N / 05 / 2014 SOCIAAL-ECONOMISCHE NIEUWSBRIEF

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "N 202-28 / 05 / 2014 SOCIAAL-ECONOMISCHE NIEUWSBRIEF"

Transcriptie

1 N / 05 / 2014 SOCIAAL-ECONOMISCHE NIEUWSBRIEF

2 NUMMER Mei 2014 ENERGIE De Europese uitdaging 3 WETBOEK ECONOMISCH RECHT Algemene voorstelling en belangrijkste nieuwigheden 9 Het advies van de Raad 15 NIEUWS Centrale Raad voor het Bedrijfsleven 20 Stuurgroep: Andy Assez, Emmanuel de Bethune, Kris Degroote, Luc Denayer, Tasso Fachantidis, Michèle Pans, Michael Rusinek, Siska Vandecandelaere Redactie: Andy Assez, Arnaud Joskin Redactiesecretariaat: Alain Cabaux Vertaling: Bernadette Hamende Opmaak: Lut Van Nuffel Afterpress: José Marquez Y Sanchez Website: Verantwoordelijke uitgever: Kris Degroote, Blijde Inkomstlaan 17-21, 1040 Brussel

3 Sociaal Economische Nieuwsbrief > pagina 3 ENERGIE De Europese uitdaging Energie is een primaire behoefte van elke economie. Vlotte toegang tot kwaliteitsvolle, duurzame en betaalbare energie is een bron van jobcreatie en toegevoegde waarde. De tertiarisering van de economische activiteiten blijft zich weliswaar ontwikkelen, maar de industriële activiteiten blijven sterk afhankelijk van de energiegrondstoffen. In België verbruiken de industrietakken niet veel minder dan de helft van de elektriciteit en het gas, en zijn ze bovendien bijzonder grote energieverbruikers in vergelijking met hun rechtstreekse buren (cf. artikel Kostprijs van gas en elektriciteit voor de industrie van de Nieuwsbrief van februari 2014). Een voorbeeld: meer dan 70% van het in België verbruikte gas wordt door de petrochemische sector, de agro-voedingsindustrie en de metaalverwerkende nijverheid verbruikt. In 2012 waren die drie sectoren in hun eentje goed voor 59% van de werkgelegenheid, en voor 63% van de toegevoegde waarde in de industrie. Vlotte toegang tot kwaliteitsvolle, duurzame en betaalbare energie is niet alleen voordelig voor de economie, maar ook voor het leefmilieu. Op heden is het grootste deel van de CO ² -uitstoot immers het gevolg van energieverbruik. Het is beslist noodzakelijk een vergelijking te maken tussen België en zijn Europese buurlanden (cf. artikel Kosten van gas en elektriciteit voor de industrie van de Nieuwsbrief van februari 2014), maar in het licht van de sterk toenemende internationalisatie van de economische activiteiten is ook een vergelijking tussen Europa en de rest van de wereld onvermijdelijk. De publicatie van de World Energy Outlook 2013 van het Internationaal Energieagentschap (IEA) is de gelegenheid om zich te buigen over dit gevoelige onderwerp en een inventaris op te maken van de uitdagingen die Europa en België zullen moeten aangaan om op mondiale schaal een eersterangseconomie te blijven. In dit artikel worden de recente omwentelingen samengevat die de energiemarkten hebben beïnvloed en wordt een overzicht gegeven van de uitdagingen die Europa zal moeten opnemen. EEN ENERGIEVRAAG DIE WORDT AANGEDREVEN DOOR DE GROEILANDEN De energiesector ondergaat thans grondige veranderingen, met name door de opkomst van nietconventioneel gas en olie (waaronder schaliegas), maar ook doordat sterk groeiende economieën op de voorgrond treden, die in de toekomst als de nieuwe scherprechters op de energiemarkten zullen fungeren. In zijn centrale scenario 1 gaat het IEA uit van een toename van de vraag naar primaire energie van ongeveer 30% tijdens de periode Van die toename zal het grootste deel zich tegen 2020 voordoen. In 2000 kwam de vraag naar primaire energie (gas, olie, steenkool ) voor 55% van de Oeso-landen, terwijl dat aandeel naar verwachting in 2020 nog maar om en bij de 39% zal bedragen. De hoofdrolspelers op de energiemarkten zullen voortaan uit Azië komen, maar ook uit het Midden- Oosten. Het kleine aandeel van de Oeso-landen in de groei van de wereldwijde vraag naar primaire energie wordt verklaard door een minder sterke economische groei en door een toegenomen energieefficiëntie, m.n. in de industrie, de vervoersector en de woningsector. Vastgesteld moet worden dat tijdens de periode alleen Europa (samen met Japan) zijn vraag naar primaire energie ziet verminderen. 1 Het door het IEA voorgestelde centrale scenario (New Policies Scenario) houdt rekening met de huidige beleidskeuzes en beleidsmaatregelen die een invloed uitoefenen op de energiemarkten, maar ook met de sterke verbintenissen die in sommige regio s van de wereld worden aangegaan.

4 pagina 4 > Sociaal Economische Nieuwsbrief ENERGIE De Europese uitdaging Steenkool 23% 29% 28% 25% 88% Olie 36% 31% 30% 27% 27% Gas 21% 21% 22% 24% 99% Kernenergie 7% 5% 6% 6% 66% Hydraulisch 2% 2% 3% 3% 123% Hernieuwbaar 11% 11% 12% 15% 138% Totaal (Mtoe) % CO 2 uitstoot (Gt) % Aandeel van elke primaire energiebron in de totale vraag naar primaire energie van 2000 tot 2035 en ontwikkeling van de globale vraag naar type van primaire energie tijdens de periode Bron : IEA Was olie tot nog toe veruit de primaire energiebron waar het meest vraag naar was, dan blijkt uit de projecties van het IEA dat de wereldwijde vraag naar steenkool, en vooral naar gas, in de komende zes jaar een explosieve groei zal kennen, alvorens hij enigszins gaat stabiliseren. Die twee soorten van primaire energie zullen tegen 2035 goed zijn voor zowat 50% van de mondiale vraag naar primaire energie, tegenover een aandeel van ongeveer 18% voor de hernieuwbare energiebronnen (met inbegrip van hydraulische energie). Wat steenkool betreft, komt de stijgende vraag uitsluitend van de landen buiten de Oeso, terwijl voor gas de toename van de vraag zowel door de Verenigde Staten als door het Midden-Oosten en door Azië wordt aangedreven. Uit een onderzoek naar de sectoren waar er vraag is naar primaire energie, blijkt dat de productie van elektriciteit en van warmte goed is voor ruim de helft van de groeiende mondiale vraag naar primaire energie. In de industrie zal de petrochemische nijverheid de belangrijkste motor van die groei zijn, gelet op de verwachte ontwikkeling van nieuwe productiecapaciteit in het Midden-Oosten, in Azië en ook in Noord-Amerika. De groei van de vraag in de vervoersector is uitsluitend toe te schrijven aan de landen buiten de Oeso, terwijl de groei in de woningsector voor 75% in diezelfde landen geconcentreerd is. Opgemerkt moet worden dat de verschuiving van het grootste deel van de vraag van de Oeso-landen naar de landen buiten de Oeso ook betekent dat de uitstoot van broeikasgassen (waaronder CO 2 ) in andere regio s van de wereld geconcentreerd zal zijn. Aldus zal de impact van een Europees beleid ter vermindering van die uitstoot op wereldwijde schaal relatief kleiner worden. EEN STERK VERANDERD AANBOD VAN PRIMAIRE ENERGIE De keuze, op mondiaal niveau, van een energiemix die meer gericht is op gas en steenkool is ook een keuze die ingegeven is door de grotere beschikbaarheid van die stoffen dan van olie. De ontwikkeling van de technologieën die de ontginning van primaire energiebronnen mogelijk maken, zal een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van de reserves die werkelijk voor de energiemarkt beschikbaar zijn. Onrechtstreeks zullen de kosten (ontginning, transport enz.) van die technologieën ten dele bepalend zijn voor de keuze voor bepaalde primaire energiebronnen. Opgemerkt moet worden dat de hernieuwbare energiebronnen volgens het IEA een snellere groei zullen kennen wanneer de productieen exploitatiekosten ervan zullen dalen en die neerwaartse tendens is vandaag al waarneembaar.

