FP/FR 700-serie. Bedieningshandleiding

Transcriptie

1 FP/FR 700-serie Conventionele brandpanelen en repeaters Bedieningshandleiding Softwareversie 1: januari 2002 Documentatierevisie 1

2 ERKENNING HANDELSMERK De onderstaande merknamen zijn handelsmerken van Echelon Corporation en zijn geregistreed in de Verenigde Staten en in andere landen: Echelon; Lon; LonWorks; LonTalk; Neuron VEILIGHEID De informatie en waarschuwingen in deze handleiding moeten nauwkeurig worden opgevolgd ten einde de gebruiksveiligheid te kunnen garanderen. Bij onjuist gebruik of bij het niet in acht nemen van bepaalde waarschuwingen in deze handleiding wordt niet voldaan aan de veiligheidsstandaarden van het model, het product en het bedoelde gebruik van het product. De fabrikant is niet aansprakelijk wanneer de klant zich niet aan deze vereisten houdt. Aritech is een onderdeel van Interlogix Company. COPYRIGHT 2002 Interlogix B.V. Alle rechten voorbehouden. Interlogix B.V. verleent het recht op verveelvuldiging van deze handleiding voor intern gebruik. Interlogix B.V. behoudt zich het recht voor gegevens zonder voorafgaande aankondiging te wijzigen.

3 INHOUDSOPGAVE 1. Bediening Algemene indicaties Brand Storing Storing systeem Onderhoud Communicatiefout Aardfout Storing voeding In bedrijf (Systeem) functies Zoemer stoppen Herstel Uitschakelen In test Led test Derde spanningsbron Alarm teller (optioneel) Sleutelschakelaar (inschakelen/uitschakelen) (Door) meldingen Ontruimen aan/uit Ontruimen vertr. in/uit Storing bel - Bel uit/in Doormelding aan/uit Doormelding vertr. in/uit Doorm. storing - Doorm. uit/in Blussysteem uitgangsfout - Blussysteem uitgangsfout- in/uit Storing, Uitgang,-storing, in/ uit Meldergroepindicaties Brand in meldergroep Storing in meldergroep Brand in meldergroep Ontruiming uitgangen op meldergroep Branduitgangen voor meldergroep Meldergroep uitschakelen Testfuncties (Door) meldingen testen Meldergroepen testen Werkingmode Algemeen Loop-test Loop-test voor één persoon Loop-test voor twee personen Onderhoudsindicaties Algemeen Handmatige weergave van gevoeligheidsfouten Automatische weergave van gevoeligheidsfouten Meldergroepmode Automatische melder Handbrandmelder Dubbeltoets Bedrijfsmodi Programmeerhandleiding Programmeermode inschakelen De programmeermode verlaten Programmering...17 FP/FR700 Installatie & Bedieningshandleiding 1

4 Systeemconfiguratie van de FP700 programmeren (moduletypes en aantal) De lay-out van het frontpaneel programmeren Het eerste meldergroepnummer programmeren Bedrijfsmode programmeren Vertragingstijd voor Ontruimen programmeren (niet voor alle werking mode,s beschikbaar) Vertragingstijd voor Doormelding programmeren Loop-test programmeren Weergave van programmeren onderhoudsstoringen Meldergroepuitgangen programmeren Meldergroepwerking selecteren Algemene uitgangen van het brandpaneel programmeren LED herhaalpaneel programmeren Eerste meldergroepnummer van het brandpaneel programmeren Standaardwaarden FP/FR700 Installatie & Bedieningshandleiding

5 1. BEDIENING 1.1. Algemene indicaties Brand De twee rode LED's gaan branden wanneer een brandalarm optreedt. De ontruimings-, doormeldings- en blussysteemuitgangen worden op hetzelfde moment geactiveerd (tenzij hiervoor vertragingen zijn ingesteld) Storing Deze gele LED geeft een of meer van de volgende storingsmeldingen aan: Meldergroepstoring (Door) meldingsstoring Onderhoudsstoring (indien ingeschakeld) Aardfout Storing voeding Een of meer systeemstoringen De storingsuitgang (relais) geeft tegelijkertijd een storing aan. Zodra alle storingsmeldingen zijn opgeheven, gaat de LED uit en geeft het relais geen storing meer aan. De werking van het relais is omgekeerd (in de normale positie wordt een storing gemeld). Dus bij storing valt relais af (Failsafe optie) Storing systeem Deze gele LED geeft een of meer van de volgende storingsmeldingen aan: Communicatiefout Servicemodus Geheugenontgrendeling Geheugencontrolestoring Processorstoring Onderhoud Deze gele LED gaat branden als een of meer automatische detectors bij een of meer meldergroepen een probleem met gevoeligheid meldt (alleen van toepassing voor 700 serie detectors). (Alleen van toepassing als melding van onderhoudsstoringen is ingeschakeld tijdens de configuratie van het systeem - zie appendix B voor meer informatie.) Communicatiefout Aardfout Deze gele LED geeft een of meer van de volgende communicatiefouten aan: Ten minste één module reageert niet Ten minste één module is niet gedetecteerd tijdens opstarten Deze gele LED gaat branden als er één verbinding met aarde is gedetecteerd bij een of meer groepen. FP/FR700 Installatie & Bedieningshandleiding 3

6 Storing voeding Deze gele LED geeft een of meer van de volgende voedingsstoringen aan: Netspanning Batterij Laadcircuit van de batterij Derde spannings bron Voedingsfout op herhaalpaneel In bedrijf Deze groene LED is direct verbonden met de voeding en brandt zolang het paneel van spanning is voorzien (Systeem) functies Zoemer stoppen Zoemersignaal De zoemer geeft de volgende signalen af wanneer het systeem in de normale modus is: Brand (continue aan) Storing (intermitterend met een interval van één seconde) Conditie (intermitterend, 1 Hz, korte toon) Gestopt met brandalarm (korte toon elke 10 minuten) Gestopt zonder brandalarm (uitgeschakeld) Bevestiging bij indrukken of loslaten van een toets (één korte toon) Test van derde bron (continue aan) De zoemer wordt uitgeschakeld wanneer het systeem in de servicemodus wordt gezet. In de programmeermodus geeft de zoemer de volgende signalen: Updating van gegevens geslaagd (één lange toon) Updating van gegevens mislukt (vijf korte tonen) Control Toets Deze toets is alleen actief wanneer de zoemer in gebruik is. Druk eenmaal op de toets om de zoemer uit te schakelen. Bij de eerstvolgende gebeurtenis waarvoor de zoemer nodig is, wordt de uitgeschakelde zoemer weer ingeschakeld. De toets kan dan weer worden gebruikt. De toets werkt alleen voor de lokale buffer van het frontpaneel waarop deze toets zich bevindt Indicatie De gele LED gaat branden wanneer de zoemer gestopt is. Als deze LED brandt terwijl de brand- en storings-led's uit zijn, betekent dat dat de zoemer gestopt is tijdens een storingsmelding en dat de storing is verholpen. Om de LED uit te schakelen moet het systeem opnieuw worden gereset Herstel Deze toets is alleen beschikbaar als de sleutelschakelaar in de ingeschakelde positie staat. Druk eenmaal op de toets om het gehele systeem opnieuw herstellen. 4 FP/FR700 Installatie & Bedieningshandleiding

