Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Frequentiebeleid Nr. 72 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN VERKEER EN WATERSTAAT EN VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETEN- SCHAPPEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 26 juni 2001 Bijgaand informeren wij u, mede namens de Ministers van Financiën en Economische Zaken, over de besluiten van het Kabinet met betrekking tot de uitwerking van de voorstellen van de Commissie Commerciële Radiofrequenties (Commissie Bouw). De voorstellen van de Commissie geven de richting aan waarin naar de mening van de Commissie uitwerking gegeven kan worden aan de door uw Kamer aanvaarde motie Wagenaar c.s. (Kamerstukken II, , nr.63). In de discussie met de Kamer op 28 maart jl. heeft het Kabinet aangegeven de voorstellen van de Commissie Bouw nader te willen uitwerken. Onderdeel van die uitwerking zou een analyse moeten zijn van de juridische en veilingtechnische aspecten. Het Kabinet gaf toen aan dat, indien deze uitwerking op onoverkomelijke problemen zou stuiten, er teruggevallen zou worden op de oorspronkelijke Kabinetsvoorstellen. In deze brief geven wij u de samenvatting van de resultaten van de uitwerking van de voorstellen van de Commissie en de daaruit volgende conclusie en standpuntbepaling. In deze brief komen achtereenvolgens aan de orde: 1. De voorstellen van de Commissie Bouw 2. Alternatieven voor uitvoering van de motie Wagenaar c.s. 3. De vergelijkende toets 4. Overwegingen en conclusies 5. Kabinetsstandpunt. 1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer. Bij deze brief horen vijf bijlagen: bijlage 1: In deze bijlage wordt o.a. uitvoerig ingegaan op de voorgeschiedenis van zero base, op de verrichte analyse, op de argumenten die ten grondslag liggen aan het Kabinetsstandpunt en op de vervolgstappen in het kader van de implementatie van zero base. bijlage 2: Veilingtechnische aspecten van de voorstellen van de Commissie Bouw. 1 KST54239 ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 2001 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 72 1

2 bijlage 3: Advies van de OPTA 1 bijlage 4: Advies van de Nma 1 bijlage 5: Reactie Commissie Bouw ten aanzien van dossier Zero Base 1 1. De voorstellen van de Commissie Bouw Om tot uitwerking van de voorstellen van de Commissie Bouw te komen is een uitgebreide juridische, veilingtechnische en financieel-economische analyse gemaakt. Daarbij is als volgt te werk gegaan: a. Er is gestart met overleg met de Commissie Bouw om een nog beter beeld te krijgen van de voorstellen. b. Er zijn juridische analyses uitgevoerd, waarbij diverse departementen en externe experts betrokken zijn geweest. c. Voor de veilingtechnische analyse zijn (inter)nationale veilingexperts geconsulteerd, waaronder ook degenen die door de Commissie Bouw waren bevraagd. Zij hebben zich vooral gebogen over de vraag welke risico s er verbonden zijn aan het veilen op basis van percentages van de omzet. De financieel-economische experts, bestaande uit een combinatie van de adviesbureaus OC&C Strategy Consultants, PricewaterhouseCoopers en NEI Kolpron Finance, hebben getracht concreet invulling te geven aan de financiële paragraaf van de voorstellen van de Commissie Bouw. Dit betreft naast een oordeel over de veilingopzet met name de vertaling van de veilinguitkomsten naar zittende partijen, de definiëring van het omzetbegrip waarvan de vergunninghouder een percentage zou dienen af te dragen en het berekenen van het éénmalige bedrag per kavel. Hierover is ondermeer informatie ingewonnen bij een aantal representatieve radiostations en bij de operators. d. De nadere, gedetailleerde technische uitwerking van het voorstel van de Commissie Bouw, waarbij de concrete invulling en consequenties van de keuze om 10 (in plaats van 8) landelijke FM frequentiepakketten te veilen centraal staat, vindt nu plaats door de Rijksdienst voor Radiocommunicatie (RDR) in samenwerking met Nozema en Broadcast Partners. e. Daarnaast hebben de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) en de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) adviezen uitgebracht over de voorstellen van de Commissie Bouw. 1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer. Op basis van de verrichte analyses en de ontvangen adviezen komt het Kabinet tot de conclusie dat de uitwerking van de voorstellen van de Commissie Bouw op zulke onoverkomelijke hindernissen stuit dat het niet mogelijk is deze voorstellen in hun totaliteit en onderlinge samenhang over te nemen. Daarbij gaat het, naast individuele juridische-, financieeleconomische of veilingtechnische bezwaren, vooral om de opeenstapeling en samenhang van de geconstateerde bezwaren. De geconstateerde problemen kunnen in hun onderlinge samenhang onvoldoende worden opgelost. Zonder uitputtend te willen zijn gaat het in het bijzonder om de volgende problemen en de samenhang daartussen: De verlenging van vergunningen hoewel daar op zich zelf argumenten voor zijn aan te voeren is juridisch kwetsbaar. De negatieve adviezen en kanttekeningen van OPTA, respectievelijk NMa verzwakken de juridische onderbouwing die ten grondslag ligt aan een eventuele verlenging. Verlenging van de bestaande vergunningen conform de motie Wagenaar c.s. impliceert een inhoudelijke beoordeling vanuit maatschappelijk en economisch perspectief van concrete programma s. Ook kan niet ontkomen worden aan een culturele beoordeling van bestaande programma s, alhoewel dit niet in de overwegingen van de motie Wagenaar c.s. vermeld wordt. Argumenten ontleend aan het vrije verkeer van diensten (vastgelegd in Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 72 2

3 het EG-verdrag) kunnen er toe leiden dat beperkingen die onder de voorstellen van de Commissie Bouw aan de nieuwkomers worden gesteld als een niet te rechtvaardigen inbreuk op het vrije verkeer van diensten worden aangemerkt. De verlenging van de vergunning van Business Nieuws Radio (BNR) naar het nieuwskavel is juridisch niet verdedigbaar. Iedere optie ter uitwerking van de motie Nicolaï c.s. (Kamerstukken II, , , nr. 65) die, binnen de kaders van het voorstel van de Commissie Bouw, beperkt is tot de zittende vergunninghouders levert belangrijke juridische bezwaren op. De op basis van het voorgaande meer dan gerede twijfel omtrent de uitvoerbaarheid van de voorstellen van de Commissie Bouw werd definitief bij de uitwerking van de veilingsystematiek. Alle adviseurs raden de voorgestelde veiling ten stelligste af: De opvatting van de geraadpleegde veilingexperts is dat de door de Commissie Bouw voorgestelde methode van veilen met percentages zeer risicovol is (geen ervaring in Nederland of in andere landen; mogelijkheid van excessieve biedingen die bovendien vertaald moeten worden naar zittende partijen). Bovendien zou een uitwerking van deze veilingopzet waarbij de risico s van excessieve biedingen worden gereduceerd zo complex kunnen worden dat die mogelijk in strijd komt met de Europese Vergunningenrichtlijn. De vertaling van de resultaten van de (procenten)veiling naar de zittende partijen is moeilijk en zal altijd voor veel (juridische) discussie vatbaar zijn. Het is de verwachting dat er veel procedures aangespannen zullen worden die juridisch gezien kansrijk zijn en die bij uitvoering van de voorstellen van de Commissie Bouw naast de risico s voor het beleid van de Staat gedurende lange tijd onzekerheid in de markt zullen geven. Dit is nadelig voor alle partijen die op de markt actief zullen zijn. Er zijn anderzijds ook onderdelen van de voorstellen van de Commissie Bouw die naar de mening van het Kabinet wel overgenomen kunnen worden. Het advies van de Commissie Bouw om met tien pakketten voor de landelijke FM te werken kan worden gevolgd onder de aantekening dat dit consequenties heeft voor de frequentieruimte voor de niet-landelijke FM. Het voorstel van de Commissie Bouw om bij de landelijke FM frequenties een éénmalig vast bedrag te berekenen (naast het bod op de veiling) kan het Kabinet onderschrijven. Het Kabinet zal de hoogte van het éénmalige vaste bedrag op f1.5 miljoen/miljoen potentiële luisteraars vaststellen, voorzover er geen sprake is van een gecompartimenteerd pakket. Er zijn ook andere verdeelsystemen nader beschouwd. Dit betreft alternatieve verdeelsystemen om de motie Wagenaar c.s. uit te voeren op andere wijze dan middels de voorstellen van de Commissie Bouw en het betreft een alternatief verdeelsysteem (de vergelijkende toets) dat de motie Wagenaar c.s. niet als uitgangspunt heeft. Alle nader beschouwde alternatieven gaan uit van 10 pakketten voor de FM frequenties en daarbinnen een geclausuleerd nieuwskavel. 2. Alternatieven voor uitvoering van de motie Wagenaar c. s. Als mogelijke alternatieven voor de uitvoering van de motie Wagenaar c.s. is onderzocht: Alternatief I: Bestaande vergunningen worden verlengd m.u.v. Business Nieuws Radio. De resterende vier vrije kavels worden verdeeld Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 72 3

