STUDENTENSTATUUT FONTYS HOGESCHOLEN 2007/2008. In deel B de Onderwijs- en Examenregeling (OER)

Transcriptie

1 Toelichting OER Hoofdtekst geldt voor alle Fontys-Hogescholen OER: vanaf blz. 5 Teksten in kaders zijn verdere uitwerkingen voor de PTH Inhoudsopgave OER ** Let op: sommige hyperlinks in de eerdere OER en zijn niet meer in gebruik. STUDENTENSTATUUT FONTYS HOGESCHOLEN 2007/2008 Opleidingsspecifiek deel van de Opleidingen: Bouwkunde I en II Bouwtechniek I en II Consumptieve techniek I en II Elektrotechniek I en II Mechanische techniek I en II Motorvoertuigentechniek I en II Werktuigbouwkunde I en II van de Fontys Hogeschool Pedagogisch Technische Hogeschool Eindhoven, BRIN-nummer 22JA De hoofdtekst in dit document geldt voor alle Fontys Hogescholen. In tekstkaders de opleidingsspecifieke uitwerkingen voor de Pedagogisch Technische Hogeschool Eindhoven In deel B de Onderwijs- en Examenregeling (OER) Overzicht van PTH-opleidingen en cohorten en de Onderwijs- en examenregelingen die van toepassing zijn: Lerarenopleidingen voltijd PTH-Eindhoven, cohorten 2005, 2006 en 2007 Lerarenopleidingen deeltijd PTH-Eindhoven, cohort 2007 lerarenopleidingen voltijd PTH-Eindhoven, cohorten 2004 en eerder en lerarenopleidingen deeltijd PTH-Eindhoven, cohorten 2006 en eerder Automotive-Engineering, cohorten en 2006 en 2007 Automotive-Management, cohorten 2006 en 2007 OER PTH-Eindhoven voor competentiegestuurde en vraaggerichte opleidingen OER PTH-Eindhoven voor opleidingen die niet competentiegestuurd en niet vraaggericht zijn OER Fontys Automotive voor competentiegestuurde en vraaggerichte opleidingen Het Studentenstatuut bevat de rechten en plichten van de studenten, die voortvloeien uit de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) en bestaat uit een instellingsspecifiek deel en een opleidingsspecifiek deel per opleiding. Het Studentenstatuut geldt niet integraal voor studenten van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys.

2 Toelichting Algemeen deel - en PTH-deel van de OER De Onderwijs- en examenregeling (Deel B van dit document) bestaat uit twee gedeelten: Het algemene deel, dat geldt voor alle Fontys-opleidingen (behalve de Juridische Hogeschool) Het opleidingsspecifieke deel, waarin voor de PTH-Eindhoven allerlei onderwerpen nader uitgewerkt worden. Het algemene deel en de nadere uitwerkingen voor de PTH-Eindhoven zijn per paragraaf bij elkaar gezet. Steeds is de tekst in kaders een specifieke uitwerking voor de PTH-Eindhoven; de overige tekst geldt voor alle Fontys-opleidingen (behalve de Juridische Hogeschool). Goedkeuring van de OER Het algemene deel van de OER is in februari 2007 vastgesteld door de Raad van Bestuur, met instemming van de Centrale Medezeggenschapsraad van Fontys. Elk opleidingsspecifiek deel heeft de instemming nodig van de studentenfractie van de medezeggenschapsraad (de IMR) van die opleidingen. Het opleidingsspecifieke deel van de PTH-Eindhoven (dat zijn dus de teksten in de kaders) is door de studentenfractie van onze IMR op 10 juli 2007 qua tekst goedgekeurd en op 22 juni 2008 compleet goedgekeurd, nadat de courseguides (=digitale studiegidsen) van de PTH- Eindhoven voor cursusjaar compleet waren. 2

3 Inhoudsopgave A. Studieopbouw en ondersteunende faciliteiten 1.1 Opzet, organisatie en uitvoering van het onderwijs 1.2 Studentenvoorzieningen 1.3 Studiebegeleiding B. Onderwijs- en examenregeling C. Interne klachtenprocedure 3

4 Studieopbouw en ondersteunende faciliteiten 1.1 Opzet, organisatie en uitvoering van het onderwijs Informatie over de opzet, de organisatie en de uitvoering van het onderwijs is te vinden op de volgende plaatsen: - de Onderwijs- en Examenregeling (zie onder B.) - de Courseguide (de digitale studiegids van de opleiding) - de Onderwijsplanning (in te zien via de PTH-website) 1.2 Studentenvoorzieningen Informatie over studentenvoorzieningen is te vinden op de volgende plaatsen: - het instellingsdeel van het Studentenstatuut van Fontys (website Juridische Zaken, onder regelingen ) - de website van de afdeling Studentenvoorzieningen 1.3 Studiebegeleiding Informatie over studiebegeleiding is te vinden op de volgende plaatsen: - de Onderwijs- en Examenregeling (zie onder B.) 4

5 B. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FONTYS HOGESCHOLEN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FONTYS HOGESCHOLEN ALGEMEEN DEEL BACHELOROPLEIDINGEN Met in de kaders de nadere uitwerkingen voor de PTH-Eindhoven vastgesteld door de Raad van Bestuur, op 18 april 2005, na instemming van de studentenfractie van de CMR, op 7 april 2005, ten behoeve van competentiegestuurde en vraaggerichte opleidingen die een major-minor indeling kennen. Herziening studiejaar , vastgesteld door de Raad van Bestuur, op 20 februari 2006, met instemming van de studentenfractie van de CMR Herziening studiejaar , vastgesteld door de Raad van Bestuur, op 26 februari 2007 en opnieuw op 14 mei 2007, met instemming van de studentenfractie van de CMR De nadere uitwerkingen voor de PTH-Eindhoven zijn vastgesteld door de Raad van Bestuur op xx-xx- 2007, na vaststelling door de instituutsdirectie Fontys Pedagogisch Technisch Hogeschool Eindhoven op xxxx-2007 en instemming van de studentenfractie van de IMR van Fontys Pedagogisch Technisch Hogeschool Eindhoven op (zie toelichjting op blz. 2). Auteur: drs. P.J. Flikweert, in opdracht van de directeur van Fontys Pedagogisch Technische Hogeschool Eindhoven, Mevr. drs. J. Lumanauw-van Ommen. Dit algemene deel van de OER geldt niet voor studenten van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys. 5

6 INHOUDSOPGAVE PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN...8 ARTIKEL 1 BEGRIPSBEPALINGEN...8 ARTIKEL 2 KENMERKEN VAN DE OPLEIDING...15 PARAGRAAF 2 GRONDSLAG, COMPETENTIES EN BEROEPSVEREISTEN...15 ARTIKEL 3 GRONDSLAG, COMPETENTIES EN BEROEPSVEREISTEN...15 PARAGRAAF 3 VOOROPLEIDING EN TOELATING TOT DE OPLEIDING...16 ARTIKEL 4 TOELATINGSEISEN BACHELOROPLEIDING...16 ARTIKEL 5 NADERE EISEN BEZITTERS BUITENLANDSE DIPLOMA S...17 ARTIKEL 6 VRIJSTELLING OP GROND VAN TOELATINGSONDERZOEK (21+REGELING)...18 ARTIKEL 7 EISEN WERKKRING...18 ARTIKEL 8 INTAKE ASSESSMENT...19 PARAGRAAF 4 INHOUD VAN DE OPLEIDING EN DE EXAMENS...20 ARTIKEL 9 COMPETENTIES EN STUDIEPUNTEN...20 ARTIKEL 10 MINORS...22 ARTIKEL 11 BESTUURLIJKE ACTIVITEITEN...22 ARTIKEL 12 ONDERWIJSACTIVITEITEN...23 PARAGRAAF 5 EXAMENCOMMISSIE, EXAMINATOREN EN TOETSING...25 ARTIKEL 13 EXAMENCOMMISSIE...25 ARTIKEL 14 EXAMINATOREN...26 ARTIKEL 15 VOLGORDE VAN TOETSEN EN COMPETENTIES...27 ARTIKEL 16 VORMEN VAN TOETSING EN TOETSINGSCRITERIA...27 ARTIKEL 17 PROCEDURE VOOR FORMATIEVE TOETSEN...28 ARTIKEL 18 PROCEDURE VOOR SUMMATIEVE TOETSEN...29 ARTIKEL 19 EISEN BEWIJSMATERIAAL COMPETENTIE-EXAMEN...31 ARTIKEL 20 PROCEDURE VOOR COMPETENTIE-EXAMENS...31 ARTIKEL 21 TOETSING MINORS...33 ARTIKEL 22 VERHINDERING VAN DEELNAME AAN TOETSEN / COMPETENTIE-EXAMEN...34 ARTIKEL 23 HERKANSING...34 ARTIKEL 24 GELDIGHEIDSDUUR BEHAALDE TOETSEN EN COMPETENTIENIVEAUS...35 ARTIKEL 25 GEHANDICAPTEN...35 PARAGRAAF 6 VRIJSTELLINGEN...35 ARTIKEL 26 VRIJSTELLING VAN DE PROPEDEUSE...35 ARTIKEL 27 VRIJSTELLING...35 PARAGRAAF 7 STUDIEBEGELEIDING, STUDIEVOORTGANG EN STUDIEADVIES...36 ARTIKEL 28 STUDIELOOPBAANBEGELEIDING...36 ARTIKEL 29 STUDIEVOORTGANG...36 ARTIKEL 30 STUDIEADVIES...37 ARTIKEL 31 AANVULLENDE BEPALINGEN AFWIJZEND STUDIEADVIES...39 PARAGRAAF 8 AFSLUITING OPLEIDING, GETUIGSCHRIFT...40 ARTIKEL 32 UITSLAG VAN EXAMENS, GETUIGSCHRIFT, VERKLARING, VERMELDING MET LOF...40 PARAGRAAF 9 UITVOERINGSREGELING EXAMENCOMMISSIE...42 ARTIKEL 33 GANG VAN ZAKEN RONDOM SCHRIFTELIJKE SUMMATIEVE TOETSEN...42 ARTIKEL 34 GANG VAN ZAKEN RONDOM MONDELINGE SUMMATIEVE TOETSEN...43 ARTIKEL 35 GANG VAN ZAKEN RONDOM ANDERE VORMEN VAN SUMMATIEVE TOETSEN...43 ARTIKEL 36 GANG VAN ZAKEN RONDOM COMPETENTIE-EXAMENS...43 ARTIKEL 37 GANG VAN ZAKEN VOORAFGAAND AAN, TIJDENS EN NA SUMMATIEVE TOETSEN / COMPETENTIE-EXAMENS...44 ARTIKEL 38 ONREGELMATIGHEDEN EN FRAUDE...45 PARAGRAAF 10 BEWARING EN HARDHEIDSCLAUSULE...45 ARTIKEL 39 BEWARING

7 ARTIKEL 40 HARDHEIDSCLAUSULE...46 PARAGRAAF 11 SLOT- EN INVOERINGSBEPALINGEN...46 ARTIKEL 41 INWERKINGTREDING, WIJZIGING, BEKENDMAKING EN CITEERTITEL...46 ARTIKEL 42 OVERGANGSBEPALINGEN...47 ARTIKEL 43 ONVOORZIENE GEVALLEN...47 C INTERNE KLACHTENPROCEDURE PTH-EINDHOVEN...48 BIJLAGE 1: INFORMATIE P-ASSESSMENT...50 BIJLAGE 2 ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VOOR STUDENTEN VOORBEREIDENDE LERARENOPLEIDING...64 ADRESSEN EXAMENCOMMISSIE EN COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS..67 7

8 Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen Aanbevolen minor Accreditatie Afstudeerrichting Afstudeervariant Assessment Assessor Associate degree Bacheloropleiding Beroepsvereisten Betrouwbaarheid CMR Cohort College van beroep voor de examens Als voor een bacheloropleiding aangetoond is dat voor het verwerven van de startcompetenties van de bacheloropleiding meer ruimte in studielast nodig is dan de studielast ter waarde van 180 studiepunten die voor de major beschikbaar zijn, kan een aanbevolen minor met een studielast ter waarde van maximaal 30 studiepunten benoemd worden. Aanbevolen minors zijn niet verplicht. Dat wil zeggen dat de student voor een andere minor kan kiezen op voorwaarde dat zijn keuze door de examencommissie wordt geaccordeerd, opdat zijn opleiding gewaarborgd blijft. Een minor kan aanbevolen zijn als er sprake is van een overtuigende externe legitimatie, een dubbele doelstelling van de opleiding of een zodanig verbrede major dat specialisering extra tijd vraagt. Het keurmerk dat tot uitdrukking brengt dat de kwaliteit van een opleiding positief is beoordeeld (artikel 1.1 sub s WHW). Een specialisatie binnen een bacheloropleiding. Een differentiatie binnen een bacheloropleiding. Verzamelnaam voor toetsen die gericht zijn op het beoordelen van competenties in zo authentiek mogelijke beroepssituaties. Zie ook exit assessment, intake assessment en competentie-examen Examinator, degene die in een assessment beoordeelt in welke mate de student competenties heeft verworven. Het Associate degree is een tussenniveau in het hoger beroepsonderwijs tussen mbo-4 en hbo-bachelor. Zie hbo-bacheloropleiding Vereisten die voor de uitoefening van een bepaald beroep op grond van een wettelijk voorschrift worden gesteld. (artikel 7.6 van de Wet). Tot deze vereisten behoren die welke zijn neergelegd in de Richtlijnen van de Raad van de EG ten aanzien van artsen, verpleegkundigen, tandartsen, dierenartsen, architecten en apothekers. Een voldoende nauwkeurige meting. Een toets is betrouwbaar als het meetinstrument bij herhaalde afname dezelfde waarden meet. Centrale Medezeggenschapsraad De groep studenten die op dezelfde peildatum en voor de eerste maal is ingeschreven voor een opleiding waarop de op dat moment geldende OER van toepassing is. Het College van beroep zoals bedoeld in de artikelen 7.60 t/m 7.63 van de Wet en zoals bedoeld in de artikelen 43, 45 en 46 van het Studentenstatuut. Inrichting, taken en bevoegdheden zijn geregeld in het door het College vastgestelde Reglement van orde en door de Raad van Bestuur vastgesteld. 8

9 Competentie Competentie-examen Competentiegestuurd onderwijs Competentieniveau CROHO Curriculum Deeltijdse opleiding Deficiëntie Diploma supplement Duale opleiding ECTS EVC ELO Examen Examencommissie Een cluster van verwante kennis, vaardigheden en houdingen die van invloed is op een belangrijk deel van iemands taak, die samengaat met de prestatie op de taak, die kan worden gemeten en getoetst aan aanvaardbare normen en die kan worden verbeterd door middel van training en ontwikkeling. Assessment waarbij competenties in zo authentiek mogelijke situaties getoetst worden. In dit assessment gaat het om een integrale beoordeling, waarna studiepunten behorende bij de competenties kunnen worden toegekend (zie artikel 16 lid 4). Een competentie-examen is een verzameling tentamens in de zin van de Wet. Onderwijs dat wordt gestuurd door de te verwerven startcompetenties. Aanduiding van het niveau waarop de competentie beheerst wordt. Aan elk niveau van een competentie worden studiepunten gekoppeld. Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs, waarin alle opleidingen zijn vermeld, die, indien met voldoende resultaat zijn afgelegd, een officieel getuigschrift HBO-onderwijs opleveren met de daarbij behorende graad (bachelor of master) als bedoeld in artikel 6.13 van de Wet. Samenhangend geheel van onderwijsactiviteiten die een student volgt in het kader van zijn opleiding. Een deeltijdse opleiding is een opleiding, die zodanig is ingericht dat rekening is gehouden met de mogelijkheid dat de student ook in beslag kan worden genomen door andere werkzaamheden dan onderwijsactiviteiten. Tekort(en) in de vereiste vooropleiding. Document dat aan het getuigschrift wordt toegevoegd, waarop wordt vermeld de aard, het niveau, de context, de inhoud en de status van de opleiding, als vermeld in artikel 7.11 lid 3 van de Wet. Een duale opleiding is een opleiding, die zodanig is ingericht dat het volgen van onderwijs gedurende één of meer periodes wordt afgewisseld met beroepsuitoefening in verband met dat onderwijs. De opleiding bestaat uit een onderwijs- en een beroepsuitoefeningsdeel. De beroepsuitoefening is onderdeel van het onderwijsprogramma van de opleiding. European Credit Transfer System. Het systeem om de studiepunten aan te duiden zodanig dat internationale vergelijking mogelijk is. Zie ook: studiepunt Eerder of elders verworven competenties. Elektronische leeromgeving. Afsluiting van een propedeutische fase van een bacheloropleiding of van een bachelor- of masteropleiding als bedoeld in de artikelen 7.3 lid 3, 7.8 lid 3 en 7.10 lid 2 van de Wet. Het afsluitend examen kan tevens omvatten een aanvullend onderzoek dat door de examencommissie zelf wordt verricht zoals bedoeld in artikel 7.10 lid 2 van de Wet. Het college van personen als bedoeld in artikel 7.12 van de Wet. 9

10 Examinator Exit assessment Lid van het personeel dat belast is met de verzorging van het onderwijs in de desbetreffende onderwijseenheid alsmede deskundigen van buiten de instelling, als bedoeld in artikel 7.12 van de Wet. Deel van een competentie-examen dat op verzoek van de student plaats vindt als hij tussentijds met zijn opleiding wenst te stoppen. Bij de opleidingen van de PTH-Eindhoven zorgt het managementteam voor een goede procedure en voor bekendmaking daarvan via de studieloopbaanbegeleiders aan de studenten Formatieve toets FOS commissie FOS-regeling Grondslag HBO-bachelor opleiding HBO-master-opleiding Hogeschool 1 Toets waarbij de student kan nagaan hoe de verwerving van competenties vordert. Commissie die door de Raad van Bestuur belast is met de uitvoering van de Regeling Financiële ondersteuning studenten (FOS-regeling) en de Regeling Bestuursbeurs en vacatiegeld. Regeling betrekking hebbende op ondersteuning aan studenten van Fontys, in de vorm van toekenning van afstudeersteun of een uitkering uit het studiefonds. Elke opleiding wordt aangeboden op de grondslag algemeen bijzonder (ab) of rooms katholiek (rk) of protestants christelijk (pc) dan wel een combinatie van algemeen bijzonder, rooms katholiek en protestants christelijk (ab/pc/rk). De grondslag is gekoppeld aan een opleiding en te vinden in de bijlage van de Statuten van Fontys en genoemd in het CROHO zoals opgenomen op de (de vervalt) website van Juridische Zaken. Een initiële beroepsopleiding die aansluit op het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs en is geregistreerd in het CROHO. Zie ook: voltijdse opleiding, duale opleiding, deeltijdse opleiding. Een initiële dan wel postinitiële opleiding volgend op een bacheloropleiding, als bedoeld in artikel 7.3, 7.3a lid 2 sub b en 7.3b sub b van de Wet. De bijzondere instellingen zoals opgenomen in de bijlage behorende bij de Wet. Aan elke hogeschool is een BRIN nummer 2 gekoppeld. BRIN nummer Fontys Hogescholen Eindhoven 15 CL Fontys Hogescholen s-hertogenbosch 22 BP Fontys Hogescholen PABO Limburg 17 XA Fontys Hogescholen Sittard 22 BQ Fontys Hogescholen Tilburg 22BO Fontys Hogescholen Venlo 21 WO Fontys Hogescholen PABO Eindhoven 10 KK Fontys Pedagogisch Technische Hogeschool 22 JA Fontys Hogeschool Aangewezen opleidingen 28 CC 1 Formele indeling noodzakelijk voor onder meer getuigschriften, studiefinanciering en bekostiging, aanmelding en inschrijving 2 BRIN-nummer is het registratienummer voor onderwijsinstellingen 10

