Kwantitatieve risicoanalyse. RWZI Alkmaar

Transcriptie

1

2 documentnummer revisie Oktober 2015 Adviesgroep SAVE Opdrachtgever Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Postbus AG Heerhugowaard Colofon Projectgroep bestaande uit ir. J. (Jelte) Janzen ing. H. (Harrie) Prinsen ing. L. (Léon) Mahieu datum vrijgave beschrijving revisie 2.0 goedkeuring vrijgave

3 Inhoudsopgave Blz. 1 Inleiding 1 2 Wettelijk kader Externe Veiligheid Plaatsgebonden risico Groepsrisico Maximale-effectafstand Berekeningswijze 3 3 Uitgangspunten Algemene gegevens Activiteiten met gevaarlijke stoffen 4 4 Kwantitatieve risicoanalyse Selectie relevante activiteiten Geselecteerde procesonderdelen Slibgistingstank en gasopslag Leidingen Compressor Overige uitgangspunten 8 5 Omgeving Aanwezigheidsgegevens omgeving Ontstekingsbronnen 11 6 Resultaten Plaatsgebonden risico Groepsrisico 12 7 Conclusie Plaatsgebonden risico Groepsrisico Verantwoording 14

4 1 Inleiding Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) is voornemens de te renoveren. Het bevoegd gezag heeft deze renovatie in 2012/2013 vergund. Antea Group heeft hiervoor destijds de benodigde vergunningen aangevraagd. Onderdeel van de vergunningaanvraag was een veiligheidsonderzoek voor de gashouder. In het kader van deze renovatie is het Hoogheemraadschap voornemens, in afwijking van de oorspronkelijke plannen, om de bestaande gashouder te vernieuwen en op een andere plaats te situeren. Als gevolg hiervan moet het veiligheidsonderzoek dat in 2012 door Antea Group is uitgevoerd worden geactualiseerd. Bij deze actualisatie zijn de effectafstanden van de scenario s die het vrijkomen van biogas beschrijven opnieuw berekend. Aan de hand van de resultaten wenste HHNK het uitvoeren van een kwantitatieve risicoanalyse. Voorliggend rapport is de rapportage van de uitgevoerde kwantitatieve risicoanalyse. Hoofdstuk 2 beschrijft de externe veiligheidssituatie en het bijbehorende toetsingskader. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van de bedrijfsactiviteiten. De kwantitatieve risicoanalyse van de bedrijfsactiviteiten is in hoofdstuk 4 beschreven. De toetsing aan de normstelling staat in hoofdstuk 5 en de conclusies van de toetsing zijn weergegeven in hoofdstuk 6. Blad 1 van 14