7 Uitschakelen Toets Deze toets is alleen beschikbaar als de sleutelschakelaar in de ingeschakelde positie staat. Druk eenmaal op deze toets om de functie in te schakelen en druk vervolgens meerdere malen om door de verschillende opties voor het uitschakelen van meldergroepen te bladeren (zie paragraaf 1.5) Indicatie Deze gele LED geeft een of meer van de volgende condities aan: Ten minste één meldergroep is uitgeschakeld Ten minste één (door) meldingsuitgang is uitgeschakeld Ontruimingsvertraging is ingeschakeld Doormeldingsvertraging is ingeschakeld In test Toets Deze toets is alleen beschikbaar als de sleutelschakelaar in de ingeschakelde positie staat en als er geen alarm is. Druk eenmaal op deze toets om de functie in te schakelen en druk vervolgens meerdere malen om door de verschillende testopties te bladeren (zie paragraaf 1.6) Indicatie Deze gele LED geeft een of meer van de volgende condities aan als er: Ten minste één meldergroep in test staat Ten minste één (door)meldingsuitgang wordt getest Ten minste één meldergroep uitgang wordt getest Led test Druk eenmaal op deze toets om het testen van de LED's op het frontpaneel uit te voeren. Van linksboven naar rechtsonder gaan alle LED's op elke submodule een voor een gedurende ongeveer een seconde branden. Een visuele inspectie tijdens de test moet uitwijzen of de LED's naar behoren functioneren Derde spanningsbron Toets Houd deze toets ingedrukt om te controleren of een derde voedingsbron aanwezig is. De test is geslaagd zodra de zoemer een geluid geeft en de LED gaat branden. Niet voor alle landen vereist Indicatie (toets niet ingedrukt) De LED bij Derde sp. bron gaat branden en de zoemer geeft een geluid wanneer de netspanning uitvalt en de batterijspanning te laag is om een juiste werking van het paneel te kunnen waarborgen. FP/FR700 Installatie & Bedieningshandleiding 5

8 Alarm teller (optioneel) Toets Door eenmaal op de toets Alarm teller te drukken, wordt de alarmtelling weergegeven. De display wordt na 30 seconden automatisch uitgeschakeld, maar kan ook worden uitgeschakeld door nogmaals op de toets te drukken Indicatie De driecijferige display geeft het aantal alarms weer (0-999). Elke eerste keer dat een alarmconditie zich voordoet nadat het systeem opnieuw is ingesteld, wordt de alarmteller met één verhoogd Alarmteller reset De alarmteller kan als volgt opnieuw worden ingesteld: Schakel de spanning op het paneel uit (inclusief de accu). Zet de configuratieschakelaar die zich op de hoofdmodule bevindt, om. Schakel de spanning weer in, maar laat de configuratiesschakelaar ten minste 20 seconden in de nieuwe positie staan Sleutelschakelaar (inschakelen/uitschakelen) Deze sleutelschakelaar moet in ingeschakelde positie staan voor volledige toegang tot de bedieningstoetsen op het voorpaneel. Als de sleutel in uitgeschakelde positie staat, kan hij worden verwijderd. In dat geval is de toegang tot de toetsen beperkt. De volgende toetsen zijn uitgeschakeld als de sleutelschakelaar in uitgeschakelde positie staat: Herstel Gedeelte uit In test Alle (door)meldingstoetsen 1.3. (Door) meldingen De (door) meldingsuitgangen met de bijbehorende toetsen en indicaties hebben in elke werking mode een andere functie. Zie appendix A voor meer informatie Ontruimen aan/uit Toets Deze toets is alleen beschikbaar als de sleutelschakelaar in ingeschakelde positie staat en als Ontruimen is ingeschakeld. Door eenmaal op deze toets te drukken start u Ontruimen (uitgangen in) of stopt u Ontruimen (uitgangen uit). Ontruimen wordt (automatisch) ingeschakeld wanneer een alarm optreedt. In de meeste werking mode kunt u de functie Ontruimen niet handmatig starten, maar alleen opnieuw starten nadat deze is gestopt (zie appendix A) Indicatie Deze rode LED geeft een van de volgende condities aan: Ontruimen aan (LED aan) Ontruimen wordt getest (LED knippert eenmaal per seconde) De LED wordt uitgeschakeld wanneer Ontruimen wordt gestopt. De LED geeft dus de status van deze uitgang aan. 6 FP/FR700 Installatie & Bedieningshandleiding

9 Ontruimen vertr. in/uit Toets Deze toets is alleen beschikbaar als de sleutelschakelaar in de ingeschakelde positie staat en als Ontruimen is uitgeschakeld. Druk eenmaal op de toets om de vertraging voor Ontruimen in of uit te schakelen. Als deze functie is ingeschakeld, wordt Ontruimen vertraagd nadat een alarm is opgetreden. De vertragingstijd moet vooraf worden geprogrammeerd (zie appendix B). In een aantal werkingsmodes kunt u Ontruimen niet vertragen (zie appendix A). Wanneer een alarm optreedt en Ontruimen is vertraagd, kan Ontruimen wel handmatig worden ingeschakeld door op deze toets te drukken, zodat de vertraging wordt geannuleerd Indicatie Deze gele LED gaat branden als de vertraging voor Ontruimen is ingeschakeld. De status van de vertraging wordt niet gewijzigd wanneer het systeem opnieuw wordt ingesteld Storing bel - Bel uit/in Toets Deze toets is alleen beschikbaar als de sleutelschakelaar in ingeschakelde positie staat. Druk eenmaal op de toets om de uitgang(en) voor Ontruimen uit of in te schakelen. De status van deze toets wordt niet gewijzigd wanneer het systeem opnieuw wordt ingesteld. Ontruimen kan alleen worden uitgeschakeld in de volgende condities: Ontruimen niet gestart Ontruimen niet in test Indicatie Deze gele LED geeft een of meer van de volgende condities aan: Ontruimen uitgeschakeld (LED aan) Ontruimen wordt getest (LED aan) Storing bel (LED knippert eenmaal per seconde) Doormelding aan/uit Toets Deze toets is alleen beschikbaar als de sleutelschakelaar in ingeschakelde positie staat en als Doormelding is ingeschakeld. Druk er eenmaal op om Doormelding in te schakelen (uitgangen in) of om Doormelding uit te schakelen (uitgangen uit). Doormelding wordt (automatisch) ingeschakeld wanneer een alarm optreedt. In de meeste werkingsmodes kunt u de doormelding niet handmatig in- of uitschakelen (zie appendix A) Indicatie Deze rode LED geeft een van de volgende condities aan: Doormelding ingeschakeld (LED aan) Doormelding wordt getest (LED knippert eenmaal per seconde) De LED wordt uitgeschakeld wanneer Doormelding wordt afgebroken. De LED geeft dus de status van deze uitgang aan. FP/FR700 Installatie & Bedieningshandleiding 7

