om vanuit een geïntegreerd onderwijsaanbod zowel de mondelinge als de schriftelijke taalontwikkeling op systematische wijze te stimuleren. Wat mondelinge taalontwikkeling ligt de nadruk op de uitbouw van communicatieve vaardigheden, de bevordering van boekoriëntatie en verhaalbegrip, en de vergroting van de woordenschat. Wat schriftelijke taalontwikkeling betreft staat het leren lezen en spellen van eenvoudige woordstructuren centraal. Relatie met de tussendoelen (opgesteld door het Expertisecentrum Nederlands) Schoolplan blz. 60

62 Veilig leren lezen sluit aan op de Tussendoelen beginnende geletterdheid. Alle aspecten van de beginnende geletterdheid komen vanaf het begin geïntegreerd aan bod. De methode Uitvoering Veilig leren lezen bestaat uit twaalf thematische kernen, die zijn opgebouwd uit de fasen introductie, instructie, zelfstandige verwerking, vervolgopdrachten en reflectie. Er wordt gewerkt met dagprogramma s. De kinderen die al kunnen lezen worden in de zongroep geplaatst, de rest van de kinderen zitten in de maangroep. Kinderen die een begeleide instructie nodig hebben volgen de steraanpak. Elke groep heeft zijn specifieke aanpak en materiaal Alle twaalf kernen bevatten een ankerverhaal, waarmee het thema geïntroduceerd wordt. Aan de taal- en thema-activiteiten rondom dit verhaal nemen alle kinderen deel. De zongroep gaat beginnen met andere activiteiten dan de maangroep. Tijdens de reflectie krijgen alle leerlingen de kans hun gemaakte producten aan de rest van de groep te laten zien of voor te lezen. De uitvoering van het onderwijs staat in de handleidingen beschreven in de uitgebreide lesbeschrijvingen. Plaats van ICT in de methode Het computerprogramma bij Veilig leren lezen biedt oefenstof bij alle twaalf kernen en sluit aan bij de thema s van de methode. Binnen de geboden context oefenen de leerlingen technisch lezen, spellen en begrijpend lezen. Het programma is voorzien van een doorlopende verhaallijn. Ook bij het computerprogramma werken de kinderen met specifieke opdrachten. Kwaliteitsbewaking Veilig leren lezen biedt de volgende voorzieningen ten behoeve van de evaluatie en de kwaliteitsbewaking van het onderwijs: Een aparte aanpak voor kinderen die al kunnen lezen; Aansluiting op de Tussendoelen beginnende geletterdheid van het Expertisecentrum Nederlands; Aansluiting op het stappenplan voor groep 3 van Protocol Leesproblemen en Dyslexie van het Expertisecentrum Nederlands; De Toetssite. Met behulp van deze internetdienst kan de leesontwikkeling van leerlingen nauwkeurig gevolgd en geëvalueerd worden. Geïntegreerde software met talloze mogelijkheden voor oefenen op maat; Controletaken op het gebied van: letterkennis, correct technisch lezen, vlot technisch lezen, begrijpend lezen, spelling Verwijzingen in de handleiding naar concrete materialen en oefeningen, als kinderen onder de norm scoren; Kinderen worden gestimuleerd om de verworven leesvaardigheid toe te passen, met aansluitende leesseries op school en het maan-roos-vis tijdschrift voor thuis; Spelling / Taal In 2008 is de nieuwe methode Taaljournaal aangeschaft. Schoolplan blz. 61

63 Begrijpend lezen In 2008 is de methode Goed Gelezen aangeschaft. Kleuteronderwijs In 2009 is de methode Kleuterplein aangeschaft. Zie hiervoor de beschrijving van het beredeneerd aanbod aan het begin van dit hoofdstuk ICT Inleiding In de maatschappij is ICT niet meer weg te denken. Dit schoolplan geeft weer wat de doelstellingen zijn omtrent het vakgebied ICT. Hierbij gaat het om de mogelijkheden die de school de kinderen kan, graag wil en misschien wel, moet bieden. In dit schoolplan wordt beschreven wat de school al doet en waarin zij graag wil groeien. Tot slot helpt dit schoolplan het invoeringsproces te beheersen en te sturen. Waarom ICT? Kinderen moeten leren gebruik maken van ICT om volwaardig aan onze informatiemaatschappij deel te kunnen nemen. Het is dan ook belangrijk dat kinderen leren omgaan met ICT, als een instrument om kennis voortdurend op te frissen en bij te schaven. Er zijn 3 motieven te onderscheiden, namelijk; Het sociale motief Alle kinderen moeten een algemene kennis van en vertrouwdheid met computers verwerven als voorbereiding op hun toekomstige rol in de maatschappij. ICT geeft kinderen de mogelijkheid om informatie uit te wisselen, vreemde talen te leren, kennis te maken met andere culturen, zonder zich fysiek te moeten verplaatsen. Het economisch motief De maatschappij heeft nood aan werknemers die goed kunnen omgaan met de meest moderne technologie. Het didactische motief ICT kan het onderwijs en leerproces verbeteren en een educatieve meerwaarde bieden. Door gebruik van ICT zijn er grotere mogelijkheden voor differentiatie en zorgverbreding in het onderwijs. ICT kerndoelen basisonderwijs? Kerndoelen zijn streefdoelen en beschrijven wat een leerling moet kennen en kunnen aan het eind van de basisschool. De kerndoelen gaan over wat in elk geval aan de orde moet komen. Daarnaast dienen de kerndoelen als referentiekader voor (publieke) verantwoording. Voor ICT zijn op dit moment geen actuele kerndoelen (april 2006) voorgeschreven vanuit de Inspectie van het Onderwijs. Hieronder volgen enkele verouderde/ bredere doelen; Schoolplan blz. 62

64 Uit: Herziene kerndoelen voor het basisonderwijs, Leergebied overstijgende doelen: De leerlingen maken verantwoord en doelbewust gebruik van communicatiemiddelen waaronder nieuwe media. Dat houdt in: a ze kunnen een tekstverwerker hanteren bij het maken en bewerken van teksten; b ze hebben kennis over mogelijkheden van digitale informatiemedia. Uit: Kerndoelen 2006 (moeten in augustus 2009 ingevoerd zijn). Doel 4 (schriftelijke taal): De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema s, tabellen en digitale bronnen. Doel 6 (schriftelijke taal): De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten, en bij systematisch geordende bronnen, waaronder digitale bronnen. Mogelijkheden Het is de taak van de school om deze kerndoelen te vertalen naar de onderwijspraktijk. Mogelijkheden ontwikkelen zich in hoog tempo. Er zijn methodegebonden en leergebied overstijgende mogelijkheden. Methodegebonden mogelijkheden: Educatieve software voor rekenen Educatieve software voor taal/ spelling/ woordenschat Educatieve software voor (begrijpend en aanvankelijk) lezen Leergebied overstijgend: Websites inzetten tijdens hoekenwerk bij thematisch onderwijs Klassikale digitale lessen bij thematisch onderwijs Educatieve televisie programma s kijken via internet Overige educatieve software (topografie, natuuronderwijs, etc.) Word (typecursus, opstellen, kringen uitwerken, werkstukken, etc.) Power Point (spreekbeurten, presentaties, etc.) Op een veilige manier informatie opzoeken op internet Kunstzinnige vorming (fotografie + film) Wekelijkse kindertelevisieprogramma s bekijken via internet Communicatiesysteem voor kinderen met andere scholen (mail/ webcam) Ontspanning door middel van (educatieve) spelletjes Huidige stand van zaken Het moderne schoolgebouw geeft de kans ICT een goede plek te geven in het onderwijs. De afgelopen jaren is er veel geïnvesteerd in ICT voorzieningen en nu komt het erop aan dat deze investeringen ook daadwerkelijk bijdragen aan de kwaliteitsverbetering van het onderwijs. In elk lokaal (18) is het volgende aanwezig: - Een beamer in elk lokaal - In elk lokaal 4 (in de A groepen 2) computers met schoolbreed netwerk en internet - In de B, C en D lokalen hangt een digibord - Ook de crea-ruimte is voorzien van een digibord - In elke lokaal is een laptop en losse computer voor de leerkracht aanwezig (gekoppeld aan de beamer) Voor algemeen gebruik is er een computer ruimte met 11 computers beschikbaar. Schoolplan blz. 63

65 Methodegebonden computer programma s die op dit moment beschikbaar zijn: - Taaljournaal o Spelling toetsen o Spelling oefenen en remediering o Woordenschat oefeningen - Pluspunt o Rekenen toetsen o Rekenen oefenen en remediering - Veilig leren lezen o Leerkracht gebonden instructie met digibord o Zelfstandige verwerking op de computer - Programma s van Bas (voor kleuters) o Taal o Rekenen o Natuuronderwijs o Verkeer o Seizoenen - Overige programma s zoals Ambrasoft voor rekenen, etc. - Websites met inlogcode o Leerwereld o Teleblik o Kennisnet De verschillende bouwen geven aan dat de bovenstaande mogelijkheden niet volledig benut worden (de D groepen werken het meeste met ICT). Ook is het inzetten van ICT in de dagelijkse klassenpraktijk per leerkracht erg verschillend. Om een doorgaande lijn te waarborgen en de mogelijkheden optimaal te benutten zijn er doelstellingen per bouw opgesteld. De doelstellingen per bouw van EBS Online De onderstaande doelen per bouw geven weer waar de school aan wil voldoen in 2011; Algemene doelen (B, C, D): - Woordenschatoefeningen via Taaljournaal voor taal zwakke kinderen - Spellingtoetsen en remediering via Taaljournaal voor alle kinderen - Internetopdrachten van Taaljournaal voor alle kinderen (C en D) - Rekentoetsen en remediering via Pluspunt voor alle kinderen - Teleblik filmpjes inpassen in thematisch onderwijs - Een computerhoek bij elk thema - Educatieve spelletjes via bureaublad A (groep 1 en 2): - Met de muis kunnen omgaan, goed kunnen dubbel klikken - Openen en sluiten van programma s - Naam typen in een programma, inloggen met hun persoonlijke plaatje - Concentreren op auditieve opdrachten en daarna kunnen handelen - Werken met programma s van Bas voor taal, rekenen, natuur, seizoenen en verkeer - Programma Miel Monteur als verrijking (thema: ruimte) - Woordenschatprogramma voor taalzwakke kinderen - Computerhoek bij kies-bord Schoolplan blz. 64

66 B (groep 3 en 4): - Veilig leren lezen - Overige educatieve programma s inzetten - Regenboog: digibord inzetten (met name met Veilig leren lezen) - Wisselen van programma d.m.v. taakbalk - Programma s opstarten en afsluiten - Computer aanzetten, inloggen op klas, afmelden, afsluiten - Leren werken met het programma Word * C (groep 5 en 6): - Werken met het programma Word uitbreiden * (opstel, werkstuk) - Typecursus na schooltijd in de school aanbieden - Overige educatieve programma s inzetten (topo) - Websites openen en bekijken via een snelkoppeling op het bureaublad - Websites zoeken d.m.v. zoekmachine Leerwereld D (groep 7 en 8): - Cursus veilig internetten aanbieden - Leren omgaan met zoekmachines - Overige educatieve programma s inzetten (topo) - Presentaties leren maken in Power Point - Werken met het programma Word uitbreiden * (opstel, werkstuk) - Hoogbegaafde kinderen individuele activiteiten geven - Educatieve spelletjes via internet * Leerlijn voor Word: - Tijdens niveau- of thematijd aanleren, toepassen bij beiden? B: Word openen en afsluiten, opslaan in goede mapje, hoofdletters en punten, typen op eigen manier, lettertype en grootte kiezen. C: Typen met 10 vingers (cursus), kopiëren, knippen, plakken, alle leestekens, illustratie invoegen en opmaken, Word-art toepassen, letterkleur kiezen, opsommingstekens toepassen. D: Blind typen (100 aanslagen p/m), tabel invoegen, tekstvakken, paginanummering, regelafstand, autovormen, kop- en voettekst invoegen, pagina instelling. Idealen voor de toekomst Leerkrachten geven de volgende idealen aan voor de toekomst; - Goed Gelezen computer programma aanschaffen - Laptops voor alle kinderen in de D groepen - Alle toetsen digitaal door de kinderen laten maken en remediëren. - Digitale prentenboeken voor kleuters - Kunstzinnige vorming met ICT (fotografie/ film) - Iedereen kan van thuis uit inloggen. ICT coördinatoren op EBS Online Op dit moment zijn er 2 leerkrachten verantwoordelijk voor het vakgebied ICT op school; dat zijn de ICT-ers. Verder is uit elke bouw een ICT-leerkracht die er voor zorgt dat in zijn bouw ICT goed loopt en het beleid wordt uitgevoerd. Verder werkt een vrijwilliger, Marten Voogt enkele dagen per maand op school. Hij zorgt vooral voor de hardware. Zij houden nieuwe ontwikkelingen in de media bij en schaffen materialen aan. Ook bekijken ze of het invoeringsproces van dit schoolsplan goed verloopt. Schoolplan blz. 65

67 Externe contacten Onze school heeft een contract met Heutink ICT. Heutink ICT is gevestigd in Hengelo. Heutink ICT installeert de software op de server. Zij dragen zorg voor de back-up. Dat gebeurt op twee manieren. Een algehele back-up van alle bestanden en een online backup van de belangrijkste bestanden. Beiden gebeurt dagelijks. Voor technische en softwarematige ondersteunen heeft Heutink ICT een helpdesk die de ICT-ers telefonisch en per mail kunnen benaderen. In 2012 gaat Heutink ICT over op een nieuwe versie van Deklas.nu. Omdat de overstap naar deze versie even veel werk oplevert dan het overstappen naar een ander bedrijf, gaan we bekijken of overstappen wenselijk is. Er zullen gesprekken met Skool plaats vinden en we gaan op een school het systeem van Skool bekijken. Skool is een onderdeel van Paradigit en is in Eindhoven gevestigd. Beschrijving doelen techniek A. motivatie, techniekfoto en doelstellingen eerste jaar 1. Motivatie om met techniek aan de gang te gaan Beschrijf waarom jullie school met techniek aan de slag wil gaan. Geef hierbij ook aan wat het huidige draagvlak op alle niveaus is (leerlingen, team, ouders, directie, techniekcoördinatoren en bestuur). Wat is je drive? 2. Techniek Foto van de school over ongeveer drie jaar Globale beschrijving in algemene termen wat je nu denkend zo over ongeveer drie jaar zou willen zien. Hierbij enkele hints: Denk aan verankering schoolplan, scholing/vaardigheid/attitude leerkrachten (bijv. de conferentie), beeld van contacten met externen ouders en bedrijven, wat je bijv. ongeveer in de klassen ziet (techniek bij methode keuzemiddag, circuit), organisatie techniekcoördinator en techniek werkgroep, de beschikbaarheid van materialen, middelen en organisatie. Motivatie: - Techniek maakt leerlingen actief, enthousiast en betrokken. - Vooral lln. met gedragsproblemen vinden het heerlijk met hun handen te werken en doen succeservaringen op. - Techniek is voor veel lln. uitdagend, het doet een beroep op allerlei intelligenties tegelijk. - Techniek gaat een steeds belangrijkere rol spelen in onze samenleving. Draagvlak: Lln. zijn enthousiast Van de leerkrachten is een meerderheid enthousiast over techniek. Ook de directie ziet het belang in van techniekonderwijs. Bestuur:? Ouders: Het komende jaar wordt onderzocht of er een vast groepje ouders bereid is om mee te helpen tijdens techniekmiddagen. Over 3 jaar: Techniek neemt een duidelijke plaats in in het schoolplan. Er is een doorgaande leerlijn techniek binnen de school 1 of 2 leerkrachten hebben de cursus techniekcoach succesvol afgerond. Eén keer per 6 weken vindt er een techniekmiddag plaats in de B, C en D bouw. Deze middag wordt ingevuld m.b.v. leskisten of door een gastdocent. De A-bouw beschikt over voldoende materiaal voor een echte techniekhoek Per jaar maakt elke klas één techniekexcursie naar een bedrijf of naar stichting Jeugd en beroep. Het techniekkabinet wordt gevuld met wisselende leskisten. 3. Doelstellingen voor het eerste projectjaar Denk bijvoorbeeld aan onderwerpen als: Jaar 1: Het onderwerp techniek komt regelmatig op de agenda van de werkbespreking. Schoolplan blz. 66

68 beschikbaarheid van de techniekcoördinator (hoeveel tijd beschikbaar), oriëntatie op techniek door de hele school, beginnende visievorming, techniek als item op de teamvergadering, scholing van een aantal collega s (miniconferentie en bijv. enkele collega s oriëntatiecursus doen), scholing techniekcoördinator (uitgebreid via techniekcursus zoals collega s en tijdens deelname aan netwerk). Een collega start in september de opleiding techniekcoach. De techniekcoach plant techniekmiddagen in voor C en D-bouw vanaf maart 2009 en verdeelt de leskisten. Er wordt nagedacht over een doorgaande lijn m.b.v. kerndoelen 42, 43, 44, 45. B. Huidige en gewenste situatie Technific Steunpunt Techniekeducatie Het steunpunt organiseert in samenspraak met verschillende organisaties de volgende activiteiten: vakinhoudelijke ondersteuning onderwijskundige ondersteuning deskundigheidsbevordering, zowel oriënterend als Opleiding Coördinator Techniek projecten in samenspraak met PABO-studenten en PABO s promotionele activiteiten gastlessen via vele aanbieders netwerk- en informatieve bijeenkomsten monitoring van behaalde effecten m.b.t. techniekeducatie op uw school 1. Activiteiten Beschrijving van welke activiteiten er met betrekking tot techniek gebeuren op dit moment en welke activiteiten in de gewenste situatie zouden plaatsvinden. 2. Middelen en materialen Beschrijving middelen en materialen waarover men op dit moment met betrekking tot techniek beschikt en zou willen beschikken. 3. Methodes Beschrijving van de methodes in school en een verwijzing naar mogelijkheden voor techniek. 4. Vaardigheidsniveau Beschrijving van het vaardigheidsniveau van leerkrachten. Huidige situatie: Er vinden zo nu en dan techniekprojecten plaats. Vaak hangt dit af van het thema-onderwerp. Er vinden geen excursies plaats. We gebruiken de leskisten, behorend bij het techniekkabinet. Er is bij de kleuters een tekort aan techniekmateriaal. De taalmethode bevat veel taalactiviteiten met een link naar techniek. Thematische methode de Grote Reis bevat ook lessen techniek. Er zijn geen leerkrachten die een cursus techniek gedaan hebben. Gewenste situatie: Er zijn vaste techniekmiddagen gepland per bouw. Elke klas maakt 1 x per jaar een techniekexcursie of er komt iemand (een ouder?) in de klas om over techniek te vertellen. idem Er is voldoende techniekmateriaal voor de kleuter. De grote Reis-lessen techniek kunnen worden vervangen door de techniekmiddagen. Er is een doorgaande lijn binnen het techniekonderwijs. Er zijn 1 of 2 leerkrachten die de cursus techniekcoach gedaan hebben. 5. Attitude Beschrijving van de attitude t.a.v. techniek. De meesten zien het belang in. Sommigen vinden het lastig om tijd vrij te maken in een druk lesprogramma voor een techniekmiddag. Op dit moment gebruiken sommige leerkrachten Iedereen is bereid tijd te besteden aan techniek. Iedereen maakt gebruik van de techniekkisten (kosten: 580 euro) Schoolplan blz. 67

69 6. Externe contacten Beschrijving van de situatie rondom techniek en externen, bedrijven en ouders. 7. Knelpunten Beschrijving van de knelpunten op dit moment en de gewenste situatie. 8. Visie Beschrijving van de visie met betrekking tot onderwijs en daarbinnen techniek. 8. Visie Beschrijving van de visie met betrekking tot onderwijs en daarbinnen techniek. incidenteel de leskisten. Er zijn goede contacten met stichting Jeugd en Beroep. Er zijn collega s bang dat de techniekmiddagen teveel ten koste gaan van het themaonderwijs. collega s zijn bang dat het henzelf te veel tijd gaat kosten. Techniek is een los onderdeel in het lesplan. Techniek is een los onderdeel in het lesplan. Er zijn goede contacten met stichting jeugd en beroep. Er zijn contacten met het bedrijfsleven i.v.m. techniekexcursies. Vast ingeroosterde techniekmiddagen per bouw, waarbij elke leerkracht zich in 1 leskist moet verdiepen. De leerlingen rouleren. Techniek is onderdeel van het lesplan en waar mogelijk passend bij de thema s die in de klas aangeboden worden. Techniek is onderdeel van het lesplan en waar mogelijk passend bij de thema s die in de klas aangeboden worden. C. Planning van activiteiten op hoofdlijnen Technific Steunpunt Techniekeducatie Naar behoefte kan ondersteuning worden georganiseerd via Fontys PABO en PABO De Kempel Stichting Jeugd en Beroep onderwijsbegeleidingsdiensten t.w. DOBA Onderwijsadviseurs, De Kempen SBD en OCGH Advies Stichting Techniek Promotie gastlessen vanuit vele organisaties Technific 1. Visie ontwikkeling Hoe wordt de visieontwikkeling gerealiseerd? 2. Coaching en begeleiding Welke coaching en begeleiding wordt gebruikt bij de implementatie en inbedding? Plan school: Het plan van aanpak wordt besproken op een vergadering waarbij alle collega s aanwezig zijn. Vervolgens vindt er regelmatig een evaluatie plaats. Stichting jeugd en beroep zorgt voor de nodige begeleiding. 3. Scholingsplan Welke scholing zal er gevolgd worden, welke personeelsleden nemen daaraan deel en wie gaat de scholing uitvoeren? 4. Begeleidingsplan Op welke wijze maakt de school gebruik van ondersteuning door externe begeleiders bij de uitvoering van het project? 5. Voorzieningen regelen (middelen, materialen) Hoe wordt gewerkt aan het realiseren van de benodigde materialen en middelen? 6. Organisatie van techniek Hoe wordt gezorgd dat techniekactiviteiten goed georganiseerd zijn? Eén of twee collega s zullen de cursus techniekcoach gaan volgen. zie 2 Stichting jeugd en beroep levert de benodigde materialen. De techniekcoach is verantwoordelijk voor de organisatie, levert de leskisten met beschrijving en bewaakt de doorgaande lijn. Schoolplan blz. 68

70 7. Contacten met bedrijven Hoe is men voornemens de contacten met het bedrijfsleven te realiseren? 8. Contacten met ouders Hoe worden ouders betrokken bij de techniek (activiteiten)? 9. Sturingsmiddelen Welke middelen en activiteiten zet het management in om te zorgen dat het plan conform de opzet uitgevoerd wordt? De verschillende bouwen zorgen zelf voor groepsindeling en bereiden zich voor op het lesgeven met de leskisten. Informeren naar excursiemogelijkheden, bijvoorbeeld naar de DAF-fabriek. Collega s kunnen ideeën aandragen Ouders kunnen worden ingezet tijdens techniekmiddagen of als begeleiding of chauffeur tijdens een techniekexcursie. Iedere bouw regelt zelf de contacten met ouders. Dit plan van aanpak wordt opgenomen in het schoolplan. Er vindt regelmatig overleg plaats tussen techniekcoördinatoren en de directie. Burgerschap en sociale integratie Wij hebben onderzoek gedaan naar de kerndoelen van dit vak in de bestaande methode. Binnen de bestaande vakken wordt er aandacht aan gegeven. Het wordt dus niet als apart vak maar geïntegreerd aangeboden. In de bijlage wordt dit aangetoond. De themavoorbereiders gaan met de verbeterpunten die worden genoemd aan het werk. Burgerschap en sociale integratie behandelen we binnen deze vakken: De Grote Reis Klaar Over Taaljournaal SEVO Zelf ontwikkeld lesmateriaal o Regels van het hart o De wapenrusting o Bewaar je oog De themavoorbereiders gaan met de verbeterpunten aan het werk. In de bijlagen staan de kerndoelen per methode vermeld. Multicultureel onderwijs Onze school telt meer dan 10 verschillende nationaliteiten. Daarvan zijn ongeveer 40% kinderen van allochtonen ouders. Wat ons betreft geeft dit prachtig de veelkleurigheid van Gods schepping weer. Van sommige bevolkingsgroepen bestaat een duidelijke vertegenwoordiging op school, van andere zijn slechts enkele of is zelfs maar één kind aanwezig. Vanuit onze Bijbelse opdracht om als gemeente van Jezus Christus samen één te zijn, maken wij geen onderscheid in kleur, ras of sekse. De samenstelling van onze schoolbevolking geeft een gekleurd beeld te zien. De overwegend positieve effecten hiervan onderstrepen we en gebruiken we binnen ons onderwijs. Binnen onze school leren onze kinderen min of meer als vanzelf om te gaan met kinderen die een andere taal spreken, er "anders" uit zien of er andere culturele gewoonten op na houden. Dat neemt niet weg, dat we ook aan de multiculturele gemeenschap, die onze school vormt, expliciet aandacht besteden. Dat doen we door nu en dan een projectthema te kiezen, dat veel aanleiding geeft tot het positief benadrukken van de veelkleurigheid op school. Daarnaast besteden leerkrachten geregeld in hun lessen - waar dat passend of leuk is - aandacht aan multiculturele aspecten. We zullen te allen tijde vermijden dat mensen om huidskleur, ras, sekse of culturele gewoonten geminacht worden. Schoolplan blz. 69

71 PERSONEELSBELEID Taakbeleid Doelen Het taakbeleid beoogt: bij te dragen aan de verwezenlijking van de doelen van de onderwijsinstelling (de school) en het bevorderen van het functioneren en het welbevinden van de werknemers in de arbeidssituatie; het potentieel van de werknemers zo optimaal mogelijk te benutten; de realisering van een goede, evenredige en eerlijke taakverdeling, die kan bijdragen tot het voorkomen van overbelasting; het takenpakket van de school af te stemmen op de beschikbare kwaliteiten en tijd van de werknemers; alle taken, die binnen de schoolorganisatie verricht moeten worden, tegen het licht te houden; na grondige inventarisatie moeten prioriteiten worden gesteld. Regelgeving De artikelen 16 en 17 van de raamovereenkomst spreken zich uit over de taaktoedeling, taakomvang en taakbelasting. In deze artikelen komen onder andere aan de orde: de bekwaamheid, de mogelijkheden en de persoonlijke omstandigheden van de werknemer om een bepaalde taak te verrichten; de werkgever enerzijds en de werknemer anderzijds streven naar een zo breed mogelijke functievervulling; In het beheersen van de taakbelasting van het onderwijspersoneel zal de werkgever in de taakverdeling per personeelscategorie naar vermogen toezien op een zo evenredig mogelijke spreiding van werkzaamheden. Beleid van het bevoegd gezag Algemene uitgangspunten zijn dat in de wijze van invulling wordt gestreefd naar objectivering, zorgvuldigheid, openheid en overleg. Er dient gezocht te worden naar een evenwichtige afweging tussen belangen van de medewerkers enerzijds en de schoolorganisatie anderzijds. Alle taken zijn opgenomen in de takenlijst met een korte omschrijving van de taak. Uitwerking Er wordt van uit gegaan dat de taak van onderwijsgevenden globaal onderverdeeld kan worden in: de lesuren (de lesgevende taak); de lesgebonden taken (met de lesgevende taak verbonden voor- en nawerk is 1/3 deel van de lesuren ) de deskundigheidsbevordering (is 10% van de normjaartaak); de overige taken. Schoolplan blz. 70

72 Normjaartaak Sinds 1 augustus 1998 wordt er gewerkt met een normjaartaak van 1659 uur. De normjaartaak bestaat uit lesuren, lesgebonden taken, overige taken en deskundigheidsbevordering na aftrek van ADV of BAPO compensatie-uren. Het aantal lesuren bij een feitelijke normjaartaak van 1659 uur is maximaal 930 uur. Werken met een normjaartaak betekent dat zichtbaar gemaakt moet worden dat de 1659 uur ook werkelijk gemaakt worden en waaraan die uren besteed worden. Het aantal uren wordt berekend van 1 oktober tot 1 oktober van het volgende jaar. Tussen deze twee data in liggen altijd 40 lesweken. De normjaartaak bij een volledige betrekking is per vastgesteld Deze is opgebouwd uit: af: deskundigheidsbevordering 10% af: primaire lestaken en taakuren 166 uur 563 uur 1659 uur totaal 729 uur - De gecorrigeerde normjaartaak, dus maximale lesuren 930 uur De lesuren (lesgevende taak) Voor de lesuren bestaat een norm welke wordt gerelateerd aan de werktijdfactor. Groepsleerkrachten in het basisonderwijs worden verondersteld dat gedeelte van de werktijdfactor, ook wel maximale schooltaak genoemd, te besteden aan het lesgeven. Dit deel van de taak van de groepsleerkracht is tijd- en plaatsgebonden. Deskundigheidsbevordering Met deskundigheidsbevordering bedoelen we het bijhouden en bijblijven in je beroep. Dit is 10 % van de totale benoemingsomvang. Bij een fulltime benoeming gaat het dus om zo n 4 uur per week. Hierbij denken we aan: na-/bijscholing; Dit kan s avonds zijn of na schooltijd. het lezen van vakliteratuur; het op de hoogte blijven van nieuwe onderwijskundige ontwikkelingen (workshops/lezingen); doordenken van het evangelisch onderwijs in het algemeen website zoeken en vakliteratuur bijhouden de nodig zijn voor de werkgroep of bijzondere taken bezoeken van andere scholen. De plenaire teambijeenkomsten vallen ook onder deskundigheidsbevordering. De bouwvergaderingen in principe niet. Wel als ze gebruikt worden voor bijscholing. Lesgebonden taken Onder lesgebonden taken verstaan we alleen die activiteiten die direct te maken hebben met de te geven lessen zoals: de planning van de opzet van de lessen en onderwijskundige activiteiten; het maken/verzamelen van les- en oefenstof en repetities; het nakijkwerk en correctie; afname van en verwerking van toetsen, leerresultaten, computergegevens; verslaglegging; op orde houden van het lokaal/schoolgebouw; de rapportage in het kader van de zorgverbreding, waaronder leerlingvolgsysteem, opstellen en uitvoering geven aan handelingsplannen enzovoort; het maken van foutenanalyses; Schoolplan blz. 71

73 het voorbereiden ADV/Bapo-dag; overleg met collega s en collega parallelgroep; begeleiden van hulpouders. het eventueel afleggen van huisbezoeken We gaan ervan uit dat als norm 30% voor de lesuren berekend moet worden voor de lesgevende taken. Uit onderzoek is gebleken dat 30% een goed gemiddelde is. Algemene schooltaken informatie verstrekking, waaronder de schoolgids, schoolkrant, nieuwsbrief; uitstapjes, waaronder schoolreizen, excursies; vergaderingen, waaronder de studiedagen, bouwvergadering, personeelsvergadering, ouderraad, medezeggenschapsraad, enzovoort; sportactiviteiten, creatieve activiteiten, waaronder musicals, Sint, Kerst en Zomer-/sportfeest; huishoudelijke taken, waaronder schoolmelk, foto/video, lief en leed enzovoort; speciale taken, waaronder activiteitencoördinator, interne begeleider, bouwcoördinator (BOCO), arbocoördinator, stagebegeleider, ICT-er enzovoort; werkgroepen, Correctiefactoren In onze school is hierover nog niets afgesproken. Voorbeelden zijn: een grote klas met veel nakijkwerk, beginnende leerkracht enz.) Facilitering leerkrachten met speciale taken Jaarlijks zal bij het maken van het activiteitenplan gekeken worden naar de mogelijkheden om voor een aantal taken extra uren beschikbaar te stellen. Gedacht wordt daarbij aan: de interne begeleider(s); de bouwcoördinator(en); Voor de andere taken geldt dat ze worden meegenomen in de schooltaken Werk-/schooltijden en plaats-/tijdgebonden werkzaamheden Het spreekt vanzelf dat bij het taakbeleid een goede afspraak over de werktijden de basis vormt. De richtlijn is: Leerkrachten zijn om 8:05 uur aanwezig tot minstens 16:30 uur. Uitzondering vormt de woensdag. Dan is 14:30 uur de eindtijd. Wij hebben hiervoor gekozen omdat er binnen het team veel wordt samengewerkt. Het is dan effectief als je erop aan kunt dat collega s minstens binnen de verplichte werktijd op school aanwezig zijn. Denk aan werkgroep en bouwvergaderingen vergaderingen. Gezamenlijke acties van de bouw etc. In overleg met de bouwcoördinator / directeur is het mogelijk om hiervan incidenteel af te wijken. Schoolplan blz. 72

74 Uitwerking van het bovengenoemde beleid: Urenoverzicht In de bijlage is een overzicht opgenomen van de uren. Hieronder de concrete uitgangspunten: Voor een leerkracht die fulltime werkt (WF 1) Werktijdfactor 1,0000 Totaal aantal uren te werken per jaar 1659 uren Lesuren per jaar 930 uren Deskundigheidsbevordering 166 uren Voorbereiding lessentaak hier is gerekend met 33 1/3% 310 uren Algemene schooltaken 253 uren De algemene schooltaken zijn verdeeld over de volgende onderdelen schooltaken specifiek deelname aan werkgroep; taken in bouw of schoolbreed algemeen Pleinwacht, studiedagen, ochtendopeningen Pleinwacht Er is uitgegaan van tweemaal pleinwacht lopen in de week bij een fulltime aanstelling. Per week zijn dat 40 minuten en per jaar 27 uur. Dit hebben we gedaan omdat wij een streekschool zijn en de kinderen tussen de middag niet naar huis gaan. Alle kinderen maken namelijk gebruik van de tussenschoolse opvang. Parttimers lopen 20 tot 30 minuten pleinwacht per week. Ochtendopening De ochtendopening van 8:05 tot 8:25 is verplicht en valt ook onder werktijd. Het daarom opgenomen in het schooltaken overzicht. Marge Deze marge kan door de schoolleiding worden ingezet voor algemene schooldoeleinden. Specifieke schooltaken Dit is verder uitgewerkt in de jaarlijkse taakverdeling TEAM Aan het begin van een schooljaar worden individuele overzichten verstrekt waarin een specificatie staat van de schooltaken en de uren die zijn toebedeeld. Wij gaan vanaf augustus 2011 taken en deelname en werkgroepen koppelen aan tijd. Op deze manier maken we inzichtelijk hoe het personeel haar schooltaken inzet. Bovendien is inzichtelijk of de werkzaamheden binnen de school eerlijk worden verdeeld. Schoolplan blz. 73

75 Beleid Competentie Management EBS Online Inleiding Voor goed onderwijs is de kwaliteit van leraren doorslaggevend. Ook onderwijsondersteuners die de leraar helpen met zijn werk met leerlingen spelen een belangrijke rol. Het is dus van groot maatschappelijk belang om er voor te zorgen dat er goede leraren en onderwijsondersteuners zijn. Daarom is zelfs in de grondwet onder andere geregeld dat de overheid moet toezien op de bekwaamheid en zedelijkheid van hen die onderwijs geven'. De wet BIO is te beschouwen als een concrete uitwerking van de overheidszorg voor de beroepskwaliteit van het onderwijspersoneel. Middels die wet is geregeld dat leraren en onderwijsondersteuners moeten voldoen aan bekwaamheidseisen. Die eisen worden ontwikkeld door de beroepsgroep zelf en de regie bij dat proces is een belangrijke taak van SBL. Dit document sluit aan bij het beleid functiemix. Op de website vindt u informatie over de wijze waarop de bekwaamheid van het onderwijspersoneel is gedefinieerd in zeven competenties en u vindt de bekwaamheidseisen die voor leraren en voor onderwijsondersteuners bij deze competenties zijn ontwikkeld. De leraren op onze school hebben op deze site hun quikscan gedaan en hun portfolio gemaakt. Dit wordt digitaal op deze site opgeslagen en is in het personeelsdossier op papier te vinden. Wat is goed onderwijs Wat goed onderwijs is, wordt bepaald door de samenleving. Die stelt zich de vraag: Wat hebben leerlingen nodig om in de maatschappij van deze tijd te kunnen functioneren? Het antwoord op die vraag is niet altijd hetzelfde: allerlei invalshoeken, inzichten, ontwikkelingen en wisselende prioriteiten spelen een rol. Toch bestaat er op hoofdlijnen wel eensgezindheid over wat goed onderwijs inhoudt: Goed onderwijs past bij de eigen evangelische identiteit van de school past bij de actuele stand van zaken in de onderwijskundige theorie en praktijk. komt tegemoet komt aan de basisbehoeften van leerlingen (veiligheid, waardering, uitdagingen om te leren) helpt leerlingen om die dingen te leren die maatschappelijk noodzakelijk zijn en die ze zelf willen en kunnen leren is bij de tijd (inhoud, leermiddelen, werkwijzen) Goede leraren Hoe goed onderwijs ook gedefinieerd wordt, het staat of valt met goede leraren. Dan is vervolgens de vraag wat een goede leraar is. Zo iemand moet in ieder geval heel wat in zijn mars hebben. Dat zie je als je kijkt naar een leraar in actie met zijn klas. Om te beginnen moet een leraar natuurlijk allerlei vakkennis hebben. Maar dat is niet genoeg: hij moet die kennis ook op een goede manier kunnen inzetten als hij met zijn leerlingen werkt. Daarbij spelen pedagogisch inzicht, didactische vaardigheid en organisatorisch talent een grote rol. Vervolgens is de omgang met leerlingen van cruciaal belang voor zijn werk en ook zal de leraar moeten kunnen samenwerken met collega s. Schoolplan blz. 74

76 En dan staan er nog gesprekken met ouders en overleg met instanties in zijn agenda. De professionele activiteiten van een leraar bestrijken een groot gebied. Zeven competenties De verantwoordelijkheden van de leraar zijn samen te vatten door vier beroepsrollen te onderscheiden: de interpersoonlijke rol, de pedagogische, de vakinhoudelijke & didactische en de organisatorische. Deze beroepsrollen worden door de leraar vervuld in vier verschillende typen situaties die kenmerkend zijn voor het beroep van leraar: het werken met leerlingen, met collega's, met de omgeving van de school en met zichzelf. Bij dat laatste gaat het om het werken aan de eigen professionele ontwikkeling. Door de vier beroepsrollen en de vier typen situaties met elkaar in verband te brengen, ontstaat er een raamwerk voor de beschrijving van lerarenbekwaamheid. Door vervolgens onder woorden te brengen wat de professionele manier van werken is van de goede, bekwame leraar in elke combinatie van beroepsrol en situatie, ontstaat er een beschrijving van lerarenbekwaamheid in competenties. In de praktijk is gebleken dat het niet nodig is zestien competenties te onderscheiden: zeven competenties volstaan om alle wezenlijke aspecten van lerarenbekwaamheid goed in kaart te brengen. Overzicht competenties met leerlingen met collega s met omgeving met zichzelf inter-persoonlijk 1 pedagogisch 2 vakinhoudelijk en didactisch organisatorisch 4 Samenvatting bekwaamheidseisen 1. Een goede leraar is inter-persoonlijk competent. Hij kan op een goede, professionele manier met leerlingen omgaan. 2. Een goede leraar is pedagogisch competent. Hij kan de leerlingen in een veilige werkomgeving houvast en structuur bieden om zich sociaal-emotioneel en moreel te kunnen ontwikkelen. 3. Een goede leraar is vakinhoudelijk en didactisch competent. Hij kan de leerlingen helpen zich de culturele bagage eigen te maken die iedereen nodig heeft in de hedendaagse samenleving. 4. Een goede leraar is organisatorisch competent. Hij kan zorgen voor een overzichtelijke, ordelijke en taakgerichte sfeer in zijn groep of klas. Schoolplan blz. 75

77 5. Een goede leraar is competent in het samenwerken met collega's. Hij kan een professionele bijdrage leveren een goed pedagogisch en didactisch klimaat op de school, aan een goede onderlinge samenwerking en aan een goede schoolorganisatie. 6. Een goede leraar is competent in het samenwerken met de omgeving van de school. Hij kan op een professionele manier communiceren met ouders en andere betrokkenen bij de vorming en opleiding van zijn leerlingen. 7. Een goede leraar is competent in reflectie en ontwikkeling. Hij kan op een professionele manier over zijn bekwaamheid en beroepsopvattingen nadenken. Hij kan zijn professionaliteit ontwikkelen en bij de tijd houden. Competentie management Op de EBS hebben we het competentiemanagement zo geregeld: leraren vullen maken hun eigen portfolio op lerarenweb en zijn verantwoordelijk voor hun eigen ontwikkeling Op verzoek kunnen ze hulp vragen voor het verwezenlijken van de doelstellingen We gebruiken deze aanpak: Doelen in activiteiten geformuleerd 1. Introductie systematiek aan het team (zie PowerPoint op L-schijf: competenties) 2. Vaststellen schoolbrede inhoudelijke ontwikkelpunten najaar In 2010 is dat de pedagogische en didactische (WatWerkOpSchool )aanpak van de leraar 3. Doelstellingengesprekken personeel (inhoud POP) eenmaal per twee jaar. Start voorjaar 2010 (Zie bijlage 1) 4. Voortgangsgesprek najaar 2010 (zie bijlage 2) 5. Beoordelingsgesprek 2011 Gesprekscyclus Het hanteren van een gesprekscyclus is om diverse redenen van belang. Op de eerste plaats is het belangrijk om medewerkers te laten horen dat ze hun werk goed doen. Het overgrote deel van de medewerkers doet zijn of haar werk goed. Het is van belang dat juist deze personen dat ook te horen van de werkgever en dat deze niet alle aandacht richt op de medewerkers die minder functioneren. Een gesprekscyclus kan bovendien een manier zijn om bepaald beleid vorm te geven en te borgen. Daarnaast worden de verslagen van de gesprekken gebruikt worden in een portfolio; actueel in het kader van de Wet BIO (Wet op de beroepen in het onderwijs). Tenslotte kunnen de gesprekken ook dienen om het personeelsdossier bij te houden. Het past in een professionele cultuur om medewerkers objectief te beoordelen, zowel medewerkers die goed functioneren als personeelsleden die minder goed functioneren. Een gesprekscyclus wordt bij ons zo vormgegeven: POP-gesprek Schoolplan blz. 76

78 In het eerste gesprek (het POP-gesprek) wordt gereflecteerd op het functioneren van de medewerker en staat de vraag of de medewerker nog de juiste persoon op de juiste plek in de juiste situatie is centraal. De vragen die daarbij horen zijn: Waar zit ik? Waar wil ik heen? Wat moet ik daarvoor doen / leren? Wat kunnen anderen doen om mij te helpen? Het gaat erom of iemand bereid is om zich te ontwikkelen en hoe iemand plezier in zijn werk houdt. De antwoorden op deze vragen kunnen in een POP (persoonlijk ontwikkelingsplan) uiteengezet worden en daarmee een hulpmiddel zijn om de wensen en persoonlijke ontwikkelingsdoelen van de werknemer in kaart te brengen, een plan te formuleren en te analyseren of dit plan nog past bij de doelstellingen van de organisatie. Voortgangsgesprek In een voortgangsgesprek worden de gemaakte afspraken besproken en komt de voortgang van de uitvoering van het POP aan bod. De verantwoordelijkheid voor het nakomen van de afspraken ligt zowel bij de werkgever als bij de werknemer. Tijdens het gesprek wordt de afgelopen periode geëvalueerd en vooruitgekeken naar de komende periode. Is het gelukt om de afspraken na te komen? Welke afspraken moeten worden bijgesteld? Moet het POP worden bijgesteld? De bouwcoördinator houdt deze gesprekken met het personeel van hun bouw. Evaluatiegesprek In een evaluatiegesprek wordt besproken in hoeverre de persoonlijke doelstellingen en resultaten bereikt zijn. Deze evaluatie wordt gemakkelijker als de doelstellingen helder (en meetbaar) opgesteld zijn. Een evaluatiegesprek staat echter los van een beoordelingsgesprek. Een POP is van een medewerker zelf en kan dus niet in de beoordeling meegenomen worden; anders voelen medewerkers zich niet vrij om doelen te formuleren. De bouwcoördinator houdt deze gesprekken met het personeel van hun bouw. Functionerings- en beoordelingsgesprek Functionerings- en beoordelingsgesprekken maken ook onderdeel uit van de gesprekscyclus. Een functioneringsgesprek is een algemene term voor de drie eerder beschreven gesprekken (POP-gesprek, voortgangsgesprek en evaluatiegesprek). In een functioneringsgesprek gaan de werkgever en werknemer met elkaar in gesprek; het betreft een tweerichtingsgesprek. Het huidige en toekomstige functioneren van de medewerker staan hierin centraal. Dergelijke gesprekken zijn evaluatief en hebben als doel om te bespreken hoe het (toekomstige) functioneren verbeterd kan worden. De directeur houdt dit gesprek. Een beoordelingsgesprek is een eenrichtingsgesprek; het is een gesprek waarin de werkgever mededelingen doet aan de werknemer over het functioneren van de werknemer over de afgelopen periode. In een beoordelingsgesprek wordt geconstateerd of de competenties zijn toegenomen. Het gesprek wordt gevoerd na afronding van een cyclus. De directeur houdt dit gesprek. Exitgesprek Een gesprek dat niet direct deel uitmaakt van de gesprekscyclus, maar wel van belang is, is een exitgesprek. Het is een mogelijkheid om iets te leren over de goede en slechte dingen in een organisatie; het geeft een werknemer de kans om onuitgesproken dingen uit te spreken. Op deze manier kunnen bepaalde trends gesignaleerd worden, bijvoorbeeld het missen van goede doorstroommogelijkheden, slechte interne Schoolplan blz. 77