5 2 Wettelijk kader Externe Veiligheid Met externe veiligheid wordt in het algemeen gedoeld op de grootte van het overlijdensrisico voor personen als gevolg van activiteiten met gevaarlijke stoffen. Het overlijdensrisico wordt veroorzaakt door branden en/of explosies van brandbare gassen en vloeistoffen en door giftige gas- of dampwolken als gevolg van ontsnappingen van giftige vloeistoffen of gassen. Ook branden met giftige rookgassen kunnen een oorzaak zijn. De mate van externe veiligheid wordt bepaald door de grootte van drie te berekenen grootheden: het plaatsgebonden risico, het groepsrisico en de maximale-effectafstand. 2.1 Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico presenteert de overlijdenskans van een persoon als functie van de afstand tot de beschouwde activiteit. Het wordt berekend door te stellen, dat een persoon zich permanent en onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt. Door middel van risicocontouren op een plattegrond wordt aangegeven tot waar de risico's reiken. De grootte van het plaatsgebonden risico is onafhankelijk van de feitelijke omgeving en zegt niets over het aantal personen dat bij een ongeval getroffen kan worden. De plaatsgebondenrisicocontouren vormen eigenlijk een hoogtekaart van overlijdenskans. Voor het plaatsgebonden risico is in het Nederlandse externe veiligheidsbeleid (Besluit externe veiligheid inrichtingen, Bevi) een norm vastgesteld. Voor deze norm geldt dat er bij nieuwe situaties (waar hier sprake van is) binnen de risicocontour die een overlijdenskans van 10-6 per jaar weergeeft geen kwetsbare objecten mogen bevinden en bij voorkeur geen beperkt kwetsbare objecten. 2.2 Groepsrisico Het groepsrisico is in feite een vertaling van het plaatsgebonden risico. Het groepsrisico houdt wel rekening met de daadwerkelijke aanwezigheid van personen binnen het invloedsgebied en geeft de kans dat een bepaalde groep personen tegelijkertijd het slachtoffer zou kunnen worden. Het voor een situatie berekende groepsrisico wordt in een grafiek weergegeven, waarin op de horizontale as het berekende aantal slachtoffers en op de verticale as de cumulatieve frequentie daarvan is weergegeven. Voor de beoordeling is als toets een oriëntatiewaarde van toepassing. De normstelling met betrekking tot het groepsrisico heeft de status van een inspanningsverplichting. Dit betekent dat het bevoegd gezag de plicht heeft om een toename van het groepsrisico te verantwoorden. De oriëntatiewaarde van het groepsrisico voor bedrijven is 10-3 /N 2, met N het aantal slachtoffers. Formeel wordt er gesproken van een groepsrisico bij minimaal 10 slachtoffers. 2.3 Maximale-effectafstand De maximale-effectafstand is de afstand in de windrichting waarop de overlijdenskans bij 30 minuten blootstelling is gedaald tot 1%. Blad 2 van 14

6 Deze afstand speelt geen rol in de toetsing van bedrijfsactiviteiten aan de normstelling op het beleidsterrein externe veiligheid. De maximale-effectafstanden zijn van belang voor de voorbereiding op de rampenbestrijding. 2.4 Berekeningswijze Welke ongewenste gebeurtenissen voor de risicoanalyse moeten worden gehanteerd, zijn vastgelegd in de Handleiding Risicoberekeningen Bevi (HRB). De meest recente versie van deze handleiding betreft versie 3.3 van 1 juli In dit onderzoek is deze handleiding toegepast. De risicoberekeningen zijn uitgevoerd met de meest recente versie van het voorgeschreven programma SAFETI-NL, versie Blad 3 van 14

7 3 Uitgangspunten 3.1 Algemene gegevens Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft als taak Noord-Holland te beschermen tegen overstromingen en de kwaliteit van het oppervlaktewater te waarborgen. Op de locatie Jan van Schorelkade te Alkmaar is een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) gevestigd. Op de locatie wordt communaal afvalwater gezuiverd en zuiveringsslib verwerkt. Langs de westzijde van het terrein is een boezemwater gelegen. Aan de oostzijde van het terrein bevindt zich een klein bedrijventerrein en aansluitend hierop het Noordhollands Kanaal waar het effluent op geloosd wordt. De dichtstbijzijnde woningen bevinden zich op circa 60 meter vanaf de terreingrens in de woonwijk Alkmaar Zuid-West aan de Haydnlaan ten westen van de inrichting. Figuur 3.1 De locatie van de RWZI van HHNK aan de Jan van Schorelkade te Alkmaar (rood omlijnd) (bron ondergrond; Globespotter) 3.2 Activiteiten met gevaarlijke stoffen Hoogheemraadschap Holland Noorderkwartier gebruikt de inrichting aan de Jan van Schorelkade te Alkmaar voor het zuiveren van communaal afvalwater en het verwerken van zuiveringsslib afkomstig van het eigen zuiveringsproces en van andere rioolwaterzuiveringsinstallaties in het beheersgebied van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Bij de verwerking van Blad 4 van 14