11 IB Groep IMR Instelling Instellingsbestuur Instituut Instituutsdirecteur Intake assessment Informatie Beheer Groep. Instituutsmedezeggenschapsraad. De Stichting Fontys, waartoe behoren de bekostigde en onbekostigde instellingen zoals bedoeld in artikel 1.8 van de Wet. Raad van Bestuur van de Stichting Fontys. De organisatorische eenheid die één of meerdere opleidingen verzorgt binnen Fontys en indien van toepassing extern aangeduid wordt met Hogeschool. Het personeelslid dat belast is met de leiding van een instituut van Fontys. Assessment dat op verzoek van de student plaats vindt voor aanvang van de opleiding als de student denkt te beschikken over eerder verworven competenties. Major Dat deel van een bacheloropleiding met een studielast ter waarde van 180 studiepunten dat bijdraagt aan de competenties van een bacheloropleiding en rechtstreeks verband houdt met de registratie van de opleiding(en) in het CROHO. Medezeggenschapsraad Minor Minor type 1 Minor type 2 NT2-diploma NUFFIC OER Onderwijseenheid De raad of raden als bedoeld in het Medezeggenschapsreglement Fontys, zoals bedoeld in artikel van de Wet. Deel van een bacheloropleiding met een studielast ter waarde van 30 studiepunten dat bijdraagt aan de competenties van een bacheloropleiding. Elke bacheloropleiding bestaat uit een major en twee te kiezen minors. Zie ook: aanbevolen minor, minor type 1, minor type 2 Minor met een studielast ter waarde van 30 studiepunten of het eerste deel van een tweedelige minor met een studielast ter waarde van 60 studiepunten. Minor met een studielast ter waarde van 30 studiepunten. De minor type 2 is een minor met een instapniveau of het tweede deel van een tweedelige minor met een studielast ter waarde van 60 studiepunten. Diploma van het officiële Staatsexamen NT2 (Nederlandse Taal als tweede taal) waarvan het programma II als richtlijn geldt voor de toelating tot het hoger onderwijs. Het programma II omvat de vier onderdelen Lezen, Schrijven, Spreken en Luisteren. Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs. Onderwijs- en examenregeling als bedoeld in artikel 7.13 van de Wet. De OER bestaat uit een algemeen deel voor alle bacheloropleidingen van Fontys Hogescholen waaraan opleidingsspecifieke informatie is toegevoegd en is onderdeel van het Studentenstatuut. Onderdeel van een opleiding dat met een tentamen wordt afgesloten als bedoeld in artikel 7.3 van de Wet of een aanvullend onderzoek uitgevoerd door de examencommissie als bedoeld in artikel 7.10 lid 2 van de Wet. Een onderwijseenheid heeft betrekking op een niveau van een competentie. Onderwijsactiviteiten Het geheel aan activiteiten die de opleiding aanbiedt waaruit de student een keuze kan maken om te werken aan zijn competenties. 11

12 Opleiding Opleidingscommissie Opleidingsprofiel PAP Penvoerend instituut POP Portfolio Postpropedeuse Propedeuse Raad van Bestuur Regeling Bestuursbeurs en vacatiegeld Startcompetenties Stichting Fontys Student Studentendecaan Studenten Loopbaancentrum Studentenstatuut Studieadvies Studiejaar Een samenhangend geheel van onderwijseenheden, gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover degene die de opleiding voltooit, dient te beschikken zoals bedoeld in artikel 7.3, lid 2 van de Wet. De onderwijseenheden hebben betrekking op de startcompetenties die een student moet verwerven. Commissie voor advies en beoordeling betreffende het onderwijs en de OER als bedoeld in artikel 10.3c van de Wet. Het totaal van startcompetenties waarvoor de opleiding opleidt, dat wil zeggen de beroepscompetenties op het niveau van de beginnend beroepsbeoefenaar. Persoonlijk activiteitenplan. Het penvoerend instituut is het Fontys Instituut dat volgens de minor-catalogus hoofdverantwoordelijk is voor de uitvoering van het minorprogramma. (opgenomen per ) Persoonlijk ontwikkelingsplan. (Digitale) verzameling van bewijsstukken waarin de student kan aantonen dat hij de competenties van een bepaalde opleiding beheerst. Tweede fase in een bacheloropleiding als bedoeld in artikel 7.30 van de Wet. Eerste fase in een bacheloropleiding als bedoeld in artikel 7.8 lid 2 van de Wet. Het bevoegd gezag van Fontys Hogescholen. Regeling betrekking hebbende op ondersteuning aan studenten van Fontys, in de vorm van bestuurssteun of vacatiegeld. Beroepscompetenties op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. Het bevoegd gezag van Fontys hogescholen, zoals bedoeld in de bijlage van de Wet. Degene die bij de instelling ingeschreven is als bedoeld in artikel 7.32 t/m 7.34 van de Wet. Het door de Raad van Bestuur benoemde personeelslid belast met het behartigen van de belangen van studenten, het verlenen van hulp bij voorkomende problemen en het informeren en adviseren. De decaan is ondergebracht bij de afdeling Studentenvoorzieningen. Informatie over de decaan is te vinden via de portal van de PTH-Eindhoven en via Voorziening van de afdeling Studentenvoorzieningen, bedoeld om studenten te begeleiden bij vraagstukken met betrekking tot instroom, doorstroom en uitstroom. Het statuut zoals bedoeld in artikel 7.59 van de Wet, omvattende de rechten en plichten van studenten. Het studentenstatuut bestaat uit een instellingsspecifiek en een opleidingsspecifiek deel. Een advies dat door de bacheloropleiding op het einde van de propedeutische fase aan de student wordt uitgereikt over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding; aan dit advies kan ook een afwijzing verbonden zijn. De periode van 1 september tot en met 31 augustus van het daarop volgende jaar. 12

13 Studielast Studieloopbaanbegeleider Studieloopbaanbegeleiding Studiepunt Summatieve toetsing Tentamen Toets Toets nieuwe opleiding Uitvoerend instituut Voltijdse opleiding Validiteit Vraaggericht onderwijs Vrijstelling WEB De genormeerde tijdsinvestering in eenheden van 28 studiebelastingsuren verbonden aan onderwijsactiviteiten. Begeleider van student bij de planning, de aanpak, de te maken keuzes en de voortgang van de studie. Begeleidingssysteem waarbij de ontwikkeling van de individuele student centraal wordt gesteld. De student wordt gestimuleerd te reflecteren op de eigen ontwikkeling als toekomstig beroepsbeoefenaar en zelf de verantwoordelijkheid voor zijn ontwikkeling te nemen. Een studiepunt is gelijk aan 28 genormeerde studiebelastingsuren en wordt bij een competentie-examen toegekend indien een onderwijseenheid met goed gevolg is afgelegd, dat wil zeggen als de student heeft aangetoond een niveau van een competentie te hebben verworven. Internationaal wordt hiervoor de term credits of european credits (EC s) gebruikt. Toetsing die onder vastgestelde omstandigheden plaats vindt waardoor deze valide en betrouwbaar is. Summatieve toetsing kan schriftelijk of mondeling plaatsvinden of op een andere manier (bv. projectverslag, presentatie, logboek etc.). Het resultaat kan door de student als bewijs ingebracht worden in zijn portfolio. Een onderzoek naar kennis, inzicht en vaardigheden en competenties bij de afsluiting van een onderwijseenheid alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek, als bedoeld in artikel 7.10, lid 1 van de Wet, waarbij bij goed gevolg de bijbehorende studiepunten worden toegekend. Tentamens worden afgenomen tijdens een competentie-examen. Activiteit op grond waarvan wordt beoordeeld of een student bepaalde kennis, vaardigheden of competenties bezit. Zie ook: formatieve toets, summatieve toetsing De toets die tot uitdrukking brengt dat de kwaliteit van een opleiding positief is beoordeeld na onderzoek door de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie met betrekking tot registratie van deze nieuwe opleiding in het CROHO. een Fontys instituut dat een minor uit de minor-catalogus uitvoert. (opgenomen per ) Een voltijdse opleiding is een opleiding die is ingericht zonder dat rekening is gehouden met het verrichten van andere werkzaamheden dan onderwijsactiviteiten. Het meten van wat men beoogde te meten. Een toets is valide als deze daadwerkelijk meet wat men wilde meten. Onderwijs waarbij de student actief deelneemt aan het volgen van onderwijs in samenspraak met zijn SLB er ter verwerving van competenties. Hij kan hiervoor een keuze maken uit het aanbod aan onderwijsactiviteiten. Gehele of gedeeltelijke ontheffing om te voldoen aan inschrijvings- en / of toelatingsvoorwaarden en / of het afleggen van tentamens. Wet Educatie en Beroepsonderwijs (Staatsblad 1995, 501 en de latere aanvullingen en wijzigingen). 13

14 Website Juridische Zaken Werkweek Website op het intranet van Fontys, waarop informatie beschikbaar wordt gesteld door de afdeling Juridische Zaken ( Iedere week, die in de Fontys jaaragenda niet is aangeduid als week zonder onderwijsaanbod. Wet Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW Staatsblad 593, 1992 en de latere aanvullingen en wijzigingen). WSF 2000 Wet op de Studiefinanciering 2000 (WSF 2000 Staatsblad 571, 2000 en de latere aanvullingen en wijzigingen). Bij de opleidingen van de PTH-Eindhoven worden bovendien de onderstaande definities gebruikt: Courseguide : Verzameling van gegevens waarin het opleidingsaanbod van een bepaalde opleiding vermeld staat. Eerste jaar van inschrijving : Bij inschrijving vóór de start van het eerst te volgen studiejaar eindigt het eerste jaar van inschrijving op het eind van het eerste studiejaar, op 31 augustus. Bij inschrijving ná de start van het eerst te volgen studiejaar eindigt het eerste jaar van inschrijving 365 dagen na de inschrijving. Jaaragenda PTH-Eindhoven : Overzicht van de onderwijs-, toets-, extra- en vakantieweken van een studiejaar, waarin voor studenten en medewerkers belangrijke aandachtspunten vermeld staan, onder andere de data van diplomeringen en de sluitingsdata voor aanmelding voor summatieve toetsen en competentie-examens. Onderwijsperiode : Het onderwijs wordt aan de instelling uitgevoerd in 4 jaarlijkse perioden, de onderwijsperioden genoemd. Onderwijsperioden zijn vastgelegd in het jaarrooster van de PTH-Eindhoven, dat gebaseerd is op het jaarrooster van Fontys Hogescholen. PTH-Eindhoven : In verband met de leesbaarheid wordt in plaats van Fontys Pedagogisch Technische Hogeschool te Eindhoven soms de schrijfwijze PTH-Eindhoven gebruikt. Studiearrangement : Een onderwijsactiviteit die door de PTH-Eindhoven wordt aangeboden en waarvoor kenmerkend is dat hij: geconstrueerd is vanuit te verwerven competenties; bestaat uit een samenhangend geheel van studietaken; een studielast heeft van 56 à 840 studiebelastingsuren; wordt afgesloten met een summatieve toets; wordt beoordeeld in termen van onvoldoende / voldoende / "excellent". Het volgen van studiearrangementen is een van de mogelijke wegen waarlangs een student de competenties kan verwerven die tijdens een competentie-examen getoetst worden. Werkdag : Alle dagen van het jaar met uitzondering van zaterdagen, zondagen, de verplichte feestdagen en de onderwijsvrije dagen zoals formeel vastgesteld voor de PTH-Eindhoven. Werkplekleren (WPL) : Periode van praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening; school- en bedrijfsstage. In de Courseguide van een opleiding wordt aangegeven welke studieonderdelen tot het werkplekleren behoren. 14

15 Artikel 2 Kenmerken van de opleiding 1. Deze OER heeft betrekking op alle bacheloropleidingen van Fontys die competentiegestuurd en vraaggericht zijn en een major-minor indeling kennen. 2. Elke bacheloropleiding heeft een propedeutische fase, met een omvang van 60 studiepunten, die wordt afgesloten met een propedeuse examen. De propedeuse heeft een oriënterende, selecterende en verwijzende functie. 3. De bacheloropleiding bestaat uit een major deel met een studielast ter waarde van 180 studiepunten en een minor deel met een studielast ter waarde van 60 studiepunten (2 minors met elk een studielast ter waarde van 30 studiepunten). 4. De opleiding bestaat uit een samenhangend geheel van onderwijseenheden. Elke onderwijseenheid heeft betrekking op een niveau van een competentie. Elke onderwijseenheid wordt afgesloten met een tentamen. Dit tentamen is met goed gevolg afgelegd als de student heeft aangetoond te beschikken over het niveau van de competentie die aan deze onderwijseenheid is gekoppeld. Tentamens worden afgenomen tijdens een competentie-examen. 5. Het examen, van de propedeuse of de opleiding, is behaald, zodra de student alle onderwijseenheden, dat wil zeggen alle competenties, behorende tot de propedeuse of de opleiding heeft behaald. Paragraaf 2 Grondslag, competenties en beroepsvereisten Artikel 3 Grondslag, competenties en beroepsvereisten 1. De grondslag van elke bacheloropleiding is te vinden in het CROHO zoals opgenomen op de website van Juridische Zaken. 2. De opleiding heeft betrekking op startcompetenties. Een overzicht van deze startcompetenties is opgenomen in het overzicht in artikel 9 lid De wettelijke beroepsvereisten zoals bedoeld in artikel 7.6 van de Wet zijn: Er gelden geen speciale wettelijke beroepsvereisten voor de PTH-Opleidingen 15

16 Paragraaf 3 Vooropleiding en toelating tot de opleiding Artikel 4 Toelatingseisen bacheloropleiding 1. Voor de inschrijving voor een bacheloropleiding bij een hogeschool geldt als vooropleidingseis het bezit van een diploma vwo, havo (met instroomprofielen) of een diploma van een middenkaderopleiding of een specialistenopleiding als bedoeld in artikel eerste lid, onder d en e van de WEB of een bij ministeriële regeling aangewezen vakopleiding als bedoeld in artikel eerste lid, onder c van de WEB. 2. Het instellingsbestuur verleent, overeenkomstig artikel 7.28 lid 2 van de Wet, vrijstelling van de vooropleidingseis als bedoeld in lid 1 van dit artikel, indien het overgelegde diploma bij ministeriële regeling als tenminste gelijkwaardig is aangemerkt. 3. Een getuigschrift van een propedeuse of afsluitend examen van een hbo- of wo-opleiding geeft op grond van artikel 7.28 lid 1 van de Wet eveneens recht op inschrijving voor een bacheloropleiding aan een hogeschool, onverlet het bepaalde in lid 5 van dit artikel. (zie ook artikel 26 van de OER) 4. Voor de bacheloropleiding gelden de volgende nadere vooropleidingseisen zoals vastgelegd in de ministeriële regeling op grond van artikel 7.25 van de Wet met betrekking tot het instroomprofiel en / of een te volgen vak van het havo-, vwo-diploma of WEB diploma, als bedoeld in lid 1. Voor de opleidingen van de PTH-Eindhoven gelden geen nadere vooropleidingseisen. Een student die niet aan het vereiste profiel voldoet of niet het juiste vak heeft gevolgd dient deze deficiëntie voor aanvang van het onderwijs weg te werken. (artikel 7.25 lid 4 van de Wet) 5. Een student die wordt toegelaten op grond van een diploma of getuigschrift (zoals bedoeld in lid 2 en 3 van dit artikel) dient eveneens te voldoen aan de nadere vooropleidingseisen als bedoeld in lid 4. Via een aanvullend onderzoek (als bedoeld in artikel 7.25 lid 4 van de Wet) wordt nagegaan of de student over de vereiste kennis beschikt. De eisen van dit aanvullend onderzoek zijn n.v.t. voor de PTH-Eindhoven 6. Aanvullende eisen zoals bedoeld in artikel 7.26 en 7.26a van de Wet zijn: n.v.t. voor de PTH-Eindhoven 7. Ten aanzien van andere dan de in lid 1 tot en met lid 3 genoemde diploma s beslist de instituutsdirecteur of het diploma op grond waarvan de student om toelating verzoekt gelijkwaardig is en toelating biedt tot de bacheloropleiding. 3 Op grond van artikel 7.28 heeft het instellingsbestuur bepaald dat oude havo- en vwodiploma s met vakkenpakketten tenminste gelijkwaardig zijn aan de nieuwe diploma s met profieleisen. Bezitters van genoemde diploma s kunnen derhalve op grond van een oud diploma toegelaten worden. De student die op grond van dit lid wordt toegelaten dient eveneens te voldoen aan de nadere vooropleidingseisen als bedoeld in lid 4. Via een aanvullend onderzoek, als bedoeld in artikel 7.28 lid 3 van de Wet, wordt nagegaan of de student over de vereiste kennis bezit. De eisen van dit onderzoek zijn uitgewerkt in lid 5 van dit artikel. De student dient aan de eisen van dit onderzoek te hebben voldaan voordat hij aan examens kan deelnemen. De instituutsdirecteur kan op grond van zijn mandaat zoals beschreven in het bestuursreglement bepalen dat de bezitter van een diploma als bedoeld in dit lid ook niet wordt ingeschreven als redelijkerwijs verwacht kan worden dat de betrokken student in het eerste jaar van inschrijving niet via het aanvullend onderzoek kan aantonen aan deze eisen te voldoen. 3 Voor de beoordeling of een buiten Nederland afgegeven diploma als gelijkwaardig kan worden beschouwd kan het Nuffic geraadpleegd worden. 16

17 8. De bacheloropleiding kent geen numerus fixus conform de artikelen 7.53, 7.54, 7.56a en 7.57a van de Wet. 9. Bacheloropleidingen die op grond van de Experimentenwet vooropleidingseisen, selectie en collegegeldheffing deelnemen aan het project Flexibele toelating Fontys mogen studenten toelaten die niet voldoen aan de lid 1 genoemde vooropleidingseisen 4. Studenten dienen in dat geval te voldoen aan vervangende vooropleidingseisen. Deze vervangende vooropleidingseisen zijn: In een toelatingsonderzoek wordt nagegaan of aankomende studenten voldoen aan de vervangende vooropleidingseisen. In de Fontys Toelatings Test wordt nagegaan of de aankomende student beschikt over hbocompetenties, capaciteiten, studiemotivatie en leergedrag. In het Fontys Toelatings Assessment wordt vervolgens het aangeleverde portfolio van de aankomende student beoordeeld en wordt onderzocht of de aankomende student beschikt over een kennis- en vaardigheidsniveau gelijkwaardig aan de opleidingseisen die voor de betreffende opleiding gelden. Uitsluitend na een positieve beoordeling van de deelname aan de Fontys Toelatings Test kan de aankomende student deelnemen aan het Fontys Toelatings Assesment. Het gehele artikel 4 /lid 9 is van toepassing voor de PTH-Eindhoven Studenten die door de instituutsdirecteur worden toegelaten op basis van vervangende vooropleidingseisen dienen daarnaast te voldoen aan de eventuele nadere vooropleidingseisen als bedoeld in lid 4. Artikel 5 Nadere eisen bezitters buitenlandse diploma s 1. Een bezitter van een buitenlands diploma mag niet deelnemen aan het competentie-examen van de propedeuse van een Nederlandstalige opleiding voordat hij de examencommissie het bewijs heeft geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal. Beheersing is vereist op niveau NT2, programma De instituutsdirecteur kan eveneens bepalen dat een bezitter van een buitenlands diploma pas wordt ingeschreven als hij bewijs heeft geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal. Beheersing is vereist op niveau NT2, programma Op grond van wettelijke voorschriften dient te worden nagegaan of buitenlandse studenten die 18 jaar of ouder zijn op de datum van eerste inschrijving dan wel op 1 september van het eerste inschrijvingsjaar de benodigde verblijfsstatus hebben. 4. Indien de bacheloropleiding wordt aangeboden in het Engels of Duits kunnen eisen gesteld worden aan de beheersing van de Duitse of Engelse taal. n.v.t. voor de PTH-Eindhoven Voor studenten uit het buitenland, die niet een nationaliteit van een EU land hebben geldt dat zij voor toelating tot een Engelstalige bacheloropleiding op een IELTS toets minimaal de score 6,0 behaald moeten hebben. (= conform HBO bindingsbesluit, 18 oktober 2005) 4 Op het moment van de totstandkoming van deze regeling was nog niet zeker of dit experiment kan doorlopen in september

