MODELVERORDENING PARACOMMERCIE

Transcriptie

1 MODELVERORDENING PARACOMMERCIE LEIDRAAD VOOR GEMEENTEN Stichting Bevordering Eerlijke Mededinging horeca-activiteiten

2 INHOUDSOPGAVE 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Bureau Eerlijke Mededinging De nieuwe Drank- en Horecawet Paracommercie Overige begripsbepaling 5 Hoofdstuk 2 Advies BEM 2.1 Paracommercie in de nieuwe DHW Het gewijzigde artikel 4 DHW Ruimtelijke ordening Subsidies Fiscale aspecten Overige (oneerlijke) mededinging 10 Hoofdstuk 3 Modelverordening paracommercie: Modelverordening I colofon BEM Gewijzigde versie juli 2012 Bureau Eerlijke Mededinging Postbus AN Woerden T info@eerlijkehoreca.nl Modelverordening paracommercie Toelichting 12 Hoofdstuk 4 Modelverordening paracommercie: Modelverordening II 4.1 Modelverordening paracommercie Toelichting 19 Disclaimer Aan deze leidraad kunnen geen rechten worden ontleend. De informatie, die niet uitputtend is, is met zorg samengesteld. De opsteller (BEM) aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele onjuistheden of onjuist gebruik van informatie. Woerden, november 2011 Bijlage 1 Stroomschema (on)eerlijke mededinging 20 Bijlage 2 Brief ministerie van Financiën 21

3 INLEIDING 1.1 Bureau Eerlijke Mededinging Het Bureau Eerlijke Mededinging (BEM) wordt gefinancierd door het Bedrijfschap Horeca en Catering en staat, sinds haar oprichting in 2000, ten dienste van alle (ruim ) horecaondernemers die bij het Bedrijfschap staan ingeschreven. BEM heeft als doelstelling de eerlijke mededinging in de horeca te bevorderen. Dit houdt in dat wij naast het ontvangen van overtredingsmeldingen vanuit de reguliere horecaondernemers over onder andere paracommerciële rechtspersonen, wij ook de overheid aansporen tot handhaving van de regelgeving. Daarnaast levert BEM als autoriteit op het gebied van (on) eerlijke mededinging ook gevraagd en ongevraagd informatie, deskundig advies en praktijkvoorbeelden aan horecaondernemers, gemeentelijke bestuurders en ambtenaren. Hierbij is een grote rol weggelegd voor de Drank- en Horecawet; één van de belangrijkste wetten voor de horeca, omdat deze wet de bedrijfsmatige verstrekking van alcoholhoudende dranken regelt. Vanzelfsprekend is een wijziging van de Drank- en Horecawet dus van belang voor de horecabranche en daarmee voor BEM. Op veler verzoek heeft BEM een modelverordening paracommercie gemaakt. Het onderwerp paracommercie is vrij complex en raakt niet alleen de Drank- en Horecawet, maar bijvoorbeeld ook het geldend bestemmingsplan, de Algemeen Plaatselijke Verordening, subsidievoorwaarden, fiscale wetgeving, enzovoorts. Het is begrijpelijk dat gemeenten zich nu al voorbereiden op het maken van een verplichte paracommercieverordening. Met deze uitgave bieden wij een leidraad en beantwoorden wij aan de groeiende informatiebehoefte die leeft bij gemeenten, horecaondernemers en paracommerciële rechtspersonen. Op onze website is de modelverordening gratis te downloaden. 1.2 De nieuwe Drank- en Horecawet In deze leidraad wordt ingegaan op de gewijzigde Drank- en Horecawet die naar verwachting per 1 juli 2012 (of mogelijk 1 januari 2013) in werking zal treden 1. In de nieuwe Dranken Horecawet verschuift het toezicht op deze wet van de landelijk opererende Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA), naar de gemeenten. Ook verschuiven enkele regelgevende bevoegdheden naar de decentrale organen. De wet verplicht iedere gemeente om binnen twaalf maanden na inwerkingtreding van de nieuwe wet, tot het maken van een verordening over de manier waarop in de gemeenten de paracommercie zal worden geregeld. Aangezien de wetswijziging meerdere mogelijkheden bevat welke bij verordening geregeld kunnen gaan worden, is het een overweging een algemene drank- en horecaverordening op te stellen waarin de regels voor paracommerciële rechtspersonen zijn opgenomen. Deze leidraad reikt handvatten aan voor gemeenten om een (paracommercie)verordening op te stellen. Verder wordt er in de verschillende hoofdstukken ingegaan op de overige vormen van oneerlijke concurrentie en de gevolgen daarvan voor de horecapraktijk. 1.3 Paracommercie Zowel de oude Drank- en Horecawet als de gewijzigde Drank- en Horecawet gebruiken de term(en) paracommercie en paracommercialisme niet. Toch worden deze termen mondeling vaak gebruikt. Ook in deze leidraad wordt de term paracommercie gebruikt. Ter verduidelijking van wat BEM verstaat onder deze term, geven wij een omschrijving zoals dit in deze leidraad wordt verstaan. Onder het begrip paracommercie wordt in deze leidraad verstaan: het ontplooien van (semi-)commerciële activiteiten door een stichting of vereniging buiten de statutaire doelstelling van de stichting of vereniging om, bestaande uit het aanbieden van horecadiensten 2 aan het publiek. Een bekende vorm van paracommercie is de situatie waarin stichtingen en verenigingen buiten hun hoofddoelstelling om horecadiensten aanbieden aan het publiek. Dit levert een vorm van oneerlijke concurrentie op doordat hierbij gebruik wordt gemaakt van directe of indirecte voordelen zoals subsidiëring, fiscale vrijstellingen, het werken met vrijwilligers et cetera. Deze voordelen, direct dan wel indirect, kunnen (mede) de prijsstelling van de horecadiensten die aangeboden worden, beïnvloeden. Er zijn meerdere elementen die de prijsstelling van de aangeboden horecadiensten van paracommerciële rechtspersonen kunnen beïnvloeden, waardoor oneerlijke concurrentie kan ontstaan, te weten: De directe dan wel indirecte subsidieverstrekking; De versoepelde eis van het bezit van een diploma Sociale Hygiëne die voor paracommerciële rechtspersonen is beperkt tot twee leidinggevenden; Het regelmatig en vaak structureel werken met c.q. gebruik maken van vrijwilligers; Het in beginsel niet inschrijfplichtig zijn bij het Bedrijfschap Horeca en Catering; Het van toepassing zijn van fiscaal gunstigere voorwaarden; Het verkrijgen c.q. huren van accommodaties tegen niet marktconforme (vaak symbolische) voorwaarden en prijzen; Paracommercie betekent dus niet per definitie oneerlijke concurrentie. Paracommercie wil alleen zeggen dat bepaalde rechtspersonen (stichtingen en verenigingen) zich naast hun hoofdactiviteit (statutaire doelstelling) ook bezig houden met (semi)commerciële activiteiten zoals het faciliteren van horeca-activiteiten. In de praktijk worden die (semi-)commerciële activiteiten echter in het merendeel van de gevallen wel onder oneerlijke voorwaarden ontplooid. Paracommercie wordt in het spraakgebruik dan ook vaak gelijk gesteld met oneerlijke concurrentie. Paracommerciële rechtspersoon Artikel 1, lid 1, sub 4, onderdeel 1 van de nieuwe Dranken Horecawet definieert paracommerciële rechtspersonen als volgt: Rechtspersonen niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf. Uit deze bepaling kan worden afgeleid dat verenigingen en stichtingen die zich naast hun hoofdactiviteit richten op de exploitatie van horeca-activiteiten, moeten worden aangemerkt als paracommerciële rechtspersonen. Ingevolge het bepaalde in dit artikel dient de gemeenteraad bij de totstandkoming van de paracommercie verordening aan genoemde niet-commerciële rechtspersonen, ter voorkoming van oneerlijke mededinging, regels te stellen waaraan paracommerciële rechtspersonen zich hebben te houden bij de verstrekking van alcoholhoudende drank. 1.4 Overige begripsbepaling Voor de toepassing van deze leidraad wordt verstaan onder: Bijeenkomsten van persoonlijke aard Bijeenkomsten met een veelal feestelijk karakter, waarbij meestal alcoholhoudende drank wordt genuttigd, die geen direct verband houden met de activiteiten van de paracommerciële instelling, zoals bruiloften, feesten, partijen, recepties, jubilea, verjaardagen, bedrijfsfeesten, koffietafels, condoleancebijeenkomsten en dergelijke. Drank- en Horecawet Wet van 7 oktober 1964, tot regeling van de uitoefening van de bedrijven en de werkzaamheid, waarin of in het kader waarvan alcoholhoudende drank wordt verstrekt. Zoals zal worden gewijzigd op 1 juli 2012 met het oog op de terugdringing van het alcoholgebruik onder met name jongeren, de voorkoming van alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde, alsmede ter reductie van de administratieve lasten. Raad De gemeenteraad als bedoeld in artikel 7 juncto artikel 8 van de Gemeentewet. Vergunning De drank- en horecavergunning als bedoeld in artikel 3 Dranken Horecawet. = 1 Artikel III, TK, , , nr. 2 2 Onder horecadiensten wordt in deze leidraad verstaan: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse.

