VOORSCHRIFTEN CERTIFICERING HENGSTENHOUDERIJ. voor hengstenhouderijen met Natuurlijke Dekking

Transcriptie

1 VOORSCHRIFTEN CERTIFICERING HENGSTENHOUDERIJ voor hengstenhouderijen met Natuurlijke Dekking

2 Inhoudsopgave 1. ALGEMEEN OPLEIDINGSNIVEAU, VERANTWOORDELIJKHEDEN EN DE BEVOEGDHEDEN CONTROLE 3 2. ADMINISTRATIE ALGEMEEN HENGSTEN ALGEMEEN DEKKINGEN EN INSEMINATIES MERRIES 5 3. HUISVESTING ALGEMEEN MERRIES 6 4. VERZORGING HENGSTEN MERRIES 6 5. GEZONDHEIDSZORG/ VETERINAIRE BEGELEIDING ALGEMEEN SPERMAONDERZOEK BEVRUCHTEND VERMOGEN 7 6. DEKKINGEN 8 2

3 1. Algemeen 1.1 Opleidingsniveau, verantwoordelijkheden en de bevoegdheden 1. De ondernemer dient minimaal 2 jaar aantoonbaar werkervaring te hebben binnen de hengstenhouderij. 2. Bij de onderneming moet vakbekwaam personeel werkzaam zijn dat goed geïnformeerd is over de technieken van ontsmetting en hygiëne om verspreiding van ziekten te voorkomen. 3. De verantwoordelijkheden en de bevoegdheden voor de ontvangst van de merries, de verzorging van de merries, de verzorging van de hengsten, het schouwen van de merries en het dekken van de merries dienen te liggen bij de ondernemer, tenzij schriftelijk anders is geregeld. 4. De ondernemer dient er zorg voor te dragen dat de merriehouder gevraagd dan wel ongevraagd wordt voorzien van voorlichting inzake de hengstkeuze, de (veterinaire) begeleiding van de merrie, juiste moment van dekking (verloop cyclus, moment in seizoen e.d.) en mogelijkheden van drachtigheidscontrole, zodat de aangeboden merries binnen een zo kort mogelijke tijd drachtig worden. 1.2 Controle 1. Ieder jaar wordt naast de jaarlijkse controle bij elk bedrijf met ND bij een aantal van de deelnemende bedrijven een onaangekondigde steekproefcontrole uitgevoerd. 2. Van elke controle dient een afschrift van het controle rapport van de controleur, waarin zijn controle bevindingen zijn weergegeven, op de onderneming aanwezig te zijn. Het rapport dient tenminste drie jaar bewaard te worden. 3. Bij de controle wordt gelet op hygienische bedrijfsvoering en het bijhouden van de dekadministratie. 3

4 2. Administratie 2.1 Algemeen 1. De ondernemer is verantwoordelijk voor de administratie inzake: a. de dekovereenkomsten met de merriehouders; b. het bijhouden van de merrie gegevens bijvoorbeeld via merriekaarten; c. het bijhouden van de hengsten gegevens bijvoorbeeld via de hengstengezondheidskaarten; d. het bijhouden van de dekgegevens bijvoorbeeld via een dekkaart. 2. De dekkingen worden verricht op basis van een schriftelijke overeenkomst. Hiervoor kan het dio-formulier van het betreffende stamboek of een eigen overeenkomst worden gebruikt. 3. De ondernemer beschikt over een administratie waarmee de controleur op elk moment: a. de contacten kan traceren van de onderneming met merriehouders, dat wil zeggen de mogelijkheid van routetracering. b. een overzicht kan worden geboden van de dekkingen per hengst (wanneer welke merries gedekt zijn, bedoeld wordt de chronologische volgorde in tijd). (Dit punt is van belang bij uitbraak van een besmettelijke ziekte e.d.) 4. De ondernemer dient de gegevens over de hengsten, de dekkingen dagelijks bij te (laten) werken. 5. De ondernemer dient de volledige administratie minimaal drie jaar te bewaren. 2.2 Hengsten algemeen 1. De onderneming beschikt ten behoeve van de controle over hengstengezondheidskaarten die door de controleur te raadplegen zijn. Uit de hengstengezondheidskaarten dient ten allen tijde per hengst op eenvoudige wijze te kunnen worden afgeleid: a. de naam b. het ras c. de geboortedatum d. het identificatienummer e. de gegevens inzake de uitgevoerde vaccinaties f. de gegevens inzake veterinaire bevindingen en handelingen g. uitslagen en datum van eventuele onderzoeken zoals bijvoorbeeld spermaonderzoeken 2. De hengstengezondheidskaarten dienen wekelijks volledig te worden bijgehouden voor zover deze informatie niet in het paspoort wordt bijgehouden. 4