79 communicatie of het disfunctioneren van een bepaalde manager. Bovendien biedt het de werknemer en werkgever een kans om de arbeidsrelatie zonder wraakgevoelens af te sluiten. Een exitgesprek vindt plaats op vrijwillige basis. Loopbaanbeleid Loopbaanbeleid is een breed begrip. Het kan worden omschreven als het beleid waarmee lange termijn perspectief voor medewerkers gecreëerd wordt. Het doel is om medewerkers gemotiveerd te houden en daardoor behouden blijft voor de organisatie en / of de onderwijssector. Het gaat om het afstemmen van de organisatiedoelen en de persoonlijke omstandigheden, wensen en mogelijkheden van medewerkers (die in grote mate beïnvloedt worden door de levensfase waar een persoon zich in bevindt). Op de eerste plaats moet de loopbaan en het functioneren een onderwerp worden tijdens een POP-gesprek, ook als een medewerker goed functioneert. Het gaat erom of medewerkers nog plezier hebben in hun werk en hoe ze dat plezier houden. Verzuim- en re-integratiebeleid Een groot deel van het langdurig ziekteverzuim bestaat uit medewerkers die last hebben van werkgerelateerde psychische problematiek (burn-out). Verzuim ontstaat echter maar ten dele door ziekte. Motivatie en sfeer zijn mede bepalend voor de hoogte van het verzuim. Gedemotiveerde medewerkers presteren beneden hun niveau. Het is als werkgever dan ook van belang om beleid te ontwikkelen dat gericht is op het voorkomen van dergelijke problemen. Als medewerkers niet in hun flow (passie) zitten bestaat het risico op werkgerelateerde psychische problemen (burn-out). Als medewerkers in hun flow zitten sluiten de taak- en functie-eisen en de daarvoor benodigde talenten, bekwaamheden en competenties op elkaar aan. Procedure ziekmelding medewerkers 1. Zieke medewerker belt zelf de vervangers van zijn bouw. Het liefst de duocollega. 2. Als geen van de vervangers kunnen bel dan naar Maarten (C en D-groepen) of Peter (A en B groepen). Hij zoekt een oplossing: groepen verdelen. 3. Ben je te ziek om je vervanger te bellen bel dan direct naar Peter of Maarten. 4. Dezelfde dag wordt de ziektemelding gedaan bij de directeur. 5. Bij de ziekmelding vraagt de leidinggevende aan de werknemer de volgende informatie te verstrekken: o De eerste ziektedag; o Klachten; o Zijn de klachten werk gerelateerd; o Afspraak huisarts/behandelaar/specialist o Verblijfsadres en telefoonnummer; o Mogelijkheden voor aangepast/vervangend werk; o Lopende afspraken die geannuleerd of overgenomen moeten worden; o Afspraken vervoer (woon-werkverkeer) o Verwacht herstel; o Afspraken/vervolgcontact leidinggevende. 6. Bij ziekmelding hoort -zo mogelijk- de praktische informatie over vermoedelijke duur van de ziekte. Schoolplan blz. 78

80 7. De zieke medewerkers geeft door waar hij/zij te bereiken is. Dit in verband met eventueel door de vervanger in te winnen informatie. 8. Voor spreekuur naar de ARBO-dienst: Perspectief, mevr. Gusta Houtman, verzuimconsultant tel Alle leerkrachten zorgen ervoor dat hun klassenmap up-to-date is. (incl. klassenregels en plattegrond en natuurlijk de weekplanning). 10. Er ligt werk klaar voor de kinderen om te kopiëren zodat de kinderen kunnen worden verdeeld 11. Van elk teamlid wordt verwacht, dat hij dagelijks de klas zo achterlaat, dat overdracht voor een mogelijke vervanger zo soepel en duidelijk mogelijk kan verlopen. 12. De directeur (of diens vervanger) meldt de ziekte aan het administratiekantoor, die de ziekte verder meldt bij Perspectief 13. Slechts bij calamiteiten de ziekmelding via anderen laten melden. 1. Weekendmeldingen liefst zo vroeg mogelijk. Uiterlijk zondagavond voor uur. 2. Door de week voor 7.15 uur bellen maar liever de avond ervoor 14. Bij werkhervatting na ziekteverlof: de dag voorafgaand aan de hervatting -voor half vier s middags contact opnemen met Maarten 15. De vervangers geven door op welke dagen ze hebben ingevallen dit i.v.m. de uitbetaling 16. Denk je dat je te laat komt : bel dan de administratie of de directeur bgg: mobiel Begeleidingsbeleid Inleiding In de afgelopen jaren zijn er al veel leerkrachten, studenten en onderwijsassistenten begeleid op basisschool Online in Eindhoven Dat de school een plek is waar de kinderen leren was al duidelijk. Maar meer en meer wordt de school ook een opleidingsplek voor studenten, leerkrachten en onderwijsassistenten. We leren van en met elkaar! Om een duidelijker overzicht te krijgen van het wie, wanneer, waarom en hoe van het begeleiden zijn er een aantal documenten opgesteld: Het begeleidingsplan leerkrachten, studenten en onderwijsassistenten. Introductieplan van een nieuwe leerkracht. Het protocol begeleiding van maatjes en mentoren. Het protocol klassenbezoeken L:\Begeleidingsbeleid\Introductieplan nieuwe leerkracht2.doc L:\Begeleidingsbeleid\Protocol begeleiding van maatjes en mentoren.doc In bovenstaande documenten vind je alle afspraken en informatie over de begeleidingsvormen die er bij ons op school zijn. Je kunt terugvinden welke begeleiding je zelf krijgt en van wie. En je leest hier wat er van je verwacht wordt als je zelf een begeleider bent. (maatje of mentor) Schoolplan blz. 79

81 Begeleiding schooljaar: Hier vind je de namen van iedereen die in het komende jaar begeleiding krijgt met daarnaast de namen van de begeleiders. Let goed op: Wanneer jij tot de begeleiders of tot de begeleiden hoort staan daaronder een aantal data die belangrijk voor je kunnen zijn najaar e bijeenkomst maatjes/mentoren uur uur voorjaar e bijeenkomst maatjes/mentoren uur uur Begeleidingsplan leerkrachten, onderwijsassistenten en studenten. (voor beginnende leerkrachten, studenten, onderwijsassistenten en zittende leerkrachten) Doel van de begeleiding (leren) reflecteren op eigen professioneel handelen en bijstellen hiervan. (coaching) werken aan professionele ontwikkeling (gerelateerd aan doelstellingen van de school). (coaching) bespreken van praktische zaken (werkbegeleiding) Wie zijn betrokken bij de begeleiding. Voor de verschillende doelgroepen binnen de school zijn begeleidingstrajecten vastgesteld. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de begeleiding door maatjes, mentoren en coaches en de directie. Maatjes: Dit zijn werkbegeleiders die betrokken zijn bij de begeleiding van zijinstromers en beginnende leerkrachten. Zij zijn parallelcollega s van de te begeleiden leerkrachten. De maatjes zelf worden begeleid door een coach. (zie protocol begeleiding van maatjes en mentoren ) Mentoren: De begeleiding door de mentoren bestaat uit werkbegeleiding en af en toe coaching. Deze groepsleerkrachten begeleiden 3 e - en 4 e - jaars studenten en onderwijsassistenten. De mentoren zelf worden begeleid door een coach. (zie protocol begeleiding van maatjes en mentoren ) Coaches: Coachingstrajecten worden gedaan door de tot coach geschoolde leerkrachten. Degene die gecoacht wordt leert reflecteren op zijn eigen handelen en wordt ondersteund Schoolplan blz. 80

82 om met ander gedrag te experimenteren in de praktijk. De coaches zijn betrokken bij de begeleiding van zij-instromers, beginnende leerkrachten en zittende leerkrachten. De directie: geeft coachend leiding aan het hele team maar doet geen coachingstrajecten. Overzicht begeleiding Hierna vind je een overzicht van wie, wanneer, bij welke begeleiding betrokken is. Er wordt verwezen naar het introductieplan. Dit introductieplan vind je op de volgende pagina s van dit begeleidingsbeleid. Begeleiding MAATJE COACH DIRECTIE beginnende leerkracht door: Wie: parallelcollega ib-er, geschoolde lkr. directie Inhoud: Frequentie: Start: volgens introductieplan 1e half jaar: volgens introductieplan Daarna tot kerstvakantie tweewekelijks. 2e halfjaar: maandelijks. 2e jaar: op basis van eindgesprek 1e jaar. Gericht op pedagogischdidactisch functioneren 1e jaar: na 3 weken 1e observatie + nagesprek daarna maandelijks (indien nodig vaker) 2e jaar: op basis van eindgesprek 1e jaar. Functionerings- +beoordelingsgesprekken 1x Schoolplan blz. 81

83 Begeleiding student MENTOR COACH/ICO Ede door: Wie: Groepsleerkracht Inhoud: Start volgens Gericht op het introductieplan Daarna persoonlijk werkbegeleiding. ontwikkelingsplan. Volgens handboek van de opleiding. Frequentie: Wekelijks Elke stage week + 2 keer VIB per schooljaar. Begeleiding lio-er door: MENTOR COACH DIRECTIE Wie: Groepsleerkracht Op verzoek van de mentor. Inhoud: Frequentie: Start volgens introductieplan. Daarna werkbegeleiding. wekelijks Begeleiding MENTOR COACH DIRECTIE Onderwijsassistent/pabo studenten niet uit Ede door: Wie: groepsleerkracht Inhoud: werkbegeleiding + coaching Frequentie: werkbegel:wekelijks coaching:maandelijks Begeleiding COACH DIRECTIE zittende lkracht door: Wie: geschoolde leerkracht. Inhoud: bij individuele problemen bij veranderingsprocessen in de school (d.m.v. coachingstraject of intervisiegroepen) Frequentie: intervisie: maandelijks in zorgvergadering coachingstraject:afh. van hulpvraag Sollicitatiegesprek, functionerings- en beoordelingsgesprek. functionerings-+ beoordelingsgesprek ken (hierin kan een coachingstraject aanbevolen worden.) Schoolplan blz. 82

84 Protocol begeleiding van maatjes en mentoren (maatjes en mentoren zijn de begeleiders van beginnende leerkrachten, onderwijsassistenten, studenten) Doel van de begeleiding reflecteren op eigen begeleidingspraktijk leren van de ervaringen van anderen bijbrengen van een aantal vaardigheden op het gebied van begeleiding Organisatie begeleiding De begeleiding zal bestaan uit 2 bijeenkomsten per jaar. Deze bijeenkomsten bestaan uit twee gedeelten: scholing en training in begeleidingsvaardigheden intervisie Deze begeleiding wordt georganiseerd door een coach (tot coach geschoolde leerkracht). De verslagen van deze bijeenkomsten zullen na toestemming van alle deelnemers ook naar de directie gaan. Introductieplan (voor beginnende leerkrachten, nieuwe leerkrachten, lio-ers en invallers langere duur en terugkomers na langdurige ziekte) Doel van de introductie Verstrekken van informatie over de school met speciale aandacht voor onderwijs en schoolorganisatie. Kennismaken met alle niveaus van de schoolorganisatie. Duur van de introductie De introductieperiode duurt ongeveer drie tot vier maanden en begint op de dag zodra de leerkracht begint met het uitoefenen van zijn/haar functie. In de eerste twee maanden zal elke week op een vaste tijd (door de twee betrokkenen afgesproken) het nieuwe teamlid geïnstrueerd worden over alle praktische en inhoudelijke zaken die hij/zij tegen komt. Wie zijn betrokken bij de introductie De directie bepaalt wie welke nieuwe leerkracht zal begeleiden. Elke nieuwe leerkracht heeft zijn eigen maatje. Voor de nieuwe leerkracht aan zijn/haar eerste schooldag begint nodigt de bouwcoördinator de leerkracht uit voor een gesprek. In dit gesprek komt o.a. dit protocol aan de orde en wordt verteld wie het maatje is. Voor zover dat nog niet is gebeurd tijdens de sollicitatieprocedure, volgt er een rondleiding door de school en wordt het lokaal waar de betrokkene komt te werken aangewezen. De sleutel wordt uitgereikt en de werking van het alarm uitgelegd. De schoolgids wordt aan de nieuwe leerkracht gegeven (met de vraag deze goed door te lezen) en tevens alle gegevens die van belang zijn voor een goede start met de groep zoals een leerlingenlijst, uitleg over de klassenmap, instructiepersoneel L:\instructie personeel\concept Instructie personeel doc en de digitale Wegwijsmap. Schoolplan blz. 83

85 FASERING Voorbereidingsweek De nieuwe collega krijgt van zijn/haar maatje gegevens over: Formulier maatjes.doc De onderwijskundige visie en de vormgeving daarvan binnen groep en school. Inhoud en gebruik van magazijnen. Gebruik van apparatuur/ copyprinter Gebruik van speelplaats, gangen, hal en toiletten. Afspraken over de pleinwacht, koffie en thee, corvee en verjaardagen. Jaarplanning (vergaderrooster, bouwvergaderingen, zorgvergaderingen,) Hulp bij inrichting lokaal. Hulp bij planning eerste dag en week. Informeren over zelfstandig werken Week I. De werking van de klassenmap: de leerlingenlijst met adressen, telefoonnummers, geboortedata de niveau en kerngroepen het calamiteitenplan met de ontruimingsvoorschriften + de groepsbladzijde de medische bijzonderheden van de kinderen uit de groep de absentielijst (hoe vul je die in en welke actie onderneem je t.a.v. niet- gemelde absenten) de liedlijst de lijst met klassenafspraken Het archief met leerlingengegevens (Waar te vinden en hoe aan te vullen.) De schooltijden (Op tijd beginnen en eindigen.) Schoolafspraken (Ten aanzien van methoden en materiaalgebruik.) de digitale Wegwijsmap Tevens is er in de eerste week dagelijks contact over de gang van zaken. Week II Het schoolplan wordt aan de nieuwe leerkracht gegeven. Schoolgids: zijn er vragen nadat het is gelezen? Nieuwsbrief Communicatielijnen in de school: managementteam, zorgteam, m.r. De coach maakt afspraken over het coachingstraject in het geval van een nieuwe, onervaren leerkracht. (Start vanaf week 6, zie begeleidingplan ) Week III Het zorgdocument lezen De leerlingenzorg bespreken n.a.v. het zorgdocument. Evaluatie van begeleiding en zorg tot nu toe. Week IV Taakverdeling binnen team. Hoe werken de verschillende commissies binnen de school. De contacten met ouders en informatievoorziening naar ouders. Informatieavond, aan het begin van het jaar en halverwege het jaar Spreekavonden 2x per jaar + 2 inloopavonden Nieuwsbrief 1X per maand De bouwcoördinator maakt een afspraak voor een klassenconsultatie en een gesprek in de komende twee weken. Schoolplan blz. 84

86 Week V Een gesprek over de doelstellingen van de school (a.d.h.v. het schoolplan) en over het functioneren in de groep, de didactiek en de planning. Informatie over functioneringsgesprek / beoordelingsgesprek / pop Informatie over rapporten Het verdelen van de verantwoordelijkheid voor het onderhoud van de diverse ruimten in school Klassenconsultatie door de bouwcoördinator. Week VI De aandacht wordt verlegd van het geven van informatie naar het geven van meer ondersteuning van de leerkracht bij het verzorgen van het onderwijs in de groep. (werkbegeleiding) Het nagesprek met bouwcoördinator vindt plaats. Week VII Samen met het maatje maakt de nieuwe collega een planning voor verdere begeleiding en ondersteuning. Gericht op: ondersteuning van de leerkracht, het bespreekbaar maken van knelpunten, leerpunten en vragen. (Werkbegeleiding) Start coachingstraject door coach. (Gericht op: ontwikkelen professioneel handelen in de klas.) Week VIII Er is overleg tussen het maatje en de bouwcoördinator. Het maatje doet verslag van zijn/haar bevindingen ten aanzien van de nieuwe collega. De bouwcoördinator geeft evt. bijzonderheden door aan de directie. Week IX Maatje en leerkracht: werkbegeleiding Week X Maatje en leerkracht kijken terug op afgelopen 10 weken. Zijn informatie en afspraken helder? (Borgingsgesprek) Na week X Contact volgens afspraken met maatje (werkbegeleiding), coach (coachingstraject). Verslag van de werkbegeleidingsgesprekken op maatjes/mentorformulier en inleveren bij bouwcoördinator/directie. In dit verslag staan de gesprekspunten, leerpunten en hulpvragen vermeld. Dit verslag wordt gemaakt door de nieuwe leerkracht. Halfjaarlijks verslag van coachingstraject naar directie. Schoolplan blz. 85

87 Formulier maatjes- en mentoroverleg Afspraken: gespreksonderwerpen vastleggen op formulier door begeleide leerkracht (1x per 3 mnd.) A4-tje inleveren bij directie Gespreksonderwerpen werkbegeleiding Klassenmanagement, schoolregels, methoden, leerlingen, toetsen, handelingsplannen, oudergesprekken, tijdbewaking, zelfstandig werken, contact collega's etc. etc. Datum: Aanwezig bij gesprek: Gespreksonderwerp Acties/afspraken Datum volgend gesprek: Schoolplan blz. 86

88 Protocol klassenbezoeken (klassenbezoeken door collega-leerkrachten, maatjes, mentoren, coaches, rt-ers, ib-ers, bouwcoördinatoren en directie) Wie Collega s Doelstelling Collegiale consultatie n.a.v. een veranderingsonderwerp een individuele hulpvraag Vraagstelling Leerkracht stelt hulpvraag over eigen handelen (niet over omgeving/kinderen) Frequentie Nader te bepalen Maatjes Mentoren Lesobservatie van onderwijsassistenten en studenten Coach Professionele ontwikkeling van de leerkracht, gerelateerd aan doelstellingen van de organisatie! Mentor en onderwijsassistenten/student en zetten ontwikkelpunten op papier. (pop) De onderwijsassistent/student formuleert voor te geven lessen leerpunt aan waar mentor naar kijkt en feedback op geeft. De leerkracht stelt ontwikkeling- vraag: gericht op eigen professioneel handelen. Onderwijsa ssistent 2 lessen per week, studenten elke les Zie protocol begeleiding leerkrachte n terugkoppeling functioneringsgesprek Coachgesprekken Leerverslag naar directie of bouwcoördinator Opmerkingen Een gewone lkr. wordt gecoacht na afspraak met directie in functioneringsgesprek of na afspraak met bouwcoördinator in een POP gesprek. Schoolplan blz. 87

89 Anders volgens afspraken begeleidingsplan (beginnende leerkracht.) Terugkoppeling door leerverslag van gecoachte naar directie. Directie kan hier evt. op terugkomen en samen met lkr. evt. vervolgacties vaststellen. Remedial teacher/amb ulant begeleider Interne begeleiders Individuele hulpvraag van de leerkracht Aandacht voor de leerlingenzorg. Hulpvraag van lkr. via zorgteam: gericht op één specifieke leerling. Geen Nader te bepalen Bezoek bij start schooljaar. Zorgteam. Zorgteam Bouwcoördin atoren Individuele hulpvraag van de leerkracht. Onderwijskundige inhoud Welbevinden leerkracht Hulpvraag van lkr. gericht op organisatie zorg voor één of meerdere lln. binnen de groep. Leer/ontwikkelpunt t.a.v. onderwijsvernieuwing Vanuit leerjaargesprek Eén- of tweemalig (per hulpvraag) 1 x per jaar 1 x per jaar Op actiebladen en evaluaties. Verslag naar directie Schoolplan blz. 88

90 Directie Beoordeling Persoonlijk ontwikkelingsplan 1 x per 4 jaar Directieoverleg Kopie naar personeelszaken Externe Kwaliteitsverbetering onderwijs/professionaliserin g Vraag vanuit directie Wanneer directie dit nodig vindt Verslag naar directie Schoolplan blz. 89

91 De Interne Coach Opleider (De ICO) De ICO is de belangrijkste contactpersoon tussen hogeschool en opleidingsschool (basisschool). Hij is op de hoogte van de gang van zaken tijdens, voor en na de stage van de student. Het contact tussen hem en de student verloopt op macroniveau. De belangrijkste taken van de ICO zijn: Vóór de stage: Overleg met de RB over plaatsing van het aantal studenten, Instrueert de mentoren voor de aanvang van de stage; daarbij wordt de rolverdeling student/mentor/ico/rb doorgenomen, Match maken tussen student en mentor (van belang is dat de ICO vooraf aan de stage de gegevens van de student ontvangt van de RB en dat hij de mentoren goed kent), Contact houden met de directeur van de basisschool over de plaatsing van de studenten, In de week voorafgaand aan de stage bespreken ICO en student de weekplanning. Als de planning is goedgekeurd wordt een afspraak gemaakt over welke les de ICO komt bijwonen. Tijdens de stage: Lesbezoek bij de student; bespreking van de les Gesprek met de mentor over de vorderingen van de student en de manier van begeleiden en coachen Na de stage: Het door de mentor ingevulde week-beoordelingsformulier en het door de student bijgehouden logboek (met o.a. de dagreflecties) met de student bespreken. Vorderingen van de student bijhouden in een eigen systeem. Halfjaarlijkse beoordeling van de student Het contact tussen ICO en RB gaat over alle zaken m.b.t. tot de stage. De RB bespreekt met de ICO de vorderingen van de studenten en zorgt ervoor dat de stagevorderingen op de hogeschool geregistreerd worden. Het is dan ook de bedoeling dat de ICO en de RB na elke stageweek contact hebben. Verder kan de ICO bij de RB terecht als er sprake is van een probleemstudent. Als het probleem ligt op het gebied van de stage zorgt de RB voor een second opinion. Competenties van de ICO De Interne Coach Opleider dient te beschikken over competenties op verschillende terreinen. Deze terreinen zijn: De school waar hij werkt en de CHE De specifieke deskundigheid als ICO Eigen persoon en ontwikkeling. Verder is voor het uitoefenen van zijn taak een open en professionele houding naar alle mensen met wie hij werkt een voorwaarde. In de bijlagen is een verdere uitwerking te vinden van de competenties en taakverdeling van ICO, Mentor en de student. Schoolplan blz. 90

92 Organigram Schoolplan blz. 91

93 SCHOOLORGANISATIE TOELATINGSBELEID Uitgangspunten De stichting heeft een aantal zaken betreffende doel en grondslag vastgelegd in haar statuten. Bij het formuleren van beleid m.b.t. het toelaten van kinderen op de EBS Online dienen bestuur en directie de artikelen in deze statuten als uitgangspunt te nemen. Het is goed nog even een paar zinsneden uit de beginselen te noemen (artikel 3) 1. De stichting gaat van het (evangelische) beginsel uit dat de nadruk bij het onderwijs en in het maatschappelijke leven ligt op de persoonlijke relatie met God door Jezus Christus als sleutel tot het verstaan van alles wat God heeft geopenbaard door Zijn woord en werken en van daaruit de kenbare werkelijkheid. Opvoeding en onderwijs dienen hiermee in overeenstemming te zijn en moeten onder andere dienen om kinderen alsook volwassenen te brengen tot en te doen groeien in die persoonlijke relatie met God en hetgeen daaruit voorvloeit. 2. Het door de stichting op de door haar beheerde scholen aan te stellen personeel dient met de grondslag, het doel en de beginselen van de stichting in te stemmen, dit schriftelijke te bevestigen, terwijl ieders leven daarmee in overeenstemming dient te zijn. Een paar dingen vallen hierbij op: als het gaat om het geven van onderwijs is dat bedoeld om kinderen en volwassenen (evt. ouders?!) te brengen tot en te doen groeien in hun geloofsrelatie. Verder worden er in de statuten alleen eisen gesteld aan personeel en bestuur en niet aan de ouders. Dit heeft te maken met het feit dat vanaf het begin het bestuur een aantal kaders heeft genoemd met betrekking tot het type school dat we willen zijn. We willen zowel een school zijn waar christelijke/evangelische ouders hun kinderen aan toe kunnen en willen vertrouwen als een school die ook evangeliserend wil zijn als een zoutend zout en lichtend licht in de samenleving. We willen als school vanuit onze identiteit een veilige basis bieden aan de leerlingen en dienen we als bestuur ervoor te blijven waken dat we die identiteit op de school ook kunnen bewaren, zowel binnen het pedagogische concept als de dagelijkse praktijk. Het is duidelijk dat wil je ook een evangeliserende school zijn je dat alleen maar kunt als je ook binnen de school je identiteit voldoende kunt waarborgen. Daar zit op zich een spanningsveld (met name rondom het aannamebeleid van leerlingen) in die we ook vanaf het begin met elkaar gevoeld hebben. Op de eerste plaats heeft het bestuur de (geestelijke) taak en verantwoordelijkheid om ervoor te waken dat de evangelische identiteit gewaarborgd blijft. Ten aanzien van aanname van personeel en benoeming van bestuursleden zijn de criteria vanuit de statuten volkomen helder. Wat betreft het aannamebeleid van kinderen zullen we telkens naar de goede verhoudingen moeten zoeken en dat ook jaarlijks met elkaar dienen te evalueren ook samen met de directie en het team. Schoolplan blz. 92

94 Wat de leerlingen betreft wordt niet van hen maar van hun ouders/verzorgers gevraagd dat ze de grondslag van de EBS zoals in de statuten verwoord ten minste (schriftelijk) respecteren en accepteren dat hun kind op een evangelische school zit en zich naar haar grondslag gedraagt. Zij dienen de gedragscode van de school te ondertekenen (schriftelijk) Van MR leden wordt schriftelijke instemming van de grondslag gevraagd. Bescherming Een net uit de grond opgeschoten plantje is nog geen stevige struik. De EBS Online zal in het begin wat beschutting nodig hebben om te kunnen standhouden; kritiek zal even snel opkomen! En ook om te kunnen werken aan de formulering en uitwerking van de bovenvermelde hoge norm. In het kader daarvan is het van groot belang om nu te komen tot formulering van een gedegen toelatingsbeleid voor leerlingen. Temeer omdat na de start ook de buurt waarin de school staat wellicht belangstelling gaat tonen! Protocol aannamebeleid nieuwe leerlingen Inleiding Bij de aanname van nieuwe leerlingen hebben wij als Evangelische Basisschool Online vaststaande protocollen. Deze protocollen zijn afhankelijk van de situatie of een kind als nieuwe kleuter aan onze school wordt ingeschreven, als leerling die inmiddels enige tijd onderwijs heeft genoten op een andere school of als leerling met een zogenaamd rugzakje. Protocol nieuwe kleuters Van iedere aangemelde leerling wordt door de Administratie een aanmeldingsdossier aangemaakt (in Word). Hierop worden alle contactmomenten, afspraken etc. genoteerd. Ouders vullen een aanmeldingsformulier in (er zijn 2 versies: groep 1&2, groepen 3 t/m 8). De Administratie verzendt een ontvangstbevestiging naar de ouders. Met ouders die wij nog niet kennen wordt een intake gesprek gemaakt met de directeur/adjunct-directeur (dit gebeurt niet voor kinderen waarvan er op de EBS al broertjes/zusjes zitten). In dit gesprek komen aan de orde: - De identiteit van de school en hoe daar vorm aan wordt gegeven - De schoolorganisatie (klassenindeling, niveauonderwijs, enz.) - Omgaan met elkaar, regels van de school - Beantwoording van vragen van ouders - Informatie over het kind (zindelijkheid, motoriek, sociaal gedrag, enz.) - Rondleiding door de school Wanneer ouders besluiten tot een inschrijving, dan wordt het document Identiteit (opgenomen in het aanmeldingsformulier) door de ouders ondertekend. Ouders geven hiermee aan dat zij de grondslag van de EBS zoals in de statuten verwoord tenminste (schriftelijk) respecteren en accepteren dat hun kind op een evangelische school zit en zich naar haar grondslag gedraagt. - Aanmelding is dan op basis van identiteit akkoord, maar voor definitieve plaatsing wordt pas akkoord gegeven na contact met de peuterspeelzaal of kinderopvang. Schoolplan blz. 93

95 De EBS neemt contact op met peuterspeelzaal of kinderopvang over de cognitieve en sociale ontwikkeling van het kind. Wanneer het kind géén peuterspeelzaal of kinderopvang bezoekt, worden de kijkochtenden gehanteerd als proefochtenden. Tijdens deze proefochtenden observeren de leerkrachten en de intern begeleider het kind. Na overleg wordt besloten of plaatsing van de leerling akkoord kan worden gegeven. Akkoordbevestiging van plaatsing naar ouders met plaatsing in de groep (onder voorbehoud). Schriftelijke uitnodiging door de leerkracht voor de kijkochtenden. Verzenden uitnodiging kleuter door de leerkracht: - Boekje - Kaart - Wie ben ik formulier - inventarisatie medische informatie om op de hoogte te zijn van de meest actuele informatie m.b.t. ziekte, allergie etc. Ons standpunt m.b.t. zindelijkheid Nieuwe kleuters moeten zindelijk zijn op het moment dat zij starten op de EBS. Het is voor de leerkrachten van de kleutergroepen ondoenlijk èn zeer onverantwoord om de klas met kinderen alleen te laten om een ander kind te verschonen of te helpen. In het geval van een echt ongelukje helpen zij natuurlijk wel. Met zindelijk zijn bedoelen wij dat het kind zelf aanvoelt wanneer hij of zij naar de wc moet gaan en dit ook zelf kan doen. Hij/zij moet zelf de knoop en rits los én weer vast kunnen maken, zelf de maillot uit en aan kunnen trekken, het kind moet zelf zijn/haar billen kunnen vegen en na afloop zelf de handen gaan wassen. Natuurlijk wil de leerkracht het kind wel eens helpen als het een broek met een lastige sluiting aan heeft, maar in principe hoort het kind dit zelf te kunnen. Het is niet de bedoeling dat een kleuter met een luier op school komt. Tijdens het aanmeldingsgesprek wordt u gevraagd of uw kind zindelijk is en wordt u gewezen op de noodzaak hiervan. Een kleuter mag pas starten in groep 1 als het zindelijk is. Kleuters die niet zindelijk zijn worden geweigerd. Nota bene Het bestuur van de EBS houdt zich het recht voor om kinderen waarvan zij, uit ervaring, weten dat ouders een sterk afwijkende mening hebben, ten opzichte van het onderwijs van de EBS, niet in te schrijven. Protocol nieuwe leerlingen die afkomstig zijn van een andere school (zij-instroom) Soms stappen leerlingen over van de ene school naar de andere school. De EBS heeft hiervoor twee instroommomenten: augustus (na de zomervakantie) en februari (bij de halfjaarlijkse doorstroming). Door verschillende redenen kan een leerling instromen op een ander moment gedurende het schooljaar, bijvoorbeeld. verhuizing, onvrede over het onderwijs op de huidige school, pesten, enz. Wanneer een leerling afkomstig is van een andere school, is de procedure als volgt: Schoolplan blz. 94

96 Van iedere aangemelde leerling wordt door de Administratie een aanmeldingsdossier aangemaakt (in Word). Hierop worden alle contactmomenten, afspraken etc. genoteerd. Ouders vullen een aanmeldformulier in. Ontvangstbevestiging wordt naar ouders verzenden. Intake gesprek met de directeur/adjunct-directeur. In dit gesprek komen aan de orde: - De reden van de overstap naar een andere school - Informatie over de leerling (groep, leerprestaties, gedrag, enz.) - De identiteit van de school en hoe daar vorm aan wordt gegeven - De schoolorganisatie (klassenindeling, niveauonderwijs, enz.) - Omgaan met elkaar, regels van de school - Beantwoording van vragen van ouders - Rondleiding door de school - Afspraken over vervolgprocedure Vervolgprocedure: - Ouder wordt verzocht contact op te nemen met de huidige school van het kind om daar openheid van zaken te geven. - Ouders stellen alle hen bekende informatie rond de ontwikkeling en de vastgestelde beperkingen van hun kind ter inzage van de school (intern begeleider/directie). Deze informatie wordt behandeld in overeenstemming met de geldende privacyregelingen. Door het niet verstrekken van alle relevante informatie kan, ook in een later stadium, de plaats van het kind op de EBS ter discussie komen te staan). - Informatie inwinnen over de toekomstige leerling bij de huidige school door intern begeleider of directie. Hierbij wordt geïnformeerd naar de reden tot aanmelding (zoals huidige school die vermoedt), de schoolloopbaan tot dan toe en de mogelijk specifieke onderwijsbehoeften. Ook aan bod komen opgestarte lopende onderzoeken bij diverse instanties (REC, SBO, SO) en toegekende gelden. Tevens vragen we naar mogelijke leerachterstanden, of er extra begeleiding gegeven werd en zo ja waarvoor en of er contacten zijn met externe instanties op het zorgvlak (maatschappelijk werk, GGD). - Mogelijk laten adviseren door externe expertise (na instemming van de ouder). - Beslissing door intern begeleider en directie of de leerling al dan niet wordt aangenomen op de EBS. Doel is om een verantwoorde afweging te maken in het belang van het kind. Factoren die hierbij een rol spelen: 1. de aard van de eventuele problematiek op de andere school. (gedrag, leermoeilijkheden, enz.) 2. een eventuele verwijzing naar het SBO of SO. 3. de samenstelling van de huidige groepen op de EBS, waarin de leerling een plaats zou moeten krijgen. 4. of de juiste zorg geboden kan worden aan de leerling. Gesprek met ouders over het besluit tot al dan niet plaatsing op de EBS. Positieve beslissing: definitieve inschrijving waarbij ouders het document Identiteit ondertekenen. Eventueel in samenhang met een op te stellen contract met een aantal voorwaarden. Akkoordbevestiging van plaatsing naar ouders met plaatsing in de groep onder voorbehoud. Schoolplan blz. 95

97 Protocol aanname leerlingen met een Rugzak - LGF (LGF = LeerlingGebonden Financiering) Inleiding Op 1 augustus 2003 is de wet op de Expertisecentra in werking getreden. Deze wet voorziet in de regels omtrent toelaatbaarheid tot de zgn. REC-scholen. Ook biedt de wet voor kinderen met een toelaatbaarheidverklaring REC (CvI-beschikking) de mogelijkheid tot het reguliere basisonderwijs toe te treden. Ouders van kinderen met een beperking krijgen door deze wet meer keuzevrijheid. Ze kunnen kiezen voor onderwijs op een speciale school of voor onderwijs met een rugzak (LeerlingGebonden Financiering) op de basisschool. Wat wordt bedoeld met een rugzak? In de rugzak zitten middelen om extra ondersteuning te geven op de basisschool. Om voor een rugzak in aanmerking te komen, moet een kind eerst een indicatie voor het Speciaal Onderwijs hebben. Ouders kunnen die aanvragen bij de Commissie voor Indicatiestelling (CvI). Deze is verbonden aan het Regionaal Expertise Centrum (REC). Op grond van landelijke normen wordt bepaald of een kind in aanmerking komt voor een indicatie. Ouders zijn verantwoordelijk voor het aanleveren van gegevens. De EBS volgt een procedure in de aanname van kinderen met een beperking. Deze hieronder beschreven procedure geldt voor: Kinderen met een CvI-beschikking afkomstig van MKD, REC of andere basisschool. Kinderen die reeds op de EBS zitten en in aanmerking komen voor een CvIbeschikking. Kinderen die op een REC-school zitten met een aflopende beschikking (geen verlenging na herindicatie). Procedure voor kinderen met een CvI-beschikking (Leerlingen afkomstig van MKD, REC of andere basisschool) Ouders melden hun kind aan op de EBS. Directie en intern begeleider voeren een gesprek met ouders. In het gesprek zullen de ontwikkelingsmogelijkheden, de verwachtingen ten aanzien van het onderwijsaanbod en de (on-)mogelijkheden van de EBS ter sprake komen. Informatie inwinnen over de toekomstige leerling door intern begeleider bij het MKD of huidige school. Observatie van de toekomstige leerling door de intern begeleider op het MKD of de huidige school. Tevens bespreken van de toekomstige leerling met de leerkracht en de intern begeleider van de huidige school. Inzage in het dossier van de leerling. Intern begeleider bespreekt de informatie met directie. Directie en intern begeleider nemen een voorlopig besluit. Bij een negatief besluit worden de ouders schriftelijk op de hoogte gebracht van de bevindingen. Zij worden uitgenodigd voor een gesprek waarin de motivatie wordt uitgelegd. Bij een positief besluit wordt de plaatsing voorgelegd aan de BOCO s (Bouwcoördinatoren) van de EBS. Schoolplan blz. 96

98 * Na het BOCO-overleg neemt de directeur de uiteindelijke beslissing over plaatsing. * De EBS vraagt bij het CFI de formatie en gelden behorend bij de rugzak aan. * De EBS vraagt Ambulante Begeleiding aan. * De EBS stelt een handelingsplan op voor het kind in samenwerking met de Ambulant Begeleider. In dit handelingsplan staan diagnose, inzet van de middelen, het einddoel en de evaluatie en de gemaakte afspraken. Het plan wordt besproken met de ouders en moet door beide partijen worden ondertekend. * De EBS sluit een contract af met de ouders ten aanzien van de afspraken over de begeleiding en de voorwaarden voor plaatsing. Dit contract wordt door ouders en directeur ondertekend. De EBS wil onderwijs bieden aan alle kinderen, met of zonder handicap. Vanuit het bestuur is het principe om geen leerlingen te weigeren op grond van kindkenmerken. Echter, de toelating van een kind kan worden beperkt door bepaalde omstandigheden. Deze aanvullende voorwaarden worden met ouders besproken. 1. Als in een groep een LGF-leerling geplaatst wordt, mag dit geen onevenredige taakverzwaring voor de leerkracht tot gevolg hebben. 2. De voortgang van de ontwikkeling van de andere leerlingen in de groep mogen niet worden belemmerd. 3. Bij elke nieuw aangemelde leerling zal er zorgvuldig de afweging worden gemaakt of de plaatsing verantwoord is en welke consequenties dit zal hebben op de groep en de groepsindeling. 4. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar de huidige situatie, maar ook naar de consequenties in de hogere leerjaren. Wanneer een kind niet op de EBS wordt geplaatst Directie en intern begeleider zullen de afwijzing in een gesprek toelichten. De EBS zal voor zover mogelijk hulp aanbieden bij het vinden van alternatieven. Ouders kunnen binnen zes weken schriftelijk bezwaar maken. Vervolgens moet het schoolbestuur, nadat ouders gehoord zijn, binnen vier weken daarop een nieuwe beslissing nemen. Indien het bezwaar van ouders niet door het schoolbestuur gegrond wordt verklaard kunnen ouders een beroep doen op de burgerlijk rechter. Ouders en school kunnen advies inwinnen bij een onderwijsconsulent, een onafhankelijke deskundige met veel ervaring op het gebied van onderwijs aan kinderen met een handicap, ziekte of stoornis zowel binnen het regulier als het speciaal onderwijs. Aanvragen van een onderwijsconsulent kan via: (Advies Commissie Toelating en Begeleiding). Schoolplan blz. 97

99 Richtlijnen bij het intake gesprek Het bespreken van de kenmerken van de evangelische school en wat het betekent om vanuit het evangelie met kinderen om te gaan. Daarvan is van belang: - persoonlijke relatie met Jezus Christus - gezag van de bijbel - missionaire karakter Van harte kunnen instemmen met bovenstaande identiteit en vorm van onderwijs of tenminste accepteren dat hun kind op een school met dergelijke inhoud en onderwijs komt en dit schriftelijk kenbaar maken. (zie bovenstaande) Bij voorkeur aangesloten bij plaatselijke kerk of gemeente Bevredigend intakegesprek Bij komst van andere school: natrekken van gegevens van vorige school Uitzonderingen Spanning Voorlopig gaan we uit van een gezonde mix van maximaal 25% van kinderen uit gezinnen waarvan de ouders niet of nauwelijks een kerkelijke/geloofsband hebben Dit percentage is een voorlopig houvast en zal elk jaar geëvalueerd worden. We zijn voorzichtig met het aannemen van kinderen van, Jehova's getuigen Mormonen Maar ook van ouders die een andere religie aanhangen (Islam, Hindoeïsme, Boeddhisme etc) Wie voert het uit: De directie houdt de intake gesprekken en bepaalt de toelating. Bij een weigering vindt er overleg plaats met het bestuur. In het geval van uitzonderingen(zie hierboven) en bijzonderheden beslist het bestuur. Schoolplan blz. 98

100 Schoolverzuim Inleiding In deze notitie wordt beschreven wat ons beleid is ten aanzien van het geven van verlof aan de ouders van de kinderen voor bepaalde gelegenheden. Daarnaast geven we aan hoe wij het verzuim van de kinderen in de administratie verwerken en de maatregelen die we nemen bij ongeoorloofd verzuim Gronden voor het geven van verlof De gronden voor verlof staan beschreven in de leerplichtwet. Op school volgen we deze wetgeving om te beoordelen of we de kinderen verlof geven. Hieronder staat dit beschrijven: Artikel 11. Gronden voor vrijstelling van geregeld schoolbezoek De in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen zijn vrijgesteld van de verplichting te zorgen dat de jongere de school waarop hij is ingeschreven, geregeld bezoekt en de leerplichtige jongere die de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt alsmede de partieel leerplichtige jongere zijn vrijgesteld van de verplichting de school of de instelling geregeld te bezoeken, indien a. de school onderscheidenlijk de instelling is gesloten of het onderwijs is geschorst; b. bij of op grond van algemeen verbindende voorschriften het bezoeken van de school onderscheidenlijk de instelling is verboden; c. de jongere bij wijze van tuchtmaatregel tijdelijk de toegang tot de school onderscheidenlijk de instelling is ontzegd; d. de jongere wegens ziekte verhinderd is de school onderscheidenlijk de instelling te bezoeken; e. de jongere wegens vervulling van plichten voortvloeiend uit godsdienst of levensovertuiging verhinderd is de school onderscheidenlijk de instelling te bezoeken; f. de jongere vanwege de specifieke aard van het beroep van één van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen slechts buiten de schoolvakanties met hen op vakantie kan gaan. g. de jongere door andere gewichtige omstandigheden verhinderd is de school onderscheidenlijk de instelling te bezoeken. De interpretatie van art 11g is erg breed. Wat verstaan we onder gewichtige omstandigheden? In de praktijk gaat het vaak om jubilea. Verder is dit ter beoordeling van het hoofd. Zie ook artikel 14. Artikel 11a. Leeftijd leerling 1. De in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen zijn met betrekking tot de jongere die nog niet de leeftijd van zes jaar heeft bereikt, voor ten hoogste 5 uren per week vrijgesteld van de verplichting om te zorgen dat deze de school waarop hij is ingeschreven, geregeld bezoekt. Van een beroep op deze vrijstelling wordt mededeling gedaan aan het hoofd. 2. Naast de vrijstelling bedoeld in het eerste lid, kan het hoofd op verzoek van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen ten behoeve van de jongere bedoeld in het eerste lid, tot ten hoogste 5 uren per week vrijstelling verlenen van de verplichting om te zorgen dat deze de school waarop hij is ingeschreven, geregeld bezoekt. Artikel 12. Ziekte van leerling Een beroep op vrijstelling wegens ziekte van de jongere kan slechts worden gedaan, indien daarvan binnen twee dagen na het ontstaan van de verhindering aan het hoofd kennis is gegeven, zo mogelijk met opgave van de aard van de ziekte. Schoolplan blz. 99

101 Artikel 13. Plichten voortvloeiend uit godsdienst of levensovertuiging Een beroep op vrijstelling wegens vervulling van plichten voortvloeiend uit godsdienst of levensovertuiging kan slechts worden gedaan indien daarvan uiterlijk twee dagen vóór de verhindering aan het hoofd kennis is gegeven. Onder dit artikel wordt er vrijgegeven voor verplichtingen die de ouders hebben bij een christelijke happening zoals bijvoorbeeld de opwekkingconferentie of herstelweek en ook voor verplichtingen die de ouders hebben met een andere levensovertuiging zoals het slachtfeest en Suikerfeest. Wij vinden dat we uit respect voor die andere levensovertuiging ook vrij moeten geven bij feestdagen of activiteiten waar we qua identiteit niet achter staan. Artikel 13a. Vakantie 1. Een beroep op vrijstelling wegens vakantie van de jongere, bedoeld in artikel 11, onder f, kan slechts worden gedaan indien het hoofd op verzoek van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen verlof heeft verleend dat de jongere voor de duur van het verlof de school onderscheidenlijk de instelling niet bezoekt. 2. Verlof als bedoeld in het eerste lid kan door het hoofd slechts eenmaal voor ten hoogste tien dagen per schooljaar worden verleend en kan geen betrekking hebben op de eerste twee lesweken van het schooljaar. Het verlof bedoeld in de eerste volzin kan aan partieel leerplichtigen slechts tot een evenredig deel van het genoemde aantal dagen worden verleend. Artikel 13b. Kennisgeving bij beroep op vrijstelling Een beroep op vrijstelling wegens ziekte van de jongere, wegens vervulling van plichten voortvloeiend uit godsdienst of levensovertuiging wordt gedaan door middel van kennisgeving aan het hoofd door de in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen, tenzij de leerplichtige jongere of de partieel leerplichtige jongere niet meer woonachtig is bij deze personen, in welk geval de kennisgeving wordt gedaan door de jongere zelf. Artikel 14. Andere gewichtige omstandigheden 1. Een beroep op vrijstelling wegens andere gewichtige omstandigheden bedoeld in artikel 11 onder g, kan slechts worden gedaan, indien het hoofd op verzoek van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen, indien het de leerplicht betreft, en op verzoek van de jongere, indien het de partiële leerplicht betreft, verlof heeft verleend, dat de jongere de school onderscheidenlijk de instelling tijdelijk niet bezoekt. 2. Indien geen verlof is gevraagd, kan het hoofd alsnog verlof verlenen, indien hem binnen twee dagen na het ontstaan van de verhindering de redenen daarvan worden medegedeeld. 3. Het hoofd kan ten aanzien van dezelfde jongere wegens de in het eerste lid bedoelde omstandigheden voor ten hoogste tien dagen per schooljaar verlof als bedoeld in dat lid verlenen. Indien het verlof ten aanzien van dezelfde jongere wordt gevraagd voor meer dan tien dagen per schooljaar, besluit de ambtenaar van de woongemeente van de jongere, het hoofd gehoord. Artikel 15. Vrijstelling wegens het volgen van ander onderwijs In andere gevallen dan genoemd in artikel 5 kunnen burgemeester en wethouders op grond van bijzondere omstandigheden vrijstelling verlenen van de in artikel 4a opgelegde verplichtingen, indien wordt aangetoond dat de jongere op andere wijze voldoende onderwijs geniet. In de praktijk komt deze wetgeving erop neer dat als het verlof binnen 10 schooldagen per jaar valt het wordt beoordeeld door de directeur van de school (hoofd). Is het meer Schoolplan blz. 100