4 BEM ADVIES 2.1 Paracommercie in de gewijzigde Drank- en Horecawet In de Memorie van Toelichting (verder: MvT) op de nieuwe Drank- en Horecawet staat: De regering verwacht dat de nieuwe wettelijke eis dat elke gemeente een paracommerciële verordening moet vaststellen, zal leiden tot een maatschappelijke discussie op gemeentelijk niveau. De gemeente kan daarbij recht doen aan de verschillen tussen bijvoorbeeld sportverenigingen en overige paracommerciële rechtspersonen. De regering gaat er vanuit dat gemeenten bij deze afweging de belangrijke maatschappelijke functie van de verschillende paracommerciële rechtspersonen in acht neemt en geen onnodige beperkingen zal opleggen daar waar de mededinging niet in het geding is en er geen sprake is van onverantwoorde verstrekking van alcohol, met name aan jongeren. 3 Naar mening van het Bureau Eerlijke Mededinging wordt er in de MvT echter te lichtzinnig aan de eventuele gevolgen van die verordening voorbijgegaan, vandaar de onderstaande opmerkingen. Sinds 1991 zijn er paracommerciebepalingen in de Dranken Horecawetgeving opgenomen. De meeste gemeenten hebben sindsdien een paracommerciebeleid ontwikkeld dat aansluiting vindt bij de belangen van de gevestigde commerciële horeca en bij een goed voorzieningenniveau. Nagenoeg alle gemeenten verbinden beperkingen en voorschriften aan de vergunningen van de paracommerciële rechtspersonen teneinde onwenselijke mededinging als gevolg van het verstrekken van alcoholhoudende drank te voorkomen. De tweedeling tussen commerciële en paracommerciële horeca is ingebed in de samenleving en vindt aansluiting in aanpalende wetgeving. In de nieuwe wet is dat niet anders. Op het tijdstip van inwerkingtreding van de paracommercieverordening vervallen de voorschriften en beperkingen verbonden aan bestaande vergunningen van paracommerciële rechtspersonen (artikel III, 2 e lid van de Drank- en Horecawet). De verordening dient dus ter vervanging van het voorgaande paracommerciebeleid en de vervallen beperkingen en voorschriften aan de vergunningen. Als de nieuwe regels in de verordening worden versoepeld ten opzichte van de voorgaande beleidsregels, wordt de commerciële horeca geconfronteerd met zeer veel oneerlijke mededinging. Het besluit tot het versoepelen van de regels kan worden bestempeld als onbehoorlijk bestuur. Er heeft immers ambtshalve geen inventarisatie van het voorzieningenniveau plaatsgevonden om te kunnen beoordelen of het opportuun is meer mogelijkheden te verlenen aan paracommerciële rechtspersonen. Het is dus van groot belang de commerciële horeca nauw te betrekken bij de totstandkoming van de regels. Haar belangen zijn immers rechtstreeks in het geding. Het afwijken van de bestaande regels kan dan ook alleen maar geschieden met een goed gemotiveerde deugdelijke onderbouwing. Geadviseerd wordt dan ook om de tweedeling tussen commerciële en paracommerciële rechtspersonen te respecteren, met inachtneming van de aanpalende wetgeving en de regels zoals genoemd in deze leidraad over te nemen. Een minder strikt regime dan de geadviseerde regels heeft tot gevolg dat genoemde tweedeling verwatert en dit heeft bijzonder veel consequenties. Niet alleen voor de paracommerciële rechtspersonen zelf (zie o.a. 2.3), maar ook qua lastenverzwaring voor gemeenten en tenslotte natuurlijk voor de gevestigde commerciële horeca. 2.2 Het gewijzigde artikel 4 Drank- en Horecawet Artikel 4 Drank- en Horecawet 1. Bij gemeentelijke verordening worden ter voorkoming van oneerlijke mededinging regels gesteld waaraan paracommerciële rechtspersonen zich te houden hebben bij de verstrekking van alcoholhoudende drank. 2. Bij zodanige verordening is het de gemeente toegestaan rekening te houden met de aard van de paracommerciële rechtspersoon. 3. De in het eerste lid bedoelde regels hebben in elk geval betrekking op de volgende onderwerpen: a. De tijden gedurende welke in de betrokken inrichting alcoholhoudende drank wordt verstrekt; b. In de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen; c. In de inrichting te houden bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn. 4. De burgemeester kan met het oog op bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen ontheffing verlenen van de bij of krachten dit artikel gestelde regels. 5. De ontheffing, of een afschrift daarvan, is in de inrichting aanwezig. Advies bij artikel 4 Drank- en Horecawet Lid 1 Waar het oude artikel 4, lid 1 Drank- en Horecawet nog voorschreef dat rekening moest worden gehouden met de plaatselijke of regionale omstandigheden, daar schrijft het nieuwe artikel 4, lid 1 Drank- en Horecawet alleen voor dat er een verordening moet komen ter voorkoming van oneerlijke mededinging. Ten opzichte van het oude artikel 4, lid 1 Drank- en Horecawet is dus weggelaten waarmee de gemeente bij het opstellen van de verordening rekening moet houden. Daarmee is er weer veel ruimte gelaten voor discussie over de vraag welke omstandigheden moeten meewegen bij de beoordeling of er sprake is of kan zijn van oneerlijke mededinging. De letterlijke tekst bij het nieuwe lid 1 van artikel 4 is: Bij gemeentelijke verordening worden ter voorkoming van oneerlijke mededinging regels gesteld. Er moet dus sprake zijn van oneerlijke mededinging of een kans op oneerlijke mededinging. Het nieuwe lid 1 geeft dus niet aan hoe de gemeente dit dient te beoordelen en welke omstandigheden daarbij moeten worden meegewogen. Geadviseerd wordt om duidelijke regels te stellen op grond waarvan de gemeente beoordeelt of sprake is of kan zijn van oneerlijke concurrentie. Daarbij dienen naar mening van BEM de lokale en regionale omstandigheden te worden meegewogen zoals onder de huidige wet. Deze kunnen zowel kwantitatief als kwalitatief worden getoetst. Met andere woorden: bepalend is het aantal (kwantiteit) in de omgeving van de paracommerciële rechtspersoon aanwezige horecabedrijven en de mate waarin deze over faciliteiten beschikken (kwaliteit) om aan de bestaande vraag naar horecadiensten (ruimte voor bijeenkomsten) te voldoen. 5 Het handhaven van een redelijk voorzieningenniveau voor consumenten kan daarbij een rol spelen. Indien in de omgeving van de paracommerciële rechtspersoon een of meer horecabedrijven aanwezig zijn, die aan de vraag naar zaalruimte voor het houden van bijeenkomsten kunnen voldoen, moet die paracommerciële rechtspersoon al geacht worden concurrerend te kunnen handelen. Bij de kwalitatieve toets moet worden gelet op de doelgroepen en de beschikbare faciliteiten. 6 Indien een paracommerciële rechtspersoon, gelet op de beschikbare zaalruimte, niet in staat is om zich op de klantenkring van de horecabedrijven te richten of zich ook niet feitelijk daarop richt, is die paracommerciële rechtspersoon geen mogelijke concurrent. Persoonlijke voorkeuren van consumenten, bijvoorbeeld op grond van hun religieuze overtuiging, blijven buiten beschouwing. Ook de opvatting van de paracommerciële rechtspersoon over het al dan niet commercieel zijn van een activiteit doet niet ter zake. De vraag of er sprake is of kan zijn van oneerlijke mededinging, moet niet alleen worden beantwoord aan de hand van het reguliere aanbod in de betreffende woonkern. Ook de regionale omstandigheden zijn van invloed op de marktsituatie. Over de vraag hoe ver de regionale omstandigheden dan reiken, bestaat nog geen eensgezindheid. In het verleden werd door de Raad van State (ABRvS, 4 juli 2007, LJN: BA8746) bepaald dat de regionale grens op een straal van tien à vijftien kilometer rond de paracommerciële rechtspersoon zou moeten worden gesteld. De Rechtbank Leeuwarden (Rb. Leeuwarden, 4 september 2008, LJN: BE9859) besliste een jaar later echter dat deze afstand niet in alle gevallen als een vast afstandcriterium kon worden gehanteerd en dat dus moest worden gekeken naar de omstandigheden van het geval. De Raad van State bevestigde een jaar later dat er in de jurisprudentie onvoldoende steun is te vinden om in alle gevallen een vast afstandscriterium te hanteren (ABRvS, 22 juli LJN: BJ3398. Zie ook: rechtbank Maastricht, 30 juni 2010, LJN: BM9453). Lid 2 Lid 2 geeft de mogelijkheid tot differentiatie ten aanzien van de soort paracommerciële rechtspersoon. Dit is echter een onwenselijke bevoegdheid die bovendien leidt tot een toename van de regeldruk van gemeenten. Geadviseerd wordt om bij het verbindend verklaren van de regels geen onderscheid te maken in de aard van de paracommerciële rechtspersoon. Een dergelijke rechtspersoon wordt immers primair geacht paracommercieel te handelen waarbij de horecafunctie in alle gevallen een ondersteunende rol vervult. Geen onderscheid maken in de aard van de rechtspersoon is transparant en duidelijk controleerbaar voor de lokale toezichthouders. Het creëert eerder voorwaarden voor eerlijke mededinging en wekt niet de indruk van willekeur, maar zorgt voor rechtsgelijkheid. Daarnaast leidt het maken van onderscheid naar de aard van de rechtspersoon onverhoopt tot discussies en kan het gevolgen hebben voor de ruimtelijke ordening en fiscale voorwaarden van de rechtspersonen zelf. Lid 3, sub a Ten aanzien van de schenktijden wordt geadviseerd om de schenktijden te stellen op één uur voor, tijdens en tot één uur na de geoorloofde activiteiten. Deze constructie is onder de huidige wet gebruikelijk. Daarnaast is het in ieder geval verboden om alcoholhoudende drank te verstrekken buiten de volgende tijden: maandag tot en met vrijdag van 10:00 tot 23:00 uur, en; zaterdag en zondag van 10:00 tot 19:00 uur. Dit beoogt de schenktijden te reguleren. Bovendien wordt hiermee bewerkstelligd dat het verstrekken van alcoholhoudende dranken een ondersteunend karakter blijft houden. Met andere woorden, voorkomen moet worden dat er door ruime schenktijden een verkapt café ontstaat. Indien er verschil in openingstijden bestaat per paracommerciële rechtspersoon, dan is dat lastig te controleren en daarmee ook lastig te handhaven. Bovendien blijft men altijd het gevaar houden dat er allerlei constructies worden bedacht waardoor met feitelijk tot in de nacht kan doorgaan met het verstrekken van alcoholhoudende drank. Zo blijkt het in de praktijk vaker voor te komen dat een sportvereniging op papier zet dat er een wedstrijd of training is die op zaterdag tot 00:00 uur duurt. Theoretisch kan dan in de kantine met supporters worden nageborreld en gefeest tot ten minste 01:00 uur. 3 TK , , nr. 3, p.10 4 Op het moment dat de gemeente de lokale en regionale omstandigheden in overweging gaat nemen, is het aan te raden om hierbij in overleg te treden en/of informatie in te winnen bij een lokale horeca-afdeling van KHN. Daardoor geeft de gemeente blijk van haar goede wil en laat zichtbaar zien dat rekening wordt gehouden met de lokale en regionale belangen. Bovendien kunnen daardoor vervelende en tijdrovende bezwaren achteraf worden voorkomen. 5 Kamerstukken II 1988/89, , nr. 3, blz. 7 6 Ter illustratie kan hier worden genoemd een gemeenschapshuis dat plaats heeft voor 500 personen, terwijl de grootste reguliere horecaonderneming maar plaats heeft voor 100 personen. Het gemeenschapshuis kan dan feitelijk niet concurreren met de reguliere horeca, omdat de reguliere horeca niet de faciliteit en capaciteit heeft om een dergelijk grote groep gasten te accommoderen. Dit neemt niet weg dat het gemeenschaphuis in een dergelijk geval nog wel moet voldoen aan de vereiste vergunningen.