5 Sociaal Economische Nieuwsbrief > pagina 5 De Europese uitdaging ENERGIE Wat olie betreft, verwacht het IEA dat de sterkste groei van de olieproductie zich in een nabije toekomst zal voordoen in de Verenigde Staten, Canada en Brazilië. De olieproducenten zullen zich moeten aanpassen aan de veranderende energiemix, maar vooral aan de nieuwe geografische concentratie van de vraag naar olie in Azië en in het Midden-Oosten. Overigens wordt tegen het einde van de onderzochte periode ( ) in de laatstgenoemde regio van de wereld de sterkste toename van de olieproductie verwacht. Wat gas en steenkool betreft, de energiebronnen die in de toekomst de sterkste groei zullen kennen, zal de productie allicht in een stevig tempo toenemen. Voor steenkool wijzen de projecties van het IEA op een productiedaling in de Verenigde Staten en vooral in Europa, ten voordele van Australië, Indonesië en China, dat ca. 45% van de mondiale steenkoolproductie voor zijn rekening zal nemen. Wat gas betreft, zal de opmars van niet-conventionele gassoorten zoals schaliegas en LNG (Liquefied Natural Gas) bepalend zijn. De Verenigde Staten blijven tijdens de door de studie onderzochte periode de grootste producent van niet-conventionele gassoorten. Uit de projecties van het IEA blijkt dat zowat de helft van de groei van de productie van primaire energie afkomstig zou zijn van de niet-conventionele gassen. Zoals hierboven werd aangestipt, zal het aanbod van primaire energie ten dele worden bepaald door de ontwikkeling van de technologieën, met name op het vlak van energie. Zowel voor olie als voor gas zullen Brazilië en de Verenigde Staten hun statuut van netto-invoerders tijdens de periode zien veranderen in dat van netto-uitvoerders. Dat is een zeer belangrijke evolutie. In globo zal Azië tijdens de bovenvermelde periode zijn afhankelijkheid van de invoer voor die energiebronnen aanzienlijk zien toenemen. Op termijn wordt die regio het centrum van de energiehandel, met China als dominante speler. DE PRIJS VAN DE ENERGIESTOFFEN Het rapport van het IEA beklemtoont het belang van het prijsverschil tussen de verschillende regio s van de wereld voor de energiestoffen. Dat verschil is, met name wat de aardgasprijs betreft, de afgelopen jaren bovendien groter geworden tussen Europa, de Verenigde Staten en Azië. Zo lag de gasprijs midden 2012 in Europa bijna vijfmaal hoger dan in de Verenigde Staten. En voor Europa is er slecht nieuws, want dat verschil zal in 2035 nog steeds blijven bestaan: de gasprijs zal dan ongeveer dubbel zo hoog zijn als die in de VS. De lage gasprijs in Amerika heeft ook een invloed op de elektriciteitsprijs, die in de VS tegen 2035 allicht tweemaal lager zal zijn dan in Europa. Tegen datzelfde tijdstip zouden Japan en China identieke prijsverschillen t.o.v. de Verenigde Staten kennen als Europa. De landen die energiestoffen produceren, beschikken dus over een prijsverschil dat logischerwijze in hun voordeel speelt. Wars van de prijzen van de energiestoffen in de strikte zin van het woord, worden de prijsverschillen ook verklaard door de transportkosten, de contracten die de prijzen bepalen of die de prijzen aan andere materies koppelen, de belastingen, de subsidies of andere kosten voor de levering van energie, of ook nog het bestaan van voldoende concurrentie op de markt. Wat ook de oorzaken van de prijsverschillen mogen zijn, ze hebben niet te verwaarlozen economische en sociale gevolgen. Zo zullen naar verwachting bepaalde industriële activiteiten waarvoor zeer veel energie wordt verbruikt, worden geconcentreerd in de regio s van de wereld waar de prijzen het laagst zijn. Die industriële activiteiten zijn de chemische sector en de producenten van aluminium, cement, ijzer en staal, papier (met inbegrip van papierpulp), glas (en glasproducten) en de olieraffinaderijen. Het IEA merkt op dat het marktaandeel van Europa voor de goederen die voortvloeien uit de hierboven vermelde activiteiten met 10% zou verminderen: van 36% vandaag tot 26% in De Verenigde Staten, China, India en het Midden-Oosten zullen daarentegen marktaandelen veroveren.

6 pagina 6 > Sociaal Economische Nieuwsbrief ENERGIE De Europese uitdaging Voorts wordt nog opgemerkt dat een hoge energieprijs niet automatisch leidt tot hoge energiekosten voor de ondernemingen, m.n. omdat de energie-efficiëntie kan worden opgedreven. Zo zal een hoge energieprijs ook een stimulans betekenen voor investeringen die gericht zijn op een lager energieverbruik in de productie of op de vervanging van bepaalde energievormen door andere, minder dure en duurzamere energiebronnen. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van afvalstoffen als brandstof in de cementproductie. EUROPA EN ZIJN UITDAGINGEN Gelet op de hierboven gemaakte situatieschets staat Europa voor heel wat uitdagingen en zal het, in een context vol onzekerheden, belangrijke energiekeuzes moeten maken. Bij die energiekeuzes zal Europa ook rekening moeten houden met andere domeinen, waaronder het klimaat, of ook het concurrentievermogen van de industrie. De daling van de Europese vraag naar primaire energie tijdens de periode (-3%) is goed nieuws, want ze stelt een relatieve vermindering van onze energieafhankelijkheid in het vooruitzicht. De Europese vraag naar olie en steenkool loopt tijdens de geanalyseerde periode terug en maakt plaats voor gas en vooral voor de hernieuwbare energiebronnen met windenergie op kop. Het evenwicht van de Europese energiemix is echter vrij onzeker, aldus het IEA. Zo heeft bijvoorbeeld de daling van de prijzen op de Europese steenkoolmarkt, die de voorbije jaren werd waargenomen, geleid tot een hernieuwde toename van het steenkoolverbruik, m.n. in Duitsland, waar thans ruim 40% van de elektriciteitsproductie afkomstig is van centrales die op deze goedkope brandstof draaien. De toekomstige hervorming van de staatssteun voor het leefmilieu en voor energie zal ook een invloed hebben op de keuze van de Europese energiemix. In 2012 waren de Europese subsidies die naar hernieuwbare energiebronnen gingen goed voor bijna 60% van de totale wereldwijde subsidies voor die energiesoorten, d.i. ongeveer 60 miljard dollar. De daling van de vraag naar primaire energie vloeit ook voort uit ongunstige vooruitzichten m.b.t. de economische groei in Europa: die zou 1,7% bedragen over de periode , tegenover 4,8% in de landen buiten de Oeso. De economische activiteit is dus een sleutelfactor in de vraag naar primaire energie. Hetzelfde geldt voor de energie-efficiëntie. De energie-efficiëntie verbeteren in de industrie, het vervoer en de woningen is een prioriteit voor Europa, dat over weinig primaire energie beschikt. Het IEA verwacht dat het grootste deel van de toename van de energie-efficiëntie in Europa tegen 2035 zal voortvloeien uit een lager elektriciteitsverbruik in de industrie en in de woningsector. Het belangrijkste element ter verklaring van dat minder hoge verbruik is de Europese regelgeving die verband houdt met de richtlijn betreffende energie-efficiëntie. Om de energie-efficiëntie, m.n. voor de woningen, te verbeteren, zal een gepaste financiering via de banken moeten worden gevonden. In de loop van dit jaar zal de Europese richtlijn die de energie-efficiëntie van een regelgevend kader voorziet ook worden herzien. Terzelfder tijd wordt tegen eind dit jaar een beslissing verwacht over de toekomstige energie- en klimaatstrategie tegen het jaar De twee belangrijkste doelstellingen die de Europese Commissie in januari 2014 voorstelde, zijn een daling van de uitstoot van broeikasgassen (- 40% van 1990 tot 2030) en een groei van het aandeel van de hernieuwbare energiebronnen (van minstens 27% tegen het jaar 2030). Europa zal ook moeten trachten de interconnecties tussen de verschillende lidstaten te stimuleren om toe te groeien naar een Europese energiemarkt waarop de prijsverschillen kleiner worden. In vergelijking met de rest van de wereld zal Europa waarschijnlijk echter een hogere prijs moeten blijven betalen voor zijn elektriciteit dan Japan, China en, vooral, de Verenigde Staten. Wat gas betreft, zullen de Europese prijzen tegen 2035 allicht dubbel zo hoog zijn als die in de Verenigde Staten. De VS halen voordeel uit de