4 middels een veiling in absolute bedragen. De uitkomsten van de veiling worden vertaald naar de zittende partijen. Alle landelijke FM vergunninghouders (m.u.v de nieuwszender) betalen een éénmalig vast bedrag conform de voorstellen van de Commissie Bouw. Alternatief I moet ontraden worden. De uitwerking laat zien dat de financiële veilinguitkomsten voor een aanzienlijk aantal zittende partijen hoger dreigt te worden dan hun financiële draagkracht toelaat, waardoor deze hun vergunning alsnog zullen moeten inleveren. Dat doet geen recht aan de motie Wagenaar en leidt bovendien tot één of meer vervolgveilingen die in iedere veilingronde weer procedures kunnen opleveren en die het geheel juridisch zeer kwetsbaar maken. Alternatief II: Bestaande vergunningen worden verlengd m.u.v. Business Nieuws Radio. De resterende vrije kavels worden verdeeld middels een veiling in absolute bedragen, met daaraan verbonden een maximum biedbedrag en eventueel loting om tot een verdeling te komen. De veilinguitkomsten worden vertaald naar zittende partijen. Alle landelijke FM vergunninghouders (m.u.v de nieuwszender) betalen een éénmalig vast bedrag conform de voorstellen van de Commissie Bouw. Ook alternatief II moet ontraden worden. De uitwerking laat zien dat het instellen van een maximum biedbedrag alleen zinvol is wanneer dit niet te hoog is. In dit alternatief wordt de draagkracht van de zittende, financieel zwakkere partijen beslissend voor de vaststelling van dit maximum biedbedrag, waardoor de economische waarde van de resterende kavels kunstmatig laag wordt gehouden. Dat heeft tot gevolg dat bij het bieden het maximum biedbedrag snel door veel partijen gehaald zou worden waarna loting zou moeten beslissen. De facto betekent dit dat de loting als verdeelinstrument toegepast zou worden, hetgeen wettelijk niet is toegestaan. Alternatief III: Bestaande vergunningen worden verlengd m.u.v. Business Nieuws Radio. De resterende vrije kavels worden verdeeld middels een vergelijkende toets op basis van bedrijfseconomische criteria. Men kan dan denken aan de eerder bij de niet-landelijke FM gehanteerde bedrijfseconomische criteria (de zgn.«doos II criteria»). Alle landelijke FM vergunninghouders (m.u.v. de nieuwszender) betalen een éénmalig vast bedrag conform de voorstellen van de Commissie Bouw, eventueel aangevuld met een vast percentage van de omzet. De conclusie is dat ook dit alternatief ontraden moet worden. De vergelijkende toets geeft aanvullende risico s boven op die welke reeds verbonden zijn aan verlenging. De toepassing toentertijd onder de Wet Telecommunicatievoorzieningen van de zgn. doos II criteria was mogelijk door de bijzondere omstandigheden die toen tijdelijk golden. Betwijfeld wordt of een vergelijkbare toets nu voor de vrije kavels op alleen bedrijfseconomische criteria mogelijk is, omdat de verlenging van de vergunningen van zittende partijen op meer gronden moet geschieden dan alleen bedrijfseconomische gronden. Dit leidt tot ongelijke behandeling van partijen. 3. De vergelijkende toets Naast de drie eerder genoemde alternatieven is ook nog de mogelijkheid van een vergelijkende toets onderzocht. Hierbij is uitgegaan van tien vrije kavels, die middels een vergelijkende toets worden verdeeld. Deze toets zal in ieder geval ook uitgevoerd moeten worden op inhoudelijke criteria, omdat alleen toepassing van 2e doos-criteria niet mogelijk is (zie hiervoor Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 72 4

5 onder variant III). Alle landelijke FM-vergunninghouders zullen een percentage van de omzet moeten betalen. De conclusie ten aanzien van het houden van een vergelijkende toets is, dat dit ontraden moet worden. De organisatie en uitvoering van een vergelijkende toets vergt veel tijd (ca. één jaar). In vervolg daarop moet ook nog rekening gehouden worden met overgangs- en implementatietermijnen. In het kader van de internationale coördinatie staat de uitvoering van het zero base project reeds onder een tijdsdruk. Een vergelijkende toets veronderstelt geen van te voren vastgestelde uitkomsten. Uitsluitend het belang meewegen van bestaande partijen is uitgesloten. Er kunnen geen garanties worden gegeven dat bestaande partijen hun (kern)- frequenties behouden. Bij een vergelijkende toets dient een combinatie van bedrijfseconomische en inhoudelijke criteria te worden gehanteerd. Het te hanteren financieel instrument zal aan de karakteristiek van de vergelijkende toets moeten worden aangepast. De inzet van een financieel instrument is complex, gelet op de doelstelling van de vergelijkende toets. Een vergelijkende toets in combinatie met een financieel bod is, gezien het grote belang dat wordt gehecht aan inhoudelijke criteria, geen begaanbare weg. Immers, indien in de vergelijkende toets als een van de criteria een financieel bod wordt meegenomen kan dit er onder omstandigheden toe leiden dat het financiële bod, en niet de inhoudelijke criteria, uiteindelijk de doorslag geeft. Ook is het in dit geval niet nodig het financiële bod te gebruiken om te kiezen uit twee of meer partijen die op basis van inhoudelijke criteria gelijk zouden eindigen. De ervaring leert namelijk dat bij commerciële omroep een vergelijkende toets op basis van een combinatie van inhoudelijke en bedrijfseconomische criteria er altijd een keuze gemaakt kan worden. Naast het bod komen ook andere financiële instrumenten beschikbaar: het eenmalig en periodiek bedrag. De hoogte van het eenmalig bedrag is gebaseerd op een verwachting omtrent de waarde van de vergunning in termen van omzet dan wel uit de vergunning te behalen voordelen. Het bepalen van de verwachting dient op grond van de Telecommunicatiewet objectief te geschieden. Dit betekent dat de hoogte van de eenmalige vergoeding niet wordt beïnvloed door de programmering van de vergunninghouder, tenzij een bepaalde programmering op voorhand is voorgeschreven. Het gevolg hiervan is dat een eenmalig bedrag voor alle aanvragers gelijk is. Een eenmalige vergoeding die voor alle partijen gelijk is, verdraagt zich echter moeilijk met een toets op diversiteit. Derhalve lijkt met name het instrument van een periodieke vergoeding goed inzetbaar te zijn bij een vergelijkende toets voor omroepfrequenties. In tegenstelling tot het eenmalige bedrag is het periodiek bedrag namelijk gebaseerd op met de vergunning gerealiseerde omzet dan wel voordelen. Een vergelijkende toets voor de niet-landelijke FM frequenties van tientallen kavels, waarbij bovendien vele verschillende combinaties mogelijk zijn, vergt een complexe uitvoering, die nog moet worden uitgewerkt. Uit het voorgaande blijkt dat met een vergelijkende toets niet wordt voldaan aan de voorwaarden om binnen afzienbare tijd een succesvolle procedure voor de uitgifte van deze frequenties te realiseren. De organisatie en uitvoering van dit alternatief zal zoveel tijd vergen dat het implementatietraject van zero base in grote problemen komt en radiostiltes in de ether in toenemende mate zullen optreden. 4. Overwegingen en conclusies De herplanning van de voor Nederland beschikbare ruimte voor radiofrequenties («zero base») zorgt voor een aanzienlijk efficiëntere benutting van het ter beschikking staande frequentiespectrum. Daarbij is uiteraard recht gedaan aan het wettelijk voorkeursrecht voor de publieke omroep. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 72 5