8 zuiveringsslib wordt er biogas geproduceerd bij het vergisten van het zuiveringsslib in slibgistingstanks. Het ontstane biogas wordt vanuit de slibgistingstanks tijdelijk gebufferd in een gashouder. De compressors in het compressorgebouw onttrekken het biogas uit slibgistingstank 1, waarvan een deel terug in de slibgistingstanks wordt gebracht met gasinblazing ten behoeve van de menging van de slibgisting. Het overige biogas wordt verstookt in een warmte-krachtkoppeling. In figuur 3.2 en de bijbehorende tabel 3.1 en tabel 3.2 zijn de procesonderdelen weergegeven. Figuur 3.2 Procesonderdelen met gevaarlijke stoffen (bron ondergrond: Globespotter) Tabel 3.1 Procesonderdelen Vlaknummer Procesinstallatie Opmerkingen 1 Slibgistingstank 1 2 Slibgistingstank 2 3 Beoogde locatie gashouder 4 Huidige gashouder 5 Compressorgebouw Inpandig gesitueerd 6 WKK-gebouw Inpandig gesitueerd Tabel 3.2 Leidingen in het proces Van Naar Ligging Lengte Inwendige (m) diameter (mm) Gashouder Gascompressors Ondergronds Gascompressors WKK Ondergronds Gascompressors Gasinblaas SGT1 Bovengronds Gascompressors Gasinblaas SGT2 Bovengronds Slibgistingstank 1 Gashouder Ondergronds Opmerking bij tabel 3.2: Leidingen van de compressors naar de gasinblazing van de slibgistingstanks zijn aftakkingen van de leiding tussen de gascompressor en de WKK. Blad 5 van 14

9 4 Kwantitatieve risicoanalyse 4.1 Selectie relevante activiteiten De kwantitatieve risicoanalyse betreft het berekenen van de risico's die kunnen ontstaan als gevolg van het aanvoeren, opslaan en afvoeren van chemicaliën. De wijze waarop een dergelijke analyse moet worden uitgevoerd is beschreven in de HRB. Normaliter wordt voor de QRA een subselectie toegepast om uit diverse procesinstallaties en activiteiten dié onderdelen te selecteren, die bepalend zijn voor het risico buiten de terreingrenzen. In deze specifieke situatie is dit niet aan de orde. De subselectie uit de HRB is van toepassing bij een groot aantal insluitsystemen. De afvalwaterzuivering van HHNK heeft een beperkt aantal insluitsystemen waardoor het uitvoeren van een subselectie niet zinvol is. Om deze reden worden alle activiteiten met gevaarlijke stoffen meegenomen in de QRA. Activiteiten met gevaarlijke stoffen die inpandig plaatsvinden worden niet meegenomen in de kwantitatieve risicoberekening, omdat de weerbaarheid tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) van de schil tenminste 30 minuten wordt geacht en dus geen bijdrage levert aan de externeveiligheidsrisico s in de berekening. 4.2 Geselecteerde procesonderdelen De procesonderdelen die in de QRA zijn meegenomen staan in tabel 4.2. Aan de hand van onderstaande tabel is bepaald welke scenario s van toepassing zijn op het proces. Tabel 4.1 Procesinstallaties onderverdeeld volgens de HRB Procesinstallatie Inhoud (in m 3 ) HRB Benaming Slibgistingstank Atmosferische opslagtank, enkelwandig Slibgistingstank Atmosferische opslagtank, enkelwandig Gashouder 420 Gashouders Leidingen Leiding; Zie paragraaf Compressor (3x) Compressor Voor de procesinstallatieonderdelen zijn de scenario s gebruikt zoals deze van toepassing zijn in de HRB. De inpandig gesitueerde installaties zijn meegenomen in de risicoberekening en uitpandig gemodelleerd, omdat de hoeveelheid gas die mogelijk vrijkomt groter is dan de inhoud van het pand Slibgistingstank en gasopslag De scenario s behorende bij de gasvolumes die aanwezig zijn in de slibgistingstank en de gasopslag, worden gegeven door de HRB-categorie Gashouder of de HRB-categorie Atmosferische opslag. Beide categorieën bevatten dezelfde scenario s en frequenties. Blad 6 van 14