18 Artikel 6 Vrijstelling op grond van toelatingsonderzoek (21+regeling) 1. Studenten die bij hun start bij de opleiding 21 jaar of ouder zijn en niet voldoen aan de vooropleidingseisen en niet hiervan zijn vrijgesteld (zie artikel 4) kunnen op grond van een toelatingsonderzoek van deze vooropleidingseisen vrijgesteld worden. 2. De eisen gesteld bij het toelatingsonderzoek zijn: De eisen van het toelatingsonderzoek zijn beschreven in de folder van de Differentiële aanlegtoets, getiteld 21+Toelatingsonderzoek 2007 en in de brochure Voorbereidend Leerjaar 2007/2008. Voor alle lerarenopleidingen binnen de PTH-Eindhoven hebben de eisen betrekking op de vakken Wiskunde, Natuurkunde en Nederlands/presentatietechnieken; de eisen voor de lerarenopleiding Consumptieve technieken hebben behalve op deze drie vakken betrekking op de vakken Scheikunde en Biologie. De beoordeling van het toelatingsonderzoek gebeurt onder regie van de examencommissie. 3. De uitslag van het toelatingsonderzoek wordt de student binnen 2 weken meegedeeld. Indien het toelatingsonderzoek met goed gevolg is afgelegd wordt de student vrijgesteld van de vooropleidingseisen van de betreffende bacheloropleiding en ontvangt de student hiervan een verklaring ex artikel 7.29 van de Wet. Artikel 7 Eisen werkkring Voor een inschrijving aan een duale opleiding dient een leer-arbeidsovereenkomst gesloten te worden tussen opleiding, beroepsorganisatie en student, waarin o.a. wordt vastgesteld welke competenties de student zal behalen in het onderwijsdeel en welke competenties tijdens de beroepsuitoefening. Bij de duale opleiding bestaat het onderwijsdeel uit n.v.t. studiepunten en het beroepsdeel uit n.v.t. studiepunten. n.v.t.; de PTH-Eindhoven kent (in ) geen duale opleiding in Biloba-vorm. Voor inschrijving aan een deeltijdse opleiding kunnen eisen gesteld worden ten aanzien van de werkkring. Ten aanzien van de werkkring worden de volgende eisen gesteld: Er zijn geen speciale eisen van toepassing voor de PTH-Eindhoven Deze werkzaamheden kunnen een bijdrage leveren aan de volgende competenties (artikel 7.27 van de Wet): n.v.t. voor de PTH-Eindhoven 18

19 Artikel 8 Intake assessment 1. Bij de instroom in een opleiding kan een intake assessment plaats vinden als er sprake is van eerder verworven competenties. Het bewijs van de eerder verworven competenties kan de student inbrengen in zijn portfolio. (zie ook artikel 27, lid 2). De resultaten van dit assessment kan de student daarnaast gebruiken bij het opstellen van zijn POP en PAP. Er worden drie vormen van intake assessment onderscheiden. De vormen beschreven onder b) en c) kunnen geïntegreerd worden indien aan de voorwaarden gesteld voor c) wordt voldaan. a) intake gesprek in de vorm van een globale beoordeling van de evc s van een student, om te bepalen wat in het portfolio als bewijs opgenomen kan worden, wat eventueel nog aangevuld moet worden en om een individuele route te bepalen (die wordt vastgelegd in POP en PAP). Tijdens dit gesprek kan de student die beschikt over een hbo- of wo-getuigschrift ontheffing worden verleend van 1 minor. Tijdens het eerste competentie-examen dat de student aflegt wordt dit bewijs beoordeeld, eventueel samen met bij de opleiding verzameld bewijs en wordt vastgesteld welke competenties de student heeft verworven en op welk niveau. Voor verworven competenties worden studiepunten toegekend. b) intake assessment in de vorm van een competentie-examen, om te bepalen welke competenties de student reeds verworven heeft. De student levert zijn bewijs aan in een portfolio en twee assessoren nemen een competentie-examen af om vast te stellen welke competenties zijn verworven en op welk niveau. c) intake assessment om te bepalen of ontheffing verleend kan worden van de verplichting om 2 minors te volgen. De ontheffing kan verleend worden voor 1 of 2 minors. Hiervoor dient de volgende procedure gevolgd te worden: - er vindt een intake gesprek plaats, waarin de student aangeeft of hij verbreding of verdieping wil aantonen. - de student overlegt bewijs voor de verbreding of verdieping - er vindt een intake assessment plaats waarin het bewijs wordt beoordeeld - van het intake assessment wordt een verslag gemaakt waarin wordt aangegeven of de student een ontheffing krijgt van de verplichting om een minor te volgen. Deze ontheffing kan betrekking hebben op 1 of 2 minors. Extra voorwaarden voor dit type assessment: - er zijn minimaal 2, bij voorkeur getrainde, assessoren bij dit assessment betrokken, - 1 assessor is afkomstig van de eigen opleiding, 1 assessor van een andere opleiding uit hetzelfde, of eventueel een ander domein (indien de student wil verbreden) 19

20 Paragraaf 4 Inhoud van de opleiding en de examens Artikel 9 Competenties en studiepunten 1. De opleiding heeft betrekking op een set van startcompetenties. Aan elk niveau van een competentie zijn studiepunten gekoppeld. Deze studiepunten kan de student uitsluitend behalen via een competentie-examen. 2. Aan een niveau van een competentie worden hele studiepunten toegekend. In onderstaand overzicht is aangegeven welke studiepunten zijn gekoppeld aan welke competenties en competentieniveaus: Het betreft de zeven kerncompetenties, vastgesteld door het Nederlandse Samenwerkingsorgaan Beroepskwaliteit Leraren (SBL): 1 interpersoonlijk competent 5 competent i.s.m. collega's 2 pedagogisch competent 6 competent i.s.m. omgeving 3 vak- en didactisch competent 7 competent in reflectie en ontwikkeling 4 organisatorisch competent En het betreft de drie niveaus: (A) Hoofdfasebekwaam, (B) Afstudeerbekwaam en (C) Startbekwaam. De zeven competenties zijn voor de drie niveaus nader uitgewerkt op de competentiekaarten van de Fontys Lerarenopleidingen. Deze kaarten zijn in te zien via de website van de PTH- Eindhoven. Onderstaand schema geldt voor alle voltijd opleidingen van de PTH-Eindhoven cohorten en ; per competentie en per niveau worden de studiepunten vermeld: studiepunten comp. comp. comp. comp. comp. comp. comp. totaal P-fase niveau A H-fase niveau B A-fase niveau C totaal: Onderstaand schema geldt voor alle voltijd opleidingen van de PTH-Eindhoven cohort en voor de deeltijdopleidingen Elektrotechniek, Werktuigbouwkunde, Mechanische techniek, Consumptieve techniek en Motorvoertuigentechniek van de PTH- Eindhoven cohort ; per competentie en per niveau worden de studiepunten vermeld: studiepunten comp. comp. comp. comp. comp. comp. comp. totaal P-fase niveau A H-fase niveau B minor IB** 30 vrije minor 30 A-fase niveau C totaal: ** IB = aanbevolen minor Innovatief beroepsonderwijs Onderstaand schema geldt voor de deeltijdopleidingen Docent Informatie en communicatie technologie, Bouwkunde en Bouwtechniek van de PTH-Eindhoven cohort ; per competentie en per niveau worden de studiepunten vermeld: studiepunten comp. comp. comp. comp. comp. comp. comp. totaal P-fase niveau A P-fase niveau B 2 2 H-fase niveau B minor IB** 30 vrije minor 30 20

21 A-fase niveau C totaal: ** IB = aanbevolen minor Innovatief beroepsonderwijs Onderstaand schema geldt voor studenten van alle deeltijdopleidingen, uitgezonderd Consumptieve techniek, die binnen cohort zijn ingestroomd met een hto getuigschrift en bij de PTH-Eindhoven afstuderen in dezelfde afstudeerrichting als op het hto-diploma vermeld staat; per competentie worden de studiepunten vermeld: studiepunten Startbekwaamheidassessment comp. comp. comp. comp. comp. comp. comp. totaal Behalve de zeven SBL-competenties zijn voor de PTH-opleidingen nog drie sets van competenties richtinggevend; deze competenties worden beschouwd als aspecten van de zeven kerncompetenties SBL en zijn verwerkt in de gedragsindicatoren op de competentiekaarten. In de onderwijsactiviteiten en in de competentie-examens krijgen zij als zodanig expliciet aandacht. Het betreft: 1. de tien generieke kernkwalificaties HBO 5 ; 2. acht morele competenties 6 ; 3. negen competenties op het gebied van duurzame ontwikkeling 7. De eerste set van competenties is gemeengoed binnen het nederlandse HBO. De tweede en derde set zijn specifiek voor de PTH-Eindhoven en worden hier kort toegelicht. Bij ethiek gaat het vooral over de verantwoordelijkheid en inzet van mensen voor anderen. Dat geldt individueel, maar ook voor een groep, een school, een bedrijf, enz. De (acht) morele competenties zijn een toespitsing hiervan op het werk van de docent. Ze zijn opgenomen in de Courseguides, bij de achtergrondinformatie over de ethische aspecten van het Afstuderen. De (negen) competenties op het gebied van duurzame ontwikkeling zijn te zien via link Duurzame ontwikkeling. Samengevat houden zij in, dat de docent vanuit het eigen vakgebied kan bijdragen aan duurzame ontwikkeling en daarbij multidiciplinair, integraal, mondiaal en toekomstgericht kan denken. In mei 2004 heeft de directeur van de PTH-Eindhoven het Handvest Duurzaamheid HBO ondertekend en zich daarmee tevens gecommitteerd aan de competenties op het gebied van duurzame ontwikkeling. 3. Studiepunten behorende bij het niveau van een competentie worden toegekend zodra een student tijdens een competentie-examen heeft laten zien de betreffende competentie op dit niveau te beheersen. Zie ook artikel Geformuleerd door de Nederlandse HBO-raad in de periode 2001 tot Opgesteld in de periode september 2004 tot april 2005 in overleg met de PTH-Zwolle en de Commissie Identiteit PTH, waarin vertegenwoordigers vanuit vmbo en bve; fiattering door de Commissie Identiteit in mei Geformuleerd in mei 2004 op basis van het Nederlandse Handvest Duurzaaamheid HBO. 21

22 Artikel 10 Minors 1. Alle minors dienen te voldoen aan de interne eisen van kwaliteitszorg en zijn op basis hiervan intern geaccrediteerd. De minors zijn beschreven in de minorcatalogus. In deze catalogus is per minor tenminste beschreven de inhoud, de onderwijsactiviteiten, de toetsing en de aanmelddatum. 2. Voor deelname aan een minor dient de student de propedeuse behaald te hebben, tenzij de examencommissie van zijn bacheloropleiding hem toestemming geeft om al eerder met een minor te starten. (zie artikel 13). 3. De student kiest zelf welke minor hij wil volgen, overlegt met zijn studieloopbaanbegeleider en vraagt vooraf toestemming aan de examencommissie van zijn bacheloropleiding voor het volgen van de minor van zijn keuze. Hij dient in zijn verzoek aan de examencommissie te motiveren welke competenties van zijn opleidingsprofiel hij in de minor wil ontwikkelen. Bij zijn verzoek kan de student het advies van zijn studieloopbaanbegeleider overleggen. Wanneer een student wil switchen dient hij een nieuw verzoek in te dienen bij de examencommissie om goedkeuring te vragen voor de minor die hij wil volgen in plaats van de eerder gekozen minor. De student zal daarbij moeten motiveren waarom hij een andere minor wil volgen. Voor het aanvragen van toestemming gebruikt de student het bij deze OER gevoegde format. (zie website: selecteer een minor en kies inschrijven) 4. De student kan zich uitsluitend aanmelden voor een type 2 minor als hij beschikt over het gestelde instapniveau. 5. Om definitief te kunnen worden ingeschreven voor de minor dient de student de toestemming van de examencommissie te overleggen. De student moet zich voor de minor aanmelden voor de aanmelddatum zoals vermeld in de minorcatalogus. De minorcatalogus is in te zien via Voor studenten van de PTH-Eindhoven geldt dat zij zich al kunnen aanmelden vóórdat toestemming van de examencommissie is verkregen. Het Bureau Onderwijs ontvangt de bewijzen van toestemming van de examencommissie en geeft hiervoor een accoord in PeopleSoft. 6. Voor de bacheloropleiding geldt (gelden) de volgende aanbevolen minor(s). naam aanbevolen minor(s) - n.v.t. 7. Een student mag zich aanmelden voor een derde minor als hij naar verwachting zijn bacheloropleiding, inclusief de drie minors, binnen de studietijd van vier jaar kan afronden en als hij twee competentie-examens succesvol heeft afgesloten en / of in totaal minimaal 120 studiepunten heeft behaald. 8. Een met succes afgeronde extra minor wordt vermeld in het diploma supplement. 9. Een student die beschikt over eerder verworven competenties kan bij de examencommissie ontheffing vragen van de verplichting om 1 of 2 minors te volgen. De examencommissie organiseert een intake assessment als beschreven in artikel 8, lid 1, onder c, om dit verzoek te laten beoordelen. Artikel 11 Bestuurlijke activiteiten 1. Een student kan zijn bestuurlijke activiteiten als leerproduct inbrengen in zijn portfolio. De student dient daarbij in overleg met zijn studieloopbaanbegeleider aan te geven hoe deze bestuurlijke activiteiten kunnen bijdragen aan het verwerven van één of meerdere competenties van zijn bacheloropleiding. De adviseur Studentencentrum bevestigt op het verslag van de student dat hij 22

23 deze bestuurlijke activiteiten heeft verricht. 2. Bij een competentie-examen wordt nagegaan of de student de te toetsen competentieniveaus heeft verworven. In dat geval worden de studiepunten gekoppeld aan deze competentieniveaus toegekend. 3. Een student kan zijn bestuurlijke activiteiten inbrengen in zijn portfolio en / of een beroep doen op de Regeling Bestuursbeurs en vacatiegeld en een verzoek indienen bij de FOS Commissie om vacatiegeld of een bestuursbeurs te vragen. 4. Bestuurlijke activiteiten worden vermeld op het diploma supplement. Artikel 12 Onderwijsactiviteiten 1. Onderwijsactiviteiten zijn alle door de instelling aangeboden activiteiten die de student kan benutten om zijn leerproces en /of competentieontwikkeling te ondersteunen of te bewijzen. 2. Hieronder is een overzicht opgenomen van de aangeboden onderwijsactiviteiten. Er wordt minimaal aangegeven welke onderwijsactiviteiten de student kan volgen om te werken aan de ontwikkeling van de competenties van het eerstvolgende competentie-examen. Het opleidingsspecifieke deel biedt de mogelijkheid om (ter voorbereiding op elk competentieexamen; zie artikel 16) een soort "standaard" curriculum vast te stellen. Dit "standaard" curriculum wordt voorzien van een studiebelastingsnorm, om de student beter in staat te stellen zijn onderwijsactiviteiten te plannen en zijn studievoortgang aan de hand van behaalde resultaten te monitoren. 23

24 Hieronder het overzicht van de onderdelen van het basisprogramma voor de propedeutische en de postpropedeutische fase. Het is een niet-verplicht programma-aanbod dat de competenties en competentieniveaus dekt die bij de competentie-examens getoetst worden. Studenten kunnen naar keuze via dit programma-aanbod of langs andere wegen de vereiste competenties verwerven. Afspraken daarover worden gemaakt met de studieloopbaanbegeleider. Elk in de schema's genoemd onderdeel omvat één of meer studiearrangementen. Per studiearrangement is nadere informatie beschikbaar in de courseguides; ondermeer informatie over de competenties waarop ze gericht zijn en over de eventuele ingangseisen die ervoor gelden. De beide schema's gelden voor alle voltijd- en deeltijdopleidingen van de PTH-Eindhoven. Onderdelen van het basisprogramma sbu (indicatie) P-fase voltijdopl. sbu (indicatie) Postprop. fase voltijdopl. sbu (indicatie) P-fase deeltijdopl. sbu (indicatie) Postprop. fase deeltijdopl. Vakdeel Vakdidactiek/fase projecten Beroepsdeel Aanbevolen minor 840 Keuze-Minor 840 EVC Totaal: Verbijzondering van het beroepsdeel van het basisprogramma sbu (indicatie) P-fase voltijdopl. sbu (indicatie) Postprop. fase voltijdopl. sbu (indicatie) P-fase deeltijdopl. sbu (indicatie) Postprop. fase deeltijdopl. Werkplekleren educatie Flankerend onderwijs Kennisbasis Onderwijskunde Synchroniseren 112 Toolbox Algemeen 280 Vakleergroep/SLB Afstudeerproject Minor Onderwijscontext Morele competenties/duurzaamheid 168 Totaal: De student dient zich als volgt aan te melden voor onderwijsactiviteiten: De student is verplicht zich tussen zes en twee werkweken voorafgaand aan een periode aan te melden in Peoplesoft voor de studieactiviteiten die hij wenst te volgen. 4. De student overlegt bij zijn keuze voor te volgen onderwijsactiviteiten met zijn studieloopbaanbegeleider. 5. Als er ingangseisen zijn gesteld om te kunnen deelnemen aan een onderwijsactiviteit zijn deze opgenomen in het overzicht als bedoeld in lid 2. Ingangseisen worden vermeld in de courseguides, bij de betreffende studiearrangementen. 6. Een student die zich heeft aangemeld voor een onderwijsactiviteit neemt de verplichting op zich te voldoen aan de eisen die worden gesteld voor deelname aan deze onderwijsactiviteit. 24

25 Paragraaf 5 Examencommissie, examinatoren en toetsing Artikel 13 Examencommissie 1. Door of namens de Raad van Bestuur wordt conform artikel 7.12 van de Wet voor elke opleiding een examencommissie ingesteld. 2. In de Wet zijn aan de examencommissie de volgende taken en bevoegdheden toegedeeld: - het uitreiken van een getuigschrift (7.11 lid 2, 7.58 lid 1 van de Wet) - het afgeven van een verklaring aan een student die meer dan één tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift kan worden uitgereikt (7.11 lid 4 van de Wet) - het afgeven van het diploma supplement (7.11 lid 3 van de Wet) - het aanwijzen van examinatoren (7.12 lid 3 van de Wet) - het vaststellen van regels met betrekking tot de goede gang van zaken tijdens toetsen c.q. tentamens en met betrekking tot de in dat verband te nemen maatregelen (zoals het treffen van maatregelen bij inbreuk op de orde tijdens toetsen c.q. tentamens en bij fraude ) (7.12 lid 4 van de Wet) Daarnaast heeft de examencommissie op grond van de Wet de bevoegdheid om de volgende taken uit te oefenen: - afwijking van het gestelde in de OER met betrekking tot - de geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens (7.13 lid 2 sub k van de Wet) - de vorm van het afleggen van een toets c.q. tentamen (7.13, lid 2 sub l van de Wet) - de openbaarheid van mondeling af te nemen toetsen c.q. tentamens (7.13, lid 2 sub n van de Wet) - bepalen dat het examen een door haar zelf te verrichten onderzoek bevat (7.10, lid 2 van de Wet) - bepalen dat niet ieder tentamen van een examen met goed gevolg hoeft te worden afgelegd (7.10, lid 3 van de Wet) - het geven van richtlijnen en aanwijzingen aan examinatoren met betrekking tot de beoordeling van degene die de toets c.q. het tentamen aflegt en met betrekking tot de vaststelling van de uitslag van de toets c.q. het tentamen (7.12 lid 4 van de Wet) - het verlenen van toegang tot de postpropedeutische fase voordat het propedeutisch examen met goed gevolg is afgelegd (7.30 lid 3 van de Wet) Daarnaast heeft de examencommissie de opdracht, indien wenselijk dan wel noodzakelijk, zorg te dragen voor bemiddeling bij problemen met studenten met betrekking tot haar taken zoals hierboven omschreven. Verder brengt de examencommissie advies uit aan de directeur omtrent het uit te brengen studieadvies. Indien gewenst raadpleegt de examencommissie hiervoor de studieloopbaanbegeleider. 3. Op grond van haar bevoegdheid om het getuigschrift van de opleiding uit te reiken heeft de examencommissie de taak goedkeuring te verlenen voor de keuze van een minor. De student dient te motiveren hoe deze minor bij kan bijdragen aan de verwerving van competenties van zijn bacheloropleiding. De examencommissie toetst daartoe marginaal de motivering van de student. Indien de examencommissie de goedkeuring weigert wordt deze weigering gemotiveerd. 4. Uit de leden van het personeel die met het verzorgen van het onderwijs in de opleiding zijn belast wordt de examencommissie benoemd. De examencommissie bestaat ten minste uit een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter, een secretaris en de examinatoren zoals vermeld in artikel 14 van deze regeling, te benoemen door de instituutsdirecteur. Bij afwezigheid van voornoemde functionarissen tijdens een vergadering kan de examencommissie zelf één of meerdere plaatsvervangers benoemen voor deze functies. De samenstelling van de examencommissie is als volgt: De examencommissie bestaat ten minste uit een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter en een secretaris. De directeur van Fontys PTH-Eindhoven is voorzitter van de examencommissie. Zij stelt een plaatsvervangend voorzitter en een secretaris aan. Voorzitter: mevr. Drs. J. Lumanauw - van Ommen Plaatsvervangend voorzitter: P.C.J.M. van Ierssel Secretaris: ir. C. de Meijer De werkwijze van de examencommissie is vastgelegd in een huishoudelijk reglement. 25