6 Tegelijkertijd is veel meer ruimte voor commerciële omroep gerealiseerd. De volledig ter beschikking komende ruimte voor commerciële frequenties dient nu op transparante, objectieve en non-discriminatoire wijze te worden verdeeld. Richting publieke omroepen is toegezegd dat, mocht na implementatie van zero base uit monitoring blijkt dat deze ontvangst op bepaalde plaatsen niet het afgesproken niveau bereikt, dan zal dat bij voorrang worden gerepareerd. In mei 2000 heeft het Kabinet de Kamer geïnformeerd over haar beleid en voorstellen gedaan voor de uitgifte van radiofrequenties. In februari 2001 is de nadere uitwerking daarvan aan de Kamer voorgelegd. Door middel van het technische zero base onderzoek zijn de doelstellingen gerealiseerd om meer frequentieruimte voor de commerciële omroep ter beschikking te stellen, om op die manier verschillende soorten partijen (waaronder nieuwkomers) ontwikkelingskansen te bieden. Het creëren van evenwichtiger concurrentieverhoudingen en het bieden van mogelijkheden voor een zekere mate van diversiteit (in het belang van de luisteraar) lagen mede ten grondslag aan die voorstellen. Ook de vergroting van het bereik en het aantal van de pakketten is in het belang van de luisteraar. De uitgebreide nadere analyses van het Kabinet naar aanleiding van de motie Wagenaar c.s. en naar aanleiding van de voorstellen van de Commissie Bouw, hebben niet geleid tot een open, transparant en non-discriminatoir alternatief dat als verdelingsinstrument kan worden gehanteerd. Centraal in genoemde motie staan het belang dat de luisteraar heeft bij continuering van de huidige commerciële omroepen op hun huidige frequenties en het belang dat de commerciële omroepen zelf hebben bij continuering van hun vergunningen. Daarnaast wordt uitdrukkelijk aandacht gevraagd voor voldoende ruimte voor nieuwe toetreders. Op grond van de analyses naar aanleiding van de voorstellen van de Commissie Bouw (en nadere analyse van de motie Wagenaar c.s.) stellen wij voor dat een aantal belangrijke wijzigingen in de oorspronkelijke Kabinetsvoorstellen wordt doorgevoerd. Deze wijzigingen beogen, in de geest van de motie Wagenaar c.s., rekening te houden met de bovengenoemde belangen. Het oorspronkelijk voorgestane uitgangspunt van acht landelijke FM pakketten wordt verlaten en het voorstel van de Commissie Bouw wordt gevolgd door uit te gaan van tien landelijke FM pakketten. Het belang van de luisteraars is hiermee gediend en het geeft zittende partijen, als ook nieuwkomers, meer kansen. Van de tien pakketten worden er vier gecompartimenteerd. Dat gebeurt op de volgende manier: (1) Partijen die naar aard en inhoud programma s uitzenden voor specifieke doelgroepen met als consequentie relatief lage inkomsten en/of relatief hoge kosten wordt tegemoet gekomen door voor een nieuwszender, een zender met overwegend nederlandstalige muziek en een zender voor klassieke muziek telkens één gecompartimenteerd pakket te veilen. Hiervoor geldt een gemitigeerd financieel regime. De compartimentering dient mede om de omroeporganisaties die op dit moment dergelijke programma s uitzenden betere kansen te geven om (opnieuw) een vergunning te verwerven en impliceert vooraf geen inhoudelijke bemoeienis met concrete programma s als zodanig. (2) Om omroeporganisaties die dit soort programma s (willen) uitzenden een extra kans te geven zal een vierde gecompartimenteerd pakket met een gemitigeerd financieel regime worden geveild dat bestemd is voor één van de onder sub (1) genoemde programma s. (3) De resterende zes pakketten worden zonder nadere voorwaarden geveild. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 72 6

7 De motie Nicolaï wordt uitgevoerd in de zin dat één partij maximaal één pakket van de zes vrije pakketten en maximaal één pakket van de gecompartimenteerde pakketten kan verwerven. Bij het veilingontwerp zullen de lessen die het Kabinet reeds heeft getrokken naar aanleiding van het verloop van de UMTS veiling worden verwerkt. Daartoe strekt ook het wetsvoorstel (dat kortgeleden door de Tweede Kamer is aangenomen en thans in behandeling is bij de Eerste Kamer) dat in de Telecommunicatiewet zorgdraagt voor een grondslag om bij uitgifte van frequentieruimte een financieel instrument in te zetten. Naast het financieel instrument zal, zoals reeds is aangegeven in de brief van 2 februari 2001, op grond van de ervaringen bij de UMTS veiling, worden voorzien in een noodremprocedure. De «noodrem» voor de veiling van zero base wordt gevormd door een combinatie van maatregelen: het beperken van informatie aan bieders tijdens de veiling; bieders uitsluiten van de veiling indien zij de veiling hebben verstoord; mogelijkheid van de staatssecretaris V&W om de veiling op te schorten. Deze maatregelen zijn gericht op het voorkomen van verstoring van de veiling door bijvoorbeeld samenspanning en het creëren van extra ruimte om maatregelen te nemen als zich omstandigheden voordoen, die een ordelijk verloop van de veiling verstoren. Van de genoemde maatregelen is de invulling van de eerste anders dan bij UMTS (waar meer informatie aan de bieders werd verstrekt); voor de andere twee zal na een uitgebreide juridisch-beleidsmatige analyse nagegaan worden of op basis van de reeds voor UMTS gedefinieerde bevoegdheden de Staatssecretaris V&W meer bevoegdheden nodig heeft om indien daar aanleiding toe is in te grijpen in het veilingverloop. Daarnaast zal er voor de landelijke FM-veiling sprake zijn van een additionele noodremfunctionaliteit. Dit betreft het hanteren van een andere veilingmethode (t.o.v. de gekozen simultane meerronden veiling) indien het aantal tot de veiling toegelaten partijen een bepaalde ondergrens bereikt. Indien dit zich voordoet zal de alternatieve veilingmethode worden gehanteerd waarbij de deelnemers éénmaal een gesloten bod uitbrengen («first price, sealed bid»-veilingtype). De beslissing hiertoe wordt vóór de aanvang van de veiling genomen. Is de simultane meerronden veiling eenmaal van start gegaan, dan wordt daar niet meer van afgeweken, aangezien dit anders juridisch en praktisch op grote problemen stuit. Bij het veilingontwerp zullen ook eventuele nadere aanbevelingen, die kunnen volgen uit het thans plaatsvindende «second opinion onderzoek» van de Tweede Kamer met betrekking tot de UMTS verdeling, zoveel mogelijk worden meegenomen. De politieke besluitvorming rond zero base kan nu worden afgerond. Dit is noodzakelijk omdat zero base zich in toenemende mate in een «tijdsklem» bevindt, die o.a. samenhangt met de verplichtingen die zijn aangegaan in het kader van de internationale frequentie-coördinatie (formele ingangsdatum zero base situatie per 1 september 2001) en waarover de Kamer per brief van 2 februari jl. (Kamerstukken II, , , nr. 61) reeds werd geïnformeerd. In voornoemde brief werd uitgegaan van een start van de veilingprocedure (publicatie van de regelingen in de Staatscourant) per begin april en een afronding van de veilingen per medio augustus De technische implementatie zou in dat tijdschema ongeveer in januari 2002 beëindigd worden, en hield toen reeds de noodzaak in Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 72 7

8 om met het buitenland afspraken te maken om de datum van 1 september met enige souplesse te hanteren. Het is duidelijk dat er een aanzienlijke vertraging t.o.v. het tijdschema uit de brief van 2 februari 2001 is opgetreden. De voorgestane wijzigingen zullen nog nader uitgewerkt moeten worden in de veilingopzet, de nog te maken ministeriële regelingen en het aanvraagdocument. Indien de politieke besluitvorming thans nog voor het zomerreces wordt afgerond, dan kan de veilingprocedure voor de landelijke FM voor het eind van dit jaar afgerond zijn. Daarnaast zullen de consequenties worden bezien van deze besluitvorming voor de niet-landelijke FM frequenties en de AM. Tevens moet de daadwerkelijke technische implementatie nog plaatsvinden. Al met al neemt de kans toe dat het steeds moeilijker wordt om met het buitenland overeen te komen dat de formele ingangsdatum van 1 september 2001 gedurende een zekere periode «met souplesse gehanteerd» moet worden. De kans dat er verzorgingsproblemen (zowel in de publieke als commerciële netten) gaan ontstaan neemt daarom toe. 5. Kabinetsstandpunt Op grond van de analyses naar aanleiding van de voorstellen van de Commissie Bouw (en nadere analyse van de motie Wagenaar c.s.) zijn er een aantal belangrijke wijzigingen in de oorspronkelijke voorstellen aangebracht. Deze wijzigingen beogen tegemoet te komen aan de geest van de motie Wagenaar c.s. Daartoe zullen tien landelijke FM pakketten worden geveild. Daarvan worden er vier in compartimenten uitgegeven. Van de vier compartimenten is er één gecompartimenteerd voor nieuws, één voor klassieke muziek, één voor overwegend nederlandstalige muziek en één extra ter keuze uit deze categorieën. De overige zes pakketten kennen geen compartimentering. De motie Nicolaï wordt uitgevoerd in de zin dat één partij maximaal één pakket van de zes vrije pakketten en maximaal één pakket van de gecompartimenteerde pakketten kan verwerven. Een éénmalig vast bedrag per pakket geldt voor de zes vrije landelijke FM pakketten van f 1.5 miljoen/miljoen potentiële luisteraars. Voor de gecompartimenteerde pakketten zal geen éénmalig vast bedrag gevraagd worden. Voor de niet-landelijke FM en voor de AM moet nader worden bezien of de oorspronkelijke voorgestelde procedures nog bijstelling behoeven. Hiervoor wordt in ieder geval geen éénmalig vast bedrag gevraagd. De veiling voor de landelijke FM pakketten is een «simultane meerronden» veiling met toepassing van de «first price, sealed bid» systematiek indien het aantal tot de veiling toegelaten partijen een bepaalde ondergrens bereikt. De landelijke publieke omroepen dienen conform wettelijke afspraken een kwalitatief goede landelijke dekking te hebben. Indien na implementatie van zero base uit monitoring blijkt dat deze ontvangst op bepaalde plaatsen niet het afgesproken niveau bereikt, dan zal bij voorrang worden gerepareerd. Naast de vergoeding van de technische omschakelkosten van de publieke omroepen komt er een regeling voor vergoeding van in redelijkheid te maken kosten voor de niet-technische omschakelkosten voor algemene publieksvoorlichting en wijziging van voorlichtingsmateriaal (exclusief voorlichting op de radio zelf). Deze kosten worden gedekt uit de veilingopbrengsten. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 72 8