10 Tabel 4.2 Scenario s behorende bij atmosferische opslagen (2 x slibgistingstank, 1 x gashouder) Scenario: Per atmosferische opslag, enkelwandig Frequentie (jaar -1 ) Instantaan vrijkomen gehele inhoud 5,0 x 10-6 Vrijkomen inhoud in 10 minuten 5,0 x 10-6 Lek uit gat 10 mm 1,0 x 10-4 De volgende uitgangspunten zijn gebruikt in de berekeningen: Open verbinding tussen de procesonderdelen. Volume beschikbaar voor uitstroming bij de slibgistingstanks is de som van de inhoud van de gashouder (420 m 3 ) en de slibgistingstanks (2 x m 3 ), te weten m 3. Beschikbaar voor vrijkomen in de gashouder is de inhoud plus 0,8 kg/s; dit is in SAFETI-NL bepaald als de uitstroming van de aanvoerleiding van de gashouder. Druk: 35 mbar(g), temperatuur 35 C. Samenstelling gas: 60% methaan, 40 % CO2. Inhoud slibgistingstanks m 3, inhoud gashouder 420 m 3. Hoogte van de uitstroming: 1 m Leidingen In het proces zijn meerdere bovengrondse en ondergrondse leidingen met binnendiameters tussen de 125 mm en 200 mm betrokken. Afhankelijk van de bovengrondse of ondergrondse ligging en de binnendiameter zijn er verschillende faalscenario s in de HRB opgegeven. De relevante scenario s voor bovengrondse leidingen zijn weergegeven in tabel 4.3, voor ondergrondse leidingen in tabel 4.4. De gegevens van de leidingen in het proces zijn weergegeven in tabel 4.5 Tabel 4.3 Scenario s behorende bij bovengrondse leidingen Scenario Frequentie (m -1.j -1 ) 75 mm Ø 150 mm Frequentie (m -1.j -1 ) Ø > 150 mm Breuk van de leiding 3 x x 10-7 Lek, 10% van de nominale diameter, maximaal 50 mm 2 x x 10-7 Tabel 4.4 Scenario s behorende bij ondergrondse leidingen Scenario Frequentie (m -1.j -1 ) Breuk van de leiding 5 x 10-7 Lek met een effectieve diameter van 20 mm 1,5 x 10-6 Blad 7 van 14