10 Doormelding vertr. in/uit Toets Deze toets is alleen beschikbaar als de sleutelschakelaar in de ingeschakelde positie staat en als de Doormelding is uitgeschakeld. Druk eenmaal op de toets om de vertraging voor de Doormelding in of uit te schakelen. Als deze functie is ingeschakeld, wordt het inschakelen van de Doormelding vertraagd nadat een alarm is opgetreden. De vertragingstijd moet vooraf worden geprogrammeerd (zie programmeerhandleiding Hoofdstuk 3). In een aantal modi kunt u de inschakeling van de Doormelding niet vertragen (zie werking mode ). Wanneer een alarm optreedt en de Doormelding is vertraagd, kan Doormelding wel handmatig worden ingeschakeld door op deze toets te drukken, zodat de vertraging wordt geannuleerd Indicatie Deze gele LED gaat branden als de vertraging voor Doormelding is ingeschakeld. De status van de vertraging wordt niet gewijzigd wanneer het systeem opnieuw wordt ingesteld Doorm. storing - Doorm. uit/in Toets Deze toets is alleen beschikbaar als de sleutelschakelaar in de ingeschakelde positie staat. Druk eenmaal op de toets om de uitgang(en) voor Doormelding uit of in te schakelen. De status van deze toets wordt niet gewijzigd wanneer het systeem opnieuw wordt ingesteld. Doormelding kan alleen worden uitgeschakeld in de volgende condities: Doormelding is niet geactiveerd Doormelding niet in test Indicatie Deze gele LED geeft een of meer van de volgende condities aan: Doormelding uitgeschakeld (LED aan) Doormelding wordt getest (LED aan) Storing doormelding (LED knippert eenmaal per seconde) Ingangstoring Doormelding (VdS-mode, LED knippert eenmaal per seconde) Blussysteem uitgangsfout - Blussysteem uitgangsfout- in/uit Toets Deze toets is alleen beschikbaar als de sleutelschakelaar in ingeschakelde positie staat. Druk eenmaal op de toets om de uitgang(en) voor Blussysteem uit of in te schakelen. De status van deze toets wordt niet gewijzigd wanneer het systeem opnieuw wordt ingesteld. Blussysteem kan alleen worden uitgeschakeld in de volgende gevallen: Blussysteem is niet geactiveerd Blussysteem niet in test 8 FP/FR700 Installatie & Bedieningshandleiding

11 Indicatie Deze gele LED geeft een of meer van de volgende condities aan: Blussysteem uitgeschakeld (LED aan) Blussysteem in test (LED aan) Ingangsstoring Blussysteem (In VdS-werking, LED knippert eenmaal per seconde) Storing, Uitgang,-storing, in/ uit Toets Deze toets is alleen beschikbaar als de sleutelschakelaar in de ingeschakelde positie staat. Druk eenmaal op de toets om de uitgang(en) voor Storingsuitgang uit of in te schakelen. De status van deze toets wordt niet gewijzigd wanneer het systeem opnieuw wordt ingesteld. De uitgang(en) voor Storingsuitgang kan (kunnen) alleen worden uitgeschakeld in de volgende gevallen: Storingsuitgang niet geactiveerd Storingsuitgang niet in test Indicatie Deze gele LED geeft een of meer van de volgende condities aan: Storingsuitgang uitgeschakeld (LED aan) Storingsuitgang wordt getest (LED aan) Ingangsstoring Storingsuitgang (In VdS-werking, LED knippert eenmaal per seconde) 1.4. Meldergroepindicaties Brand in meldergroep Voor elke meldergroep waar een alarm optreedt gaat een rode LED branden. Dit betekent dat in die groep ten minste één melder een alarm geeft. Er worden alleen indicaties gegeven voor de meldergroepen waarvoor submodules zijn geïnstalleerd op het frontpaneel (8 meldergroepen per submodule). Bij het programmeren van de lay-out van het frontpaneel wordt rekening gehouden met het aantal submodules en het eerste meldergroepnummer. De LED's zijn toegewezen aan de meldergroepnummers (te beginnen met het eerste meldergroepnummer) van de eerste submodule (laagste positie) tot de laatste submodule (hoogste positie). De posities worden genummerd van linksboven (laagste) tot rechtsonder (hoogste). De LED's op elke submodule worden van boven naar beneden aangegeven Storing in meldergroep Een gele LED (naast de rode LED) gaat branden bij een van de volgende condities in een meldergroep: Meldergroep uitgeschakeld (LED aan) Meldergroep wordt getest (LED aan) Open circuit in meldergroep (LED knippert eenmaal per seconde) Kortsluiting in meldergroep (LED knippert eenmaal per seconde) Storing in ten minste één detector (AFNOR) (LED knippert eenmaal per seconde) Ontruimen uitgang voor die meldergroep in test (LED aan) Het aantal meldergroepen met fout indicaties is hetzelfde als bij de indicaties voor brand in die groepen. FP/FR700 Installatie & Bedieningshandleiding 9