5 8 9 Met het vorengaande in het achterhoofd, kan overwogen worden om voor alle paracommerciële rechtspersonen, of per categorie paracommerciële rechtspersoon, één algemene eindtijd (sluitingstijd) voor het verstrekken van alcoholhoudende drank te hanteren. Het hanteren van één eindtijd heeft tot gevolg dat sommige paracommerciële rechtspersonen langer en sommige korter open zijn dan dat zij zouden kunnen zijn indien de één uur voor, tijdens en één uur na regel zou worden gehanteerd. Met andere woorden, een aantal paracommerciële rechtspersonen gaat er op vooruit en een aantal op achteruit qua tijden waarop er alcohol verstrekt mag worden. Het grote voordeel van het hanteren van één algemene eindtijd is dat het voor iedereen duidelijk is én het voor de gemeentelijke BOA beter en eenvoudiger te handhaven is. Lid 3, sub b Ten aanzien van in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard, wordt geadviseerd om deze bijeenkomsten in haar geheel niet toe te staan, althans het verbieden van dergelijke bijeenkomsten waarbij alcoholhoudende drank bedrijfsmatig of anders dan om niet wordt verstrekt. Bovendien sluit het verbieden van bijeenkomsten van persoonlijke aard aan bij de fiscale kantineregeling, waarin het aan paracommerciële rechtspersonen is verboden om bijeenkomsten van persoonlijke aard te faciliteren. 7 Uiteraard is het overeenkomstig artikel 25 nog altijd verboden om de gasten zelf alcoholhoudende drank mee te laten nemen. Bij de overweging om bijeenkomsten van persoonlijke aard in haar totaliteit te verbieden kan worden meegenomen dat het een positieve bijkomstigheid is dat het eenvoudiger te controleren en handhaven is. Bovendien dient gedacht te worden aan het ruimtelijke aspect in die zin dat het bestemmingsplan voor de percelen waarop de paracommerciële rechtspersonen zijn gevestigd geen zelfstandige horeca toestaat. In de jurisprudentie is bepaald dat bijeenkomsten van persoonlijke aard dienen te worden aangemerkt als zelfstandige horeca. 8 Lid 3, sub c Ten aanzien van dit lid is enige verduidelijking op zijn plaats. Personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de rechtspersoon betrokken zijn kunnen namelijk gewoon toegang hebben tot de instelling. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de toeschouwers bij een voetbalwedstrijd, een introducé of potentieel lid. Aangeraden wordt dan ook om geen onderscheid te maken tussen personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn en personen die wel rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, tijdens geoorloofde bijeenkomsten. Een dergelijk onderscheid is immers niet handhaafbaar. Lid 4 Dit nieuwe lid 4 komt in hoofdzaak overeen met het oude lid 5 van artikel 4 van de Drank- en Horecawet. De belangrijkste verandering is dat paracommerciële rechtspersonen nu expliciet de mogelijkheid krijgen geboden voor ontheffing van een aaneengesloten periode van 12 dagen. Wij adviseren om zeer terughoudend om te gaan met deze bevoegdheid. Het verlenen van een dergelijke ontheffing levert niet alleen oneerlijke concurrentie op richting de reguliere horeca omdat de paracommerciële rechtspersonen gebruik blijven maken van de voordelen zoals bijvoorbeeld een voordeliger fiscaal regime en het werken met vrijwilligers, maar ook heeft het invloed op de ruimtelijke ordening. De ontheffing geldt alleen voor de drank- en horecavergunning en dus niet voor het bestemmingsplan. Zodra een ontheffing wordt verleend, is het onvermijdelijk dat er zelfstandige horeca-activiteiten worden ontplooid. Zelfstandige horeca-activiteiten zijn op grond van het bestemmingsplan niet toegestaan en leveren dan ook een strijdig gebruik van de gronden op. De gemeente heeft dan een beginselplicht tot handhaving om het strijdig gebruikt tegen te gaan. Verder moet hier worden opgemerkt dat de ontheffing alleen zou moeten gelden voor het verstrekken van zwak-alcoholhoudende dranken. Hoewel de wet hier niets over zegt, moet dit worden afgeleid uit de ontheffing zoals bedoeld in artikel 35 van de Drank- en Horecawet. Het kan namelijk niet de bedoeling van de wetgever zijn om paracommerciële rechtspersonen meer bevoegdheden te geven dan aan de gebruikers van een artikel 35 ontheffing. Ten slotte merken wij op dat het besluit tot het verlenen van de ontheffing dient te steunen op een redelijke belangenafweging, waarbij de belangen van de reguliere horeca nadrukkelijk zijn afgewogen. Ter bevordering van een transparante besluitvorming is het wenselijk om afdeling 3.4 Awb (uniforme openbare voorbereidingsprocedure) van overeenkomstige toepassing te verklaren. Belanghebbenden (zoals horecaondernemers) kunnen dan desgewenst zienswijzen indienen op het voornemen. Lid 5 Geen opmerking. 2.3 Ruimtelijke ordening Paracommercie en bestemmingsplannen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De bepalingen van het vigerende bestemmingsplan staan, als die functie al benoemd is, op de percelen waarop de paracommerciële rechtspersonen zijn gevestigd namelijk slechts ondersteunende horeca 9 toe. De horeca-activiteit, als die al is toegestaan, moet ondersteunend zijn aan de eigenlijke hoofdactiviteiten van de rechtspersoon welke zijn neergelegd in de statuten van de rechtspersoon. Zelfstandige horeca zoals het accommoderen van feesten en partijen (bijeenkomsten van persoonlijke aard) zijn dus niet toegestaan. Het hanteren van een minder strikt paracommercieregime door het toekennen van ruime mogelijkheden aan rechtspersonen in de verordening, kan tot strijdigheid met het geldende bestemmingsplan leiden. Die strijdigheid zorgt ervoor dat er of handhavend moet worden opgetreden of dat het bestemmingsplan in overeenstemming met die regels dient te worden gebracht. In het laatste geval dient de wettelijke wijzigingsprocedure 10 te worden gevolgd en kunnen door belanghebbenden zienswijzen worden ingediend. Logischerwijs biedt handhaven van het bestemmingsplan een eenvoudiger oplossing om de strijdige situatie te beëindigen. Bovendien zorgt het niet toestaan van situaties die strijdig zijn met het bestemmingsplan voor rechtszekerheid en kan de gemeente niet het verwijt worden gemaakt dat zij handelt naar willekeur door in het ene geval wel te handhaven en in het andere geval niet. Zoals het voorgaande laat zien is het voor alle betrokken partijen beter om een duidelijke verordening op te stellen waarin strikte regels ten aanzien van paracommerciële activiteiten zijn opgenomen teneinde onduidelijke handhavingsprocedures of lange bestemmingplan wijzigingsprocedures te moeten voeren. Het is tenslotte de bedoeling van de wetgever dat burgers beschermd worden tegen onvoorspelbaar handelen of willekeur aan de kant van de overheid. 2.4 Subsidies Veel paracommerciële rechtspersonen ontvangen subsidies van gemeenten. Mede door die subsidies kunnen zij bestaan. In de praktijk maken die subsidies het echter ook mogelijk dat de paracommerciële rechtspersonen goedkoop dranken en zaalruimte kunnen aanbieden omdat zij minder kosten hebben. Daarbij valt te denken aan het slechts hoeven te betalen van een symbolische huur, in plaats van een marktconforme huur. Aan het aanbieden van goedkope zaalaccommodatie is op zich niets mis als deze ruimte wordt gebruikt om de hoofdactiviteit van de vereniging of stichting mogelijk te maken. Het wordt wel een probleem als die ruimte commercieel (weliswaar tegen een lagere prijs dan de marktconforme prijs) wordt aangeboden voor het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard zoals feesten en partijen. Een minder strikt paracommercie regime dan de geadviseerde regels zorgt er voor dat de paracommerciële rechtspersonen meer horeca-activiteiten zullen gaan ontplooien. Indien dat gebeurt, levert dat mogelijk strijdigheid op met het geldend subsidiebeleid waardoor rechtspersonen worden geacht commercieel te handelen met als gevolg dat zij niet (langer) meer in aanmerking komen voor subsidie of dat deze komt te vervallen. Het kan zelfs zo zijn dat de gemeente achteraf een betaalde subsidie moet terugvorderen omdat de rechtspersoon (achteraf) ten onrechte subsidie heeft ontvangen. Vanzelfsprekend leidt dat tot vervelende en onwenselijke situaties voor de rechtspersonen. 2.5 Fiscale aspecten Het is voor paracommerciële rechtspersonen onder andere door de fiscale voordelen interessant om naast de statutaire doelstelling ook horeca-activiteiten te gaan ontplooien. Bij het hanteren van een minder strikt paracommercieregime kunnen de rechtspersonen de fiscale voordelen mogelijk verliezen doordat ze niet meer onder de voorwaarden vallen, met alle financiële (en administratieve) gevolgen van dien. Kantineregeling Sportclubs, scholen en sociaal-culturele rechtspersonen mogen gebruik maken van de zogenaamde kantineregeling. 