11 De volgende uitgangspunten zijn benut in de berekeningen: Deze insluitsystemen zijn 100% van een jaar actief en gevuld. Druk: 35 mbar(g), temperatuur 35 C gelijk aan de insteldruk van de overdrukbeveiliging van de slibgistingstanks. Volume beschikbaar voor uitstroming is de som van de inhoud van de gashouder (420 m 3 ) en de slibgistingstanks (2 x m 3 ), te weten m 3. Samenstelling gas: 60% methaan, 40 % CO2. Voor ondergrondse leidingen geldt: - Hoogte van de uitstroming: 0 m. - Richting van de uitstroming is verticaal. - De ligging van de leiding is indicatief. Voor bovengrondse leidingen geldt: - Hoogte van uitstroming: 1 m. - Richting van uitstroming is horizontaal. - De ligging van de leiding is indicatief Compressor Voor de compressors is uitgegaan van een compressor met pakking. Er zijn drie compressors aanwezig in het proces voor het transporteren van het biogas. De compressoren zijn inpandig gesitueerd Bijbehorende faalfrequenties staan in tabel 4.5. Tabel 4.5 Faalfrequenties behorende bij compressor met pakking Scenario Frequentie (jaar -1 ) Catastrofaal falen (Breuk aanvoerleiding) 1 x 10-4 Lek 10% diameter aanvoerleiding 4,4 x Overige uitgangspunten De risico's zijn berekend op basis van de uitgangspunten en de ongevalsscenario's zoals deze zijn gedefinieerd in het voorgaande paragrafen. Voor de risicoberekening zijn de volgende algemene gegevens gehanteerd: Voor de verdeling van de windsnelheid en weersklasse zijn de gegevens van het meest nabijgelegen weerstation gehanteerd, te weten IJmuiden; Voor de ruwheidslengte Z0 is de standaardwaarde 300 mm aangehouden. Een Z0 van 300 mm komt overeen met een open en vlak terrein, zoals grasland met een paar geïsoleerde objecten. De locatie van deze rioolwaterzuiveringsinstallatie heeft in principe een hogere ruwheidslengte. Een hogere ruwheidslengte betekent over het algemeen dat de effectafstanden minder groot zijn. Bij een berekening met brandbaar gas zoals biogas, zal dit effect niet heel sterk in de uitkomsten terug te vinden zijn. Er is daarom voor de meer conservatieve waarde van 300 mm gekozen; Voor Biogas is uitgegaan van een samenstelling waarin de concentratie CH4 60 vol.-% en CO2 40 vol.-% bedraagt. In het HRB versie 3.3 (dd. 1 Juli 2015) is aangegeven dat een concentratie H2S tot 4,3% niet als giftig in de QRA behoeft te worden behandeld. HHNK heeft aangegeven dat het H2S-gehalte lager is dan 4,3%. Daarmee is aangetoond dat het biogas niet als giftig hoeft te worden beschouwd. Het biogas is uitsluitend ontvlambaar. Blad 8 van 14

12 5 Omgeving Om het externeveiligheidsrisico te bepalen, moeten de factoren uit de omgeving die de hoogte van het risico bepalen meegenomen worden. Dit zijn de aanwezigheidsgegevens; ontstekingsbronnen. 5.1 Aanwezigheidsgegevens omgeving Voor het uitvoeren van een groepsrisicoberekening moeten de gegevens betreffende het aantal aanwezigen binnen het invloedsgebied van de biogas-installatie worden bepaald. Het invloedsgebied is gedefinieerd als de grootste afstand waarop de overlijdenskans bij maximaal 30 minuten blootstelling is gedaald tot 1%. Deze afstand is berekend met de QRA en is als contour weergeven in figuur 5.1 Binnen het invloedsgebied zijn delen van de volgende bestemmingsplannen gelegen: Bestemmingsplan Alkmaar Zuid-West (Vastgesteld ) Bestemmingsplan NUON-terrein Helderseweg (Onherroepelijk ) Aangegeven zijn de volgende bestemmingen: Enkelbestemming Water Boezemwater, behorende bij het bestemmingsplan Alkmaar Zuid-West, die wordt gebruikt voor de recreatievaart. Tijdens de winterperiode wordt het gebruikt voor de ijsrecreatie. Enkelbestemming Groen Groenstrook, behorende bij het bestemmingsplan Alkmaar Zuid-West. Wordt in de winterperiode intensief gebruikt voor toegang tot het boezemwater voor ijsrecreatie. Enkelbestemming verkeer Braakliggend land met enkelbestemming voor verkeer, behorende in het bestemmingsplan NUON-terrein Helderseweg. Zal tijdens de winterperiode gebruikt worden door ijsrecreanten. Voor de rest van het jaar worden er geen mensen verwacht. In figuur 5.1 staan de bouwvlakken binnen het invloedsgebied aangegeven. De bijbehorende aanwezigheidsgegevens van deze vlakken staan in tabel 5.1 Blad 9 van 14