12 Brand in meldergroep De rode LED knippert eenmaal per seconde wanneer een vooralarm optreedt in een meldergroep (eerste activering in modus met twee pogingen) Ontruiming uitgangen op meldergroep Elke uitgang die met een meldergroepnummer aan deze functie is toegewezen zal tegelijk met de algemene ontruimingsuitgang worden geactiveerd als in de desbetreffende meldergroep brand wordt gemeld. Voor alle meldergroepen die zijn toegewezen aan hetzelfde gebied (en geen brand melden) zullen de ontruimingsuitgangen knipperen (met een interval van een seconde). Alle geactiveerde ontruimingsuitgangen volgen de algemene ontruimingsuitgang (in/uit, vertraging, uitschakeling) Branduitgangen voor meldergroep Alle uitgangen die middels een meldergroepnummer aan deze functie zijn toegewezen, worden aangestuurd wanneer de desbetreffende meldergroep een brand registreert. Al deze uitgangen worden in het geheugen opgeslagen en kunnen alleen worden uitgeschakeld door het systeem opnieuw te herstellen Meldergroep uitschakelen Als een meldergroep is uitgeschakeld, kan deze groep geen algemene storing aangeven. Tijdens het uit- en inschakelen van meldergroepen blijft het systeem volledig operationeel. Alle meldergroepen kunnen onafhankelijk van elkaar worden in- en uitgeschakeld. Als een meldergroep is uitgeschakeld, brandt de storings-led van deze groep. Alleen meldergroepen die op het frontpaneel worden weergegeven kunnen op deze manier worden uit- en ingeschakeld. Elke meldergroep kan worden uitgeschakeld, ongeacht zijn status. Als een meldergroep wordt uitgeschakeld terwijl deze wordt getest, vervalt de teststatus. Volg de onderstaande procedure om een meldergroep in of uit te schakelen: 1. Zet de sleutelschakelaar in de ingeschakelde positie. 2. Druk eenmaal op Gedeelte uit. De LED's bij Gedeelte uit en bij de eerste meldergroep gaan snel knipperen om aan te geven dat een selectie moet worden gemaakt. 3. Druk meerdere malen op de toets Gedeelte uit, totdat de gewenste meldergroep is geselecteerd. 4. Draai de sleutelschakelaar in de uitgeschakelde positie en weer terug om de meldergroep uit of in te schakelen. 5. Herhaal stap 3 en 4 voor eventuele andere meldergroepen. 6. Herhaal stap 3 tot de laatste meldergroep of stel het systeem opnieuw in om de functie te verlaten. De LED bij Gedeelte uit stopt met knipperen en keert terug naar de normale indicatie. Als er een of meer meldergroepen zijn uitgeschakeld, zal het volgende gebeuren: De uitgeschakelde meldergroepen zullen volledig zijn uitgeschakeld (er is geen spanning op de lus). Alle andere meldergroepen zijn volledig operationeel. De gele storings-led's van de uitgeschakelde meldergroepen branden. Meldergroepuitgangen (toegewezen aan ontruiming of brand in meldergroep en met hetzelfde meldergroepnummer als de uitgeschakelde meldergroep) worden ook automatisch uitgeschakeld. 10 FP/FR700 Installatie & Bedieningshandleiding

13 1.6. Testfuncties Geen enkele testconditie zal een algemene storing aangeven. Tijdens (het starten/verlaten van) de testprocedure blijft het systeem volledig operationeel (Door) meldingen testen Alle (door) meldingsuitgangen kunnen onafhankelijk van elkaar in een testconditie worden geplaatst. De desbetreffende storings-led's zullen gaan branden om aan te geven dat de (door) meldingsuitgang wordt getest. Om de (door) meldingsuitgangen via deze procedure te kunnen testen, moet het frontpaneel een (door) meldingssubmodule bevatten. (Door) meldingsuitgangen kunnen alleen in de volgende gevallen worden getest: De uitgang is niet geactiveerd De uitgang meldt geen storing De uitgang is niet uitgeschakeld Volg de onderstaande procedure om een uitgang in de testconditie te plaatsen of de testconditie te verlaten: 1. Zet de sleutelschakelaar in de ingeschakelde positie. 2. Druk eenmaal op In test. De LED's bij In test en Storing ontruimen gaan snel knipperen om aan te geven dat een keuze moet worden gemaakt. 3. Druk meerdere malen op de toets In test, totdat de gewenste uitgang is geselecteerd (u kunt alleen uitgangen selecteren die niet actief en niet uitgeschakeld zijn en geen storing melden). Op de laatste uitgang volgt de eerste meldergroep (u kunt alleen meldergroepen selecteren die niet uitgeschakeld zijn en geen storing melden). 4. Draai de sleutelschakelaar naar de uitgeschakelde positie en weer terug om de uitgang in de testconditie te plaatsen of de testconditie te verlaten. 5. Herhaal stap 3 en 4 voor eventuele andere uitgangen. 6. Stel het systeem opnieuw in om de testmodus te verlaten. De LED bij In test stopt met knipperen en keert terug naar de normale indicatie (LED aan). Als er (door) meldingsuitgangen worden getest, gebeurt het volgende: De geteste uitgangen knipperen met een interval van één seconde. Het systeem blijft volledig operationeel. Voor elk alarm en elke storing waarvoor een van de geteste (door) meldingsuitgangen moet worden geactiveerd, wordt de testconditie opgeheven. De storings-led's van de geteste uitgangen branden ononderbroken Meldergroepen testen Alle meldergroepen en ontruimingsuitgangen voor meldergroepen kunnen onafhankelijk van elkaar in de testconditie worden geplaatst. De storings-led van de meldergroep gaat branden om aan te geven dat een meldergroep of alle aan de desbetreffende meldergroep toegewezen ontruimingsuitgangen worden getest. Alleen meldergroepen die op het frontpaneel worden weergegeven, kunnen in de testconditie worden geplaatst. Dit geldt ook voor aan meldergroepen toegewezen ontruimingsuitgangen. Meldergroepen kunnen alleen in de volgende gevallen worden getest: De meldergroep meldt geen brand De meldergroepingang meldt geen storing De meldergroep is niet uitgeschakeld FP/FR700 Installatie & Bedieningshandleiding 11