26 5. De voorzitter van de examencommissie of diens plaatsvervanger voert ingeval van spoedeisendheid de taken van de examencommissie uit. Hij maakt hiervan onverwijld melding aan de voltallige examencommissie. 6. Voor de uitvoering van de minorprogramma's is de examencommissie bevoegd van het uitvoerend instituut dat de minor verzorgt. Voor zover relevant overlegt deze examencommissie met de examencommissie van het penvoerend instituut. Deze minorcommissie heeft met betrekking tot de toetsing binnen de minors uitsluitend de onderstaande examencommissietaken: - het vaststellen van regels met betrekking tot de goede gang van zaken tijdens summatieve toetsen - het nemen van maatregelen in dat verband (zoals het treffen van maatregelen bij inbreuk op de orde tijdens toetsen en bij fraude, artikel 7.12 lid 4 van de Wet) - het behandelen van verzoeken tot herziening die betrekking hebben op summatieve toetsen binnen de minor - het behandelen van verzoeken om een toets binnen een te stellen termijn af te leggen als bedoeld in artikel 22, lid 3 7. Tegen een beslissing van de examencommissie, zoals bedoeld in lid 2, 3 en 6 staat beroep open bij het College van beroep voor de examens binnen een termijn van 4 kalenderweken (zie artikel 45 en 46 Studentenstatuut). De student heeft ook de mogelijkheid zich binnen een termijn van 3 werkweken eerst tot de examencommissie van zijn bacheloropleiding te wenden met een verzoek tot herziening (zie artikel 44 Studentenstatuut) Tegen een afwijzend studieadvies dient de student echter altijd rechtstreeks beroep aan te tekenen bij het College van Beroep voor de examens (zie artikel 44, lid 4 Studentenstatuut). Artikel 14 Examinatoren 1. Voor elke summatieve toets c.q. elk competentie-examen 8 wordt / worden onder verantwoordelijkheid van de examencommissie één of meer examinatoren aangewezen. Een examinator kan ook een deskundige van buiten de instelling zijn. Bij een competentie-examen wordt de examinator aangeduid als assessor. 2. Elke summatieve toets omvat het door de examinator te verrichten onderzoek naar de kennis, de vaardigheden of competenties van de student alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. 3. Tijdens een competentie-examen wordt door de assessoren onderzocht welke competenties de student heeft verworven en op welk niveau. Aan elk competentie-examen neemt minimaal één assessor deel die niet is betrokken bij de studieloopbaanbegeleiding van de betreffende student. 4. De opdrachten, opgaven, beoordelingsnormen en beoordelingscriteria worden door de examinatoren vastgesteld onder de verantwoordelijkheid van de examencommissie. Voorts neemt / nemen de examinator(en) de toets c.q. het competentie-examen af en stelt / stellen de uitslag daarvan vast. 5. Indien één en dezelfde toets door meer dan één examinator wordt afgenomen en de uitkomst daarvan wordt beoordeeld, ziet de examencommissie er op toe, dat die examinatoren dezelfde toetsen beoordelen aan de hand van dezelfde normen. Daartoe worden de desbetreffende normen door de betrokken examinatoren tevoren schriftelijk vastgelegd. Zo nodig wijst de examencommissie een voor het beoordelen eerstverantwoordelijke examinator aan. Voor een competentie-examen worden vooraf beoordelingscriteria opgesteld. 6. De examencommissie stelt, zo nodig in overleg met de examinator, vast of voldaan is aan de voorwaarden voor toelating tot het competentie-examen, zoals bedoeld in artikel 20, onverminderd de verantwoordelijkheid van de student zelf om na te gaan of hij aan de voorwaarden voldoet. 7. De examinator bepaalt de voor het afleggen van de toets beschikbare tijdsduur en de hulpmiddelen waarvan de student tijdens het afleggen van de toets gebruik kan maken, en vermeldt dit op de toetsopgaven. 8 Zie ook artikel 16 voor een nadere toelichting op de toetsvormen. 26

27 Artikel 15 Volgorde van toetsen en competenties 1. De student bepaalt zelf de wijze waarop hij zijn leerproces inricht. Hij kan hiervoor een keuze maken uit de onderwijsactiviteiten, zoals beschreven in artikel 12. Hij dient zich hierbij wel te richten op de competenties die getoetst worden bij het eerstvolgende competentie-examen waaraan hij wil deelnemen en het niveau waarop die competenties getoetst worden. Artikel 16 Vormen van toetsing en toetsingscriteria (zie ook paragraaf 9, Uitvoeringsregeling examencommissie) 1. Competentiegestuurd onderwijs bij Fontys kent drie categorieën van toetsing: - zuiver formatieve toetsing (zowel voor major als minor). - summatieve toetsing (zowel voor major als minor). competentie-examen (uitsluitend voor bacheloropleiding). 2. Zuiver formatieve toetsing geeft de student inzicht in het verloop van zijn ontwikkeling. Deze toetsen kunnen veelal digitaal afgelegd worden De student kan niet verplicht worden om aan formatieve toetsing deel te nemen. Een formatieve toets moet valide en betrouwbaar zijn. 3. Summatieve toetsing levert bewijs dat ingebracht kan worden in het portfolio dat tijdens een competentie-examen beoordeeld kan worden. Summatieve toetsing kan schriftelijk of mondeling plaatsvinden of op een andere manier (bv. projectverslag, presentatie, logboek etc.). Een summatieve toets moet valide en betrouwbaar zijn. De student kiest zelf na overleg met zijn studieloopbaanbegeleider aan welke summatieve toetsen hij wil deelnemen. 4. Een competentie-examen leidt tot toekenning van studiepunten voor die competenties die de student verworven heeft. Een competentie-examen moet valide en betrouwbaar zijn. Een competentie-examen bestaat tenminste uit: - de beoordeling van het in het portfolio opgenomen bewijs t.a.v. de ontwikkelde competenties met een criteriumgericht interview; - de evaluatie van het gedrag of het resultaat van gedrag gerelateerd aan een beroepskenmerkende situatie. Een student is verplicht aan één of meerdere competentie-examens deel te nemen om de studiepunten voor zijn bacheloropleiding te kunnen krijgen. 5. Elke opleiding biedt de student tenminste drie competentie-examens aan verdeeld over de opleiding. - Het eerste competentie-examen vindt plaats ter afronding van de propedeuse. - Het tweede competentie-examen vindt plaats in de postpropedeutische fase. Als een opleiding een associate degree kent en de student wil hiervoor in aanmerking komen, valt het tweede competentie-examen samen met dit associate degree. - Het derde competentie-examen vindt plaats ter afronding van de opleiding. Als de opleiding een andere verdeling van competentie-examens kent wordt dit hieronder uitgewerkt. De PTH-Eindhoven kent geen andere verdeling van competentie-examens. 6. Bij tussentijdse uitstroom kan op verzoek van de student een deel van een competentie-examen worden afgenomen. (exit-assessment) 27

28 Artikel 17 Procedure voor formatieve toetsen 1. Hieronder is beschreven hoe formatieve toetsen plaats vinden: 1.1 op welke wijze kan een formatieve toets worden afgelegd 1.2 hoe vaak en wanneer wordt een formatieve toets aangeboden 1.3 hoe en wanneer moet een student zich voor een formatieve toets aanmelden 1.4 hoe en wanneer krijgt de student de uitslag van de formatieve toets 1.5 hoe kan een student inzage en feedback krijgen op de gemaakte toets 1.6 hoe wordt de beoordeling van de formatieve toets uitgedrukt 2. Indien de formatieve toetsing en de procedure is beschreven in een ander document dan kan de uitwerking van lid 1 achterwege blijven als dit document als bijlage bij deze OER wordt gevoegd. De procedure voor formatieve toetsen is als volgt: 1. Wijzen van toetsing: Een formatieve toets heeft betrekking op de inhouden van een onderwijsactiviteit (studiearrangement) en heeft één van vier mogelijke vormen: (1) schriftelijk, (2) mondeling, (3) digitaal en (4) combinaties van (1) t/m (3). 2. Frequentie en rooster van formatieve toetsing: Formatieve toetsen worden uitsluitend tijdens een onderwijsperiode afgenomen, op basis van afspraken tussen de docent(en) en studenten die aan de betreffende onderwijsactiviteit deelnemen. Formatieve toetsen worden niet ingeroosterd in de perioden die bestemd zijn voor summatieve toetsing en vermeld zijn in de Jaaragenda van de PTH-Eindhoven. 3. Aanmelding voor toetsing: Formele aanmelding voor formatieve toetsing is niet nodig. 4. Uitslag van toetsing: De uitslag van een formatieve toets dient de student binnen 10 werkdagen na de toetsdatum, in uitzonderlijke gevallen binnen 20 werkdagen na de toetsdatum, bekendgemaakt te zijn. Bij overschrijding van de termijn van 10 werkdagen geeft de docent schriftelijk de reden door aan de examencommissie en brengt hij/zij de studenten op de hoogte van die reden. 5. Inzage en feedback van toetsing: De student heeft het recht op inzage in gemaakt werk gedurende twee weken nadat de beoordeling bekendgemaakt is. Het inzagerecht geldt voor alle soorten werkstukken van de student die van een beoordeling voorzien zijn. De student krijgt inzage in zijn beoordeelde werk middels een schriftelijke kopie of middel digitale kopie die via een website voor de student toegankelijk is, met inachtneming van he privacyreglement van Fontys Hogescholen. De bijbehorende beoordelingsnormen staan in de Courseguides van de verschillende bacheloropleidingen. 6. Beoordeling van toetsing: De beoordeling van een formatieve toets wordt gegeven in de vorm van ontwikkelingsgerichte informatie voor het Persoonlijk Ontwikkelingsplan van de student. 3. Een student die niet heeft gehandeld conform de beschreven aanmeldingsprocedure kan niet deelnemen aan de formatieve toets. n.v.t. voor de PTH-Eindhoven, omdat aanmelding voor een formatieve toets niet verplicht is. 28

29 Artikel 18 Procedure voor summatieve toetsen 1. Summatieve toetsen kunnen schriftelijk, mondeling of op een andere wijze plaatsvinden. 2. Een mondelinge summatieve toets wordt afgelegd bij tenminste 2 examinatoren, waarbij één van de examinatoren op aanwijzing van (de voorzitter van) de examencommissie als eerste examinator fungeert. Eén examinator is toegestaan na goedkeuring van de Raad van Bestuur en een verklaring van geen bezwaar van de student. 3. Hieronder is beschreven hoe schriftelijke en mondelinge summatieve toetsen plaats vinden: 3.1 op welke wijze kan een summatieve toets worden afgelegd 3.2 hoe vaak en wanneer wordt een summatieve toets aangeboden 3.3 hoe en wanneer moet een student zich voor een summatieve toets aanmelden 3.4 hoe moet een student zich legitimeren voor de summatieve toets 3.5 hoe en wanneer krijgt de student de uitslag van de summatieve toets De uitslag van de toets dient de student, behoudens uitzonderingen, in beginsel binnen 2 werkweken bekend te zijn gemaakt. In uitzonderingsgevallen kan deze termijn uitlopen tot 4 werkweken. In dat geval is hieronder een motivatie voor deze uitzonderingen opgenomen. Bij overschrijding van de termijn van 10 werkdagen geeft de docent schriftelijk de reden door aan de examencommissie en brengt hij/zij de studenten op de hoogte van die reden. 3.6 hoe kan een student inzage en feedback krijgen op de gemaakte summatieve toets 3.7 hoe wordt de beoordeling van de summatieve toets uitgedrukt 4. Hieronder is beschreven hoe andere vormen van summatieve toetsing plaats vinden: 4.1 hoe en wanneer moet een student zich voor deze summatieve toetsen aanmelden 4.2 hoe en wanneer krijgt de student de uitslag van deze summatieve toetsen 4.3 hoe kan een student inzage en feedback krijgen op deze summatieve toetsen 4.4 hoe wordt de beoordeling van deze summatieve toetsen uitgedrukt 5. Indien de summatieve toetsing en de procedures zijn beschreven in een ander document dan kan de uitwerking van lid 1 en 2 achterwege blijven als dit document als bijlage bij deze OER is gevoegd. De procedure voor summatieve toetsen is als volgt: 1. Wijzen van toetsing: Een summatieve toets heeft betrekking op de inhouden van een onderwijsactiviteit (studiearrangement) en heeft één van vier mogelijke vormen: (1) schriftelijk, (2) mondeling, (3) digitaal en (4) combinaties van (1) t/m (3). 2. Frequentie en rooster van summatieve toetsing: Frequentie: Summatieve toetsen kunnen tijdens een onderwijsperiode worden afgenomen, op basis van afspraken tussen de docent(en) en studenten die aan de betreffende onderwijsactiviteit deelnemen. Daarnaast kunnen er summatieve toetsen ingeroosterd zijn in elk van de vier perioden die daarvoor worden aangegeven in de Jaaragenda van de PTH-Eindhoven. Voor alle summatieve toetsen, zowel ingeroosterde als niet-ingeroosterde, geldt dat zij ten minste tweemaal per studiejaar r worden aangeboden en dat de student maximaal tweemaal per studiejaar de toets mag afleggen. Deelname aan de summatieve toets van eenzelfde studieonderdeel voor een derde of volgende keer binnen hetzelfde studiejaar en zonder speciale toestemming van de examencommissie is ongeldig, ongeacht het daarbij behaalde resultaat. Deadlines niet-ingeroosterde toetsen: Bij summatieve toetsen die niet ingeroosterd zijn wordt een deadline afgesproken voor het inleveren en presenteren door de studenten van te beoordelen werk dat deel uitmaakt van de summatieve toets. Bij het studiearrangement Afstuderen kan de deadline uitsluitend verschoven worden met 29

30 goedkeuring van de teamleider. Voor deze goedkeuring moet de student een gemotiveerd verzoek indienen bij de teamleider, die vervolgens beslist over inwilliging van het verzoek en over het al dan niet geven van een aanvullende afstudeeropdracht aan de student. De examencommissie ziet toe op een correcte afhandeling van het verzoek. Bij alle overige studiearrangementen geldt dat de student die zonder geldige reden de afgesproken deadline overschrijdt, een extra opdracht krijgt als onderdeel van de summatieve toets en na de deadline geen recht meer heeft op begeleiding bij het betreffende studiearrangement. 3. Voor elke ingeroosterde herkansing van een summatieve toets (zie lid 2) dient de student zich aan te melden. Deze aanmelding dient te gebeuren: digitaal via PeopleSoft, uiterlijk op de datum die in de Jaaragenda van de PTH-Eindhoven is aangegeven. Een student die zich voorafgaand aan de periode waarin de studieactiviteit heeft aangemeld in PeopleSoft is verplicht deel te nemen aan de afsluitende toets. Hij/zij hoeft zich daarvoor dus niet nog eens apart aan te melden. 4. Legitimatie voor de summatieve toets: De student dient zich bij aanvang van de summatieve toets te legitimeren met behulp van de Fontys-studentenpas. 5. Uitslag van toetsing: De uitslag van een summatieve toets dient de student binnen 10 werkdagen na de toetsdatum, in uitzonderlijke gevallen binnen 20 werkdagen na de toetsdatum, bekendgemaakt te zijn. Bij overschrijding van de termijn van 10 werkdagen geeft de docent schriftelijk de reden door aan de examencommissie en brengt hij/zij de studenten op de hoogte van die reden. Over de beoordeling van een afgelegde summatieve toets (waarmee een onderwijsactiviteit wordt afgerond) ontvangt de student individueel een schriftelijk bericht. De beoordeling van een summatieve deeltoets (waarmee een gedeelte van een onderwijsactiviteit wordt afgerond) wordt schriftelijk bekendgemaakt middels een lijst waarop van elke deelnemer de naam en de beoordeling vermeld staan en die wordt opgehangen in de PTH-locaties. Het is de bedoeling dat de student individuele schriftelijke beoordelingen en kopieën van lijsten met beoordelingen opneemt in zijn portfolio. 6. Inzage en feedback van toetsing: De student heeft het recht op inzage in gemaakt werk gedurende twee weken nadat de beoordeling bekendgemaakt is. Het inzagerecht geldt voor alle soorten werkstukken van de student die van een beoordeling voorzien zijn. De student krijgt inzage in zijn beoordeelde werk middels een schriftelijke kopie of middels een digitale kopie die via een website voor de student toegankelijk is, met inachtneming van het privacyreglement van Fontys Hogescholen. De bijbehorende beoordelingsnormen staan in de Courseguides van de verschillende bacheloropleidingen. Indien de student daartoe gedurende de termijn waarbinnen beroep kan worden aangetekend verzoekt, geeft de examinator de kandidaat informatie over de motivering van de beoordeling van het gemaakte werk. De examencommissie kan de termijn voor inzage verlengen. Een schriftelijke summatieve toets of deeltoets wordt gedurende 6 maanden gearchiveerd door de betreffende docent of door het Bedrijfsbureau. 7. Beoordeling van toetsing: De beoordeling van een summatieve toets wordt uitgedrukt in één van de bewoordingen onvoldoende, voldoende, excellent en kan, naar keuze van de docent, vergezeld gaan van een advies voor het voorbereiden van een herkansing en van een indicatie voor de toekenning "cum-laude" bij het competentie-examen. Zie ook artikel 32.4 (cum-lauderegeling). Deze procedure geldt voor summatieve toetsen van alle vormen die in lid 1 beschreven zijn. 6. Een student die niet heeft gehandeld conform de beschreven aanmeldingsprocedure kan niet deelnemen aan de summatieve toets. 7. De student krijgt een bewijs van deelname en resultaat van de summatieve toets ten behoeve van zijn portfolio. 8. Indien tijdens de opleiding een afstudeerscriptie wordt geschreven dient deze afstudeerscriptie digitaal aangeleverd te worden, zodat deze kan worden opgenomen in de scriptiedatabank. Student en / of opdrachtgever/stagebiedende organisatie kunnen bij het aanleveren van de digitale scriptie aangeven niet akkoord te gaan met opname van de scriptie in de databank 30

31 Artikel 19 Eisen bewijsmateriaal competentie-examen 1. Het portfolio is een (digitale) verzameling van bewijs waarin de student moet aantonen dat hij de vereiste inhouden en competenties van een bepaalde opleiding beheerst. Het bewijsmateriaal in een portfolio kan onder meer bestaan uit het resultaat van de verschillende vormen van summatieve toetsen, bewijsmiddelen van eerder of elders verworven competenties en bestuurlijke activiteiten. 2. De student selecteert uit zijn portfolio het bewijsmateriaal waarmee hij tijdens het competentieexamen zijn competentie-ontwikkeling wil aantonen. Onderdeel van dit bewijsmateriaal is de beoordelingenlijst in PeopleSoft. 3. Het door de student geselecteerde bewijsmateriaal ten behoeve van het competentie-examen voldoet tenminste aan eisen van: 1. Echtheid: uit het bewijsmateriaal moet blijken dat het materiaal daadwerkelijk van de student is. 2. Relevantie: het bewijsmateriaal moet een beeld geven van de ontwikkeling in de competenties van de student welke in het competentie-examen aan de orde zijn. 3. Structuur en organisatie: het bewijsmateriaal wordt zodanig aangeboden dat het een georganiseerd en overzichtelijk beeld geeft van de groei in competenties 4. Actualiteit: het bewijsmateriaal is zodanig actueel dat het betrekking heeft op de huidige competentiebeheersing van de student. 5. De student is verantwoordelijk voor de back up van het bewijs in het portfolio, hetzij digitaal, hetzij op papier. Artikel 20 Procedure voor competentie-examens 1. Voorafgaand aan deelname aan een competentie-examen dient de student zijn portfolio met zijn studieloopbaanbegeleider te bespreken. De studieloopbaanbegeleider geeft de student een niet bindend advies om wel of niet deel te nemen aan het competentie-examen. Voor het competentie-examen van de propedeuse geldt een uitzondering op deze regel (zie artikel 28, lid 3 en artikel 30, lid 3) 2. Om deel te kunnen nemen aan het laatste competentie-examen dient de student aan te tonen dat hij twee minors heeft gevolgd, dan wel voor 1 of 2 minors ontheffing heeft gekregen. 3. Hieronder is beschreven hoe een competentie-examen plaats vindt: 1.1 op welke wijze vindt de beoordeling van het portfolio plaats 1.2 op welke wijze vindt de evaluatie van het gedrag of het resultaat van het gedrag in een zo authentiek mogelijke beroepssituatie plaats 1.3 wanneer wordt het competentie-examen aangeboden 1.4 hoe en wanneer moet een student zich voor een competentie-examen aanmelden 1.5 hoe moet een student zich legitimeren voor een competentie-examen 1.6 hoe en wanneer krijgt de student de uitslag van het competentie-examen 1.7 hoe kan een student inzage en feedback krijgen op het competentie-examen 1.8 hoe wordt de beoordeling van de competenties uitgedrukt 4. Voor elk competentie-examen wordt in de OER vastgelegd welke competenties worden beoordeeld. In het propedeuse competentie-examen worden de volgende competenties beoordeeld: Alle zeven competenties worden beoordeeld op A-niveau. Op verzoek van de student, vergezeld van een positief advies van de studieloopbaanbegeleider kunnen een of meer competenties op B-niveau beoordeeld worden. 31