7 Sociaal Economische Nieuwsbrief > pagina 7 De Europese uitdaging ENERGIE ontwikkeling van de niet-conventionele gassoorten. In Europa is de Commissie begin 2014 gestopt met de omkadering van de ontginning en winning van olie en schaliegas en hebben ze er de voorkeur aan gegeven de lidstaten de vrije keuze te laten. Frankrijk kondigde een verbod af op hydraulische fracturatie, die noodzakelijk is om schaliegas te kunnen ontginnen, terwijl andere landen, waaronder het Verenigd Koninkrijk, Polen of Roemenië, daarentegen de ontwikkeling ervan hebben aangevat om over energie tegen een lage prijs te beschikken. Duitsland, van zijn kant, heeft de ontginningsvoorwaarden m.b.t. dat gas strenger gemaakt door die techniek in de waterrijke gebieden te verbieden. Wat de conventionele gassoorten betreft, zullen de EU-lidstaten tegen 2020 opnieuw moeten onderhandelen over het grootste deel van hun bevoorradingsovereenkomst. Die nakende nieuwe onderhandelingen zijn voor de lidstaten de gelegenheid om een akkoord te bereiken over mogelijke gezamenlijke gasaankopen, om met name meer druk uit te oefenen op de prijzen die de producenten, waaronder Rusland, hanteren. De 28 lidstaten zijn nog verdeeld over één Europese onderhandeling m.b.t. gas, maar door de crisis in Oekraïne zouden de kaarten wel eens anders kunnen gaan liggen. Als men weet dat 25% van het Europese gas van Rusland afkomstig is, waarvan zowat de helft via Oekraïne passeert, dan moet immers dringend een efficiënte gemeenschappelijke strategie m.b.t. de bevoorradingszekerheid worden ontwikkeld, zowel op het vlak van de infrastructuur als van de gasaankopen. De volgende gesprekken tussen de EU-lidstaten over dit vraagstuk vinden tijdens de Europese Raad van juni plaats. Hoe dan ook, het voor Europa nadelige prijsverschil voor gas en elektriciteit doet vragen rijzen m.b.t. de levensvatbaarheid van de energieverslindende economische activiteiten. De ontwikkeling van de petrochemische activiteiten in de Verenigde Staten, in het Midden-Oosten en in de nabijheid van de economieën met een sterke groei lijkt thans onafwendbaar. Zo wordt verwacht dat Europa in de toekomst, wat energieverslindende producten betreft, belangrijke marktaandelen zal verliezen aan andere regio s van de wereld. Europa lijkt op dit moment machteloos te staan tegenover die gedwongen migratie. CONCLUSIE Bij ongewijzigd beleid zal Europa tegen het jaar 2035 zijn aandeel in de wereldwijde vraag naar primaire energie zien slinken en baan moeten ruimen voor Azië en het Midden-Oosten. Europa zou ook de enige regio zijn die over de periode een absolute daling laat optekenen van zijn vraag naar primaire energie. Op mondiale schaal zal de vraag naar gas en steenkool een explosieve groei kennen, maar Europa zal allicht een andere weg bewandelen door zijn hernieuwbare energiebronnen te ontwikkelen en zijn energie-efficiëntie te verbeteren. Brazilië en de Verenigde Staten, die tot op heden netto-invoerders van olie of gas waren, zullen tegen 2035 het statuut van netto-uitvoerder krijgen. Dit is een heel belangrijke omwenteling. Het verschil in prijs voor gas en elektriciteit zal voor Europa normalerwijze tot in 2035 nadelig zijn, aangezien de gas- en elektriciteitsprijzen er allicht dubbel zo hoog zullen liggen als in de Verenigde Staten. Bijgevolg zal een deel van de productiecapaciteit voor energieverslindende producten verhuizen van Europa naar o.a. het Midden-Oosten en de Verenigde Staten. Het IEA verwacht aldus dat het marktaandeel van Europa voor de energieverslindende goederen met 10% in volume zal verminderen, nl. van 36% tot 26% van de totale mondiale uitvoer van energieverslindende producten in Deze relocatie van de energieverslindende activiteiten heeft niet alleen een economische, maar ook een milieugerelateerde dimensie, aangezien die activiteiten voortaan zullen zorgen voor een uitstoot van broeikasgassen buiten Europa, waar de milieuregelgeving momenteel nog minder streng is. Europa zal met die relocatie normaal zijn uitstoot van gassen uit de industrie zien teruglopen, terwijl de uitstoot op wereldwijde schaal, bij verder ongewijzigde factoren, normaal zal toenemen. Gelet op de minder strenge milieuregelgeving zal de ontwikkeling van schone technologieën bovendien worden afgeremd,

8 pagina 8 > Sociaal Economische Nieuwsbrief ENERGIE De Europese uitdaging wat de inspanningen ter vermindering van de uitstoot van broeikasgassen door de industrie des te meer zal beperken. Europa lijkt op dit moment nog geen andere keuze te hebben dan zijn afhankelijkheid van primaire energiesoorten te verminderen, door zijn eigen hernieuwbare energiebronnen te ontwikkelen en de energie-efficiëntie in diverse domeinen, waaronder de woningsector en de industrie, te stimuleren. In dit laatste domein zou het raadzaam zijn de Europese ambities op milieuvlak zo goed mogelijk in te passen in het industriebeleid om met name de relocatie van energieverslindende activiteiten te vermijden. Daartoe moet waarschijnlijk nog meer worden gemikt op de ontwikkeling van schone technologieën, om het voor Europa nadelige prijsverschil voor primaire energie tegen te gaan. De ontwikkeling van nieuwe interconnecties tussen de lidstaten is eveneens cruciaal, met name om de bevoorrading te garanderen en de prijzen naar elkaar te doen toegroeien. Wat ten slotte de (onvermijdelijke) invoer van gas naar Europa betreft, zal het erop aan komen de krachtsverhoudingen tussen de EU-lidstaten en de producenten te versterken door met één Europese stem te onderhandelen over de gasleveringscontracten. De uitdagingen zijn bekend. Nu moeten ze nog worden aangepakt. Arnaud Joskin arnaudjoskin@ccecrb.fgov.be