14 Aan meldergroepen toegewezen ontruimingsuitgangen kunnen alleen in de volgende gevallen worden getest: De meldergroep meldt geen brand De meldergroepuitgang meldt geen storing De meldergroepuitgang is niet uitgeschakeld Volg de onderstaande procedure om een meldergroep of ontruimingsuitgang in de testconditie te plaatsen of de testconditie te verlaten: 1. Zet de sleutelschakelaar in ingeschakelde positie. 2. Druk eenmaal op In test. De LED's bij In test en Storing ontruimen gaan snel knipperen om aan te geven dat een keuze moet worden gemaakt. Als er al meldergroepingangen in de testconditie zijn, branden de bijbehorende storings-led's en als er al ontruimingsuitgangen in de testconditie zijn, branden de bijbehorende LED's. 3. Druk meerdere malen op de toets In test, totdat de gewenste meldergroep of -uitgang is geselecteerd. Op de laatste (door) meldingsuitgang volgt de eerste meldergroepingang, gevolgd door de ontruimingsuitgang voor die meldergroep, indien toegewezen. 4. Draai de sleutelschakelaar naar de uitgeschakelde positie en weer terug om de meldergroep of aan de meldergroep toegewezen ontruimingsuitgang in de testconditie te plaatsen of de testconditie te verlaten. 5. Herhaal stap 3 en 4 voor eventuele andere meldergroep of aan de meldergroepen toegewezen ontruimingsuitgangen. 6. Herhaal stap 3 tot voorbij de laatste meldergroep of stel het systeem opnieuw in om de functie te verlaten. De LED bij In test stopt met knipperen en keert terug naar de normale indicatie. Alle brand- en storings-led's bij de meldergroepen keren terug naar de normale indicatie. Als er meldergroep en/of aan meldergroepen toegewezen ontruimingsuitgangen worden getest, zal het volgende gebeuren: Alarmen bij een meldergroep die wordt getest zullen resulteren in een brandmelding voor de meldergroep, maar er wordt geen algemeen brandalarm gemeld en er worden geen algemene (door) meldingsuitgangen geactiveerd. Aan meldergroepen toegewezen ontruimingsuitgangen die worden getest, knipperen met een interval van een seconde. Als de testoptie Loop-test voor één persoon is geprogrammeerd, worden de meldergroepingang en de aan de meldergroep toegewezen ontruimingsuitgangen na tien seconden automatisch hersteld. In de testmode (zolang de LED bij In test snel knippert) kunnen alle geteste aan meldergroepen toegewezen ontruimingsuitgangen handmatig worden ingeschakeld door op de toets Ontruimen aan/uit te drukken. De desbetreffende LED's gaan dan knipperen met een interval van een seconde. Door nogmaals op de toets te drukken worden alle ontruimingsuitgangen uitgeschakeld. Alle storingsmeldingen van geteste meldergroep of ontruimingsuitgangen resulteren alleen in een algemene storingsmelding. De storingsmelding van de meldergroep heeft een lagere prioriteit dan de testindicatie van de meldergroep. Alle niet geteste meldergroepen zijn volledig operationeel Werkingmode Algemeen U kunt kiezen uit vijf verschillende werkingmode. Dit gebeurt tijdens de installatie van het paneel. De werking van de toetsen Ontruimen en Doormelding en van de in- en uitgangen op de ontruimingsmodules wordt beïnvloed door de geselecteerde mode 12 FP/FR700 Installatie & Bedieningshandleiding

15 1.8. Loop-test Loop-test voor één persoon Als het systeem is ingesteld op de Loop-test voor één persoon, moet u de onderstaande procedure volgen om het syteem te testen: 1. Plaats de gewenste meldergroepen in de testconditie. 2. Loop naar een willekeurige detector in de te testen meldergroep en simuleer een brand. 3. Wacht tot de LED op de detector gaat branden. Hieraan kunt u zien dat de detector naar behoren functioneert. 4. Wacht of de LED op de detector tien tot twintig seconden later uitgaat. Hieraan ziet u dat het systeem naar behoren functioneert. 5. Herhaal stap 2 tot 4 voor alle detectors. 6. Verlaat de testconditie voor de geselecteerde meldergroepen Loop-test voor twee personen Als het systeem is ingesteld op de Loop-test voor twee personen, moet u de onderstaande procedure volgen om het syteem te testen: 1. Plaats de gewenste meldergroepen in de testconditie. 2. De eerste persoon loopt naar een willekeurige detector in de te testen meldergroep en simuleert een brand. 3. De eerste persoon wacht tot de LED op de detector gaat branden. Hieraan ziet hij of zij dat de detector naar behoren functioneert. 4. De tweede persoon wacht op de alarmindicatie op het frontpaneel en herstelt het systeem vervolgens. 5. De eerste persoon wacht tot de LED op de detector uit gaat. Hieraan ziet hij of zij dat het systeem naar behoren functioneert. 6. Herhaal stap 2 tot 5 voor alle detectors. 7. Verlaat de testconditie voor de geselecteerde meldergroepen Onderhoudsindicaties Algemeen Weergave van gevoeligheidsfouten bij automatische detectors.de onderhouds conditie kan handmatig worden opgevraagd of automatisch worden ingesteld. Dit gebeurt door programmering (zie de Programmeerhandleiding voor details). Onderhoudsconditie uitgeschakeld: Onderhoudsconditie ingeschakeld: handmatige weergave automatische weergave Handmatige weergave van gevoeligheidsfouten De weergave van de onderhoudsconditie is uitgeschakeld. U vraagt de weergave van onderhoudsinformatie op door de toetsen Stop zoemer en Ontruimen aan/uit gelijktijdig gedurende twee seconden ingedrukt te houden. Hierdoor zijn de storings-led's van de meldergroepen alleen beschikbaar voor gevoeligheidsfouten, die worden weergegeven door langzaam knipperende LED's (alle andere storingen of condities worden niet weergegeven). De LED Onderhoud knippert in deze weergavemode snel. Na dertig seconden wordt de weergavemode voor onderhoudsstoringen automatisch beëindigd en keert het systeem terug naar de normale weergave. FP/FR700 Installatie & Bedieningshandleiding 13

16 In de weergavemode voor onderhoudsfouten worden brandalarmen en storingen in meldergroepen aangegeven door de algemene storings-led en de storingsuitgang Automatische weergave van gevoeligheidsfouten De LED Onderhoud gaat automatisch branden als er gevoeligheidsstoringen optreden. Gedetailleerde informatie over de betreffende meldergroepen kan vervolgens handmatig worden opgevraagd, zoals beschreven in paragraaf Meldergroepmode Automatische melder Een alarm in een meldergroep wordt in de automatische mode onmiddellijk weergegeven. Voor het inschakelen van ontruimings- of doormeldingsuitgangen gelden de vertragingsinstellingen. De blussysteemuitgang wordt onmiddellijk ingeschakeld Handbrandmelder Een alarm in een meldergroep wordt in de MCP-modus (Manual Call Point, ofwel handbrandmelder) onmiddellijk weergegeven. Vertragingsinstellingen worden genegeerd en de ontruimings-, doormeldings- en blussysteemuitgangen worden onmiddellijk ingeschakeld Dubbeltoets Een alarm in een meldergroep resulteert in de modus met dubbeltoets niet onmiddellijk in een brandalarm. De brand-led voor de meldergroep gaat langzaam knipperen (eenmaal per seconde). Na dertig seconden wordt de meldergroep opnieuw hersteld. Als binnen zestig seconden een tweede alarm in dezelfde meldergroep optreedt, zal onmiddellijk een brandalarm worden gemeld. Voor het inschakelen van ontruimings- of doormeldingsuitgangen gelden de vertragingsinstellingen. De blussysteemuitgang wordt onmiddellijk ingeschakeld. Als na zestig seconden geen tweede alarm in dezelfde meldergroep optreedt, zal de conditie worden opgeheven en de knipperende LED uitgaan. 14 FP/FR700 Installatie & Bedieningshandleiding