13 Figuur 5.1 Overzicht van het invloedsgebied (bruine cirkel), bron plattegrond: ruimtelijke plannen.nl Tabel 5.1 De aanwezigheidsgegevens van de vlakken Vlak nr. Bestemming Aanwezigheidsgegevens (Personen) Dag Nacht 1 Water: Winter Rest van het jaar 25/ha 5/ha 2 Groen: Winter Rest van het jaar 25/ha 5/ha 3 Verkeer: Winter 25/ha 5/ha Rest van het jaar 0 0 Opmerkingen bij tabel 5.1: Er is conservatief uitgegaan van 5 weken ijsrecreatie per jaar. Nederland kent doorgaans 6 tot 12 ijsdagen per jaar. Er zijn echter in het verleden perioden geweest met 40 ijsdagen In de PGS 1 deel 6 wordt er voor intensief gebruikte recreatiegebieden 500 aanwezige personen aangehouden. Deze zullen tijdens de ijsperiode aanwezig zijn en verdeeld over zowel het groen als het water. Blad 10 van 14

14 5.2 Ontstekingsbronnen De aanwezigheid van personen en ontstekingsbronnen in de omgeving van de inrichting is van belang voor de berekening van het groepsrisico. Conform de HRB zijn de ontstekingsbronnen in kaart gebracht. In SAFETI-NL zijn voor de aanwezigheidsvlakken uit de vorige paragraaf automatisch de ontstekingsbronnen en bijbehorende kansen aangemaakt. Binnen het invloedsgebied zijn er geen ontstekingsbronnen zoals spoorlijnen of snelwegen aanwezig die in SAFETI-NL expliciet ingevoerd moeten worden. Op het terrein bevindt zich een fakkel voor het affakkelen van biogas wanneer de productie groter is dan het verbruik van biogas door bijvoorbeeld onderhoud. Dit komt minder dan eens per maand voor. Daarbij heeft een fakkel een reducerende werking op het effect en dit is daarom niet meegenomen in de risicoberekening. Blad 11 van 14

15 6 Resultaten 6.1 Plaatsgebonden risico Het berekende plaatsgebonden risico voor de situatie is weergegeven in figuur 6.1. Figuur 6.1 Het berekende plaatsgebonden risico van de RWZI aan de Jan van Schorelkade te Alkmaar De berekeningsresultaten laten zien dat de 10-6 /jaar-contour geheel binnen de eigen inrichting valt en er zich geen kwetsbare objecten binnen de 10-6 /jaar-contour bevinden. Hiermee wordt voldaan aan de toetsing voor de externe veiligheid in het besluit externe veiligheid inrichtingen. 6.2 Groepsrisico De aanwezigheidsgegevens zoals vermeld in hoofdstuk 5, zijn in SAFETI-NL ingevoerd. Het berekende groepsrisico staat in figuur 6.2. Opgemerkt wordt dat dit een Bevi-toetsing is. Dat betekent dat de aanwezigen binnen de eigen inrichting niet zijn meegenomen in de groepsrisicoberekening. Blad 12 van 14

16 Figuur 6.2 Het berekende groepsrisico (blauw) ten opzichte van de oriëntatiewaarde (bruin) Het berekende groepsrisico ligt onder de oriëntatiewaarde van het groepsrisico. Voor de vigerende situatie is geen QRA uitgevoerd en dus geen groepsrisico gekwantificeerd, het berekende groepsrisico kent maximaal 60 slachtoffers bij een frequentie van 1,0x10-9 /jaar. Conform Bevi is bij het nemen van het besluit de verantwoordingsplicht van het groepsrisico door het bevoegd gezag van toepassing door de toename van het groepsrisico. De relatieve bijdrage aan het groepsrisico staat in tabel 6.1. Uit tabel 6.1 is af te leiden dat de bijdrage van de gashouder aan het groepsrisico nihil is. Tabel 6.1 De relatieve bijdrage van elk scenario aan het groepsrisico Scenario Effectafstand (meter) Bijdrage F1,5 D5 (%) Vergisters\Vergister 2\V2.1 Instantaan ,8 Vergisters\Vergister 1\V1.1 Instantaan ,4 Vergisters\Vergister 2\V minuten ,3 Vergisters\Vergister 2\V minuten ,4 Gashouder\Gashouder\G1 instantaan ,1 Totaal 100,0 Blad 13 van 14