9 Sociaal Economische Nieuwsbrief > pagina 9 WETBOEK ECONOMISCH RECHT Algemene voorstelling en belangrijkste nieuwigheden Op 25 maart 2014 heeft de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, in samenwerking met het Tijdschrift voor Belgisch Handelsrecht en de advocatenkantoren Liedekerke en Jones Day, een colloquium georganiseerd over het Wetboek van Economisch recht. Nu de parlementaire werkzaamheden rond de verschillende boekdelen van het Wetboek zijn afgerond en de meeste boekdelen reeds in het Belgisch Staatsblad zijn verschenen of op het punt staan te verschijnen, achtte de FOD Economie het wenselijk even terug te blikken op de lange ontstaansgeschiedenis en op de filosofie, de inhoud en de uiteindelijke structuur van het Wetboek. Tevens werd dieper ingegaan de belangrijkste nieuwigheden die door het Wetboek in het Belgisch recht werden ingevoerd, de concrete uitvoeringsaspecten (inwerkingtreding, uitvoeringsmaatregelen, ) en de mogelijke toekomstige ontwikkelingen. In eerdere artikels van de Sociaal-Economische Nieuwsbrief werd reeds ruime aandacht besteed aan het uitgangspunt en de totstandkoming van het Wetboek van Economisch recht. 1 In dit artikel zal dan ook eerder aandacht worden besteed aan de structuur en een korte inhoud per boekdeel, met vooral de nadruk op die materies waar het Wetboek verder gaat dan een loutere codificatie van bestaande wetgeving. Een uitgebreide toelichting bij elk boekdeel zou ons echter te ver leiden. Tot slot wordt gewezen op tekortkomingen en mogelijke toekomstige ontwikkelingen van het Wetboek. STRUCTUUR Het eerste ontwerp van Wetboek dat eind 2009 aan de regering werd bezorgd, bestond uit 10 boekdelen. Nadat Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, Consumenten en Noordzee Johan Vande Lanotte het codificatieproject opnieuw op de regeringstafel bracht tijdens de legislatuur , is het eerste ontwerp van Wetboek sterk geëvolueerd en dit om verschillende redenen 2 : - In het regeringsakkoord werd melding gemaakt van hervormingen in verschillende materies die in het wetboek van economisch recht opgenomen moeten worden (procedure tot collectieve schadeafwikkeling ten bate van de consumenten, prijsreglementering, mededingingsrecht ); - Nieuwe Europese richtlijnen moeten omgezet worden in het Wetboek; - Door de zesde staatshervorming werden een aantal bevoegdheden overgeheveld naar de Gewesten, waardoor deze materies niet meer in het Wetboek opgenomen konden worden, zoals de toegang tot het beroep of de handelsvestigingen; - De reflectieperiode na het opstellen van het eerste ontwerp maakte het mogelijk om een aantal onjuistheden en tekortkomingen uit het eerste ontwerp aan te passen; 1 Op 8 en 9 december 2008 werd het Eindverslag Evaluatie en modernisering van de economische wetgeving van een Rondetafel met verschillende prominenten voorgesteld tijdens een colloquium, georganiseerd door de fod Economie. De heer Robert Tollet, voorzitter van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, nam tijdens dit colloquium deel aan een discussiepanel, waarin hij de standpunten van de sociale gesprekspartners heeft verdedigd. Een weergave van de tussenkomst van de heer Tollet tijdens het discussiepanel werd reeds gepubliceerd in de Sociaal-Economische Nieuwsbrief van januari 2009 ( Daarnaast werd in de Sociaal-Economische Nieuwsbrief van maart 2010 een verslag gewijd aan een ontwerp van Wetboek van economisch recht, zoals opgesteld door professoren aan de VUB op basis van het Eindverslag en de inzichten verworven dankzij de interventies op dit congres en de door diverse experts geformuleerde opmerkingen: ( 2 Emmanuel Pieters, Wetboek Economisch Recht, Trefpunt Economie, FOD Economie, , binaries/trefpunt_economie_2014_03_tcm pdf.

10 pagina 10 > Sociaal Economische Nieuwsbrief WETBOEK ECONOMISCH RECHT Algemene voorstelling en belangrijkste nieuwigheden - De politieke onderhandelingen over de verschillende boekdelen, eigen aan een coalitieregering, maakten de nodige wijzigingen noodzakelijk. Uiteindelijk omvat het Wetboek de volgende 18 boekdelen: Boek I Boek II Boek III Boek IV Boek V Boek VI Boek VII Boek VIII Boek IX Boek X Boek XI Boek XII Definities Algemene beginselen Vrijheid van vestiging, dienstverlening en algemene verplichtingen van de ondernemingen Bescherming van de mededinging De mededinging en de prijsevoluties Marktpraktijken en consumentenbescherming Betalings- en kredietdiensten Kwaliteit van producten en diensten Veiligheid van producten en diensten Handelsagentuurovereenkomsten, commerciële samenwerkings- overeenkomsten en verkoopconcessies Intellectuele eigendom Recht van de elektronische economie Boek XIII Overleg Boek XIV Vrije beroepen Boek XV Rechtshandhaving Boek XVI Buitengerechtelijke regeling van consumentengeschillen Boek XVII Bijzondere rechtsprocedures Boek XVIII Maatregelen voor crisisbeheer

11 Sociaal Economische Nieuwsbrief > pagina 11 Algemene voorstelling en belangrijkste nieuwigheden WETBOEK ECONOMISCH RECHT KORTE INHOUD EN BELANGRIJKSTE NIEUWIGHEDEN PER BOEK Boek I beoogt een eenduidig begrippenkader te creëren voor de in het Wetboek gebruikte concepten. Vele begrippen, zoals het begrip onderneming, hebben immers over de jaren heen in diverse wetteksten een andere invulling gekregen. Aldus omvat de eerste titel van Boek I een aantal gemeenschappelijke definities van grote concepten in het economisch recht, die in de meeste boeken terug te vinden zijn: onderneming, consumenten, producent In de tweede titel zijn bijzondere definities per boekdeel opgenomen. Het betreft definities van begrippen die enkel in een welbepaald boek worden gebruikt, of begrippen die een bijzondere betekenis hebben voor de toepassing van een boek of titel. Boek II omvat een aantal algemene beginselen van het economisch recht, waaronder het toepassingsgebied van het wetboek, dat meteen ook een aantal beperkingen van het wetboek duidelijk maakt: Onder voorbehoud van de toepassing van internationale verdragen, van het recht van de Europese Unie of van bepalingen in bijzondere wetten, bevat onderhavig Wetboek het algemeen juridisch kader inzake economische aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de federale overheid behoren. Daarnaast worden de algemene doelstellingen van het wetboek omschreven, met name de vrijheid van ondernemen en de loyauteit van economische transacties verzekeren en een hoog niveau van bescherming van de consumenten waarborgen. Tot slot wordt in de derde titel van Boek II de vrijheid van ondernemen tot een subjectief recht verheven. Boek III omvat bepalingen omtrent de vrijheid van vestiging en dienstverlening en algemeen verplichtingen van de ondernemingen, die van toepassing zijn op alle sectoren van het economische leven. De bepalingen van boek III vormen hoofdzakelijk de omzetting van de Dienstenrichtlijn 3. De toegang tot de markt voor ondernemingen wordt geregeld via de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) en de erkende ondernemingsloketten. Met betrekking tot de werking van de KBO voorziet boek III in een aantal verbeteringen. Zo kan de KBO voortaan onder meer links creëren naar websites die informatie over de ondernemingen bevatten. Verder wordt de lijst met gegevens die in de KBO worden ingeschreven, aangevuld met gegevens over de vergunningsaanvragen en de bankrekeningen, en werden de bepalingen met betrekking tot de toegang tot de gegevens van de KBO herschreven, met het oog op een uitbreiding van de gegevens die toegankelijk zijn en een hergebruik van de gegevens voor niet-commerciële doeleinden. Boek IV (Bescherming van de mededinging) en Boek V (De mededinging en de prijsevoluties) hebben reeds het voorwerp uitgemaakt van eerdere artikels in de Sociaal-Economische nieuwsbrief. 4 Er werd een onafhankelijke Belgische Mededingingsautoriteit (BMA) opgericht, met behoud van een scheiding tussen onderzoeks- en beslissingsbevoegdheid. Om de minister van Economie bij te staan bij het voorbereiden van het Belgische mededingingsbeleid werd binnen de fod Economie een dienst voor de mededinging opgericht. Naast de wijziging van de organisatiestructuur omvat boek IV eveneens een aantal wijziging van materieel mededingingsrecht, zoals de mogelijkheid om een transactie of schikking af te sluiten met ondernemingen en de mogelijkheid om een administratieve geldboete op te leggen aan de bestuurders, het management en het personeel. In boek V worden onder meer de bevoegdheden van het Prijzenobservatorium in verband met het markttoezicht uitgebreid, en krijgt de BMA nieuwe 3 Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt. 4 Sociaal-Economische Nieuwsbrief maart 2013 ( en november 2013 ( ccecrb.fgov.be/txt/nl/11-13.pdf).