17 2. BEDRIJFSMODI Modus EN54 BEN54 NEN2535 BS5839 Ontruimen: Aan Start (niveau 2) Start (niveau 1) Start (niveau 2) Start (niveau 2) Uit Stop (niveau 2) Stop (niveau 1) Stop (niveau 1) Stop (niveau 2) Vertraging Toegestaan Toegestaan Doormelding: Niet toegestaan - timeout van één minuut gestopt door Ontruimen uit Niet gebruikt Signaal Nee Start (niveau 1) Nee Niet gebruikt Uit Nee Stop (niveau 1) Nee Niet gebruikt Vertraging Toegestaan Toegestaan Toegestaan - genegeerd indien time-out verstrijkt Niet gebruikt Ingang 2 Niet gebruikt Niet gebruikt Niet gebruikt Niet gebruikt Ingang 1 Melding Storingsuitgang Melding Storingsuitgang Niet gebruikt Niet gebruikt Ingang 4 en 5 Niet gebruikt Niet gebruikt Niet gebruikt Niet gebruikt Ontruimingsingangen: Ingang 3 Niet gebruikt Niet gebruikt Niet gebruikt Niet gebruikt Ontruimingsuitgangen: Uitgang 1 Ontruimen Ontruimen Ontruimen Ontruimen Uitgang 2 Doormelding Doormelding Doormelding (HBM) Ontruimen Uitgang 3 Blussysteem Blussysteem Doormelding (AUTO) Niet gebruikt Uitgang 4 Niet gebruikt Niet gebruikt Niet gebruikt Niet gebruikt Uitgang 5 Storingsuitgang Storingsuitgang Storingsuitgang Storingsuitgang FP/FR700 Installatie & Bedieningshandleiding 15

18 3. PROGRAMMEERHANDLEIDING 3.1. Programmeermode inschakelen 1 Zet de servicemodusschakelaar op aan. 2. Zet de geheugenvergrendelingsschakelaar op Ontgrendelen. CPU MODULE Servicemodusschakelaar UIT AAN KEY: LED=AAN LED=UIT Geheugenvergrendelingsschakelaar VERGRENDELD ONTGRENDELD 3. Zet de sleutelschakelaar in de uitgeschakelde positie. 4. Houd Stop zoemer en Ontruimen aan gedurende ten minste twee seconden ingedrukt. STATUS BRAND STORING STORING ONDERHOUD FUNCTIES STOP ZOEMER HERSTEL GEDEELTE UIT IN TEST MELDINGEN ONTRUIMEN AAN/UIT ONTRUIMEN VERTR. IN/UIT STORING BEL BEL UIT/AAN DOORMELDING AAN/UITAAN/UIT COMMUNICATIE- FOUT LED TEST DOORMELDING VERTR. IN/UIT AARD- FOUT DERDE SP. BRON DOORM. STORING DOORM. IN/UIT STORING VOEDING IN BEDRIJF ALARM TELLER BLUSSYST. UIT. FOUT BLUSSYST. UITG. IN/UIT STOR. STORINGSUITG. STORINGSUITG. IN/UIT FUNCTIES MELDERGROEP 5. Alle rode-led's (brand) op de meldergroepmodule gaan branden. 6. Gedurende ongeveer acht seconden gaan de brand-led's (brand) op de meldergroepmodule van boven naar beneden uit. 7. Zet de sleutelschakelaar tijdens het aftellen in ingeschakelde positie om de programmeermode in te schakelen. STOP ZOEMER HERSTEL GEDEELTE UIT IN TEST LED TEST DERDE SP. BRON ALARM TELLER MELDERGROEP 1 MELDERGROEP 2 MELDERGROEP 3 MELDERGROEP 4 MELDERGROEP 5 MELDERGROEP 6 MELDERGROEP 7 MELDERGROEP 8 STATUS BRAND STORING 8. Alle LED's op de (systeem) statusmodule gaan branden. Dit geeft aan dat de programmeermode actief is. STORING ONDERHOUD COMMUNICATIE- FOUT AARD- FOUT STORING VOEDING IN BEDRIJF 16 FP/FR700 Installatie & Bedieningshandleiding

19 3.2. De programmeermode verlaten 1. Zet met de toets Stop zoemer alle LED's op de (systeem) statusmodule aan, zoals aangegeven op tekening 2. Bevestig met de sleutelschakelaar dat u de programmeermode wilt verlaten. STATUS BRAND STORING STORING ONDERHOUD FUNCTIES STOP ZOEMER HERSTEL GEDEELTE UIT IN TEST COMMUNICATIE- FOUT AARD- FOUT STORING VOEDING IN BEDRIJF LED TEST DERDE SP. BRON ALARM TELLER 3. Zet de geheugenvergrendelingsschakelaar weer op Vergrendelen. 4. Zet de servicemodusschakelaar weer op uit. CPU MODULE Servicemodusschakelaar UIT AAN Geheugenvergrendelingsschakelaar VERGRENDELD ONTGRENDELD 3.3. Programmering Systeemconfiguratie van de FP700 programmeren (moduletypes en aantal) 1. Selecteer Hoofdmenu, Configuratie. 2. Selecteer Moduletype. 3. Selecteer een aantal. 4. Voer de bevestigingsprocedure uit. 5. Herhaal stap 2 tot en met 4 voor alle moduletypen. CONFIGURATIE MELDERGROEPEN MENU MODULETYPE MODULETYPE FRONTPANEEN MELDERGROEPPRINT ONTRUIMEN VOEDING AANTAL Opmerking: 1. Wijzigingen gelden pas wanneer u de programmeermode verlaat. 2. Als u de instellingen voor alle modules wilt wissen, voert u de bevestigingsprocedure uit terwijl alle LED's voor de moduletypen branden. 3. Als u de instellingen voor een bepaalde module wilt wissen, voert u de bevestigingsprocedure uit terwijl alle LED's voor de aantallen branden. BEWAAKTE UITGANG INSTELLINGEN WISSEN FP/FR700 Installatie & Bedieningshandleiding 17