102 dan 10 dagen dan wordt de zaak automatisch doorverwezen naar de leerplicht ambtenaar van de gemeente. Voorlichting over verlofaanvragen aan de ouders In de voorlichting aan de ouders zijn wij terughoudend in het spreken over: de 10 dagen verlof. Dit doen we omdat we bang zijn dat er anders te veel gebruik van wordt gemaakt. Voor de aanvraagformulieren zie bijlage 1 en 2. We schrijven dit in de schoolgids: Verzuim en afmelding Vaak krijgen we het verzoek om kinderen naast de vastgestelde schoolvakanties extra vrij te geven. In principe kunnen wij dat niet doen. Kinderen vanaf 5 jaar zijn namelijk verplicht om alle schooldagen op school aanwezig te zijn. Bij hoge uitzondering mag de directie toestemming verlenen voor een extra vrije dag. Dit kan in verband zijn met een bijzondere gebeurtenis, zoals een huwelijk of een begrafenis. Bijzonder verlof moet u - indien mogelijk - drie weken van tevoren schriftelijk aanvragen bij de directie. Bij de administratie kunt u daarvoor een speciaal formulier ophalen. In sommige gevallen wordt ook contact opgenomen met de leerplichtambtenaar van de gemeente. Redenen die niet onder bijzondere omstandigheden vallen zijn o.a.: We willen de vakantiedrukte voor zijn. De kinderen mogen met andere mensen mee op vakantie en die hebben de vlucht al geboekt. Helaas komt het voor dat kinderen thuis worden gehouden om andere redenen dan ziekte. Bijvoorbeeld als de ouders hun kind om de één of andere reden niet naar school kunnen brengen. We begrijpen dat er omstandigheden zijn die het soms ingewikkeld maken. Toch willen wij u vragen in die gevallen een oplossing te zoeken, zodat het kind wel naar school kan gaan. Het wordt namelijk wel gezien als ongeoorloofd verzuim als een kind om andere redenen dan ziekte thuisgehouden wordt. Wij zijn dan wettelijk verplicht dit door te geven aan de leerplichtambtenaar van de gemeente. We hopen dat u begrip kunt opbrengen voor deze regeling en verzoeken u er rekening mee te houden. Als uw kind i.v.m. ziekte niet op school kan komen, dient u de school daarvan in kennis te stellen. Dit kan door een briefje mee te geven aan een broer of zus of d.m.v. een telefoontje. Dat laatste kan tussen 8.30 en 8.45 uur. U kunt ook mailen naar: administratie@ebsonline.nl Omschrijf in het mailtje de reden van verzuim. Mochten wij uw kind missen en u heeft uw kind niet afgemeld, dan nemen wij contact met u op. Het verlenen van verlof in verband met externe hulpverlening Ouders worden betrokken bij het onderwijs aan hun kind. Naar aanleiding van diverse besprekingen of naar aanleiding van bevindingen van de schoolarts, logopediste of nader onderzoek van de schoolbegeleidingsdienst kan er externe hulp geadviseerd worden. Deze hulp richt zich voornamelijk op: Logopedie (senso) motorische training Speltherapie Sociale vaardigheidstraining Nader onderzoek door kinderarts, neuroloog. Schoolplan blz. 101

103 Daar waar mogelijk is vindt deze hulp buiten schooltijd plaats. In overleg met de school kan incidenteel de begeleiding onder schooltijd plaatsvinden. Ouders moeten hiervoor verlof aanvragen. Nader onderzoek kan meestal alleen plaatsvinden onder schooltijd. Via een verlofaanvraag krijgen ouders hier toestemming voor. Het komt voor dat ouders al dan niet in overleg met de school zelf een orthopedagogisch onderzoek laten afnemen bij hun kind. Hieruit volgen conclusies en adviezen. De school vindt het belangrijk om met de ouders in gesprek te zijn over de resultaten van het onderzoek, om zo samen aan de geconstateerde problemen te werken. Het uitgangspunt van de school is dat extra zorg van de school zoveel mogelijk binnen het groepsgebeuren plaatsvindt. Het komt voor dat ouders externe remedial teaching in willen schakelen. Dit gebeurt bij voorkeur buiten schooltijd. In uitzonderingsgevallen kan de schoolleiding haar medewerking verlenen om externe remedial teaching onder schooltijd toe te staan. Ouders doen een schriftelijke aanvraag voor deze externe hulp middels een aanvraagformulier (in ontwikkeling). daarop komen de doelen/werkpunten, periode van begeleiding en het tijdstip van begeleiding te staan. De directeur beslist in samenspraak met de intern begeleiders of volgens de school de noodzaak voor deze externe, specialistische hulp noodzakelijk is. Op het aanvraagformulier vermeldt de school onder welke voorwaarden zij akkoord gaan met externe begeleiding. De ouders zijn aansprakelijk voor de externe begeleiding. Dat wil zeggen dat zij verantwoordelijk zijn voor de periode waarin het kind niet op school is, het vervoer en de uitvoering van de externe begeleiding. Het bevoegd gezag is uiteindelijk verantwoordelijk voor alles wat onder schooltijd gebeurt. Dus als er externe hulp gevraagd wordt blijft de school verantwoordelijk. Alles wat onder schooltijd plaatsvindt, is een onderwijsactiviteit en staat als zodanig in de schoolgids en het schoolplan vermeld. De school is verantwoordelijk voor de kwaliteit van haar gehele onderwijs. Bovendien moet het totale onderwijsaanbod toegankelijk zijn voor alle ouders en hun kinderen. De school kan in het kader van de leerplichtwet ieder kind maximaal 10 dagen verlof geven wegens bijzondere omstandigheden. Wat verstaan we onder externe remedial teaching? Onder externe remedial teaching verstaan we hier alle onderwijskundige hulp die door specialisten extra geboden wordt aan kinderen. Dit is niet iemand die bijles aanbiedt. Het betreft een specifiek opgeleid persoon. Het bijhouden van verzuimcijfers De leerkracht controleert elke morgen welke kinderen niet aanwezig zijn of te laat in de klas komen. Deze gegevens worden genoteerd in de klassenmap. Aan het einde van de maand wordt het maandoverzicht in onze leerlingenadministratie- programma verwerkt. De administratie geeft elke morgen voor 9:30 de absenten door. De leerkrachten bellen of mailen de administratie als er een kind ontbreekt die niet absent is gemeld. De administratie belt vervolgens de ouders om te vragen wat er met het kind is. Acties bij ongeoorloofd verzuim of te laat komen: Eenmaal per maand worden de verzuimgegevens gecontroleerd. Kinderen die regelmatig te laat komen krijgen een brief mee waarin de ouders kunnen aangeven wat de reden is waarom de kinderen te laat op school komen. Bij ongeoorloofd verzuim volgt dezelfde procedure. Wanneer er geen geldige reden wordt opgegeven, dit ter beoordeling van de directeur, gaan we het ongeoorloofde verzuim aangegeven bij de leerplichtambtenaar van desbetreffende gemeente. Schoolplan blz. 102

104 Ouderbijdrage Inleiding Op 6 november 1997 is een wetsvoorstel in het parlement aangenomen, waarin wordt behandeld aan welke voorwaarden de ouderbijdrage moet voldoen. Op onze school hebben wij naar aanleiding hiervan een beleid bepaald voor het innen van de ouderbijdrage. In deze notitie willen wij aangeven op welke wijze wij omgaan met uw bijdrage. Wettelijke status De ouderbijdrage is een vrijwillige financiële bijdrage van ouders. Deze bijdrage heeft als doelstelling extra voorzieningen en activiteiten te financieren. Voorbeelden zijn schoolkampen, aanvullend lesmateriaal en festiviteiten die niet tot het gewone lesprogramma behoren en dus niet door het Ministerie van Onderwijs worden betaald. Een school mag voor dit soort uitgaven een ouderbijdrage vragen, maar mag geen leerlingen weigeren of van school sturen die (een deel) niet willen of kunnen betalen. De school int de ouderbijdrage door een overeenkomst af te sluiten. In de bijlage is deze overeenkomst opgenomen. Deze overeenkomst kan per kind eenmalig worden afgesloten, vervolgens is de ouder verplicht de bijdrage te betalen. Schoolplan blz. 103

105 Begroting Als looptijd wordt uitgegaan van schooljaren. Dit betekent dat afwijkend van de exploitatie van de schoolbegroting en inning per 1 jan 31 dec. plaatsvindt. De periode sluit hiermee aan bij de uitgaven. De leerlingen die per 1 maart op school zijn betalen ouderbijdrage voor dat lopende jaar. Activiteit Totaal begroot Per kind feesten zoals: Christelijke feestdagen (Kerst, Pasen) afsluitingsfeest Traktaties kinderen Aanschaf in groepsverband Lidmaatschap bibliotheek, etc. Foto s van activiteiten voor schoolplakboek Premie collectieve ongevallenverzekering nieuwsbrief Kopieerkosten Aanvullingen leermiddelen Aanvullend materiaal voor handenarbeid, techniek en tekenen en godsdienst Extra inrichting buitenterrein Schoolreisjes Excursies schoolreisjes schoolkamp Kosten ouders Oudervergaderingen Vergaderkosten Schoolgids en PR Totaal begroot: In de bijlage is een reglement opgenomen en een machtigingsformulier Schoolplan blz. 104

106 Voor- en naschoolse opvang De wetgeving Het kabinet heeft besloten om voor en naschoolse kinderopvang voor de scholen verplicht te stellen. In eerste instantie werd er een aanlooptijd afgesproken. Op vrijdag 28 april is, na advies van de Onderwijsraad en het rapport van het CPB, een definitieve besluitvorming over de wetswijziging gepresenteerd. Ze vonden dat er niet langer een vertraging in de realisatie van de verplichting moest zijn. In de kern komt het besluit op het volgende neer: Voor- en naschoolse kinderopvang ( van uur tot 8.30 uur en uur tot uur) wordt een recht dat ouders kunnen claimen; De ouders moeten er zelf voor betalen; Het schoolbestuur wordt verantwoordelijk voor het (laten) organiseren van de opvang; Gemeenten worden geacht de verbouwing van de schoolgebouwen te regelen; De regie ligt bij het bestuur/de directeur van de school; De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit ligt bij de uitvoerder; De school kan kiezen tussen zelf uitvoeren of laten uitvoeren; Verplichte invoering per 1 januari 2007; Waarom? wanneer en hoe. Er zijn een aantal redenen om voor- en naschoolse opvang organiseren: Het is wettelijk verplicht vanaf januari 2007; Er zijn ouders die verplicht moeten werken om rond te komen; ze hebben geen keus. Dit geldt vooral voor de éénoudergezinnen. Als er dan opvang geregeld moet worden is het goed dat er een christelijke instantie is die het organiseert. Zo kunnen we deze kinderen opvangen naar de christelijke waarden en normen zoals we dat op de school gewend zijn; Onze school zal voor In november 2005 gaf het kabinet aan dat het om een breed effect gaat op het gebied van arbeidsparticipatie, emancipatie en integratie. In principe vinden we dat de kinderen na schooltijd opgehaald en verzorgd zouden moeten worden door hun ouders/verzorgers. Nu het kabinet een besluit genomen heeft en het omgezet wordt in wetgeving heeft het verder niet veel zin om een discussie te voeren over het aanbieden van voor- en naschoolse opvang. Het gaat er nu om een aantal ouders aantrekkelijker zijn als we op locatie en voor-en naschoolse opvang kunnen realiseren. Basisuitgangspunten Het is belangrijk om de uitgangspunten te formuleren voor de inhoud van de naschoolse opvang. De identiteit wordt in alle onderdelen van de naschoolse opvang zichtbaar en merkbaar; Dit betekent onder andere dat de personeelsleden meelevende christenen zijn die leven volgens de waarden en normen van Gods woord; Ouders blijven de eerstverantwoordelijken voor de opvoeding van hun kinderen; Ouders moeten de naschoolse opvang zelf betalen; Schoolplan blz. 105

107 We staan voor een veilige omgeving. Een goede onderlinge omgang staat centraal. Gastvrijheid en vriendelijkheid en acceptatie zijn kernbegrippen. Er wordt gewerkt met een concrete gedragscode. Uitgangspunten BSO Voorziening op EBS school door Bambino s Home kinderopvang Redenen van samenwerking Wettelijke eis dat basisonderwijs zorgt voor buitenschoolse opvang, de keuze van Bambino s Home als partner, door de EBS. Draagvlak vaststellen in de mogelijke groei naar een samenwerkingsverband in een toekomstig spilcentrum EBS waarin Bambino s Home participeert voor de kinderopvang en BSO. Uitgangspunten t.a.v. de pilot 1. Bambino s huurt accommodatie en faciliteiten van EBS, Huurovereenkomst wordt getekend 2. Bambino s is vakinhoudelijk verantwoordelijk voor de kinderopvang exploitatie in goede samenwerking met EBS. 3. Er komt een huishoudelijk reglement die praktische zaken regelt als toezicht en verantwoordelijkheid. 4. De ouders en kinderen hebben te maken met functioneel twee duidelijk onderscheidbare partijen: Bambino s Home en EBS. 5. De EBS heeft het recht daar waar qua Bambino s operatie de evangelische identiteit in het geding komt gezag uit te oefenen. 6. De EBS organiseert waar nodig de relatie met Bambino s maar is niet verantwoordelijk voor de inschrijving, het aanbod en de vakinhoudelijke exploitatie. 7. Partijen nemen kennis van wederzijdse inzichten en werkmethodieken en stemmen deze zo goed mogelijk op elkaar af, zodat een doorlopende ontwikkeling bij de kinderen gerealiseerd kan worden. Tevens moet hierdoor een synergie ontstaan bij beide partijen in uitstraling naar de ouders. Ook moet hierdoor op termijn het uitwisselen van personeel mogelijk worden 8. Mede teneinde te groeien naar een samenwerkingsverband binnen de spilcentrum gedachte wordt een pilot van 1 jaar aangegaan, ingaande jan Indien onvoldoende draagvlak ontstaat bij partijen kan de samenwerking opgezegd worden, als eerste datum , als tweede datum einde december Opzegging dient tenminste 2 maanden van te voren met opgaaf van redenen kenbaar gemaakt te worden. 9. Tijdens het pilot jaar kan, indien daarvoor draagvlak is,een samenwerkingsbeleid ontwikkeld worden dat nodig is om een toekomstig spilcentrum optimaal te laten functioneren. Dit krijgt gestalte in een door beide partijen te ontwikkelen en te onderschrijven convenant en de praktische uitwerking daarvan. Naschoolse Opvang De inhoud van het convervant naschoolse opvang Bambino s Home en EBS Online zit in de bijlagen. Schoolplan blz. 106

108 VEILIGHEIDSPLAN Gedragscode Met de kinderen, ouders en leerkrachten zijn duidelijke afspraken gemaakt over de onderlinge omgang. Hierin staan de regels over: aanraken van elkaar, omgaan met elkaars eigendommen, elkaar serieus nemen, taalgebruik, straffen, pesten, bedreigen. In eenvoudige vorm wordt deze aan de kinderen doorgegeven. Iedereen die aan onze school verbonden wil zijn gaat akkoord met deze afspraken en onze gedragscode. In en om de school wordt deze code streng en consequent gehanteerd en gehandhaafd. Bij overtreding volgt vrijwel altijd straf. Natuurlijk houden we rekening met de leeftijd van het kind. Veilige omgeving Wij vinden dat iedereen zich binnen de school VEILIG moet voelen. Alle kinderen die op onze school komen moeten het met onze gedragscode eens zijn. Op hun eerste schooldag zetten zij hun handtekening op een groot hart. Dit hart hangt bij de ingang van de school. Hoe gaan wij met elkaar om? Gedragscode zoals die door de kinderen wordt ondertekend: Ik vind dat iedereen zich binnen de school VEILIG moet voelen Daarom houd ik mij aan de volgende regels en ik probeer ook anderen aan deze regels te houden: Schoolplan blz. 107

109 Handhaving van de gedragscode Natuurlijk heeft het opstellen en onderschrijven van zo n gedragscode alleen zin als er ook regels zijn voor de handhaving hiervan. Er moeten consequenties zijn als kinderen zich niet aan de code houden. Alleen dan creëer je een veilige omgeving. De inspectie vraagt van ons dat wij in de schoolgids ons beleid hierover verwoorden. Doel 1. Handhaven van de gedragscode. Bij de aanmelding wordt naar de ouders en de kinderen duidelijk gemaakt dat wij alleen kinderen toelaten die de gedragscode ondertekenen en houden. Zo alleen kunnen wij een veilige school creëren voor iedereen. Natuurlijk houden wij ook rekening met de leeftijd. Binnen de school, en tijdens de pauzes reageert het team (pleinwacht) alert op ontstane situaties en spreken de kinderen er op hun niveau op aan. 2. Kinderen binnen de waarden en normen houden In de Bijbel staat hierover: Spreuken 12:1 Wie tucht liefheeft, heeft kennis lief; maar wie terechtwijzing haat, is dom. Tucht betekent: trekken, binnen de normen en waarden houden. Dit kan door straffen, maar ook door het goede te benadrukken en te stimuleren. 1. Duidelijkheid geven voor ouders, leerlingen, leerkrachten en directie over de stappen en sancties die worden genomen. Uitwerking in regels: Er worden verschillende stappen gevolgd als de gedragscode niet wordt gehouden. Tenslotte maakt iedereen wel eens een vergissing of fout. Het spreekt voor ons vanzelf dat wij in gesprek gaan met de ouders als zich meermalen problemen voordoen. Afhankelijk van de overtreding zijn de stappen zo: 1. Waarschuwing gesprek over de fout en verzoening pauze binnen en code overschrijven dag of meerdere dagen binnen en code overschrijven of ander werk 2. Schorsing voor een dag (de directeur beslist hierover na overleg met de adjunctdirecteur en leerkracht). Dit gebeurt als stap 1 al meerdere keren is doorlopen Dit gebeurt alleen bij ernstige overtredingen zoals: niet luisteren naar leerkrachten of lichamelijk en verbaal geweld De ouders worden gebeld en gevraagd het kind NU op te halen van school. Het kind krijgt van school werk mee om thuis te maken De volgende dag komt de geschorste pas weer in de klas als er een positief gesprek met de ouders en het kind is geweest. 3. Schorsing voor twee dagen ( de directeur beslist hierover na overleg met de adjunctdirecteur en leerkracht) Als stap 1 en 2 al zijn doorlopen, volgt schorsing van twee dagen. De ouders worden opnieuw op school gevraagd voor een gesprek Daarin wordt gewaarschuwd dat verwijdering van school zal plaatsvinden bij een volgende ernstige overtreding. Verder zie stap 2 4. Verwijdering van school Het zal duidelijk zijn dat wij als school van alles doen om te voorkomen dat wij een kind moeten verwijderen op school. Het past bij het karakter van de school om kinderen Schoolplan blz. 108

110 nieuwe kansen te geven. Wij willen de kinderen die bij ons op school zitten een veilige omgeving garanderen. Dan kan het zover komen dat wij tot verwijdering moeten overgaan van kinderen die, ondanks eerdere sancties (schorsingen), de gedragscode ernstig blijven overtreden. Er zal worden bemiddeld in het vinden van een andere school. Als het zover komt dan beslist het bestuur op voordracht van de directie. Geweldsprotocol Opgenomen in de bijlagen Pestprotocol Opgenomen in de bijlagen Protocol Rouwverwerking Opgenomen in de bijlagen Protocol kindermishandeling Opgenomen in de bijlagen Bovenstaande protocollen zijn opgenomen in de bijlagen. Schoolplan blz. 109

111 Beleid kinderen die weglopen van school Aanleiding Het afgelopen schooljaar hebben te maken gehad met een aantal kinderen die boos weglopen van school. Het personeel staat dan in een dilemma om het kind tegen te houden, waardoor men het risico loopt een worsteling aan te moeten gaan met de leerling. Dit vinden we een ongewenste situatie. Bovendien moet het personeel weten waar het aan toe is. Als aanvulling op het beleidsstuk geweldsprotocol willen we daarom dit beleid opnemen in het schoolplan. Voorstel nieuw beleid Leerlingen die aan de zorg van de school zijn toevertrouwd en die zonder toestemming van de school onder schooltijd weglopen van schoolterrein(buiten de hekken), overtreden de regels. Het is belangrijk de oorzaak hiervan te achterhalen; vooral als het gedrag zich herhaalt. Voelt een kind zich niet veilig, zijn er voldoende handelingsalternatieven etc. Indien het weglopen zich toch voordoet, zal de school de verantwoordelijke ouders/verzorgers (eventueel via het opgegeven contactadres) direct informeren. Voor kinderen van groep 5 t/m 8 zal de school zal zelf geen pogingen doen om achter de leerling aan te gaan om terugkeer naar school fysiek te realiseren. Dit om te voorkomen dat leerkrachten betrokken worden in een worstelpartij met mogelijke aansprakelijkheid bij letsel van het kind. Mondeling proberen wij het kind over te halen niet weg te lopen en om met de leerkracht of leidinggevende te praten. De directeur wordt direct geïnformeerd als het kind wegloopt en hij coördineert de vervolgacties. De politie zal wel worden ingeschakeld. Kinderen van groep 1 t/m 4 worden wel, als het niet anders kan, fysiek tegengehouden. Voor zorgleerlingen, waaromtrent met de ouders vooraf afwijkende afspraken zijn gemaakt, kan dit anders zijn. Zowel de school als de ouders worden geacht in die situaties de gemaakte afspraken strikt na te komen. In overleg tussen de school en de verantwoordelijke ouders/verzorgers (eventueel via het opgegeven contactadres) kan worden besloten, dat de school contact opneemt met de politie. In het geval dat de ouders niet bereikbaar zijn, wordt de politie ingeschakeld. Sanctie Indien een leerling herhaaldelijk wegloopt van school en de medewerking van de ouders/verzorgers is onvoldoende, dan bestaat de mogelijkheid dat de school zich gedwongen voelt een procedure tot verwijdering van school te starten, aangezien er sprake is van overschrijding van de grenzen aan de zorg. Met de ouders wordt ook gezocht naar alternatieve middelen / straffen om het weglopen te voorkomen. Bij kinderen die vaker weglopen wordt met de ouders in een contract de concrete uitwerking van dit beleid vastgelegd en ondertekend. Schoolplan blz. 110

112 Beleid Medische situaties Medicijnverstrekking en medisch handelen op basisscholen Bron: GGD 1. Inleiding Personeel op school wordt regelmatig geconfronteerd met leerlingen die klagen over pijn die meestal met eenvoudige middelen te verhelpen is, zoals hoofdpijn, buikpijn, oorpijn of pijn ten gevolge van een insectenbeet. Ook krijgt de schoolleiding steeds vaker het verzoek van ouder(s)/verzorger(s) om hun kinderen de door een arts voorgeschreven medicijnen toe te dienen. (Voor de leesbaarheid van het stuk zullen we hierna spreken over ouders wanneer wij ouder(s) en verzorger(s) bedoelen). Een enkele keer wordt werkelijk medisch handelen van leraren gevraagd zoals het geven van sondevoeding, het toedienen van een zetpil of het geven van een injectie. De wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) kent twee soorten handelingen: De voorbehouden handelingen : Handelingen die iemand die geen medische scholing heeft gehad niet zomaar mag uitvoeren (b.v. toedienen van insuline) 1. De niet voorbehouden handelingen: Handelingen die zonder medische scholing kunnen worden verricht. Het is goed dat de schoolleiding zich realiseert dat het, met het verrichten van dergelijke handelingen, een aantal verantwoordelijkheden aanvaardt. Teamleden begeven zich dan op een terrein waarvoor zij niet gekwalificeerd zijn Beleid. Algemene uitgangspunten Algemene uitgangspunten bij voorkomende klachten: Als school zijn we zeer terughoudend om kinderen (als hoofdpijn, buikpijn, schaafwondje) een medicijn te geven. We kunnen voor eventueel negatieve gevolgen aansprakelijk gesteld worden. De aanpak zal altijd in deze volgorde - zijn: o Inschatting maken; o Even uitstellen en afleiden (glaasje water; klusje doen); o Eventueel bidden met en voor het kind o Eventueel contact met een EHBO er, directie; o Eventueel medicijn aanbieden, altijd na contact met ouders (zie verstrekken van medicijnen op verzoek); o Ouders bellen om kind op te halen. Algemene uitgangspunten bij kinderen die structureel medische zorg en handelen nodig hebben: Het kind staat centraal. In het kader van het Passend Onderwijs is, indien mogelijk, ieder kind welkom op onze school. Ieder teamlid spant zich in die begeleiding te bieden die het kind nodig heeft om zich zo optimaal mogelijk te kunnen ontwikkelen. De verantwoordelijkheid voor goed onderwijs ligt, vanzelfsprekend, bij de school. De ouders zijn verantwoordelijk voor het algehele welzijn van hun kind, waaronder de medische situatie/functioneren. 1 Voorbehouden handelingen zijn die handelingen die door een ondeskundige uitvoering een aanmerkelijk risico voor de patiënt vormen. Deze handelingen mogen alleen verricht worden als daartoe op basis van de wet een bevoegdheid bestaat. Het gaat hierbij om het beroepsmatig verrichten van handelingen. Het is dus wel toegestaan om als onbevoegde, in de privésituatie, een voorbehouden handeling te verrichten. Bijvoorbeeld thuis je kind een insuline-injectie toedienen. Ook in een noodsituatie mag een onbevoegde voorbehouden handelingen uitvoeren. Schoolplan blz. 111

113 De ouders hebben de taak en de verantwoordelijkheid om de school tijdig en volledig te informeren over de medische situatie van hun kind ook als hier veranderingen in zijn. Dit gebeurt door het invullen van het gele formulier medische gegevens. In principe neemt de school kennis van de medische informatie door de ouders en regelen de ouders zelf de medische zorg op school: de school verricht geen handelingen. Als medische zorg noodzakelijk is voor een kind dienen de ouders hierin dus voorzieningen te treffen. School en ouders kunnen er dan gezamenlijk voor kiezen om medische zorg in enigerlei vorm door iemand uit het team te laten verlenen. Ouders blijven echter ook dan verantwoordelijk en aansprakelijk. De school stelt zich dus niet verantwoordelijk en aansprakelijk. Besluiten als deze kunnen alleen op basis van vrijwilligheid worden genomen. Als het gaat om het verstrekken van medicatie of medisch handelen bij voorbehouden handelingen worden de afspraken altijd met de betrokken groepsleerkracht, ouders, IB en schoolleiding gemaakt en schriftelijk vastgelegd. De school dient geen medicijnen toe aan kinderen als ouders hier geen toestemming voor hebben gegeven, via het toestemmingsformulier. De school neemt uitsluitend op basis van vrijwilligheid eventueel taken van de ouders over. Voor de individuele leraar geldt dat hij bepaalde handelingen niet hoeft uit te voeren als hij zich hiervoor niet bekwaam acht of is. In de bijlagen zijn de toestemmings- en verklaringsformulieren. 2. Medische situaties op school 2.1. Inleiding Het mag duidelijk zijn dat met het oog op de gezondheid van kinderen, het van groot belang is dat het personeel in alle gevallen zorgvuldig handelt en dat het over de vereiste bekwaamheid beschikt. We gaan bij medisch handelen uit van drie situaties: 1. Het kind wordt ziek op school. 2. Het verstrekken van medicijnen op verzoek. 3. Medische handelingen Het kind wordt ziek op school Het komt voor dat een kind s morgens gezond op school komt en tijdens de schooluren last krijgt van bijvoorbeeld hoofd-, buik- of oorpijn. Ook kan het bijvoorbeeld door een insect geprikt worden. Een leraar verstrekt dan nooit zonder toestemming van ouders een medicatie toe. Een andere mogelijkheid is dat een kind een ongeval krijgt tijdens schooltijd. In zijn algemeenheid is een leraar niet deskundig om een juiste diagnose te stellen. De grootst mogelijke terughoudendheid is hier dan ook geboden. De EHBO er wordt bij alle ongevallen ingelicht en maakt hieruit verdere keuzes. Uitgangspunt is dat een kind dat ziek is, naar huis moet Afspraken: Een kind wordt ziek op school Wanneer het kind klaagt over pijn zodat het zijn functioneren verstoort, neemt men contact op met de ouder(s) voor overleg (wordt het kind gehaald, gebracht, moet het naar de huisarts etc.), ook in het geval wanneer de leerkracht inschat dat een kind gebaat is bij een eenvoudig middel. Wanneer besloten wordt dat een kind naar huis gaat, gebeurt dit altijd onder begeleiding van een volwassene. We vragen de ouders hun kind te komen ophalen. Schoolplan blz. 112

114 Wanneer de ouders of andere, door de ouders aangewezen vertegenwoordigers niet te bereiken zijn, dan raadpleegt de leerkracht een collega met EHBO diploma of de schoolleiding. Gezamenlijk wordt ingeschat of het raadplegen van een arts wenselijk is. Als dit relevant is, zoekt de leerkracht op het gele formulier medische gegevens naar medische informatie die het verdere handelen kan beïnvloeden. (Stel ook vragen aan het kind.) Bij twijfel raadpleegt de school altijd een arts. De leerkracht blijft het kind observeren. 2 Wanneer de situatie aanhoudt, wordt regelmatig geprobeerd de ouder(s) te bereiken. Wanneer de situatie verslechtert en de school kan de ouder(s) niet bereiken dan: informeert de leerkracht de schoolleiding; wordt er contact opgenomen met een arts die adviseert over verder handelen. De ouders worden door de leerkracht z.s.m. over het gebeuren geïnformeerd. De zorgvuldigheid die u hierbij in acht moet nemen is, dat de leerkracht handelt alsof het zijn eigen kind is Het verstrekken van medicijnen op verzoek Kinderen krijgen soms medicijnen of andere middelen voorgeschreven die zij een aantal malen per dag moeten gebruiken, dus ook tijdens schooluren. Te denken valt bijvoorbeeld aan pufjes voor astma, antibiotica, of zetpillen bij toevallen. Ouders vragen dan aan de schoolleiding of een leraar deze middelen wil verstrekken. Meestal gaat het niet alleen om eenvoudige middelen, maar ook om middelen die bij onjuist gebruik tot schade van de gezondheid van het kind kunnen leiden Medicijnverstrekking Ouders dienen het verzoek in bij de school tot het verstrekken van medicijnen door een leerkracht. Leerkracht en directie zijn op de hoogte van het verzoek. De leerkracht nodigt de ouders uit voor een gesprek waarin de ouders volledige informatie verschaffen over de handelingen bij medicatie. Inventariseer wederzijdse verwachtingen en mogelijkheden. De leerkracht maakt een verslag van dit gesprek en stelt de IB en directie op de hoogte van de inhoud. De leerkracht neemt in overleg met de directie een besluit aangaande het verzoek. De leerkracht vult met de ouders het formulier Het verstrekken van geneesmiddelen (bijlage 1) in Langdurige medicijnverstrekking Wanneer het gaat om het verstrekken van medicijnen gedurende een lange periode moet regelmatig met ouders overlegd worden over de ziekte en het daarbij behorende medicijngebruik op school. Een goed moment om te overleggen is wanneer ouders een nieuwe voorraad medicijnen komen brengen Praktische adviezen De leerkracht neemt de medicijnen alleen in ontvangst wanneer ze in de originele verpakking zitten en uitgeschreven zijn op naam van het betreffende kind. De leerkracht leest goed de bijsluiter zodat hij op de hoogte is van eventuele bijwerkingen van het medicijn. Mocht de situatie zich voordoen dat een kind niet goed op een medicijn reageert of dat er onverhoopt toch een fout gemaakt wordt bij de toediening van een medicijn, belt de 2 Een ogenschijnlijk eenvoudige hoofdpijn kan een uiting zijn van een veel ernstiger ziektebeeld. Daarom blijft het zaak het kind voortdurend te observeren. Iedere situatie is anders zodat we niet uitputtend alle signalen kunnen benoemen die zich kunnen voordoen. Enkele zaken waar u op kunt letten zijn: aanhouden en/of toename van pijn; misselijkheid; verandering van houding (bijvoorbeeld in elkaar krimpen); verandering van de huid (bijvoorbeeld erg bleke of hoogrode kleur); verandering van gedrag (bijvoorbeeld onrust, afnemen van alertheid). Schoolplan blz. 113

115 leerkracht direct met de huisarts of specialist in het ziekenhuis. Eventueel bij een ernstige situatie direct landelijk alarmnummer 112. De leerkracht zorgt in alle gevallen dat alle relevante gegevens bij de hand heeft, zoals: naam, geboortedatum, adres, huisarts en/of specialist van het kind, het medicijn dat is toegediend, welke reacties het kind vertoont (eventueel welke fout is gemaakt) Medische handelingen In hoog uitzonderlijke gevallen zullen ouders aan schoolleiding en leraren vragen handelingen te verrichten die vallen onder medisch handelen. Te denken valt daarbij aan het geven van sondevoeding, het meten van de bloedsuikerspiegel bij suikerpatiënten door middel van een vingerprikje. In zijn algemeenheid worden deze handelingen door de Thuiszorg of de ouders zelf op school verricht. In zeer uitzonderlijke situaties, bijvoorbeeld als er sprake is van een situatie die al langer bestaat, wordt door de ouders wel eens een beroep op de school gedaan Bevoegdheid Een leerkracht is geen zorgprofessional en is dus volgens de wet BIG niet bevoegd tot medisch handelen. Bepaalde handelingen de zogenaamde voorbehouden handelingen mogen alleen worden verricht door artsen. Anderen dan artsen mogen medische handelingen alleen verrichten in opdracht van een arts. De betreffende arts moet zich er dan van vergewissen dat degene die niet bevoegd is, wel de bekwaamheid bezit om die handelingen te verrichten. Bevoegdheid kan dus na degelijke instructies wel worden verleend. Hij geldt dan niet voor de school, maar voor de individuele leerkracht (of ander niet-medisch geschoold personeel) die de instructies heeft/hebben gevolgd. De keuze om medisch te handelen is aan de directie Verantwoordelijkheden De school is vanaf het begin duidelijk over waar de school staat wat betreft medische handelingen en de wederzijdse verwachtingen. In principe neemt de school slechts kennis van de medische informatie, de ouders/verzorgers regelen zelf de medische zorg op school; de school verricht geen handelingen. Als ouders bepaalde bevoegdheden tot medisch handelen willen overdragen wordt bijlage 2 ingevuld en ondertekend. Voor het personeel is het noodzakelijk dat zij voldoende weten om adequaat te kunnen handelen indien zich voorzienbare incidenten kunnen voordoen. De groepsleerkracht is de eerst verantwoordelijke voor het contact met de leerling en ouders/verzorgers. Deze laat zich uitgebreid informeren door de ouders en geeft een helder beeld van wat van de school verwacht kan en mag worden en wat er van de ouders wordt verwacht. De groepsleerkracht informeert andere betrokkenen die lesgeven aan het kind en geeft zo nodig (handeling)adviezen Aansprakelijkheid Betrokken teamleden moeten een gedegen instructie krijgen hoe hij de handeling moet uitvoeren. Dit betekent dat betrokkenen in opdracht van de ouders cq. een arts moeten handelen die hen bekwaam heeft verklaard voor het uitvoeren van die medische handeling. Ouders blijven verantwoordelijke en aansprakelijk. Mocht zich onverhoopt ten gevolge van een medische handeling een calamiteit voordoen stel u dan direct in verbinding met de huisarts en/of specialist van het kind. Bel bij een ernstige situatie direct het landelijk alarmnummer 112. Zorg ervoor dat u alle relevante gegevens van het kind bij de hand heeft, zoals: naam, geboortedatum, adres, huisarts en specialist van het kind. Geef verder door naar aanleiding van welke handeling de calamiteit zich heeft voorgedaan en welke verschijnselen bij het kind waarneembaar zijn. 3. Protocol medisch handelen Ouders dienen verzoek in bij de school tot medisch handelen door de school. Leerkracht, IB en directie zijn op de hoogte van het verzoek. Schoolplan blz. 114

116 De school handelt naar het beleid van de EBS Online en de interne afspraken in dezen. De leerkracht, IB en de directeur nodigen de ouders uit voor een gesprek, waarin de ouders volledige informatie verschaffen m.b.t. de gewenste medische handeling(en). De directie neemt een besluit aangaande het verzoek. De school zorgt ervoor dat het formulier Verklaring en toestemming tot medisch handelen" (bijlage 2) volledig ingevuld en ondertekend is. In dit gesprek worden wederzijdse verwachtingen duidelijk besproken. De ouders en school maken afspraken over de instructie van het medisch handelen. De leerkracht wordt geïnstrueerd. De ouders zorgen voor een bekwaamheidsverklaring van de behandelend arts t.b.v. de leerkracht(en). Let op! De bekwaamheidsverklaring is noodzakelijk voordat de leerkracht tot medisch handelen kan overgaan. Veranderingen in het medisch handelen/de medische situatie, kunnen aanleiding zijn voor het herroepen van de gemaakte afspraken. In dat geval treedt het protocol weer in werking. 4. Besmettelijke ziekten Als de huisarts constateert, of een vermoeden heeft dat een leerling een besmettelijke ziekte onder de leden heeft, bijvoorbeeld krentenbaard, of rode hond, dan verzoekt de school aan ouders het kind thuis te houden en ziek te melden in verband met het besmettingsgevaar voor andere kinderen. In zulke gevallen raadplegen wij de informatie die wij hebben van de GGD over de procedures en de leerkrachten kunnen indien gewenst vanuit deze informatie advies geven aan ouders die vragen hebben over bijvoorbeeld besmettingsgevaar voor andere kinderen. Wij volgen hierin in principe de richtlijnen zoals door de GGD vastgelegd. Als een leerling met een besmettelijke ziekte op school kan blijven, worden andere ouders hierover ingelicht. Toestemmingsformulieren/ouderverklaring: zie bijlagen 5. Preventie hoofdluis op de EBS We controleren de leerlingen op school regelmatig op luizen en we rekenen daarbij ook op uw medewerking. Behandel uw kinderen als het nodig is met speciale lotions of shampoos. Advies kunt u krijgen bij apotheek of drogisterij. Hoewel de nieuwste richtlijnen het niet meer voorschrijven, adviseren we toch ook om ook meubilair, beddengoed, knuffels, kleding, auto, etc. luis- en neetvrij te maken om verdere besmetting te voorkomen. We willen verspreiding van hoofdluis graag tegengaan in het belang van alle kinderen en onze collega s. Het is belangrijk dat u, wanneer u neten vindt, dagelijks gaat kammen met een speciale luizenkam. Indien u luizen vindt bij uw kind, is het kind weer welkom op school ná behandeling. We vragen u om ook aan de leerkracht te melden als uw kind hoofdluis en/of neten heeft en ook als u uw kind behandeld heeft. Schoolplan blz. 115

117 Na elke vakantie worden alle groepen gecontroleerd op de aanwezigheid van luizen of neten (eitjes). Wanneer er hoofdluis gevonden wordt, wordt deze groep na 3 weken weer opnieuw gecontroleerd. Ook wanneer er tussendoor melding wordt gemaakt worden de desbetreffende groepen weer gecontroleerd. Het luizenteam heeft nog steeds nieuwe mensen nodig. Geeft u alstublieft op om mee te helpen om de school luisvrij te maken en te houden! Voor informatie kunt u terecht bij mevrouw Gerda v.d. Bos (bereikbaar via de Administratie van de school) of bij juf Sebel. Alle kleuters krijgen op de EBS een Luizencape. Deze capes gaan met de kleuters mee naar de volgende groepen. Op deze manier zullen alle leerlingen t.z.t. over een eigen cape beschikken. Wilt u zelf voor uw zoon/dochter alvast een cape aanschaffen, neem dan contact op met de school. Als wij hoofdluis constateren Hier volgt de gang van zaken bij constatering van hoofdluis bij kinderen: Wanneer bij een kind neten worden gevonden, krijgt u een telefoontje van de leerkracht. Echter, wanneer we luizen vinden wordt u gebeld met het verzoek uw kind meteen van school te komen halen zodat de kans op verdere verspreiding van luizen meteen tegen wordt gegaan! Wij raden u dan ook aan om thuis elke week, bijvoorbeeld na het douchen, uw kinderen te controleren. De GGD ondersteunt de school bij het voorkomen en bestrijden van hoofdluis. Schoolplan blz. 116

118 PERSONEELSBELEID Missie en visie De identiteit van de evangelische school staat of valt met het team. We zijn ervan bewust dat het evangelisch karakter van de school voor een groot deel voortvloeit uit de relatie die onze leerkrachten hebben met de Here Jezus Christus zelf. Leerkrachten op onze school zijn bereid om dagelijks Gods leiding te zoeken en die willen leven zoals de Bijbel ons leert. Leerkrachten die daar zo enthousiast over zijn, dat ze het belangrijk vinden om dat leven en die relatie met de Here Jezus met de kinderen te delen. De kinderen zoeken identificatie personen. Ze zullen daarom veel leren van voorbeeld. Het voorleven van de normen en waarden zijn van groot belang We vinden het waardevol dat verschillende kerkelijke achtergronden vertegenwoordigd zijn in het team. In ons werk staat de kwaliteit van het onderwijs, de opvoeding en de omgang met elkaar hoog in het vaandel. Het team dient kwaliteitsbewust en kwaliteitsgericht te zijn. Het team dient ook elkaar te steunen en te bemoedigen en er zal ook ruimte dienen te zijn om elkaar te corrigeren, te vergeven en te accepteren. Een team dat ook tijd neemt om met elkaar te bidden voor elkaar, voor kracht en inzicht en wijsheid in het werk met de kinderen. We streven naar een open en hartelijke omgang tussen leerkracht en kind. Er is een positief christelijk klimaat onder personeel en de bijbel wordt erkend als het absolute gezag. Personeelsleden zijn actieve en meelevende christenen die ook Online willen zijn met God. Er is eenheid en samenwerking binnen het personeel Ieder kan zijn eigen mogelijkheden ontplooien Er wordt maximaal gebruik gemaakt van capaciteiten en gaven van personeel Personeel op onze school voelt zich gelukkig in zijn of haar werk Doelstellingen Kwaliteit van het werk Bij het benoemen van personeel wordt erop gelet dat de doelstelling van de school wordt onderschreven (hulpmiddel vragenlijst zie bijlagen) Er worden beoordeling -en functioneringsgesprekken gehouden Er is begeleiding voor beginnende collega s (mentorsysteem) Er is een nascholingsplan om kwaliteit te verhogen Wij leren van elkaar en stimuleren onderling contact door duo s die regelmatig overleggen Binnen het team is er openheid om werkproblemen te bespreken Werkklimaat en sfeer Er is een open sfeer waarin fouten gemaakt mogen worden Er is een duidelijke taakverdeling Er is een overlegstructuur in de school Schoolplan blz. 117

119 Goede communicatie is aanwezig. Bij problemen worden die zo snel mogelijk weggewerkt Er is aandacht voor bijzondere gebeurtenissen (verjaardagen etc.) Arbeidsvoorwaarden Er zijn duidelijke regels en afspraken over de rechten en plichten van het personeel Bestaande verlofregelingen zijn duidelijk en worden toegepast Er is zorg en nazorg bij ziekte (sociaal medische begeleiding) Er is een senioren beleid Er is aandacht voor de arbeidsomstandigheden op de werkvloer Evenredige vertegenwoordiging vrouwen in de schoolleiding Op 7 maart 1997 is de "Wet evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende functies in het onderwijs" van kracht geworden. De wet regelt dat besturen van onderwijsinstellingen een document opstellen waarin zij aangeven op welke wijze zij het aantal vrouwen in leidinggevende functies willen vergroten. Het bestuur heeft dit beleidsstuk opgesteld en vastgelegd. Het kan bij de directeur van de school worden ingezien en is als bijlage bij het personeelsbeleidsplan toegevoegd. Instructie Personeel In de bijlagen opgenomen Schoolplan blz. 118

120 Functiemix Inleiding De functiemix die is afgesproken in het Convenant Leerkracht van Nederland, gaat over de verdeling van leraren over meer verschillende salarisschalen. Op iedere school worden voor leerkrachten meer functies met hogere salarisschalen gecreëerd. Dat betekent dat scholen meer leerkrachten moeten laten doorstromen naar hogere functies of dat zij meer hoog gekwalificeerde leerkrachten aantrekken. De functiemix is een belangrijke maatregel uit het convenant om het leraarsberoep aantrekkelijker te maken. Het Ministerie vergoedt voor het grootste deel de bekostiging van de hogere leraarsfuncties. Maar een deel wordt uit eigen middelen betaald. Ook onze school gaat aan de slag om de versterking van de functiemix uit te werken in hun personeelsbeleid. De verstrekking van de functiemixmiddelen komen vrij op 1 augustus 2010 start. Aan deze extra overheidsgelden zijn ook prestatie eisen verbonden. Het doel van de overheid is om 40 procent van de leerkrachten van salarisschaal LA naar LB te plaatsen. (Voor meer informatie zie: deze site: Functiemix doelstellingen Beleid voor onze school Als eerste stap gaan we per 1 augustus 2010 de bouwcoördinatoren plaatsen in de LB schaal 10. De reden is dat zij een grotere verantwoordelijkheid dragen (zie taakomschrijving hieronder) en dat hierbij ook een hogere beloning hoort. We hebben 4 bouwcoördinatoren en daarmee komt het percentage LB leraren op 20%. Voor de personeelsleden die in de LB functie zijn geplaatst en bouwcoördinator zijn geworden geldt dat als zij geen bouwcoördinator meer zijn zij weer terug gaan naar de LA schaal 9 functie. Per jaar en per situatie wordt voor hen de overgangsregeling bekeken. De fase daarna krijgen de leraren kans om te solliciteren naar de LB-functie als zij denken te voldoen aan de taken die hieronder staan beschreven. Daarnaast worden er de komende tijd criteria opgesteld. Financiën Met het Convenant Leerkracht van Nederland wordt op termijn meer dan 1 miljard euro per jaar extra geïnvesteerd in het onderwijs, waarvan het grootste deel wordt ingezet voor betere beloning van leraren. Gekoppeld aan deze investering zijn doelstellingen afgesproken voor de functiemix. Om te borgen dat de doelstellingen worden gehaald is de ontwikkeling van de functiemix gekoppeld aan gefaseerde verhoging van de bekostiging. Voor de meeste scholen komt dit geld beschikbaar in Wanneer deze tussendoelstellingen zijn gehaald, komt een tweede tranche van aanvullende bekostiging beschikbaar. Daarna zal de aanvullende bekostiging verder oplopen tot 2014, wanneer de ontwikkeling opnieuw bekeken zal worden. Indien de sector in 2011 de tussendoelen niet heeft bereikt; voor onze school is dat 16% in LB dan wordt het aanvullende functiemix Schoolplan blz. 119