9 De Staatsecretaris van Verkeer en Waterstaat, J. M. de Vries De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, F. van der Ploeg Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 72 9

10 BIJLAGE 1 Bij de brief «Kabinetsstandpunt herverdeling commerciële radiofrequenties (zero base)» Deze bijlage heeft de volgende opbouw: 1. Voorgeschiedenis zero base 2. Huidige situatie (uitwerking voorstellen Commissie Bouw) a. Juridische aspecten b. Veilingtechnische aspecten c. Ontvangen adviezen d. Terugkoppeling naar de Commissie Bouw 3. Nadere analyse van alternatieve verdeelsystemen a. Alternatieven voor uitvoering van de motie Wagenaar c.s. b. De vergelijkende toets 4. Het verdere traject a. Inleiding b. De implementatie van zero base c. Overige zaken 1. Voorgeschiedenis zero base De schaarste aan etherfrequenties voor radio-omroep en inefficiënt gebruik van deze frequenties ligt ten grondslag aan het voortdurende verdelingsprobleem van deze etherfrequenties onder de commerciële omroep. Dit verdelingsprobleem is ondervangen door het invoeren van de mogelijkheid frequenties te veilen, waarmee een transparant en marktgericht verdelingsmechanisme tot stand zou worden gebracht. Hiertoe is in 1996 bij de Tweede Kamer het wetsvoorstel wijziging van bepalingen in de Mediawet, de Wet op de Telecommunicatievoorzieningen en de Radio Omroep Zender Wet 1935 ingediend in verband met de Liberalisering Mediawet (TK, , , nr. 1 2), welke voorzagen in de mogelijkheid van het veilen van frequenties. Naar aanleiding van de motie Kamp (TK, , , nr. 38), die stelt dat het wenselijk is bij veiling zo veel mogelijk frequenties te betrekken en uitspreekt dat het houden van een veiling pas aan de orde kan zijn zodra een duidelijk beeld bestaat over het aantal, de aard en de optimale gebruiksmogelijkheden van de beschikbare frequenties, is de regering gevraagd nader onderzoek te verrichten naar extra frequentiemogelijkheden voor radio omroep. De toen beschikbare frequenties zijn vervolgens verdeeld onder de uitdrukkelijke kanttekening dat het om een tijdelijke verdeling ging en dat daarna veiling van alle frequenties daadwerkelijk zou plaatsvinden. Dit heeft geleid tot tijdelijke vergunningen aan zeven partijen (ingaand per tot ). Vervolgens heeft kort daarna tevens de tijdelijke verdeling plaatsgevonden van de niet-landelijke frequenties. Onderzoek Aan TNO-FEL (Fysisch en Elektronisch Laboratorium) is in1997 opdracht verleend een technisch onderzoek te verrichten naar een volledige herplanning van de FM-band: het zogenoemde zero base onderzoek. De opdracht hield in dat TNO werd gevraagd aan te geven welke technische mogelijkheden voor een nieuwe frequentieplanning van de FM-band toegepast konden worden met het oog op een efficiëntere benutting van het ter beschikking staande frequentiespectrum. Daarbij diende recht te worden gedaan aan het wettelijk voor de publieke omroep geregelde voorkeursrecht en tegelijkertijd zoveel mogelijk ruimte voor commerciële omroep te worden gerealiseerd. Dit onderzoek is in april 1998 afgerond. Het onderzoek is bij brief van 19 mei 1998 aan de Tweede Kamer aangeboden (TK, , , nr. 17). Daarna is door TNO nog aanvullend onderzoek gedaan naar extra frequenties voor commerciële omroep en Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

11 naar de consequenties voor het frequentiebeslag van het in verschillende varianten plannen van stereo voor lokale publieke omroep. Voorafgaand aan het technisch onderzoek van TNO-FEL is TNO-STB (Strategie, Technologie en Beleid) gevraagd te adviseren met betrekking tot een te hanteren strategie bij de planning van FM-frequenties. In het algemeen overleg van 7 oktober 1998 is aan de Tweede Kamer toegezegd dat in maart 1999 het Kabinetsstandpunt inzake de beleidsmatige uitgangspunten voor besluitvorming aan de Tweede Kamer voorgelegd zou worden. Ter voorbereiding van deze politieke besluitvorming zijn twee onderzoeken uitgevoerd, te weten het onderzoek van TNO-STB «Radio 2000: vervolgstudie» en het KPMG-onderzoek (in opdracht van OCW) «Herplanning van etherfrequenties». De resultaten zijn begin 1999 naar de Tweede Kamer gestuurd. Begin 1999 zijn echter steeds meer twijfels gerezen over het technische fundament van zero base. Door verschillende partijen is kritiek geuit (in eerste instantie door vooral de commerciële omroep en Broadcast Partners, later ook door Nozema) op de onderzoeksresultaten van TNO. Marktpartijen hebben erop aangedrongen nieuwe frequentieplanningstechnieken mee te nemen in de zero base berekeningen. De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat heeft in het voorjaar van 1999 de operators Nozema en Broadcast Partners in de gelegenheid gesteld («in consensus met elkaar en onder regie van de RDR») om een alternatieve frequentieplanning op basis van nieuwe technieken uit te werken. Hierbij werd de publieke omroep gepland op basis van een conventionele planningsaanpak, terwijl in het commerciële domein gebruik is gemaakt van nieuwe technieken. Daarnaast bleek uit nadere analyse dat er onjuistheden in de berekeningen van het TNO onderzoek waren geslopen. Dat leidde er toe dat TNO werd opgedragen opnieuw de berekeningen door te nemen en te corrigeren. De ontstane onduidelijkheid was de reden om op dat moment nog geen standpunt in te nemen ten aanzien van zero base. De Kamer is bij brieven van 16 april 1999 (TK, , , nr. 22), 9 juli 1999 (TK, , , nr. 23) en 12 november 1999 (TK, , , nr. 25) op de hoogte gesteld van de consequenties van de frequentietechnische onzekerheden voor de verdere besluitvorming. Naast het onderzoek naar de FM-frequentieruimte is onderzoek verricht naar de mogelijkheden die het gebruik van AM-frequenties biedt voor de uitzending van radioprogramma s. In januari 1998 heeft TNO-FEL daar een rapport over uitgebracht. Aan het einde van 1998 heeft Nozema nog een aanvullend onderzoek gepubliceerd over een mogelijk aangepast gebruik van de beschikbare AM-frequenties. Beide rapporten zijn bij de brief van 9 juli 1999 aan de Kamer aangeboden. In mei 2000 is tenslotte door de Rijksdienst voor Radiocommunicatie (RDR) het AM-vervolgonderzoek afgerond waarin met name de praktische realiseerbaarheid van nieuwe of gewijzigde opstelpunten is geanalyseerd. Oorspronkelijk Kabinetsstandpunt Op 19 mei 2000 is het Kabinetsstandpunt «herverdeling radio-omroepfrequenties» (TK, , , nr. 43) inclusief onderliggende technische rapporten van Nozema en Broadcast Partners, TNO en RDR (TK, , , nr. 42) aan de Tweede Kamer aangeboden. Door het onderzoek naar een meer efficiënte planning is het aantal beschikbare frequenties aanzienlijk vergroot. Daarbij is recht gedaan aan het wettelijk Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