20 De lay-out van het frontpaneel programmeren 1. Selecteer Hoofdmenu, frontpanelen. 2. Selecteer Voorpaneel, ID-nummer. 3. Selecteer Voorpaneel, modulepositie. 4. Selecteer Voorpaneel, Moduletype. 5. Voer de bevestigingsprocedure uit. 6. Herhaal stap 3 tot en met 5 voor alle te gebruiken posities op het voorpaneel. 7. Herhaal stap 2 tot en met 6 voor alle frontpanelen. CONFIGURATIE MELDERGROEPEN MENU NUMMER NUMMER TYPE SUBMODULE POSITIE 1 POSITIE 2 POSITIE 3 POSITIE 4 POSITIE 5 POSITIE 6 ALGEMENE INDICATIE FUNCTIES MET ALARMTELLER FUNCTIES MET ALARMTELLER (DOOR) MELDINGEN MELDERGROEP POSITIE 7 8 INGESCHAKELDE POSITIE POSITIE Het eerste meldergroepnummer programmeren 1. Selecteer Hoofdmenu, Frontpanelen. 2. Selecteer Frontpaneel, ID-nummer. 3. Selecteer Meldergroepweergave, Selectie (alle LED's aan). 4. Stel het eerste meldergroepnummer in. 5. Voer de bevestigingsprocedure uit. 6. Herhaal stap 2 tot en met 5 voor alle voorpanelen. CONFIGURATIE MELDERGROEPEN MENU NUMMER NUMMER OFFSET Opmerking: alle LED's uit = eerste meldergroep is 0. MELDERGROEP- WEERGAVE Bedrijfsmode programmeren 1. Selecteer Hoofdmenu, Systeem. MENU MODE 2. Selecteer werking 3. Selecteer Mode. 4. Voer de bevestigingsprocedure uit. CONFIGURATIE WERKING VERTRAGING ONTRUIMEN VERTRAGING DOORMELDING EN NEN BS MELDERGROEPEN LOOP-TEST Belgium EN Opmerking: Als u de standaardinstellingen voor alle systeemmenu s wilt herstellen, voert u de bevestigingsprocedure uit terwijl alle systeem-led's branden. ONDERHOUDSSTORING MELDERGROE- PUITGANGEN 18 FP/FR700 Installatie & Bedieningshandleiding

21 Vertragingstijd voor Ontruimen programmeren (niet voor alle werking mode,s beschikbaar) De vertragingstijd kan in stappen van een minuut worden ingesteld op een waarde tussen 0 en 10 minuten (de standaardinstelling is 0). Hiermee stelt u de vertraging in tussen het brandalarm en het inschakelen van de ontruimingsuitgangen. 1. Selecteer Hoofdmenu, Systeem. 2. Selecteer Vertraging Ontruimen. 3. Selecteer de vertragingstijd. 4. Voer de bevestigingsprocedure uit. CONFIGURATIE MENU WERKING VERTRAGING ONTRUIMEN VERTRAGING DOORMELDING VERTRAGING in minuten MELDERGROEPEN LOOP-TEST 4 ONDERHOUDSSTORING 5 MELDERGROE- PUITGANGEN Vertragingstijd voor Doormelding programmeren De vertragingstijd kan in stappen van een minuut worden ingesteld op een waarde tussen 0 en 10 minuten (de standaardinstelling is 0). Hiermee stelt u de vertraging in tussen het brandalarm en het inschakelen van de doormeldingsuitgangen. 1. Selecteer Hoofdmenu, Systeem. 2. Selecteer Vertraging Doormelding. 3. Selecteer de vertragingstijd. 4. Voer de bevestigingsprocedure uit. CONFIGURATIE MELDERGROEPEN MENU WERKING VERTRAGING ONTRUIMEN VERTRAGING DOORMELDING LOOP-TEST VERTRAGING in minuten ONDERHOUDSSTORING 5 MELDERGROE- PUITGANGEN Loop-test programmeren U kunt kiezen uit de volgende typen loop-test: Loop-test voor één persoon (standaardinstelling) Loop-test voor twee personen Tijdens de loop-test voor één persoon wordt de geteste meldergroep tien seconden na elk alarm automatisch opnieuw ingesteld. Tijdens de loop-test voor twee personen moet na elk alarm het systeem handmatig opnieuw worden ingesteld door de tweede persoon. 1. Selecteer Hoofdmenu, Systeem. 2. Selecteer Loop-test. 3. Selecteer Een persoon of Twee personen. 4. Voer de bevestigingsprocedure uit. CONFIGURATIE MENU WERKING VERTRAGING ONTRUIMEN VERTRAGING DOORMELDING LOOP-TEST EEN PERSOON TWEE PERSONEN MELDERGROEPEN LOOP-TEST ONDERHOUDSSTORING MELDERGROE- PUITGANGEN FP/FR700 Installatie & Bedieningshandleiding 19

22 Weergave van programmeren onderhoudsstoringen U kunt kiezen uit de volgende opties: Uitgeschakeld (standaardinstelling) Ingeschakeld Als deze functie is uitgeschakeld, geeft de LED bij Onderhoud niet automatisch een onderhoudsstoring aan (dit kan wel handmatig worden opgevraagd). Als deze functie is ingeschakeld, gaat de LED bij Onderhoud automatisch branden als zich een onderhoudsstoring voordoet. 1. Selecteer Hoofdmenu, Systeem. 2. Selecteer Onderhoudsstoring. 3. Selecteer Inschakelen of Uitschakelen. 4. Voer de bevestigingsprocedure uit. CONFIGURATIE MENU WERKING VERTRAGING ONTRUIMEN VERTRAGING DOORMELDING WEERGAVEMODUS VOOR ONDERHOUDSSTORINGEN UITSCHAKELEN INSCHAKELEN MELDERGROEPEN LOOP-TEST ONDERHOUDSSTORING MELDERGROE- PUITGANGEN Meldergroepuitgangen programmeren U kunt kiezen uit de volgende opties, die gelden voor alle meldergroep uitgangen (SOB700-modules) die op het systeem zijn aangesloten: Uitgeschakeld Ontruimingsuitgang voor meldergroep (standaardinstelling) Branduitgangen voor meldergroep Als deze functie is uitgeschakeld, wordt geen optie toegewezen aan de uitgangen. Als aan de meldergroepen een ontruimingsuitgang is toegewezen, worden de uitgangsnummers toegewezen in de volgorde waarin de modules zijn geconfigureerd en volgens dezelfde regels als voor meldergroepingangsmodules. De ontruimingsuitgangnummers worden een voor een toegewezen aan meldergroepingangsnummers. Als aan de meldergroepen een branduitgang is toegewezen, worden de uitgangsnummers op dezelfde manier toegewezen. 1. Selecteer Hoofdmenu, Systeem. 2. Selecteer Meldergroepuitgangen. 3. Selecteer Functie uitgang. 4. Voer de bevestigingsprocedure uit. CONFIGURATIE MELDERGROEPEN MENU WERKING VERTRAGING ONTRUIMEN VERTRAGING DOORMELDING LOOP-TEST FUNCTIE UITGANG UITSCHAKELEN MELDERGROEP BRANDUITGANGEN VOOR MELDERGROEP ONDERHOUDSSTORING MELDERGROE- PUITGANGEN Meldergroepwerking selecteren U kunt aan elke meldergroep een van de volgende werking toewijzen: Automatische melders Handbrandmelders (standaardinstelling) Twee melders afhankelijk Zie paragraaf 1.10 voor beschrijvingen van de verschillende modi. 1. Selecteer Hoofdmenu, Meldergroepen. 2. Selecteer Meldergroepnummer. MENU MODE MELDERGROEPNUMMER 3. Selecteer werking. 4. Voer de bevestigingsprocedure uit. 5. Herhaal stap 2 tot 4 voor alle meldergroepen. CONFIGURATIE MELDERGROEPEN ZONE SELECT AUTO MCP TWEE MELDERS AFHANKELIJK MELDERGROEP 1 MELDERGROEP 2 MELDERGROEP 3 MELDERGROEP 4 Opmerking: Als u de standaardinstellingen voor alle meldergroepen wilt herstellen, voert u de bevestigingsprocedure uit terwijl alle meldergroep-led's branden. MELDERGROEP 5 MELDERGROEP 6 MELDERGROEP 7 MELDERGROEP 8 20 FP/FR700 Installatie & Bedieningshandleiding