12 pagina 12 > Sociaal Economische Nieuwsbrief WETBOEK ECONOMISCH RECHT Algemene voorstelling en belangrijkste nieuwigheden specifieke bevoegdheden. Het Mededingingscollege kan immers voorlopige maatregelen nemen voor een periode van maximum zes maanden wanneer het Prijzenobservatorium in zijn verslag een probleem vaststelt inzake prijzen of marges, een abnormale prijsevolutie, of een structureel marktprobleem. Boek VI van het wetboek omvat enerzijds de codificatie van bestaande wetgeving, met name de wet op de handelspraktijken, en anderzijds de omzetting in Belgisch recht van de richtlijn consumentenrechten 5. Deze richtlijn heeft betrekking op de overeenkomsten op afstand tussen een onderneming en een consument en de buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten, en beoogt een vereenvoudiging en harmonisering van de regelgeving. Er is tevens een hoog niveau van consumentenbescherming voorzien. Boek VII is hoofdzakelijk een codificatie van bestaande wetten inzake de betalingsdiensten, het consumentenkrediet, het hypothecair krediet, de Centrale voor Kredieten aan Particulieren, aangevuld met een aantal nieuwe bepalingen. Boek VIII brengt de verschillende regels samen die de kwaliteit van producten, diensten en transacties verzekeren door middel van normalisatie, accreditatie en metrologie. Normalisatie en accreditatie zijn alternatieve reguleringsprocessen, die gebruikt worden om eisen te stellen op het vlak van de kwaliteiten van de producten en diensten, en om de naleving ervan te bewijzen. Normalisatie en accreditatie worden steeds belangrijker in het kader van de interne Europese markt en het internationaal handelsverkeer. Naast bovenvermelde reguleringsprocessen zijn de meeteenheden en de meetinstrumenten zeer belangrijke elementen in het handelsverkeer voor het vertrouwen van zowel consument als ondernemer in de nauwkeurigheid van de meetresultaten van de hoeveelheid of de kwaliteit van de verhandelde producten. Boek IX neemt grotendeels de bepalingen van de wet van 9 februari 1994 betreffende de veiligheid van producten en diensten over. De nadruk ligt vooral op preventie, door algemene veiligheidsverplichtingen op te leggen aan sommige economische operatoren. In boek X worden de bepalingen van drie bestaande wetten betreffende de handelsagentuurovereenkomsten, de commerciële samenwerkingsovereenkomsten en de concessies van alleenverkoop overgenomen, met hier en daar enkele kleine wijzigingen. Boek XI bundelt alle regelgeving met betrekking tot de intellectuele eigendom: octrooien, kwekersrechten, auteursrechten en naburige rechten, beschermingscertificaten, Enkel inzake merken, tekeningen en modellen werd de regelgeving niet opgenomen in het Wetboek, aangezien deze materie door een Benelux-verdrag gereglementeerd wordt. Hoewel boek XI voornamelijk een codificatie van bestaande wetgeving omvat, werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aantal wijzigingen door te voeren teneinde de juridische zekerheid te vergroten of Europese richtlijnen om te zetten. Zo werden bepalingen opgenomen inzake het Europees eenheidsoctrooi. 6 In Boek XII komt het recht van de elektronische economie aan bod. Titel I van Boek XII omvat een aantal juridische aspecten van de informatiemaatschappij, onder meer wat betreft de elektronische handel in de interne markt, het wederrechtelijk registreren van domeinnamen.. Titel II biedt een juridisch kader voor de elektronische handtekeningen, de elektronische archivering, de elektronische aangetekende 5 Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten. 6 Voor een overzicht van de wijzigingen, zie: Emmanuel Pieters, Wetboek Economisch Recht, Trefpunt Economie, FOD Economie, ,

13 Sociaal Economische Nieuwsbrief > pagina 13 Algemene voorstelling en belangrijkste nieuwigheden WETBOEK ECONOMISCH RECHT zending, de elektronische tijdsregistratie en de certificatiediensten. De vervollediging van dit juridisch kader was noodzakelijk om de markt van de vertrouwensdiensten verder te ontwikkelen, bijvoorbeeld door het voorzien van minimale kwaliteitscriteria waaraan de verleners moeten voldoen. Boek XIII is voor de sociale gesprekspartners van groot belang: het behandelt immers het overleg tussen de overheid en de economische actoren enerzijds, en het overleg tussen de economische actoren onderling, anderzijds. Boek XIII vertrekt van de vaststelling dat er in de loop der jaren een wildgroei van overlegorganen en commissies is ontstaan, die adviezen verlenen en het economische beslissingsproces voorbereiden. Om hieraan tegemoet te komen en om de oorspronkelijke bedoeling van de wetgever met de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven in ere te herstellen, heeft boek XIII tot doel de economische adviesorganen onder een gemeenschappelijke koepel, de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, te brengen, in de vorm van bijzondere raadgevende commissies. De wetgever wil zo onder meer een overzichtelijker institutioneel landschap creëren, een betere zichtbaarheid van het eengemaakte adviesorgaan en een administratieve vereenvoudiging: de overheid moet de adviesvragen enkel naar de CRB versturen, die de adviesvraag overmaakt aan de bevoegde bijzondere raadgevende commissie(s). Over dit boek is reeds een artikel verschenen in een vroegere Sociaal-Economische nieuwsbrief. 7 Boek XIV voegt de regelgeving over het recht van de marktpraktijken, consumentenbescherming en de beoefenaars van een vrij beroep in het wetboek van economisch recht in. Ze zetten twee Europese richtlijnen betreffende oneerlijke handelspraktijken en betreffende consumentenrechten op het vlak van de vrije beroepen in Belgisch recht om. Daarnaast wordt uitvoering gegeven aan rechtspraak van het Grondwettelijk Hof, die de uitsluiting van de beoefenaars van een vrij beroep uit het toepassingsgebied van de wetgeving betreffende de marktpraktijken en de consumentenbescherming als ongrondwettelijk beschouwde. Boek XV bundelt de verschillende opsporings- en vaststellingsregels die momenteel in diverse economische wetgevingen versnipperd zijn. Deze bundeling moet de leesbaarheid, de transparantie en de toegankelijkheid van de strafbepalingen voor de rechtsonderhorigen ten goede komen. Boek XV omvat bepalingen omtrent de uitoefening van toezicht en de opsporing en vaststelling van inbreuken, de bestuurlijke handhaving en de strafrechtelijke handhaving. Bovendien werden de bepalingen gemoderniseerd: zo werd rekening gehouden met moderne methodes van opsporing en vervolging en vernieuwende en efficiëntere sanctievormen: beroepsverbod voor natuurlijke personen, vernietigen van namaakgoederen, Een belangrijke nieuwigheid is tevens dat de inbreuken en sancties in zes niveaus worden ingedeeld volgens de ernst van de inbreuk, gaande van de lichtste inbreuken en sancties (niveau 1) naar de zwaarste inbreuken (niveau 6) die tot een zware geldboete (3000 tot euro) en/of een gevangenisstraf van 1 tot 5 jaar kunnen leiden. Boek XVI biedt de consumenten de mogelijkheid om hun geschil met een onderneming op een buitengerechtelijke wijze te regelen ( ADR ), die vaak eenvoudiger, sneller en goedkoper is. Alle bestaande sectorale bemiddelaars (telecom, energie, bank en verzekering, post, treinvervoer) worden onder een gemeenschappelijke koepel gebracht. Er komt bovendien een federale bemiddelaar (ombudsdienst) met een uniek loket. 7 Sociaal-Economische Nieuwsbrief juni 2013,