121 budget afgestemd op de op dat moment gerealiseerde functiemix. In 2014 is de doelstelling van het convenant dat 40% van de leraren in LB is geplaatst. De komende jaren streven we ernaar om 20 % in 2011 en in jaar 2014: 40% in de LB schaal te plaatsen. Dit beleid volgt de landelijke doelstelling. De bekostiging van het CFI is 75% van de extra kosten door de verhoging van de hogere inschaling. Dat betekent dat 25% voor onze eigen rekening komt. Het verschil tussen een LA en een LB functie is: nr.1: 84 euro bruto per maand uitlopend tot schaal LB nr.18: 323 euro bruto per maand. Hierbij zijn de werkgeverslasten nog niet meegerekend. Voorbeeld : Als 4 leraren van de LA naar de LB-schaal worden geplaatst in nummer 5 dan zijn de extra kosten: 122 x 4=488+30% werkgeverskosten=634,40 per maand dus 7612,80 per jaar. Hiervan wordt 5709,60 vergoed door het CFI en onze kosten zijn 1903,20 per jaar. In de maximumschaal nummer 18 zijn de kosten dus driemaal zo hoog: 5709,60. (loonpeil augustus 2008) Voorbehoud financiering: Als er geen financiering is vanuit de overheid voor minimaal 75% van de loonkosten, zoals nu afgesproken, dan is het schoolbestuur niet gebonden aan de afspraken in dit beleidplan. Er zal dan ander beleid worden geformuleerd. Functiegebouw Bevoegd gezag Management: Directeur DB schaal 11 Bouwcoördinator LB schaal 10 Leraren: Leraar LA schaal 9 Onderwijsondersteunend personeel: Onderwijsassistent N4 schaal Klassenassistent N3 schaal Administratief N4 schaal Conciërge N3 en N4 schaal Schoolplan blz. 120

122 Situatie EBS ONLINE nov 2009: FUNCTIEMIX in cijfers 04 / / / / / Functie Doel PO sector Doel PO sector directie 7% 7% 6% 3% 3% schaal LC 0% 0% 0% 0% 0% 1% 2% schaal LB 0% 0% 0% 3% 3% 16% 40% schaal LA 78% 75% 69% 68% 69% LIO 0% 0% 0% 0% 0% onderwijsondersteunend personeel 15% 18% 25% 28% 26% Schoolplan blz. 121

123 Gewenste situatie EBS ONLINE 2011 tot Functie Doel PO sector Doel PO sector directie 3% 3% 3% 3% 3% schaal LC 0% 0% 0% 3% 3% 1% 1% 1% 2% schaal LB 20% 20% 30% 40% 40% 16% 24% 32% 40% schaal LA 47% 47% 37% 23% 23% LIO 0% 0% 0% 0% 0% onderwijsondersteunend personeel 30% 30% 30% 30% 30% Schoolplan blz. 122

124 Toelichting: Er is landelijk gezien ruim tweemaal zoveel inzet voor de directie ( 3 tegen 7) Met driemaal zoveel LB functies( een persoon) dan landelijk gemiddeld scoren we goed. Maar er moeten, volgens landelijke normen nog 4 LB functies bij komen in Voor 2014 komen daar nog 4 leerkrachten bij. Op onze school is er meer OOP dan landelijk gemiddeld. Dit komt omdat wij in de onderbouw klassenassistenten hebben ingezet en een eigen conciërge en administratieve krachten hebben. (26 tegen 12) Schoolplan blz. 123

125 Functiebeschrijvingen EBS online In de CAO-PO is ervoor gekozen om vanaf 1 augustus 2006 FUWA-PO te gebruiken. Daarom zijn we van dit functiebeschrijvingsysteem uitgegaan. Zie ook: Directiefuncties De functie directeur zijn op drie niveaus (resp. de schalen DA, DB en DC opgenomen. Het verschil in inschaling wordt onder meer veroorzaakt door: de rol van het bestuur (beleidsbepalend of toezichthoudend) en het mandaat van de (algemeen) directeur; de complexiteit van de organisatie waaraan leiding wordt gegeven. Overigens, het geautomatiseerde systeem FUWA PO geeft bij gebruik voor de directiefuncties als uitkomst de schalen 10 tot en met 14 weer. Deze schalen moeten vertaald worden naar de schalen voor directeuren: schaal 10 = DA schaal 11 = DB schaal 12 = DC schaal 13 = DD schaal 14 = DE We streven op een onze school met een leerlingen bestand van rond de 350 leerlingen naar een directeur in een schaal 11=DB. Komt het leerlingaantal boven de 400 leerlingen dan is schaal 12=DC van toepassing Lerarenfuncties In FUWA PO zijn 4 lerarenfuncties opgenomen. 1. De eerste functie betreft de leraar basisonderwijs op schaal LA. De werkzaamheden die in deze voorbeeldfunctie zijn opgenomen betreffen: onderwijs en leerlingbegeleiding; bijdrage aan onderwijsvoorbereiding en ontwikkeling; taken in het kader professionalisering. 2. De tweede voorbeeldfunctie in de categorie leraren is die van leraar speciaal basisonderwijs / speciaal onderwijs (schaal LB): onderwijs en leerlingbegeleiding aan leerlingen met lichamelijke en/of verstandelijke handicaps en/of leerlingen die (zeer) moeilijk opvoedbaar zijn en/of (zeer) moeilijk kunnen leren bijdrage aan onderwijsvoorbereiding en ontwikkeling; Schoolplan blz. 124

126 taken in het kader professionalisering. 3. De derde voorbeeldfunctie in de categorie leraren is die van senior leraar basisonderwijs (schaal LB). De senior leraar basisonderwijs: geeft onderwijs en begeleidt leerlingen, vervult een senior-rol, levert een bijdrage onderwijsvoorbereiding en ontwikkeling, levert een bijdrage aan de schoolorganisatie Dit zijn leraren die verantwoordelijk zijn voor hun bouw volgens hun taakomschrijving (Zie bijlage) 4. De vierde voorbeeldfunctie is die van senior leraar speciaal basisonderwijs/speciaal onderwijs (LC). Op onze school denken we dan aan de functie van plaatsvervangend directeur. Ook hier geldt dat bij gebruik van het systeem FUWA PO voor de lerarenfuncties de schalen 9 tot en met 11 worden weergegeven. Deze schalen moeten vertaald worden naar de schalen voor leraren: schaal 9 = LA schaal 10 = LB schaal 11 = LC Onderwijsondersteunende functies De onderwijsondersteunende functies kunnen onderverdeeld worden in functies ter ondersteuning van het primair proces en algemeen ondersteunende functies. Op onze school spelen functies ter ondersteuning van het primair proces een belangrijke rol. In deze functiecategorie zijn opgenomen: klassenassistent en onderwijsassistent. In de toekomst willen we meer handen voor de klas in het kader van passend onderwijs. Vandaar het oplopend percentage. Daarnaast zijn er functies in de sfeer van algemene ondersteuning namelijk een conciërge, secretaresse en een managementondersteuner (nog geen beschrijving van). Tot slot is er ook een beschrijving voor interne begeleider opgenomen. Deze functie valt ook onder het onderwijsondersteunend personeel. De functiebeschrijvingen zijn op school aanwezig en staan vermeld in de bijlagen. Schoolplan blz. 125

127 Beleid voor vrijwilligerswerk Inleiding Het komt met regelmaat voor dat vrijwilligers zich inzetten voor de school. Hoewel de inzet van deze vrijwilligers op basis van vrijwilligheid plaatsvindt, is het vrijwilligerswerk niet volledig vrijblijvend. Wanneer zich dit voordoet is het nodig goede afspraken te maken tussen 'werkgever' en vrijwilliger over bijvoorbeeld werktijden, inhoud van het werk, eventuele vergoedingen, verzekeringen, etc. Doel Wij willen het vrijwilligerswerk op school bevorderen en stimuleren. Het is van belang voor de ouderbetrokkenheid en het helpt de school in veel situaties. Huidige situatie Op dit moment zijn er al vele vrijwilligersactiviteiten. Denk aan overblijfouders, hulp bij de administratie, in de klas als klassenassistent, bij het schoolzwemmen en het onderhoud van de tuin. Aanstelling Van vrijwilligers wordt gevraagd dat zij de identiteit van de school respecteren of onderschrijven. Als het ouders betreft dan hebben ze hier al voor getekend. Als een vrijwilliger zich aanmeldt of wordt gevraagd zal er een gesprek plaatsvinden met de directie. Het beleid m.b.t. Vrijwilligers en de vrijwilligersovereenkomst zullen worden besproken. In het gesprek zal ook nadrukkelijk vermeld worden dat het om een onbetaalde baan gaat en dat het geen privileges geeft bij een mogelijke vacature. Beschrijving werkzaamheden Er wordt onderscheid gemaakt in de structurele- of incidentele inzet van de vrijwilliger Incidentele inzet: Het gaat dan om werkzaamheden die af en toe nodig zijn voor het organiseren van bijvoorbeeld feesten of het klaarmaken van een mailing of kopieerwerk. De vrijwilliger die hiervoor wordt ingezet krijgt een korte instructie voor die specifieke taak. Degene die de vrijwilliger heeft gecharterd zorgt ervoor dat hij of zij weet wat je moet doen. Natuurlijk komt hier ook bij gastvrijheid en een bedankje. Structurele en frequente inzet Bij deze werkzaamheden komen de vrijwilligers op regelmatige basis op school. Het gaat dan om overblijven, of hulp in de klas. Bij een structurele en frequente inzet van de vrijwilligers wordt een vrijwilligersovereenkomst gesloten Schoolplan blz. 126

128 Onkostenvergoeding We zijn hier terughoudend in want wat je bij de een doet kun je vaak bij een ander niet nalaten. Vrijwilligers kunnen een fiscaal vastgesteld bedrag vrij ontvangen onder bepaalde voorwaarden. Het is belangrijk dat deze vergoeding in geen verhouding staat tot de tijd dat er gewerkt wordt. Er is dus een duidelijk onderscheid tussen een werknemer en een vrijwilliger. In de vrijwilligersovereenkomst zal worden afgesproken of het gaat betaald of onbetaald vrijwilligerswerk. Om onnodige rompslomp met bonnetjes en andere bewijsstukken te voorkomen, is de Landelijke Regeling Onkostenvergoeding in het leven geroepen. Deze regeling houdt in dat vrijwilligers wekelijks een onkostenvergoeding van 150,00 mogen ontvangen, zonder dat zij dit als inkomsten hoeven op te geven aan de fiscus. Een vrijwilliger mag jaarlijks een belastingvrij bedrag van maximaal 1500,00 aan onkostenvergoeding ontvangen, zonder dat daar bonnetjes en dergelijke voor bewaard hoeven te worden. Het hoeft hier dus niet te gaan om werkelijk gemaakte kosten. Vrijwilligersovereenkomst Om misverstanden te voorkomen is het goed om deze rechten en plichten schriftelijk vast te leggen in een vrijwilligersovereenkomst. Het is van belang om een goede taakomschrijving hierin te vermelden. In de bijlage staat een overeenkomst weergegeven: Schoolplan blz. 127

129 OUDERS EN DE SCHOOL Identiteit / achtergrond School vertegenwoordigt geen specifieke kerkelijke richting maar is dienstbaar aan een veelkleurige groep ouders die voor hun kinderen graag positief christelijke/evangelisch onderwijs wensen. Van de ouders vragen we een duidelijke actieve betrokkenheid met de school. Christelijke opvoeding is immers allereerst een taak van de ouders. De school is een plaats waar de kinderen in aanvulling op de godsdienstige opvoeding van de ouders, vanuit Gods Woord op de maatschappij worden voorbereid. De ouders moeten tenminste positief staan tegenover de identiteit van de school en de bereidheid hebben mee te willen werken om die doelstellingen te bereiken. Er zal beroep op de ouders worden gedaan bij allerlei schoolse activiteiten. Goed contact tussen ouders en school van belang. De ouders hebben inspraak via de vertegenwoordiging in de medezeggenschapsraad (zie personeelsbeleid; organisatiebeleid) Medezeggenschapsreglement voor het primair onderwijs van de Stichting Evangelisch Onderwijs (SEOE) Eindhoven. Paragraaf 1: Algemeen Artikel 1 - Begripsbepaling Dit reglement verstaat onder: a. De wet: de Wet medezeggenschap op scholen (Stb.2006,658); b. Bevoegd gezag: Stichting Evangelisch Onderwijs Eindhoven(SEOE) c. Medezeggenschapsraad: de medezeggenschapsraad als bedoeld in artikel 3 van de wet; d. School: Evangelische Basisschool ONLINE ; e. Leerlingen: leerlingen in de zin van de Wet op het primair onderwijs; f. Ouders: de ouders, voogden of verzorgers van de leerlingen; g. Schoolleiding: de directeur en adjunct-directeur, bedoeld in de Wet op het primair onderwijs; h. Personeel: het personeel dat in dienst is dan wel ten minste 6 maanden te werk gesteld is zonder benoeming bij het bevoegd gezag en dat werkzaam is op de school; i. Geleding: de afzonderlijke groepen van leden, bedoeld in artikel 3, derde lid van de wet. Schoolplan blz. 128

130 Paragraaf 2: De medezeggenschapsraad Artikel 2 - Medezeggenschapsraad Aan de school is een medezeggenschapsraad verbonden. Deze raad wordt rechtstreeks door en uit de ouders en het personeel gekozen volgens de bepalingen van dit reglement. Artikel 3 - vang en samenstelling medezeggenschapsraad De medezeggenschapsraad bestaat uit 6 leden van wie : a. 3 leden door en uit het personeel worden gekozen; en b. 3 leden door en uit de ouders worden gekozen. Artikel 4 - Onverenigbaarheden 1. Personen die deel uitmaken van het bevoegd gezag kunnen geen zitting nemen in de medezeggenschapsraad. 2. Een personeelslid dat is opgedragen om namens het bevoegd gezag op te treden in besprekingen met de medezeggenschapsraad kan niet tevens lid zijn van de medezeggenschapsraad. Artikel 5 Zittingsduur 1. Een lid van de medezeggenschapsraad heeft zitting voor een periode van 3 jaar. 2. Een lid van de medezeggenschapsraad treedt na zijn zittingsperiode af en is terstond herkiesbaar. 3. Een lid dat ter vervulling van een tussentijdse vacature is aangewezen of verkozen, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is aangewezen of verkozen, zou moeten aftreden. 4. Behalve door periodieke aftreding eindigt het lidmaatschap van de medezeggenschaps-raad: a. door overlijden; b. door opzegging door het lid; c. zodra een lid geen deel meer uitmaakt van de geleding waaruit en waardoor hij is gekozen; d. door ondercuratelestelling. Paragraaf 3 : De Verkiezing Artikel 6 - Organisatie verkiezingen De leiding van de verkiezing van de leden van de medezeggenschapsraad berust bij de medezeggenschapsraad. De organisatie daarvan kan de medezeggenschapsraad opdragen aan een verkiezingscommissie. De medezeggenschapsraad bepaalt de samenstelling, werkwijze, en de bevoegdheden van de verkiezingscommissie alsmede de wijze waarop over bezwaren inzake besluiten van de verkiezingscommissie wordt beslist. Artikel 7 - Datum verkiezingen 1. De medezeggenschapsraad bepaalt de datum van de verkiezing, alsmede de tijdstippen van aanvang en einde van de stemming. 2. De medezeggenschapsraad stelt het bevoegd gezag, de ouders en het personeel in kennis van de in het eerste lid genoemde tijdstippen. Schoolplan blz. 129

131 Artikel 8 - Verkiesbare en kiesgerechtigde personen Zij die op de dag van de kandidaatstelling deel uitmaken van het personeel of ouder zijn, zijn kiesgerechtigd en verkiesbaar tot lid van de medezeggenschapsraad als zij ook de grondslag van de school onderschrijven. (zie bijlage: titel document: Bevestigingsformulier leerkrachten/personeelsleden/bestuursleden/mr leden) Artikel 9 - Bekendmaking verkiesbare en kiesgerechtigde personen De medezeggenschapsraad stelt 4 weken voor de verkiezingen een lijst vast van de personen die kiesgerechtigd en verkiesbaar zijn. Deze lijst wordt aan de ouders en het personeel bekend gemaakt onder vermelding van de mogelijkheid zich kandidaat te stellen, alsmede van de daarvoor gestelde termijn. Artikel 10 - Onvoldoende kandidaten 1. Indien uit de ouders en het personeel niet meer kandidaten zijn gesteld dan er zetels in de medezeggenschapsraad voor die geleding zijn, vindt voor die geleding geen verkiezing plaats en worden de gestelde kandidaten geacht te zijn gekozen. 2. De medezeggenschapsraad stelt het bevoegd gezag, de geledingen en de betrokken kandidaten daarvan tijdig vóór de verkiezingsdatum in kennis. Artikel 11 Verkiezing De verkiezing vindt plaats bij geheime, schriftelijke stemming. Artikel 12 - Stemming; volmacht 1. Een kiesgerechtigde brengt ten hoogste evenveel stemmen uit als er zetels voor zijn geleding in de medezeggenschapsraad zijn. Op een kandidaat kan slechts één stem worden uitgebracht. 2. Een kiesgerechtigde kan bij schriftelijke volmacht met overgave van zijn stembiljet een ander, die tot dezelfde geleding behoort, zijn stem laten uitbrengen. Een kiesgerechtigde kan voor ten hoogste één andere kiesgerechtigde bij volmacht een stem uitbrengen. Artikel 13 - Uitslag verkiezingen 1. Gekozen zijn de kandidaten die achtereenvolgens het hoogste aantal stemmen op zich hebben verenigd. Indien er voor de laatste te bezetten zetel meer kandidaten zijn, die een gelijk aantal stemmen op zich verenigd hebben, beslist tussen hen het lot. 2. De uitslag van de verkiezingen wordt door de medezeggenschapsraad vastgesteld en schriftelijk bekendgemaakt aan het bevoegd gezag, de geledingen en de betrokken kandidaten. Artikel 14 - Tussentijdse vacature 1. In geval van een tussentijdse vacature wijst de medezeggenschapsraad tot opvolger van het betrokken lid aan de kandidaat uit de desbetreffende geleding die blijkens de vastgestelde uitslag, bedoeld in artikel 13, tweede lid, daarvoor als eerste in aanmerking komt. 2. De aanwijzing geschiedt binnen een maand na het ontstaan van de vacature. De medezeggenschapsraad doet van deze aanwijzing mededeling aan het bevoegd gezag, de geledingen en de betrokken kandidaat. Schoolplan blz. 130

132 3. Indien uit de ouders en het personeel minder kandidaten zijn gesteld dan er zetels in de medezeggenschapsraad voor die geleding zijn of indien er geen opvolger als bedoeld in het eerste lid aanwezig is, kan in de vacature(s) voorzien worden door het houden van een tussentijdse verkiezing. In dat geval zijn de artikelen 6 t/m 13 van overeenkomstige toepassing. Paragraaf 4: Algemene taken en bevoegdheden van de medezeggenschapsraad Artikel 15 - verleg met bevoegd gezag 1. Het bevoegd gezag en de medezeggenschapsraad komen bijeen, indien daarom onder opgave van redenen wordt verzocht door de medezeggenschapsraad, een geleding van de medezeggenschapsraad of het bevoegd gezag. 2. Indien tweederde deel van de leden van de medezeggenschapsraad en de meerderheid van elke geleding dat wensen, voert het bevoegd gezag de in het eerste lid bedoelde bespreking met elke geleding afzonderlijk. Artikel 16 - initiatief bevoegdheid medezeggenschapsraad 1. De medezeggenschapsraad is bevoegd tot bespreking van alle aangelegenheden de school betreffende. Hij is bevoegd over deze aangelegenheden aan het bevoegd gezag voorstellen te doen en standpunten kenbaar te maken. 2. Het bevoegd gezag brengt op deze voorstellen, binnen drie maanden een schriftelijke, met redenen omklede reactie uit aan de medezeggenschapsraad. 3. Alvorens over te gaan tot het uitbrengen van deze reactie, stelt het bevoegd gezag de medezeggenschapsraad ten minste eenmaal in de gelegenheid met hem overleg te voeren over de voorstellen van de medezeggenschapsraad. 4. Indien tweederde deel van de leden van de medezeggenschapsraad en de meerderheid van elke geleding dat wensen, voert het bevoegd gezag de in het eerste lid bedoelde bespreking en overleg met elke geleding afzonderlijk. Artikel 17 - Openheid, onderling overleg en gelijke behandeling 1. De medezeggenschapsraad bevordert naar vermogen openheid en onderling overleg in de school. Binnen de grenzen van de (personele) privacy 2. De medezeggenschapsraad waakt voorts in de school in het algemeen tegen discriminatie en bevordert gelijke behandeling in gelijke gevallen en in het bijzonder de gelijke behandeling van mannen en vrouwen en de inschakeling van gehandicapten en allochtone werknemers. Met als uitgangspunt de grondslag van de school. 3. De medezeggenschapsraad doet aan alle bij de school betrokkenen schriftelijk verslag van zijn werkzaamheden en stelt de geledingen in de gelegenheid om over aangelegenheden die de betrokken geleding in het bijzonder aangaan met hem overleg te voeren. Artikel 18 - informatieverstrekking 1. De medezeggenschapsraad ontvangt van het bevoegd gezag, al dan niet gevraagd, tijdig alle inlichtingen die deze voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijze nodig heeft. 2. De medezeggenschapsraad ontvangt in elk geval: a. Jaarlijks de begroting en bijbehorende beleidsvoornemens op financieel, organisatorisch en onderwijskundig gebied; Schoolplan blz. 131

133 b. Jaarlijks voor 1 mei informatie over de berekening die ten grondslag ligt aan de middelen uit s Rijkskas die worden toegerekend aan het bevoegd gezag; c. Jaarlijks voor 1 juli een jaarverslag als bedoeld in artikel 171 van de Wet op het primair onderwijs; d. De uitgangspunten die het bevoegd gezag hanteert bij de uitoefening van zijn bevoegdheden; e. Terstond informatie over elk oordeel van de klachtencommissie, bedoeld in artikel 14 van de Wet op het primair onderwijs, waarbij de commissie een klacht gegrond heeft geoordeeld en over de eventuele maatregelen die het bevoegd gezag naar aanleiding van dat oordeel zal nemen, een en ander met inachtneming van de privacy van het personeel, ouders en leerlingen; f. Ten minste eenmaal per jaar schriftelijke gegevens over de hoogte en inhoud van de arbeidsvoorwaardelijke regelingen en afspraken per groep van de in de school werkzame personen en de leden van het bevoegd gezag waarbij inzichtelijk wordt gemaakt met welk percentage deze arbeidsvoorwaardelijke regelingen en afspraken zich houden tot elkaar en tot die van het voorafgaande jaar; g. Tenminste eenmaal per jaar schriftelijke gegevens over de hoogte en inhoud van de arbeidsvoorwaardelijke regelingen en afspraken met het orgaan van de rechtspersoon dat is belast met het toezicht op het bevoegd gezag waarbij inzichtelijk wordt gemaakt met welk percentage deze arbeidsvoorwaardelijke regelingen en afspraken zich houden tot elkaar en tot die van het voorafgaande jaar; h. Aan het begin van het schooljaar schriftelijk de gegevens met betrekking tot de samenstelling van het bevoegd gezag, de organisatie binnen de school, het managementstatuut en de hoofdpunten van het reeds vastgestelde beleid. 3. Indien het bevoegd gezag een voorstel voor advies of instemming voorlegt aan een geleding van de medezeggenschapsraad wordt dat voorstel gelijktijdig ter kennisneming aan de andere geleding van de medezeggenschapsraad aangeboden. Daarbij verstrekt het bevoegd gezag de beweegredenen van het voorstel, alsmede de gevolgen die de uitwerking van het voorstel naar verwachting zal hebben voor het personeel, ouders en leerlingen en van de naar aanleiding daarvan genomen maatregelen. Artikel 19 Jaarverslag De medezeggenschapsraad stelt jaarlijks een verslag van zijn werkzaamheden in het afgelopen jaar vast en zendt dit verslag ter kennisneming aan het bevoegd gezag, de schoolleiding, het personeel en de ouders. De medezeggenschapsraad draagt er zorg voor dat het verslag ten behoeve van belangstellenden op een algemeen toegankelijke plaats op de school ter inzage wordt gelegd. Artikel 20 - Openbaarheid en geheimhouding 1. De vergadering van de medezeggenschapsraad is openbaar, tenzij over individuele personen wordt gesproken of de aard van een te behandelen zaak naar het oordeel van een derde van de leden zich daartegen verzet. 2. Indien bij een vergadering of een onderdeel daarvan een persoonlijk belang van een van de leden van de medezeggenschapsraad in het geding is, kan de medezeggenschapsraad besluiten dat het betrokken lid aan die vergadering of dat onderdeel daarvan niet deelneemt. De medezeggenschapsraad besluit dan tegelijkertijd dat de behandeling van de desbetreffende aangelegenheid in een besloten vergadering plaatsvindt. 3. De leden van de medezeggenschapsraad zijn verplicht tot geheimhouding van alle zaken die zij in hun hoedanigheid vernemen, ten aanzien waarvan het bevoegd gezag dan wel de medezeggenschapsraad hun geheimhouding heeft opgelegd of waarvan zij, in verband met opgelegde geheimhouding, het vertrouwelijke karakter moeten Schoolplan blz. 132

134 begrijpen. Het voornemen om geheimhouding op te leggen wordt zoveel mogelijk vóór de behandeling van de betrokken aangelegenheid meegedeeld. 4. Degene die de geheimhouding, zoals bedoeld in het derde lid van dit artikel, oplegt, deelt daarbij tevens mede welke schriftelijke of mondelinge verstrekte gegevens onder de geheimhouding vallen en hoelang deze dient te duren, alsmede of er personen zijn ten aanzien van wie de geheimhouding niet in acht behoeft te worden genomen. 5. De plicht tot geheimhouding vervalt niet door beëindiging van het lidmaatschap van de raad, noch door beëindiging van de band van de betrokkene met de school. Paragraaf 5: Bijzondere bevoegdheden medezeggenschapsraad Artikel 21 - Instemmingsbevoegdheid medezeggenschapsraad Het bevoegd gezag behoeft de voorafgaande instemming van de medezeggenschapsraad voor de door hem voorgenomen besluiten met betrekking tot: a. Verandering van de onderwijskundige doelstellingen van de school; b. Vaststelling of wijziging van het schoolplan dan wel het leerplan of het zorgplan; c. Vaststelling of wijziging van het schoolreglement; d. Vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot het verrichten door ouders van ondersteunende werkzaamheden ten behoeve van de school en het onderwijs; e. Vaststelling of wijziging van regels op het gebied van het veiligheid-, de gezondheiden welzijnsbeleid, voor zover niet behorend tot de bevoegdheid van de personeelsgeleding; f. De aanvaarding van materiële bijdragen of geldelijke bijdragen anders dan de ouderbijdrage als bedoeld in artikel 24, onderdeel c van dit reglement en niet gebaseerd op de onderwijswetgeving indien het bevoegd gezag daarbij verplichtingen op zich neemt waarmee de leerlingen binnen de schooltijden respectievelijk het onderwijs en tijdens de activiteiten die worden georganiseerd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, alsmede tijdens het overblijven, zullen worden geconfronteerd; g. De vaststelling of wijziging van de voor de school geldende klachtenregeling; h. Overdracht van de school of van een onderdeel daarvan, respectievelijk fusie van de school met een andere school, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake. Artikel 22 - Adviesbevoegdheid medezeggenschapsraad De medezeggenschapsraad wordt vooraf in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over de door het bevoegd gezag voorgenomen besluiten met betrekking tot: a. Vaststelling of wijziging van de hoofdlijnen van het meerjarig financieel beleid voor de school, waaronder de voorgenomen bestemming van de middelen die door het bevoegd gezag ten behoeve van de school uit de openbare kas zijn toegekend of van anderen zijn ontvangen, met uitzondering van de ouderbijdrage als bedoeld in artikel 24 onderdeel c van dit reglement; b. Beëindiging, belangrijke inkrimping of uitbreiding van de werkzaamheden van de school of van een belangrijk onderdeel daarvan, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake; c. Het aangaan, verbreken of belangrijk wijzigen van een duurzame samenwerking met een andere instelling, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake; d. Deelneming of beëindiging van deelneming aan een onderwijskundig project of experiment, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake; e. Vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de organisatie van de school; Schoolplan blz. 133

135 f. Vaststelling of wijziging van een regeling op het gebied van aanstellings- of ontslagbeleid voor zover die vaststelling of wijziging verband houdt met de grondslag van de school of de wijziging daarvan; g. Aanstelling of ontslag van de schoolleiding; h. Vaststelling of wijziging van de concrete taakverdeling binnen de schoolleiding, alsmede de vaststelling of wijziging van het managementstatuut; i. Vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot toelating en verwijdering van leerlingen; j. Vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de toelating van studenten die elders in opleiding zijn voor een functie in het onderwijs; k. Regeling van de vakantie; l. Het oprichten van een centrale dienst; m. Nieuwbouw of belangrijke verbouwing van de school; n. Vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot het onderhoud van de school; o. Vaststelling of wijziging van de wijze waarop de voorziening, bedoeld in artikel 45, tweede lid van de Wet op het primair onderwijs wordt georganiseerd. Artikel 23- -Instemmingsbevoegdheid personeelsgeleding Het bevoegd gezag behoeft de voorafgaande instemming van dat deel van de medezeggenschapsraad dat door het personeel is gekozen, voor elk door het bevoegd gezag te nemen besluit met betrekking tot de volgende aangelegenheden: a. Regeling van de gevolgen voor het personeel van een besluit tot een aangelegenheid als bedoeld in artikel 22, onder b,c,d en l van dit reglement; 3 b. Vaststelling of wijziging van de samenstelling van de formatie; c. Vaststelling of wijziging van regels met betrekking tot de nascholing van het personeel; d. Vaststelling of wijziging van een mogelijk werkreglement voor het personeel en van de opzet en de inrichting van het werkoverleg, voor zover het besluit van algemene gelding is voor alle of een gehele categorie van personeelsleden; e. Vaststelling of wijziging van de verlofregeling van het personeel; f. Vaststelling of wijziging van een arbeids- en rusttijdenregeling van het personeel; g. Vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de toekenning van salarissen, toelagen en gratificaties aan het personeel; h. Vaststelling of wijziging van de taakverdeling respectievelijk de taakbelasting binnen het personeel, de schoolleiding daaronder niet begrepen; i. Vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot personeelsbeoordeling, functiebeloning en functiedifferentiatie; j. Vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot het overdragen van de bekostiging; k. Vaststelling of wijziging van een regeling op het gebied van de arbeidsomstandigheden, het ziekteverzuim of het reïntegratiebeleid; l. Vaststelling of wijziging van een regeling op het gebied van het bedrijfsmaatschappelijk werk; m. Vaststelling of wijziging van een regeling over het verwerken van en de bescherming van persoonsgegevens van het personeel; n. Vaststelling of wijziging van een regeling inzake voorzieningen die gericht zijn op of geschikt zijn voor waarneming van of controle op aanwezigheid, gedrag of prestaties van het personeel; o. Vaststelling of wijziging van een regeling op het gebied van het bevorderingsbeleid of op het gebied van het aanstellings- en ontslagbeleid voor zover die vaststelling of wijziging geen verband houdt met de grondslag van de school of de wijziging daarvan; 3 artikel 22 b (beëindiging), c (duurzame samenwerking), d (deelneming experiment), l (centrale dienst). Schoolplan blz. 134

136 p. Vaststelling of wijziging van regels waarover partijen die een collectieve arbeidsovereenkomst hebben gesloten, zijn overeen gekomen dat die regels of de wijziging daarvan in het overleg tussen bevoegd gezag en het personeelsdeel van de medezeggenschapsraad tot stand wordt gebracht; q. Vaststelling of wijziging van de regeling inzake de faciliteiten, voor zover die betrekking heeft op het personeel; Artikel 24 - Instemmingsbevoegdheid oudergeleding Het bevoegd gezag behoeft de voorafgaande instemming van dat deel van de medezeggenschapsraad dat door de ouders is gekozen, voor de door hen voorgenomen besluiten met betrekking tot: a. Regeling van de gevolgen voor de ouders of leerlingen van een besluit met betrekking tot een aangelegenheid als hiervoor bedoeld in artikel 22, onder b, c, d en l; 4 b. Verandering van grondslag van de school of omzetting van de school of een onderdeel daarvan, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake; c. Vaststelling of wijziging van de hoogte en de vaststelling of wijziging van de bestemming van de middelen die van de ouders of de leerlingen wordt gevraagd zonder dat daartoe een wettelijke verplichting bestaat onderscheidenlijk zijn ontvangen op grond van een overeenkomst die door de ouders is aangegaan; d. Vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot voorzieningen ten behoeve van leerlingen; e. Vaststelling of wijziging van een mogelijk ouderstatuut; f. De wijze waarop invulling wordt gegeven aan tussenschoolse opvang; g. Vaststelling van de schoolgids; h. Vaststelling van de onderwijstijd; i. Vaststelling of wijziging van een regeling over het verwerken van en de bescherming van persoonsgegevens van ouders en leerlingen; j. Vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de activiteiten die buiten de voor de school geldende onderwijstijd worden georganiseerd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag; k. Vaststelling of wijziging van het beleid ten aanzien van de uitwisseling van informatie tussen bevoegd gezag en ouders; l. Vaststelling of wijziging van de regeling zoals bedoeld in artikel 28 van de wet, voor zover die betrekking heeft op ouders en leerlingen. Artikel 25 - Toepasselijkheid bijzondere bevoegdheden 1. De bevoegdheden op grond van de artikelen 21 tot en met 24, zijn niet van toepassing, voor zover: a. De desbetreffende aangelegenheid reeds inhoudelijk is geregeld in een bij of krachtens wet gegeven voorschrift; b. Het betreft een aangelegenheid als bedoeld in artikel 38 van de Wet op het primair onderwijs voor zover het betrokken overleg niet besluit de aangelegenheid ter behandeling aan het personeelsdeel van de medezeggenschapsraad over te laten. 2. De bevoegdheden van het deel van de medezeggenschapsraad dat uit en door het personeel is gekozen, zijn niet van toepassing, voor zover de desbetreffende aangelegenheid reeds inhoudelijk is geregeld in een collectieve arbeidsovereenkomst. 4 ) artikel 22 b (beëindiging), c (duurzame samenwerking), d (deelneming experiment), l (centrale dienst). Schoolplan blz. 135

137 Artikel 26 Termijnen 1. Het bevoegd gezag stelt de medezeggenschapsraad of die geleding van de medezeggenschapsraad die het aangaat 3 weken waarbinnen een schriftelijke standpunt uitgebracht dient te zijn over de voorgenomen besluiten met betrekking tot een aangelegenheid als bedoeld in de artikelen 21 tot en met 24 van dit reglement. 2. De in het eerste lid bedoelde termijn kan door het bevoegd gezag per geval, op gemotiveerd verzoek van de medezeggenschapsraad dan wel die geleding van de medezeggenschapsraad die het aangaat, worden verlengd. 3. Het bevoegd gezag deelt onverwijld schriftelijk mee of de termijn al dan niet wordt verlengd en indien nodig voor welke termijn de verlenging geldt. 4. Indien de medezeggenschapsraad dan wel de geleding van de medezeggenschapsraad die het aangaat, niet binnen de in het eerste lid bedoelde termijn advies uitbrengt dan wel geen uitsluitsel geeft over het al dan niet verlenen van instemming, kan het bevoegd gezag het voorgenomen besluit omzetten in een definitief besluit. Paragraaf 6: Inrichting en werkwijze medezeggenschapsraad Artikel 27 - Verkiezing voorzitter en secretaris 1. De medezeggenschapsraad kiest uit zijn midden een voorzitter, een plaatsvervangende voorzitter en een secretaris. 2. De voorzitter, of bij diens verhindering de plaatsvervangende voorzitter, vertegenwoordigt de medezeggenschapsraad in rechte. Artikel 28 - Uitsluiting van leden van de medezeggenschapsraad 1. De leden van de medezeggenschapsraad komen de uit het lidmaatschap voortvloeiende verplichtingen na. 2. De medezeggenschapsraad kan tot het oordeel komen, dat een lid van de medezeggenschapsraad de in het eerste lid bedoelde verplichtingen niet nakomt, indien het betrokken lid; a. Hetzij ernstig nalatig is in het naleven van de bepalingen van de wet en van het medezeggenschapsreglement; b. Hetzij de plicht tot geheimhouding schendt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden; c. Hetzij een ernstige belemmering vormt voor het functioneren van de medezeggenschapsraad. d. Hetzij de school schade wordt toegebracht e. Hetzij de grondslag van de school niet langer wordt onderschreven of dat uit het leven van het lid blijkt dat zij niet langer de grondslag uitleeft. 3. Ingeval van een oordeel als bedoeld in het tweede lid kan de medezeggenschapsraad met een meerderheid van ten minste twee derden van het aantal leden besluiten het betreffende lid te wijzen op zijn verplichtingen dan wel het desbetreffende lid verzoeken zich terug te trekken als lid van de medezeggenschapsraad 4. Ingeval van een oordeel als bedoeld in het tweede lid kan de geleding, waaruit en waardoor het betrokken lid is gekozen, met een meerderheid van ten minste tweederde deel besluiten het lid van de medezeggenschapsraad uit te sluiten van de werkzaamheden van de medezeggenschapsraad voor de duur van ten hoogste drie maanden. 5. De medezeggenschapsraad pleegt ingeval van het in het tweede lid bedoelde oordeel en ingeval van een voornemen als bedoeld in het derde lid zoveel als mogelijk overleg met de geleding waaruit en waardoor het betrokken lid is gekozen, rekeninghoudend met de vertrouwelijkheid van gegevens. Schoolplan blz. 136

138 6. Een in het tweede lid bedoeld oordeel wordt schriftelijk aan het betrokken lid kenbaar gemaakt. 7. Een in het derde en vierde lid bedoeld besluit kan niet worden genomen, dan nadat het betrokken lid in de gelegenheid is gesteld schriftelijk kennis te nemen van de tegen hem ingebrachte bezwaren en tevens in de gelegenheid is gesteld zich daartegen te verweren, waarbij hij zich desgewenst kan doen bijstaan door een raadsman. Artikel 29 - Indienen agendapunten door personeel en ouders Agendapunten voor de vergaderingen van de MR worden 7 daden voor de vergadering aan de secretaris bekend gemaakt. Artikel 30 Raadplegen personeel en ouders Indien gewenst kan de MR de ouders of personeel raadplegen. Artikel 31 - Huishoudelijk reglement 1. De medezeggenschapsraad stelt, met inachtneming van de voorschriften van het medezeggenschapsreglement en de wet, een huishoudelijk reglement vast. 2. In het huishoudelijk reglement wordt in ieder geval geregeld: a. De taakomschrijving van de voorzitter en secretaris; b. De wijze van bijeenroepen van vergaderingen; c. De wijze van opstellen van de agenda; d. De wijze van besluitvorming; e. Het quorum dat vereist is om te kunnen vergaderen. 3. De medezeggenschapsraad zendt een afschrift van het huishoudelijk reglement aan het bevoegd gezag. Paragraaf 7: Regeling (andere) geschillen Artikel 32 - Aansluiting geschillencommissie De school is aangesloten bij de landelijke commissie voor geschillen. Artikel 33 - Andere geschillen Dit kan per school anders geregeld worden: u geeft hier dus uw eigen invulling. Paragraaf 8: Optreden namens het bevoegd gezag Artikel 34 - Personeelslid voert overleg 1. De directeur voert namens het bevoegd gezag het overleg, als bedoeld in dit reglement, met de medezeggenschapsraad. 2. Op verzoek van de medezeggenschapsraad of op verzoek van het personeelslid, als genoemd in het eerste lid, kan het bevoegd gezag besluiten dat personeelslid te ontheffen van zijn taak om een bespreking namens het bevoegd gezag te voeren. 3. Op verzoek van de medezeggenschapsraad voert het bevoegd gezag in bijzondere gevallen zelf de besprekingen met de medezeggenschapsraad. Schoolplan blz. 137

139 Paragraaf 9: Overige bepalingen Artikel 35 - Voorzieningen 1. Het bevoegd gezag staat de medezeggenschapsraad het gebruik toe van de voorzieningen, waarover het kan beschikken en die de raad voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft. 2. Het bevoegd gezag werkt de faciliteiten voor de leden van de medezeggenschapsraad, zoals bedoeld in de wet, nader uit in het medezeggenschaps- statuut. Artikel 36 Rechtsbescherming Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat de personen die staan of gestaan hebben op een lijst van kandidaat gestelde personen als bedoeld in artikel 9 van dit reglement, alsmede de leden en de gewezen leden van de medezeggenschapsraad niet uit hoofde daarvan worden benadeeld in hun positie met betrekking tot de school. Artikel 37 - Wijziging reglement Het bevoegd gezag legt elke wijziging van dit reglement als voorstel voor aan de medezeggenschapsraad en stelt het gewijzigde reglement slechts vast voor zover het na overleg al dan niet gewijzigde voorstel de instemming van ten minste twee derde deel van het aantal leden van de medezeggenschapsraad heeft verworven. Artikel 38 - Citeertitel; inwerkingtreding 1. Dit reglement kan worden aangehaald als: reglement MR. 2. Dit reglement treedt in werking met ingang BRON: werkgroep WMS april 07 Schoolplan blz. 138

140 Klachtenregeling EBS Online Het bevoegd gezag van de EBS Online te Eindhoven gelet op de bepalingen van de Wet op het Primair Onderwijs; (gehoord de MR van de school, stelt de volgende Klachtenregeling vast: Art. 1 Begripsbepalingen a. school: De Evangelische Basisschool Online, een basisschool als bedoeld in de wet op het Primair Onderwijs. b. bevoegd gezag: Het bestuur van bovengenoemde school, zijnde de rechtspersoon van de Stichting Evangelisch Onderwijs Eindhoven. c. klager: Een ieder die een klacht heeft ingediend en die deel uitmaakt, dan wel deel uitgemaakt heeft van de schoolgemeenschap als leerling, ouder/voogd/verzorger van een leerling, een student/stagiair, een lid van het onderwijzend of van het onderwijsondersteunend personeel, een lid van de directie, een lid van het bevoegd gezag of een vrijwilliger die werkzaamheden verricht voor de school. d. klacht: Een tot de Klachtencommissie gericht schriftelijk verzoek om een onderzoek in te tellen met het oog op tegemoetkoming aan de klacht, ofwel met het oog op een bemiddelingsvoorstel, een advies of een niet-bindend behoorlijkheidoordeel. Dit ter zake van gedragingen en beslissingen van bevoegd gezag, personeel, of personen die anderszins deel uitmaken van de schoolgemeenschap. e. contactpersoon: De persoon als bedoeld in art.2. f. vertrouwenspersoon: De persoon als bedoeld in art.3. g. aangeklaagde: Een ieder tegen wie een klacht is ingediend en die deel uitmaakt, dan wel heeft uitgemaakt van de gemeenschap van de EBS Online, nl. een leerling, een ouder/voogd/verzorger van een leerling, een student/stagiair, een lid van het onderwijzend of onderwijsondersteunend personeel, een lid van de directie, een lid van het bevoegd gezag of een vrijwilliger die werkzaamheden verricht voor de school. Art. 2 Benoeming en taak contactpersoon 1. De school kent één contactpersoon die de potentiële klager verwijst naar de vertrouwenspersoon. 2. Het bevoegd gezag benoemt en verleent ontslag aan de contactpersoon. De benoeming vindt plaats na overleg met de MR. Schoolplan blz. 139