11 Deze houdt in dat de levering van eten en drinken in de kantines van de paracommerciële rechtspersonen is vrijgesteld als de ontvangsten inclusief btw hiervan niet meer bedragen dan per jaar. De overige voorwaarden om gebruik te kunnen maken zijn: In de kantine vinden alleen normale (verenigings-/stichtings) activiteiten plaats, maar geen bruiloften, jubilea, en dergelijke van individuele leden of derden; De inkomsten van de kantine komen ten goede aan de vereniging of stichting; De btw over kosten en inkoop voor de kantineverkopen worden niet afgetrokken als voorbelasting. De kantineregeling geldt dus niet in de gevallen waarin de kantine (mede) wordt gebruikt voor niet-normale verenigings- / stichtingsactiviteiten. Tot de niet-normale verenigings- / stichtingsactiviteiten worden gerekend het openstellen c.q. het ter beschikking stellen van de kantine voor activiteiten die geen direct verband houden met de eigenlijke activiteiten van de instelling. In het bijzonder zijn daaronder te begrijpen de in de persoonlijke sfeer van derden c.q. individuele leden gelegen evenementen, zoals bruiloften, jubilea en dergelijke bijeenkomsten van persoonlijke aard. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het opstellen van een minder strikte paracommercieverordening onbedoeld tot gevolg kan hebben dat paracommerciële rechtspersonen meer commerciële activiteiten gaan ontplooien, daardoor meer omzet maken en dus niet meer in aanmerking komen voor de kantineregeling. Met andere woorden, zij verliezen hun fiscale voordelen. 7 De kantineregeling is gekoppeld aan het respecteren van de paracommerciebepalingen. Treedt men echter in volledige concurrentie met reguliere ondernemingen, dan kan men voor de belastingdienst worden aangemerkt als een op winst gerichte onderneming. 8 Bijvoorbeeld: Rb. Arnhem ; LJN AA7141, Rb. Zutphen ; LJN AV0773, ABRvS ; LJN AY Het begrip ondersteunende horeca heeft in deze verordening slechts betrekking op ondersteunende horeca bij paracommerciële rechtspersonen en niet op ondersteunende horeca bij agrarische bedrijven en/of detailhandel. 10 Een omgevingsvergunning op grond van de Wabo behoort ook tot de mogelijkheden. 11 De kantineregeling geldt voor: sportverenigingen, muziekverenigingen, speeltuinverenigingen, rechtspersonen voor jeugdwerk, bejaardensociëteiten, hobbyclubs, buurtverenigingen, dorpshuizen en wijkcentra, scholen voor basisonderwijs, lager en middelbaar beroepsonderwijs, algemeen voortgezet onderwijs en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs.

6 10 Tenslotte merken wij nog op dat ten aanzien van de kantineregeling in de omzetbelasting geen onderscheid kan worden gemaakt per gemeente of per soort paracommerciële rechtspersoon. Zie uitgebreid hierover bijlage 2 met daarin een brief van het ministerie van Financiën over dit onderwerp. Vrijstelling vennootschapbelasting Artikel 4 van de Wet vrijstelling belastingplicht vennootschapsbelasting bepaalt dat stichtingen en verenigingen die activiteiten ontplooien waardoor deze in concurrentie treden met andere ondernemers, in beginsel belastingplichtig zijn. Onder het drijven van een onderneming als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel e, wordt mede verstaan een uiterlijk daarmee overeenkomende werkzaamheid waardoor in concurrentie wordt getreden met ondernemingen, gedreven door natuurlijke personen, dan wel door lichamen, vermeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a, b, c en d. Een minder strikt paracommercie regime dan de geadviseerde regels heeft tot gevolg dat deze fiscale vrijstelling voor paracommerciële rechtspersonen vervalt. Loonbelasting Artikel 2 van de Wet op de loonbelasting bepaalt dat er geen loonbelasting geheven wordt als de bij de paracommerciële instelling betrokken barvrijwilligers uitsluitend vergoedingen of verstrekkingen ontvangen met een gezamenlijke waarde van ten hoogste 150 per maand en per kalenderjaar. Een minder strikt paracommercieregime dan de geadviseerde regels heeft tot gevolg dat de paracommerciële rechtspersonen niet langer vrijwilligers kunnen inzetten tijdens de (alsdan commerciële) horeca-activiteiten omdat de instelling(en) dan word(en) geacht een op winst gerichte onderneming te zijn. 2.6 Overige (oneerlijke) mededinging Naast de invloed van bestemmingsplannen, belastingen en subsidies op de horeca-activiteiten bij paracommerciële rechtspersonen, zijn er nog tal van andere zaken waaraan een horecaondernemer zich dient te houden en waarvan paracommerciële rechtspersonen zijn vrijgesteld, of waaraan zij zich simpelweg niet houden. In het geval paracommerciële rechtspersonen meer commerciële horeca-activiteiten gaan ontplooien, zullen zij zich niet meer kunnen onttrekken aan de vereisten waaraan een regulier horecabedrijf zich dient te houden. Het opstellen van een minder strikte paracommercieverordening zal dus de consequentie hebben dat paracommerciële rechtspersonen zich aan heel wat meer regels moeten houden en meer financiële verplichtingen krijgen. Daarbij valt onder andere te denken aan: Inschrijving bij de Kamer van Koophandel als horecabedrijf; Inschrijving bij het Bedrijfschap Horeca en Catering als horecabedrijf; Het moeten hebben van een exploitatievergunning; Het niet meer mogen werken met vrijwilligers; Het in dienst moeten nemen van werknemers en dus loonbelasting betalen en sociale premies afdragen; Het ondernemen gebeurt voor eigen risico en rekening, dus zonder subsidies; Het betalen van een marktconforme huurprijs; Het voldoen aan tal van inrichtings- en milieueisen; Het voldoen aan de eisen van brandveiligheid; Geen gebruik van fiscale voordelen. In het volgende zullen een aantal van de bovengenoemde verplichtingen worden toegelicht. Inschrijving Bedrijfschap Horeca en Catering Indien een paracommerciële rechtspersoon zich (meer) gaat richten op horeca-activiteiten, dan zal de paracommerciële rechtspersoon zich dus bedrijfsmatig bezighouden met horeca-activiteiten en worden beschouwd als een horecaonderneming en daardoor inschrijfplichtig zijn bij het Bedrijfschap Horeca en Catering (artikel 3 Registratieverordening Bedrijfschap Horeca). De inschrijving heeft onder andere tot gevolg dat de rechtspersoon heffingen moet betalen. Marktconforme huurprijs Indien een paracommerciële rechtspersoon zich (meer) gaat richten op horeca-activiteiten, dan zal zij zich dus bedrijfsmatig bezighouden met horeca-activiteiten en worden beschouwd als een horecaonderneming en dus als een commerciële rechtspersoon. Een commerciële rechtspersoon heeft (in beginsel) geen recht op subsidie. Dit houdt in dat alle vormen van subsidie niet meer mogen worden toegepast. Zowel de geldelijke subsidie die op de rekening wordt gestort, als de korting die wordt geboden op de huur van de accommodatie komen dan te vervallen. Dit heeft dus tot gevolg dat de gemeente (in de meeste gevallen eigenaar van de gebouwen van de paracommerciële rechtspersonen) een marktconforme huur moet berekenen. Ter illustratie, in plaats van een symbolische huur op jaarbasis zal dan per maand huur moeten worden betaald. Hoewel er geen wettelijke bepaling is die een marktconforme huurprijs als regel stelt, is dit toch een regel die in de loop der jaren als een algemeen geaccepteerde (rechts)regel is gaan gelden. Mocht een gemeente toch indirect de paracommerciële rechtspersoon willen blijven steunen door een symbolische huurprijs te berekenen, dan bevordert de gemeente daarmee oneerlijke concurrentie en financiert zij feitelijk de paracommerciële rechtspersoon. De gemeente zal dus deugdelijk moeten motiveren hoe zij heeft kunnen besluiten tot een symbolische huur met in achtneming van de rechtsgelijkheid. Met andere woorden, de beginselen van behoorlijk bestuur zijn ook van toepassing op privaatrechtelijk handelen van de gemeente. Bovendien kan de gemeente ook nog ter verantwoording worden geroepen door de NMa op grond van de Wet markt en overheid. Bij het voorgaande dient wel nog de opmerking te worden gemaakt dat, bijvoorbeeld de exploitant van een dorpshuis, vaak naast de (lage) huurprijs andere verplichtingen heeft zoals op niet rendabele tijden geopend zijn, het poetsen van het pand en facilitaire taken. Indien men deze verplichtingen in natura bij de geldelijke huurverplichting zou tellen, dan kan het zo zijn dat de totale tegenprestatie voor de huur toch moet worden gezien als een marktconforme huurprijs. = 3. MODELVERORDENING PARACOMMERCIE: MODEL I 3.1 Modelverordening paracommercie Het onderstaande model I, is een model in het geval de gemeente geen onderscheid wenst te maken naar de aard van de paracommerciële rechtspersoon. Model II geeft een model indien onderscheid naar de aard van de rechtspersoon wel gewenst is. Paracommercie verordening gemeente ( invullen ) 2012 De Raad van de gemeente ( invullen ); Overwegende dat het op grond van artikel 4, lid 1 van de Drank- en Horecawet noodzakelijk is een paracommercie verordening op te stellen teneinde voorschriften