14 pagina 14 > Sociaal Economische Nieuwsbrief WETBOEK ECONOMISCH RECHT Algemene voorstelling en belangrijkste nieuwigheden Boek XVII omvat de bijzondere rechtsprocedures. In titel 1 worden de bepalingen met betrekking tot de vordering tot staking, zoals reeds bestond in de regelgeving rond marktpraktijken en consumentenbescherming, nu uitgebreid naar alle boeken van het Wetboek van economisch recht, behoudens enkele uitzonderingen. Titel 2 voert een nieuwe procedure in het Belgische recht in voor het herstel van schade die door een groep consumenten wordt geleden ten gevolge van een gemeenschappelijke oorzaak: de rechtsvordering tot collectief herstel. Er werd gepoogd een evenwicht te vinden tussen een efficiënte procedure en toegankelijkheid voor de consument enerzijds en het vermijden van onrechtmatige procedures anderzijds. Zo kan de rechtsvordering enkel worden ingesteld door bepaalde categorieën, op basis van het bijzonder maatschappelijk belang of doel dat ze nastreven en dat gelinkt is aan de bescherming van de consumenten. Bovendien mag het resultaat van de rechtsvordering de groepsvertegenwoordiger niet meer opbrengen dan een eerlijke vergoeding voor hun prestaties en terugbetaling van hun kosten. Boek XVIII voorziet zowel een regelgevende bevoegdheid als een opeisingsbevoegdheid in tijden van crisis. Zo kan de bevoegde minister in uitzonderlijke omstandigheden, gedefinieerd in boek XVIII, het aanbieden en verrichten van bepaalde diensten en de productie, de verwerking, het gebruik, de verkoop, de levering, van bepaalde producten verbieden, reglementeren of controleren, zowel voor een bijzondere sector of voor het geheel van economische actoren. Daarnaast kan de bevoegde minister overgegaan tot het opeisen van goederen, onder de voorwaarden die in het voorontwerp zijn bepaald. Het voorontwerp is gebaseerd op de bestaande besluitwet van 22 januari 1945, die echter uit zijn na-oorlogse context wordt gehaald. WAT BRENGT DE TOEKOMST? Met de realisatie van dit Wetboek van Economisch recht binnen deze korte legislatuur beogen parlement en regering een duurzaam wettelijk kader te vormen voor het federaal economisch recht. Deze duurzaamheid zal vooral afhankelijk zijn van de mate waarin de wetgever bij het maken van nieuwe regelgeving rekening zal houden met dit Wetboek van Economisch recht en de achterliggende gedachten bij het opstellen van dit Wetboek. Om een concreet voorbeeld te geven: de rol van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven als koepel van de economische adviesorganen, zoals voorzien in boek XIII, zou opnieuw verloren gaan indien de wetgever eventuele nieuwe economische adviesorganen buiten deze koepel zou oprichten. De wetgever heeft er in ieder geval voor gezorgd dat een soepele integratie van nieuwe boekdelen, titels, hoofdstukken of artikels, en het doorvoeren van wijzigingen in het Wetboek mogelijk is door het Wetboek in verschillende boekdelen in te delen, met telkens een hernummering per boekdeel. Tijdens het colloquium werd echter opgemerkt dat de perimeter van het wetboek misschien nog wel te beperkt is. Zo werden, om diverse redenen en na talloze debatten, bepaalde aspecten van het ondernemingsrecht, zoals het vennootschapsrecht en het insolventierecht (faillissementswetgeving en wetgeving inzake de continuïteit van ondernemingen) niet in het Wetboek opgenomen. Verder blijft het Wetboek van Koophandel, of wat er nog van overblijft, afzonderlijk bestaan. Dit lijkt nog weinig nut te hebben. Tot slot zou het aangewezen zijn om in de toekomst een soortgelijke codificatie-oefening uit te voeren op sectoraal niveau, bijvoorbeeld inzake energie, het verzekeringsrecht en het bank- en financieel recht.

15 Sociaal Economische Nieuwsbrief > pagina 15 WETBOEK ECONOMISCH RECHT Het advies van de Raad Bij brief van 25 maart 2014 heeft Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, Consumenten en Noordzee, de heer Johan Vande Lanotte, de raad in de onderstaande bewoordingen om advies gevraagd: «Mijnheer de Voorzitter, Artikel XIII.17 van het Wetboek van economisch recht schrijft voor dat de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de raadgevende commissies die als bevoegdheid hebben het uitbrengen van adviezen met algemene draagwijdte betreffende economische aangelegenheden kan integreren binnen de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, onder de vorm van een bijzondere raadgevende commissie als bedoeld in de artikelen XIII.6 tot XIII.16, na advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en van de betrokken raadgevende commissie.» In toepassing van die bepaling wil ik u verzoeken mij binnen de zestig dagen het advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven betreffende de integratie van de Raad voor het Verbruik, van de Commissie voor Onrechtmatige Bedingen en van de Commissie voor Milieu-etikettering en Milieureclame in de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven te bezorgen.» De subcommissie Wetboek economisch recht - boek XIII Overleg werd belast met het opstellen van een ontwerpadvies en is daartoe bijeengekomen op 9 mei Het advies werd op 21 mei 2014 voorgelegd aan de plenaire vergadering, die het unaniem heeft goedgekeurd. INLEIDING Het boek XIII «Overleg» in het Wetboek van economisch recht is gewijd aan het overleg tussen de overheid en de economische actoren enerzijds en aan het gestructureerde overleg tussen de economische actoren onderling anderzijds. Het vertrekt van de vaststelling dat er in de loop der jaren een wildgroei van overlegorganen en commissies is ontstaan, die adviezen verlenen en het economische beslissingsproces voorbereiden. Om hieraan tegemoet te komen en om de oorspronkelijke bedoeling van de wetgever met de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven in ere te herstellen, heeft boek XIII tot doel de economische adviesorganen onder een gemeenschappelijke koepel, de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, te brengen, in de vorm van bijzondere raadgevende commissies. Deze hervorming moet onder meer leiden tot een doorzichtiger institutioneel landschap, een grotere draagwijdte van de verstrekte adviezen, een efficiënte inzet van middelen en een administratieve vereenvoudiging. Artikel XIII.17 schrijft voor dat de Koning, bij een in ministerraad overlegd koninklijk besluit, bestaande adviesorganen, die adviezen uitbrengen met algemene draagwijdte betreffende economische aangelegenheden, kan integreren binnen de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven onder de vorm van bijzondere raadgevende commissies, en dit na advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en van de betrokken raadgevende commissie.