32 De student overlegt met zijn studieloopbaanbegeleider welke competenties hij laat toetsen tijdens het tweede en derde competentie-examen en legt dit vast in zijn POP. Als er sprake is van een associate degree wordt in de OER vastgelegd welke competenties tijdens het tweede competentie-examen, dat leidt tot de associate degree, worden getoetst. 5. Tijdens het competentie-examen wordt getoetst welke competenties de student heeft verworven en op welk niveau. De student krijgt de studiepunten toegekend behorend bij de competenties die hij heeft verworven en het niveau waarop hij deze heeft verworven. 6. Indien het competentie-examen en de procedure is beschreven in een ander document dan kan de uitwerking van lid 2 achterwege blijven als dit document als bijlage bij het opleidingsspecifieke deel van de OER is gevoegd. Het competentie-examen kent in twee instrumenten, te weten: portfolio-toetsing en performance in de praktijk, in een authentieke en kenmerkende beroepssituatie. De resultaten van de toetsing van de kennisbasis worden opgenomen in het portfolio. De procedure voor een competentie-examen is als volgt, waarbij onderstaande onderwerpen minimaal worden geregeld. 1. Wijzen van beoordeling van het portfolio: Zie bijlage 1, Informatie voor studenten over P-assessment Lerarenopleidingen Fontys PTH-Eindhoven. 2. Wijzen van evaluatie van het gedrag of het resultaat van het gedrag in een authentieke en kenmerkende beroepssituatie: Zie bijlage 1, Informatie voor studenten over P-assessment Lerarenopleidingen Fontys PTH-Eindhoven. 3. Rooster van de competentie-examens: Toets of examen: Wanneer: Summatieve toetsen Laatste week van onderwijsperioden 1, 2, 3 en 4 Herkansingen Voorlaatste week van onderwijsperioden 1, 2, 3 en 4 Eerste competentie-examen Laatste twee weken van onderwijsperiode 2 en 4 Tweede competentie-examen Laatste twee weken van onderwijsperioden 2 en 4 Derde competentie-examen Laatste twee weken van onderwijsperioden 2 en 4 Reparatiepoging eerste of derde competentie-examen Reparatiepoging tweede competentie-examen Laatste twee weken van onderwijsperioden 1 en 3. Bovendien is er na toestemming van de teamleider nog een mogelijkheid in de laatste week van het studiejaar Laatste twee weken van onderwijsperioden 1 en 3 Als er aanleiding toe is, kan de directeur van dit rooster afwijken. 4. Aanmelding voor het competentie-examen: De student dient zich uiterlijk 6 werkweken tevoren via PeopleSoft voor het competentie-examen aan te melden bij de examencommissie. Uiterlijk 3 werkweken voor de examendatum dient de student aan de examinatoren het portfolio te overleggen, zoveel als mogelijk in digitale vorm. Via de studieloopbaanbegeleider doet de student opgave van de competenties en niveaus waarop hij tijdens het examen getoetst wil worden. Overlegging daarbij van het advies van de studieloopbaanbegeleider wordt dringend aangeraden, maar is niet verplicht. 5. Uitslag van het competentie examen: De uitslag van het competentie-examen dient de student binnen 10 werkdagen na de examendatum, in uitzonderlijke gevallen binnen 20 werkdagen na de examendatum, bekendgemaakt te zijn. De student ontvangt van de beoordeling een schriftelijk bewijs, uiterlijk 5 werkdagen na bekendmaking van de beoordeling. Deze beoordeling wordt verwerkt in Peoplesoft. 32

33 6. Inzage en feedback van het competentie-examen: De student heeft het recht op inzage in het verslag van het competentie-examen gedurende twee weken nadat de beoordeling bekendgemaakt is. De student krijgt deze inzage middels een schriftelijke kopie van het verslag of middels een digitale kopie die via intranet voor de student toegankelijk is, met inachtneming van het privacyreglem van Fontys Hogescholen. 7. Beoordeling van het competentie-examen: De beoordeling van de competentie-examens op hoofdfasebekwaam niveau en op startbekwaam niveau gebeurt in één van de drie bewoordingen: niet geslaagd, geslaagd, cum laude geslaagd. De beoordeling van het competentie-examen op Afstudeerbekwaam niveau gebeurt in één van de twee bewoordingen: niet geslaagd, geslaagd. De beoordeling is geslaagd of cum laude geslaagd als middels het competentie-examen is vastgesteld dat de student alle zeven competenties heeft verworven op tenminste het betreffende examenniveau. De beoordeling is niet geslaagd als middels het competentie-examen is vastgesteld dat de student één of meer van de zeven competenties nog niet heeft verworven op het betreffende examenniveau. Zie voor de beoordeling cum laude artikel In alle gevallen, dus ook bij de beoordeling "niet geslaagd", wordt aan de beoordeling toegevoegd wat de student al aan competenties heeft behaald, namelijk: een overzicht van de getoetste competenties en per competentie het niveau waarop de student de competentie blijkt te hebben verworven. 7. Een student die niet heeft gehandeld conform de beschreven aanmeldingsprocedure kan niet deelnemen aan het competentie-examen. 8. De student krijgt een bewijs van deelname en resultaat van het competentie-examen. Studenten van de PTH-Eindhoven krijgen een schriftelijk bewijs. 9. De assessor levert een gedagtekend en ondertekend document aan bij de functionaris die is belast met de registratie van de studievoortgang waaruit blijkt welke competenties de student heeft behaald, op welk niveau en met welk resultaat. Artikel 21 Toetsing minors 1. Bij de minor verzamelt de student bewijs voor de competenties van zijn bacheloropleiding waaraan hij bij de minor wil werken in zijn portfolio. Dit portfolio wordt tijdens een competentie-examen bij zijn bacheloropleiding beoordeeld waarna bij voldoende resultaat de bijbehorende studiepunten kunnen worden toegekend. 2. In de minorcatalogus is o.a. beschreven hoe de formatieve toetsing en de summatieve toetsing binnen de minor plaats vindt. 3. De student biedt zijn portfolio aan voor een competentie-examen bij zijn bacheloropleiding, conform de procedure als beschreven in artikel 20. De studiepunten voor de competentieontwikkeling tijdens de minor worden na het competentie-examen toegekend. (zie artikel 20 lid 4). 33

34 Artikel 22 Verhindering van deelname aan toetsen / competentie-examen 1. Indien de student heeft gehandeld conform de beschreven aanmeldingsprocedure in artikel 17, 18, 20 en 21, maar buiten zijn wil om verhinderd is aan de toets of het competentie-examen deel te nemen, dit ter beoordeling van de examencommissie, dan kan betrokkene een verzoek indienen om de toets, c.q. het competentie-examen alsnog binnen een te stellen termijn af te leggen. 2. Het verzoek als bedoeld in het voorgaande lid wordt schriftelijk, onder overlegging van de nodige bewijsstukken, ingediend bij de voorzitter van de examencommissie. De examencommissie beslist op het verzoek en deelt zijn beslissing schriftelijk aan betrokkene mede. Indien de beslissing positief is houdt deze tevens in een opgave van datum, tijdstip en plaats van de nieuwe gelegenheid. Indien de beslissing negatief is, worden de redenen van afwijzing vermeld en wordt de student gewezen op zijn beroepsmogelijkheid. Belemmering van de studievoortgang en de persoonlijke omstandigheden van de student zijn voor de examencommissie de belangrijkste aspecten waarop het verzoek wordt getoetst. 3. Indien het verzoek betrekking heeft op een toets bij de minor richt de student zijn verzoek aan de examencommissie van het uitvoerend instituut van de minor. Artikel 23 Herkansing 1. Een formatieve toets wordt minimaal twee keer per studiejaar aangeboden. 2. Een schriftelijke of mondelinge summatieve toets wordt minimaal twee keer per studiejaar aangeboden. Hieronder is beschreven hoe vaak andere vormen van summatieve toetsing worden aangeboden. Ook andere vormen van summatieve toetsing worden minimaal twee keer per jaar aangeboden. Elke summatieve toets mag, ongeacht de frequentie van het aanbod, door de student maximaal twee keer per jaar worden afgelegd. 3. Een competentie-examen wordt bij voorkeur twee keer, maar minimaal één keer, per studiejaar aangeboden. De student mag in beginsel drie keer per opleiding deel nemen aan een competentieexamen. Dat wil zeggen: de student mag in beginsel deelnemen aan competentie-examen 1 (is P- assessment), competentie-examen 2 en competentie-examen 3 (op het eind van de opleiding), elk met eventuele herkansingen. Zie ook artikel (Rooster van competentie-examens). Onderdeel van elk competentie-examen is de bespreking van de mogelijkheid om nog niet verworven competenties op een later tijdstip opnieuw te laten beoordelen. In overleg met de student wordt bepaald wat er nog moet gebeuren, wanneer en hoe de student kan laten zien dat hij er aan gewerkt heeft en wanneer hij deze competenties alsnog heeft verworven. Daarbij wordt tevens vastgelegd of er - behoudens onvoorziene ontwikkelingen - opnieuw een beoordelingsgesprek (dus herkansing van het competentie-examen) nodig is. De student dient zich in dat geval tijdig aan te melden voor deze herkansing. Zie artikel en bijlage 1. Een student die op basis van het competentie-examen van de propedeuse in juni in aanmerking komt voor een afwijzend studieadvies krijgt de mogelijkheid het behaalde resultaat uiterlijk in augustus te verbeteren. 4. Een student die op basis van het competentie-examen van de propedeuse in juni of augustus een voorwaardelijk studieadvies krijgt (positief of afwijzend) krijgt gedurende maximaal 1 jaar de mogelijkheid het resultaat te verbeteren. Indien nodig dient de student aan het eind van zijn tweede jaar inschrijving opnieuw het competentie-examen van de propedeuse af te leggen. Zie ook artikel 23.3 hierboven. Afhankelijk van het resultaat van deze herkansing wordt het voorwaardelijk studieadvies gevolgd door een positief of een afwijzend studieadvies. 34

35 Artikel 24 Geldigheidsduur behaalde toetsen en competentieniveaus 1. De geldigheidsduur van behaalde summatieve toetsen is 10 jaar. Deze termijn wordt ook gehanteerd binnen de PTH-Eindhoven. 2. Bij een competentie-examen wordt vastgesteld welke competenties de student heeft verworven en op welke niveau. Het resultaat van een competentie-examen heeft een geldigheidsduur van in beginsel 10 jaar. Indien er sprake is van een grondige wijziging van de opleiding kan hieronder aangegeven worden hoe deze termijn beperkt wordt. Beperking n.v.t. voor de PTH-Eindhoven Artikel 25 Gehandicapten Aan lichamelijk of zintuiglijk gehandicapte studenten wordt de gelegenheid geboden de toetsen c.q. de competentie-examens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De student dient daartoe tijdig een schriftelijk verzoek in bij de examencommissie. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen. Zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen maximaal drie maanden PTH-Eindhoven: maximaal 3 weken na ontvangst van het verzoek, wordt de student duidelijkheid gegeven over de voorzieningen die getroffen kunnen worden. Bij een langdurige of chronische handicap is het verzoek slechts éénmaal per studiejaar nodig, in andere gevallen per toetsperiode. PTH-Eindhoven: in bepaalde gevallen kan ermee volstaan worden, éénmaal een verzoek in te dienen voor de nog resterende duur van de opleiding; dit naar oordeel van de examencommissie. Aan het begin van het studiejaar informeert de opleiding de studenten over deze mogelijkheid en wordt de student waar nodig doorverwezen naar de decaan. Paragraaf 6 Vrijstellingen Artikel 26 Vrijstelling van de propedeuse 1. De instituutsdirecteur kan conform artikel 7.30 lid 2 van de Wet vrijstelling verlenen van het propedeutisch examen op grond van het bezit van een tenminste gelijkwaardig Nederlands of buitenlands diploma. Artikel 27 Vrijstelling 1. In competentiegestuurd en vraaggericht onderwijs worden geen vrijstellingen verleend, anders dan bedoeld in artikel Een student kan elders verworven competenties, kennis en/of vaardigheden, bewijs van verrichte activiteiten (inclusief bestuurlijke activiteiten) als bewijs inbrengen in zijn portfolio. Tijdens een competentie-examen kan de student aantonen dat hij over de te beoordelen competenties beschikt en op welk niveau en kunnen hem de daarbij behorende studiepunten worden toegekend. 35

36 Paragraaf 7 Studiebegeleiding, studievoortgang en studieadvies Artikel 28 Studieloopbaanbegeleiding 1. De student wordt in competentiegestuurd en vraaggericht onderwijs begeleid door een studieloopbaanbegeleider. 2. De student stelt in overleg met zijn studieloopbaanbegeleider een persoonlijk ontwikkelingsplan op. Op basis van dit plan bepaalt de student in het persoonlijk activiteitenplan (PAP) aan welke competenties hij wil werken en op welke wijze. In de gesprekken over het POP is beheersing van de Nederlandse taal nadrukkelijk ook een aandachtspunt dat de student, en zo nodig de studieloopbaanbegeleider, meeneemt. Voor studenten die een Duitstalige of Engelstalige opleiding volgen is de beheersing van de Duitse of Engelse taal een aandachtspunt in het gesprek tussen student en studieloopbaanbegeleider. 3. De student overlegt met zijn studieloopbaanbegeleider over de voortgang van zijn leerproces aan de hand van zijn portfolio. In overleg met de studieloopbaanbegeleider bepaalt de student of en wanneer hij zal deelnemen aan het competentie-examen. Ten behoeve van het studieadvies dat de student in het eerste jaar ontvangt moet de student in zijn eerste jaar van inschrijving deelnemen aan het competentie-examen van de propedeuse (zie ook artikel 30, lid 3) 4. De studieloopbaanbegeleider voert in de propedeuse begeleidings- en verwijzingsgesprekken met de student. Van deze gesprekken wordt een verslag opgesteld. Een afschrift van het verslag wordt aan de student verstrekt. De student tekent het verslag voor gezien of akkoord, eventueel met de aantekening gezien, maar niet akkoord. 5. De student kan een verzoek indienen bij de instituutsdirecteur om hem een andere studieloopbaanbegeleider toe te wijzen als hij hiervoor zwaarwegende argumenten kan aandragen. 6. In de studiebegeleiding is extra aandacht voor allochtone studenten. Voor allochtone studenten bestaan de volgende voorzieningen die zijn gericht op het verbeteren van de Nederlandse taalbeheersing: Niet alleen voor allochtone studenten, maar voor alle studenten zijn er de volgende voorzieningen gericht op het verbeteren van de Nederlandse taalbeheersing: De eerste opvang van studenten geschiedt door de studieloopbaanbegeleiders. Indien blijkt dat meer begeleiding nodig is, bijvoorbeeld bij het zich eigen maken van de Nederlandse taal, dan kan de student zich wenden tot de decaan. Informatie over de decaan en de decaanwijzer is te vinden via de portal van de PTH-Eindhoven en via In het eerste jaar van de propedeuse kunnen allochtone studenten de examencommissie verzoeken om hen extra tijd toe te kennen voor het maken van summatieve toetsen. Toekenning van deze voorziening vindt uitsluitend plaats als studenten kunnen aantonen gebruik te maken van voorzieningen om te komen tot een betere beheersing van het Nederlands. Artikel 29 Studievoortgang 1. De resultaten van summatieve toetsen worden geregistreerd onder verantwoordelijkheid van de opleiding in een registratiesysteem. Daarnaast houdt de student de resultaten van deze toetsen zelf bij in zijn portfolio. 2. Na een competentie-examen worden studiepunten toegekend voor die competenties die de student heeft aangetoond. De registratie van studiepunten geschiedt onder verantwoordelijkheid van de opleiding. 3. Na deelname aan een competentie-examen ontvangt de student een overzicht met de behaalde studiepunten. Studenten van de PTH-Eindhoven ontvangen van dit overzicht een schriftelijk bewijs. 36

37 Artikel 30 Studieadvies 1. De directeur van een opleiding verstrekt aan elke student in een voltijdse of duale bacheloropleiding voor het eind van diens eerste jaar van inschrijving (12 maanden) in de propedeuse, in ieder geval vóór 1 september van het lopende studiejaar, dan wel vóór 1 februari van het lopende studiejaar, een schriftelijk studieadvies. Naast een advies over het al dan niet voortzetten van de opleiding, kan het advies ook betrekking hebben op de te volgen afstudeerrichting. Aan het studieadvies kan een afwijzing verbonden zijn. Dit betekent dat de student de desbetreffende opleiding binnen de Hogeschool dient te beëindigen. Het studieadvies geldt voor de opleidingen waarvoor de gemeenschappelijke propedeuse is ingericht. Binnen de PTH-Eindhoven: hebben de twee Lerarenopleidingen Bouwkunde en Bouwtechniek een gemeenschappelijke propedeuse en geldt een bindend afwijzend studieadvies dat voor één van beide opleidingen is gegeven dus tevens voor de andere; hebben de drie Lerarenopleidingen Elektrotechniek, Mechanische techniek en Werktuigbouwkunde een gemeenschappelijke propedeuse en geldt een bindend afwijzend studieadvies dat voor één van deze drie opleidingen is gegeven dus tevens voor de andere twee. De overige opleidingen binnen de PTH-Eindhoven hebben de propedeuse niet gemeenschappelijk met een andere opleiding. Een bindend advies dat voor één van deze opleidingen is gegeven, geldt dus niet voor een andere opleiding. Dit betreft de opleidingen: Lerarenopleiding Consumptieve technieken Lerarenopleiding Motorvoertuigentechniek ( Automotive Education ) Opleiding Automotive-Engineering Opleiding Automotive-Management De directeur laat zich bij het uitbrengen van een studieadvies adviseren door de examencommissie. 2. Voor de deeltijdse opleiding wordt het studieadvies uitgebracht: Uiterste datum Voorlopig studieadvies: Uiterste datum Studieadvies: Datum van inschrijving: voltijd- of duale deeltijdopleiding voltijd- of duale deeltijdopleiding opleiding opleiding uiterlijk 1 september 1 februari 1 mei 1 september 1 december na 1 sept., uiterlijk 1 november 1 februari 1 mei 1 september 1 december na 1 nov., uiterlijk 1 februari 1 september 1 december 1 februari 1 februari na 1 februari, uiterlijk 1 mei 1 september 1 december 1 februari 1 mei Indien er bij de deeltijdse opleiding een afwijzend studieadvies wordt uitgebracht geldt eveneens dat dit voor het eind van het eerste jaar van inschrijving van de student vóór 1 september dan wel vóór 1 februari van het lopende studiejaar wordt uitgebracht. 3. Het studieadvies is gebaseerd op de resultaten van een competentie-examen. Aan een student die in de propedeuse niet deelneemt aan een competentie-examen wordt een afwijzend studieadvies verstrekt, tenzij er naar het oordeel van de directeur sprake is van bijzondere omstandigheden. De student dient bijzondere omstandigheden te melden bij zijn studieloopbaanbegeleider of een studentendecaan zodra deze omstandigheden zich voordoen. Als er sprake is van bijzondere omstandigheden kan op grond van het portfolio van de student besloten worden een voorwaardelijk studieadvies te verstrekken. De directeur laat zich bij deze beslissing adviseren door de examencommissie. 37