en beperkingen te verbinden aan paracommercie rechtspersonen op het terrein van horeca-activiteiten. Gelet op het bepaalde in de Drank- en Horecawet, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet; BESLUIT; Vast te stellen de volgende verordening ter voorkoming van oneerlijke concurrentie tussen paracommerciële rechtspersonen en commerciële horecabedrijven. Artikel 1. Begripsbepalingen a. Bijeenkomsten van persoonlijke aard Bijeenkomsten met een veelal feestelijk karakter, waarbij meestal alcoholhoudende drank wordt genuttigd, die geen direct verband houden met de doelstelling van de paracommerciële rechtspersonen, zoals bruiloften, feesten, partijen, recepties, jubilea, verjaardagen, bedrijfsfeesten, koffietafels, condoleancebijeenkomsten en dergelijke. b. Drank- en Horecawet Drank- en Horecawet zoals gewijzigd op 1 juli 2012 met het oog op de terugdringing van het alcoholgebruik onder met name jongeren, de voorkoming van alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde, alsmede ter reductie van de administratieve lasten. c. Horecabedrijf De activiteit in ieder geval bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse. d. Paracommerciële rechtspersoon Een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf. e. Sterk alcoholhoudende drank De drank die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor vijftien of meer volumenprocenten uit alcohol bestaat, met uitzondering van wijn (artikel 1 Drank- en Horecawet). f. Vergunning De vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet. g. Zwak alcoholhoudende drank Alcoholhoudende drank, met uitzondering van sterk alcoholhoudende drank. Artikel 2. Voorschriften en beperkingen Om oneerlijke mededinging te voorkomen worden de volgende voorschriften en beperkingen aan de vergunning voor paracommerciële rechtspersonen verbonden: 1. Het is verboden om bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken in of vanuit de inrichting voor gebruik ter plaatse tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard. 2. Het is verboden om de mogelijkheid tot het houden (waaronder inbegrepen de verhuur van het pand en inventaris) van bijeenkomsten van persoonlijke aard openlijk aan te prijzen of onder de aandacht te brengen met bijvoorbeeld posters, brochures, publicaties in kranten of tijdschriften, internet of via Social Media kenbaar te maken. 3. Het is alleen toegestaan om alcoholhoudende drank te verstrekken gedurende één uur voor, tijdens en tot één uur na de hoofdactiviteit van de paracommerciële rechtspersoon, mits die hoofdactiviteit behoort tot de statutaire doelstelling van de paracommerciële instelling. 4. Het is in ieder geval verboden om alcoholhoudende drank te verstrekken buiten de volgende tijden: maandag tot en met vrijdag van 10:00 tot 23:00 uur, en; zaterdag en zondag van 10:00 tot 19:00 uur. 5. De vergunning geldt slechts voor het verstrekken van zwak alcoholhoudende drank. 6. Het is verboden om alcoholhoudende drank te verstrekken tegen een prijs anders dan een marktconforme prijs. Handhaving Artikel 3. Toezicht en handhaving 1. Bevoegd tot het toezicht op naleving van het bepaalde in de Drank- en Horecawet en deze verordening zijn de daartoe door de burgemeester benoemde ambtenaren. 2. Bevoegd tot handhaving van overtredingen van het bepaalde in de Drank- en Horecawet en deze verordening zijn de daartoe door de burgemeester benoemde ambtenaren. 11

7 12 13 Artikel 4. Handhaving; activiteiten zonder vergunning Wanneer een paracommerciële rechtspersoon zonder vergunning horeca-activiteiten uitoefent, dan zal het volgende handhavingstraject worden gevolgd om de illegale situatie op te heffen: 1. Na constatering zal het bestuur van de rechtspersoon worden aangeschreven om de illegale activiteiten onmiddellijk te beëindigen en beëindigd te houden. Tevens zal hen de mogelijkheid worden geboden om binnen veertien dagen een vergunning aan te vragen. 2. Is na het verstrijken van de termijn geen gehoor gegeven aan de aanschrijving, dan zal door de burgemeester een voornemen tot sluiting worden uitgevaardigd. Gedurende twee weken wordt het bestuur in staat gesteld om hun zienswijze op het voornemen aan de gemeente kenbaar te maken. 3. Wordt tijdens de zienswijzeprocedure een plausibele verklaring geboden voor het uitblijven van een vergunningaanvraag, dan wordt het bestuur een laatste termijn van veertien dagen geboden om een vergunning aan te vragen. Is er geen geldige reden voor het uitblijven van een aanvraag, dan kan de burgemeester besluiten om: a. een bestuurlijke boete ex artikel 44a van de Drank- en Horecawet op te leggen; b. de inrichting te sluiten. Artikel 5. Handhaving; strijdige activiteiten Als betreffende een in artikel 4 Drank- en Horecawet bedoelde rechtspersoon een constatering is gedaan van enige overtreding(en) van het bepaalde in de Drank- en Horecawet of deze verordening zal het onderstaande handhavingstraject worden gevolgd: 1. Na de eerste constatering volgt een vooraankondiging last onder dwangsom waarbij de rechtspersoon op de overtreding wordt gewezen en waarbij wordt aangekondigd dat bij een volgende overtreding een last onder dwangsom of bestuurlijke boete kan worden opgelegd. 2. Na de volgende constatering binnen een periode van één jaar na de laatste waarschuwing wordt een last onder dwangsom (artikel 5:32b Algemene wet bestuursrecht) dan wel een bestuurlijke boete (artikel 44a Drank- en Horecawet) opgelegd. 3. Indien de last onder dwangsom of de bestuurlijke boete is verbeurd en de illegale activiteiten vinden nog steeds doorgang, dan is de burgemeester bevoegd tot intrekking van de vergunning (artikel 31, lid 2 Drank- en Horecawet, artikel 175 Gemeentewet). Wanneer de vergunning wordt ingetrokken, dan wordt op grond van artikel 31, lid 3 Drank- en Horecawet de bevoegdheid om aan de betrokken instelling een nieuwe vergunning te verlenen opgeschort tot één jaar nadat het besluit tot intrekking onherroepelijk is geworden. Slotbepaling Artikel 6. Citeerartikel Deze verordening kan worden aangehaald als Paracommercie verordening (gemeente) Artikel 7. Inwerkingtreding Deze verordening treedt de dag na bekendmaking in werking. Artikel 8. Vervallen bepalingen Met het van kracht worden van deze verordening vervallen alle tot dat moment geldende (bepalingen in) nota s en verordeningen die enige regels omtrent paracommercie regelden. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de ( gemeente ), d.d. DD/MM/2012 de raadsgriffier, 3.2 Toelichting Artikel 1. Begripsbepalingen de voorzitter, Bijeenkomsten van persoonlijke aard Bijeenkomsten met een veelal feestelijk karakter, waarbij meestal alcoholhoudende drank wordt genuttigd, die geen direct verband houden met de activiteiten van de paracommerciële instelling, zoals bruiloften, feesten, partijen, recepties, jubilea, verjaardagen, bedrijfsfeesten, koffietafels, condoleancebijeenkomsten en dergelijke. Uit de bewoording zoals van de tekst van de verordening valt af te leiden dat het hier niet om een limitatieve opsomming gaat, maar om een opsomming van de meest voorkomende bijeenkomsten. Bovendien moet aan het feestelijk karakter niet teveel gewicht worden toegekend zoals blijkt uit het gegeven dat ook condoleancebijeenkomsten hier onder vallen. Drank- en Horecawet Drank- en Horecawet zoals gewijzigd op 1 juli 2012 met het oog op de terugdringing van het alcoholgebruik onder met name jongeren, de voorkoming van alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde, alsmede ter reductie van de administratieve lasten. De Tweede Kamer heeft de wijziging van de Drank- en Horecawet al goedgekeurd. De Eerste Kamer moet daar nog haar goedkeuring aan geven. Hoewel dit laatste slechts nog een formaliteit lijkt, staat nog niet vast op welke datum de gewijzigde (nieuwe) Drank- en Horecawet in werking zal treden. De meest waarschijnlijke datum waarop de nieuwe wet in werking treedt, is op 1 juli Horecabedrijf De activiteit in ieder geval bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse. Dit is een redelijk beperkte omschrijving van een horecabedrijf. Deze definitie heeft dan ook alleen betrekking op horecaondernemingen waarin alcoholhoudende dranken worden verstrekt. In de praktijk is een horecabedrijf veel meer omvattend dan alleen het verstrekken van alcoholhoudende drank. Er zal ook sprake zijn van een horecabedrijf indien er bedrijfsmatig logies, eten en drinken (ook non-alcoholisch) worden aangeboden. Voor deze leidraad wordt echter de beperkte definitie als hier gegeven aangehouden. Paracommerciële rechtspersoon Een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaalculturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf. De definitie is overeenkomstig een nog nader te bepalen onderdeel van artikel 1, lid 1 van de Drank- en Horecawet. Hoewel deze omschrijving duidelijk lijkt te zijn en er op neer zou moeten komen dat