16 pagina 16 > Sociaal Economische Nieuwsbrief WETBOEK ECONOMISCH RECHT Het advies van de Raad In de memorie van toelichting werd een niet-limitatieve lijst van 11 adviesorganen opgenomen, die onder de gemeenschappelijke koepel van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven gebracht kunnen worden. Hierin zijn onder meer de Raad voor het Verbruik, de Commissie voor Onrechtmatige Bedingen en de Commissie voor Milieu-etikettering en Milieureclame opgenomen. In een eerste fase wordt het advies van de CRB en van deze adviesorganen gevraagd over hun integratie binnen de CRB. De Raad voor het Verbruik werd opgericht door een koninklijk besluit van 20 februari 1964 en heeft als belangrijkste opdracht adviezen uit te brengen over consumptie en bescherming van de consument. Dit gebeurt op verzoek van zijn voogdijminister maar ook van andere ministers en van het parlement. Hij kan ook adviezen op eigen initiatief uitbrengen. Hij is paritair samengesteld uit 13 representatieve leden die de verbruikers vertegenwoordigen en 13 representatieve leden van de beroepsverenigingen die de productie, de distributie, de middenstand en de landbouw vertegenwoordigen. De rol en de bevoegdheden van de Raad werden versterkt door de twee in zijn schoot opgerichte, specifieke commissies: de Commissie voor Onrechtmatige Bedingen en de Commissie voor Milieu-etikettering en Milieureclame. De Commissie voor Onrechtmatige Bedingen is een adviesorgaan waarvan de oprichting en de bevoegdheden vastgelegd zijn in artikel 77 en 78 van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming (de vroegere wet op de handelspraktijken). Haar samenstelling en werking is vastgelegd bij koninklijk besluit van 26 november Haar hoofdopdracht bestaat in het geven van adviezen en aanbevelingen omtrent bedingen en voorwaarden in overeenkomsten gesloten tussen verkopers en consumenten. De Commissie is paritair samengesteld uit 6 representatieve leden die de verbruikers vertegenwoordigen en 6 representatieve leden van de beroepsverenigingen die de productie, de distributie, de middenstand, de landbouw en de vrije beroepen vertegenwoordigen. Daarnaast maken 4 permanente deskundige leden deel uit van de Commissie omwillen van hun deskundigheid op dit specifieke domein, en zijn de voorzitter en de ondervoorzitter leden van de rechterlijke macht. In toepassing van artikel 29 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en de bescherming van de consument werd bij koninklijk besluit van 13 januari 1995, binnen de Raad voor het Verbruik, een Commissie voor Milieuetikettering en Milieureclame opgericht. De doelstelling ervan is adviezen uit te brengen en aanbevelingen te doen over de reclame en etikettering, die betrekking hebben op de milieueffecten, en over de uitwerking van een code voor milieureclame. De Commissie is paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties en de organisaties ter bescherming van het milieu enerzijds en uit vertegenwoordigers van de producenten, de distributeurs, de landbouw, de middenstand en de beroepsmiddens van de reclame anderzijds. De Commissie is echter niet meer actief sinds ALGEMENE BESCHOUWINGEN De raad steunt ten volle de nagestreefde doelstelling van boek XIII van het Wetboek van economisch recht om de wildgroei aan economische adviesorganen tegen te gaan en neemt er akte van dat, om deze doelstelling te bereiken, de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven als de gemeenschappelijke koepel wordt beschouwd waaronder de economische adviesorganen als bijzondere raadgevende commissies worden geplaatst. De raad herinnert eraan dat deze doelstelling ook reeds ten grondslag lag aan de wet van 1948, maar dat de wetgever in de loop der jaren zich hieraan niet gehouden heeft. De raad hoopt bijgevolg dat boek XIII ook in de toekomst nageleefd wordt en dat, vooraleer over te gaan tot het

17 Sociaal Economische Nieuwsbrief > pagina 17 WETBOEK ECONOMISCH RECHT Het advies van de Raad eventueel oprichten van nieuwe economische adviesorganen, de in boek XIII uitgewerkte structuur in gedachten wordt gehouden. De raad is van mening dat deze nieuwe structuur tot een efficiëntere inzet van de middelen en tot een aanzienlijke rationalisatie kan leiden. Als voorbeelden kunnen de mogelijkheid om gemeenschappelijke hoorzittingen te organiseren of om eventueel gemeenschappelijke adviezen uit te brengen worden vermeld. De raad is aldus voorstander van de integratie van de adviesorganen die het voorwerp van de adviesvraag uitmaken, onder de voorwaarden die in dit advies worden vermeld. Wat betreft de werkzaamheden van de Raad voor het Verbruik is nu reeds een zekere overlapping met de werkzaamheden van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven merkbaar, bijvoorbeeld inzake productnormen. Gelet op het feit dat de Commissie voor Onrechtmatige Bedingen binnen de schoot van de Raad voor het Verbruik werd opgericht, lijkt een integratie onder de koepel van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven een logisch gevolg. Wat betreft de Commissie voor Milieu-etikettering en milieureclame, eveneens opgericht binnen de Raad voor het Verbruik, stelt de raad vast dat deze commissie niet meer actief is sinds De raad is er zich van bewust dat elk adviesorgaan zijn eigen samenstelling, werking en bevoegdheden heeft, en dat het advies van een van deze adviesorganen soms expliciet voorzien is in bepaalde regelgeving. Bij de integratie dient dan ook het nodige respect aan de dag te worden gelegd voor ieders specificiteit, met inbegrip van die van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. Zo voorziet Artikel XIII.21 van het wetboek reeds dat de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en de bijzondere raadgevende commissies hun bevoegdheden met de ruimste zelfstandigheid uitoefenen, binnen de grenzen van wat bepaald is in boek XIII. Voor het goed functioneren van de nieuwe structuur is het volgens de raad cruciaal dat de samenwerking tussen de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en de bijzondere raadgevende commissies op een zo efficiënt mogelijke manier verloopt. Daartoe zijn regelmatige contacten tussen de voorzitter en de secretaris van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en de voorzitters van de bijzondere raadgevende commissies noodzakelijk, zoals voorzien in artikel XIII.21 van het wetboek. In dezelfde lijn acht de raad het belangrijk dat ook reeds voorafgaandelijk overleg wordt gepleegd om een vlotte integratie voor te bereiden, en om zoveel als mogelijk rekening te houden met de bekommernissen van de betrokken adviesorganen. BEHANDELING VAN DE ADVIESAANVRAAG Artikel XIII.20 1 van het Wetboek van economisch recht bepaalt dat elke adviesaanvraag van een overheidsinstantie waarvoor de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven of een in haar schoot opgerichte bijzondere raadgevende commissie bevoegd is, ingediend wordt bij het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. Het is de voorzitter van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven die, op voorstel van de secretaris, het verzoek tot advies overmaakt aan de bevoegde bijzondere raadgevende commissie of commissies. Hoewel artikel XIII.20 het niet voorschrijft, acht de raad het aangewezen om, voor wat betreft de toekenning van adviesaanvragen aan een of meerdere bijzondere raadgevende commissies, de voorzitters van de bijzondere raadgevende commissies te betrekken bij de keuze. Hiertoe zou een efficiënte procedure uitgewerkt kunnen worden in het huishoudelijk reglement van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, na raadpleging van de betrokken organen over dat punt. Artikel XIII.20 2 bepaalt verder dat, als aan meerdere bijzondere raadgevende commissies een vraag wordt voorgelegd over eenzelfde onderwerp, de adviezen van de bijzondere raadgevende commissies opgenomen worden in een globaal advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. In een dergelijk