141 Art. 3 Benoeming en taak vertrouwenspersoon 1. Het bevoegd gezag beschikt over twee vertrouwenspersonen( een man en een vrouw), die kunnen functioneren als aanspreekpunt bij klachten. 2. Het bevoegd gezag benoemt en verleent ontslag aan de vertrouwenspersonen. De benoeming vindt plaats na overleg met de personeelsraad. 3. Indien de klager een leerling is, worden met medeweten van de klager, de ouders/verzorgers in kennis gesteld van de klacht, tenzij naar het oordeel van de vertrouwenspersoon het belang van het kind zich daartegen verzet. 4. Een vertrouwenspersoon gaat na of door bemiddeling een oplossing kan worden bereikt. Een vertrouwenspersoon gaat na of de gebeurtenis aanleiding geeft tot het voortzetten van een klacht en adviseert de klager daarover. Hij/zij begeleidt de klager desgewenst bij de verdere procedure en verleent desgewenst bijstand bij het doen van aangifte bij politie of justitie. 5. Een vertrouwenspersoon verwijst de klager, indien en voor zover noodzakelijk of wenselijk, naar andere instanties, gespecialiseerd in opvang en nazorg. 6. Indien een vertrouwenspersoon slechts aanwijzingen, doch geen concrete klachten bereiken, brengt hij/zij deze ter kennis van de Klachtencommissie of het bevoegd gezag, zodat zaken waarover kennis is verkregen niet onbehandeld blijven. 7. De vertrouwenspersonen kunnen onderling overleggen, om te komen tot een juist advies of een juiste verwijzing. 8. Een vertrouwenspersoon geeft aan het bevoegd gezag gevraagd of ongevraagd advies over de door dat bevoegd gezag ter zake te nemen besluiten. 9. De vertrouwenspersoon neemt bij zijn werkzaamheden de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht. De vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding van alle zaken die hij in die hoedanigheid verneemt, behalve dan ten opzichte van politie, justitie en klachtencommissie. Deze plicht vervalt niet nadat betrokkene zijn taak als vertrouwenspersoon heeft beëindigd. Art.4 Indienen van een klacht 1. De klager dient de klacht in bij: a. het bevoegd gezag of b. de Klachtencommissie. 2. De klacht dient binnen een jaar na de gedraging of beslissing te worden ingediend; de Klachtencommissie is bevoegd om een ingediende klacht na deze periode alsnog in behandeling te nemen en motiveert het besluit hiertoe. 3. Indien de klacht bij het bevoegd gezag wordt ingediend, verwijst het bevoegd gezag de klager naar de vertrouwenspersoon of Klachtencommissie, tenzij toepassing wordt gegeven aan het vierde lid. 4. Het bevoegd gezag kan de klacht zelf afhandelen indien hij van mening is, dat de klacht op eenvoudige wijze kan worden afgehandeld. Het bevoegd gezag meldt een dergelijke afhandeling op verzoek van de klager aan de Klachtencommissie. 5. Het bevoegd gezag kan een voorlopige voorziening treffen. 6. Op de ingediende aanklacht wordt de datum van ontvangst aangetekend. 7. Na ontvangst van de klacht deelt de Klachtencommissie het bevoegd gezag, de klager en de aangeklaagde binnen vijf werkdagen schriftelijk mee dat zij een klacht heeft ontvangen, tevens wordt de behandeltermijn vermeld. 8. Het bevoegd gezag deelt aan de directie van de school schriftelijk mee dat er een klacht wordt onderzocht door de Klachtencommissie. Schoolplan blz. 140

142 9. Klager en aangeklaagde kunnen zich laten bijstaan door een raadsman of zich laten vertegenwoordigen door een gemachtigde De verliezer in de procedure betaalt de kosten. Art. 5 Intrekken van de klacht 1. Indien de klager tijdens de procedure bij de Klachtencommissie de klacht intrekt, deelt de Klachtencommissie dit schriftelijk aan de aangeklaagde en aan het bevoegd gezag mee. Het bevoegd gezag deelt deze intrekking aan de directie van de school mee. 2. Indien de klager de klacht intrekt, kan de Klachtencommissie besluiten de procedure al dan niet voort te zetten. Van dit besluit worden de klager, de aangeklaagde en het bevoegd gezag zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis gesteld. Art. 6 Inhoud van de klacht 1. De klacht wordt schriftelijk ingediend en ondertekend. 2. Van een mondeling ingediende klacht wordt terstond door de ontvanger als bedoeld in art. 7, eerste lid, een verslag gemaakt, dat door de klager voor akkoord wordt ondertekend en waarvan hij een afschrift ontvangt. 3. De klacht bevat tenminste: a. de naam en het adres van de klager, b. de dagtekening, c. omschrijving van de klacht, d. de gronden van de klacht (genoemd in art.4). 4. Indien niet is voldaan aan het gestelde in het derde lid, wordt de klager in de gelegenheid gesteld het verzuim binnen twee weken te herstellen. Is ook dan niet voldaan aan het gestelde in het derde lid, dan kan de klacht niet ontvankelijk worden verklaard. 5. Indien de klacht niet-ontvankelijk wordt verklaard, dan wordt dit aan de klager, de aangeklaagde en het bevoegd gezag gemeld. 6. Een klacht kan, naast het hiervoor genoemde in lid 4, ook niet-ontvankelijk worden verklaard indien: a. de klacht is ingediend na de periode bedoeld in art. 7 lid 2, b. de klager een ander is,behoudens een ouder/voogd/verzorger, dan degene jegens wie de gedraging heeft plaatsgevonden. c. de klacht reeds is onderzocht en afgehandeld, d. ten aanzien van de gedraging of beslissing voor de klager bezwaar of beroep heeft openstaan en deze daarvan geen gebruik heeft gemaakt, e. ten aanzien van de gedraging of beslissing bezwaar of beroep openstaat. f. ten aanzien van de gedraging of beslissing een bezwaar- of beroepsprocedure aanhangig is of ingevolge een zodanige procedure uitspraak is gedaan. Art. 7 Vooronderzoek 1. De Klachtencommissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van de klacht bevoegd alle gewenste inlichtingen in te winnen. Zij kan daartoe deskundigen inschakelen en hen zo nodig uitnodigen voor een hoorzitting. 2. Personeelsleden in dienst van het bevoegd gezag zijn verplicht de door de klachtencommissie gevraagde informatie te verstrekken en omtrent verzoek en informatieverstrekking geheimhouding in acht te nemen. Deze verplichtingen gelden ook voor het bevoegd gezag. Schoolplan blz. 141

143 Art. 8 Hoorzitting 1. De voorzitter bepaalt plaats en tijdstrip van de zitting waarin de klager en de aangeklaagde tijdens een niet-openbare vergadering in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord. De hoorzitting vindt plaats binnen vier weken na ontvangst van de klacht. Deze termijn kan met maximaal vier weken worden verlengd. Deze verlenging meldt de Klachtencommissie met redenen omkleed aan de klager en aan de aangeklaagde. De voorzitter kan de aangeklaagde in de gelegenheid stellen om voor de hoorzitting schriftelijk verweer in te dienen. 2. De klager en de aangeklaagde worden buiten elkaars aanwezigheid gehoord, tenzij de Klachtencommissie anders bepaalt. 3. De Klachtencommissie kan bepalen, al dan niet op verzoek van de klager of de aangeklaagde, dat de vertrouwenspersoon bij het verhoor aanwezig is. 4. Van het horen van de klager kan worden afgezien indien de klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord. 5. Van de hoorzitting wordt een verslag gemaakt. Het verslag bevat: 6. de namen en de functies van de aanwezigen 7. een zakelijke weergave van wat over en weer is gezegd. 8. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris. Art. 9 Advies 1. De Klachtencommissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het advies. 2. De Klachtencommissie brengt binnen vier weken nadat de hoorzitting heeft plaatsgehad schriftelijk advies uit aan het bevoegd gezag. Met het advies wordt tevens het verslag van de hoorzitting aan het bevoegd gezag meegezonden. Deze termijn kan met maximaal vier weken worden verlengd. Deze verlenging meldt de Klachtencommissie met redenen omkleed aan de klager, de aangeklaagde en het bevoegd gezag. 3. Onderdeel van het advies van de Klachtencommissie is een gemotiveerd oordeel over de gegrondheid van de klacht. De Klachtencommissie brengt dit deel van het advies schriftelijk ter kennis van de klager, de aangeklaagde en het bevoegd gezag. 4. De Klachtencommissie kan in haar advies tevens een aanbeveling doen over de door het bevoegd gezag te treffen maatregelen. Art. 10 Niet-deelneming aan de behandeling De voorzitter en de leden van de Klachtencommissie nemen niet deel aan de behandeling van een klacht, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Art. 11 Beslissing op advies 1. Binnen vier weken na ontvangst van het advies van de Klachtencommissie deelt het bevoegd gezag aan de klager, de aangeklaagde, de directie van de school en de Klachtencommissie schriftelijk gemotiveerd mee of hij het oordeel over de gegrondheid van de klacht deelt en of hij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen neemt en zo ja welke. De mededeling gaat vergezeld van het advies van de Klachtencommissie en het verslag van de hoorzitting, tenzij zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten. Schoolplan blz. 142

144 2. Deze termijn kan met ten hoogste vier weken worden verlengd. Deze verlenging meldt het bevoegd gezag met redenen omkleed aan de klager, de aangeklaagde, de directie van de school en de Klachtencommissie. 3. De beslissing als bedoeld in het eerste lid wordt door het bevoegd gezag niet genomen dan nadat de aangeklaagde in de gelegenheid is gesteld zich mondeling en/of schriftelijk te verweren tegen de door het bevoegd gezag voorgenomen beslissing. Art. 12 Openbaarheid 1. Het bevoegd gezag legt deze regeling op de school ter inzage 2. Het bevoegd gezag stelt alle belanghebbenden op de hoogte van deze regeling. Art. 13 Opslag dossiers Gegevens die betrekking hebben op een klacht worden bewaard op een plaats, die uitsluitend toegankelijk is voor leden van de Klachtencommissie. Art. 14 Wijziging van de regeling Deze regeling kan worden gewijzigd of ingetrokken door het bevoegd gezag, na overleg met de Klachtencommissie, met inachtneming van de vigerende wettelijke bepalingen. Art. 15 Overige bepalingen 1. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet zal door het bevoegd gezag, na overleg met de Klachtencommissie worden besloten. 2. Deze regeling kan worden aangehaald als Klachtenregeling EBS Online te Eindhoven. 3. Deze regeling is in werking getreden in november 2006 Art. 1.7 Klachtenregelingen Geschil tussen ouder/verzorger en iemand die deel uitmaakt van de schoolorganisatie (bijv. een leerkracht, een directielid). We trachten tot een oplossing te komen via stappen, die afhankelijk van de aard van het geschil zijn te nemen: a. In het geschil behoren de direct betrokkenen met elkaar in gesprek te zijn. Als bij een latere stap blijkt dat er geen rechtstreeks gesprek is geweest wordt men terugverwezen. De directeur kan bemiddelen in het bedoelde gesprek, of Indien de directeur zelf partij in het conflict is, de adjunct-directeur. Het gesprek tussen de direct betrokkenen heeft als doel dat de klacht zal verdwijnen door goede uitleg en begrip wederzijds. Een goed gevoerd gesprek zal misschien dieper liggende grieven aan het licht brengen, die het waard zijn hogerop te brengen. Het kan voorkomen dat geen overeenstemming bereikt wordt. Dan is de volgende stap naar de directie. b. Het gesprek met de directie(directeur en/of adjunct-directeur)vindt plaats volgens het principe van hoor en wederhoor. Zowel de ouder als het betrokken personeelslid delen hun persoonlijke visie mede. De directeur vraagt zo nodig een schriftelijke neerslag van de verschillende standpunten. Hij tracht een evenwichtig oordeel in de schaal te leggen. Schoolplan blz. 143

145 Hij deelt zijn bevinding mee aan de betrokken partijen waarbij een schriftelijk verslagje wordt overlegd ter ondertekening. Inhoud van het schriftelijk verslag: Omschrijving van het geschil Welke gesprekken zijn gevoerd De voorlopige conclusies n.a.v. de gesprekken c. Als één van de partijen van mening is dat de zaak niet voldoende is opgelost, zal de directeur deze zaak voorleggen aan het bestuur. Het bestuur zal de zaak bespreken na lezing van de ondertekende schriftelijke neerslag. Vervolgens zal het bestuur een uitspraak doen of maatregelen nemen. De uitspraak van het bestuur is bindend voor het personeelslid. Het bestuur neemt dan de verantwoordelijkheid van haar personeel over en dus ligt de zaak tussen de indiener van de klacht en het bestuur. d. Wanneer het bestuur vervolgens met de klachtindiener geen overeenstemming kan bereiken kan afhankelijk van de aard van het geschil, de zaak worden voorgelegd aan de inspectie. De inspectie onderzoekt het geval en toetst het bestuur en de school op de wettelijke normen die in het conflict van belang zijn. Naar aanleiding van dat onderzoek geeft de Inspecteur te kennen of het bestuur al of niet correct heeft gehandeld In geval van een geschil tussen een personeelslid en het bestuur, kan trachten zijn recht te halen via de volgende stappen: a. Gesprek tussen heet personeelslid en de directie om via uitleg en toelichting de zaak duidelijk te krijgen. b. Een schriftelijke neerslag en communicatie, om de standpunten zwart op wit te zetten, met het doel om een goed beeld van het geschil en de standpunten te vormen. c. Overleg met de personeelsraad. d1. Contact met de commissie van geschil als de personeelsraad de zaak van het personeelslid kan overnemen. d2. Contact met de klachtencommissie, als het gaat om seksuele intimidatie, of mishandeling. d3. Contact met de commissie van beroep als het gaat om rechtspositionele zaken. Ad a De eerste twee stappen zijn erop gericht om via een luisterend oor, uitleg en goede communicatie een consensus te bereiken in het geschil. Ad c Als de zaak door de personeelsraad moet worden geregeld is de uitspraak van de personeelsraad bindend voor het personeelslid. De personeelsraad neemt dan de verantwoordelijkheid over en dus ligt de klacht tussen de personeelsraad en het bestuur. Ad d Wanneer de personeelsraad met het bestuur geen overeenstemming of compromis bereikt, kan de zaak worden voorgelegd aan de commissie van geschil of klachtencommissie inzake(seksuele)intimidatie of commissie van beroep. Die commissie onderzoekt de zaak, en doet, na alle partijen te hebben gehoord een bindende uitspraak, waar ieder zich aan te houden heeft In geval van ontdekking of vermoeden van ongewenste intimiteiten van kinderen op school. Contactpersoon: Haar taak bestaat uit het wijzen van de weg t.a.v. klachtenbehandeling en t.a.v. persoonlijke hulp. Ze zal zich dus goed op de hoogte stellen van gemelde problemen en de klager de juiste weg wijzen. Dit kan voorkomen zowel bij volwassenen als bij kinderen. Iedereen die iets meent te ontdekken op gebied van (seksuele) intimidatie heeft het recht (en soms de plicht) om aangifte te doen bij deze klachtencommissie. Schoolplan blz. 144

146 Werkwijze: Eventuele klachten over ongewenste intimiteiten moeten via de contactpersoon, of via het bestuur, of de directie ingediend worden bij de klachtencommissie. 1. de klacht wordt, zo mogelijk, schriftelijk en ondertekend ingediend. 2. De commissie onderzoekt de klacht door klager en aangeklaagde buiten elkaars aanwezigheid te horen. Dit gebeurd binnen twee weken. 3. De commissie stelt een verslag op en brengt dat ter kennis aan de klager en de aangeklaagde. 4. De aangeklaagde kan zich mondeling of schriftelijk verweren. 5. Ieder kan zich laten bijstaan door raadslieden en eventuele andere betrokkenen of getuigen kunnen ook worden gehoord. 6. De commissie rapporteert binnen een maand haar bevindingen aan het bevoegd gezag. Het rapport geeft in ieder geval aan of de klacht wel of niet gegrond is gebleken. Verder kan een advies worden gegeven aan het bevoegd Gezag. 7. Binnen een week na ontvangst van het commissierapport besluit het bevoegd gezag welke maatregelen genomen dienen te worden t.a.v. aangeklaagde. De commissie werkt volgens een klachtenregeling. Onderwijsgeschillen Sinds maart 2011 zijn wij als school aangesloten bij de landelijke Stichting Onderwijsgeschillen. Bij deze stichting hebben wij ondergebracht: Commissie van beroep Onafhankelijke klachtencommissie WMS voor medezeggenschapsverschillen Bezwaren commissie functiewaardering Geschillencommissie DGO Over deze stichting Stichting Onderwijsgeschillen is een onafhankelijke, professionele en transparante organisatie die op een kwalitatief hoogwaardige wijze juridische en administratieve ondersteuning verleent aan commissies in de meest ruime zin van het woord bij de behandeling van geschillen, bezwaren, beroepen en klachten in het onderwijs. De kracht van Stichting Onderwijsgeschillen schuilt in de kwaliteit van dienstverlening enerzijds en de inbedding in het onderwijsveld anderzijds. Stichting Onderwijsgeschillen is bij uitstek in staat de partners in het onderwijsveld te mobiliseren, samenwerking tot stand te brengen en de behandeling van onderwijsgeschillen op een hoger plan te tillen. Hierbij fungeert Stichting Onderwijsgeschillen als een spin in het web op basis van expertise, reputatie en organisatorische activiteiten en faciliteiten. Schoolplan blz. 145

147 De missie van Stichting Onderwijsgeschillen luidt: Het fungeren als één loket voor onafhankelijke deskundige geschilbehandeling voor het gehele onderwijs in Nederland. Het fungeren als Expertisecentrum rond de geschilbeslechting in het onderwijs in Nederland. Deze missie geeft aan wat Stichting Onderwijsgeschillen wil zijn voor haar belanghebbenden. De missie vormt de basis van waaruit de visie, strategie en de doelen van de organisatie worden afgeleid. Kernwaarden: Onafhankelijk - Stichting Onderwijsgeschillen is een onafhankelijke rechtspersoon die binnen het onderwijsveld volledig onafhankelijk van andere organisaties opereert en voor alle schoolbesturen toegankelijk is. Het bestuur en het toezicht van de Stichting vinden gescheiden plaats in een Bestuur en een Raad van Toezicht, die ook uit onafhankelijke personen bestaat. Professioneel - De bedrijfsvoering van Stichting Onderwijsgeschillen is resultaatgericht en zakelijk en wordt ondersteund door een adequate planning- en controle cyclus. Binnen Stichting Onderwijsgeschillen is aandacht voor de continue ontwikkeling en (bij)scholing van de medewerkers en de commissieleden en hiervoor worden in de exploitatie middelen beschikbaar gesteld Transparant - De opbouw van de kosten en opbrengsten van Stichting Onderwijsgeschillen is transparant en er is sprake van een heldere (basis)bekostiging, waaronder de kosten van aansluiting bij commissies en de zaakstarieven. De verantwoording over de besteding van WMS-subsidie van de overheid, vindt apart plaats. Jaarlijks wordt een begroting met doelstellingen geformuleerd en bij de jaarverslaglegging wordt aangegeven in hoeverre de beoogde resultaten zijn behaald. Daarnaast zijn de tarieven (aansluit- en zaaksbijdrage) helder opgebouwd. De benoeming van de leden van de Raad van Toezicht en van de commissiesleden vindt op transparante wijze en in overeenstemming met toepasselijke wettelijke voorschriften plaats op basis van de statuten van de Stichting en de desbetreffende instellingsregelingen en reglementen van de commissies. Kwaliteitsbewust - Stichting Onderwijsgeschillen streeft naar hoge kwaliteit van dienstverlening door het bieden van professionele ondersteuning aan de commissies en door zorg te dragen voor een efficiënte en adequate behandeling van geschillen voor partijen waarbij voorgeschreven termijnen in acht worden genomen. Stichting Onderwijsgeschillen opereert op basis van eenduidige en uniforme werkwijzen, waarbij de processen en procedures zijn vastgelegd en de juridische en administratieve processen worden ondersteund door gestandaardiseerde systemen, waaronder een op maat gebouwd CRM-systeem en Accountview. Toegankelijk - Stichting Onderwijsgeschillen is toegankelijk en laagdrempelig door duidelijke, adequate en klantvriendelijke voorlichting aan belanghebbenden, zowel via internet, brochures, documenten als mondeling. Efficiënt - De organisatie van Stichting Onderwijsgeschillen opereert doelmatig en flexibel, waarbij proactief wordt ingespeeld op vragen/behoeften vanuit het veld. Daartoe worden nieuwe ontwikkelingen opgevolgd en relaties met de onderwijsorganisaties en de overheid onderhouden. Door te groeien, kunnen efficiencyvoordelen worden behaald waardoor een scherpe aansluit- en zaaksbijdrage kan worden gerealiseerd Schoolplan blz. 146

148 Visie Onze visie is gebaseerd op de missie en de kernwaarden en houdt rekening met de belanghebbenden en de ontwikkelingen in het onderwijsveld. Stichting Onderwijsgeschillen streeft ernaar een organisatie te zijn die: Geheel onafhankelijk is; Laagdrempelig en toegankelijk is voor partijen en belanghebbenden in het onderwijsveld; Toonaangevend en professioneel is; Op doelmatige wijze kwalitatief hoogwaardige diensten levert; Een belangrijke bijdrage levert aan de eenheid van jurisprudentie; De functie vervult van Expertisecentrum op het gebied van geschiloplossing voor het gehele onderwijsveld; Een aantrekkelijke werkgever is waar talent en ideeën worden uitgedaagd. Schoolplan blz. 147

149 ZORGPLAN Zorgverbreding De zorgverbreding die wij op school toepassen is gericht op zwakke en begaafde leerlingen. Leerlingen waarvan bij het toetsen en/of observeren blijkt dat zij uit de boot (zullen) vallen worden dan apart begeleid. Dit gebeurt op individuele basis, in de groep of in een ander niveau. Aan leerlingen die merkbaar sneller door de stof heen kunnen gaan wordt ook extra aandacht besteed. Zij krijgen eigen taken / opdrachten om een hoger niveau te kunnen instromen. Leerlingen die op maat zorg nodig hebben kunnen op de volgende manier in het zorgtraject terechtkomen: N.a.v. toets - en/of observatiemomenten die worden besproken in een leerlingenbespreking. Tussentijds door een schriftelijke aanmelding van de groepsleerkracht, aangevuld met uitslag methodetoetsen en/of observatieverslag. De volgende stappen kunnen worden ondernomen naar aanleiding van een aanmelding: Een korte remediërende route welke in de groep wordt uitgevoerd aan de hand van een handelingsplan Remediëring op individuele basis gegeven (RT) aan de hand van een handelingsplan door leerkracht en/of remedial teacher. Een versnelde route gezocht, welke in de groep wordt uitgevoerd aan de hand van een handelingsplan Handelingsplannen Handelingsplannen worden door de leerkracht en/of RT-er opgesteld. De leerkracht maakt de handelingsplannen die in de groep uitgevoerd worden, eventueel in overleg met de Ib-er. De RT-er maakt de individuele handelingsplannen voor de RT. De handelingsplannen worden op van te voren vastgestelde tijden geëvalueerd en eventueel bijgesteld. Het behalen van de doelen in de handelingsplannen wordt door testen bevestigd. In de bijlage is een voorbeeld van een handelingsplan opgenomen. Als het toch niet lukt Mocht een leerling via de remediëring niet verder komen, dan wordt besproken wat de volgende stap zal zijn. Hierbij gaan we uit van wat voor de leerling het beste zal zijn om zijn/haar ontplooiingskansen zo goed mogelijk te benutten. Mogelijkheden zijn: Teruggaan naar een lager niveau Informeren bij schoolbegeleider van de Fontys Fydes hoe de leerling het best kan worden geholpen. Dat kan leiden tot nader onderzoek of direct advies. Aanmelden bij de PCL (Permanente Commissie Leerlingenzorg WSNS) voor ambulante begeleiding. Aanmelden bij de PCL voor verwijzing naar het SBO. Schoolplan blz. 148

150 Leerlingenzorg en organisatie Vanzelfsprekend vindt spontane signalering van opvallendheden plaats door de leerkracht. Deze signalering kan er toe leiden dat de leerkracht zelfstandig maatregelen neemt en / of extra hulp geeft. Daarnaast is er een systematische signalering, waarbij de ontwikkeling van leerlingen wordt gevolgd. Wanneer deze ontwikkelingen niet naar wens verlopen is dat een signaal voor maatregelen en /of extra hulp. In de organisatie van de systematische signalering kennen we : Het Leerlingvolgsysteem Dit bestaat uit methodegebonden toetsen en Cito-toetsen die regelmatig afgenomen worden bij alle leerlingen. Zo ontstaat er gedurende de schoolloopbaan van elke leerling een overzicht m.b.t. de ontwikkeling en leervorderingen. Het Groepsbesprekingen Twee keer per schooljaar wordt er door de intern begeleiders van de school een groepsbespreking gehouden. Daarin worden individuele leerlingen besproken en komt het algemeen functioneren van een groep aan de orde. Zowel leerkracht als intern begeleider kunnen individuele leerlingen ter sprake brengen. De Interne Begeleiding Hierbij wordt naast het bespreken van individuele leerlingen, beleid ontwikkeld m.b.t. de leerlingenzorg op school en wordt er gewaakt over de effectiviteit van het lesprogramma. Iedere leerkracht kan kinderen bij de Intern begeleider aanmelden. In een gezamenlijk overleg wordt vastgesteld of, hoe en door wie er extra hulp wordt geboden. De Intern begeleider adviseert de leerkracht bij het uitvoeren van extra hulp. Tot de taak van de Intern begeleider behoort ondermeer het onderhouden van het leerlingvolgsysteem, het voeren van de groepsbesprekingen en het ondersteunen en begeleiden van de leerkrachten. Schoolplan blz. 149

151 De zorg voor kinderen De Interne Begeleiding De interne begeleiders zijn spil in de zorg voor de kinderen. De interne begeleiders coördineren en hebben zicht op de gehele leerlingenzorg. Zij houden leerlingbesprekingen met de leerkrachten. De interne begeleiders begeleiden leerkrachten in het verlenen van hulp in de groep. Aanspreekpunt: Christina Sebel voor de onderbouw groep 1 t/m 4 Peter van der Jagt voor de bovenbouw groep 5 t/m 8 De Remedial Teacher Soms is het nodig dat een kind extra hulp ontvangt. Wanneer extra aandacht niet voldoende is wordt remedial teaching ingeschakeld. Dit kan gebeuren: in de groep o.l.v. de groepsleerkracht, maar aangestuurd door de Remedial Teacher. buiten de groep o.l.v. de remedial teacher. Wanneer uw kind deze vorm van hulp krijgt, laten we u dat weten. Aanspreekpunt: Joke Lantinga voor r.t. groep 3 t/m 6 Monique Lindeman voor groep 7 en 8 De Rugzak begeleiding We proberen kinderen met een gediagnosticeerd probleem voor zover mogelijk op onze School te helpen. Dat kan d.m.v. de door de overheid ingestelde financiële mogelijkheid: De indicatie van verwijzing naar het speciaal onderwijs omzetten in een zogenoemd Rugzakje. Kinderen die dit rugzakje is toegekend hebben recht op extra begeleiding en materiaal. De extra begeleiding bestaat uit ambulante hulp voor de leerkracht van de toegewezen S.O. school en extra hulp op school in de vorm van o.a. : extra leerbegeleiding training sociale vaardigheden psyche-educatie. Aanspreekpunt: Christina Sebel IB onderbouw Peter van der Jagt IB bovenbouw Monique Lindeman Rugzak-begeleiding Voorzieningen Zorgleerlingen EBS Online probeert haar leerlingen met zorg zo lang mogelijk op het reguliere onderwijs te houden. Dit geldt voor: leerlingen met verminderde leercapaciteiten, leerlingen met een diagnose in het Autistisch Spectrum, leerlingen diagnose AD(H)D, leerlingen met gedragsproblemen. Schoolplan blz. 150

152 Voor deze leerlingen hebben wij de volgende standaardvoorzieningen gerealiseerd: Dagritme-pictokaarten in alle groepen Mogelijkheid tot pre-teaching Individuele dagplanning Klassikale kleurenklok / time-timer Individuele kleurenklok / time-timer (Picto)-agenda Pleinbegeleiding Remedial teaching Training sociale vaardigheden Pedagogische gesprekken Pastoraat Reading-pen Toetsbegeleiding Videobegeleiding Remweg -begeleiding Gedragsverbetermethode WinWin Leer- en ontwikkelingsvoortgang Behalve de lesevaluaties, die aangeven of de leerling iets heeft opgestoken van de dagelijkse lessen en/of de leerling zijn les goed geleerd heeft, worden landelijk genormeerde toetsen afgenomen om de algemene ontwikkeling van uw kind te volgen: de CITO toetsen. Omdat deze toetsen kunnen worden vergeleken met een landelijk gemiddelde geven ze het niveau van uw kind behoorlijk objectief weer. Deze toetsen worden op vaste momenten afgenomen. Door de toetsen van de methodelessen ernaast te leggen, kunnen we ons een goed beeld vormen over de ontwikkeling van het kind. Alle belangrijke gegevens samen vormen het leerling-dossier van het kind. Toetskalender Groep Periode Toets 1 en 2 Jan / juni Nov / april CITO rekenen CITO taal voor kleuters Screening beginnende geletterdheid Indien nodig: taaltoets alle kinderen (TAK) 3 Jan/ juni CITO drie minuten leestoets (DMT) en Avi CITO spellingtoets CITO rekentoets CITO begrijpend lezen 4-8 nov/apr jan/juni okt CITO taalschaal CITO Begrijpend lezen CITO drie minuten leestoets (DMT) en AVI CITO spellingtoets CITO rekentoets CITO rekenen B8 8 Jan/feb Centraal Nederland Eindtoets Basisonderwijs Schoolplan blz. 151

153 Toelating en zorg op maat voor kinderen met een handicap Sinds 1 augustus 2003 kunnen ouders van een kind met een handicap bij een Commissie van Indicatiestelling (CvI) van een van de vier Regionale Expertise Centra (REC)een leerling-gebonden budget aanvragen. Als dit budget is toegekend kunnen ouders kiezen uit meerdere mogelijkheden: Zij kunnen hun kind aanmelden bij een school voor Speciaal Onderwijs (S.O) gericht op het onderwijs aan kinderen met die speciale handicap. Zij kunnen er voor kiezen om toelating te verzoeken tot een school voor Speciaal Basisonderwijs (SBO) (zie stappen zorgniveau 5) Zij kunnen er voor kiezen toelating te verzoeken tot een reguliere basisschool of als het kind al op een reguliere basisschool zit de beschikking om te zetten in een Rugzakje, waarbij het kind met extra hulp en begeleiding op zijn basisschool blijft. Kernvraag bij de laatste optie zal steeds zijn of wij als reguliere basisschool die hulp kunnen bieden die het kind nodig heeft. Is het antwoord daarop positief, dan zal een duidelijk handelingsplan de basis moeten vormen voor de juiste zorg op maat. Regionale samenwerking Wij maken deel uit van het Samenwerkingsverband Eindhoven e.o. bestaande uit 20 besturen en 83 scholen, waarvan 4 scholen voor speciaal onderwijs. In het zorgplan van het SWV worden de afspraken vastgelegd hoe we gezamenlijk vormgeven aan de aanpak van zorgverbreding in de scholen in de regio. Hierin staan: De werkgroepen van intern begeleiders. (W.I.B) Plannen op korte termijn Plannen op (middel)lange termijn De zorgstructuur Zorgverbreding is niet meer alleen een zaak voor elke school afzonderlijk. Als ouders kiezen voor een bepaalde school, kiezen ze ook voor de bij deze school horende zorgstructuur. De interne begeleider We werken op onze school met intern begeleiders zorgverbreding. Deze coördineren de leerlingenzorg binnen ons schoolteam, waar bij o.a. de volgende taken behoren: a. Op groepsniveau: ondersteuning van collega s bij het opzetten van handelingsplannen b. Op schoolniveau: organiseren van groepsgewijs schoolonderzoek organiseren van leerling-besprekingen Schoolplan blz. 152

154 Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen in de school Het goed volgen van de leerling door de basisschool is van belang. Om dit te kunnen doen maken we gebruik van een leerlingvolgsysteem. Ons leerlingvolgsysteem kent voor groep 1 en 2 een inhoudelijk observatiesysteem van Kleuterplein en de toetsen Woordenschat en van CITO : Taal voor Kleuters, Rekenen. Voor de groepen 3 t/m 8 gebruiken we de methodegebonden toetsen en de Cito-toetsen Taalschaal, Spelling, Begrijpend Lezen en Rekenen & Wiskunde. Om elke leerling op zijn/haar niveau te begeleiden, beschikt de school over een orthotheek. In deze orthotheek moeten zich materialen bevinden voor rekenen, taal, spelling, lezen, motoriek en toetsmaterialen. De verslaggeving Gegevens over leerlingen Voor iedere groep zijn er 3 dossiers: 1. de groepsmap : hierin staan de administratieve gegevens zoals adres, verzuim, groepsregels en het dagelijkse/wekelijkse logboek. Ook de uitslagen van de methodegebonden toetsen staan hierin. Hiervoor is de groepsleerkracht verantwoordelijk. 2. De LVS map : hierin staan de gegevens van de CITO- en AVI-toetsen die onvoldoende gemaakt zijn. 3. De intern begeleider beheert de mappen en is verantwoordelijk. De uitslagen van alle leerlingen staan in Esis. 4. de dossiermap: hierin zitten de aanmeldingsgegevens, onderwijskundig rapport. externe onderzoekgegevens, verslag oudergesprekken. Gegevens over leerlingen door de groepsleerkracht De groepsleerkracht houdt de gegevens van zijn / haar groep bij. Op speciaal hiervoor belegde besprekingen worden de groepsresultaten besproken. Elke groep heeft 2 keer per jaar een leerlingbespreking. Er wordt vooral aandacht besteed aan de leerlingen met zwakke of zeer goede resultaten en leerlingen met moeilijk gedrag. Indien nodig worden voor sommige leerlingen handelingsplannen samengesteld. Bespreking leervorderingen met ouders De kinderen van groep 1 en 2 krijgen respectievelijk 1 en 2 keer een rapport mee naar huis. De ouders van groep 2 worden indien nodig voor het 2 e rapport uitgenodigd voor een gesprek. De kinderen van groep 3 t / m 8 krijgen 2 keer per jaar een rapport mee naar huis. In november en in maart worden de ouders uitgenodigd om de leerresultaten en het gedrag met de leerkracht te bespreken. Eind juni kunnen de ouders, indien gewenst, een laatste gesprek voeren met de leerkracht. Als ouders zelf behoefte hebben aan een gesprek zijn ze altijd welkom. De leerlingbespreking en de leervorderinggegevens zijn voor de ouders toegankelijk. Schoolplan blz. 153

155 Het rapport bespreekt op de eerste pagina de ontwikkeling van het kind t.a.v. werkhouding en relaties en de vorderingen in de verschillende vakgebieden. Dit wordt aangegeven met het aankruisen van hetgeen van toepassing is. Op de volgende pagina s wordt de curve van het CITO-leerlingvolgsysteem voor groep 3 t/m 8 weergegeven m.b.t. lezen, begrijpend lezen, taalschaal, spelling en rekenen weergegeven. Voor groep 1 en 2 zijn dat : taal voor kleuters, rekenen. Als het toch niet lukt Soms moet een kind een leerjaar of een deel van een leerjaar (niveau) overdoen omdat het meer tijd nodig heeft zich op sociaal emotioneel en/of cognitief gebied goed te ontwikkelen. Soms beheerst een leerling de leerstof in zeer korte tijd. Dan kan overwogen worden de leerling sneller door te laten stromen. Onze school heeft daar de volgende constructie voor gekozen: De leerlingen zijn verdeeld over kerngroepen: A 4, 5, 6 jarig B 6, 7, 8 jarigen C 8, 9, 10 jarigen D 10, 11, 12 jarigen Binnen de school zijn 17 niveaus m.b.t. de leerstof van lezen, schrijven, taal, spelling en rekenen. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid per ½ jaar een vertraging / versnelling m.b.t. de bovengenoemde leerstof te doen plaatsvinden. Door middel van een zorgvuldig proces in het belang van het kind, een stappenplan, kan de school besluiten een leerling een leerjaar of een deel daarvan over te laten doen. Het stappenplan heeft ook tot doel zorgvuldig met de ouders te communiceren. Het stappenplan kent de volgende fasen: Signalering van het feit dat het kind ondanks alle inspanningen in de groep en in de individuele begeleiding (RT) een verlengde leertijd nodig heeft. Bespreking van deze signalering met de ouders voor of tijdens de eerste / tweede rapportbespreking. Indien wenselijk in aanwezigheid van de intern begeleider. De inbreng van de ouders wordt meegenomen in de voorbereiding van het overleg met de groepsleerkracht, remedial teacher, intern begeleider, directeur en eventuele andere deskundigen van de Fontys Fydes. Op basis van alle schriftelijke informatie en mondelinge toelichting van de betrokkenen neemt het team een van de volgende besluiten: de leerling doet het leerjaar of een vakgebied over. er blijft twijfel bestaan, de verwachting is dat het kind in de volgende 2 maanden nog op voldoende niveau kan komen om door te gaan in het volgende leerjaar. Hierover wordt in juni overlegd met bovengenoemde betrokkenen valt het definitieve besluit. Tijdens het proces worden de ouders goed op de hoogte gebracht. De inbreng van ouders wordt in overweging genomen. Het schoolteam kan het besluitvormingsproces op kwaliteit laten toetsen door de begeleider van de schoolbegeleidingsdienst. Uiteindelijk neemt de school het besluit. De ouders worden over het besluit ingelicht. Schoolplan blz. 154

156 Vervroegd doorgaan naar een volgend niveau Door de halfjaarlijkse overgang bestaat er de mogelijkheid vervroegd over te gaan naar een volgend niveau. Dit kan in alle niveaus. Voor niveau hebben we minimum eisen gesteld. Voor niveau 3.1: Afnemen CITO Taal voor kleuters, Rekenen. leesvoorwaardentoets Als alle onderdelen de kwalificatie goed hebben kan de leerling naar niveau 3.1 Voor de groepen 3.2 t/m 8.1 geldt dat een leerling bij de midden- en eindtoetsen van de methoden en CITO van het volgend niveau de kwalificatie goed moet hebben. Voortijdig de school verlaten Als een leerling gaat verhuizen of om een andere rede de school voortijdig verlaat wordt er een onderwijskundig rapport ingevuld. Dit wordt, zo mogelijk, met de ouders besproken tijdens een eind- en afscheidsgesprek De school stuurt het onderwijskundig rapport na een inschrijvingsbevestiging naar de school van hun keuze. Een kopie van dit rapport wordt bewaard in ons archief. Speciale zorg voor kinderen met speciale behoeften Voor ons is elk kind uniek. Dit houdt in dat we elk kind die zorg proberen te geven die het nodig heeft. Door de lesstructuur heeft de leerkracht tijd om aandacht te besteden aan die leerlingen die dat nodig hebben. Wanneer er leerlingen met specifieke problemen zijn, neemt de leerkracht contact op met de ouders en /of intern begeleider. Indien nodig doet de leerkracht of intern begeleider een onderzoek en /of observatie. Soms wordt hierbij ook de schoolbegeleidingsdienst of het PCL ingeschakeld. Het SWV heeft een Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL) waar zowel school als ouders leerlingen kunnen aanmelden. Voordat een dergelijk onderzoek /aanmelding plaatsvindt wordt altijd eerst met de ouders over de problemen gesproken. Begeleiding overgang naar het voortgezet onderwijs Na acht jaar gaan de kinderen naar het voortgezet onderwijs. Ze hebben keuze uit vele scholen in de omgeving. De leerkracht van groep 8 probeert hen en hun ouders bij deze keuze te helpen. Dat gebeurt op verschillende manieren. In het begin van het schooljaar worden de ouders van groep 8 uitgenodigd voor een informatieavond, waar uitgelegd wordt welke mogelijkheden er zijn. Na de eindtoets wordt tijdens een gesprek met de ouders de keuze gemaakt. Het zijn de ouders die de uiteindelijke keuze maken. Ook is het mogelijk na 8 jaar basisonderwijs en op niveau zittend door te stromen naar het voortgezet onderwijs afdeling VMBO met LWOO (Leerweg ondersteunend onderwijs.) Deze keuze wordt door de ouders, leerkracht en intern begeleider besproken. Schoolplan blz. 155

157 Aanwezige voorzieningen Voor specifieke leertechnische problemen kan de leerkracht gebruik maken van de orthotheek. De leerkracht kan interne advisering en begeleiding krijgen van de interne begeleider. Tevens kan hij de remedial teacher inschakelen. De leerkracht kan externe advisering en begeleiding krijgen van de schoolbegeleider van de schoolbegeleidingsdienst. Ook kan er ondersteuning van uit speciale scholen verkregen worden d.m.v. ambulante begeleiding. Tenslotte kan hij in overleg met de interne begeleider de PCL inschakelen i.v.m. eventuele verwijzing naar het SBO. Schoolplan blz. 156

158 WSNS CONCEPT Zorgplan Zorgplan Inclusief begroting Vastgesteld in de Algemene Leden Vergadering d.d Odysseuslaan JM Eindhoven telefoon: fax info@wsns-eindhoven.nl Drs. M.T.F. Berends ambtelijk secretaris Schoolplan blz. 157

159 Inleiding WSNS Zorgplan Bij het opstellen van het Zorgplan zijn we uitgegaan van het beleid zoals dat door de Algemene Leden Vergadering op 16 april 2008 is bepaald: het samenwerkingsverband legt zich toe op de uitvoering van de wettelijk bepaalde taken en is daarnaast belast met de uitvoering van eventuele extra activiteiten die door het WSNS-bestuur worden aangegeven. De wettelijke taken hebben betrekking op het in stand houden van een Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL) en de (gedeeltelijke) financiering van het Speciaal Basis Onderwijs (SBO) binnen het samenwerkingsverband. Voor de uitvoering van deze taken zijn, via inlenen en detachering, parttime medewerkers actief. Voor extra activiteiten wordt het principe van vraagsturing gehanteerd: scholen gaan met vragen naar het eigen schoolbestuur en het schoolbestuur bepaalt of de vraag wordt voorgelegd aan het bestuur van het samenwerkingsverband. Daar waar het onderwerpen betreft die voor meerdere schoolbesturen relevant zijn en activiteiten die bijdragen aan de uitwerking van de koers van het samenwerkingsverband, kan het WSNS-bestuur voorstellen hier middelen voor vrij te maken. De ALV accordeert dan nieuwe initiatieven en de ambtelijk secretaris regelt de uitwerking. Het Zorgplan gaat in per Het volledige WSNS Zorgplan is opgenomen in de bijlagen bij dit schoolplan. Schoolplan blz. 158

160 ZORGSTRUCTUUR EBS ONLINE Schematische weergave Directie Interne Begeleiding Leerkrachten Remedial Teaching Rugzak Begeleiding Schoolplan blz. 159

161 Voorwoord Dit document is gebaseerd op de zorgstructuur van de Evangelische Basisschool Online, zoals die op dit moment binnen de school aanwezig is. Daarnaast is het gebaseerd op de uitgangspunten vanuit het samenwerkingsverband Eindhoven. Jaarlijks zal bekeken worden in hoeverre hetgeen beschreven staat past bij de dagelijkse praktijk en de visie van Online. Middels het kader leerlingenzorg en de beschrijving van de procedure van signaleren, diagnose, handeling en evaluatie wordt aangegeven hoe de school tracht kinderen een zodanige begeleiding te bieden, dat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen. Het accent van de zorgstructuur ligt in het onderwijsaanbod en de organisatie van het onderwijs binnen de groep. We praten over het bieden van zorg op niveau 1 en 2. de groepsleerkracht wordt bijgestaan door het zorgteam om binnen het groepsgebeuren de zorg te kunnen bieden die kinderen nodig hebben. Incidenteel vindt begeleiding buiten de groep plaats. Communicatie met ouders bij het bieden van goed onderwijs is belangrijk. De groepsleerkracht heeft daarbij een essentiële rol. De groepsleerkracht regelt en organiseert de communicatie met de ouders. Indien wenselijk kan een lid van het zorgteam bij een gesprek aanwezig zijn. Ouders hebben ook een belangrijke rol in communicatie naar de school toe. Zeker daar, waar ouders externe hulp willen inschakelen. Vanuit het samenwerkingsverband, gemeentelijke en landelijke ontwikkelingen zijn invloeden merkbaar, die op school veranderingen teweeg kunnen brengen. Een voorbeeld hiervan is de leerling-gebonden financiering (het rugzakje). De school zal helder moeten hebben wat zij aan zorg kan bieden, welke ondersteuning van het S(B)O zij eventueel nodig heeft en waar haar grenzen liggen. Schoolplan blz. 160

162 Kader leerlingenzorg Onderwijskundige randvoorwaarden m.b.t. de leerlingenzorg om te komen tot afstemming * Ontwikkelingsgericht onderwijs: basisontwikkeling gr.1 t/m 4 * Klassenmanagement (directe instructiemodel) * Hoekenwerk * Begeleiding nieuwe leerkrachten * Leerling-besprekingen * Incidenteel begeleiding buiten de groep door rt/zorgconsulent/onderwijsassistent (groeps)leerkrachten onderwijsondersteunend personeel onderwijsassistenten Organisatiestructuur school Directie Coördinatie: onderbouw bovenbouw leerlingenzorg o aansturing zorg o het jonge kind o bovenpresteren o rekenen/sociaal-emotioneel o lezen/spelling/taal Ouders Samenwerkingsverband S(B)O Regio Onderwijsbegeleidingsdienst Buurt(netwerk)/loket W Andere reguliere basisscholen Maatschappelijk werk Jeugdgezondheidszorg Complexe zorg Schoolplan blz. 161

163 Groepsproces zorgniveau 1 en 2 Basisontwikkeling/ontwikkelingsgericht onderwijs Methodes Signalering 1 Observaties, gemaakt werk, toetsen, gesprekken ouders 2 2 2/3 Hulpgroep Vaste afspraken Nadere analyse/diagnose Individueel hp Intern begeleider Overleg op afspraak 2/3 Terug in het groepsproces Het probleem is opgelost Er is een vaste werkwijze Er lopen speciale afspraken ontvangst kring hoekenwerk/thema s takenwerk klassenmanagement niveaulezen 2/3 Nadere analyse Diagnose met aansluitend handelingsplan in de groep ( ) 2/3 Leerlingbespreking Bespreking tussen groepsleerkracht(en) en intern begeleider Gr. 1 t/m 8 Minimaal 2x per jaar 3 Op afspraak. Aanmelden via aanmeldingsformulier. Bespreking tussen groepsleerkracht en intern begeleider (Rt) Zorgteambespreking: Bespreking tussen directeur, intern begeleiders, RT-er (eventueel Doba/ SMW /GGD / ambulant begeleider REC) Schoolplan blz. 162