12 voor publieke omroep geregelde voorkeursrecht en tegelijkertijd is zoveel mogelijk ruimte voor commerciële omroep gerealiseerd. Het standpunt hield op hoofdlijnen in dat er acht landelijke FM kavels geveild zouden worden, dat bij de landelijke FM slechts op één kavel geboden mocht worden en dat er een geclausuleerd nieuwskavel zou komen. Daarnaast waren er frequenties beschikbaar voor niet-landelijke commerciële FM omroep met een totaal potentieel luisteraarsbereik van ca. 120% en werd het aantal onder bepaalde condities beschikbare AM frequenties vastgelegd. Op 28 juni 2000 is de Tweede Kamer akkoord gegaan met het kabinetsstandpunt «herverdeling van de radio-omroepfrequenties (zero base)» en de onderliggende onderzoeksresultaten. Tijdens het debat is de motie Nicolaï c.s. ingediend (TK , , nr. 65). De motie verzoekt toe te staan dat (gelieerde) landelijke commerciële omroepen maximaal twee FM pakketten mogen verwerven. De UMTS veiling in de zomer van 2000 heeft aanleiding gegeven tot discussies, zowel binnen het parlement en de overheid, als daarbuiten. Op 19 oktober 2000 heeft een algemeen overleg met de Tweede Kamer plaatsgevonden over de uitkomst en inrichting van de UMTS-veiling. Dit heeft ertoe geleid dat er bij de voorbereidingen van de zero base veiling is nagegaan welke gevolgtrekkingen uit de UMTS-veiling van belang waren voor zero base. Dit resulteerde o.a. in het toevoegen in het oorspronkelijke voorstel van een tweetal elementen: het introduceren van een «noodrem» en het toepassen van een financieel instrument. Bij brief van 2 februari 2001 (TK, , , nr. 61) informeert het Kabinet de Tweede Kamer over de stand van zaken met betrekking tot het zero base project, waarbij de FM en AM (middengolf) frequenties opnieuw zullen worden verdeeld. De brief betreft een vervolg op het Kabinetsstandpunt «herverdeling van radio-omroepfrequenties» dat op 19 mei 2000 aan de Tweede Kamer is gezonden en waarover op 27 juni 2000 en 19 oktober 2000 met de Tweede Kamer is gesproken. In de brief komen de volgende punten aan de orde: beleidsmatige uitgangspunten zero base; gevolgtrekkingen UMTS veiling; veiling; internationale frequentie coördinatie; technische implementatie; planning en mogelijke bedreigingen van het tijdspad. Tevens geeft het Kabinet te kennen de motie Nicolaï c.s. ten uitvoer te willen brengen. De motie Wagenaar c.s. Op 21 februari 2001 vindt er een spoeddebat plaats over zero base met de Tweede Kamer. De Tweede Kamer verzoekt het Kabinet tijdens dit debat om, in overleg met de huidige marktpartijen, naar alternatieven voor de voorgenomen veiling te kijken. Hiertoe wordt een motie ingediend (motie Wagenaar c.s. TK, , , nr. 63) die op 22 februari 2001 Kamerbreed werd aangenomen. Met de motie brengt de Kamer tot uiting dat zij wenst dat overleg wordt gevoerd met bestaande partijen teneinde een alternatief te ontwerpen dat uitgaat van continuering en/of optimalisering van de bestaande zenders en dat ruimte geeft voor nieuwkomers. Naar aanleiding van de motie wordt de Commissie Commerciële Radiofrequenties («Commissie Bouw») ingesteld om te bezien op welke wijze de motie ten uitvoer gebracht zou kunnen worden. De Tweede Kamer is bij schrijven van 23 februari 2001 (TK, , , nr. 66) hierover geinformeerd. De Commissie Bouw en haar rapportage De Commissie Bouw heeft op zeer korte termijn een brede consultatie georganiseerd, waarvoor, naast de bestaande vergunninghouders, ook anderen zoals veilingexperts, operators en RDR zijn benaderd. Daarnaast Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

13 en mede op basis van de consultatie is onderzocht of, en zo ja, welke modaliteiten er zijn om in voldoende mate recht te kunnen doen aan de overwegingen en wensen van de Tweede Kamer. Medio maart is de Commissie met voorstellen terzake gekomen. Op 23 maart 2001 heeft het Kabinet zich bereid verklaard de voorstellen van de Commissie Bouw verder uit te werken. De voorstellen van de Commissie zijn door de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen aangeboden aan de Tweede Kamer (TK, , , nr. 67). Het Kabinet heeft naast waardering voor het werk van de Commissie tevens aangegeven dat het voorstel op een groot aantal juridische en technische punten nog nadere uitwerking (binnen het raamwerk van het voorstel) behoeft. Indien tijdens de uitwerking daarvan op onoverkomelijke problemen zou worden gestoten, dan zou worden teruggevallen op het oorspronkelijke voorstel van 2 februari De voorstellen van de Commissie Bouw In de voorstellen van de Commissie Bouw wordt onderscheid gemaakt tussen nieuwkomers op de radiomarkt en zittende partijen. De nieuwkomers zullen een vergunning moeten verwerven via een veiling. De zittende partijen wordt een «take it or leave it» aanbod gedaan: zij kunnen hun vergunning laten verlengen (inclusief optimalisaties), ofwel zij leveren hun vergunning in en doen mee aan de veiling. Alle partijen betalen een éénmalig vast bedrag en een percentage van de gerealiseerde omzet. De hoogte van het percentage van de omzet wordt bepaald door de partijen die bieden op de veiling, met andere woorden: de door de nieuwkomers op de veiling geboden percentages zijn maatgevend voor de zittende partijen. Teneinde de zittende partijen zekerheid te bieden over het maximale beloop van hun toekomstige verplichtingen, stelt de Commissie voor een absoluut maximumbedrag aan te geven. De Commissie gaat uit van 10 FM frequentiepakketten, waarvan er 7 zijn bestemd voor de zittende partijen. De 3 overige frequentiepakketten worden onder de nieuwkomers geveild. Met de toevoeging van twee extra pakketten wordt meer ruimte geboden aan nieuwkomers in het belang van de luisteraars en in het belang van een «level playing field t.o.v. zittende partijen». Dit leidt wel tot een groter verschil in potentieel luisteraarsbereik tussen de pakketten. Ook impliceert de keuze voor 10 landelijke FM pakketten een duidelijke vermindering van het aantal frequenties (en daarmee dus ook potentieel luisteraarsbereik) voor de niet-landelijke omroep. Voor de niet-landelijke FM frequenties geldt dezelfde procedure, met dien verstande dat niet door middel van percentages, maar in absolute bedragen wordt geboden en de te betalen bedragen niet worden gemaximeerd. Voor de AM frequenties geldt dezelfde procedure als voor de landelijke FM frequenties, maar bij de AM frequenties ligt het vaste bedrag per miljoen luisteraars lager. Op 28 maart 2001 vindt er een Algemeen Overleg plaats met betrekking tot de uitwerking van de voorstellen van de Commissie Bouw. Het Kabinet zegt toe de Tweede Kamer nader over de uitwerking te zullen informeren. 2. Huidige situatie (uitwerking van de voorstellen van de Commissie Bouw) 2a. Juridische aspecten Verlenging algemeen De voorstellen van de Commissie Bouw gaan uit van de verlenging van de vergunningen van de zittende partijen en veiling van de vergunningen Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

14 voor nieuwkomers. De keuze voor verlenging van de bestaande vergunningen betekent een afwijking van het oorspronkelijke beleid, dat uitging van een verdeling van alle frequentie- pakketten via een veiling. De mogelijkheid tot verlenging van vergunningen is geregeld in artikel 9 van het Frequentiebesluit. Volgens het eerste lid van dit artikel kunnen vergunningen die door middel van een veiling of een vergelijkende toets zijn verleend, niet worden verlengd, tenzij naar het oordeel van de Minister van Verkeer en Waterstaat (in het geval van vergunningen voor commerciële omroep in overeenstemming met de Minister van OCW) het algemeen maatschappelijk, cultureel of economisch belang dit vordert. Verlenging is dus slechts mogelijk als er zich belangen voordoen waaraan een zodanig gewicht moet worden toegekend dat in redelijkheid niet kan worden besloten tot het niet verlengen van de vergunning. De voorstellen van de Commissie Bouw om de vergunningen van de zittende partijen te verlengen leiden, gelet op het bepaalde in artikel 9 van het Frequentiebesluit, tot een belangenafweging, waarin zowel de belangen van de zittende partijen als de belangen van nieuwkomers moeten worden betrokken. Gewogen moeten worden het belang dat luisteraars hebben bij het behoud van de bestaande stations (format en frequentie), het economisch belang dat de bestaande stations hebben bij het behoud van hun frequenties en het belang dat nieuwkomers en hun (al dan niet potentiële) luisteraars hebben bij toegang tot de markt. De verlenging van de bestaande vergunningen is door de zeer grote belangen van de diverse partijen (zowel zittende als nieuwkomers) gecompliceerd en daardoor juridisch kwetsbaar. In dit oordeel spelen de ontvangen adviezen van OPTA en NMa een belangrijke rol (zie punt 2c). Verder is hier een media-politieke overweging op zijn plaats. Eén van de hoofdargumenten voor verlenging is gelegen in het belang dat de luisteraar heeft bij handhaving van de huidige programmaformats van de zittende partijen. Verlenging van de bestaande vergunning conform de motie Wagenaar c.s. impliceert een inhoudelijke beoordeling vanuit maatschappelijk en economisch perspectief van concrete programma s. Ook kan niet ontkomen worden aan een culturele beoordeling van bestaande programma s, alhoewel dit niet in de motie Wagenaar c.s. wordt vermeld. Verlenging BNR Het voorstel van de Commissie Bouw om de vergunningen van de zittende partijen te verlengen impliceert ook de verlenging van de vergunning van Business Nieuws Radio (BNR). De verlenging van deze vergunning is juridisch niet verdedigbaar. Naast de algemene, uit de belangenafweging voortvloeiende risico s, zijn hier specifieke risico s te noemen. In tegenstelling tot de vergunningen van de andere zittende partijen verliest BNR als gevolg van de herplanning haar kernfrequentie. Dit betekent dat BNR in het kader van verlenging van de bestaande vergunning een nieuwe frequentie zou moeten verkrijgen. De Telecommunicatiewet biedt naast verlenging ook de mogelijkheid om een vergunning te wijzigen en lijkt daarmee ruimte te bieden voor de verhuizing naar een nieuwe frequentie. Verder kan worden gesteld dat met verlenging van de vergunning, met wijziging van de kernfrequentie, het algemeen belang is gediend en dat vanuit een doelmatig beheer van frequentieruimte het onredelijk zou zijn om alleen BNR haar frequentie «te ontnemen» zonder daarvoor een nieuwe frequentieruimte toe te delen. Een bijkomend risico van verlenging van de BNR vergunning, waarmee ook in de voorstellen van de Commissie Bouw reeds rekening wordt gehouden, vormt het feit dat momenteel bij het Commissariaat voor de Media de vraag voorligt of de wijziging van de format van BNR van hoofdzakelijk jazzmuziek naar nieuwsblokken, zoals deze medio 1999 heeft plaatsgevonden, op grond van de in 1997 verleende mediawettelijke Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