alle stichtingen en verenigingen die zich bezig houden met horeca-activiteiten kunnen worden bestempeld als paracommerciële rechtspersoon, is dit niet het geval. Een probleemgeval is namelijk de stichting die statutair ten doel heeft om horeca te exploiteren. Deze stichting valt namelijk niet onder de definitie. Bij deze constructie heeft de stichting als hoofddoel om horeca te exploiteren en dus niet activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. De rechtspersoon (vereniging, stichting) die zich richt op horeca-exploitatie heeft dus een ander doel dan de rechtspersonen genoemd in artikel 4 en valt daarmee ook niet onder het bereik van artikel 4 Drank- en Horecawet. In de Memorie van Toelichting bij de gewijzigde Drank- en Horecawet zien we over dit probleemgeval niets vermeld. In de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel dat in 1991 tot opneming van de paracommerciebepalingen leidde, is uitdrukkelijk gesteld dat een stichting of vereniging die het exploiteren van een horecabedrijf als enige activiteit tot doelstelling heeft, niet onder de bepaling valt. Men zou kunnen zeggen dat de wet van 1991 op dit punt (en op het punt van de uitzondering voor BV s en NV s) slecht doordacht is, maar in ieder geval is dit een bewuste keuze van de wetgever geweest. Aangezien de huidige Memorie van Toelichting hier geen woorden aan wijdt, kan men er vanuit gaan dat de wetgever ook anno 2011 bewust gekozen heeft om deze rechtspersonen buiten het bereik van artikel 4 Drank- en Horecawet te houden. Sterk alcoholhoudende drank De drank die bij een temperatuur van 20 graden Celsius voor vijftien of meer volumenprocenten uit alcohol bestaat, met uitzondering van wijn (artikel 1 DHW). Geen opmerkingen Vergunning De vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet. Geen opmerkingen Zwak alcoholhoudende drank Alcoholhoudende drank, met uitzondering van sterk alcoholhoudende drank. Geen opmerkingen Artikel 2. Voorschriften en beperkingen Om oneerlijke mededinging te voorkomen worden de volgende voorschriften en beperkingen aan de vergunning voor paracommerciële rechtspersonen verbonden. Lid 1 Het is verboden om bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken in of vanuit de inrichting voor gebruik ter plaatsen tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard. Deze beperking verdient enige toelichting gezien het feit dat hier slechts wordt verboden om bijeenkomsten van persoonlijke aard te houden waarbij alcoholhoudende drank bedrijfsmatig wordt verstrekt. De beperking laat dus onverlet de mogelijkheid om bijeenkomsten van persoonlijke aard te accommoderen waarbij geen alcoholhoudende dranken worden verstrekt. Het zou wenselijk zijn om hier het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard in haar geheel uit te sluiten. De Dranken Horecawet beoogt slechts de verstrekking van alcohol te reguleren en heeft dus op zichzelf niet ten doel om bijeenkomsten van persoonlijke aard bij paracommerciële rechtspersonen te verbieden. Wellicht dat de wetgever hier wel de achterliggende bedoeling had om bijeenkomsten van persoonlijke aard bij paracommerciële rechtspersonen vanuit een oogpunt van een ordelijke economisch verkeer zoveel mogelijk te beperken. Tegenwoordig is het namelijk haast onmogelijk om een bijeenkomst van persoonlijke aard te bedenken waarbij geen alcoholhoudende drank wordt verstrekt. Met andere woorden, de optie om bij

8 14 15 paracommerciële rechtspersonen bijeenkomsten van persoonlijke aard te houden is dusdanig onaantrekkelijk gemaakt, dat het in de praktijk haast niet zal voorkomen. Toch is het niet geheel ondenkbaar. Als voorbeeld valt te denken aan een koffietafel (zonder alcoholhoudende drank) na een begrafenis of crematie. Lid 2 Het is verboden om de mogelijkheid tot het houden (waaronder inbegrepen de verhuur van het pand en inventaris) van bijeenkomsten van persoonlijke aard openlijk aan te prijzen of onder de aandacht te brengen met bijvoorbeeld posters, brochures, publicaties in kranten of tijdschriften of via social media kenbaar te maken. Hoewel deze bepaling overbodig lijkt als het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard op zichzelf verboden is, is zij dat niet. Vanuit het oogpunt van een proactieve aanpak heeft deze bepaling namelijk wel enige toegevoegde waarde. In de praktijk is het niet ondenkbaar dat de paracommerciële rechtspersoon niet op de hoogte is van de beperkingen, waardoor zij wel bijeenkomsten van persoonlijke aard wil houden of daartoe ruimte of materialen wil verhuren. De gemeentelijke toezichthouders kunnen dan al proactief, dus voordat er al sprake is van een bijeenkomst van persoonlijke aard, een paracommerciële rechtspersoon aanspreken op overtreding van dit verbod. Op die manier wordt voorkomen dat er daadwerkelijk een illegale bijeenkomst van persoonlijke aard zal worden gehouden. Dit heeft als positieve bijkomstigheid dat in een vroegtijdig stadium wordt opgetreden zodat de gevolgen (schade) voor de paracommerciële rechtspersonen zelf beperkt blijven. Ook voor de gemeente heeft dit voordelen. Zij hoeft niet ter plaatse te gaan controleren. De bewijzen zijn eenvoudig te verzamelen en in de meeste gevallen zal de gemeente kunnen volstaan met een waarschuwing zonder dat aan de rechtspersoon een last onder dwangsom wordt opgelegd, of dat bestuursdwang moet worden toegepast. Lid 3 Het is alleen toegestaan om alcoholhoudende drank te verstrekken gedurende één uur voor, tijdens en tot één uur na de hoofdactiviteit van de paracommerciële rechtspersoon, mits die hoofdactiviteit behoort tot de statutaire doelstelling van de paracommerciële instelling. Dit lid beoogt het mogelijk te maken voor paracommerciële rechtspersonen om aan leden of niet-leden een alcoholische versnapering aan te bieden op de tijden dat de statutaire kernactiviteit van de rechtspersoon wordt bedreven. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan een voetbalwedstrijd waarbij de toeschouwers een biertje of wijntje drinken. Aan de andere kant beoogt dit lid de tijden waarop er alcoholhoudende dranken mogen worden verstrekt te reguleren. Het is namelijk niet de bedoeling dat de mogelijkheid om alcoholhoudende drank te verstrekken wordt misbruikt om van het pand waarin of het terrein waarop de paracommerciële rechtspersoon is gevestigd een verkapt café of partycentrum te maken. Lid 4 Het is in ieder geval verboden om alcoholhoudende drank te verstrekken buiten de volgende tijden: maandag tot en met vrijdag van 10:00 tot 23:00 uur, en; zaterdag en zondag van 10:00 tot 19:00 uur. Dit lid sluit aan bij lid 3 en beoogt de tijden waarop het verstrekken van alcoholhoudende dranken mogelijk is te reguleren. Bovendien wordt hiermee bewerkstelligd dat het verstrekken van alcoholhoudende dranken een ondersteunend karakter blijft houden. Met andere woorden, voorkomen moet worden dat er door ruime schenktijden een verkapt café ontstaat. Lid 5 De vergunning geldt slechts voor het verstrekken van zwak alcoholhoudende drank. Dit lid beoogt alcoholmisbruik tegen te gaan en alcoholmatiging te bevorderen door het verstrekken van alcoholhoudende drank te beperken tot zwak alcoholhoudende drank. Tevens wordt voorkomen dat het pand waarin of het terrein waarop de paracommerciële rechtspersoon is gevestigd te veel op een reguliere horecaonderneming gaat lijken. Lid 6 Het is verboden om alcoholhoudende drank te verstrekken tegen een gereduceerde prijs anders dan een marktconforme prijs. Dit lid beoogt in eerste instantie net als lid vijf alcoholmisbruik tegen te gaan. Daarnaast wordt op deze manier voorkomen dat paracommerciële rechtspersonen door het aanbieden van lage prijzen voor alcohol een aanzuigende werking hebben op (potentiële) gasten. Met andere woorden; het moet niet zo zijn dat de horeca-inrichting van de paracommerciële rechtspersoon gasten aantrekt door het aanbieden van alcoholhoudende dranken tegen een lagere prijs. Handhaving Artikel 3. Toezicht en handhaving Lid 1 Bevoegd tot het toezicht op naleving van het bepaalde in de Drank- en Horecawet en deze verordening zijn de daartoe door de burgemeester benoemde ambtenaren. Waar voorheen de bevoegdheid tot toezicht op naleving van het bepaalde in de Drank- en Horecawet bij de nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit lag, komt deze nu bij de gemeentelijk bijzondere opsporingsambtenaren (BOA s) te liggen. Hoewel hier dus de nodige regeldruk voor gemeente ligt, is dit een wettelijke verplichting en kan het ook positieve effecten hebben. In de pilot 13 Toezicht Drank- en Horecawet door gemeente die in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is uitgevoerd, hebben achtendertig gemeenten, verdeeld over vijftien pilotgebieden, hier al mee mogen testen. De resultaten van die pilot laten over het algemeen een positief beeld zien. Zo worden als positieve effecten