164 Acties groepsleerkracht t.a.v. OUDERS Acties groepsleerkracht t.a.v. ZORGTEAM Zorgniveau 1-2 Informeren tijdens verslaggesprekken: stand van zaken Informeren dat kind in hulpgroep zit Zorgniveau 2-3 Instemming voor nadere diagnose instemming vragen voor bespreking in het spreekuur of het zorgteamoverleg melding van zorgkinderen vragen van advies t.a.v. zorgkinderen vragen om een beslissing t.a.v. zorgkinderen vragen om instemming t.a.v. een advies naar ouders / plan van aanpak vragen om ondersteuning bij een gesprek met ouders vragen om feedback m.b.t. specifieke begeleiding Informeren over het verloop en de evaluatie van het handelingsplan waarbij intern begeleider kan ondersteunen Zorgniveau 3-4 Adviseren en instemming vragen m.b.t. onderzoeksaanvraag. Waarbij intern begeleider aanwezig is. Zorgniveau 4-5 Adviseren en laten beslissen t.a.v. doubleren, BSH of S(B)O Schoolplan blz. 163

165 Procedurebeschrijving Signalering Groepsleerkracht observaties gemaakt werk in de groep (objectieve) toetsen vanuit signalen van ouders/ collega s Actie Groepsleerkracht kind na groepsinstructie in de hulpgroep plaatsen Evaluatie Evaluatie positief effect: conclusie: incidenteel in de hulpgroep plaatsen vaste plek in de hulpgroep speciale afspraken Geen / onvoldoende effect: Bespreken met de intern begeleider De groepsleerkracht maakt een analyse/diagnose, eventueel met hulp van de intern begeleider of RT-er De groepsleerkracht bespreekt met ouders het probleem. Zo mogelijk is er al een plan van aanpak of er wordt een vervolgafspraak gemaakt om het handelingsplan te bespreken. Actie hiervan wordt melding gemaakt bij de intern begeleider vaste werkwijzen, speciale afspraken worden doorgesproken met de volgende groepsleerkracht ouders worden door de groepsleerkracht op de hoogte gesteld Evaluatie Positief effect: conclusie: Incidenteel in de hulpgroep plaatsen Vaste plek in de hulpgroep Speciale afspraken De groepsleerkracht stelt (eventueel met hulp van de intern begeleider of RT-er) een handelingsplan op. Het handelingsplan wordt door de groepsleerkracht in de groep uitgevoerd, is uitgewerkt op een standaard formulier en bevat een tussendoel en een einddoel. De intern begeleider heeft het handelingsplan gezien De groepsleerkracht stelt ouders op de hoogte van het handelingsplan Evaluatie Evaluatie Geen / onvoldoende effect: De groepsleerkracht bespreekt het resultaat met de intern begeleider: conclusie: Aanpassing / nieuw handelingsplan Bespreken in de leerlingbespreking / spreekuur De groepsleerkracht bespreekt bevindingen met ouders en maakt vervolgafspraken Geen / onvoldoende effect: De groepsleerkracht bespreekt het resultaat met de intern begeleider: conclusie: Bespreken in het spreekuur / zorgteam. De groepsleerkracht bespreekt met de ouders de conclusie en vraagt toestemming voor bespreking. Schoolplan blz. 164

166 Mogelijke acties naar aanleiding van bespreking in spreekuur of zorgteam (wanneer activiteiten binnen de groep niet tot het gewenste resultaat hebben geleid) 1. Specifieke begeleiding buiten de groep Wanneer deze specifieke begeleiding niet tot het gewenste effect leidt, vindt wederom bespreking plaats. Dit gebeurt op aangeven van de groepsleerkracht en de desbetreffende RT-er, eventueel op aangeven van de intern begeleider. De groepsleerkracht bespreekt dit met de ouders, eventueel ondersteund door de intern begeleider. 2. Overleg Doba schoolbegeleider / aanvraag onderzoek om meer duidelijkheid omtrent het probleem te krijgen handelingssuggesties om een nieuw handelingsplan op te starten leerstoornis (specifieke afspraken / eigen leerlijn / PAB) beperkte capaciteiten (op termijn andere doelen / eigen leerlijn / PAB) sociaal-emotioneel probleem (PAB / verwijzing Jeugdzorg, kinderarts, ) zeer complex probleem (PAB / verwijzing naar S(B)O) 3. Aanvraag bovenschoolse hulp ((P)AB) 4. Aanvraag beschikking S(B)O De groepsleerkracht(en) en intern begeleider bespreken bevindingen (uit zorgniveau 2,3 en 4) met ouders en maken vervolgafspraken. De intern begeleider vult het onderwijskundig rapport in en bespreekt dit (na overleg met groepsleerkracht en inzage directie) met ouders. De intern begeleider zorgt dat de onderzoeksaanvraag bij de onderwijsbegeleidingsdienst komt en regelt de uitvoering van het onderzoek. De groepsleerkracht geeft de geplande data door aan de ouders. De groepsleerkracht, de intern begeleider en de onderzoeker bespreken de uitslag van het onderzoek voor en bespreken dit daarna met de ouders. De intern begeleider zorgt dat de aanvraag voor bovenschoolse hulp of de aanvraag voor een beschikking bij de PCL komt en regelt de verdere afhandeling daarvan. Eventueel begeleidt de intern begeleider de ouders bij het zoeken naar een geschikte school, wanneer het gaat om een verwijzing S(B)O. Schoolplan blz. 165

167 Het doel van het leerlingvolgsysteem Met het leerlingvolgsysteem willen we bereiken dat alle kinderen zich de leerstof eigen maken met behulp van het regulier programma. Daarbij wordt gewerkt volgens het model van directe instructie vanuit het klassenmanagement, waarbij herhaling van instructie mogelijk is. Het leerlingvolgsysteem bestaat uit observaties, resultaten in de groep en objectieve toetsresultaten. Dit geheel leidt tot het handelen naar de mogelijkheden van het kind en uit zich in diverse handelswijzen. Wanneer het kind zich met behulp van het reguliere programma de stof onvoldoende eigen maakt en extra begeleiding in de hulpgroep onvoldoende effect opleveren, wordt gewerkt met een handelingsplan. Het is het streven om het aantal handelingsplannen zo minimaal mogelijk te houden. Daar waar mogelijk worden individuele handelingsplannen* uitgewerkt in groepshandelings- plannen*, om het geheel werkbaar te houden. Incidenteel is het nodig om kinderen uit de groep te halen en buiten de groep, individueel of in een klein groepje, begeleiding en/of instructie te geven. Er wordt zo min mogelijk gewerkt met een eigen programma. Alleen wanneer dit echt noodzakelijk is, wordt daar voornamelijk in de bovenbouwgroepen een beroep op gedaan. Dit kan ook een eigen programma zijn op één leerstofonderdeel. Ouders worden altijd op de hoogte gesteld van de wijze van begeleiding van hun kind, van eventuele aanpassingen in het programma en de vorderingen die het kind maakt. Zorgniveaus De zorg van de school beslaat diverse niveaus. Hieronder staat een overzicht van deze niveaus: De zorg op niveau 1 en 2 gebeurt binnen de groep door de groepsleerkracht. De zorg op niveau 3 kan binnen en buiten de groep gegeven worden door de groepsleerkracht zelf en/of door een RT-er Wanneer de zorg op deze 3 niveaus niet toereikend is, wordt externe hulp ingeschakeld door de school. Het is belangrijk dat eerst zorg geboden wordt op niveau 1 en 2, voordat er overgestapt wordt op niveau 3. Pas na niveau 3 komt de stap naar niveau 4 en indien nodig niveau 5. Niveau 1: zorg op groepsniveau * zie bijlage Het creëren van een gunstige leeromgeving voor alle kinderen middels de werkvormen die er gehanteerd worden: Dit is het basale zorgniveau, dat iedere leerkracht normaal in de klas toepast, n.l. hulp bieden in de oefenfase, herinstructie geven aan (groepjes) leerlingen, herhalings- en verrijkingsstof aanbieden. Hierbij kan het ook zijn dat de leerkracht besluit tot individuele hulp na schooltijd en mogelijk wat werk mee naar huis. In dit laatste geval worden de ouders hiervan op de hoogte gesteld door de leerkracht, overigens is zorgniveau 1 geen reden de ouders er al in te betrekken. 1.1 gewoon goed lesgeven, instructie volgens de methode 1.2 toegespitste instructie, re-teaching, pre-teaching. Schoolplan blz. 166

168 Niveau 2: extra zorg op groepsniveau Werkvormen die hierin benut kunnen worden: taakbegeleiding, hulp / instructiegroep (klassenmanagement), computer, De leerling redt het nog niet en de leerkracht zoekt hulp bij de zorgcommissie van de school. Vanaf dit niveau worden de ouders altijd op de hoogte gesteld en mogelijk betrokken bij de hulp. Bij zorgniveau 2 hoort een tijdelijke hulp door de remedial teacher van de school. Ouders horen: wat er gaat gebeuren en hoe het is afgelopen, actie door de leerkracht. Vanaf dit punt worden handelingsplannen gemaakt (individueel of groep). Uitvoering vindt binnen de groep plaats. 2.1 extra instructie en inoefening in kleine groep 2.2 extra hulp in de klas d.m.v. toepassen van differentiatiemodellen vanuit de methode 2.3 inzetten van extra remediërend materiaal vanuit de methode. Niveau 3: extra zorg op schoolniveau door interne deskundigen De remedial teacher komt niet meer verder met het kind, of krijgt iedere keer het kind weer aangemeld. De ouders worden op gesprek gevraagd en de RT er, IB er en de leerkracht zijn bij dat gesprek aanwezig. IB-er maakt verslag. Tijdens dit gesprek wordt aangegeven waar de problemen zitten en waarom we een niveau hoger moeten, n.l. naar een begeleider uit het samenwerkingsverband. Dit kan een RT-er van de SBO school zijn maar ook een andere specialist. Ouders geven schriftelijk toestemming voor een eventueel onderzoek / test van hun kind. Met de uitslag van die test, die weer met dezelfde mensen wordt besproken gaat de RT-er aan de slag, en zover mogelijk ook de leerkracht. Bij succes gaan we terug naar zorgniveau 2, anders door naar zorgniveau raadplegen van intern begeleider en/of RT-er. 3.2 inzetten van aanvullend, methodeonafhankelijk remediërend materiaal. 3.3 inzetten van tijdelijke specifieke begeleiding buiten de groep (door RT-er) Mogelijkheden op het derde zorgniveau zijn: 1. Extra aandacht tijdens zelfstandig werken door de leerkracht. 2. Voorinstructie (pre-teaching) of verlengde instructie. 3. Individuele hulp of hulp in kleine groepjes door RT-er, klassenassistent, 4. Tutor etc. 5. Leerling krijgt gerichte oefenstof mee naar huis 6. Minimumdoelen t.a.v. de leerstof 7. Verwijzen naar logopedie, hulp Preventief Ambulant Begeleider (PAB) 8. Verwijzen naar buitenschoolse hulp: fysiotherapie, Bureau Jeugdzorg, GGzE Niveau 4: extra zorg op schoolniveau door interne deskundigen en/of externe deskundigen Hier wordt gewerkt met handelingsplannen, uitvoering vindt binnen de groep plaats, maar kan ook buiten de groep plaatsvinden. Schoolplan blz. 167

169 Dezelfde procedure t.a.v. aanwezigen en gesprekken als bij niveau 3, mogelijk aangevuld met de SBO specialist en of diens test / onderzoeksuitslag. In deze fase sturen we aan op een specialist van een externe dienst of bureau. Mocht gebruik gemaakt worden van de Doba dan zijn de kosten meestal voor school, Willen de ouders een ander, particulier, bureau inschakelen dan zijn de kosten voor de ouders. Van deze onderzoekers wordt gevraagd met een advies te komen omtrent handhaving van het kind op onze school en zo ja hoe dan, of duidelijk te maken welke vorm van onderwijs beter is voor het desbetreffende kind. Mogelijk nieuw onderzoek vereist weer een handtekening van de ouders. Zowel intake als uitslag worden met ouders besproken. 4.1 Raadplegen van intern begeleider / zorgteam 4.2 Raadplegen van schoolbegeleider onderwijsbegeleidingsdienst. 4.3 Inschakelen van psychodiagnosticus (onderzoek Fontys Fydes of privé) 4.4 Inschakelen van bovenschoolse hulp (AB of PAB, eventueel privé RT) 4.5 Verwijzing naar S(B)O Niveau 5 : plaatsing in S(B)O Indicatie wordt aangevraagd bij het PCL. Hierbij wordt de leerling door school en ouders aangemeld bij de PCL, permanente commissie leerling-zorg, van ons samenwerkingsverband. Deze mensen bepalen welke school het beste is voor het kind. Dit kan zijn een andere school voor basisonderwijs, dan wel een school voor S(B)O. Terugplaatsing Het komt voor dat kinderen worden teruggeplaatst uit het speciaal basisonderwijs naar het reguliere basisonderwijs. Dit gebeurt op aanvraag van de ouders en in overleg met de school voor speciaal onderwijs. Als de school de gegevens heeft neemt zij een beslissing voor wel of geen plaatsing. Hoogbegaafden Als blijkt uit observatie, toetsing en oudercontact dat een kind mogelijk hoogbegaafd is, nemen we de volgende maatregelen: Methodegebonden toetsen van rekenen en taal kunnen voor aanbieding van de leerstof worden afgenomen. Alleen onderdelen die niet worden beheerst worden geoefend. in de resterende tijd is er meer uitdagend werk (verrijking) voor deze leerlingen. als bovenstaande maatregelen niet tot het gewenste resultaat leiden, kan na onderzoek- een kind eventueel in een hoger niveau geplaatst worden. Voor meer informatie, zie beleid hoogbegaafden Schoolplan blz. 168

170 Uitgangspunten ten aanzien van de begeleiding van zorgkinderen Een zorgkind is een kind waarvoor of naar beneden, of naar boven toe behoefte is aan andere, aangepaste leerstof of aangepaste begeleiding. Zorgkinderen worden altijd besproken met een intern begeleider. Ook komen ze terug in de leerlingbespreking, de evaluatie van rt buiten de groep. De groepsleerkracht heeft hierin een signalerende rol, ondersteund door de intern begeleider en/of RT-er Kinderen werken zoveel mogelijk in de eigen niveaugroep, onder begeleiding van een groepsleerkracht. De groepsleerkracht kan voor ondersteuning terecht bij de RT-er en de intern begeleiders. Het accent van de begeleiding van zorgkinderen ligt op de begeleiding binnen de groep (zorgniveau 1 en 2). In principe volgen de kinderen zo lang mogelijk de regulier stof van het desbetreffende niveau. Dat wil zeggen: 1. Alle instructie en de begeleide inoefening die gegeven wordt, wordt gevolgd door alle kinderen. De werkwijze is vooral volgens het model directe instructie (bekend onder de term model Veenman*). 2. Na instructie werken de kinderen of zelfstandig (individuele verwerking), of krijgen een herhaalde c.q. aangepaste instructie in een instructiegroepje of hulpgroepje. 3. Iedereen werkt uiteindelijk zelfstandig, eventueel met aanpassingen. 4. Aan het einde van de les vindt een evaluatie plaats. Deze evaluatie is gericht op het proces en de mate van zelfstandig kunnen werken. Zorgkinderen draaien zeker mee in stap 1 en 2. Het kan zijn dat er naar aanleiding van leerling-besprekingen aangepaste stof nodig is voor het zorgkind in stap 3. Het kind krijgt dan oefenstof op eigen niveau of gericht op een specifieke moeilijkheid, al dan niet met begeleiding van de groepsleerkracht. Stap 3 is ook de gelegenheid om eventueel extra aandacht te schenken aan de uitvoering van een handelingsplan. In stap 3 is ook ruimte om verrijkingsstof aan te bieden als verwerkingsstof. Met name na groep 6 wordt er, indien dit nodig is, gewerkt met individuele leerplannen. De intern begeleiders en de RT-er hebben een ondersteunende rol richting groepsleerkracht ten aanzien van de begeleiding van zorgkinderen. Deze ondersteuning is bij voorkeur gericht op de begeleiding binnen het groepsgebeuren door observatie (leerling, groepsleerkracht), aanleveren van geschikte materialen, binnen de groep met een groepje kinderen werken, Daarnaast kan er individueel gewerkt worden in het kader van een nadere diagnose en analyse, om zo handelingsgerichte adviezen te kunnen geven. Incidenteel vindt begeleiding buiten de groep plaats. Deze begeleiding richt zich op taal-lezen-spelling, rekenen, sociaal-emotionele ontwikkeling, bovenpresteren en motoriek. Zorgkinderen kunnen aangepaste opdrachten krijgen qua hoeveelheid en/of qua inhoud. Schoolplan blz. 169

171 Specifieke uitgangspunten ten aanzien van zorgkinderen en de specifieke begeleiding buiten de groep We signaleren zorgkinderen op een aantal gebieden: Problemen met lezen spelling taalontwikkeling Problemen met rekenen Sociaal-emotionele ontwikkeling Bovenpresteren Problemen in de voorwaardelijke sfeer (motoriek, algemene ontwikkelingsachterstand, lees- en rekenvoorwaarden). In de signalerende fase speelt de groepsleerkracht een grote rol. Na bespreking met de intern begeleider kan besloten worden over te gaan tot een nadere analyse en diagnose. Zo mogelijk doet de groepsleerkracht dit zelf. Wanneer dit niet lukt of een tweede kijk prettig is kan dit gebeuren door de intern begeleider. Soms kan ook een medewerker van Doba of een ambulant begeleider ingeschakeld worden. Voorwaarden om in aanmerking te komen voor een periode van specifieke begeleiding buiten de groep: Al eerder begeleiding in de groep gehad na signalering, analyse en diagnose middels: Herhaalde instructie Extra oefening en begeleiding (eventueel via een groepshandelingsplan) Uitvoering van een individueel handelingsplan binnen de groep Het zorgkind is besproken met de intern begeleider: Het betreft een probleem van tijdelijke aard: reëel gezien kan het kind na een periode van specifieke begeleiding weer mee in de groep en verder met een eigen programma of Het betreft een leerstoornis (vastgesteld door onderzoek), waarvoor regelmatig een periode van intensieve instructie/inoefening ingebouwd moet worden of Het betreft een probleem, waarbij signalen wijzen op een leerstoornis en waarbij na intensieve begeleiding een diagnose gesteld kan worden door een uitgebreid onderzoek. Het zorgkind is aangemeld bij een commissie van indicatiestelling, heeft een indicatie en de school heeft de mogelijkheden (gecreëerd) om het kind de begeleiding te geven die het nodig heeft: Het betreft een probleem van langdurige aard: reëel gezien kan het kind door extra begeleiding, extra randvoorwaarden, extra middelen en eventuele aanpassingen mee in de groep en Er is een handelingsplan (contract) opgesteld in overleg met ouders en RECinstelling en Er is ambulante begeleiding vanuit een REC-instelling. Het is niet de bedoeling dat het zorgkind structureel meerdere schooljaren, gedurende langere perioden specifieke begeleiding buiten de groep krijgt. Wat betreft de inzet van onderwijsassistenten: Zoveel mogelijk binnen het groepsgebeuren als extra ondersteuning / vraagbaak voor de kinderen, zodat de groepsleerkracht gericht met één of meerdere kinderen bezig kan zijn. Daarnaast wordt de onderwijsassistente ingezet voor NT2 en preteaching. Schoolplan blz. 170

172 Wanneer kinderen specifieke begeleiding één-op-één of in een klein groepje nodig hebben gaat de voorkeur er naar uit dat de groepsleerkracht deze geeft (bij voorkeur binnen de groep, incidenteel buiten de groep afhankelijk van de problematiek) De groepsleerkracht stelt, wanneer er sprake is van een handelingsplan, deze op. Wat betreft de inzet van de Remedial Teacher: De intern begeleider spreekt met de RT-er de kinderen door die in aanmerking komen voor specifieke begeleiding buiten de groep. De RT-er werkt een planning uit en zorgt dat de groepsleerkrachten en de intern begeleider hier een kopie van krijgen. De RT-er stelt (in overleg met de intern begeleider en indien noodzakelijk de groepsleerkracht) een handelingsplan op. De groepsleerkracht en de intern begeleider krijgen hier een kopie van. Ouders worden door de groepsleerkracht (en indien wenselijk de RT-er) op de hoogte gesteld van de wijze waarop het kind specifieke begeleiding krijgt. Elke periode duurt ongeveer 8 weken. Daarna vindt evaluatie plaats. De RT-er noteert welke stof behandeld is en opmerkingen m.b.t. de uitvoering op het planningsformulier voor specifieke begeleiding buiten de groep. Wanneer dit van belang is ontvangt de groepsleerkracht hier een kopie van. Na afloop van de specifieke begeleiding gaan de ingevulde planningsformulieren en de tussen- en eindevaluatie gebundeld in het dossier van het kind. De tussenevaluatie wordt schriftelijk teruggekoppeld naar de groepsleerkracht en intern begeleider. De eindevaluatie vindt op een gepland moment plaats tussen de RT-er en de intern begeleider (indien noodzakelijk is de groepsleerkracht daar ook bij aanwezig). De RT-er legt de evaluatie schriftelijk vast en zorgt dat de intern begeleider en de groepsleerkracht daar een kopie van krijgen. Het is belangrijk dat de RT-er vervolgafspraken goed doorspreekt met de groepsleerkracht. Ouders worden door de groepsleerkracht (en indien nodig de RT-er) op de hoogte gesteld van de eindevaluatie en de vervolgstappen. Op verzoek kan de intern begeleider hier ook bij aanwezig zijn. De RT-er zorgt voor de materialen die nodig zijn voor de begeleiding buiten de groep. De RT-er zorgt voor aanvullend oefenmateriaal voor in de groep, wanneer het kind op een ander niveau werkt dan de groep of wanneer het kind extra taken krijgt, die vallen binnen de afspraken van het handelingsplan. De RT-er zorgt voor afstemming met de groepsleerkracht. Indien nodig speelt de intern begeleider hierbij een rol. De RT-er of de groepsleerkracht geeft dit aan. Van de groepsleerkracht wordt hier een actieve houding verwacht. Aard van begeleiding door de Remedial Teacher: Afhankelijk van het probleem: De RT-er geeft instructie m.b.t. spellingregels op het niveau dat aansluit bij het niveau van het kind. Dit kan betekenen: Terug naar een lager niveau dan waarop de groep werkt : voor dit kind moet dan ook passende stof aangereikt worden, zodat het in de groep tijdens de spellingactiviteiten toch aan de slag kan. Indien nodig wordt deze stof ook in de begeleiding buiten de groep uitgelegd. Herhaling van de in de groep aangeboden stof en inprenting van het geleerde. Pre-teaching van de stof die in de groep behandeld gaat worden. Schoolplan blz. 171

173 De RT-er geeft instructie m.b.t. de leesstrategie op het niveau dat aansluit bij het niveau van het kind. Dit kan betekenen: Instructie op woord- en zinsniveau. Leesoefeningen begeleiden, sturen Leesteksten oefenen ter voorbereiding van de leeslessen in de groep. De RT-er geeft instructie m.b.t. de rekenstrategieën die het kind nog niet beheerst. Eventueel voert de RT-er een diagnostisch rekengesprek als de problemen nog onvoldoende helder zijn. Eventueel wordt voor aangepaste oefenstof voor in de groep gezorgd. Inzet van hulpmiddelen binnen de groep moeten goed doorgesproken worden met de groepsleerkracht. De RT-er ondersteunt de groepsleerkracht bij het vinden van het juiste materiaal voor kinderen die meer uitdaging nodig hebben. Overleg tussen groepsleerkracht en RT-er is heel belangrijk voor de aanpak van de problematiek en de afstemming binnen het groepsgebeuren. Door middel van het handelingsplan, de planningsformulieren en de evaluaties. Ook ouders moeten goed op de hoogte gehouden worden van wat er gaat gebeuren en hoe alles verloopt. Hierin hebben zowel de groepsleerkracht en de RT-er een rol. Ook tussentijds ka informatie uitgewisseld worden. Het initiatief hiervan ligt zowel bij de groepsleerkracht als de RTer. Wanneer er problemen of onduidelijkheden zijn kan de intern begeleider aangesproken worden. Wat betreft de inzet van de specialistische hulp vanuit de leerling-gebonden financiering Deze zijn gekoppeld aan individuele kinderen en moeten ook voor hen ingezet worden. Afhankelijk van de problematiek en aard van de begeleiding worden deze als extra ondersteuning binnen of buiten de groep ingezet. Daarbij kan het zijn dat ook andere kinderen betrokken kunnen worden in de begeleiding vanuit het oogpunt sociaalemotionele ontwikkeling. Schoolplan blz. 172

174 Wat vraagt de zorgstructuur binnen de EBS Online van de Groepsleerkracht? Goed onderwijs op zorgniveau 1 en 2. Zorgen voor een goed onderwijsaanbod. Het creëren van een gunstige leeromgeving voor alle kinderen in de groep, door de werkvormen die er gehanteerd worden. Instructie kunnen geven volgens de methode. Toegespitste instructie, reteaching en preteaching kunnen bieden vanuit de methode. De principes van klassenmanagement kennen en toe kunnen passen binnen de groep. De mogelijkheden kennen en kunnen creëren om binnen het groepsgebeuren ruimte te kunnen krijgen voor extra begeleiding van zorgkinderen. Kunnen differentiëren in onderwijsaanbod en oefenstof m.b.v. materialen uit de methode, flexibel om kunnen gaan met de oefenstof van de methode. Kunnen signaleren en analyseren, kunnen werken volgens het leerlingvolgsysteem (observeren, methode gebonden en onafhankelijke toetsen kunnen afnemen en interpreteren). Ondersteuning durven vragen van collega s bij nadere diagnose, handelingsplanning en evaluatie. Kunnen differentiëren in onderwijsaanbod en oefenstof m.b.v. aanvullend remediërend materiaal. Openstaan voor collegiale consultatie / observatie binnen de groep door de intern begeleiders / RT-ers. Flexibiliteit tonen en keuzes durven maken. Aan kunnen geven wanneer de zorg voor kinderen je eigen mogelijkheden overstijgt. Ondersteuning durven vragen van externe deskundigen. Adviezen om kunnen zetten naar klassenpraktijk, eventueel met ondersteuning van de intern begeleiders / RT-ers. Openstaan voor observatie binnen de groep door collega s vanuit het SBO, SO, Schoolbegeleidingsdienst, ambulante begeleiders, Openstaan voor nascholing. Openstaan voor coaching. Externe invloeden op de leerlingenzorg WSNS = weer samen naar school + Onder de noemer Weer samen naar school, plus (+) bevordert het ministerie dat kinderen, waarvoor extra zorg nodig is, zoveel mogelijk binnen het reguliere onderwijs opgevangen worden. De EBS Online is aangesloten bij het samenwerkingsverband Eindhoven e.o. De algemene doelstelling van WSNS luidt: Het realiseren van adequate hulp aan leerlingen met speciale onderwijsbehoeften binnen het reguliere basisonderwijs. Onder gezamenlijke verantwoordelijkheid van regulier en speciaal basisonderwijs wordt meer kinderen een optimale schoolloopbaan geboden in het regulier basisonderwijs. In dit schoolplan is ook het WSNS zorgplan opgenomen. Schoolplan blz. 173

175 Deze verantwoordelijkheid wordt gerealiseerd door: Verdieping en verbreding van de zorg in het regulier onderwijs. De mogelijkheden van basisscholen om kinderen met onderwijsproblemen te helpen moet worden uitgebreid. De differentiatiecapaciteit van de basisschool moet worden vergroot. Verdieping van de zorg in het speciaal basisonderwijs. De scholen voor speciaal onderwijs ontwikkelen zich tot specialistische instituten voor orthopedagogische hulpverlening binnen het totale continuüm van zorg. Zorgplan Elke 4 jaar stelt het samenwerkingsverband een zorgplan op. Hierin staan alle doelstellingen en activiteiten waaraan het gedurende deze periode werkt of wil gaan werken. Jaarlijks vinden er bijstellingen plaats. De hulp en begeleiding die de EBS Online na signalering biedt is gebaseerd op de richtlijnen in het zorgplan. Het zorgplan ligt op school ter inzage. Leerling-gebonden financiering Met ingang van 1 augustus 2003 kunnen kinderen met een leerling-gebonden financiering worden aangemeld bij het reguliere basisonderwijs. Dit houdt in dat het kinderen met een handicap mogelijk wordt gemaakt naar een gewone basisschool te gaan. Als ouders hun kind met leerling-gebonden financiering bij de EBS Online aanmelden, zal samen met de ouders besproken worden wat de hulpvraag en verwachtingen zijn en wordt de afweging gemaakt of de school met de extra middelen die beschikbaar komen aan die hulpvraag tegemoet kan komen. Centraal staat hierbij het belang van het kind en de mogelijkheden van de school om het ontwikkelingsproces van het kind te ondersteunen. Als een kind wordt toegelaten gebeurt dit op basis van een handelingsplan dat wordt opgesteld in samenspraak met de ouders van het kind, de trajectbegeleider (AB) van het speciaal onderwijs en de intern begeleider. Er wordt beleid ten aanzien van aanname van kinderen met leerling-gebonden financiering opgesteld. Inzet van externe hulpverlening Onderwijsbegeleidingsdienst Deze dienst wordt op onze school ingezet voor het uitvoeren van een onderzoek, met aansluitend een advies voor de leerkracht / school. Verder begeleidt zij de intern begeleider bij het signaleren van leer- en gedragsproblemen en geeft advies voor leerlingen met een LWOO verwijzing naar het VO. Coaching van leerkrachten behoort ook tot de mogelijkheden. Speciaal onderwijs (SO) / Regionaal Expertise Centra (REC) / Bovenschoolse hulp (ambulante begeleiding) In het kader van leerling-gebonden financiering is het mogelijk om kinderen met een zogenaamd rugzakje in te schrijven in het regulier basisonderwijs. Het betreft kinderen die een indicatie hebben voor onderwijs op een speciaal onderwijsschool. Kinderen die met een indicatie op de EBS Online geplaatst kunnen worden, ontvangen naast extra begeleiding vanuit de school en extra middelen ook budget voor het inschakelen van het speciaal onderwijs. Het speciaal onderwijs (verbonden aan het Schoolplan blz. 174

176 Regionaal Expertise Centrum) geeft de school en de groepsleerkracht extra handvatten om het betreffende kind zo optimaal mogelijk te kunnen begeleiden. Incidenteel wordt er ook daadwerkelijk met het kind gewerkt. We noemen deze vorm van ondersteuning ambulante begeleiding GGD De GGD-arts of een assistente komt regelmatig op school om kinderen uit bepaalde groepen medisch in kaart te brengen. Ook komt de logopediste om de kinderen in groep 2 te screenen. De bevindingen worden altijd doorgesproken met de ouders en wanneer er geen bezwaar van ouders is ook met de groepsleerkracht. Het kan zijn dat ouders adviezen krijgen richting het opstarten van logopedie, motorische training e.d. Deze voorzieningen zijn sinds 2007 ook op school aanwezig. Ouders moeten deze hulp zelf inschakelen d.m.v. een verwijzing van de huisarts.. Externe hulp door ouders ingeschakeld. Ouders worden betrokken bij het onderwijs aan hun kind. Naar aanleiding van diverse besprekingen of naar aanleiding van bevindingen van de schoolarts, logopediste of nader onderzoek van de schoolbegeleidingsdienst kan er externe hulp geadviseerd worden. Deze hulp richt zich voornamelijk op: Logopedie (senso) motorische training Speltherapie Sociale vaardigheidstraining Nader onderzoek door kinderarts, neuroloog. Daar waar mogelijk is vindt deze hulp buiten schooltijd plaats. In overleg met de school kan incidenteel de begeleiding onder schooltijd plaatsvinden. Ouders moeten hiervoor verlof aanvragen. Nader onderzoek kan meestal alleen plaatsvinden onder schooltijd. Via een verlofaanvraag krijgen ouders hier toestemming voor. Het komt voor dat ouders al dan niet in overleg met de school zelf een orthopedagogisch onderzoek laten afnemen bij hun kind. Hieruit volgen conclusies en adviezen. De school vindt het belangrijk om met de ouders in gesprek te zijn over de resultaten van het onderzoek, om zo samen aan de geconstateerde problemen te werken. Het uitgangspunt van de school is dat extra zorg van de school zoveel mogelijk binnen het groepsgebeuren plaatsvindt. Het komt voor dat ouders externe remedial teaching in willen schakelen. Dit gebeurt bij voorkeur buiten schooltijd. In uitzonderingsgevallen kan de schoolleiding haar medewerking verlenen om externe remedial teaching onder schooltijd toe te staan. Ouders doen een schriftelijke aanvraag voor deze externe hulp middels een aanvraagformulier (in ontwikkeling). daarop komen de doelen/werkpunten, periode van begeleiding en het tijdstip van begeleiding te staan. De directeur beslist in samenspraak met de intern begeleiders of volgens de school de noodzaak voor deze externe, specialistische hulp noodzakelijk is. Op het aanvraagformulier vermeldt de school onder welke voorwaarden zij akkoord gaan met externe begeleiding. De ouders zijn aansprakelijk voor de externe begeleiding. Dat wil zeggen dat zij verantwoordelijk zijn voor de periode waarin het kind niet op school is, het vervoer en de uitvoering van de externe begeleiding. Schoolplan blz. 175

177 Verantwoording van het bovenstaande Wetgeving Het bevoegd gezag is uiteindelijk verantwoordelijk voor alles wat onder schooltijd gebeurt. Dus als er externe hulp gevraagd wordt blijft de school verantwoordelijk. Alles wat onder schooltijd plaatsvindt is een onderwijsactiviteit en staat als zodanig in de schoolgids en het schoolplan vermeld. De school is verantwoordelijk voor de kwaliteit van haar gehele onderwijs. Bovendien moet het totale onderwijsaanbod toegankelijk zijn voor alle ouders en hun kinderen. De school kan in het kader van de leerplichtwet ieder kind maximaal 10 dagen verlof geven wegens bijzondere omstandigheden. Wat verstaan we onder externe remedial teaching Onder externe remedial teaching verstaan we hier alle onderwijskundige hulp die door specialisten extra geboden wordt aan kinderen. Dit is niet iemand die bijles aanbiedt. Het betreft een specifiek opgeleid persoon. Maatschappelijke ontwikkelingen Steeds meer kinderen in het basisonderwijs hebben speciale en specifieke aandacht nodig, zowel bij hun cognitieve als bij hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Enerzijds doordat er binnen het WSNS-beleid meer opvang in het regulier basisonderwijs verwezenlijkt moet worden, anderzijds doordat er door de veranderde samenleving meer gedrags- en/of leerproblemen voorkomen. Scholen hebben een beperkt budget om de zorg van leerlingen vorm te geven: beperkte middelen voor interne begeleiding, onderzoeken en verdere interne zorg. Dit stelt scholen voor een moeilijke taak. Ouders nemen steeds vaker hun toevlucht tot externe hulpverlening. Zowel voor de diagnosticering als voor de remediëring. Externe begeleiders hebben vaak wachtlijsten weg te werken waardoor de noodzaak ontstaat kinderen onder schooltijd te helpen. In een aantal gevallen is de externe hulp deskundig en effectief. Tegelijkertijd ontstaat er ongelijkheid. Externe hulp kost wat en dat is niet voor alle ouders weggelegd. Grenzen van de EBS Online Het hoogste interne niveau van zorg dat je als school kunt bieden is de zorg op niveau 4, waarbij je ondersteuning krijgt vanuit het SO. Als we het hebben over de grenzen van de school praten we vooral over belemmerende factoren die het onderwijs aan kinderen beperken: Onderwijs binnen de groep De (gemiddelde) leerkrachtvaardigheden. Een kind mag niet verwezen worden omdat één leerkracht in handelingsverlegenheid is gekomen. Het is de school die in handelingsverlegenheid moet komen. De aard van het probleem. Het probleem is van die aard, dat het functioneren van de groep én de leerkracht belemmerd wordt. De groepsgrootte kan een belemmerende factor zijn. Schoolplan blz. 176

178 Ondersteuningsmogelijkheden vanuit de leerlingenzorg zorg De beschikbare tijd om extra zorg binnen / buiten de groep te bieden De beschikbare ruimte De beschikbaarheid van de ondersteunende materialen. De mogelijkheid om extra handen in te zetten binnen het groepsgebeuren. De grenzen van de leerlingenzorg zullen voortdurend afgewogen worden in de zorgbesprekingen. Op basis van deze besprekingen zullen grenzen steeds duidelijker worden. Factoren die belemmerend kunnen zijn om de juiste zorg te kunnen bieden zullen niet altijd vaststaand zijn. Het is belangrijk om als groepsleerkracht duidelijk aan te geven waar ondersteuning nodig is. Dit kan zowel op groepsniveau als op individueel niveau. Het is aan de leerlingenzorg om te constateren of er op schoolniveau grenzen bereikt worden. Graadmeter bij het bereiken van grenzen zijn het welbevinden van het kind, de draagkracht van de groep en de leerkrachten/het team. Vervolgstappen na het bereiken van de grenzen van de EBS Online Accepteren dat niet de maximale zorg die het kind nodig heeft geboden kan worden In dat geval wordt in overleg met ouders vastgesteld dat er aanpassingen nodig zijn binnen het programma voor het kind, zonder dat dit negatieve invloed heeft op het welbevinden van het kind en een te grote druk legt op het groepsprogramma. Het is belangrijk om andere einddoelen af te spreken. Verwijzing naar het speciaal basisonderwijs In een aantal gevallen is het basisonderwijs onvoldoende toegerust om het kind voldoende te helpen. Het betreft leerontwikkelingsproblemen, intelligentie vaak in combinatie met (kleine) werkhoudings-/gedragsproblemen en /of sociaal-emotionele problemen. Ouders kunnen een aanvraag voor een beschikking doen bij de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL). De PCL kan dan besluiten een beschikking voor een school voor speciaal basisonderwijs te geven. Zij hanteert daarvoor vastgestelde criteria. Een dergelijke beschikking is nodig voor eventuele plaatsing op het speciaal basisonderwijs. Er zijn 4 scholen voor speciaal basisonderwijs binnen het samenwerkingsverband Eindhoven. Beleid voor (hoog)begaafden kinderen Algemeen De school heeft een visie waarin staat dat leerlingen zich optimaal moeten kunnen ontplooien. De school kiest er bewust voor leerlingen van verschillende leeftijden, culturen, capaciteiten en eigenschappen bij elkaar te zetten om van elkaar te leren. Op onze Evangelische Basisschool staat de kwaliteit van het onderwijs hoog in het vaandel. De school is opgericht vanuit de evangelische identiteit. Dit betekent dat we een extra motivatie hebben om goede kwaliteit te leveren en een hele goede school te zijn. Als rentmeesters mogen we de aarde ontwikkelen en kinderen voorbereiden op de maatschappij. Het is belangrijk dat christenen daar goed op zijn voorbereid zodat ze hun plek in die maatschappij kunnen innemen. Ook op deze manier kunnen en moeten wij Schoolplan blz. 177

179 het verschil maken in de wereld om ons hen. Denk aan bijvoorbeeld: Mozes, Jozef en Daniel en zijn vrienden aan het hof. Zij vielen op door hun wijsheid. Hoogbegaafde leerlingen hebben vaak andere belangstellingen en leren op een andere manier. Daarom willen we deze leerlingen met elkaar laten samenwerken om te leren thema s vanuit verschillende invalshoeken te benaderen. Er is voldoende draagvlak om alle leerlingen, incl. (hoog) begaafde leerlingen, onderwijs op maat te bieden binnen het team, directie, de MR en bij het bestuur. We denken dat de teamleden niet allemaal op de hoogte zijn van de noodzaak (hoog) begaafde leerlingen onderwijs op maat te bieden. Een paar teamleden hebben zich verdiept in het werken met hoogbegaafden, maar de rest van het team moet zich er nog in verdiepen middels een teamtraining, die gaat plaatsvinden in In de stuurgroep hebben 2 leerkrachten zich gespecialiseerd middels nascholing in het opzetten van een plusgroep. De stuurgroep coördineert de activiteiten die rond het thema (hoog)begaafden worden ondernomen. Dit school jaar 2010/2011 wordt er een leerkracht gefaciliteerd om (hoog)begaafde leerlingen te begeleiden. In de kleuterbouw krijgen kleuters die voorlopen in hun ontwikkeling 3 kwartier in de week aparte uitdaging. Kinderen van groep 3 volgen het zon programma van Veilig leren lezen. Kinderen uit groep 4 en 5 krijgen 1 keer in de week een uur en kinderen van groep 6 en 7 krijgen ander half uur een speciaal programma. Groep 8 heeft in het programma een ½ jaar extra taal en rekenen. Beleid rekenen 8.2 School heeft een abonnement op het tijdschrift Talent, om op de hoogte te blijven van ontwikkelingen rond (hoog)begaafden. Signalering en diagnosticering in de praktijk Signalering van (hoog)begaafde leerlingen geschiedt op basis van signalen afkomstig van de leerling zelf, de ouder/verzorger, de eigen leerkracht, een andere leerkracht, een medeleerling, anderen binnen de school en anderen buiten de school. Leerkrachten weten en erkennen dat kinderen zich op school en thuis verschillend kunnen gedragen en niet altijd in beide situaties (hoog)begaafd gedrag laten zien. Bij aanmelding van nieuwe leerlingen wordt niet specifiek gevraagd naar eventuele voorsprong in ontwikkeling van de leerling. Er vindt wel overdracht plaats vanuit peuterspeelzaal/kinderdagverblijf met betrekking tot ontwikkeling van de leerling. Gedurende het schooljaar worden leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong/ (hoog)begaafde leerlingen gesignaleerd middels gegevens verzameld op basis van: leerlingvolgsysteemtoetsen, methode gebonden toetsen, werkstukken, spreekbeurten, observaties, gesprekken met leerlingen en de algemene indruk van het leerpotentieel van de leerling. Resultaten van signalering worden altijd besproken met ouders van de leerling. Schoolplan blz. 178

180 Aanpassingen in onderwijsaanbod en begeleiding Uitgangspunt is dat een kind geplaatst wordt bij kinderen van zijn eigen leeftijd. Voor het doorlopen van leerstof wordt er gedifferentieerd. Overwogen kan worden de leerling sneller te laten doorstromen. De leerlingen zijn verdeeld over de (kern)groepen : A 4, 5, 6 jarigen B 6, 7, 8 jarigen C 8, 9, 10 jarigen D 10, 11, 12 jarigen Leerkrachten kunnen (hoog)begaafden binnen de eigen groep begeleiden wat betreft versnellen en verrijken van onderwijs en door het compacten van leerstof. Buiten de groep is het mogelijk om een keer in de week begeleiding te krijgen van een leerkracht specifiek voor de (hoog)begaafden. Aanpassingen in het onderwijsaanbod/begeleiding van de (hoog)begaafde leerling worden geregistreerd in een handelingsplan. Versnellen Binnen de kerngroepen zijn 17 niveaus m.b.t. de leerstof lezen, schrijven, taal, spelling en 18 niveaus m.b.t. rekenen. Hierdoor bestaat de mogelijkheid per ½ jaar te versnellen. Voor het versnellen zijn een aantal criteria: 1. capaciteit: gemeten door het Leerlingvolgsysteem van CITO en methode gebonden toetsen 2. beoordeling van de sociaal-emotionele aspecten door leerkracht, IB-ers en ouders. Op onze school kunnen kinderen niet vervroegd instromen in groep 1. Onze school kent de volgende vormen van versnellen: Groep 1 en 2 in anderhalf jaar doorlopen. Een ½ groep overslaan in de groepen 3 t/m 8. Versnelling voor een bepaald vak. De school gebruikt onderstaande criteria om een besluit te nemen tot versnellen. Voor de leerlingen van de groepen 3 t/m 8: Methode toetsen: goed Cito-toetsen: midden/eind bestaand niveau A Cito-toetsen: midden/eind volgend niveau A of B Bij plotselinge terugval van leerprestaties (onderpresteren) Bij kleuters wordt de CITO Taal en Rekenen afgenomen en Toetspakket Beginnende Geletterdheid van het CPS. Belangrijkste criteria is de sociaal emotionele ontwikkeling bij kleuters. Een kleuter die al kan lezen kan bijvoorbeeld een normale kleutertijd doorlopen en gaat dan van 2.2. naar 3.2. Maar een kind dat lekker in zijn vel zit en sociaal emotioneel er aan toe is kan ook een ½ jaar eerder naar 3.1. Opmerking: een kind dat begin van het schooljaar het volledige niveauonderwijs van de volgende kern volgt, stroomt automatisch door naar deze kern. Schoolplan blz. 179

181 Wanneer er wordt gekozen voor versnellen wordt er daarnaast het onderwijsaanbod aangepast middels compacting en/of verrijking binnen of buiten de groep. Verrijking Er is verrijkingsmateriaal op de gebieden: rekenen en wiskunde, taalvaardigheden, lezen, ICT en vreemde talen. Leerlingen die verrijkingsstof krijgen aangeboden werken in het eigen lokaal aan deze stof. Compacten Plusgroep De plusgroep vindt wekelijks plaats, vast tijdstip, vaste locatie, gedurende een langere periode(minimaal 3 maanden) en heeft een vaste begeleider. De vaste begeleider heeft affiniteit met (hoog)begaafde leerlingen. De Plusgroep bestaat uit minimaal 6 en maximaal 14 leerlingen. In de plusgroep wordt gewerkt vanuit o.a. het TASC model om kinderen te leren leren en probleemoplossend te denken. De leerling krijgt begeleiding en feedback tijdens het werken in de plusgroep. Bij het werken binnen de plusgroep wordt de nadruk gelegd op het proces, uitgaande van de gestelde cognitieve, sociale en emotionele leerdoelen in het handelingsplan. Er vindt terugkoppeling plaats tussen vaste begeleider plusgroep en groepsleerkracht van de leerling. De criteria voor het deelnemen aan de plusgroep: 1. De leerling heeft meer uitdaging nodig!!!! 2. De leerling heeft een IQ hoger dan De leerling heeft een klas overgeslagen en nog steeds A s, maar kan niet meer door. 4. De leerling heeft een klas overgeslagen en haalt lage scores (onderpresteren). De leerlingen moeten minimaal aan twee criteria voldoen. De leerkrachten en IB bepalen wie er in de plusklas komt, waarbij de rol van ouders erg belangrijk is. Ik kijk of het kind er echt hoort; bijvoorbeeld drie weken proeftijd? Het doel van de groep is: leren leren, leren denken, samenwerken. Schoolplan blz. 180