38 De student krijgt een positief studieadvies in onderstaande gevallen: - de student is geslaagd voor het competentie-examen op hoofdfasebekwaam niveau en heeft dus 60 of meer studiepunten behaald De student krijgt een bindend afwijzend studieadvies in onderstaande gevallen: - de student heeft niet deelgenomen aan het competentie-examen op hoofdfasebekwaam niveau zonder daarvoor geldige redenen aan te voeren - de student is niet geslaagd voor het competentie-examen op hoofdfasebekwaam niveau en heeft door middel van dit examen minder dan 30 studiepunten behaald. De student krijgt een voorwaardelijk (positief of afwijzend voorwaardelijk) studieadvies in onderstaande gevallen. - de student is niet geslaagd voor het competentie-examen op hoofdfasebekwaam niveau en heeft door middel van dit examen meer dan 29 maar minder dan 60 studiepunten behaald - het voorwaardelijk advies is voorwaardelijk positief als de student door middel van het competentie-examen: a. ten minste 40 studiepunten heeft behaald en b. volledige beheersing heeft bewezen van de interpersoonlijke competentie (C1) en de competentie reflectie en ontwikkeling (C7) op propedeuseniveau. - het voorwaardelijk advies is voorwaardelijk negatief als de student door middel van het competentie-examen niet aan allebei de hierboven genoemde eisen a en b voldoet. 4. Een student die een voorwaardelijk studieadvies heeft ontvangen ontvangt aan het eind van het tweede jaar inschrijving een positief of een afwijzend studieadvies. De student ontvangt een positief studieadvies als hij zijn propedeuse heeft behaald. In de andere gevallen krijgt de student aan het eind van zijn tweede jaar van inschrijving alsnog een bindend afwijzend studieadvies, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden, waardoor (nog) geen bindend afwijzend studieadvies gegeven kan worden (zie lid 6). 5. Uitsluitend na advies van de afdeling Juridische Zaken beslist de examencommissie of het tijdstip om aan de gestelde voorwaarden van het voorwaardelijk studieadvies te voldoen, zoals bedoeld in lid 5, kan worden uitgesteld (tot meer dan 24 maanden inschrijving). Persoonlijke omstandigheden van de student kunnen reden zijn voor het geven van een extra termijn om aan de gestelde eisen te voldoen 6. Eveneens is advies van de afdeling Juridische Zaken nodig om een student die na het tweede jaar van inschrijving (dat wil zeggen na meer dan 24 maanden inschrijving) geen bindend afwijzend studieadvies heeft ontvangen en nog niet zijn propedeuse heeft behaald alsnog een afwijzend studieadvies te geven. 7. In het eerste jaar van inschrijving in de propedeutische fase van een voltijdse of duale opleiding wordt vóór 1 februari / 1 september een voorlopig advies, positief of negatief, uitgebracht. Het voorlopig studieadvies, de waarschuwing, als er sprake is van een negatief voorlopig studieadvies, wordt gebaseerd op het portfolio van de student. De studieloopbaanbegeleider analyseert aan de hand van het portfolio van de student in overleg met de student wat de studieresultaten zijn. Dit voorlopig studieadvies kan ook gegeven worden in een mondeling gesprek met de studieloopbaanbegeleider, als bedoeld in artikel 28 lid 4, mits de student duidelijk wordt gemaakt dat er sprake is van een voorlopig studieadvies als bedoeld in dit artikel en er van dit gesprek een verslag wordt gemaakt dat door de student mede wordt ondertekend. De student krijgt een voorlopig positief studieadvies in onderstaande gevallen: - de student heeft door het volgen van onderwijsactiviteiten en het afsluiten daarvan met summatieve toetsen die zijn beoordeeld met "voldaan" of "excellent" een studielast gerealiseerd van 560 of meer studiebelastingsuren; - naar de mening van de studieloopbaanbegeleider is het redelijkerwijze te verwachten dat de student vóór het einde van het eerste jaar van inschrijving slaagt voor het competentie-examen of door middel van het competentie-examen 50 of meer studiepunten behaalt. 38

39 De student krijgt een voorlopig negatief studieadvies in onderstaande gevallen: - de student heeft door het volgen van onderwijsactiviteiten en het afsluiten daarvan met summatieve toetsen die zijn beoordeeld met "voldaan" of "excellent" een studielast gerealiseerd van minder dan 560 studiebelastingsuren; - naar de mening van de studieloopbaanbegeleider is het redelijkerwijze niet te verwachten dat de student vóór het einde van het eerste jaar van inschrijving slaagt voor het competentie-examen of door middel van het competentie-examen 50 of meer studiepunten behaalt. 8. Aan studenten die zich uitschrijven tijdens het eerste jaar van inschrijving wordt door de directeur een waarschuwing meegegeven als hij verwacht dat de student mogelijk niet geschikt is voor deze opleiding. De directeur wint hiervoor advies in bij de examencommissie, die zijn oordeel kan baseren op het portfolio dat de student hem ter beschikking stelt. Tevens wordt vastgelegd hoeveel maanden inschrijving de student nog tot zijn beschikking heeft voordat hem een studieadvies wordt uitgebracht, als hij zich op een later tijdstip weer voor dezelfde opleiding zou willen inschrijven. Indien de student dat wenst kan op zijn verzoek een deel van een competentie-examen plaats vinden waarbij hij kan laten beoordelen in hoeverre hij competenties heeft verworven en op welk niveau, waarna de bijbehorende studiepunten kunnen worden toegekend. Artikel 31 Aanvullende bepalingen afwijzend studieadvies 1. Indien de opleiding een afwijzend studieadvies wil uitbrengen kan dat alleen als de opleiding voorzieningen heeft getroffen die onder meer rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van de student en gericht zijn op het waarborgen van een goede studievoortgang. (zie artikel 28) 2. Het bindend afwijzend studieadvies geldt voor de termijn van vijf jaar. Zie ook artikel Op verzoek van de student kan de instituutsdirecteur deze termijn wijzigen cq het afwijzend advies intrekken zoals bedoeld in 7.8b lid 3 van de Wet. 4. Een afwijzend advies heeft betrekking op de voltijdse, deeltijdse en duale vorm van de betreffende opleiding, tenzij in het advies anders is aangegeven. 5. In elk afwijzend studieadvies wordt uitdrukkelijk vermeld dat de afwijzing uitsluitend betrekking heeft op de genoemde opleiding. Aan elk afwijzend studieadvies wordt bij wijze van advies een verwijzing toegevoegd, hetzij naar een andere opleiding, hetzij naar de decaan of naar het studenten Loopbaancentrum. 39

40 Paragraaf 8 Afsluiting opleiding, getuigschrift Artikel 32 Uitslag van examens, getuigschrift, verklaring, vermelding met lof 1. Indien is voldaan aan het bepaalde in artikel 2 lid 5 en daarmee alle vereiste competenties op de vereiste niveaus zijn behaald, reikt de examencommissie het getuigschrift uit ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd. Het getuigschrift wordt namens de examencommissie ondertekend door de voorzitter of plaatsvervangend voorzitter, de secretaris of plaatsvervangend secretaris, de geëxamineerde en indien van toepassing door een (externe) deskundige. Op het getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde examen wordt vermeld: a de naam van de opleiding zoals vermeld in het CROHO; b de onderdelen van het examen; c de eventuele bevoegdheid; d de toegekende graad; e de datum van de laatste accreditatie 9 of de datum van de toets nieuwe opleiding 10 Voor het getuigschrift van het propedeutisch examen zijn de onderdelen c en d niet van toepassing. 2. Voordat het getuigschrift wordt afgegeven controleert de instituutsdirecteur namens het instellingsbestuur of de student ingeschreven heeft gestaan en collegegeld heeft betaald. (zie artikel 7.58 lid 4 van de Wet) 3. De student vraagt 4 weken voor de datum van de diploma-uitreiking zijn getuigschrift aan bij het secretariaat van zijn opleiding. Desgevraagd overlegt hij zijn bewijzen van inschrijving van de betreffende studiejaren of de bewijzen dat hij collegegeld over deze jaren heeft betaald, als bedoeld in lid 2. Studenten van de PTH-Eindhoven dienen zich uiterlijk 7 maanden vóór de diplomauitreiking in te schrijven voor het studiearrangement Afstuderen dat nominaal 6 maanden duurt. De formele toestemming om met dit studiearrangement te starten wordt gegeven door de teamleider, die zich daarbij laat adviseren door de studieloopbaanbegeleider en eventueel door een afstudeercommissie. 4. De student krijgt een cum laude ( met lof ) vermelding op zijn getuigschrift indien hij heeft voldaan aan de volgende eisen: De student krijgt de aantekening cum laude op zijn getuigschrift als hij er tijdens het competentie-examen ter afsluiting van de opleiding naar het oordeel van de assessoren blijk van geeft, alle zeven competenties op het startbekwaam niveau verworven te hebben en tenminste twee van de zeven competenties op een hoger niveau verworven te hebben. Als de student studiearrangementen heeft gevolgd en bij de helft of meer van de summatieve toetsen de beoordeling extra voldaan (vóór 1 september 2007) of "excellent" (1 september 2007 of later) ontving, geeft dat geen recht op cum laude, maar het is wel een aandachtspunt bij de invulling en de beoordeling van het competentie-examen. 5. Degene van wie tijdens een competentie-examen is vastgesteld dat hij één of meerdere competenties heeft behaald en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in het eerste lid kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd een door de examencommissie af te geven verklaring, waarin minimaal de desbetreffende behaalde competenties zijn vermeld. In de verklaring wordt vermeld dat verworven competenties in principe 10 jaar geldig zijn voor voltijd en duale studenten die op het moment van herinschrijving nog onder de WSF 2000 vallen. In de verklaring kan een voorbehoud gemaakt worden voor het geval er sprake is van een grondige wijziging van de opleiding. Als de student op het moment dat hij de opleiding verlaat het competentie-examen heeft afgelegd waaraan een associate degree is gekoppeld ontvangt hij tevens een verklaring dat hij deze degree heeft behaald. 9 In de komende jaren zullen alle opleidingen geaccrediteerd worden. Zolang dit nog niet gebeurd is wordt op het getuigschrift de datum van de laatste visitatie van de opleiding vermeld als accreditatiedatum. 10 Elke nieuwe opleiding die na 1 september 2002 wordt aangevraagd dient de toets nieuwe opleiding te ondergaan voordat de opleiding aangeboden mag worden. Deze toets is gelijk te stellen met de accreditatie van bestaande opleidingen. 40

41 6. Op grond van artikel 7.9d van de Wet meldt het instellingsbestuur aan de IB Groep welke student het afsluitend examen van de opleiding met goed gevolg heeft afgelegd. Artikel 32B: Doorstroming naar een verwante masteropleiding Minor Academische oriëntatie bèta Speciaal voor wie een vervolgstudie bij een WO-master in het bèta-domein overwegen, is er een minor Academische oriëntatie bèta. De onderstaande informatie daarover is ontleend aan de Fontys-website. Adres: Overweeg je een technische of exacte master te gaan volgen na de bacheloropleiding dan kun je je door deze minor voorbereiden op onderwijs aan een universiteit. In deze minor doe je kennis en vaardigheden op die de overstap van hbo naar academisch onderwijs beter mogelijk maken. De minor biedt jou als hbo-student voornamelijk oriëntatie op de competentiegebieden: - wetenschappelijke oriëntatie in het bèta-domein - onderzoeksbekwaamheid in het bèta-domein - intellectuele basisvaardigheden De samenhang tussen deze competentiegebieden komt tot stand in een flankerende module waarin je de overkoepelende opdracht, gebaseerd op de beroepspraktijk van de major, uitvoert. Daarbij worden kennis en vaardigheden vanuit alle andere modules toegepast. Doostroom Door het volgen van deze minor kan een eventuele vervolgstudie bij een WO-master in het bèta-domein worden vergemakkelijkt. De minor is ook bedoeld als opstap naar de bestaande schakelprogramma's (premasters) van de universiteiten. In hoeverre de minor vrijstelling oplevert voor onderdelen van de premaster, hangt af van de universiteit. In overleg met de TU/e (Eindhoven) is voor een groot aantal opleidingen de mogelijkheid gecreëerd om halverwege de minor te kiezen voor een schakelprogramma, dat directe toegang geeft tot deze opleidingen. Deze schakelprogramma's zijn opleidingsspecifiek. In principe geven ze ook toegang tot andere TU. Meer informatie vind je in de rubriek inhoud en opbouw van de minor en op de site: Advies In verband met de moeilijkheidsgraad van de minor word je dringend geadviseerd deze niet eerder dan in het derde studiejaar te volgen. Bovendien word je geadviseerd, ruim tevoren het eventueel volgen van een masteropleiding te bespreken met je studieloopbaanbegeleider. 41

42 Paragraaf 9 Uitvoeringsregeling examencommissie Artikel 33 Gang van zaken rondom schriftelijke summatieve toetsen 1. Een schriftelijke summatieve toets wordt afgelegd onder toezicht van tenminste één examinator of één surveillant, zijnde een personeelslid van de instelling, daartoe aangewezen door de examencommissie. 2. Op verzoek van de toezichthouder(s) overlegt de student het bewijs van inschrijving als bedoeld in artikel 7.33 lid 3 van de Wet. Daarnaast dient de student zich te kunnen legitimeren. Als de student niet in staat is een geldig bewijs van inschrijving te tonen, maar zich wel kan identificeren, maakt de toezichthouder hiervan na afloop melding aan de voorzitter van de examencommissie. Als bij controle blijkt dat de student tijdens het maken van de toets niet ingeschreven stond wordt het eventueel toegekende resultaat ongeldig verklaard. Studenten die zich niet kunnen identificeren zijn uitgesloten van deelname aan toetsen. 3. Alle aanwijzingen van de examencommissie, examinator of surveillant, dienen door de student te worden opgevolgd. Te gebruiken hulpmiddelen bij de toets zijn in de toetsinstructie of op de toetsopgaven vermeld. 4. Onverlet het bepaalde in artikel 38, kan een student die niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens lid 3, door de examencommissie of examinator worden uitgesloten van verdere deelname aan de desbetreffende toets. Deze uitsluiting is slechts van toepassing op de toets die op dat moment wordt of is afgelegd. De uitsluiting heeft tot gevolg dat de student geacht wordt deel te hebben genomen aan de mogelijkheid tot het afleggen van de toets. 5. Het verloop van de schriftelijke toets wordt in een verslag en / of protocol vastgelegd. In het verslag worden de namen en handtekeningen van de deelnemende studenten, het tijdstip van aanvang en beëindiging van de deelname van elke student, het aantal ingeleverde pagina's en een omschrijving van eventuele onregelmatigheden als bedoeld in artikel 38 opgenomen. 6. De toetsopgaven mogen door de student na afloop van de toets worden meegenomen, tenzij de examinator daartegen bezwaar heeft, dan wel de aard van de opgaven zich daartegen verzet. Een en ander wordt aangegeven op de toetsopgaven of het toetsformulier. Toetsopgaven mogen worden meegenomen, tenzij de examinator anders beslist. Als de examinator anders beslist, deelt hij/zij de studenten daarvan de reden mee. 7. Oplossingen van toetsopgaven mogen niet eerder worden uitgereikt dan na afloop van de desbetreffende toetszitting(en). Oplossingen van toetsopgaven mogen worden meegenomen, tenzij de examinator anders beslist. Als de examinator anders beslist, deelt hij/zij de studenten daarvan de reden mee. 8. De examinator beoordeelt het gemaakte werk, stelt de uitslag vast en maakt deze bekend volgens de procedure zoals hieronder beschreven. De procedure voor de beoordeling en het bekendmaken van de uitslag van schriftelijke summatieve toetsen is beschreven in artikel 18 / lid 5, Nadere uitwerking voor de PTH- Eindhoven / punten 5 en 7. Op verzoek van de student kan de examencommissie besluiten het werk door een tweede corrector te laten beoordelen. 42

43 Artikel 34 Gang van zaken rondom mondelinge summatieve toetsen 1. Een mondelinge summatieve toets wordt afgelegd bij tenminste 2 examinatoren, waarbij één van de examinatoren, op aanwijzing van (de voorzitter van) de examencommissie, als eerste examinator fungeert. Eén examinator is toegestaan na goedkeuring van de Raad van Bestuur en een verklaring van geen bezwaar van de student. 2. Het verloop van de mondelinge toets wordt in een verslag vastgelegd. In het verslag worden het tijdstip van aanvang en beëindiging, een beknopte weergave van de inhoud van het toetsgesprek en de beoordeling ervan opgenomen. 3. Een mondelinge toets is openbaar. Belangstellenden die de mondelinge toets als toehoorder wensen bij te wonen, dienen daarvoor echter minimaal twee weken tevoren een verzoek in bij de examinator(en). De examinator informeert de student die getoetst wordt. Als de student aangeeft hier bezwaar tegen te hebben wordt het verzoek om de mondelinge toets als toehoorder bij te wonen in elk geval afgewezen. De examinator beslist gemotiveerd bij afwijzing. 4. De examinator(en) beoordeelt / beoordelen de mondelinge toets terstond en legt / leggen de uitslag schriftelijk vast. De student ontvangt een schriftelijke verklaring van de examinator(en) over de uitslag. Indien examinatoren niet tot een eensluidend oordeel kunnen komen, beslist de eerste examinator. Artikel 35 Gang van zaken rondom andere vormen van summatieve toetsen 1. Andere vormen van summatieve toetsen, zoals projecten, logboeken, presentaties, stageverslagen, onderzoeksverslagen etc. worden als volgt beoordeeld: De procedure voor de beoordeling en het bekendmaken van de uitslag van schriftelijke summatieve toetsen is beschreven in artikel 18 / lid 5, Nadere uitwerking voor de PTH- Eindhoven / punt 7. Artikel 36 Gang van zaken rondom competentie-examens 1. Een competentie-examen wordt afgelegd bij tenminste twee assessoren, waarbij één van de assessoren, op aanwijzing van (de voorzitter van) de examencommissie, als eerste assessor fungeert. Eén assessor is toegestaan na goedkeuring van de Raad van Bestuur en een verklaring van geen bezwaar van de student. 2. Het verloop van het competentie-examen wordt in een verslag vastgelegd. In het verslag worden het tijdstip van aanvang en beëindiging, een beknopte weergave van de inhoud van het competentie-examen en de beoordeling opgenomen. 3. Een competentie-examen is openbaar. Belangstellenden die het competentie-examen als toehoorder wensen bij te wonen, dienen daarvoor echter minimaal twee weken tevoren een verzoek in bij de assessor(en). De assessor informeert de student die beoordeeld wordt. Als de student aangeeft hier bezwaar tegen te hebben wordt het verzoek om het competentie-examen als toehoorder bij te wonen in elk geval afgewezen. De assessor beslist gemotiveerd bij afwijzing. 4. De assessoren beoordelen de student terstond en leggen de uitslag schriftelijk vast. De student ontvangt een schriftelijke verklaring van de assessor(en) over de uitslag. Indien assessoren niet tot een eensluidend oordeel kunnen komen, beslist de eerste assessor. 5. Indien uit het competentie-examen blijkt dat de student niet alle competenties heeft behaald wordt in het verslag van het competentie-examen aangegeven wat de student moet doen om alsnog zijn competenties te verwerven en hoe en wanneer dit getoetst wordt. 43