genoemd dat door de inzet van gemeentelijke toezichthouders het inzicht in het veld sterk verbetert. De actualiteit en kwaliteit van het vergunningsbestand neemt toe en er kan meer gericht en beter toezicht worden gehouden. Niet alleen de gemeentelijke toezichthouders maar ook de drankverstrekkers konden hun visie geven. Daaruit kwam naar voren dat zij (de drankverstrekkers) zich meer bewust zijn van hun verantwoordelijkheid en daar concrete maatregelen aan verbinden. Zij kennen de Drank- en Horecawet regelgeving beter en leven deze beter na. 13 Novio Consult, Toezicht Drank- en Horecawet door gemeenten, Bevindingen evaluatie 3e pilotjaar, 18 januari Lid 2 Bevoegd tot handhaving van overtredingen van het bepaalde in de Drank- en Horecawet en deze verordening zijn de daartoe door de burgemeester benoemde ambtenaren. Zie lid 1 Artikel 4. Handhaving; activiteiten zonder vergunning Wanneer een paracommerciële rechtspersoon zonder vergunning horeca-activiteiten uitoefent, dan zal het volgende handhavingstraject worden gevogeld om de illegale situatie op te heffen: Lid 1 Na constatering zal het bestuur van de rechtspersoon worden aangeschreven om de illegale activiteiten onmiddellijk te beëindigen en beëindigd te houden. Tevens zal hen de mogelijkheid worden geboden om binnen veertien dagen een vergunning aan te vragen. De strekking van deze verordening is niet het voorkomen dat paracommerciële rechtspersonen horeca-activiteiten ontplooien, maar wel het voorkomen dat zij dat zonder daartoe strekkende drank- en horecavergunning doen. De horeca-activiteiten die zonder vergunning worden ontplooid zullen onmiddellijk moeten worden gestaakt nadat een daartoe strekkend schrijven van of namens de burgemeester is ontvangen. Gelijk met de aanschrijving tot staking van de illegale horeca-activiteiten zal de rechtspersoon worden meegedeeld dat zij binnen veertien dagen alsnog een vergunning kan aanvragen. Lid 2 Is na het verstrijken van de termijn geen gehoor gegeven aan het schrijven, dan zal door de burgemeester een voornemen tot sluiting worden uitgevaardigd. Gedurende twee weken wordt het bestuur in staat gesteld om hun zienswijze op het voornemen aan de gemeente kenbaar te maken. Dit lid beoogt kracht te zetten bij het bepaalde in lid 1. Lid 3 Wordt tijdens de zienswijze procedure een plausibele verklaring geboden voor het uitblijven van een vergunningaanvraag, dan wordt het bestuur een laatste termijn van veertien dagen geboden een vergunning aan te vragen. Is er geen geldige reden voor het uitblijven van een aanvraag, dan kan de burgemeester besluiten om de inrichting te sluiten. Ook dit lid beoogt kracht bij te zetten achter de verplichting om te voldoen aan het vergunningvereiste. In de praktijk heeft de paracommerciële rechtspersoon die zonder vergunning horeca-activiteiten ontplooit, drie keer veertien dagen de tijd om te voldoen aan de vergunning aanvraag, mits zij voldoet aan het vereiste dat zij een plausibel excuus heeft voor het uitblijven van een vergunningaanvraag. Een termijn van zes weken (42 dagen) om alleen een vergunningaanvraag te doen is een zeer ruime termijn. Het is de burgemeester dan ook aan te raden om niet te lichtzinnig deze termijn ten volle ten gunste van de overtreder aan te wenden. Het behoeft de voorkeur om zeer terughoudend om te gaan met deze bevoegdheid en te bevorderen dat de overtreder op een zo kort mogelijke termijn alsnog voldoet aan het vergunningsvereiste. Artikel 5. Handhaving; strijdige activiteiten Als betreffende een in artikel 4 Drank- en Horecawet bedoelde rechtspersoon een constatering is gedaan van enige overtreding(en) van het bepaalde in de Drank- en Horecawet of deze verordening zal het onderstaande handhavingstraject worden gevolgd: Lid 1 Na de eerste constatering volgt een aanschrijving waarbij de rechtspersoon op de overtreding wordt gewezen en waarbij wordt aangekondigd dat bij een volgende overtreding een last onder dwangsom of bestuurlijke boete kan worden opgelegd. Dit lid past binnen het gebruikelijke handhavingstraject om in geval van een overtreding de overtreder eerst te waarschuwen en de mogelijkheid te bieden om zonder verdere pressiemiddelen de overtreding ongedaan te maken. Het betreft hier een schriftelijke waarschuwing, zijnde een formele vooraankondiging last onder dwangsom. Lid 2 Na de volgende constatering binnen een periode van één jaar na de laatste waarschuwing wordt een last onder dwangsom (artikel 5:32b Algemene wet bestuursrecht) danwel een bestuurlijke boete (artikel 44a Drank- en Horecawet) opgelegd. Indien binnen één jaar weer een overtreding plaatsvindt, dan volgt afhankelijk van de omstandigheden van het geval de oplegging van een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete. De begunstigingstermijn die wordt verbonden aan de last

9 16 is minimaal één dag en maximaal zes weken. Bij de oplegging van de last onder dwangsom of de bestuurlijke boete, wordt de mededeling gedaan dat tegen het besluit binnen de wettelijke termijn van zes werken bezwaar kan worden ingediend. Tevens bevat de last onder dwangsom of de bestuurlijke boete de mededeling dat indien na de begunstigingstermijn de illegale activiteiten nog steeds doorgang vinden, de verbeurde last onder dwangsom of bestuurlijke boete terstond zal worden ingevorderd. Lid 3 Indien de last onder dwangsom of de bestuurlijke boete is verbeurd en de illegale activiteiten vinden nog steeds doorgang, dan is de burgemeester bevoegd tot intrekking van de vergunning (artikel 31 lid 2 Drank- en Horecawet, artikel 175 Gemeentewet). Wanneer de vergunning wordt ingetrokken wordt op grond van artikel 31, lid 3 Drank- en Horecawet de bevoegdheid om aan de betrokken instelling een nieuwe vergunning te verlenen opgeschort tot één jaar nadat het besluit tot intrekking onherroepelijk is geworden. Lid 3 is opgenomen voor het geval de maatregelen uit lid 1 en lid 2 geen effect resulteren. Lid 3 is een vergaande bevoegdheid en zal alleen in uitzonderlijke gevallen worden aangewend. Slotbepaling Artikel 6. Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als Paracommercie verordening (gemeente) Artikel 7. Inwerkingtreding Deze verordening treedt de dag na bekendmaking in werking. Artikel 8. Vervallen bepalingen Met het van kracht worden van deze verordening vervallen alle tot dat moment geldende (bepalingen in) nota s en verordeningen die enige regels omtrent paracommercie regelden. = 4. MODELVERORDENING PARACOMMERCIE: MODEL II 4.1 Modelverordening paracommercie Het onderstaande model II is een model in het geval de gemeente onderscheid wenst te maken naar de aard van de paracommerciële rechtspersoon. Verordening paracommercie gemeente ( invullen ) 2012 De Raad van de gemeente ( invullen ); Overwegende dat het op grond van artikel 4, lid 1van de Drank- en Horecawet noodzakelijk is een paracommercie verordening op te stellen teneinde voorschriften en beperkingen te verbinden aan paracommercie rechtspersonen op het terrein van horeca-activiteiten. Gelet op het bepaalde in de Drank- en Horecawet, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet; BESLUIT; Vast te stellen de volgende verordening ter voorkoming van oneerlijke mededinging tussen paracommerciële rechtspersonen en commerciële horecabedrijven. Artikel 1. Begripsbepalingen a. Bijeenkomsten van persoonlijke aard Bijeenkomsten met een veelal feestelijk karakter, waarbij meestal alcoholhoudende drank wordt genuttigd, die geen direct verband houden met de doelstelling van de paracommerciële rechtspersonen, zoals bruiloften, feesten, partijen, recepties, jubilea, verjaardagen, bedrijfsfeesten, koffietafels, condoleancebijeenkomsten en dergelijke. b. Drank- en Horecawet Drank- en Horecawet zoals gewijzigd op 1 juli 2012 met het oog op de terugdringing van het alcoholgebruik onder met name jongeren, de voorkoming van alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde, alsmede ter reductie van de administratieve lasten. c. Horecabedrijf De activiteit in ieder geval bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse. d. Paracommerciële rechtspersoon Een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaalculturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf. e. Sterk alcoholhoudende drank De drank die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor vijftien of meer volumenprocenten uit alcohol bestaat, met uitzondering van wijn (artikel 1 Drank- en Horecawet). f. Vergunning De vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet. g. Zwak alcoholhoudende drank Alcoholhoudende drank, met uitzondering van sterk alcoholhoudende drank. Artikel 2. Onderscheid naar de aard van de paracommerciële rechtspersoon 1. Paracommerciële rechtspersonen worden in vier categorieën ingedeeld: a. Sportieve en recreatieve rechtspersonen b. Sociaal-culturele rechtspersonen c. Educatieve rechtspersonen d. Rechtspersonen van levensbeschouwelijke of godsdienstige aard 2. Aan de vergunningen voor paracommerciële rechtspersonen worden beperkingen en voorschriften verbonden ten aanzien van de horeca-activiteiten die zij mogen ontplooien. Deze beperkingen en voorschriften kunnen per categorie verschillen. Artikel 3. Voorschriften en beperkingen Om oneerlijke mededinging te voorkomen worden de volgende voorschriften en beperkingen aan de vergunning voor paracommerciële rechtspersonen verbonden. 