15 toestemming is toegestaan. De beslissing van het Commissariaat voor de Media over het al dan niet verlenen van goedkeuring aan de gewijzigde programmering kan gevolgen hebben voor een eventueel verlengingsbesluit. Een negatief oordeel zou een belangrijk argument tegen de verlenging van de vergunning zijn. Daarnaast is de wijziging van format zeer recent, waardoor de BNR belangen als nieuwszender zwak zijn. In de voorstellen van de Commissie Bouw wordt terecht rekening gehouden met de mogelijk onaanvaardbare beperkingen voor nieuwe nieuwszenders, indien het frequentiepakket dat via verlenging voor BNR wordt bestemd, tevens als enige nieuwszender wordt geclausuleerd. Deze constructie belemmert in beginsel het vrije verkeer van diensten (zoals dit is vastgelegd in artikel 49 van het EG verdrag). Dit zou alleen dan anders zijn als er voor de belemmering van het vrije verkeer en diensten een rechtvaardiging aanwezig is. Deze kan zijn gelegen in een dwingende reden van algemeen belang. Het enkele feit dat BNR financieel nadeel lijdt omdat haar vergunning niet wordt verlengd kan niet als een dwingende reden van algemeen belang worden beschouwd. Van belang is voorts dat met de Kamer is overeengekomen dat voor het nieuwskavel een gemitigeerd financieel regime moet gelden, omdat anders een nieuwszender niet economisch te exploiteren lijkt te zijn. Aan dit standpunt zijn echter consequenties verbonden. Door de combinatie van verlenging en toewijzing van het nieuwskavel en een gemitigeerd financieel regime komt BNR hierdoor in een gunstiger positie dan de overige zittende vergunninghouders. Aangezien het gemitigeerde financieel regime uitsluitend aan BNR is gekoppeld, en nieuwkomers (binnenlandse of buitenlandse) hier niet van kunnen profiteren, is er sprake van directe discriminatie tussen de zittende nieuwszender en andere gegadigden voor de exploitatie voor een nieuwszender. Verder lijkt het voordeel dat bestaat uit een gemitigeerd financieel regime voor de nieuwszender, indien tevens BNR hierop voorgesorteerd wordt, als staatssteun in de zin van het artikel 87 EG-verdrag te moeten worden aangemerkt. Dit betekent dat het gemitigeerde financieel regime aan de Europese Commissie zal moeten worden gemeld, die vervolgens tot toetsing overgaat. Hoewel er enige ruimte lijkt om te betogen dat in dit geval de betreffende staatssteun als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt moet worden beschouwd aangezien de betreffende steunmaatregel de cultuur en de instandhouding van het culturele erfgoed bevordert, is op voorhand niet duidelijk wat de uitkomst van de toetsing zal zijn. Het daarentegen niet melden van het financieel gemitigeerd regime brengt eveneens risico s met zich mee. Indien de Commissie langs andere weg van de steun verneemt, zou dit er toe kunnen leiden dat de steun moet worden stopgezet, of zelfs voorlopig moet worden teruggevorderd. Gelet op de bovenomschreven risico s kan BNR niet beschouwd worden als zittende partij waarvan de vergunning verlengd zou kunnen worden. Daarom zal het nieuwspakket op de veiling worden gebracht. Zowel BNR als bestaande nieuwszender, als ook nieuwe nieuwszenders kunnen trachten dit kavel te verwerven. Het Kabinet handhaaft zijn voornemen voor het nieuwskavel geen éénmalig vast bedrag te vragen. Verlenging niet-landelijke FM De belangenafweging die ten grondslag ligt aan het besluit tot al dan niet verlengen van de huidige vergunningen van de niet-landelijke commerciële omroepen zal zo veel mogelijk dezelfde moeten zijn als bij de verlenging van de vergunningen voor landelijke commerciële omroepen. Er moet worden geconstateerd dat, vergeleken met de landelijke commerciële omroepen, bij de niet-landelijke commerciële omroepen de argumenten die voor verlenging pleiten van minder gewicht zijn. De niet- Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

16 landelijke marktpartijen, op een uitzondering na, zitten een veel kortere periode in de ether (sinds medio 1998), zodat het argument dat zij een vast luisterpubliek via de ether hebben opgebouwd lastiger te verdedigen zal zijn. Dit leidt in eerste instantie tot de constatering dat het besluit om de vergunningen van de niet-landelijke marktpartijen te verlengen kwetsbaarder lijkt dan de handhaving van de status quo van de landelijke vergunninghouders. Met andere woorden: is er bij de landelijke vergunninghouders bij verlenging al sprake van een wankel evenwicht, het verlengen bij de niet-landelijke FM zal nog gecompliceerder zijn. Mocht echter wel tot verlenging van de landelijke vergunningen worden overgegaan, dan verdient het juridisch gezien aanbeveling om (in lijn met de voorstellen van de Commissie Bouw) ook de niet-landelijke te verlengen. Anders ontstaat rechtsongelijkheid tussen landelijke en nietlandelijke marktpartijen. Met betrekking tot de niet-landelijke FM frequenties moet overigens opgemerkt worden dat, hoewel het Kabinet het advies van de Commissie Bouw om met tien landelijke FM pakketten te werken i.p.v. met acht pakketten, kan onderschrijven, het werken met tien pakketten wel ten koste gaat van de niet-landelijke FM. Een aantal belangrijke frequenties, oorspronkelijk bestemd voor de regionale kavels, is nu ingezet om de tien pakketten te kunnen formeren. Het totale luisterbereik van de regionale frequenties (in het 8 pakketten scenario ca. 120%) wordt mogelijkerwijs teruggebracht tot 50 65%, e.e.a. moet nog duidelijk worden uit de definitieve uitkomsten van de technische uitwerking die de RDR thans maakt van het 10-pakketten scenario. Europeesrechtelijke aspecten In het kader van de aan verlenging van bestaande vergunningen ten grondslag liggende belangenafweging is ook aandacht besteed aan de Europeesrechtelijke aspecten van de voorstellen van de Commissie Bouw. Daarbij is met name aan de orde gekomen hoe het besluit tot verlenging zich verhoudt tot de relevante mededingingsbepalingen en tot het vrij verkeer van diensten en of het besluit tot verlenging kan leiden tot het oordeel dat van ontoelaatbare staatssteun sprake is. Tenslotte is bezien in hoeverre de vergunningverleningprocedures verenigbaar zijn met de Vergunningenrichtlijn 1, die door de Nederlandse wetgeving voor omroepen van kracht is geworden. Er zijn voldoende argumenten aanwezig om te betogen dat de verlenging niet strijdig is met de relevante mededingingsbepalingen. Ook is er geen sprake van ontoelaatbare staatssteun. De uitwerking van de voorstellen met betrekking tot de voorgestelde veiling van de Commissie Bouw, waarbij de risico s van excessieve biedingen worden gereduceerd, kan echter zo complex worden dat er risico ontstaat dat die uitwerking in strijd is met de Vergunningenrichtlijn, die een open, non-discriminatoire en transparante verdelingsprocedure voorschrijft. Het kan verder niet worden uitgesloten dat de voorstellen van de Commissie Bouw als niet gerechtvaardigde belemmering van het vrij verkeer van diensten worden aangemerkt. Daarbij kan het feit dat de twee kleinste frequentiepakketten behoren tot de drie pakketten die in ieder geval worden geveild een belangrijke rol spelen. De motie Nicolaï c.s. 1 Richtlijn 97/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 april 1997 betreffende een gemeenschappelijk kader voor algemene machtigingen en individuele vergunningen op het gebied van telecommunicatiediensten, PbEG L 117/15 van 7 mei De Commissie Bouw betrekt in haar voorstel om de vergunningen van de zittende partijen te verlengen ook de uitvoering van de motie Nicolaï. Deze motie houdt in dat zowel nieuwkomers als bestaande partijen maximaal twee vergunningen mogen verwerven. De Commissie Bouw geeft aan de uitvoering van de motie zodanig vorm dat, ter optimalisering van de mogelijkheden van markttoetreding door nieuwkomers, de motie Nicolaï Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 24 095 Frequentiebeleid Nr. 83 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSSEN VAN VERKEER EN WATERSTAAT EN VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETEN- SCHAPPEN Aan de

Nadere informatie

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer MLB/JZ/2002/ februari 2002