182 FINANCIEEL EN MATERIEEL BELEID Uitgangspunten financieel beleid Een belangrijk onderdeel van elk beleid is de financiële continuïteit, het vermogen om zowel op korte als op lange termijn zonder grote risico s aan de financiële verplichtingen te kunnen voldoen. Het financieel beleid van een organisatie is gericht op het blijvend realiseren van de doelstelling van het strategisch beleid, op zowel korte als lange termijn, door financiële middelen op een zodanige wijze in te zetten en te beheren, dat aanwezige risico s op verantwoorde wijze worden beheerst. Financieel beleid bestaat uit drie hoofddoelen, namelijk: het beheren van de financiële ruimte (op korte termijn); het borgen van de (financiële) continuïteit (op lange termijn); het managen van risico s. Deze drie doelen van het financieel beleid en de daarbij behorende aandachtsgebieden zijn hier schematisch weergegeven en worden vervolgens toegelicht. Financieel beleid borgen Vanaf 1 augustus 2006 is de declaratiebekostiging in het primair onderwijs vervangen door budgetbekostiging (lumpsumbekostiging). Vanuit de externe verslaggeving worden er voortdurend nieuwe eisen gesteld aan de wijze waarop een onderwijsorganisatie verantwoording aflegt. Deze wijzigingen komen duidelijk naar voren in de Richtlijnen Jaarverslag Onderwijs zoals die vanaf het verslagjaar 2008 gelden. Al deze externe veranderingen hebben invloed op eigen keuzes en meerdere interne financiële processen. Het vastleggen en borgen van gemaakte financiële afspraken is noodzakelijk. De doelen worden hier nader toegelicht. Doel 1: Financiële ruimte De Rijksbekostiging voor een school wordt aan de stichting uitgekeerd. Op basis van eigen beleid bepaalt het bestuur de omvang van het geld dat voor de uitvoering beschikbaar is. Het geld dat op die manier aan de school is toegekend, vormt voor de Schoolplan blz. 181

183 schooldirecteur het beschikbaar gestelde budget. Dit budget bepaalt de financiële ruimte van de school. Investeringen vragen om forse sommen geld en op het moment van betalen moet uw banksaldo wel toereikend zijn. Bij het beheren van de financiële ruimte op de korte termijn zijn de volgende vragen van belang: hoe wordt het geld verdeeld? zijn de plannen vertaald naar activiteiten en naar kosten? past de begroting binnen het ter beschikking gestelde budget? Zo nee, welke keuzes zijn dan te maken? is het banksaldo van de school toereikend om bepaalde uitgaven te kunnen doen? Doel 2: Financiële continuïteit Om inzicht te krijgen in de relatie tussen de huidige keuzes en de financiële continuïteit van een organisatie is het opstellen van een meerjarenbegroting het instrument bij uitstek. In een meerjarenperspectief kan worden gestuurd op het maken van winst en het vergroten van de financiële reserves, indien bijvoorbeeld duidelijk is dat de omvang van de reserves ontoereikend is. Het omgekeerde is natuurlijk mogelijk en schept ruimte voor nieuw beleid! Bij het borgen van de (financiële) continuïteit (op de lange termijn) zijn de volgende vragen van belang: hoe wordt het geld verdeeld? zijn de meerjarenplannen vertaald naar activiteiten en geld? past de meerjarenbegroting binnen het ter beschikking gestelde budget? hoeveel geld moet achter de hand worden gehouden voor bedrijfsrisico s? Wat is het gewenste weerstandsvermogen? Doel 3: Managen risico s Lumpsumbekostiging biedt meer autonomie voor onderwijsorganisaties, maar wentelt gelijktijdig een aantal bedrijfsrisico s op SEOE af. Zicht krijgen op de (financiële) risico s is een eerste stap in het managen daarvan. Het opstellen van een beknopte risicoinventarisatie op personeel en materieel vlak maakt inzichtelijk welke belangrijke risico s SEOE loopt. Op basis van een dergelijke (periodiek te actualiseren) inventarisatie kan het bestuur bepalen hoe de gesignaleerde risico s te beheersen. Keuzes zijn: - het accepteren van bepaalde risico s, - -het verzekeren tegen bepaalde risico s - en het aanleggen van voldoende reserves voor risico s. Bij de laatste variant is het belangrijk dat er niet meer geld aan het primaire proces wordt onttrokken dan strikt noodzakelijk is. In het financieel beleidsplan worden de volgende vragen over risicomanagement beantwoord: welke risico s signaleren we? hoe beheersen we de risico s? welke gelden zijn daarmee gemoeid? Schoolplan blz. 182

184 Investeringen en Activeringsbeleid Goed gebruik is om de jaarrekening op te stellen volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd. Uitgegaan wordt dan van algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving. Van toepassing zijn de bepalingen volgens het Burgerlijk wetboek 2 Titel 9. Specifieke regels en uitwerkingen zijn neergelegd in de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving. Voor het primair onderwijs is in 2008 een nieuwe richtlijn van kracht geworden, de Richtlijn jaarverslaggeving Onderwijs RJ 660. Naast deze richtlijn gelden ook richtlijnen voor het jaarverslag (RJ 400), aanvullende richtlijnen voor organisaties zonder winststreven (RJ 640) en modellen en richtlijnen voor de indeling van de jaarrekening (RJ 910). Waarderen investeringen en afschrijven De waardering van activa bepaalt voor een belangrijk deel het balansbeeld. De RJ staan diverse waarderingsgrondslagen toe of schrijft deze in bepaalde gevallen zelfs voor. Materiële vaste activa (RJ ) Activering alleen als sprake is van economisch eigendom en aanwending over meerdere jaren. De gebruiksduur wordt bepaald op basis van het verwachte nut en de afschrijving dient stelselmatig aan de gebruiksduur te worden toegerekend. (RJ en RJ , RJ ) Waardering geschiedt tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs, dan wel actuele waarde. (RJ ) Zie ook de beschrijving van een zogeheten ideaal complex voor activa met een waarde van ondergeschikte betekenis. (RJ , sub. BW 2:385 lid 3.) Ook investeringen in huurpanden kunnen worden geactiveerd. Besluit bestuur: SEOE hanteert als grondslag voor de activering van activa de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Afschrijvingen van de activa komen jaarlijks in mindering op de activa totdat de residuwaarde bereikt is. In het jaar van aanschaf van een activum wordt afgeschreven naar rato van het aantal volle maanden gebruik. Aankoop van activa met een meerjarig maatschappelijk nut met een aanschafwaarde van meer dan worden geactiveerd en lineair afgeschreven. Hiervan kan bij bestuursbesluit worden afgeweken en (eventueel onder aftrek van bijdragen van derden) ten laste van de exploitatie worden gebracht. Voor investeringen kunnen ook bestemmingsreserves worden ingezet, mits de richtlijnen voor de wijze van verantwoording worden gevolgd. Afschrijvingen vinden plaats volgens de lineaire methode, tenzij uitdrukkelijk melding wordt gemaakt van een andere methode van afschrijving. De afschrijvingsduur wordt bepaald in overeenstemming met de levensduur van het activum. Voor reeds gedane investeringen vóór 2010 komt SEOE niet terug op de gevolgde wijze van afschrijving. Voor investeringen vanaf die datum wordt de componentenmethode toegepast. Deze methode gaat ervan uit dat de opname van een totaal bedrag voor een actiefpost, die eigenlijk is opgebouwd of samengesteld uit meerdere onderdelen (componenten) met ieder een onderscheidenlijke levensduur een onjuist balansbeeld geeft. De componentenmethode houdt in dat een actiefpost op de balans wordt onderverdeeld in componenten, afhankelijk van de verschillende gebruiksduur dan wel levensduur. Schoolplan blz. 183

185 Een gebouw kan worden onderverdeeld in de componenten: casco, afbouw, inbouw, technische installaties en terreinvoorzieningen. Voor ieder component geldt een eigen gebruikstermijn en afschrijving, waardoor de balanswaardering beter aansluit op de werkelijke (boek)waarde. Bijvoorbeeld: vervanging van de CV installatie zal in de nieuwe situatie worden geactiveerd. Besluit bestuur: voor de afschrijvingsduur wordt uitgegaan van de daarvoor in het primair onderwijs algemeen gangbare termijnen. Reserves en voorzieningen 1. Inleiding Een belangrijk onderdeel van de balans wordt gevormd door de reserves en voorzieningen. Als stichting voor het primair onderwijs moeten we rekening houden met het wettelijke kader voor de presentatie van reserves en voorzieningen. Naast het feit dat SEOE moet voldoen aan deze voorschriften is het vooral voor het inzicht van het bestuur en van andere betrokkenen bij de stichting van belang om te weten welke financiële mogelijkheden en risico s er bestaan voor de school. Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan: reserves; voorzieningen; beoordeling omvang algemene reserve. 1.1 Reserves De reserves zijn te onderscheiden in de algemene reserve, bestemmingsreserves en bestemmingsfondsen. Het instellen van de bestemmingsreserves is een autonome keuze voor het bestuur en beperkt de besteding van die middelen tot een bepaald doel. De instelling van bestemmingsfondsen houdt verband met bestemming van gelden waarbij de beperkte bestedingsmogelijkheid is aangegeven door derden. De algemene reserve wordt volgens RJ 660 beschouwd als te behoren tot de Publieke middelen. Besluit bestuur: de omvang van de algemene reserve periodiek te beoordelen in relatie tot risico s van algemene aard. De omvang van een bestemmingsreserve moet gericht zijn op het verkrijgen van de beoogde middelen in overeenstemming met het doel van de bestemmingsreserve. Concrete maatregelen om reserves op peil te brengen, zijn vooral aan de orde voor een nieuw in te stellen bestemmingsreserve (b.v. strategische investeringen? Huisvesting?). De benodigde middelen worden verkregen uit batige saldi en zullen voorts door middel van fondsenwerving verworven kunnen worden. Een extra aandachtspunt is de herkomst van de middelen die aan een bestemmingsreserve worden toegevoegd. Er dient onderscheid te worden gemaakt tussen opbouw uit de Publieke middelen en uit de Private middelen. Een batig saldo komt in de praktijk toe aan de algemene reserve, maar als het (geheel of een bepaald deel) uit private middelen afkomstig is dan kan het bestuur besluiten om dat bedrag te bestemmen voor een bepaald doel. Als de publieke middelen afkomstig zijn uit de bekostiging via de lumpsum door het rijk, dan mogen deze niet worden ingezet voor huisvesting. Dit betekent, dat de middelen die op 1 augustus 2006 in de algemene reserve beschikbaar waren nog wel zonder sanctiebeleid van het rijk ingezet kunnen worden voor huisvesting. Schoolplan blz. 184

186 De publieke middelen afkomstig van de gemeente Eindhoven betreffende de huisvesting kunnen voor huisvesting worden gereserveerd (als publieke reserve). Op dit moment zijn geen reserves uit private middelen gevormd, anders dan het bestemmingsfonds schoolfonds. Besluit bestuur: Terughoudend omgaan met het instellen van bestemmingsreserves om te voorkomen dat er teveel "potjes" worden gevormd met onduidelijke doelen. Besluit bestuur: De doelen en de evenwichtigheid van de verschillende reserves periodiek beoordelen. Besluit bestuur: De op 1 augustus 2006 aanwezige publieke algemene reserve is bestemd voor Huisvesting. Een bedrag toevoegen aan de Bestemmingsreserve Strategische ontwikkelingen. 1.2 Voorzieningen Algemene regel voor het vormen van een voorziening is. Er moet sprake zijn van een feitelijke verplichting, in rechte afdwingbaar en het moet mogelijk zijn om een goede schatting te maken van de noodzakelijke bedragen. De verplichting geldt vooral voor personele lasten in de toekomst. Ten aanzien van het groot onderhoud kan gekozen worden voor het vormen van een voorziening of het activeren en afschrijven van de uitgaven daarvoor. Besluit bestuur: SEOE vormt voor groot onderhoud een voorziening. Andere categorieën van voorzieningen zijn o.a. voorzieningen voor claims, geschillen en rechtszaken en reorganisatievoorziening. In dit bestek wordt niet ingegaan op de waarderingsregels voor voorzieningen. De geldende richtlijnen worden daarvoor gevolgd. 1.3 Rentebeleid Reserves en voorzieningen worden ingezet als financieringsmiddelen waarover geen interne fictieve rente wordt vergoed. De feitelijk betaalde en ontvangen rente worden in de rekening van baten en lasten afzonderlijk tot uitdrukking gebracht en zijn begrepen in het eindresultaat van het boekjaar. Het nadeel van deze werkwijze is, dat steeds bedacht moet worden, dat het operationele resultaat lager is en dat niet ieder jaar op de rente (in dezelfde omvang) gerekend mag worden. Aan voorzieningen wordt geen rente toegevoegd tenzij de voorziening tegen contante waarde is gewaardeerd. Op dit moment kent de SEOE niet een dergelijke voorziening. Hoewel er geen regels zijn voor het toerekenen van rente, lijkt het verdedigbaar dat rente die gerealiseerd is met een private reserve ook toe te voegen is aan die reserve. Dat gebeurt op basis van het bestuursbesluit over de toerekening van het jaarresultaat. Besluit bestuur: Het financieringsresultaat is toe te rekenen aan de reserves naar rato van hun omvang per het begin van het boekjaar. Schoolplan blz. 185

187 2. Het regelgevende kader Op basis van de maatschappelijk aanvaardbare normen is te stellen dat de volgende zaken voor de SEOE als meest relevant gelden: De algemene reserve is bedoeld voor het opvangen van algemene risico s voortvloeiend uit de bedrijfsvoering. De algemene reserve betreft Publieke middelen. Private middelen worden opgenomen in bestemmingsreserves of bestemmingsfondsen. Publieke middelen kunnen worden toegevoegd aan een bestemmingsreserve, mits de doelstelling zich verdraagt met de regelgeving voor de besteding. Een bestemmingsreserve kan worden gevormd voor een algemeen of specifiek doel zonder dat de omvang daarvan vooraf exact vaststaat. Een bestemmingsfonds is bedoeld voor doelen waaroor een derde de beperking in besteding heeft veroorzaakt. Een voorziening wordt gevormd met het oog op: o het opvangen van schommelingen in de exploitatie (egalisatie van kosten, zoals bij personele lasten en het groot onderhoud) of o een verplichting of verlies, waarvan de omvang op balansdatum nog onzeker is, doch redelijkerwijs is te schatten. Als beleid wordt vastgelegd: Het bestuur behandelt jaarlijks de nota reserves en voorzieningen over: - de vaststelling van de herkomst het resultaat uit private en publieke middelen; - de toevoeging van het financieringsresultaat aan de reserves; - de vorming en besteding van reserves; - de vorming en besteding van voorzieningen; - de minimale omvang van de algemene reserve 3. Reserves Reserves zijn vermogensbestanddelen die als eigen vermogen zijn aan te merken en vanuit voorschriften en bedrijfseconomisch oogpunt vrij besteedbaar zijn. Reserves worden alleen gevormd, gewijzigd en opgeheven bij bestuursbesluit. Reserves mogen niet negatief staan. Dit betekent dat eerst uitgeven en daarna sparen niet is toegestaan Herkomst van de middelen (publiek of privaat). Middelen die afkomstig zijn van het rijk (bekostiging) worden beschouwd als publieke middelen. Een resultaat op de besteding van die middelen wordt daarom verrekend met de algemene reserve als publieke reserve. De doelstelling van die middelen betreft rechtstreeks het onderwijs. Middelen die afkomstig zijn van de gemeente zijn eveneens te beschouwen als publieke middelen. Veelal hebben die middelen betrekking op de huisvesting van de school. Hiervoor gelden normbedragen. Als een norm wordt overschreden zal de school zelf moeten voorzien in de middelen om het tekort te dekken. Dit kan in principe niet uit de rijksmiddelen van de lumpsumfinanciering. Eigen middelen zijn hiervoor in te zetten. De vraag is nu of een overschot op de normvergoeding voor huisvesting naar de private middelen kan gaan. In de situatie van SEOE is een overschot aan middelen verkregen doordat bij de besteding van de normbedragen de SEOE zodanig heeft gehandeld, dat ruim binnen de Schoolplan blz. 186

188 normvergoedingen is gebleven. Onderzoek heeft erin geresulteerd, dat deze middelen worden aangemerkt als publieke middelen. In artikel 2 van de statuten van SEOE staat het doel te weten evangelisch onderwijs en alles wat dat doel kan bevorderen. De SEOE heeft geen winstoogmerk. Elke bedrijfsuitoefening die commercieel risico voor de stichting zou kunnen meebrengen is uitgesloten volgens de statuten. 3.1 Algemene reserve De algemene reserve is in feite het spaargeld van de SEOE waaraan geen bestemming is gegeven. Het eindsaldo van de jaarrekening wordt in de regel jaarlijks verrekend met de algemene reserve. Bij een positief eindsaldo is dit de belangrijkste voedingsbron van de algemene reserve. Daarmee is de algemene reserve (naast de hieronder toegelichte bestemmingsreserves) een belangrijk onderdeel van het weerstandsvermogen van de SEOE. Het gaat hierbij om de mate waarin de SEOE in staat is de financiële consequenties van substantiële tegenvallers op te vangen. Er bestaat geen voorschrift op basis waarvan de minimale omvang van de algemene reserve kan worden vastgesteld. Via besluitvorming is de gewenste algemene reserve door het bestuur in het verleden gesteld op Bij het opstellen van de begroting 2008 is aangegeven, dat jaarlijks een toevoeging aan de algemene reserve zal worden gedaan om deze omvang te bereiken. Nu blijkt echter dat de algemene reserve de resultante is van de herschikking van het vermogen op basis van het criterium publiek of privaat en lumpsum of huisvesting. De herschikking naar een toereikende algemene reserve is in 2008 gerealiseerd. 3.2 Bestemmingsreserves De regel is dat private middelen zullen worden opgenomen in bestemmingsreserves en/of bestemmingsfondsen. Publieke middelen kunnen ook worden toegevoegd aan bestemmingsreserves of fondsen, maar dan moet wel duidelijk blijken uit de balans dat de herkomst publieke middelen betreft. Op basis van deze bewering heeft het dus de voorkeur om eerst de algemene reserve te vullen met publieke middelen afkomstig uit de bekostiging (lumpsum) door het rijk. Daarbij is dan te beoordelen of de risico s afdoende gedekt zijn door die algemene reserve. Als de reservemiddelen afkomstig zijn van de gemeente dan kan gekozen worden voor opneming in een Publieke bestemmingsreserve b.v. met de naam Huisvesting. Een onderbouwing/motivering van die reserve moet dan wel worden gemaakt. Naast de algemene reserve maken ook de meeste bestemmingsreserves deel uit van het algemene weerstandsvermogen van SEOE. Het is niet zo dat in geval een reserve ontoereikend is, dan direct een extra dotatie moet worden gedaan. Er zijn dan naast het wel toereikend maken van die reserve verschillende mogelijkheden, zoals uitstellen of versoberen van de uitvoering. Een toevoeging aan reserves mag niet direct ten laste van de exploitatie, maar alleen uit het jaarresultaat worden gedaan en dan alleen voor zover de SEOE zich dit kan permitteren. 3.3 Reserve eerste waardering Deze reserve bedraagt per 1 januari 2008 ruim Jaarlijks vindt een onttrekking plaats ten gunste van de algemene reserve. Deze systematiek lijkt zo door te gaan in het nieuwe model. Deze reserve geldt als tegenhanger van opgenomen investeringen waarover afgeschreven wordt. Meer van belang is in dit geval de investering die t.z.t. opnieuw gedaan moet worden. Schoolplan blz. 187

189 3. 4 Bestemmingsfondsen In een bestemmingsfonds worden bedragen verantwoord die een beperkte besteding kennen op grond van de invloed van derden. Voor de SEOE is in dit geval te denken aan de ouderbijdragen. Dit zijn private middelen die voor een beperkt doel worden ingezet. Als er een overschot blijkt bij de jaarrekening kan dit orden toegevoegd aan het bestemmingsfonds Schoolfonds. Als er een tekort is dat niet meer uit het fonds kan worden gedekt, dan moet dat tekort als verlies worden genomen ten laste van de private middelen (of bij gebreke daarvan de algemene reserve). 4. Voorzieningen Voorzieningen worden voor de balans gekenmerkt als vreemd vermogen. Aan een voorziening zijn namelijk middelen toegevoegd waarop een (min of meer onzekere) verplichting rust waardoor de middelen niet meer vrij te besteden zijn. Zodra een verplichting of risico zich voordoet moet een voorziening worden gevormd. Voorzieningen worden direct ten laste van de exploitatie gevormd wanneer er sprake is van: Min of meer onzekere verplichtingen die in de toekomst tot schulden kunnen leiden; Lasten uit risico s die samenhangen met bedrijfsvoering zoals rechtsgedingen, reorganisaties, en dergelijke. Er moet wel een causaliteit bestaan naar de bedrijfsvoering in de periode voorafgaand aan de balansdatum. Het is dus alleen toegestaan om ten laste van de exploitatie van een bepaald boekjaar een voorziening te vormen wanneer het risico in dat boekjaar is ontstaan of aanwezig was Onderhoudsfonds Onderhoudskosten van gebouw en inrichting kunnen jaarlijks sterk fluctueren. Voor de juiste egalisatie van onderhoudskosten in de jaarlijkse begrotingen is een meerjarig onderhoudsplan met een financiële onderbouwing een voorwaarde. In de huidige situatie kent de SEOE een beknopt onderhoudsplan voor groot onderhoud. Dit plan vormt de basis voor de huidige voorziening groot onderhoud in de balans. Overschakelen van het egaliseren van kosten naar de toekomst naar het activeren en afschrijven van kosten van groot onderhoud wordt niet aanbevolen. Besluit bestuur: Doorgaan met het via de rekening van baten en lasten verwerken van jaarlijkse stortingen voor groot onderhoud in de voorziening op basis van het onderhoudsplan. De uitgaven voor groot onderhoud komen dan ten laste van de voorziening. Actualiseren van de meerjarenplanning van groot onderhoud ter toetsing van de hoogte van de voorziening. Deze actualisatie is in 2010 uitgevoerd. 4.2 Voorziening BAPO De discussie over de voorziening voor BAPO is in 2010 afgesloten met het stellen van een regel door OCW. Deze houdt in dat geen voorziening behoeft te worden gevormd, maar dat in de jaarrekening informatie wordt gegeven over de BAPO volgens een voorgeschreven model. Schoolplan blz. 188

190 5. Beoordeling omvang algemene reserve Voor de beoordeling van de omvang van deze reserve zijn de volgende risico s in beeld te brengen: risico s waarvoor de SEOE eigen risicodrager is algemene risico s van de bedrijfsvoering risico van calamiteiten De SEOE is verzekerd tegen de financiële gevolgen van een aantal risico s zoals bestuurdersaansprakelijkheid, vrijwilligersaansprakelijkheid, ongevallen bij schoolreizen e.d. Nagegaan wordt of uitbreiding van het verzekeringenpakket noodzakelijk is. O.a. voor WA en rechtsbijstand. Ten aanzien van de personele risico s wil de SEOE aansluiten op wat in het kader van de zorgplicht als wenselijk is beoordeeld. Hierbij kan de SEOE op enkele punten een eigen risico aanvaarden. Het stelsel van sociale zekerheid in Nederland vormt de bodem onder de regelingen. Eigen risico De SEOE kent de volgende eigen risico s. - Arbeidsongeschiktheid personeel o Er is een bonus malus systeem voor het vervangingenfonds. De bekostiging loopt een bepaalde periode door terwijl de vervanging uit het fonds betaald wordt. - Brand- en stormverzekering gebouw en inventaris o Eigen risico over inrichting e.d. die uit eigen budget is betaald. Gemeente dekt overig risico. - Pensioenplan o Geen eigen risico SEOE door systeem van rijksvergoeding; bij stijging van pensioenpremies voor voldoende dekking zal het ministerie OCW de gelden beschikbaar moeten stellen - WA verzekering (onderzoek) o Geen eigen risico gewenst - Vrijwilligersverzekeringen o Geen eigen risico; vrijwilligers zijn mogelijk sedert 2009 via de gemeente Eindhoven verzekerd - Rechtsbijstandverzekering (onderzoek) o Het belang moet meer dan 450 bedragen - Bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering o Geen eigen risico. Wel uitsluitingen in geval van bewust onrechtmatig handelen. Algemene risico s De algemene risico s van de SEOE hebben betrekking op financiële gevolgen van b.v. een neergaande economie, dalende leerlingaantallen en daardoor afnemende inkomsten. De vraag is in hoeverre de SEOE in staat is dalingen van inkomsten op te vangen en voor hoe lang. Dit houdt ook verband met de vraag welke kosten elastisch zijn en snel zijn te beïnvloeden. Een beoordeling van de verschillende componenten zou er toe kunnen we leiden, dat de volgende beweringen gestaafd worden. Schoolplan blz. 189

191 Huisvestingskosten zijn vaste kosten met weinig mogelijkheden tot beperking; voor onderhoud is uitstel mogelijk. De gemeente Eindhoven is overwegend de eigenaar van schoolgebouwen en draagt hiervoor het risico. Personele kosten zijn relatief vaste kosten; opzegging van contracten zal leiden tot een vorm van financiële compensatie die op dat moment moet worden afgewogen tegen het effect voor de SEOE. Meestal komen de lasten voor rekening van de bekostiging uit lumpsum voordat de persoon in de wachtgeldregeling komt. Er bestaat bij nieuwe aanname wel een plicht om eerst eigen wachtgelders aan te nemen. Overige kosten zijn redelijk elastisch. Inschatting omvang van financiële risico s Het bestuur acht het op dit moment niet opportuun om een inschatting te becijferen van de financiële risico s. Reden is de commissie Don die een rapport heeft uitgebracht over de grenswaarden voor de reserves en dergelijke. Borgstelling De PO-raad is de borgstellingorganisatie voor de scholen die daaraan verbonden zijn, zoals de SEOE. Gebruik maken van de borgstelling is dan mogelijk als de voorschotten voor de bekostiging niet kunnen worden terugbetaald bij de afrekeningen door het rijk. Daarvoor geldt een reglement. De borgstelling is een soort achtervang voor alle scholen die bij een borgstellingorganisatie zijn aangesloten. Gezamenlijk dragen zij dus het risico van het niet kunnen terugbetalen door een van de aangesloten scholen. Het risico dat de SEOE daarvoor zelf een nota gepresenteerd krijgt doordat een andere school in betalingsmoeilijkheden verkeert is niet duidelijk. De omvang van landelijke reserves voor dat doel en de uitkeringsgeschiedenis zijn niet bekend op dit moment. Treasurystatuut (inclusief regeling vermogensbeheer) 1. Inleiding SEOE hanteert een treasurybeleid dat moet waarborgen dat de financiële middelen optimaal worden beheerd en risico s worden beheerst. De algehele doelstelling voor de treasuryfunctie bij SEOE is dat deze de financiële continuïteit van de organisatie waarborgt. Dit wordt in de volgende doelstellingen en voorwaarden gesplitst: Treasury: Liquiditeit op korte en lange termijn Lage financieringskosten Kosteneffectief betalingsverkeer Vermogensbeheer: Risicomijdende uitzettingen van gelden Inzet rente-instrumenten SEOE zal voldoen aan de criteria van de Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek. Deze regeling onderscheidt publieke middelen en overige middelen. Schoolplan blz. 190

192 2. Treasury 2.1 Liquiditeit SEOE zal ervan verzekerd moeten zijn te allen tijde aan haar verplichtingen te kunnen voldoen en zo nodig ook altijd middelen te kunnen aantrekken. Het aantrekken van middelen zal zowel op korte als op lange termijn verzekerd moeten zijn. Voor het plannen van de omvang en het tijdstip waarop middelen benodigd zijn is een goede informatievoorziening vanuit de organisatie noodzakelijk. Het gaat dan met name om inzicht in de kasstromen die de bedrijfsprocessen met zich meebrengen. SEOE zal een zodanige omvang aan liquide middelen c.q. kredietruimte aanhouden dat zij steeds aan haar korte termijn verplichtingen zal kunnen voldoen. Ter financiering van kortstondige liquiditeitsbehoefte (korter dan 1 jaar) zal er een totale kredietfaciliteit van tenminste 10% van de jaaromzet (ofwel circa ,00) aangehouden worden, voldoende voor 1 tot 2 maanden. Wordt hierbij gebruik gemaakt van korte termijn instrumenten (bijvoorbeeld kasgeldleningen) dan mogen deze het bedrag van de kredietfaciliteit niet te boven gaan. In het geval van (tijdelijk) overtollige middelen kan dit aanleiding zijn om een deel van de beschikbare middelen liquide aan te houden en het resterende deel zodanig uit te zetten, dat dit zonder al te veel kosten snel liquide te maken is. De hoogte van dit bedrag en de termijn van uitzetting zijn afhankelijk van de te verwachten inkomsten en uitgaven op basis van het treasuryplan. In principe wordt een zo laag mogelijk saldo van direct beschikbare en dus liquide middelen nagestreefd. Wanneer het saldo structureel te hoog dreigt te worden dient onderzocht te worden hoe dit overschot zo gunstig mogelijk en met een minimaal risico kan worden uitgezet. 2.2 Financieringskosten SEOE wil binnen aanvaardbare risico's financiering aantrekken tegen zo laag mogelijke financieringskosten. Hiertoe zal SEOE per geval onderzoeken of garantiestelling door rijks- of gemeentelijke overheid mogelijk is. Daarnaast zal SEOE vaste afspraken maken met de huisbankier over de condities voor een overeen te komen kredietlimiet. 2.3 Betalingsverkeer Gezien de omvang van het betalingsverkeer is het van belang dat de financiële logistiek optimaal is ingericht. SEOE zal haar betalingsverkeer zo inrichten dat het kosteneffectief kan worden beheerd. De bankrelaties zullen minimaal eens in de 3 jaar, afhankelijk van de met de bank(en) gemaakte afspraken, worden geëvalueerd. 3. Vermogensbeheer 3.1 Financiering en uitzetting van gelden Investeringen kunnen gefinancierd zijn met eigen of met vreemd vermogen. Financiering van investeringen uit de voorzieningen is slechts toegestaan voor zover deze middelen niet op korte termijn (binnen een jaar) beschikbaar moeten zijn. Schoolplan blz. 191

193 Financiële middelen uit de reserves en voorzieningen kunnen op langere termijn worden uitgezet, mits hiervoor geen eerdere aanwending verwacht wordt. Het treasuryplan en dit statuut geven hiervoor de kaders, voorwaarden en uitgangspunten aan. 3.2 Uitzettingen van gelden Met inachtneming van het onder 2.1 gestelde zullen overtollige middelen altijd worden uitgezet. Gaan de uitgezette gelden het bedrag van te boven dan zal gestreefd worden naar een nader uit te werken termijn(verval)kalender. Uit de uitzettingen mogen nooit nieuwe risico's ontstaan. Gezien het feit dat de kredietwaardigheid van tegenpartijen onderhevig kan zijn aan veranderingen, zal de lijst met gegoede tegenpartijen periodiek herzien worden in het treasuryplan. Er zal gewerkt worden met partijen met een openbare kredietwaardigheidbeoordeling. 3.3 Rente-instrumenten De instrumenten zijn onderverdeeld in geldmarkt- en kapitaalmarktinstrumenten. Onder geldmarktinstrumenten worden producten met een looptijd korter dan één jaar bedoeld, bij kapitaalmarktinstrumenten langer dan één jaar. Het gebruik van rente-instrumenten is toegestaan na een besluit van het Bestuur middels het treasuryplan of de onder 4.3 bedoelde uitzonderingsrapportage. 4. Organisatie In dit hoofdstuk van het treasurystatuut wordt een bondige AO-beschrijving gegeven van de treasuryfunctie binnen SEOE. SEOE kan daarnaast uitvoeringszaken regelen in het bestuur- en managementstatuut. 4.1 Plaats binnen de organisatie Het treasurystatuut wordt vastgesteld door het bestuur. De penningmeester en de directeur adviseren gezamenlijk het bestuur in deze. De uitvoering van de treasuryfunctie en het treasurybeleid wordt opgedragen aan de directeur. 4.2 Advisering treasury en vermogensbeheer Het bestuur laat zich in treasury aangelegenheden bijstaan door de penningmeester en de directeur. Tenminste 2 x per jaar bespreken deze treasury en vermogensbeheer in ruime zin. 4.3 Besluitvorming - Beleid Beleidswijzigingen worden vastgesteld door het bestuur. - Treasuryplan Het treasuryplan maakt onderdeel uit van de begrotingsstukken en is daarbij onderdeel van beoordeling. Middels de goedkeuring van het treasuryplan verleent het bestuur mandaat aan de directie om te handelen volgens de afspraken in het plan. - Uitzonderingen Schoolplan blz. 192

194 Indien er wijzigingen in de rentestructuur ontstaan, zodanig dat als gevolg hiervan andere beslissingen genomen moeten worden dan in het treasuryplan zijn opgenomen of indien de directie instrumenten in wil zetten die niet zijn aangegeven in het treasuryplan maakt de directeur in samenwerking met de penningmeester een uitzonderingsrapportage. Het bestuur bespreekt deze uitzonderingsrapportage. Slechts na verkregen instemming van het bestuur mag actie worden ondernomen. 4.4 Uitvoering beleid Het treasurybeleid zal worden uitgevoerd door de directeur. Voor het aangaan van kredietovereenkomsten (bijvoorbeeld rekening courant krediet, kasgeldleningen, onderhandse en andere meerjarige leningen) worden minstens twee offertes aangevraagd. Het besluit tot het aangaan van de betreffende overeenkomst van geldlening wordt genomen door het bestuur. 4.5 Evaluatie Treasury Statuut Het statuut wordt uiterlijk na 3 jaar, voor het eerst uiterlijk in 2012 geëvalueerd en eventueel aangepast. Die evaluatie (en het besluit tot eventuele aanpassingen) vindt plaats in een bestuursvergadering. 5. Treasuryplan Het treasuryplan maakt onderdeel uit van de begroting. Jaarlijks voor 1 november maakt de directie een treasuryplan, waarin de volgende zaken zijn opgenomen: Liquiditeitenplanning (korte en middenlange termijn) De liquiditeitenplanning voor de eerstvolgende 12 maanden is grotendeels gebaseerd op historische patronen, aangevuld met exacte gegevens voor zover voorhanden. De planning op middellange termijn (2 jaar) is tevens een weergave van de verwachtingen ten aanzien van investeringen. Een beschouwing over de publieke middelen en over de private middelen. De afweging van de risico s in verband met het beheer worden toegespitst op de onderscheiden middelen. Rentevisie banken. De rentevisie van meerdere banken is gewenst om als basis voor rentescenario's te dienen. Renterisico (indien en voor zover van toepassing) De leenmomenten, de renteaanpassingen en de samenstelling van de huidige leningenportefeuille worden weergegeven, doorgerekend met enkele rentescenario's. Beschikbaarheid (korte en langere termijn) Op basis van de korte termijn planning kan worden aangegeven hoeveel kasgeld minimaal en maximaal noodzakelijk is. Tevens wordt aangegeven bij welke banken kasgeldfaciliteiten beschikbaar zijn voor SEOE. Geld- en kapitaalmarktpartijen Hier wordt aangegeven (inclusief hoofdsommen en looptijden) waar SEOE haar overtollige middelen mag uitzetten. Financiële instrumenten waarvoor geen expliciete toestemming is verkregen via het treasuryplan of een uitzonderingsrapportage zijn uitgesloten. Schoolplan blz. 193

195 6. Treasurybeleid 1. Risico's bij uitzettingen worden beperkt door het gebruik van uitsluitend vastrentende producten. 2. Financiering met externe financieringsmiddelen wordt in eerste instantie zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) te gebruiken. De geldende rentestanden (en rentestructuur) kunnen aanleiding zijn om op een andere wijze het renteresultaat te optimaliseren. 3. Het aantrekken van middelen op lange termijn is voorbehouden aan het bestuur, met inachtneming van het bepaalde in de statuten en in dit statuut. 4. De rentepercentages van de aan te trekken geldleningen moeten in overeenstemming zijn met geldende kapitaalmarkttarieven bij de verschillende aanbieders. 5. Kredietrisico s worden beperkt door uitsluitend middelen uit te zetten bij voldoende kredietwaardige partijen. Definitief uitgezette middelen worden eenmaal per kwartaal gerapporteerd aan het bestuur. 6. Publieke middelen worden uitsluitend uitgezet in: a. Deposito s met een duur die aansluit bij de meerjarige financieringsbehoefte en met een maximum looptijd van 5 jaar; bij bankinstellingen met een rating van tenminste AA door twee erkende ratingbureaus indien de looptijd meer bedraagt dan drie maanden; b. Spaarrekeningen (vrij opneembaar) in alle gevallen bij bankinstellingen met een rating van tenminste A door twee erkende ratingbureaus. 7. Private middelen worden risicomijdend uitgezet of uitgeleend aan partijen die terugbetaling van de hoofdsom garanderen. Met betrekking tot het saldo van het Eigen private vermogen (dit is het vermogen dat is opgebouwd uit niet-subsidiabele gelden of niet zijnde publieke middelen) mag in voorkomende gevallen de voorwaarde van toezicht van de Nederlandse Bank en de A-rating komen te vervallen. De kredietwaardigheid van de betrokken partij zal worden beoordeeld en daarover zal worden gerapporteerd door een ter zake deskundige. Het bestuur neemt de besluiten over deze uitzetting van middelen. 8. SEOE zal leningen of garanties uitsluitend verstrekken aan door het bestuur goedgekeurde derde partijen. 7. Informatievoorziening Het bestuur doet jaarlijks in de paragraaf financiering zowel in de begroting als in het jaarverslag ten aanzien van de publieke en private middelen verslag van: a. het beleid en de uitvoering ten aanzien van het uitzetten en belenen; b. de soorten en omvang van de uitzettingen en beleningen; c. de looptijden van de uitzettingen en beleningen. Tevens dient in de begroting een kasstroomprognose te worden opgenomen. Deze prognose heeft betrekking op de eerstvolgende 12 maanden en is gebaseerd op historische patronen, aangevuld met exacte gegevens voor zover voor handen. Schoolplan blz. 194

196 Overzicht bevoegdheden In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering. Geldstromenbeheer 1. het uitzetten van geld op spaarrekeningen (direct opvraagbaar) 2. het aantrekken van geld binnen de kredietfaciliteit 3. betalingsopdrachten verzenden Bevoegde functie/orgaan directeur directeur directeur Fiattering vooraf vereist door > penningmeester penningmeester > per opdracht vooraf akkoord penningmeester Bankrelatie beheer 4. bankrekeningen openen bestuur n.v.t. en sluiten 5. bankcondities afspreken directeur penningmeester Financiering en uitzetting 6. afsluiten van penningmeester bestuur kredietfaciliteiten die 10% van de begroting niet te boven gaan 7. afsluiten van kredieten bestuur n.v.t. boven 10% van de begroting 7. aangaan van geldleningen bestuur Als dit niet begroot is dan mededeling RvA en MR 8. uitlenen van gelden bestuur n.v.t. 9. uitzetten van gelden in deposito s penningmeester > bestuur Garantstelling 10. verlenen van borgstellingen of garantstellingen bestuur n.v.t. voorwaarden artikel 10 statuten SEOE Dit statuut is door het bestuur in ontwerp vastgesteld op 3 maart 2009 en na ontvangen advies van de medezeggenschapsraad en de raad van advies op... P. Prijt A. Klein Wolterink-Gast Voorzitter Secretaris Schoolplan blz. 195

197 Procedure behandeling begroting Samenvatting planning Datum Actie Door oktober Vaststellen procedure bespreking begroting Bestuur oktober Informatie directie en team etc Directeur oktober november november Concept voorstellen begroting ten behoeve van financiële commissie Mailen samenhangend geheel concept begroting aan bestuur Eerste informatieve ronde concept begroting 2010 en voorgenomen besluit bestuur Directeur financiële commissie Bestuur december Aanbieden begrotingsvoorstel aan MR Directeur januari Begrotingsvoorstel 2010 om advies ter bespreking MR januari Advies MR aan bestuur MR Ultimo januari Voorstellen voor de definitieve begroting financiële commissie Januari/februari Definitieve begroting vaststellen Bestuur Januari/februari Informatie aan belanghebbenden Directeur Toelichting procedure Uitgaan van Wat willen we bereiken, Wat gaan we daarvoor doen en Wat gaat dat kosten. Over het Hoe gaan vooral de directeur en het team. De begroting wordt voorbereid en behandeld als volgt: 1. De begroting kent de volgende onderdelen: a. Reguliere formatie (REF) b. Integraal personeelsbeleid (IPB) c. Administratie, beheer en bestuur (ABB) d. Onderwijsleerpakket (JOL) e. Schoolondersteuningskosten (SOK) f. Onderhoud gebouw, ICT en meubilair (JOG, JIT, JEU, HUI) g. Afdelingsactiviteiten (ouderbijdragen AFC) 2. Basis voor de opzet van de begroting is het meerjaren beleidsplan De directeur verspreidt de volgende documenten. a. Procedure behandeling begroting b. Gegevens vastgestelde begroting lopend jaar en laatst bekende jaarcijfers per onderdeel. c. Document voor het inventariseren van gewenste/noodzakelijke investeringen in het nieuwe jaar. 4. De directeur en zijn team vullen de cijfers van de eigen begroting in voor zover het door hen is te beïnvloeden. Dat zijn meestal de kosten die aan derden moeten worden betaald ter uitvoering van de plannen. Het ingevulde bedrag is gebaseerd op de plannen voor het bereiken van de doelen en de verwachte kosten van de Schoolplan blz. 196

198 activiteiten en projecten. Ingevuld overzicht vóór ultimo oktober van elk jaar te mailen aan de directeur en de penningmeester. 5. De financiële commissie (directeur en penningmeester) bereidt de begroting van de Materiële kosten voor. De financiële ruimte voor de Personele kosten (i.v.m. Personeelsplan) wordt bepaald. Een algemene risicobeoordeling wordt opgesteld. 6. De directeur doet een opgave van de verwachte tijdsinzet van het personeel in vergelijking met de laatst vastgestelde. Dit gegeven wordt afgezet tegen de beschikbaarheid van gelden voor het Personeel. 7. De financiële commissie voegt de gegevens samen tot een concept begroting van de kosten en baten en van de voorgestelde investeringen. De directeur mailt die stukken aan het Bestuur vóór medio november. 8. Op de Bestuursvergadering van ultimo november bespreekt het Bestuur de voorstellen en uitkomsten en neemt besluiten ten aanzien van: a. De aanvaardbaarheid van de budgetten materiële kosten per onderdeel; b. De aanvaardbaarheid van de investeringen; c. De aanvaardbaarheid van de kosten en inkomstenbegroting; d. De mate waarin spaarbedragen voor fondsen en reserves worden gerealiseerd; e. De aanvaardbaarheid van het budget voor de personele kosten f. De aanvaardbaarheid van de kosten en baten betreffende de ouderbijdragen g. De gevolgen van de risicobeoordeling. 9. De financiële commissie bespreekt de uitkomsten van het beraad van het bestuur en past de begroting aan conform voorgenomen besluit bestuur. 10. De directeur zendt de begrotingsstukken om advies aan de MR voor ultimo december. 11. De MR besluit over de begroting medio januari en geeft uiterlijk ultimo januari schriftelijk advies aan het bestuur. 12. In februari stelt het bestuur de definitieve begrotingsstukken vast. 13. De directeur draagt zorg voor verspreiding van relevante informatie en onderhoudt contact met de adviseur van het AK. Schoolplan blz. 197

199 Procedure behandeling begroting Samenvatting planning Datum Actie Door 9 oktober Vaststellen procedure bespreking begroting Bestuur 21 oktober Informatie directie en team etc Directeur 31 oktober Concept voorstellen begroting ten behoeve van financiële commissie 17 november Mailen samenhangend geheel concept begroting aan bestuur 24 november Eerste informatieve ronde concept begroting 2010 en voorgenomen besluit bestuur Directeur financiële commissie Bestuur 23 december Aanbieden begrotingsvoorstel aan MR Directeur 12 januari Begrotingsvoorstel 2010 om advies ter bespreking MR 19 januari Advies MR aan bestuur MR Ultimo januari Voorstellen voor de definitieve begroting financiële commissie Januari/februari Definitieve begroting vaststellen Bestuur Januari/februari Informatie aan belanghebbenden Directeur Toelichting procedure Uitgaan van Wat willen we bereiken, Wat gaan we daarvoor doen en Wat gaat dat kosten. Over het Hoe gaan vooral de directeur en het team. De begroting wordt voorbereid en behandeld als volgt: 1. De begroting kent de volgende onderdelen: a. Reguliere formatie (REF) b. Integraal personeelsbeleid (IPB) c. Administratie, beheer en bestuur (ABB) d. Onderwijsleerpakket (JOL) e. Schoolondersteuningskosten (SOK) f. Onderhoud gebouw, ICT en meubilair (JOG, JIT, JEU, HUI) g. Afdelingsactiviteiten (ouderbijdragen AFC) 2. Basis voor de opzet van de begroting is het meerjaren beleidsplan De directeur verspreidt de volgende documenten. h. Procedure behandeling begroting i. Gegevens vastgestelde begroting 2009 en laatste jaarcijfers per onderdeel. j. Document voor het inventariseren van gewenste/noodzakelijke investeringen in De directeur en zijn team vullen de cijfers van de eigen begroting in voor zover het door hen is te beïnvloeden. Dat zijn meestal de kosten die aan derden moeten worden betaald ter uitvoering van de plannen. Het ingevulde bedrag is gebaseerd op de plannen voor het bereiken van de doelen en de verwachte kosten van de activiteiten en projecten. Ingevuld overzicht vóór 31 oktober 2009 te mailen aan de directeur en de penningmeester. Schoolplan blz. 198

200 5. De financiële commissie (directeur en penningmeester) bereidt de begroting van de Materiële kosten voor. De financiële ruimte voor de Personele kosten (i.v.m. Personeelsplan) wordt bepaald. Een algemene risicobeoordeling wordt opgesteld. 6. De directeur doet een opgave van de verwachte tijdsinzet van het personeel in vergelijking met de laatst vastgestelde. Dit gegeven wordt afgezet tegen de beschikbaarheid van gelden voor het Personeel. 7. De financiële commissie voegt de gegevens samen tot een concept begroting van de kosten en baten en van de voorgestelde investeringen. De directeur mailt die stukken aan het Bestuur vóór 17 november. 8. Op de Bestuursvergadering van 24 november bespreekt het Bestuur de voorstellen en uitkomsten en neemt besluiten ten aanzien van: k. De aanvaardbaarheid van de budgetten materiële kosten per onderdeel; l. De aanvaardbaarheid van de investeringen; m. De aanvaardbaarheid van de kosten en inkomstenbegroting; n. De mate waarin spaarbedragen voor fondsen en reserves worden gerealiseerd; o. De aanvaardbaarheid van het budget voor de personele kosten p. De aanvaardbaarheid van de kosten en baten betreffende de ouderbijdragen q. De gevolgen van de risicobeoordeling. 9. De financiële commissie bespreekt de uitkomsten van het beraad van het bestuur van 24 november en past de begroting aan conform voorgenomen besluit bestuur. 10. De directeur zendt de begrotingsstukken om advies aan de MR voor 24 december. 11. De MR besluit over de begroting op 12 januari 2010 en geeft uiterlijk 19 januari schriftelijk advies aan het bestuur. 12. In januari/februari 2010 stelt het bestuur de definitieve begrotingsstukken vast. 13. De directeur draagt zorg voor verspreiding van relevante informatie en onderhoudt contact met de adviseur van Concent. Schoolplan blz. 199

van de vereniging voor PC onderwijs te Ureterp Managementstatuut CBS De Opdracht

van de vereniging voor PC onderwijs te Ureterp Managementstatuut CBS De Opdracht Managementstatuut van de vereniging voor PC onderwijs te Ureterp Managementstatuut CBS De Opdracht Wijziging managementstatuut Vereniging voor Protestants Christelijk Onderwijs te Ureterp Vastgesteld d.d.