1. Het is verboden om bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken in of vanuit de inrichting voor gebruik ter plaatsen tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, tenzij het een van de uitzonderingen genoemd in artikel 4 van deze verordening betreft. 2. Het is verboden om de mogelijkheid tot het houden (waaronder inbegrepen de verhuur van het pand en inventaris) van bijeenkomsten van persoonlijke aard openlijk aan te prijzen of onder de aandacht te brengen met bijvoorbeeld posters, brochures, publicaties in kranten of tijdschriften, internet of via social media kenbaar te maken, tenzij het een van de uitzonderingen genoemd in artikel 4 van deze verordening betreft. 3. Het is alleen toegestaan om alcoholhoudende drank te verstrekken gedurende één uur voor, tijdens en tot één uur na de hoofdactiviteit van de paracommerciële rechtspersoon, mits die hoofdactiviteit behoort tot de statutaire doelstelling van de paracommerciële instelling. 4. Het is in ieder geval verboden om alcoholhoudende drank te verstrekken buiten de volgende tijden: maandag tot en met vrijdag van 10:00 tot 23:00 uur, en; zaterdag en zondag van 10:00 tot 19:00 uur. 5. De vergunning geldt slechts voor het verstrekken van zwak alcoholhoudende drank. 17

10 Artikel 4. Uitzonderingen; toegestane activiteiten 1. Ten aanzien van sportieve en recreatieve rechtspersonen zijn toegestaan: a. Feestavond voor vrijwilligers (maximaal 1 keer per jaar) b. Afscheidsfeest van het bestuur/een bestuurslid c. Jaarfeest of afsluiting seizoen (maximaal 1 keer per jaar) d. Clubkampioenschap (indien van toepassing) e. Toernooi (maximaal één á twee keer per jaar) f. Nieuwjaarsborrel voor leden g. Overige strikt clubgerelateerde activiteiten voor leden (maximaal drie keer per jaar) 2. Ten aanzien van sociaal-culturele rechtspersonen zijn toegestaan: a. Jaarfeest van en voor verenigingen en stichtingen die structureel gebruik maken van het pand (dus alleen voor leden) b. Vergaderingen van en voor verenigingen en stichtingen die structureel gebruik maken van het pand (dus alleen voor leden) c. Sociaal-culturele evenementen waarbij het evenement centraal staat (ook voor publiek toegankelijk voor zover dat publiek komt voor het sociaal-culturele evenement) d. Kerstviering e. Nieuwjaarsborrel voor leden (maximaal één keer per jaar) 3. Ten aanzien van educatieve rechtspersonen zijn toegestaan: a. Afstudeerbijeenkomst / diploma-uitreiking b. Lessen/cursussen c. Schoolfeest voor leerlingen (maximaal drie keer per jaar) d. Laatste schooldag(feest) e. Nieuwjaarsborrel (maximaal één keer per jaar) 4. Ten aanzien van rechtspersonen met een levensbeschouwelijke of godsdienstige aard zijn toegestaan: a. Activiteiten en vieringen die direct verband houden met de levensbeschouwelijke of godsdienstige aard van de instelling (daar onder vallen niet bijeenkomsten van persoonlijke aard). Handhaving Artikel 5. Toezicht en handhaving 1. Bevoegd tot het toezicht op naleving van het bepaalde in de Drank- en Horecawet en deze verordening zijn de daartoe door de burgemeester benoemde ambtenaren. 2. Bevoegd tot handhaving van overtredingen van het bepaalde in de Drank- en Horecawet en deze verordening zijn de daartoe door de burgemeester benoemde ambtenaren. Artikel 6. Handhaving; activiteiten zonder vergunning Wanneer een paracommerciële rechtspersoon zonder vergunning horeca-activiteiten uitoefent, dan zal het volgende handhavingstraject worden gevolgd om de illegale situatie op te heffen: 1. Na constatering zal het bestuur van de rechtspersoon worden aangeschreven om de illegale activiteiten onmiddellijk te beëindigen en beëindigd te houden. Tevens zal hen de mogelijkheid worden geboden om binnen veertien dagen een vergunning aan te vragen. 2. Is na het verstrijken van de termijn geen gehoor gegeven aan de aanschrijving, dan zal door de burgemeester een voornemen tot sluiting worden uitgevaardigd. Gedurende twee weken wordt het bestuur in staat gesteld om hun zienswijze op het voornemen aan de gemeente kenbaar te maken. 3. Wordt tijdens de zienswijze procedure een plausibele verklaring geboden voor het uitblijven van een vergunningaanvraag, dan wordt het bestuur een laatste termijn van veertien dagen geboden om een vergunning aan te vragen. Is er geen geldige reden voor het uitblijven van een aanvraag, dan kan de burgemeester besluiten om: a. een bestuurlijke boete ex artikel 44a van de Drank- en Horecawet op te leggen; b. de inrichting te sluiten. Artikel 7. Handhaving; strijdige activiteiten Als betreffende een in artikel 4 Drank- en Horecawet bedoelde rechtspersoon een constatering is gedaan van enige overtreding(en) van het bepaalde in de Drank- en Horecawet of deze verordening zal het onderstaande handhavingstraject worden gevolgd: 1. Na de eerste constatering volgt een vooraankondiging last onder dwangsom waarbij de rechtspersoon op de overtreding wordt gewezen en waarbij wordt aangekondigd dat bij een volgende overtreding een last onder dwangsom of bestuurlijke boete kan worden opgelegd. 2. Na de volgende constatering binnen een periode van één jaar na de laatste waarschuwing wordt een last onder dwangsom (artikel 5:32b Algemene wet bestuursrecht) dan wel een bestuurlijke boete (artikel 44a Drank- en Horecawet) opgelegd. 3. Indien de last onder dwangsom of de bestuurlijke boete is verbeurd en de illegale activiteiten vinden nog steeds doorgang, dan is de burgemeester bevoegd tot intrekking van de vergunning (artikel 31, lid 2 Drank- en Horecawet, artikel 175 Gemeentewet). Wanneer de vergunning wordt ingetrokken wordt op grond van artikel 31, lid 3 Drank- en Horecawet de bevoegdheid om aan de betrokken instelling een nieuwe vergunning te verlenen opgeschort tot één jaar nadat het besluit tot intrekking onherroepelijk is geworden. Slotbepaling Artikel 8. Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als Paracommercie verordening (gemeente) Artikel 9. Inwerkingtreding Deze verordening treedt de dag na bekendmaking in werking. Artikel 10. Vervallen bepalingen Met het van kracht worden van deze verordening vervallen alle tot dat moment geldende (bepalingen in) nota s en verordeningen die enige regels omtrent paracommercie regelden. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de ( gemeente ), d.d. DD/MM/2012 de raadsgriffier, 4.2 Toelichting de voorzitter, In het onderstaande worden slechts de artikelen van model II toegelicht voor zover die anders zijn dan de artikelen uit model I. Voor de artikelen die hetzelfde zijn, kan men de toelichting vinden in paragraaf 3.2. Artikel 3. Voorschriften en beperkingen Artikel 3 van model II komt in grote mate overeen met artikel 2 van model I. Het verschil zit in het gegeven dat er per categorie paracommerciële rechtspersoon uitzonderingen kunnen worden gemaakt ten aanzien van wel toegestane bijeenkomsten van persoonlijke aard zoals genoemd in artikel 4 van model II. Artikel 4. Uitzonderingen; toegestane activiteiten In artikel 4 worden als uitzondering op het verbod van het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard, toch enkele bijeenkomsten toegestaan. Deze activiteiten zijn in de loop der jaren algemeen geaccepteerd en ook in de rechtspraak worden deze activiteiten niet verboden. Daarbij moeten de activiteiten wel voldoen aan de vereisten genoemd achter de uitzonderingen en zijn zij bovendien gemaximaliseerd in aantal. =

11 20 21 Bijlage I Sociaal-cultureel Bijlage II Sport en recreatie Levensbeschouwelijk/ godsdienstig Educatief Soort onderneming Privaat/Commercieel - Eenmanszaak; - V.O.F, B.V. e.d.; - Stichting met doel horeca-exploitatie Er wordt voldaan: 1. inschrijving KvK 2. inschrijving Bedrijfschap 3. niet werken met vrijwilligers 4. afdracht belasting en sociale premies 5. belastingplicht incl. BTW 6. voor eigen rekening en risico 7. gebruik overeenkomstig bestemmingsplan 8. aan alle vergunningen 9. aan alle gebruiksvoorschriften Niet geprivatiseerd: [paracommercieel] - Vereniging - Stichting Activiteiten die buiten de doelstelling vallen: Activiteit valt binnen doelstelling: 1. bruiloften en partijen 2. personeelsfeesten 3. openbaar café/restaurant 4. commerciële activiteiten 5. zaalverhuur voor bijeenkomsten van persoonlijke aard 6. activiteiten buiten doelgroep/ leden 7. enz. - Zie statuten Nee Geheel aan voldaan Niet of op onderdelen niet aan voldaan Eerlijke mededinging Oneerlijke mededinging Ja