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer MLB/JZ/2002/ februari 2002 OC enw Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ministerie van Cultuur en Europaweg 4 Postbus 25000 2700 LZ Telefoon (079) Telefax (079) Uw brief van Ons

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 799 Wijziging van de Telecommunicatiewet en van de Mediawet 2008 (gebruiksbeperking frequentieruimte en digitale radio-omroep) Nr. 3 MEMORIE

Nadere informatie

Wijziging van de Telecommunicatiewet en van de Mediawet 2008 (gebruiksbeperking FM en digitale radio-omroep)

Wijziging van de Telecommunicatiewet en van de Mediawet 2008 (gebruiksbeperking FM en digitale radio-omroep) Wijziging van de Telecommunicatiewet en van de Mediawet 2008 (gebruiksbeperking FM en digitale radio-omroep) VOORSTEL VAN WET (18-05-2016) Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 095 Frequentiebeleid Nr. 6 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal s-gravenhage,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 352 Besluit van 17 juli 2012 tot vaststelling van de procedure voor verlenging van vergunningen als bedoeld in artikel 20.2 van de Telecommunicatiewet

Nadere informatie

Afwijzing verzoek om handhaving

Afwijzing verzoek om handhaving Afwijzing verzoek om handhaving Kenmerk: 704312/706895 Betreft: Beslissing van het Commissariaat voor de Media op het verzoek van de vereniging ter bevordering en ondersteuning van Kleine Regionale Commerciële

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 24 095 Frequentiebeleid Nr. 18 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATER- STAAT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 24 095 Frequentiebeleid Nr. 419 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 5 juli 2017 De vaste commissie voor Economische Zaken heeft een

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 32 047 Goedkeuring van verdragen met het oog op het voornemen deze toe te passen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en van het voornemen tot opzegging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 21 501-18 Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid Nr. 138 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELE- GENHEID Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT) Nr. 60 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 548 Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II naar aanleiding van de evaluatie van de verhuurderheffing Nr. 31 BRIEF VAN DE MINISTER

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 591 Wijziging van de Wet luchtvaart en enkele andere wetten (Verzamelwet luchtvaart) Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 27 859 Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA) Nr. 117 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 14 november

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst AAN: De Centrales van Overheidspersoneel, toegelaten tot het Sectoroverleg Rijkspersoneel De Voorzitter van het Sectoroverleg Rijkspersoneel Bijlagen 1 AAC/92.064

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 46434 21 december 2015 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 december 2015, nr.

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie, handelend in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

De Minister van Veiligheid en Justitie, handelend in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie; Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 2011, nr., houdende vaststelling van een technisch protocol met betrekking tot de wijze van aflevering van geïntercepteerde telecommunicatie (Regeling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 24 095 Frequentiebeleid Nr. 153 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal s-gravenhage,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 33 542 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de regeling van het vastleggen en bewaren van kentekengegevens door de politie

Nadere informatie

Beschikking op handhavingsverzoek

Beschikking op handhavingsverzoek Beschikking op handhavingsverzoek Kenmerk: 624329/636398 Betreft: handhavingsverzoek RadioNL B.V. Het Commissariaat voor de Media, Gezien het verzoek van RadioNL B.V. om bestuursrechtelijke handhaving

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 000 VIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor

Nadere informatie

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat;

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat; Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, van 6 mei 2002, MLB/JZ/2002/18.371, houdende regels inzake de aanvraag van vergunningen en de uitvoering van de vergelijkende toets

Nadere informatie

Regeling aanvraag en vergelijkende toets commerciële

Regeling aanvraag en vergelijkende toets commerciële OCW Regeling aanvraag en vergelijkende toets commerciële radio-omroep Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen houdende regels inzake de aanvraag van vergunningen en de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 277 Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met de herziening van de definities van gezin en middelen (Wet afschaffing huishoudinkomenstoets)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 016 Regeling van de mogelijke toewijzing van extra zetels voor Nederland in het Europees Parlement Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 24 095 Frequentiebeleid Nr. 416 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 19 juni 2017 De vaste commissie voor Economische Zaken heeft een

Nadere informatie

In artikel 1, onderdeel j, wordt minister van Economische Zaken vervangen door minister van Economische Zaken en Klimaat.

In artikel 1, onderdeel j, wordt minister van Economische Zaken vervangen door minister van Economische Zaken en Klimaat. Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van, nr. WJZ/ 18274088, tot wijziging van de Regeling aanvraag- en veilingprocedure teruggekomen niet-landelijke commerciële FMvergunningen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 758 Wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Overige Fiscale Maatregelen 2005) Nr. 8 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 21 oktober 2004 Het voorstel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 300 B Vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2016 Nr. 23 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Nadere informatie

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet.

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet. Hieronder het antwoord van de staatssecretaris van BZK op vragen uit de Kamer over de voorgestelde verlenging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand. Van deze tekst zijn twee versies in omloop geweest

Nadere informatie

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008 Besluit Kenmerk: 652062/654418 Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008 Besluit van het Commissariaat voor de Media (hierna: Commissariaat)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 202 203 33 426 Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met de verspreiding van televisie- en radioprogrammakanalen door middel van omroepnetwerken en omroepzenders

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2018 358 Besluit van 5 oktober 2018, houdende wijziging van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet in verband met het actualiseren van vergoedingencategorieën

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 558 Regels voor subsidiëring van landelijke onderwijsondersteunende activiteiten (Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten

Nadere informatie

Aanpassingsregeling vierde tranche Algemene wet bestuursrecht (Awb)

Aanpassingsregeling vierde tranche Algemene wet bestuursrecht (Awb) Algemeen Verbindend Voorschrift WJZ-2009/134671 (8220) Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Primair Onderwijs po 079-3232.333 Voorgezet onderwijs vo 079-3232.444 Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie

Nadere informatie

Inleiding. Oorsprong gebruiksbeperkingen

Inleiding. Oorsprong gebruiksbeperkingen Toelichting Inleiding Op 31 augustus 2017 lopen de vergunningen af die de Minister van Economische Zaken heeft verleend voor commerciële radio-omroepen. Het gaat om vergunningen voor gebruik van het spectrum

Nadere informatie

Besluit van. Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I. Het Besluit personenvervoer 2000 wordt als volgt gewijzigd:

Besluit van. Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I. Het Besluit personenvervoer 2000 wordt als volgt gewijzigd: Besluit van tot wijziging van het Besluit personenvervoer 2000 in verband met de ingangsdata van de aanbestedingsverplichting in het openbaar vervoer en de verlenging van de maximale concessieduur Op de

Nadere informatie

De zienswijze is op de OPTA website onder thema interconnectie te vinden.

De zienswijze is op de OPTA website  onder thema interconnectie te vinden. Inleiding Bij brief van 17 december 2002, kenmerk OPTA/IBT/2002/202957, heeft het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) de markt op de hoogte gebracht

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA 's-gravenhage

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA 's-gravenhage > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA 's-gravenhage Directoraat-generaal Energie, Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1295 Vragen van de leden

Nadere informatie

e. geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep: landelijke commerciële radioomroep,

e. geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep: landelijke commerciële radioomroep, Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van, nr. WJZ, houdende bepalingen met betrekking tot het eenmalig bedrag verschuldigd door verkrijgevan een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 740 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet tarieven in burgerlijke zaken en enkele andere wetten ter verhoging van de opbrengst

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 32 847 Integrale visie op de woningmarkt Nr. 64 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid Nr. 679 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 2 januari 2019 De vaste commissie voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 945 (R 1737) Goedkeuring van het op 28 mei 1999 te Montreal tot stand gekomen Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 297 25 171 Wijziging van de Wet op de telecommunicatie-voorzieningen in verband met de invoering van het veilen van schaarse frequenties voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI) 29 544 Arbeidsmarktbeleid Nr. 570 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 24 095 Frequentiebeleid Nr. 394 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 27 482 Nieuwe algemene regels over de aanleg, het beheer, de toegankelijkheid en het gebruik van spoorwegen alsmede over het verkeer over spoorwegen

Nadere informatie

Reactie consultatietekst Regeling vakbekwaamheid medewerkers beleggingsondernemingen Wft

Reactie consultatietekst Regeling vakbekwaamheid medewerkers beleggingsondernemingen Wft Reactie consultatietekst Regeling vakbekwaamheid medewerkers beleggingsondernemingen Wft De Vereniging van Vermogensbeheerders & Adviseurs (hierna: VV&A ) maakt graag van de gelegenheid gebruik om te reageren

Nadere informatie

het lid Bashir (SP) over een heffingsvrije voet van 50 woningen (TK nr. 23).

het lid Bashir (SP) over een heffingsvrije voet van 50 woningen (TK nr. 23). > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ministerie van Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 191 Wijziging van de Kieswet houdende verhoging van de voorkeurdrempel, beperking van de mogelijkheid tot het aangaan van lijstencombinaties

Nadere informatie

Regeling vaststelling eenmalig bedrag landelijke

Regeling vaststelling eenmalig bedrag landelijke EZ Regeling vaststelling eenmalig bedrag landelijke commerciële radio-omroep 2003 Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken houdende bepalingen met betrekking tot het eenmalig bedrag verschuldigd