5 2.3 Dekkingen 1. De ondernemer dient een administratie bij te houden van alle dekkingen. Deze administratie dient zodanig ingericht te zijn dat op eenvoudige wijze op elk moment voldoende inzicht kan worden verkregen in het aantal dekkingen van iedere afzonderlijke hengst. Hierdoor is ook inzicht te verkrijgen in het aantal merries dat terug komt en kan (bij minimaal 10 dekkingen per hengst) het non-return% berekent worden. Dit levert extra informatie op over de prestaties van de dekhengst. (rekening houdend met eventuele vruchtbaarheidsproblemen van de merrie) 2. De ondernemer dient erop toe te zien dat de volgende gegevens op de dekkaart worden vastgelegd: a. naam hengst b. naam van de merrie c. naam van de merrie-eigenaar d. datum van dekking e. indien dekking onder weg de naam van het bestemmingsstation. 2.4 Merries 1. De ondernemer dient ervoor te zorgen dat voor iedere merrie een merriekaart wordt bijgehouden. 2. De merriehouder dient desgewenst inzicht in de eigen merriekaart(en) te krijgen. 3. Uit de administratie dient te blijken dat (bij ontvangst van de merries) de volgende werkzaamheden zijn verricht: a. controle stamboekpapieren, indien aanwezig b. controle entbewijs/entpaspoort, indien aanwezig c. uitwisseling van relevante vruchtbaarheidsgegevens, indien mogelijk d. schriftelijke vastlegging merrie-specifieke gegevens, indien mogelijk e. informatieverstrekking veterinaire kosten f. informatieverstrekking met betrekking tot de toepasselijkheid van algemene dekvoorwaarden g. datum van dekking h. naam van de hengst waarmee de merrie gedekt is. 5

6 3. Huisvesting 3.1 Algemeen 1. Alle stalplaatsen voor de paarden en voor de pony s dienen te voldoen aan de volgende minimumafmetingen: paarden: 3,0 x 3,0 m en pony s 2,5 x 2,5 m. Bij pony rassen met een schofthoogte tot 1,07 m is de minimale eis twee maal de schofthoogte in het kwadraat aan vierkante meters.(bijvoorbeeld hoogte 1 meter, stal 2x2m.) 2. De klimaatbeheersing in de stallen dient zodanig te zijn dat voor wat betreft gezondheid als ook het welzijn van de daarin te huisvesten paarden/pony s, deze hiervan geen directe nadelige invloed ondervinden. 3. De stallen dienen voorzien te zijn van voldoende natuurlijke lichtinval. Indien dit niet het geval is, dient dit ondervangen te zijn met behulp van kunstmatige verlichting. 4. Indien er op een onderneming sprake is van weidegang, dan dient er, naar de mening van de controleur, sprake te zijn van een deugdelijke en veilige afrastering. 3.2 Merries 1. Er dient opvang beschikbaar te zijn ten behoeve van de te dekken merries, afgestemd op de omvang van de onderneming. 2. Indien er sprake is van weidegang, dan dienen er afzonderlijke percelen te zijn voor merries met veulens. Voor merries die permanent in het weiland worden gehouden, dient het altijd mogelijk te zijn om water te drinken. 4. Verzorging 4.1 Hengsten 1. De hengsten op de onderneming dienen verantwoord en voldoende verzorgd te worden. Tevens dient er een verantwoorde en voldoende stalverzorging plaats te vinden. 2. De onderneming dient ten behoeve van de hengsten over bewegingsfaciliteiten te beschikken in de vorm van weidegang, binnen/buiten manege, een paddock of een stapmolen. 4.2 Merries 1. De te dekken merries dienen over bewegingsfaciliteiten te beschikken in de vorm van weidegang, binnen/buiten manege, een paddock of een stapmolen. 2. De merries op de onderneming dienen verantwoord en voldoende verzorgd te worden. Tevens dient er een verantwoorde en voldoende stalverzorging plaats te vinden. 6

7 5. Gezondheidszorg/ Veterinaire begeleiding 5.1 Algemeen 1. De onderneming heeft een begeleidend dierenarts die, indien noodzakelijk, zorg kan dragen voor de veterinaire begeleiding van de hengsten en de merries. 2. De ondernemer dient de begeleidende dierenarts volledige medewerking te (doen) verlenen bij de uitvoering van zijn werkzaamheden. 5.2 Spermaonderzoek 1. De ondernemer dient de hengst bij goedkeuring door het stamboek op spermakwaliteit te laten onderzoeken volgens de eisen van de betreffende stamboekorganisatie. 2. De ondernemer dient vervolgens ieder jaar voorafgaande aan het dekseizoen van elke hengst op de onderneming monsters te nemen van het sperma (spermabeoordeling) en op de spermakwaliteit te laten onderzoeken. uitslag spermamonster Uit het spermarapport dient te blijken dat het sperma voldoet aan de volgende criteria: Het sperma dient een voldoende bevruchtend vermogen te hebben (minimaal 300 TNB(Totaal aantal Normaal gebouwde Bewegende spermien)). 5.3 Bevruchtend vermogen 1. De ondernemer dient er zorg voor te dragen dat hengsten worden ingezet met een voldoende bevruchtend vermogen. 2. Indien er klachten optreden over het bevruchtend vermogen (teveel terugkomers) moet er een spermaonderzoek plaatsvinden. De hengst wordt dan niet meer ingezet voor de dekdienst totdat de uitslag van het spermaonderzoek bekend is en voldoende kwaliteit laat zien (minimaal 300 TNB). 7

8 6. Dekkingen 1. Voorafgaande aan de dekking dienen voldoende veiligheidsmaatregelen te worden genomen voor de merrie, de hengst en de bij de dekking betrokken personen. 2. Voorafgaande aan de dekking dient de ondernemer voldoende hygiënische voorzorgsmaatregelen te nemen: o Extra alertheid op uitscheiding door de merrie, bij twijfel de merrie veterinair laten onderzoeken en/of testen o Het geslachtsapparaat van de hengst wassen met babyshampoo vóór de allereerste dekking van het seizoen en vervolgens elke 14 dagen of na elke 20 dekkingen. 8