44 Artikel 37 Gang van zaken voorafgaand aan, tijdens en na summatieve toetsen / competentieexamens 1. De regels met betrekking tot de gang van zaken voorafgaand aan, tijdens en na de summatieve toetsen cq het competentie-examen worden hieronder uitgewerkt. Als deze regels zijn uitgewerkt in een ander document kan de uitwerking in de OER achterwege blijven als dit document als bijlage bij het opleidingsspecifieke deel van de OER gevoegd. Binnen de PTH-Eindhoven gelden de volgende regels: Aanwezigheid Studenten die zich meer dan 15 minuten na aanvang van de toets melden worden niet meer toegelaten. Na aanvang van de toets mogen studenten pas na 30 minuten het toetslokaal verlaten. Toiletbezoek dient zoveel mogelijk beperkt te worden. Uitsluitend na toestemming van de surveillant mag een student het toilet bezoeken. De surveillant ziet er op toe dat niet twee of meer studenten tegelijk het lokaal verlaten. Tijdens de laatste 15 minuten van een toets mogen studenten het lokaal niet meer verlaten. Opgaven, papieren en hulpmiddelen De student dient na ontvangst van de opgaven direct te controleren of de opgaven volledig zijn. Indien de toets niet volledig is meldt hij dit direct bij de surveillant. Als de surveillant de correcte versie van de toetsopgaven kent, geeft hij in dat geval meteen de nog ontbrekende informatie door aan alle toetsdeelnemers, mits dit zonder problemen mogelijk is. Als het niet mogelijk is op die manier de ontbrekende informatie door te geven, gaat de toets door zonder wijziging van de uitgedeelde opgaven en meldt de surveillant de omissie schriftelijk bij de examencommissie. De examencommissie neem hierover contact op met de examinator. De student dient de toets te maken op papier dat door de opleiding wordt verstrekt. Hij mag hierbij gebruik maken van kladpapier dat eveneens door de opleiding wordt verstrekt. Het is de student verboden toets- of kladpapier van buiten de toetsruimte mee te nemen. De student mag uitsluitend gebruik maken van hulpmiddelen zoals deze op de toetsopgaven zijn vermeld. Hij dient deze voor aanvang van de toets klaar te leggen. Op het eerste blad van het toetspapier vermeldt de student de volgende gegevens: - naam student studentnummer naam toets datum waarop toets wordt afgelegd het aantal volgbladen dat wordt ingeleverd op alle volgbladen dienen naam van de student en volgnummer van het volgblad vermeld te worden. Gedragsregels De student is verplicht zijn studentenpas op de hoek van zijn tafel te leggen. De student die zijn studentenpas niet kan overleggen kan bij het secretariaat een briefje halen met zijn naam en studentnummer Tijdens de toets kan de student zich desgevraagd legitimeren. De student tekent de presentielijst (eventueel met aanvangs- en vertrektijden). Tijdens toetsen is het niet toegestaan te roken of te eten. De examencommissie kan in individuele gevallen ontheffing verlenen van het eetverbod (bv. op medische gronden). Tijdens toetsen is het studenten niet toegestaan op enige manier te communiceren met medestudenten of hulpmiddelen, papieren, tekenmateriaal e.d. uit te wisselen. Tijdens de toetsen zijn mobiele telefoons, andere communicatiemiddelen uitgeschakeld. Tijdens toegestaan toiletbezoek blijven deze communicatiemiddelen achter in het toetslokaal. Studenten dienen instructies van surveillanten op te volgen. De student die klaar is met de toets levert zijn toets in bij de surveillant of de student die klaar is met de toets steekt zijn hand op en wacht tot de surveillant de toets heeft opgehaald. 44

45 Artikel 38 Onregelmatigheden en fraude 1. Indien een student zich ten aanzien van (een onderdeel van) het examen aan een onregelmatigheid schuldig heeft gemaakt, kan de examencommissie bepalen dat aan die student het recht wordt ontnomen één of meer toetsen c.q. competentie-examen van de opleiding af te leggen gedurende een door de examencommissie te bepalen periode van ten hoogste één jaar. Indien de summatieve toets of het competentie-examen al was beoordeeld wordt het resultaat ongeldig verklaard. 2. Indien de onregelmatigheid eerst na afloop van het examen wordt ontdekt, kan de examencommissie de student het getuigschrift als bedoeld in artikel 7.11 van de Wet, onthouden of kan zij bepalen dat de betrokken student het getuigschrift slechts kan worden uitgereikt na een hernieuwde toets, een hernieuwd competentie-examen of een hernieuwd examen in de door de examencommissie aan te wijzen onderdelen en op een door haar te bepalen wijze. 3. Alvorens een beslissing ingevolge het eerste of tweede lid te nemen, hoort de examencommissie de student en eventuele belanghebbenden. Van dit horen wordt een verslag gemaakt, dat door de student ondertekend wordt voor gezien of akkoord, eventueel met de aantekening gezien, maar niet akkoord. De examencommissie deelt haar beslissing onverwijld mede aan de student, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. Tevens wordt de beroepsmogelijkheid voor de student aangegeven. 4. De examencommissie maakt van de beslissing en van de feiten waarop deze steunt, een rapport op. Paragraaf 10 Bewaring en hardheidsclausule Artikel 39 Bewaring 1. De examencommissie draagt zorg voor de bewaring van de verslagen als bedoeld in de artikelen 33, 34 en 36, alsmede de opgaven, de beoordelingsnormen en het beoordeelde schriftelijke werk gedurende de periode zoals aangegeven in lid De in lid 3 genoemde termijn wordt verlengd indien dat nodig is in verband met een beroepsprocedure. 3. De examencommissie draagt er zorg voor dat van elke student de volgende gegevens gedurende 50 jaar bewaard blijven in het archief van de instelling: - persoonsgegevens met inachtneming van de wetgeving op het gebied van bescherming persoonsgegevens; - gegevens over het behaald hebben van een propedeutisch getuigschrift en / of een getuigschrift hoger beroepsonderwijs en bijbehorende cijferlijsten, dan wel een uitgereikte verklaring of behaald certificaat. De overige gegevens, waaronder gemaakte toets, met uitzondering van werkstukken zoals aangegeven in het opleidingsspecifieke deel, worden vernietigd of teruggegeven aan de student na het verstrijken van tenminste 6 maanden na de bekendmaking van de beoordeling. 4. Bewijzen dat een competentie-examen met goed gevolg is afgelegd afgegeven door de examinator worden 10 jaar bewaard. 5. Voor studenten die zonder getuigschrift vertrekken wordt de verklaring, als bedoeld in artikel 32 lid 5, 10 jaar bewaard. 45

46 Artikel 40 Hardheidsclausule 1. De examencommissie is bevoegd tegemoet te komen aan onbillijkheden van zwaarwegende aard die zich bij de toepassing van deze regeling mochten voordoen, alsmede beslissingen te nemen in zaken waarin deze regeling niet voorziet. Om te bepalen of de hardheidsclausule toegepast moet worden weegt de examencommissie de belangen van de student en die van de opleiding. Voor gevallen waaromtrent een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist de voorzitter van de examencommissie of diens plaatsvervanger. In het laatste geval doet deze zo spoedig mogelijk melding aan de leden van de examencommissie. 2. De student richt daartoe een met redenen omkleed schriftelijk verzoek aan de examencommissie conform het gestelde in artikel 44 van het Studentenstatuut. De examencommissie beslist op het verzoek en deelt de beslissing schriftelijk en gemotiveerd aan betrokkene mede, onder vermelding van de beroepsmogelijkheid. Paragraaf 11 Slot- en invoeringsbepalingen Artikel 41 Inwerkingtreding, wijziging, bekendmaking en citeertitel 1. Dit algemene deel van de OER is geschreven voor competentiegestuurd en vraaggericht onderwijs. Deze regeling treedt in werking vanaf 1 september 2005 voor alle studenten die op dat moment zijn ingeschreven bij een competentiegestuurde en vraaggerichte opleiding. Het herziene algemene deel geldt voor alle studenten die in dat studiejaar staan ingeschreven bij een competentiegestuurde en vraaggerichte opleiding, tenzij hieronder anders is aangegeven. n.v.t. voor de PTH-Eindhoven In de overgangsperiode is het mogelijk dat opleidingen nog niet aan alle aspecten uit dit algemene deel kunnen voldoen. In die situatie kunnen opleidingen van het algemene deel afwijken op de manier en voor de periode zoals afgesproken met de Raad van Bestuur. Afwijkingen worden hieronder uitgewerkt, toegelicht en gemotiveerd. n.v.t. voor de PTH-Eindhoven 2. Voor studenten ingeschreven in niet competentiegestuurde en vraaggerichte opleidingen geldt het algemene deel van de OER , ten behoeve van niet competentiegestuurd en vraaggericht onderwijs en het daarop gebaseerde opleidingsspecifieke deel, tenzij hieronder anders is bepaald. Het in lid 2 gestelde is van toepassing op de: Voltijdopleidingen van de PTH-Eindhoven, cohorten 2004 en eerder Deeltijdopleidingen van de PTH-Eindhoven, cohorten 2006 en eerder Voorbereidende lerarenopleidingen, cohort 2007 (zie Bijlage 2) 3. Een student die zich benadeeld acht door invoering van de herziene regeling kan een verzoek indienen bij de examencommissie om in zijn geval de oude regeling toe te passen. 4. Het algemene deel van deze regeling alsmede wijziging daarvan worden vastgesteld door de Raad van Bestuur, nadat de studentengeleding van de Centrale Medezeggenschapsraad daarmee heeft ingestemd. De opleidingscommissie dan wel de bevoegde Medezeggenschapsraad van de opleiding dient een advies te geven over de opleidingsspecifieke regeling dan wel de wijziging daarvan. Vaststelling en wijziging van de opleidingsspecifieke regeling geschieden op voorstel van de opleiding en behoeven de instemming van de studentenfractie van de bevoegde Medezeggenschapsraad. Op grond van artikel sub e jº 7.13 lid 2, sub a t/m g is instemming niet vereist op de artikelen 2, 3, 9, 12, 30 en 31. In de artikelen 4 t/m 7 is een uitwerking opgenomen van wettelijke bepalingen, evenals in de artikelen 13 en 14. Voor deze artikelen is geen instemming van de medezeggenschapsraad vereist. In artikel 37 zijn regels uitgewerkt die behoren tot de bevoegdheid van de examencommissie. Voor deze regels is evenmin instemming vereist. 46

47 5. Indien door tussentijdse wijziging van de regeling de belangen van individuele studenten worden geschaad, kan de student een schriftelijk verzoek indienen bij de examencommissie tegen toepassing van de betreffende wijziging van de regeling. De examencommissie onderzoekt het verzoek en motiveert in zijn uitspraak de afweging tussen het individuele belang van de student en het belang van de kwaliteit van de opleiding. 6. De examencommissie draagt er zorg voor dat het opleidingsspecifieke deel van deze regeling en elke wijziging daarvan worden gepubliceerd op uiterlijk 1 september van het studiejaar waarin de wijziging ingaat, door middel van uitreiking van een exemplaar van de regeling aan nieuw ingeschreven studenten en ter inzage legging bij het opleidingssecretariaat dan wel via het ter beschikking stellen via het Internet / Intranet. Publicatie gebeurt door plaatsing op het internet en verwijzing vanaf de website van de PTH- Eindhoven. 7. De tekst van de OER kan aangepast worden indien wijziging(en) in de organisatie of organisatieonderdelen daar aanleiding toe geeft / geven, onverminderd het gestelde in lid Deze regeling kan worden aangehaald als Algemeen deel van de Onderwijs- en examenregeling Fontys Hogescholen ten behoeve van competentiegestuurde en vraaggerichte opleidingen die een major-minor indeling kennen. De citeertitel van de OER van de bacheloropleiding is: Opleidingsspecifiek deel van de Onderwijs- en examenregeling Fontys Pedagogisch Technische Hogeschool Eindhoven ten behoeve van competentiegestuurde en vraaggerichte opleidingen die een major-minor indeling kennen. Artikel 42 Overgangsbepalingen Bij de overgang van een oud naar een nieuw curriculum geldt de volgende richtlijn. Na het laatste reguliere aanbod van het oude onderwijs en de daarbij behorende toets, c.q. het daarbij behorende tentamen, wordt de betreffende toets, c.q. het tentamen, nog twee maal als herkansing aangeboden. Daarna wordt bepaald welke toets, c.q. welk tentamen uit het nieuwe onderwijs een student moet afleggen ter vervanging van het oude onderdeel. Als deze richtlijn niet wordt opgevolgd wordt in het opleidingsspecifieke deel een eigen regeling van overgangsrecht opgenomen. Artikel 43 Onvoorziene gevallen In gevallen waarin het opleidingsspecifieke deel van de OER niet voorziet beslist de examencommissie, tenzij het gaat om onderwerpen als beschreven in paragraaf 3. In die gevallen is de directeur bevoegd. 47

48 C Interne klachtenprocedure PTH-Eindhoven Klachtenregelingen Fontys kent twee klachtenregelingen. Enerzijds is dat de regeling zoals beschreven in de regeling ongewenst gedrag en anderzijds is dat de klachtenregeling bij de Raad van Bestuur, zoals beschreven in artikel 47 van het Studentenstatuut Naast deze regelingen bestaat er binnen de PTH Eindhoven een eigen klachtenregeling, om klachten binnen het instituut te behandelen en zo mogelijk op te lossen. De hieronder beschreven regeling werkt aanvullend op de klachtenregelingen en bezwaar- en beroepsprocedures op Fontys niveau, en kan een beroep van studenten of cursisten op deze regelingen en procedures nooit uitsluiten. Definitie 1. Klager: de (aspirant of ex) student of de (aspirant of ex)cursist die een klacht indient 2. Klacht: de op schrift gestelde uiting van onvrede (dat wil zeggen een brief of een ) over een bepaalde gang van zaken binnen de hogeschool, het gedrag van een medewerker of van een medestudent van de hogeschool. De klacht kan ingediend worden per brief of Klachtencommissie: de commissie binnen het instituut die de klacht onderzoekt Deze commissie bestaat uit de directeur en de teamleiders van de PTH Eindhoven Procedure 1. De klacht wordt schriftelijk en met redenen omkleed binnen vier werkweken nadat de genoemde handelingen zijn verricht, ingediend bij de directeur van de PTH Eindhoven. Bij overschrijding van de genoemde termijn tengevolge van omstandigheden die de klager niet kunnen worden verweten, blijft de niet-ontvankelijke verklaring van de klacht op die grond achterwege. Toelichting: een klacht die niet-ontvankelijk wordt verklaard hoeft niet behandeld te worden. Dit gebeurt meestal als de klacht te laat is ingediend. Een klacht die te laat wordt ingediend door omstandigheden waar de student geen invloed op had en die hem niet te verwijten zijn, kan niet zomaar niet-ontvankelijk verklaard worden. 2. Het klaagschrift dient ondertekend te zijn en aan een aantal minimumeisen te voldoen. Het bevat minstens: naam, adres, woonplaats en telefoonnummer van de klager; studentnummer van de klager; de datum aanduiding van de persoon en / of het organisatie-onderdeel tegen wie de klacht is gericht; een duidelijke omschrijving van de klacht en een aanduiding van wat de klager wil bereiken. Een klacht die niet aan deze eisen voldoet kan buiten behandeling gelaten worden, nadat aan de klager de gelegenheid is geboden om de klacht aan te vullen binnen een bepaalde termijn en de klager hieraan niet heeft voldaan. Toelichting: ook op deze grond kan een klacht niet-ontvankelijk verklaard worden. Het is hierbij wel van belang dat aan klager eerst de gelegenheid wordt geboden om zijn verzuim (dat wat hij niet goed heeft ingevuld) te herstellen door de ontbrekende informatie alsnog aan te leveren. Ook is het van belang dat hiervoor een termijn aan de klager gesteld wordt (1 à 2 weken). 1. Indien de klacht betrekking heeft op een beslissing van de examencommissie wordt deze klacht doorgestuurd naar deze commissie als een verzoek om herziening of naar het College van beroep als beroepschrift en wordt de klager daarover geïnformeerd. Indien de klacht betrekking heeft op een onderwerp als bedoeld in artikel 48 van het studentenstatuut (inschrijving, ordemaatregelen) wordt de klacht als bezwaar doorgezonden naar de Raad van Bestuur. Toelichting: bij twijfel verdient het aanbeveling om contact op te nemen met Fontys juridische zaken. 2. De klager ontvangt een ontvangstbevestiging waarin hem de verdere procedure wordt uitgelegd. Schriftelijk per brief of per De klachtencommissie onderzoekt de klacht, waarbij de klager gelegenheid geboden wordt om zijn klacht mondeling toe te lichten. Hierbij wordt ook de mogelijkheid om te komen tot een minnelijke schikking onderzocht. Een eventuele minnelijke schikking wordt schriftelijk vastgelegd en door beide partijen ondertekend. 48

49 4. Binnen 4 weken na het horen ontvangt de klager bericht naar aanleiding van zijn klacht. Hierbij wordt de klager gewezen op de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de Raad van Bestuur als hij van mening is dat zijn klacht niet naar wens is afgehandeld (binnen 6 weken na ontvangst van dit bericht). Deze klachtenregeling treedt in werking met ingang van Elk jaar wordt deze interne klachtenregeling en de bijbehorende procedure geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. De evaluatie wordt besproken met de Opleidingscommissie. Bezwaarprocedures Daarnaast kent Fontys de bezwaarprocedure bij de Raad van Bestuur als het gaat om problemen met betrekking tot de inschrijving en ordemaatregelen. Deze procedure dient gevolgd te worden voordat een beroep kan worden ingediend bij het College van beroep voor het hoger onderwijs. Verder kent Fontys een College van beroep voor de examens. De onderwerpen waar dit College zich over buigt zijn terug te vinden in artikel 46 van het Studentenstatuut. Globaal gesproken gaat het hierbij om de beoordeling van kennis en vaardigheden van studenten (beslissing van examencommissie en examinatoren, o.a. het studieadvies). Hier gaat in het merendeel van de gevallen de procedure bij de examencommissie (verzoek tot herziening) aan vooraf. Als de examencommissie tijdelijk niet bereikbaar is - dat kan bijvoorbeeld zijn in vakantieperioden - en vertraging van de bezwaarprocedure voor de student ernstige gevolgen kan hebben bijvoorbeeld groot financieel nadeel of problemen bij een sollicitatie dan kan de student zich met het indienen van bezwaar ook rechtstreeks wenden tot het College van Beroep. 49

50 Bijlage 1: Informatie P-assessment Deze informatie wordt jaarlijks geactualiseerd op basis van evaluatie van de P-assessments op het eind van onderwijsperiode 4 en wordt in het begin van het studiejaar, maar uiterlijk in november, aan de studenten, studieloopbaanbegeleiders, teamleiders en docenten uitgereikt en door de auteurs toegelicht. Informatie voor studenten over P-assessment Lerarenopleidingen Fontys PTH-Eindhoven studiejaar voltijd studierichtingen: Bouwen & Wonen Horeca, Toerisme en Voeding Automotive Education Lero Engineering 50

51 Inhoud pagina 1. Uitgangspunt: competenties 3 2. Opbouw competentie-examen Performance-assessment op de stageschool Portfolio-assessment aan de hand van een Criterium gericht interview 4 3. Portfolio: Assessmentdossier samenstellen 5 4. Wanneer en waar? 5 5. Toekenning credits 6 6. Herkansing van het competentie-examen 6 7. Verdere informatie 6 Tabel Onderdelen assessmentdossier credits per competentie 7 Bijlage 1: Beoordelingsformulier Performance 8 Bijlage 2: Assessmentmatrix 9 Bijlage 3: Voorblad bij bewijs 11 Bijlage 4: Handleiding hyperlinks in Natschool 12 Bijlage 5: Proces Verbaal Competentie-examen P 14 Bijlage 6: Soorten bewijzen en voorbeelden 15 51