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 27 926 Huurbeleid voor de lange termijn Nr. 12 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTE- LIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Aan de Voorzitter

Nadere informatie

2018D22525 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2018D22525 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2018D22525 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen

Nadere informatie

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008 Besluit Kenmerk: 638925/646554 Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008 Besluit van het Commissariaat voor de Media (hierna: Commissariaat)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 31 511 Beleidsdoorlichting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Nr. 16 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 19 maart 2015 De vaste commissie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 354 Wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 632 Wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (de maatstaf voor de duur van het recht op uitkering en enige andere onderwerpen)

Nadere informatie

1. Wenselijkheid van het afzien van een akoestisch onderzoek

1. Wenselijkheid van het afzien van een akoestisch onderzoek abcdefgh Datum 20 februari 2007 Nummer HDJZ/I&O/2007-171 HOOFDDIRECTIE JURIDISCHE ZAKEN Onderwerp Nader rapport inzake de nota van wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet rijonderricht motorrijtuigen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 607 Wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met de invoering van de mogelijkheid door middel van een financieel instrument het optimaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 379 Wijziging van de Telecommunicatiewet ter uitvoering van de netneutraliteitsverordening Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING I. ALGEMEEN DEEL 1.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 32 827 Toekomst mediabeleid Nr. 96 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 420 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van de richtlijn nr. 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid Nr. 463 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 31 354 Wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 650 Besluit van 7 december 2005, houdende wijziging van het Besluit aanbestedingen speciale sectoren en het Besluit aanbestedingsregels voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 27 529 Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) in de Zorg Nr. 109 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Inleiding en achtergrond

Inleiding en achtergrond Toelichting bij ontwerpbesluit tot verlengbaarheid van de GSM-vergunningen en de ontwerpwijzigingen in de GSM-vergunningen zoals die zullen luiden bij verlenging Inleiding en achtergrond Op 25 februari

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994 1995 23 968 Mediabeleid Nr. 8 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN EN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT Aan de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 30 545 Uitvoering Wet Werk en Bijstand Nr. 189 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 31 127 Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met aanpassing van de groep met recht op bijstand bij langer verblijf buiten Nederland

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Samenwerkingsprotocol Autoriteit Consument en Markt en Commissariaat voor de Media

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Samenwerkingsprotocol Autoriteit Consument en Markt en Commissariaat voor de Media STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 46967 22 december 2015 Samenwerkingsprotocol Autoriteit Consument en Markt en Commissariaat voor de Media Partijen, Autoriteit

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 934 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet op het financieel toezicht in verband met de implementatie

Nadere informatie

VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2008

VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2008 31 200 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2008 Nr. Verslag van een schriftelijk overleg Vastgesteld d.d. Binnen de vaste

Nadere informatie

Datum 22 juni 2017 Betreft Verzoek om een reactie op de uitspraak van het CBb over de positieflijst

Datum 22 juni 2017 Betreft Verzoek om een reactie op de uitspraak van het CBb over de positieflijst > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Agro en Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den

Nadere informatie

Enerzijds, De besloten vennootschap Broadcast Newco Two B.V. gevestigd te Terneuzen, gemachtigde: mr A.J.H.W.M. Versteeg, advocaat te Amsterdam,

Enerzijds, De besloten vennootschap Broadcast Newco Two B.V. gevestigd te Terneuzen, gemachtigde: mr A.J.H.W.M. Versteeg, advocaat te Amsterdam, Besluit geschil Broadcast Newco Two - Nozema met betrekking tot het antenne-opstelpunt Rotterdam OPTA/G.6.00/2000/203055 Oordeel in de zin van artikel 3.11., vijfde en vierde lid, van de Telecommunicatiewet,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 33 529 Gaswinning Nr. 499 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag a 1 > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 300 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2016 Nr. 19 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 33 436 Wijziging van de Leegstandwet in verband met de verruiming van de mogelijkheden voor tijdelijke verhuur bij leegstand van gebouwen en woningen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 24 095 Frequentiebeleid Nr. 120 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal s-gravenhage,

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus AE Den Haag. Datum 30 juni 2017 Verbeteringen in het verkiezingsproces

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus AE Den Haag. Datum 30 juni 2017 Verbeteringen in het verkiezingsproces De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20011 2500 AE Den Haag www.rijksoverheid.nl www.facebook.com/minbzk www.twitter.com/minbzk Kenmerk Uw kenmerk Datum 30 juni 2017 Betreft Verbeteringen

Nadere informatie

B&W-voorstel. Persgesprek : 23 december 2014

B&W-voorstel. Persgesprek : 23 december 2014 B&W-voorstel Onderwerp : Financieel Besluit Wmo, Besluit Jeugdhulp en beleidsregels Wmo B&W-vergadering : 23 december 2014 Registratienummer : BW14.00998 Registratiecode : *BW14.00998* Auteur : André Goudriaan

Nadere informatie

Den Haag, 3 mei Openbaar gedeelte. 1. Verslag van de vergadering van 15 februari 2017 Voorstel: vaststellen

Den Haag, 3 mei Openbaar gedeelte. 1. Verslag van de vergadering van 15 februari 2017 Voorstel: vaststellen Den Haag, 3 mei 2017 Hierbij nodig ik u uit voor een vergadering van uw commissie op woensdag 10 mei 2017 van 09.30 uur tot uiterlijk 10.15 uur in de Aletta Jacobszaal met de volgende agenda Openbaar gedeelte

Nadere informatie

Datum 21 mei 2015 Betreft Beantwoording vragen over de aanwijzing Extern optreden in relatie tot de vrijheid van meningsuiting

Datum 21 mei 2015 Betreft Beantwoording vragen over de aanwijzing Extern optreden in relatie tot de vrijheid van meningsuiting > Retouradres Postbus 20701 2500 ES Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR Den Haag Ministerie van Defensie Plein 4 MPC 58 B Postbus 20701 2500 ES Den Haag www.defensie.nl

Nadere informatie

Datum 19 juli 2017 Onderwerp Vragen over doorberekening van toezichts- en handhavingskosten aan het bedrijfsleven

Datum 19 juli 2017 Onderwerp Vragen over doorberekening van toezichts- en handhavingskosten aan het bedrijfsleven 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

ECLI:NL:CBB:2007:BA3858

ECLI:NL:CBB:2007:BA3858 ECLI:NL:CBB:2007:BA3858 Instantie College van Beroep voor het bedrijfsleven Datum uitspraak 26-04-2007 Datum publicatie 26-04-2007 Zaaknummer AWB 06/138 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2005:AV9489,

Nadere informatie

houdende aanpassing van het bedrag, genoemd in artikel 16 van de Wet op de huurtoeslag, en wijziging van het Besluit op de huurtoeslag

houdende aanpassing van het bedrag, genoemd in artikel 16 van de Wet op de huurtoeslag, en wijziging van het Besluit op de huurtoeslag Besluit van houdende aanpassing van het bedrag, genoemd in artikel 16 van de Wet op de huurtoeslag, en wijziging van het Besluit op de huurtoeslag Op de voordracht van Onze Minister voor Wonen, Wijken

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Advies wetsvoorstel gebruik camerabeelden en meldplicht datalekken.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Advies wetsvoorstel gebruik camerabeelden en meldplicht datalekken. POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Staatssecretaris van Veiligheid

Nadere informatie

2. Q-Music Nederland B.V., te Naarden (Q-Music), appellante in de zaak 14/817 tevens derde-partij in

2. Q-Music Nederland B.V., te Naarden (Q-Music), appellante in de zaak 14/817 tevens derde-partij in ECLI:NL:CBB:2015:320 Instantie College van Beroep voor het bedrijfsleven Datum uitspraak 08-10-2015 Datum publicatie 08-10-2015 Zaaknummer 14/817-818-831-839 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2014:9373,

Nadere informatie

Methodiek voor de analyse van het economisch evenwicht van een concessie voor openbaar personenvervoer per spoor

Methodiek voor de analyse van het economisch evenwicht van een concessie voor openbaar personenvervoer per spoor Methodiek voor de analyse van het economisch evenwicht van een concessie voor openbaar personenvervoer per spoor 1 Inleiding 1. Per dienstregelingsjaar 2021 is het in Nederland mogelijk om op basis van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 463 Regels omtrent het transport en de levering van gas (Gaswet) Nr. 95 DERDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 4 april 2000 Het voorstel van wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 010 011 3 830 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in verband met de implementatie van de derde rijbewijsrichtlijn

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 568 Wijziging van de Financiële-verhoudingswet in verband met een vereenvoudiging van het verdeelmodel van het provinciefonds Nr. 4 ADVIES AFDELING

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Ministerie van Justitie j1 Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Directie Wetgeving Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Convenant (versie 0.23), gepubliceerd door DutchMedia. en

Convenant (versie 0.23), gepubliceerd door DutchMedia.  en Convenant (versie 0.23), gepubliceerd door DutchMedia. www.dutchmedia.nl en www.dutchmedia.nl/weblog De Partijen, 1. De Staat der Nederlanden, te dezen vertegenwoordigd door de Minister van Economische

Nadere informatie