23 Algemene uitgangen van het brandpaneel programmeren Algemene uitgangen in- of uitschakelen Inschakelen (standaard) Hierdoor worden de volgende functies toegewezen aan de algemene uitgangen: Algemene storing aan (uitgang 1) Zoemer Hierdoor worden ook de volgende functies toegewezen aan de algemene LED-uitgangen: Algemene brand (LED 1) Algemene storing (LED 2) Uitschakelen algemeen (LED 3) Ontruimen aan/uit (LED 4) Communicatiefout (LED 5) In bedrijf (LED 8) Alle andere algemene uitgangen en LED's krijgen geen functie toegewezen. Uitschakelen Hierdoor worden de volgende functies toegewezen aan de algemene rij LED-uitgangen: In bedrijf (LED 8) Alle andere algemene uitgangen en LED's in de algemene rij krijgen geen functie toegewezen. 1. Selecteer Hoofdmenu, Brandpaneel. 2. Selecteer Brandpaneel, ID-nummer. MENU NUMMER ALGEMENE UITGANGEN 3. Selecteer Algemene uitgangen. 4. Selecteer Inschakelen of Uitschakelen. 5. Voer de bevestigingsprocedure uit. 6. Herhaal stap 2 tot en met 5 voor alle voorpanelen. CONFIGURATIE MELDERGROEPEN NUMMER ALGEMENE UITGANGEN WEERGAVE TOEWIJZEN EERSTE MELDERGROEPN UITSCHAKELEN IINSCHAKELEN 6 7 GEDE PARAMETER LED herhaalpaneel programmeren U kunt kiezen uit de volgende opties: Uitgeschakeld Alle LED-uitgangen (1 tot 80) krijgen geen functie toegewezen. Brand en storingen weergeven (standaardinstelling) De helft van de LED-uitgangen wordt toegewezen aan brandindicatie voor meldergroepen. De toewijzing begint bij het opgegeven eerste meldergroepnummer (zie paragraaf 2.7.3) en de LED's worden vanaf dat nummer één voor één toegewezen aan meldergroepen totdat er geen meldergroepen meer zijn of het maximale aantal uitgangen is bereikt (40). De andere helft van de LED-uitgangen wordt toegewezen aan storingsindicatie voor meldergroepen. De toewijzing gebeurt op dezelfde manier. Alleen brand weergeven Alle LED-uitgangen worden toegewezen aan brandindicatie voor meldergroepen. De toewijzing begint bij het opgegeven eerste meldergroepnummer (zie paragraaf 2.7.3) en de LED's worden vanaf dat nummer een voor een toegewezen aan meldergroepen totdat er geen meldergroepen meer zijn of het maximale aantal uitgangen is bereikt (80). FP/FR700 Installatie & Bedieningshandleiding 21

24 Alleen storingen weergeven Alle LED-uitgangen worden toegewezen aan storingsindicatie voor meldergroepen. De toewijzing begint bij het opgegeven eerste meldergroepnummer (zie paragraaf 2.7.3) en de LED's worden vanaf dat nummer één voor één toegewezen aan meldergroepen totdat er geen meldergroepen meer zijn of het maximale aantal uitgangen is bereikt (80). 1. Selecteer Hoofdmenu, Brandpanelen. 2. Selecteer Brandpaneel, ID-nummer. MENU NUMMER WEERGAVE TOEWIJZEN 3. Selecteer Weergave toewijzen. 4. Selecteer Toewijzing. 5. Voer de bevestigingsprocedure uit. 6. Herhaal stap 2 tot en met 5 voor alle brandpanelen. CONFIGURATIE MELDERGROEPEN NUMMER ALGEMENE UITGANGEN WEERGAVE TOEWIJZEN EERSTE MELDERGROEPN UITSCHAKELEN BRAND EN STORINGEN BRAND STORINGEN GEDE PARAMETER Eerste meldergroepnummer van het brandpaneel programmeren Het eerste meldergroepnummer kan worden ingesteld in meervouden van acht binnen het volgende bereik: Minimum: meldergroep 1. Maximum: het aantal geconfigureerde meldergroepen, met een limiet van Selecteer Hoofdmenu, Brandpanelen. 2.. Selecteer Brandpaneel, ID-nummer. 3. Selecteer Eerste meldergroepnummer. 4. Stel het nummer in. 5. Voer de bevestigingsprocedure uit. 6. Herhaal stap 2 tot en met 5 voor alle brandpanelen. CONFIGURATIE MELDERGROEPEN MENU NUMMER NUMMER EERSTE MELDERGROEPNUMMER 8 ALGEMENE UITGANGEN WEERGAVE 16 TOEWIJZEN 24 EERSTE MELDERGROEPN GEDE PARAMETER FP/FR700 Installatie & Bedieningshandleiding

25 4. STANDAARDWAARDEN FP700-modules, type en aantal MODULES AANTAL Frontpaneel 1 Meldergroepprint 1 Ontruimen 1 Voeding 1 Doormelding 0 Bewaakte uitgang 0 FP700-frontpaneelmodule, type en positie Frontpaneel nr. 1 Positie 1 Positie 2 Positie 3 Positie 4 Positie 5-8 ALLE OVERIGE Positie 1-8 Algemene indicatie (Systeem) functies met alarmteller (Door)meldingen Meldergroep Geen Geen Eerste meldergroepnummer frontpaneel 0 Bedrijfsmode Vertragingstijd Ontruimen Vertragingstijd Doormelding Loop-test Weergave onderhoudsfouten Meldergroepuitgangen Meldergroepmode Algemene uitgangen doormeldingsmodule LED-weergave doormeldingsmodule EN (NEN voor Nederland) 0 minuten 0 minuten Eén persoon Uitschakelen Ontruimen belsturing per meldergroep Handbrandmelders Inschakelen Brand en storingen Eerste nummer doormeldingsmodule 0 FP/FR700 Installatie & Bedieningshandleiding 23

26 24 FP/FR700 Installatie & Bedieningshandleiding

27 FP/FR700 Installatie & Bedieningshandleiding 25

28 5682-1A