52 Beste student, Jij gaat als 1 e jaarsstudent van de voltijd lerarenopleidingen van de PTH-Eindhoven aan het einde van dit studiejaar 06/07 meedoen aan een competentie-examen in het kader van het assessment van de propedeusefase van de studie. We noemen dit ook wel het P-assessment. In deze notitie wordt toegelicht wat je precies te wachten staat, welke criteria er zijn voor de verschillende onderdelen van het competentie-examen, welke zaken je vooraf moet aanleveren, enz. 1. Uitgangspunt: competenties In de major/minor-structuur van de Bachelor-opleiding leraar VO/BVE die jij nu volgt, spelen de door jou ontwikkelde en te ontwikkelen competenties een belangrijke rol. Voor de Fontys lerarenopleidingen zijn de competenties vastgelegd in de Competentiekaarten (groene boekje 2005). In het competentie-examen aan het einde van dit studiejaar wordt gemeten in hoeverre jij de 7 genoemde competenties beheerst op het A-niveau. Bij alle competenties staan in het groene boekje gedragsindicatoren genoemd voor de verschillende niveaus. We gaan ervan uit dat je o.a. door het volgen van verschillende studieonderdelen de bedoelde competenties tot het gewenste A-niveau hebt ontwikkeld. Het competentie-examen is het moment waarop bekeken wordt of dat daadwerkelijk zo is. Opmerking: het beheersen van de vakkennis valt onder competentie 3 (gedragsindicator A3.17). 2. Opbouw competentie-examen Het competentie-examen bestaat uit twee onderdelen: een performance-assessment en een portfolioassessment. Hieronder worden deze onderdelen nader toegelicht Performance-assessment op de stageschool Het performance-assessment vindt plaats op de stageschool aan het einde van het werkplekleren van het eerste jaar. Je dient dan een les of lesactiviteit van maximaal 1 lesuur voor te bereiden, uit te voeren en te evalueren, waarin in ieder geval een introductie op een onderwerp, uitleg en instructie, begeleiding van leerlingen en evaluatie plaats moeten vinden. De lesopdracht wordt gegeven naar aanleiding van een nader vast te stellen onderwerp voor het vak, waarbij de stof uit de op school gebruikte methode als basis dient. Deze opdracht wordt minimaal één dag van tevoren door de FCD in samenspraak met de SPD aan jou verstrekt. De voorbereiding leg je schriftelijk vast op een lesvoorbereidingsformulier. Dit lever je op een met de FCD en SPD afgesproken tijdstip bij hen in. De uitvoering van het onderwijs vindt plaats afhankelijk van de schoolsituatie op het afgesproken tijdstip. Je zorgt voor voldoende materiaal en voor de audiovisuele middelen waarvan je in het lokaal gebruik wilt maken. Na afloop van de les(activiteit) maak je een reflectieverslag waarin je terugblikt op de voorbereiding en met name de uitvoering. Dit verslag is onderdeel van de beoordeling. Je wordt door twee assessoren beoordeeld. Eén van de assessoren is je Fontys ContactDocent (FCD). De andere is b.v. de OpleidingsDocent (OD) van de school of eventueel de SchoolPracticumDocent (SPD). De voorkeur gaat ernaar uit dat de 2e assessor zo neutraal mogelijk is, zo min mogelijk bij jouw begeleiding betrokken geweest is. De assessoren beoordelen je gedrag aan de hand van het formulier: Beoordeling Performance- Assessment propedeuse (zie bijlage 1). Het beoordelingsgesprek vindt plaats op een nader te bepalen tijdstip. Als de assessoren geen positief oordeel uitspreken, krijg je één herkansing. In overleg met de assessoren wordt hiervoor een tijdstip vastgesteld. Je ontvangt van de assessoren een getekende kopie van het beoordelingsformulier. Je dient een scan van dit formulier op te nemen in je portfolio Portfolio-assessment aan de hand van een criteriumgericht interview De assessoren hebben vooraf het assessmentdossier dat je selecteert uit jouw portfolio kunnen bekijken. Uiteraard is de beoordeling van je performance-assessment ook opgenomen in je assessmentdossier, evenals een resultatenoverzicht van afgeronde studieonderdelen. Tijdens de zitting kan je gevraagd worden deze assessmentselectie nog even kort toe te lichten. De assessoren zullen je vervolgens bevragen op dit assessmentdossier, gericht op de criteria waaraan je moet voldoen, nl. de competenties en bijbehorende gedragscriteria op A-niveau (zie het groene boekje). 52

53 Ook je beheersing van de kennisbasis van het technisch vak, zowel theoretisch als praktisch wordt meegenomen. Het kan zijn dat nog niet alle resultaten van periode 4 binnen zijn, immers de assessments vinden plaats tijdens de laatste toetsweek of de week erna. De assessoren baseren hun oordeel op grond van de stand van zaken van het moment. Vóór 1 september 2007 kunnen eventueel nagekomen resultaten alsnog worden verwerkt. Aan het einde van het criteriumgericht interview beraadslagen de assessoren korte tijd en delen je daarna de uitslag van het competentie-examen mee. Je krijgt daarvan ook een schriftelijk rapport (proces verbaal, zie bijlage 5) Het criteriumgericht interview wordt afgenomen door twee assessoren. De assessoren zijn docenten van de opleidingen, of in een enkel geval docenten uit het werkveld. De assessoren hebben een gerichte training gehad. Er wordt naar gestreefd dat de assessoren zo mogelijk onafhankelijk zijn, d.w.z. dat ze weinig of geen bemoeienis met jouw opleiding en begeleiding hebben gehad. De assessoren worden door het instituut c.q. de teamleiders toegewezen, uiterlijk 4 juni 2007 (4 weken vóór het competentie-examen). 3. Portfolio: Assessmentdossier samenstellen In het portfolio verzamel je door het jaar heen allerlei materiaal, zoals verslagen, evaluaties, beroepsproducten (b.v. lesvoorbereidingen, leermiddelen, didactische hulpmiddelen), enz. Gaandeweg je studie heb je af en toe gesprekken met de studieloopbaanbegeleider (SLB-er) over je ontwikkeling. Wellicht heb je in het begin van het jaar een Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP) en een Persoonlijk ActiviteitenPlan (PAP) gemaakt, en later weer bijgesteld in samenspraak met je SLB-er. Bij die gesprekken met je SLB-er kun je de materialen uit je portfolio gebruiken om aan te geven hoe jij zelf naar je eigen ontwikkeling kijkt. Voor het assessment gebruik je de materialen uit je portfolio niet zozeer om je ontwikkeling in beeld te brengen, maar om het resultaat van de ontwikkeling aan te tonen. Uit je portfolio haal je dan die materialen, die volgens jou bewijzen dat je een bepaalde competentie op het gewenste niveau beheerst. De leidraad voor het assessmentdossier wordt gevormd door de assessmentmatrix, die in Natschool beschikbaar gesteld wordt (zie bijlage 2). In de assessmentmatrix zie je de 7 competenties boven de kolommen staan. In de rijen is een onderverdeling gemaakt naar kenmerkende beroepssituaties, met de kritische beroepssituaties in het geel gemarkeerd. Deze kritische beroepssituaties zijn de situaties die er volgens het werkveld echt toe doen. In de blokken waarin een bewijs geplaatst kan worden, kun je zien in welke beroepssituaties de betreffende competentie vooral vertoond kan worden. De aangegeven blokken vormen een minimumselectie van jouw bewijsmateriaal. Je kunt uiteraard zelf naar goeddunken bewijzen toevoegen, ook in andere blokken van de matrix. Voorzie elk bewijs van een voorblad waarin je een samenvatting van het bewijs opstelt. Denk erom dat een bewijs pas een bewijs is, als er (ook) commentaar, feedback of accordering door een ander dan jezelf bij staat! Dus vraag docenten, stagebegeleiders, medestudenten en leerlingen om feedback op jouw handelen, en laat ze dat opschrijven (met jouw en hun naam, en datum). Zie voor soorten bewijzen en voorbeelden bijlage 6. Het samenstellen van je assessmentdossier kun je het beste ook in samenspraak met de SLB-er en met medestudenten doen. Het assessmentdossier aan de hand van je portfolio dien je in jouw portfolio in Natschool aan te maken, en voor de assessoren beschikbaar te maken, uiterlijk drie weken voor aanvang van het competentieexamen. 4. Wanneer en waar? Het performance-assessment vindt plaats in de 4e periode tijdens het werkplekleren, in overleg tussen jou, de FCD en vertegenwoordigers van de stageschool. De portfolio-assessments staan in het jaarrooster gepland voor week 27, 2 t/m 6 juli Vanwege de grote hoeveelheid studenten die aan het competentie-examen moeten deelnemen, is uitloop mogelijk naar de week erna, 9 t/m 13 juli De locaties en tijdstippen worden tijdig bekend gemaakt. Eventuele reparatieopdrachten worden afgesloten op een tijdstip dat in overleg tussen jou en de assessoren wordt afgesproken. 53

54 5. Toekenning credits Op de volgende pagina vind je een overzicht van de verschillende onderdelen in het portfolio, gekoppeld aan de competenties, met daarbij een verdeling van het aantal credits dat wordt toegekend per competentie. De assessoren kennen je credits toe op grond van hun bevindingen ten aanzien van jouw ingevulde assessmentmatrix in het portfolio en het gesprek daarover. Ze hanteren daarbij de verdeling zoals in de tabel op de volgende pagina is weergegeven. Het resultaat van je performance-assessment dien je ook op te nemen in je portfolio, en zal zwaar meewegen in het oordeel van de assessoren. In de Onderwijs- en ExamenRegeling (OER) is te lezen wat de consequenties zijn voor het vervolg van je studie c.q. het studieadvies dat je na 1 jaar krijgt, als je niet alle 60 credits hebt behaald. Je vindt de OER op de PTH-website. NB. Het bindend studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving wordt gegeven door de examencommissie, op voorspraak van de semestervergadering van de docenten die jou begeleid hebben in het eerste jaar. Het advies wordt dus niet door de assessoren gegeven. Maar het resultaat van het assessment, c.q. de bij het assessment toegekende credits spelen natuurlijk wel een belangrijke rol in het opstellen van het studieadvies. 6. Herkansing van het competentie-examen Wanneer je niet alle 60 credits hebt behaald, kan het zijn dat je een reparatie-opdracht krijgt. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer je één of meer studieonderdelen nog niet voldoende hebt afgesloten en/of wanneer de assessoren het beheersen van één of meer competenties op niveau A onvoldoende aangetoond vinden. Een eventuele reparatieopdracht wordt in overleg tussen jou en de assessoren geformuleerd. Wanneer het voor de beoordeling van de reparatieopdracht nodig is dat je opnieuw een beoordelingsgesprek moet voeren, wordt initiatief van jouw kant verwacht om een afspraak voor die beoordeling met de assessoren te maken. Als je in juli/augustus 2007 een (voorwaardelijk) positief of een voorwaardelijk negatief studieadvies krijgt, dien je de eventuele reparatieopdracht(en) uiterlijk aan het einde van je tweede studiejaar afgerond te hebben. Als je een afwijzend studieadvies krijgt, heb je er recht op om je resultaat uiterlijk in augustus 2007 te verbeteren. Dat is dus vóór aanvang van het nieuwe studiejaar. 7. Verdere informatie Meer informatie, o.a. ook over de mogelijkheden om in beroep te gaan, vind je in de OER. Maaike Kattenberg, maart

55 Competenties -> 1 interpersoonlijk 2 pedagogisch 3 vakinhoudelijk en didactisch 4 organisatorisch 5 samenwerking collega s 6 samenwerking omgeving Werkplekleren Performance: voldoende beoordeling van performance-les op de school Portfolio: Eindevaluatieformulier werkplekleren P-fase, tenminste V of G op alle 7 competenties Kennisbasis OK Portfolio: Voldoende beoordeling voor kennisbasis OK (Peoplesoft) P-Project Portfolio: Beroepsproducten (lesvoorbereiding, leermiddelen, didactische hulpmiddelen) + voldoende beoordeling uitvoering op de school 7 reflectie en ontwikkeling Praktische techn.vaardigheden Portfolio: Voldoende beoordeling op beheersing praktische vaardigheden Kennisbasis vak en algemeen Portfolio: Voldoende voor alle tentamens (Peoplesoft) Beoordeling en verdeling van de 60 ects: 11 ects 7 ects 28 ects waarvan Kennisbasis vak 16 ects NB. Een percentage van 16 ects wordt gegeven naar rato van de behaalde vaken algemene arrangementen 4 ects 3 ects 3 ects 4 ects Tabel onderdelen assessmentdossier in het portfolio en waardering in credits per competentie 55

56 Bijlage 1: Beoordelingsformulier performance-assessment propedeuse Naam student stud.nr. Opleiding: Datum: Dit formulier is verdeeld in gedragsindicatoren vóór de les (lesvoorbereiding), tijdens de les, en ná de les. Het zijn alleen die indicatoren uit de competentiekaart van de propedeuse die direct waarneembaar zijn tijdens de praktijkproef. Mochten er andere indicatoren getoond worden, dan kunnen deze toegevoegd worden op de open regels. Gedragsindicatoren per competentie Beoordeel waarneembaar gedrag: voldoende (+), twijfelachtig (+/-), onvoldoende (-) Voor de les: vakinhoudelijk en didactisch, organisatorisch A 3,2 ontwerpt eenvoudige onderwijsactiviteiten A 3,3 bereidt enkele individuele- en groepsactiviteiten voor A 3,5 verkent en gebruikt schriftelijke, audiovisuele en digitale leermiddelen A 4,1 zet zijn voorbereidingen voor eenvoudige onderwijsactiviteit op schrift + +/- - Evt. opmerkingen Tijdens de les Interpersoonlijk A 1,1 communiceert door het hanteren van verbale (bv. volume, tempo, articulatie, melodie) en non-verbale technieken (bv. mimiek, uiterlijk,lichaamshouding) A 1,2 beheerst en hanteert vaardigheden als spreken, lezen, schrijven en rekenen A 1,3 bevordert communicatie door bijv. te luisteren en samen te vatten A 1,4 toont enthousiasme bij individuele leerlingen en groepen A 1,5 maakt contact met leerlingen Pedagogisch A 2,1 handelt in zijn omgang met leerlingen op basis van wederzijds respect A 2,2 toont vertrouwen in de capaciteiten van de leerlingen A 2,3 daagt leerlingen uit om vragen te stellen Vakinhoudelijk en didactisch A 3,7 presenteert de leerstof geordend A 3,8 maakt gebruik van voorkennis en sluit aan bij de belevingswereld van leerlingen A 3,9 hanteert enkele eenvoudige werkvormen A 3,13 helpt de leerlingen bij hun leerproces, A 3,14 bespreekt met de leerlingen het leerproces A 3,15 speelt in op verschillen in beginniveau van leerlingen A 3,17 toont basale kennis van het vak (zie: kennisbasis) A 3,18 gebruikt voorbeelden van toepassingen van zijn vakgebied A 3,20 evalueert het leerproces met leerlingen Organisatorisch A 4,3 maakt leerlingen duidelijk wat ze van hem kunnen verwachten met betrekking tot het leerproces A 4,6 maakt werkafspraken met leerlingen Na de les: reflectie en ontwikkeling A 7,1 beschrijft de eigen kwaliteiten en beperkingen A 7,2 reflecteert op eigen gedrag en betrekt in zijn reflectie de feedback van anderen A 7,3 weet aan te geven op welke punten de eigen competentie(ontwikkeling) verbeterd kan worden Namen en handtekeningen: Assessor 1: Assessor 2: Handtekening 1: Handtekening 2: 56

57 Bijlage 2 01CV 02 Resultaten.. (Naam student) Interpersoonlijk competent Pedagogisch competent Vakinhoudelijk en didactisch competent Organisatorisch competent Competent in samenwerking met collega s Competent in samenwerking met de omgeving Competent in reflectie en ontwikkeling BEROEPSSITUATIE [Kritische situatie] A. Omgaan met een groep 1. Leiding geven aan groepsprocessen 2. Begeleiden van (kleine) groepen 3. Leerklimaat realiseren:orde (VMBO-BVE-VO) VOORBLAD BEWIJS01 B. Uitvoeren van lessen, leerproces 1. Leerproces voorbereiden, inclusief lokaal, middelen en tijdplanning 2. Starten van een les 3. Introduceren van nieuw onderwerp 4. Uitvoeren van de voorbereiding 5. Directe instructie geven 6. Vak en vakdidactisch handelen 7. Verschillende actieve werkvormen hanteren 8. Begeleiden van leerprocessen (ook stages) (VMBO-BVE-VO) 9. Evalueren van leerprocessen 10. Toetsen van leerprocessen VOORBLAD BEWIJS02 VOORBLAD BEWIJS03 VOORBLAD BEWIJS04 VOORBLAD BEWIJS05 C. Hanteren van onverwachte situaties 1. Omgaan met situaties met en tussen leerlingen 2. Inspelen op verschillende situaties door adequaat didactisch handelen 3. Inspelen op de verschillende schoolsituaties 4. Inspelen op verschillende externe situaties (bedrijven, etc) VOORBLAD BEWIJS06 D. Gesprekken met leerlingen 1. Begeleidingsgesprek voeren 2. Disciplinegesprek voeren (VMBO-BVE-VO) VOORBLAD BEWIJS07 57

58 E. Omgaan met verschillen 1. Omgaan met verschillen in cultuur en sekse, waarden en normen 2. Omgaan met verschillen in taal en leerstijl, motivatie en tempo VOORBLAD BEWIJS08 F. Samenwerken met collega's en werken in een organisatie 1. Participeren in overlegvormen 2. Samenwerken in taakgerichte teams (VMBO-BVE-VO) 3. Een bijdrage leveren aan de schoolorganisatie 4. Vormgeven aan de zorgstructuur binnen school en mede uitvoeren VOORBLAD BEWIJS09 G. Contacten met ouders en instanties 1. Gesprekken voeren met ouders (VMBO-BVE-VO) 2. Contacten leggen en onderhouden met externen (bedrijven e.d.) (BVE) VOORBLAD BEWIJS10 H. Onderzoek en ontwikkeling van eigen opvattingen en competenties 1. Reflecteren op eigen handelen en dat vastleggen 2. Communiceren hierover d.m.v. intervisie en collegiale consultatie 3. Methodisch werken, eigen werkconcept hanteren en scholing volgen 4. Eigen visie/opvattingen expliciteren, beroepshouding zichtbaar maken VOORBLAD BEWIJS

59 Bijlage 3: Voorblad bij bewijs Per bewijsstuk wordt dit voorblad ingevuld. De rechterkant is als voorbeeld ingevuld. Nummer bewijsstuk: 2 VOORBLAD bij BEWIJS voor Competentie-Examen Titel bewijsstuk: Feedback van leerlingen Voorblad bij Competentie: Pedagogisch Beroepssituatie - vermeld titel en welke situatie van toepassing is: B2 Starten van een les B4 Uitvoeren van de voorbereiding Korte omschrijving bewijs: (omschrijving) Ik heb de leerlingen gevraagd om mijn les te evalueren. Ik heb zelf de vragen bedacht. De leerlingen geven mij feedback. Wat toont dit bewijs aan? Noem de relevante gedragsindicatoren en licht je keuze toe. (Gedragsindicator en toelichting) A 2.1, A 2.2., A 2.3. zitten er duidelijk in. Dit bewijs laat zien dat leerlingen mijn pedagogische houding waarderen, met name de hulp die ik individueel bood. Wie heeft feedback gegeven? (medestudent, domeinexpert, SLB, mentor, praktijkbegeleider, anders ) (Feedback door..) Leerlingen (Feedback) Wat is de KERN van de feedback? (maak hyperlink naar originele feedbackdocument) De leerlingen waren over het algemeen heel tevreden over mij. Vul de datum van beoordeling in: (Datum beoordeling) Bijlage 4 - Assessmentmatrix en hyperlinks, voorlopig dossier en assessmentdossier maken in Natschool ASSESSMENTMATRIX vullen met hyperlinks naar je portfolio LET OP: De matrix werkt alléén als een *.htm-bestand! Haal het bestand ass_matrix_lerop_vj07.htm op uit de studieroute PTH ALGEMEEN > Natschoolinformatie vs9 vanaf aug06. Plaats de matrix in je portfolio, b.v. in de map 00Selectie voor assessment. Geef het bestand een nieuwe naam met jouw naam erbij: ass_matrix_[naam].htm 59

60 HYPERLINKS in MATRIX MAKEN: 1. KNOP Mijn portfolio > ga naar fasemap, b.v. 01 A - PROPEDEUSEFASE > map 00 Selectie voor assessment > rechtermuisklik op het matrixbestand > kies nu Bewerken met Webpagina Editor [kies dus NIET Lokaal bewerken!] 2. De matrix wordt nu geopend in de Natschool Webpagina Editor. Vul eerst linksboven in matrix JOUW NAAM en STUDENTNUMMER in. 3. Ga naar cel in matrix waarin je een hyperlink naar een bestand in je portfolio wilt maken > typ gewenste tekst > selecteer de tekst > klik KNOP Hyperlink op de WERKBALK van de Webpagina Editor. 4. Klik op het icoon om te bladeren naar het bestand in je portfolio waarnaar je een hyperlink wilt maken: 5. Blader in Mijn portfoliomappen en vervolgens in de gewenste portfoliohoofdmap naar het gewenste bestand (CV, POP,.. of Bewijs) > dubbelklik het bestand > kies invoegen > kies ok. 6. Ga naar de volgende cel waarin je een hyperlink wilt maken en herhaal de procedure hierboven. 7. Sla tussentijds op met diskette-icoon op werkbalk. Sluit Webpagina Editor met Menu > Bestand > Sluiten of klik op kruisje rechtsboven op de vraag Wijzigingen opslaan > Ja. 8. Dubbelklik op het matrixbestand om te controleren of de hyperlinks goed werken. DOSSIER MET MATRIX VOORBEREIDEN NB: In een assesmentdossier dat gebruik maakt van een assessmentmatrix worden NOTITIES bij bestanden NIET opgenomen! VOORBEREIDEN VOORLOPIG DOSSIER? (= Showdossier ) 1. Ga naar map 00 Selectie voor assessment en controleer of in deze map alléén het matrixbestand ass matrix [NAAM].htm staat. 2. Controleer nu of in het matrixbestand ALLE gewenste hyperlinks staan. 60