Nadere informatie

Bestuurs- en managementstatuut

Bestuurs- en managementstatuut PCPOW Bestuurs- en managementstatuut 140201 (Website) 1 PCPOW Bestuurs- en managementstatuut 1. Inleiding 1. Dit bestuurs- en managementstatuut beschrijft de formele verhoudingen binnen Stichting PCPO

Nadere informatie

PROFIEL & REGLEMENT BESTUUR VAN DE VERENIGING CHRISTELIJKE SCHOLEN OPSTERLAND

PROFIEL & REGLEMENT BESTUUR VAN DE VERENIGING CHRISTELIJKE SCHOLEN OPSTERLAND PROFIEL & REGLEMENT BESTUUR VAN DE VERENIGING CHRISTELIJKE SCHOLEN OPSTERLAND PROFIEL LID BESTUUR VOORBEELD PROFIELSCHETS ALS BEDOELD IN ARTIKEL 6 VAN DE ONTWERP STATUTEN VAN DE VERENIGING CHRISTELIJKE

Nadere informatie

Managementsstatuut 22.09 6.5

Managementsstatuut 22.09 6.5 Managementsstatuut 22.09 6.5 Artikel 1. In dit statuut wordt verstaan onder: a. managementstatuut: een reglement met taken en bevoegdheden van het college van bestuur en de van bestuurswege gemandateerde

Nadere informatie

DIRECTIESTATUUT (versie september 2016)

DIRECTIESTATUUT (versie september 2016) DIRECTIESTATUUT (versie september 2016) Artikel 1. In dit statuut wordt verstaan onder a. directiestatuut: een reglement met taken en bevoegdheden van het College van Bestuur en de van bestuurswege gemandateerde

Nadere informatie

MANAGEMENTSTATUUT. November ENMS, Laan van Poot 353 Den Haag

MANAGEMENTSTATUUT. November ENMS, Laan van Poot 353 Den Haag MANAGEMENTSTATUUT November 2010 ENMS, Laan van Poot 353 Den Haag Begripsbepaling In dit statuut wordt verstaan onder: a. bestuur: het bestuur van de Vereniging voor Montessorionderwijs te Den Haag ( de

Nadere informatie

Artikel 2. Vaststelling en wijzigingen van het managementstatuut

Artikel 2. Vaststelling en wijzigingen van het managementstatuut Managementstatuut Stichting R.K. Onderwijs Rijsbergen Artikel 1. Begripsbepalingen In dit managementstatuut wordt verstaan onder: a. stichting de Stichting R.K. Onderwijs Rijsbergen b. statuten de statuten

Nadere informatie

MANAGEMENTSTATUUT SAMENWERKINGSVERBAND PO SWV 30.06

MANAGEMENTSTATUUT SAMENWERKINGSVERBAND PO SWV 30.06 MANAGEMENTSTATUUT SAMENWERKINGSVERBAND PO SWV 30.06 Artikel 1 - Definitiebepaling In dit managementstatuut wordt verstaan onder: Vereniging: de Vereniging Samenwerkingsverband PO 30.06; Algemene vergadering:

Nadere informatie

Bevoegdheden en verantwoordelijkheden Raad van Toezicht.

Bevoegdheden en verantwoordelijkheden Raad van Toezicht. 6. Raad van Toezicht 14-04-2014 Versie 6.02 Huishoudelijk reglement Raad van Toezicht Status Definitief Artikel 1: Positionering Raad van Toezicht Ingevolge de statuten bestuurt het College van Bestuur

Nadere informatie

Managementstatuut Stichting Samenwerkingsverband V(S)O Eemland. Artikel 1 Definitiebepaling 2

Managementstatuut Stichting Samenwerkingsverband V(S)O Eemland. Artikel 1 Definitiebepaling 2 Managementstatuut Stichting Samenwerkingsverband V(S)O Eemland. Versie 3 d.d. 8 juli 2013 INHOUD Vaststellingsdatum managementstatuut Artikel 1 Definitiebepaling 2 Artikel 2 Vaststelling en wijziging van

Nadere informatie

STATUTEN. Stichting voor Christelijk Voortgezet Onderwijs te Woerden

STATUTEN. Stichting voor Christelijk Voortgezet Onderwijs te Woerden STATUTEN Stichting voor Christelijk Voortgezet Onderwijs te Woerden december 2008 Naam Artikel 1 De Stichting draagt de naam: Stichting voor Christelijk Voortgezet Onderwijs Zetel en duur Artikel 2 1.

Nadere informatie

MANAGEMENTSTATUUT STICHTING SAMEN TUSSEN AMSTEL EN IJ.

MANAGEMENTSTATUUT STICHTING SAMEN TUSSEN AMSTEL EN IJ. MANAGEMENTSTATUUT STICHTING SAMEN TUSSEN AMSTEL EN IJ. Preambule De wettelijke opdracht om te komen tot een scheiding van de functies van bestuur en intern toezicht is binnen de Stichting Samen Tussen

Nadere informatie

Vaststellingsdatum managementstatuut. Artikel 4 Taken en bevoegdheden directeur 4

Vaststellingsdatum managementstatuut. Artikel 4 Taken en bevoegdheden directeur 4 Managementstatuut SWV VO de Meierij Vastgesteld door het bestuur op 7 oktober 2013 INHOUD Vaststellingsdatum managementstatuut Artikel 1 Definitiebepaling 2 Artikel 2 Vaststelling en wijziging van het

Nadere informatie

SWI\GZE\LJA\20046439\152065 STATUTEN DOORLOPENDE TEKST STICHTING JONGE BALIE ACTIVITEITEN AMSTERDAM

SWI\GZE\LJA\20046439\152065 STATUTEN DOORLOPENDE TEKST STICHTING JONGE BALIE ACTIVITEITEN AMSTERDAM - 1 - SWI\GZE\LJA\20046439\152065 STATUTEN DOORLOPENDE TEKST STICHTING JONGE BALIE ACTIVITEITEN AMSTERDAM STATUTEN Naam en zetel: Artikel 1: 1. De stichting draagt de naam: Stichting Jonge Balie Activiteiten

Nadere informatie

Vaststellingsdatum bestuurs- en managementstatuut 1. Artikel 1 Definitiebepaling 2

Vaststellingsdatum bestuurs- en managementstatuut 1. Artikel 1 Definitiebepaling 2 Bestuurs- en Managementstatuut SWV Utrecht PO INHOUD I. Algemene bepalingen voor het bestuurs- en managementstatuut Vaststellingsdatum bestuurs- en managementstatuut 1 Artikel 1 Definitiebepaling 2 Artikel

Nadere informatie

Bijlage 4. Voorbeeld reglement onderdeel bestuur. en organisatie

Bijlage 4. Voorbeeld reglement onderdeel bestuur. en organisatie Bijlage 4 Voorbeeld reglement onderdeel bestuur 21 22 en organisatie Artikel 1 Begripsbepaling In dit reglement onderdeel bestuur en organisatie wordt verstaan onder: code goed bestuur: Code Goed Bestuur

Nadere informatie

Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge artikel 5.5. van de statuten van Stichting Vocallis.

Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge artikel 5.5. van de statuten van Stichting Vocallis. BESTUURSREGLEMENT Vastgesteld door het bestuur op 6 mei 2015. Hoofdstuk I. Algemeen. Artikel 1. Begrippen en terminologie. Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge artikel 5.5. van de statuten

Nadere informatie

Statuten Stichting Lucas Onderwijs

Statuten Stichting Lucas Onderwijs 1/6 Artikel 1 Naam, vestiging en duur a. De Stichting draagt de naam Stichting Lucas Onderwijs. De Stichting kan zich in en buiten rechte presenteren onder de naam Lucas. b. De Stichting heeft haar zetel

Nadere informatie

Vaststellingsdatum managementstatuut 1. Artikel 1 Definitiebepaling 2. Artikel 2 Vaststelling en wijziging van het managementstatuut 2

Vaststellingsdatum managementstatuut 1. Artikel 1 Definitiebepaling 2. Artikel 2 Vaststelling en wijziging van het managementstatuut 2 Managementstatuut SWV VO 30-06 versie 24 maart 2014 INHOUD Vaststellingsdatum managementstatuut 1 Artikel 1 Definitiebepaling 2 Artikel 2 Vaststelling en wijziging van het managementstatuut 2 Artikel 3

Nadere informatie

Versie 0.3 Datum: 4 maart Managementstatuut

Versie 0.3 Datum: 4 maart Managementstatuut Versie 0.3 Datum: 4 maart 2013 Managementstatuut Begripsbepalingen Artikel 1 In dit managementstatuut statuut wordt verstaan onder: Stichting : CBO Meilân, Stichting voor Christelijk Primair Onderwijs

Nadere informatie

Managementstatuut swv Passend Primair Onderwijs Noord- Kennemerland

Managementstatuut swv Passend Primair Onderwijs Noord- Kennemerland Managementstatuut swv Passend Primair Onderwijs Noord- Kennemerland Artikel 1 Definitiebepaling In dit managementstatuut wordt verstaan onder: Bestuur het bestuur van het samenwerkingsverband Passend Primair

Nadere informatie

Reglement voor de Raad van Toezicht van IRIS

Reglement voor de Raad van Toezicht van IRIS Reglement voor de Raad van Toezicht van IRIS Begrippen a. In dit reglement wordt onder raad verstaan de Raad van Toezicht. b. In dit reglement wordt onder bestuur verstaan het College van Bestuur. c. In

Nadere informatie

BESTUURSREGLEMENT VAN DE STICHTING SAMENWERKINGSVERBAND VO WESTLAND

BESTUURSREGLEMENT VAN DE STICHTING SAMENWERKINGSVERBAND VO WESTLAND BESTUURSREGLEMENT VAN DE STICHTING SAMENWERKINGSVERBAND VO WESTLAND 1. Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: stichting : de Stichting Samenwerkingsverband VO Westland; statuten: de statuten

Nadere informatie

Vaststellingsdatum managementstatuut 1. Artikel 2 Vaststelling en wijziging van de mandaatregeling 3. Artikel 3 Taken en bevoegdheden bestuur 3

Vaststellingsdatum managementstatuut 1. Artikel 2 Vaststelling en wijziging van de mandaatregeling 3. Artikel 3 Taken en bevoegdheden bestuur 3 Managementstatuut Stichting SWV-VO Bergen op Zoom e.o. INHOUD Vaststellingsdatum managementstatuut 1 Artikel 1 Definitiebepaling 2 Artikel 2 Vaststelling en wijziging van de mandaatregeling 3 Artikel 3

Nadere informatie

Managementstatuut SWV Oost Achterhoek 25.02

Managementstatuut SWV Oost Achterhoek 25.02 Managementstatuut SWV Oost Achterhoek 25.02 Versie 43.0 INHOUD Algemene bepalingen voor het managementstatuut Vaststellingsdatum managementstatuut 1 Artikel 1 Definitiebepaling 2 Artikel 2 Vaststelling

Nadere informatie

Hoofdstuk 24: Managementstatuut Onderwijsgroep Galilei

Hoofdstuk 24: Managementstatuut Onderwijsgroep Galilei Hoofdstuk 24: Managementstatuut Onderwijsgroep Galilei Pre-ambule Het uitgangspunt voor het bevoegd gezag van de Stichting Onderwijsgroep Galilei, openbaar voortgezet onderwijs Voorne-Putten is het besturen

Nadere informatie

BESTUURSREGLEMENT VAN DE STICHTING GOOISE SCHOLEN FEDERATIE

BESTUURSREGLEMENT VAN DE STICHTING GOOISE SCHOLEN FEDERATIE BESTUURSREGLEMENT VAN DE STICHTING GOOISE SCHOLEN FEDERATIE Begripsbepalingen Artikel 1. In dit bestuursreglement wordt verstaan onder: a) stichting : de Stichting Gooise Scholen Federatie; b) statuten

Nadere informatie

STATUTEN Artikel 1 - Naam en zetel Stichting Het Nutshuis Artikel 2 - Doel Artikel 3 - Bestuur: samenstelling, benoeming, beloning, ontslag

STATUTEN Artikel 1 - Naam en zetel Stichting Het Nutshuis Artikel 2 - Doel Artikel 3 - Bestuur: samenstelling, benoeming, beloning, ontslag STATUTEN Artikel 1 - Naam en zetel 1. De naam van de stichting is: Stichting Het Nutshuis. 2. De stichting is gevestigd in de gemeente 's-gravenhage. Artikel 2 - Doel 1. Het doel van de stichting is -

Nadere informatie

REGLEMENT COLLEGE VAN BESTUUR

REGLEMENT COLLEGE VAN BESTUUR Stichting Talent Westerveld Drift 1A 7991 AA DWINGELOO Tel. 0521 59 49 44 Email: info@talentwesterveld.nl Website: www.talentwesterveld.nl REGLEMENT COLLEGE VAN BESTUUR Werkveld: Organisatie Beleidslijn:

Nadere informatie

Managementstatuut Samenwerkingsverband 25.04

Managementstatuut Samenwerkingsverband 25.04 Managementstatuut SWV passend onderwijs V(S)O 25.4 Managementstatuut Samenwerkingsverband 25.04 INHOUD Artikel 1 Definitiebepaling Artikel 2 Vaststelling en wijziging van het managementstatuut Artikel

Nadere informatie

Managementstatuut van de Stichting Het Baarnsch Lyceum, Scholengemeenschap voor vwo en havo

Managementstatuut van de Stichting Het Baarnsch Lyceum, Scholengemeenschap voor vwo en havo Managementstatuut van de Stichting Het Baarnsch Lyceum, Scholengemeenschap voor vwo en havo Begripsbepalingen Artikel 1. In dit managementstatuut wordt verstaan onder: 1. Stichting: De stichting Het Baarnsch

Nadere informatie

Stichting Haagsche Schoolvereeniging Managementstatuut

Stichting Haagsche Schoolvereeniging Managementstatuut Stichting Haagsche Schoolvereeniging Managementstatuut eambule Dit managementstatuut regelt de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het bestuur en de directeuren van de Stichting Haagsche Schoolvereeniging.

Nadere informatie

Bestuursstatuut. Vaststellingstraject op voorstel van het College van Bestuur. Raad van Toezicht Vastgesteld door het bestuur. Versie: 1.

Bestuursstatuut. Vaststellingstraject op voorstel van het College van Bestuur. Raad van Toezicht Vastgesteld door het bestuur. Versie: 1. Bestuursstatuut Vaststellingstraject op voorstel van het College van Bestuur Raad van Toezicht 23-04-2014 Vastgesteld door het bestuur. Versie: 1.0 Bestuursstatuut Vereniging voor Christelijk Basisonderwijs

Nadere informatie

Artikel 2 Het huishoudelijk reglement wordt vastgesteld door de Algemene ledenvergadering.

Artikel 2 Het huishoudelijk reglement wordt vastgesteld door de Algemene ledenvergadering. Huishoudelijk reglement Vergeb. Doelstelling Artikel 1 De vereniging heeft als doel het bewaken van de continuïteit van administratieve software pakketten van BCT Guiding Documents die in gebruik zijn

Nadere informatie

Oprichting van een Stichting

Oprichting van een Stichting Oprichting van een Stichting Naam en Zetel Artikel 1 1. De stichting draagt de naam: Stichting IxDA Nederland. 2. De stichting is gevestigd in de gemeente Utrecht. Doel Artikel 2 1. De stichting heeft

Nadere informatie

Statuten Stichting PCPO Westland

Statuten Stichting PCPO Westland Statuten PCPOW 140901 1 Statuten Stichting PCPO Westland STATUTEN ARTIKEL 1 NAAM, VESTIGING EN DUUR 1. De Stichting draagt de naam: Stichting Protestants Christelijk Primair Onderwijs regio Westland, afgekort

Nadere informatie

Directiereglement Voorgesteld door de directie op: 14 juni 2011 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011

Directiereglement Voorgesteld door de directie op: 14 juni 2011 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011 Directiereglement Voorgesteld door de directie op: 14 juni 2011 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011 HOOFDSTUK I. ALGEMEEN Artikel 1. Begrippen en terminologie Dit Reglement is opgesteld

Nadere informatie

Bestuursreglement voor de Nederlandse Uitdaging

Bestuursreglement voor de Nederlandse Uitdaging Bestuursreglement voor de Nederlandse Uitdaging Vastgesteld door het bestuur op: 30 december 2014 HOOFDSTUK I. ALGEMEEN Artikel 1. Begrippen en terminologie Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge

Nadere informatie

/FB/AM/versie1 STATUTEN STICHTING

/FB/AM/versie1 STATUTEN STICHTING - 1-25637/FB/AM/versie1 STATUTEN STICHTING STATUTEN ------------------------------------------------------------------- Artikel 1 - Naam en zetel ---------------------------------------------------------

Nadere informatie

Bestuur Samenstelling, benoeming en defungeren. Artikel De bestuursleden van de stichting worden benoemd door de algemene vergadering van de te

Bestuur Samenstelling, benoeming en defungeren. Artikel De bestuursleden van de stichting worden benoemd door de algemene vergadering van de te 2 Bestuur Samenstelling, benoeming en defungeren. Artikel 5. 1. De bestuursleden van de stichting worden benoemd door de algemene vergadering van de te 's-gravenhage gevestigde vereniging: Multiple Sclerose

Nadere informatie

Bestuursen. Managementstatuut

Bestuursen. Managementstatuut Bestuursen Managementstatuut Vastgesteld, bestuur 29-01-2008 1 Vereniging voor Protestants Christelijk Onderwijs in de gemeente Dalfsen Preambule Dit statuut regelt de mandatering van taken en bevoegdheden

Nadere informatie

Stichting Sirius Reglement Raad van Toezicht

Stichting Sirius Reglement Raad van Toezicht Stichting Sirius Reglement Raad van Toezicht Stichting Sirius Openbaar primair onderwijs Amsterdam Zuidoost Versie: 2014-04-14 Inhoudsopgave 1 Reglement voor de Raad van Toezicht... 3 Artikel 1 - Begripsbepalingen...

Nadere informatie

4. Bij voorkeur zal de raad van toezicht van Stichting P60 bij de werving van nieuwe toezichthouders buiten het eigen netwerk zoeken.

4. Bij voorkeur zal de raad van toezicht van Stichting P60 bij de werving van nieuwe toezichthouders buiten het eigen netwerk zoeken. REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT Opgesteld door de voorzitter op 25.03.2013 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 27.05.2013 te Amstelveen HOOFDSTUK I. ALGEMEEN Artikel 1. Begrippen en terminologie Dit

Nadere informatie

Dit directiestatuut is na overleg met de medezeggenschapsraden door het bestuur van Onderwijsgroep Galilei, bevoegd gezag van

Dit directiestatuut is na overleg met de medezeggenschapsraden door het bestuur van Onderwijsgroep Galilei, bevoegd gezag van Directiestatuut Onderwijsgroep Galilei Dit directiestatuut is na overleg met de medezeggenschapsraden door het bestuur van Onderwijsgroep Galilei, bevoegd gezag van OSG de Eilanden te Spijkenisse, OSG

Nadere informatie

Reglement van de Raad van Toezicht van de vereniging reformatorisch passend onderwijs voor voortgezet onderwijs

Reglement van de Raad van Toezicht van de vereniging reformatorisch passend onderwijs voor voortgezet onderwijs Reglement van de Raad van Toezicht van de vereniging reformatorisch passend onderwijs voor voortgezet onderwijs De raad van Toezicht van de vereniging reformatorisch passend onderwijs besluit, met inachtneming

Nadere informatie

AFDELINGSREGLEMENT. Afdelingsreglement NHV d.d

AFDELINGSREGLEMENT. Afdelingsreglement NHV d.d AFDELINGSREGLEMENT INHOUDSPGAVE: Artikel 1. Afdelingsreglement Artikel 2. Afdelingen Artikel 3. Taken en bevoegdheden afdelingen Artikel 4. Samenstelling en verkiezing afdelingsbestuur Artikel 5. Taken

Nadere informatie

Reglement Raad van Toezicht van Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor Primair en Voortgezet Onderwijs

Reglement Raad van Toezicht van Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor Primair en Voortgezet Onderwijs Reglement Raad van Toezicht van Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor Primair en Voortgezet Onderwijs De raad van toezicht van de Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair

Nadere informatie

Managementstatuut (AB-DB model)

Managementstatuut (AB-DB model) Managementstatuut (AB-DB model) INHOUD Vaststelling... 3 Artikel 1 Definitiebepaling... 4 Artikel 2 Vaststelling en wijziging van het managementstatuut... 4 Artikel 3 Taken en bevoegdheden van het bestuur...

Nadere informatie

HUISHOUDELIJK REGLEMENT Oudervereniging Openbare Basisschool De Bijenkorf

HUISHOUDELIJK REGLEMENT Oudervereniging Openbare Basisschool De Bijenkorf HUISHOUDELIJK REGLEMENT Oudervereniging Openbare Basisschool De Bijenkorf DEFINITIE Artikel 1 Dit Huishoudelijk Reglement van de Oudervereniging Openbare Basisschool De Bijenkorf is een aanvulling op de

Nadere informatie

Reglement Raad van Toezicht. Diabetes Fonds

Reglement Raad van Toezicht. Diabetes Fonds Diabetes Fonds Amersfoort, 1 september 2006 Stichting Diabetes Fonds Preambule In dit reglement wordt de positie van de Raad van Toezicht van de Stichting Diabetes Fonds (hierna te noemen: stichting) omschreven

Nadere informatie

Bestuursreglement ex artikel 14 lid 2 statuten Stichting Klas op Wielen

Bestuursreglement ex artikel 14 lid 2 statuten Stichting Klas op Wielen Bestuursreglement ex artikel 14 lid 2 statuten Stichting Klas op Wielen Vastgesteld te Alkmaar, d.d. 15 juni 2011, gewijzigd d.d. 8 februari 2013 1 Definities Artikel 1 1. De Raad van Toezicht: de Raad

Nadere informatie

MANAGEMENTSTATUUT Stichting FACETSCHOLEN 2012-2014

MANAGEMENTSTATUUT Stichting FACETSCHOLEN 2012-2014 MANAGEMENTSTATUUT Stichting FACETSCHOLEN 2012-2014 Artikel 1 Definitiebepaling In dit managementstatuut wordt verstaan onder Bevoegd gezag: Bestuur Stichting Facetscholen, voor openbaar primair onderwijs

Nadere informatie

MANAGEMENTSTATUUT p. 1

MANAGEMENTSTATUUT p. 1 MANAGEMENTSTATUUT p. 1 Preambule Dit managementstatuut regelt zowel de verhouding tussen Stichtingsbestuur en management alsook de verhouding tussen het management onderling. Het Stichtingsbestuur ziet

Nadere informatie

MANAGEMENTSTATUUT TABIJN

MANAGEMENTSTATUUT TABIJN MANAGEMENTSTATUUT TABIJN APRIL 2011 Preambule Artikel 31 van de Wet op het Primair Onderwijs geeft aan dat het bevoegd gezag een managementstatuut dient vast te stellen. In dat statuut staat aangegeven

Nadere informatie

Statuut van de algemene directie van de stichting Christelijk Voortgezet Onderwijs in t Gooi

Statuut van de algemene directie van de stichting Christelijk Voortgezet Onderwijs in t Gooi Statuut van de algemene directie van de stichting Christelijk Voortgezet Onderwijs in t Gooi Statuut van de algemene directie van de Stichting Christelijk Voortgezet Onderwijs in t Gooi. I. Preambule Door

Nadere informatie

Reglement voor de Raad van Toezicht van de Stichting voor CVO Zuid-West Fryslân

Reglement voor de Raad van Toezicht van de Stichting voor CVO Zuid-West Fryslân Reglement voor de Raad van Toezicht van de Stichting voor CVO Zuid-West Fryslân Begrippen a. In dit reglement wordt onder raad verstaan de Raad van Toezicht. b. In dit reglement wordt onder bestuur verstaan

Nadere informatie

Reglement Raad van Toezicht

Reglement Raad van Toezicht Reglement Raad van Toezicht Eindhoven, 11 oktober 2016 Inhoudsopgave Artikel 1. Begripsbepalingen 3 Artikel 2. Status en inhoud van de regels 3 Artikel 3. Samenstelling 3 Artikel 4. Integriteit 4 Artikel

Nadere informatie

5.5 Managementstatuut

5.5 Managementstatuut 5.5 Managementstatuut Directie Overleg 24-04-14 en 27-05-14 Goedkeuring van RvT 23-04-14 en 04-06-14 Advies GMR 18-06-14 Vastgesteld door CvB Versie 1.0 Begripsbepalingen Artikel 1 In dit managementstatuut

Nadere informatie

Directiestatuut voor Samenwerkingsstichting voor Voortgezet Onderwijs Uden.

Directiestatuut voor Samenwerkingsstichting voor Voortgezet Onderwijs Uden. Advies van: J. van Elderen Diro: Vastgesteld d.d. 4-6-2009, na evaluatie en wijziging: 14-7-2011 Bestuursvergadering: In concept vastgesteld 19-5-2009 MR: Positief advies op 9-11-09 en 13-1-10: evaluatie

Nadere informatie

MANAGEMENTSTATUUT VAN. VERENIGING voor GEREFORMEERD PRIMAIR ONDERWIJS NOORDOOST - NEDERLAND. December 2012

MANAGEMENTSTATUUT VAN. VERENIGING voor GEREFORMEERD PRIMAIR ONDERWIJS NOORDOOST - NEDERLAND. December 2012 MANAGEMENTSTATUUT VAN VERENIGING voor GEREFORMEERD PRIMAIR ONDERWIJS NOORDOOST - NEDERLAND December 2012 1 Preambule Dit managementstatuut is op te vatten als het managementstatuut ex artikel 31 van de

Nadere informatie

2.1. De stichting heeft ten doel het doen van uitkeringen met een ideële of sociale strekking.

2.1. De stichting heeft ten doel het doen van uitkeringen met een ideële of sociale strekking. STATUTEN VAN STICHTING BEHEER SNS REAAL met zetel te Utrecht, zoals deze luiden na het verlijden van de akte van statutenwijziging verleden op 30 januari 2015 voor mr. M.A.J. Cremers, notaris te Amsterdam.

Nadere informatie

Stichting Kwaliteit Haptotherapie Nederland

Stichting Kwaliteit Haptotherapie Nederland blad 1 Naam en Zetel Artikel 1 1. De stichting draagt de naam: Stichting Kwaliteit Haptotherapie Nederland. 2. Zij heeft haar zetel in de gemeente Apeldoorn. Doel Artikel 2 1. De stichting heeft ten doel

Nadere informatie

S T A T U T E N : 1. Naam. Zetel. 1.1 De stichting draagt de naam: Stichting Solus Non Solus. 1.2 Zij is gevestigd te Amsterdam. 2. Doel. 2.

S T A T U T E N : 1. Naam. Zetel. 1.1 De stichting draagt de naam: Stichting Solus Non Solus. 1.2 Zij is gevestigd te Amsterdam. 2. Doel. 2. S T A T U T E N : 1. Naam. Zetel. 1.1 De stichting draagt de naam: Stichting Solus Non Solus. 1.2 Zij is gevestigd te Amsterdam. 2. Doel. 2.1 De stichting heeft ten doel: (a) het goed functioneren van

Nadere informatie

Reglement Raad van Toezicht Stichting Openbaar Onderwijs Amsterdam Noord

Reglement Raad van Toezicht Stichting Openbaar Onderwijs Amsterdam Noord Reglement Raad van Toezicht Stichting Openbaar Onderwijs Amsterdam Noord Inleiding Dit reglement Raad van Toezicht is een aanvulling op de statuten van de Stichting Openbaar Onderwijs Amsterdam Noord.

Nadere informatie

MANAGEMENTSTATUUT. het bestuur van de vereniging Het Amsterdams Lyceum; als bedoeld in art. 14 lid 2 van de statuten;

MANAGEMENTSTATUUT. het bestuur van de vereniging Het Amsterdams Lyceum; als bedoeld in art. 14 lid 2 van de statuten; MANAGEMENTSTATUUT 1. Het bestuur van de vereniging Het Amsterdams Lyceum heeft op grond van het bepaalde in art. 32c van de Wet op het voortgezet onderwijs jo. art. 14 lid 3 van de verenigingsstatuten

Nadere informatie

Reglement Raad van toezicht

Reglement Raad van toezicht Reglement Raad van toezicht Meerwegen scholengroep Stichting PCVOE Versie 1.1 Vastgesteld door de Raad van Toezicht op: 18 december 2017 Preambule Dit Reglement Raad van Toezicht is opgesteld conform de

Nadere informatie

VOORBEELD STATUTEN VERENIGING VAN HUURDERS Heden, [datum], verschenen voor mij, [notaris],

VOORBEELD STATUTEN VERENIGING VAN HUURDERS Heden, [datum], verschenen voor mij, [notaris], VOORBEELD STATUTEN VERENIGING VAN HUURDERS Heden, [datum], verschenen voor mij, [notaris], 1. [naam], [functie], wonende te [adres], [postcode en plaats], geboren te [geboorteplaats] op geboorte[datum];

Nadere informatie

STATUTEN STICHTING TENNISPARK EINSTEIN

STATUTEN STICHTING TENNISPARK EINSTEIN STATUTEN STICHTING TENNISPARK EINSTEIN Naam en Zetel Artikel 1 1. De stichting draagt de naam: STICHTING TENNISPARK EINSTEIN. 2. Zij heeft haar zetel in de gemeente Zevenaar. Doel Artikel 2 1. De stichting

Nadere informatie

Bestuursreglement tevens managementstatuut

Bestuursreglement tevens managementstatuut Bestuursreglement tevens managementstatuut Het bestuur past de Code Goed Onderwijsbestuur toe zoals deze is opgesteld door de PO- Raad. Dit reglement vormt een nadere uitwerking van deze code en hetgeen

Nadere informatie

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT Vastgesteld op 27 september 2016

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT Vastgesteld op 27 september 2016 REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT Vastgesteld op 27 september 2016 Positionering Raad van Toezicht in de stichting Artikel 1 De statuten van de stichting voorzien in de Raad van Toezicht. Het College van Bestuur

Nadere informatie

Bestuursstatuut...4. Begripsbepalingen...4 Artikel 1...4

Bestuursstatuut...4. Begripsbepalingen...4 Artikel 1...4 Bestuursstatuut Datum : 3 maart 2008 Herzien : - Status : Definitief CvB : 19/05/2008 KD-PO : n.v.t. KD-VO : n.v.t. PMR : n.v.t. MR : n.v.t. GMR : n.v.t. RvT : n.v.t. Door : Bestuur De Basis en Willem

Nadere informatie

OPRICHTING STICHTING Stichting Beheer Derdengelden

OPRICHTING STICHTING Stichting Beheer Derdengelden Zaaknummer: @ OPRICHTING STICHTING Stichting Beheer Derdengelden (@) Op @ verscheen voor mij, @, notaris te @: @ hierna te noemen: 'de oprichter'. De verschenen persoon verklaarde bij deze akte een stichting

Nadere informatie

STATUTEN STICHTING MEESMAN BELEGGINGSFONDSEN

STATUTEN STICHTING MEESMAN BELEGGINGSFONDSEN 20140163 1 STATUTEN STICHTING MEESMAN BELEGGINGSFONDSEN doorlopende tekst van de statuten van de stichting: Stichting Meesman Beleggingsfondsen (vóór statutenwijziging genaamd: Stichting Bewaarder Meesman

Nadere informatie

Bestuursreglement Zadkine

Bestuursreglement Zadkine Bestuursreglement Zadkine Dit reglement dient tot nadere uitwerking van artikel 6 lid 5 van de statuten van de Stichting voor Educatie en Beroepsonderwijs Zadkine Algemeen Artikel 1 In dit reglement wordt

Nadere informatie

MANAGEMENTSTATUUT Stichting FACETSCHOLEN

MANAGEMENTSTATUUT Stichting FACETSCHOLEN MANAGEMENTSTATUUT Stichting FACETSCHOLEN 2015-2017 Artikel 1 Definitiebepaling In dit managementstatuut wordt verstaan onder Raad van Toezicht: De Raad van Toezicht (RvT) houdt toezicht op het college

Nadere informatie

Huishoudelijk reglement

Huishoudelijk reglement Huishoudelijk reglement Novak Nederlandse organisatie van accountants en accountantskantoren 1 april 2014 1 Huishoudelijk reglement Novak Nederlandse organisatie van accountants en accountantskantoren

Nadere informatie

REGLEMENT BESTUUR EN TOEZICHT. Stichting voor Christelijk Voortgezet Onderwijs te Woerden

REGLEMENT BESTUUR EN TOEZICHT. Stichting voor Christelijk Voortgezet Onderwijs te Woerden REGLEMENT BESTUUR EN TOEZICHT Stichting voor Christelijk Voortgezet Onderwijs te Woerden februari 2008 1 PREAMBULE Overwegende dat: het bestuur na een uitgebreide analyse heeft besloten om het huidige

Nadere informatie

Verschillen tussen kerkgenootschappen en modaliteiten of hun onderlinge verhoudingen doen binnen het terrein van de Bond niet ter zake.

Verschillen tussen kerkgenootschappen en modaliteiten of hun onderlinge verhoudingen doen binnen het terrein van de Bond niet ter zake. Statuten ARTIKEL 1 1. De vereniging draagt de naam: Bond van Nederlandse Predikanten. 2. De vereniging heeft haar zetel te s-gravenhage. 3. De vereniging stelt zich ten doel de behartiging van al die belangen,

Nadere informatie

Reglement College van Bestuur. Onderwijsstichting Esprit

Reglement College van Bestuur. Onderwijsstichting Esprit Reglement College van Bestuur Onderwijsstichting Esprit Amsterdam, vastgesteld, na goedkeuring door de Raad van Toezicht op 4 december 2015, door het College van Bestuur in haar vergadering van 7 december

Nadere informatie

STATUTEN (per 10 januari 2012) Naam en zetel Artikel 1 1. De vereniging draagt de naam: Vereniging van Eigenaren "De Zandput". 2.

STATUTEN (per 10 januari 2012) Naam en zetel Artikel 1 1. De vereniging draagt de naam: Vereniging van Eigenaren De Zandput. 2. STATUTEN (per 10 januari 2012) Naam en zetel Artikel 1 1. De vereniging draagt de naam: Vereniging van Eigenaren "De Zandput". 2. Zij heeft haar zetel te Zoutelande, gemeente Veere. Doel Artikel 2 1. Het

Nadere informatie

- 1 - STICHTING BEHEER SNS REAAL

- 1 - STICHTING BEHEER SNS REAAL - 1 - STATUTEN VAN STICHTING BEHEER SNS REAAL PHK/6006588/10100283.dlt met zetel te Utrecht, zoals deze luiden na een akte van statutenwijziging verleden op 30 september 2009 voor mr. M.A.J. Cremers, notaris

Nadere informatie

Voorstel wijziging Statuten:

Voorstel wijziging Statuten: Voorstel wijziging Statuten: Artikel 1 lid 1 wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt: "1. De Vereniging draagt de naam: Vereniging Industriële Raad voor de Olie- en Gasindustrie en Offshore Renewable

Nadere informatie

atuten Stichting Vrienden van het Reformatorisch Theologisches Predigerseminar

atuten Stichting Vrienden van het Reformatorisch Theologisches Predigerseminar 1 Statuten Artikel 1 1. De stichting draagt de naam: Stichting Vrienden van het Reformatorisch Theologisches Predigerseminar. 2. Zij heeft haar zetel te Kampen. Doel Artikel 2 1. De stichting heeft ten

Nadere informatie

Toezichtkader Raad van toezicht van De Haagse Scholen, stichting voor primair en speciaal openbaar onderwijs

Toezichtkader Raad van toezicht van De Haagse Scholen, stichting voor primair en speciaal openbaar onderwijs Toezichtkader Raad van toezicht van De Haagse Scholen, stichting voor primair en speciaal openbaar onderwijs Inleiding. Vanaf 1 augustus 2011 zijn bij De Haagse Scholen, stichting voor primair en speciaal

Nadere informatie

STATUTEN STICHTING ENERGIEONDERZOEK CENTRUM NEDERLAND ENERGY RESEARCH CENTRE OF THE NETHERLANDS

STATUTEN STICHTING ENERGIEONDERZOEK CENTRUM NEDERLAND ENERGY RESEARCH CENTRE OF THE NETHERLANDS 1 STATUTEN STICHTING ENERGIEONDERZOEK CENTRUM NEDERLAND ENERGY RESEARCH CENTRE OF THE NETHERLANDS STATUTEN zoals deze luiden met ingang van 17 februari 2015 BEGRIPSBEPALINGEN EN INTERPRETATIE Artikel 1

Nadere informatie

Managementstatuut van Stichting Lijn 83 primair onderwijs

Managementstatuut van Stichting Lijn 83 primair onderwijs Managementstatuut van Stichting Lijn 83 primair onderwijs Dit managementstatuut is gebaseerd op artikel 31 van de Wet op het primair onderwijs. ALGEMEEN Artikel 1: BEGRIPSBEPALINGEN Stichting: Stichting

Nadere informatie

Reglement, werkwijze en taakverdeling RVC

Reglement, werkwijze en taakverdeling RVC Reglement, werkwijze en taakverdeling RVC Artikel 1. Begripsbepalingen De RvC De vennootschap De Statuten De RvC van Commissarissen zoals bedoeld in artikel 16 e.v. van de statuten van Twente Milieu N.V

Nadere informatie

Managementstatuut Stichting PRIMO-Opsterland Openbaar primair onderwijs in Opsterland.

Managementstatuut Stichting PRIMO-Opsterland Openbaar primair onderwijs in Opsterland. Managementstatuut Stichting PRIMO-Opsterland Openbaar primair onderwijs in Opsterland. 1 Inhoudsopgave Art. 1. Definitiebepaling Art. 2. Vaststelling en wijziging van het managementstatuut Art. 3. Taken

Nadere informatie

Stichting Kunst in het Kerkje Velp/Grave

Stichting Kunst in het Kerkje Velp/Grave Bestuurs- reglement Stichting Kunst in het Kerkje Velp/Grave 1/9 BESTUURSREGLEMENT Stichting Kunst in het Kerkje Velp/Grave Het bestuur van de Stichting Kunst in het Kerkje, gevestigd te Grave, besluit

Nadere informatie

Toezichtkader Raad van Toezicht SGR

Toezichtkader Raad van Toezicht SGR Toezichtkader Raad van Toezicht SGR Vastgesteld door de Raad van Toezicht van SGR op 14 april 2015 Inleiding Vanaf 2011 zijn bij de SGR de functies van bestuur en intern toezicht gescheiden. Deze functiescheiding

Nadere informatie

Ouders: de ouders, voogden en verzorgers van de leerlingen die bij de school zijn ingeschreven;

Ouders: de ouders, voogden en verzorgers van de leerlingen die bij de school zijn ingeschreven; HUISHOUDELIJK REGLEMENT OUDERRAAD OBS BRINKSCHOOL TE HAREN DEFINITIES Artikel 1 School: OBS Brinkschool te Haren; Ouders: de ouders, voogden en verzorgers van de leerlingen die bij de school zijn ingeschreven;

Nadere informatie

Managementstatuut. Vergaderstuk Begripsbepalingen:

Managementstatuut. Vergaderstuk Begripsbepalingen: Vergaderstuk 11.03.28.07.01 Managementstatuut Begripsbepalingen: De Stichting Raad van Toezicht College van Bestuur Schooldirectie Directieoverleg Managementstatuut Bestuurscontract Managementcontract

Nadere informatie

Managementstatuut. t Baken De Horn De Werkschuit De Toermalijn Piet de Springer. www.obswijk.nl

Managementstatuut. t Baken De Horn De Werkschuit De Toermalijn Piet de Springer. www.obswijk.nl t Baken De Horn De Werkschuit De Toermalijn Piet de Springer www.obswijk.nl Inhoudsopgave Preambule 3 Artikel 1. Definities 3 Artikel 2. Vaststelling en wijziging van het managementstatuut 4 Artikel 3.

Nadere informatie

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT Stichting Talent Westerveld Drift 1A 7991 AA DWINGELOO Tel. 0521 59 49 44 Email: info@talentwesterveld.nl Website: www.talentwesterveld.nl REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT Werkveld: Organisatie Beleidslijn:

Nadere informatie

Naam en Zetel. Artikel 1. Fonds Stimulans. Stichting voor onderzoek naar Multipel Myeloom en de ziekte van Waldenström. Veenendaal Doel. Artikel 2.

Naam en Zetel. Artikel 1. Fonds Stimulans. Stichting voor onderzoek naar Multipel Myeloom en de ziekte van Waldenström. Veenendaal Doel. Artikel 2. blad 1 Naam en Zetel. Artikel 1. 1. De stichting draagt de naam: Fonds Stimulans. Stichting voor onderzoek naar Multipel Myeloom en de ziekte van Waldenström. 2. Zij is gevestigd te Veenendaal. Doel. Artikel

Nadere informatie

Grondslag Artikel 2: De grondslag van de stichting is de Bijbel als Gods Woord.

Grondslag Artikel 2: De grondslag van de stichting is de Bijbel als Gods Woord. Statuten van de Stichting Christelijk Voortgezet Onderwijs in het Gooi Statuten voor de Stichting Christelijk Voortgezet Onderwijs in het Gooi. Versie 5, 1 november 2011 Naam en vestiging Artikel 1: 1.

Nadere informatie

a. bestuur: het bestuur van de Stichting Evangelische Hogeschool (EH)

a. bestuur: het bestuur van de Stichting Evangelische Hogeschool (EH) Directiestatuut Begripsbepaling In dit statuut wordt verstaan onder: a. bestuur: het bestuur van de Stichting Evangelische Hogeschool (EH) b. directeur: persoon die, namens het bestuur, belast is met de

Nadere informatie

Reglement raad van toezicht

Reglement raad van toezicht Reglement raad van toezicht Artikel 1 Begripsbepaling In dit reglement wordt verstaan onder: a. gemeenteraad: de gemeenteraad van de gemeente Almelo; b. het college van bestuur: het bestuur van de stichting

Nadere informatie

Huishoudelijk regelement Oudervereniging Basisschool De Vlasbloem

Huishoudelijk regelement Oudervereniging Basisschool De Vlasbloem Huishoudelijk regelement Oudervereniging Basisschool De Vlasbloem DEFINITIE Artikel 1 Dit Huishoudelijk Reglement van de Oudervereniging Basisschool De Vlasbloem is een aanvulling op de statuten zoals

Nadere informatie

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VOOR DE OUDERRAAD. VAN CBS de Rehoboth. te Vriezenveen

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VOOR DE OUDERRAAD. VAN CBS de Rehoboth. te Vriezenveen HUISHOUDELIJK REGLEMENT VOOR DE OUDERRAAD VAN CBS de Rehoboth te Vriezenveen HUISHOUDELIJK REGLEMENT OUDERRAAD DEFINITIES Artikel 1. Wet: De Wet Medezeggenschap Onderwijs 1992, staatsblad 1992, nummer

Nadere informatie