17 7 Conclusie Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) is voornemens de te renoveren. Het bevoegd gezag heeft deze renovatie in 2012/2013 vergund. Antea Group heeft hiervoor destijds de benodigde vergunningen aangevraagd. Onderdeel van de vergunningaanvraag was een veiligheidsonderzoek voor de gashouder. In het kader van deze renovatie is het Hoogheemraadschap voornemens, in afwijking van de oorspronkelijke plannen, om de bestaande gashouder te vernieuwen en op een andere plaats te situeren. Als gevolg hiervan moet het veiligheidsonderzoek dat in 2012 door Antea Group is uitgevoerd worden geactualiseerd. Naar aanleiding van de uitgevoerde actualisatie van het veiligheidsonderzoek wenste HHNK het uitvoeren van een kwantitatieve risicoanalyse. In de kwantitatieve risicoanalyse is het proces van de biogasproductie beschouwd. Aan dit proces zijn brand- en explosierisico's verbonden. Om het hersitueren van de gashouder mogelijk te kunnen maken, moeten de bijbehorende omgevingsrisico's worden beschouwd en moeten deze worden getoetst aan het Bevi. 7.1 Plaatsgebonden risico De berekende10-6 /jaar-plaatsgebondenrisicocontouren liggen geheel op eigen inrichting. Hiermee wordt voldaan aan het Bevi voor het plaatsgebonden risico. 7.2 Groepsrisico Het berekende groepsrisico ligt onder de oriëntatiewaarde. Doordat het groepsrisico voor de vigerende situatie niet bepaald is, neemt het groepsrisico formeel gezien toe. Het bevoegd gezag dient de toename van het groepsrisico te verantwoorden. Maatgevend voor het groepsrisico zijn de reeds bestaande vergisters. De invloed van het herlokaliseren van de gashouder op het groepsrisico is nagenoeg nihil. 7.3 Verantwoording Geconcludeerd wordt dat Bevi geen beperking geeft ten aanzien van de realisatie van de gashouder op de gewenste locatie. Wel moet het bevoegd gezag vanwege toename van het groepsrisico conform Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een verantwoording van het groepsrisico uitvoeren. Bij de verantwoording van het groepsrisico moet op basis van de invulling van de verantwoordingselementen, waaronder een advies van Veiligheidsregio, worden beoordeeld of er in voldoende mate kan worden voorzien in middelen waarmee een incident op de locatie kan worden bestreden en dat de zelfredzaamheid van aanwezigen in voldoende mate wordt bevorderd. Blad 14 van 14

18 Over Antea Group Van stad tot land, van water tot lucht; de adviseurs en ingenieurs van Antea Group dragen in Nederland sinds jaar en dag bij aan onze leefomgeving. We ontwerpen bruggen en wegen, realiseren woonwijken en waterwerken. Maar we zijn ook betrokken bij thema s zoals milieu, veiligheid, assetmanagement en energie. Onder de naam Oranjewoud groeiden we uit tot een allround en onafhankelijk partner voor bedrijfsleven en overheden. Als Antea Group zetten we deze expertise ook mondiaal in. Door hoogwaardige kennis te combineren met een pragmatische aanpak maken we oplossingen haalbaar én uitvoerbaar. Doelgericht, met oog voor duurzaamheid. Op deze manier anticiperen we op de vragen van vandaag en de oplossingen van de toekomst. Al meer dan 60 jaar. Copyright 2015 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, elektronisch of op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de auteurs. Contactgegevens Monitorweg BK ALMERE Postbus AA ALMERE T. (0570) E. save@anteagroup.com Antea Nederland B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voorvloeiend uit onderzoek waarbij gebruik is gemaakt van rekenprogramma's waarvan het gebruik van overheidswege verplicht is gesteld. Ook voor verschillen in uitkomsten met eerdere en/of toekomstige versies van deze rekenprogramma's kan Antea Group niet verantwoordelijk worden gehouden.