18 pagina 18 > Sociaal Economische Nieuwsbrief WETBOEK ECONOMISCH RECHT Het advies van de Raad geval acht de raad het noodzakelijk dat de verschillende adviezen integraal worden opgenomen in het globale advies, zodat rekening kan worden gehouden met de specifieke standpunten van de verschillende raadgevende organen. Volgens artikel XIII.20 3 moet de overheidsinstantie die om een advies verzoekt, in de aanvraag een termijn bepalen waarbinnen het advies moet worden uitgebracht, met een minimum van één maand, tenzij in geval van gemotiveerde hoogdringendheid. Indien de termijn verstreken is en geen advies is verstrekt, is het advies niet meer vereist. In zijn advies van 27 maart heeft de raad reeds gewezen op het feit dat een minimumtermijn van één maand te kort is om de leden de gelegenheid te geven hun respectieve organisaties te raadplegen, een grondige analyse te verrichten van de diverse elementen in de adviesvraag en aldus een daadwerkelijk overleg mogelijk te maken. Bovendien heeft elk adviesorgaan een interne procedure voor het behandelen van een adviesvraag in werkgroepen, commissies, subcommissies, en voor het goedkeuren van ontwerpadviezen. De raad vreest dat de nieuwe koepelstructuur het uitbrengen van adviezen binnen de door de overheidsinstantie opgelegde termijn nog moeilijker zal maken indien de interne procedures van de bijzondere raadgevende commissies en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven niet zoveel mogelijk op elkaar afgestemd zullen worden. De raad pleit ook hier voor het uitwerken van een efficiënte, gestroomlijnde procedure in het huishoudelijk reglement van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en de bijzondere raadgevende commissies. SECRETARIAAT Artikel XIII.13 bepaalt dat, bij ontstentenis van bijzondere regels in de oprichtingsakte of -aktes van een bijzondere raadgevende commissie, het secretariaat wordt waargenomen door het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. De raad is van oordeel dat, voor de adviesorganen waarvoor een wetenschappelijk-technisch secretariaat bestaat, de expertise van dit gespecialiseerde secretariaat behouden moet blijven. Dit is onder meer het geval bij de Commissie voor Onrechtmatige Bedingen. Het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven zou hierbij aanvullend het administratief en consultatief secretariaat van deze bijzondere raadgevende commissies kunnen vervullen. De raad is van oordeel dat hiervoor overleg nodig is tussen de secretariaten om de praktische aspecten te regelen, zoals de verslagen van de vergaderingen, uitnodigingen, Zo zou het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven kunnen instaan voor het opstellen van de adviezen van de Raad voor het Verbruik. Aangezien dit een uitbreiding van het takenpakket van het secretariaat met zich meebrengt, is de raad van oordeel dat minstens één voltijdse equivalent (jurist) aan de personeelsformatie van het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven zou worden toegevoegd. Om de bijkomende taken en kosten te financieren, zowel qua personeel als qua werkingskosten (verplaatsingskosten, presentiegelden, vergoeding van de voorzitters, organisatie van vergaderingen, ), moeten volgens de raad bijkomende middelen ter beschikking gesteld worden van het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. Wat betreft de verplaatsingskosten, presentiegelden, vergoeding van de voorzitters, vraagt de raad dat deze, teneinde de gelijkheid te bevorderen, zoveel als mogelijk gelijkgesteld zouden worden aan de bedragen die gelden binnen de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en de reeds bestaande bijzondere raadgevende commissies. 1 CRB , Advies over het voorontwerp van wet houdende invoeging van het Boek XIII Overleg in het Wetboek van economisch recht:

19 Sociaal Economische Nieuwsbrief > pagina 19 WETBOEK ECONOMISCH RECHT Het advies van de Raad De raad drukt tot slot zijn bezorgdheid uit over het lot van de personeelsleden die momenteel het administratief secretariaat van de betrokken adviesorganen uitvoeren. Gelet op het feit dat deze personen administratief tot de fod Economie behoren, vraagt de raad dat de fod Economie voor hen een oplossing zou uitwerken.

20 pagina 20 > Sociaal Economische Nieuwsbrief NIEUWS Centrale Raad voor het Bedrijfsleven TECHNISCH VERSLAG LOONMARGE Overeenkomstig de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen publiceert het secretariaat van de CRB elk jaar een Technisch verslag over de maximale beschikbare marges voor de loonkostenontwikkeling. Een groot deel van de inhoud van het Technisch verslag is gebaseerd op de werkzaamheden van het secretariaat die erop gericht zijn een antwoord te bieden op een aantal door de sociale gesprekspartners naar voren gebrachte economische vraagstukken Die werkzaamheden, en ook de inhoud van het Technisch verslag, worden aan de sociale gesprekspartners voorgesteld en met hen besproken binnen de subcommissie Technisch verslag loonmarge. Tijdens de vergadering van de subcommissie van 25 april 2014 heeft het secretariaat een voorstel van methodologie gepresenteerd om te antwoorden op de vraag van de sociale gesprekspartners hoeveel personen het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen (GGMMI) ontvangen. Tijdens de vergadering van 15 mei 2014 heeft het secretariaat aan de subcommissie een stand van zaken gegeven van de problematiek inzake de loonkloof tussen vrouwen en mannen, teneinde de besprekingen voor te bereiden over de inhoud van het hoofdstuk van het Technisch verslag dat over dit onderwerp zal handelen. De wet van 12 juli 2013 tot wijziging van de wetgeving met betrekking tot de bestrijding van de loonkloof tussen mannen en vrouwen schrijft immers voor dat het Technisch verslag tweejaarlijks, in de even jaren (de jaren van het interprofessioneel akkoord), een rubriek moet bevatten betreffende de evolutie van de loonkloof tussen mannen en vrouwen. OPLEIDINGSINSPANNINGEN Artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het Generatiepact legt aan de ondernemingen van de privésector de verplichting op een totale jaarlijkse inspanning ten gunste van opleidingen te leveren die overeenstemt met 1,9% van hun loonmassa. De wetgeving bepaalt tevens dat de meting van die opleidingsinspanningen, via de ontwikkeling van een financiële indicator, moet worden gepubliceerd in het jaarlijkse Technisch verslag van het secretariaat van de CRB. Sinds de publicatie van het verslag van de EGCW in de zomer van 2013 hebben de sociale gesprekspartners het secretariaat echter de opdracht gegeven om, in samenwerking met de deskundigen van de NBB en van de ADSEI, de beperkingen van de huidige methodologie voor de berekening van die financiële indicator in het Technisch verslag vast te stellen en om, op basis daarvan, corrigerende oplossingen voor te stellen. Op 28 april is de subcommissie Vormingsinspanningen verslag van de EGCW bijeengekomen om kennis te nemen van een synthesenota die het voorstel van verfijnde methodologie van de deskundigen bevat, alsook de resultaten van aanvullende analysen die sinds oktober werden uitgevoerd. Tijdens die vergadering heeft het Steunpunt WSE ook een voorstel van methodologie gepresenteerd voor de berekening van de bijdragen die de werkgevers ten gunste van opleiding betalen. Na die presentaties werd afgesproken dat de deskundigen, nadat ze op verzoek van de sociale gesprekspartners een aantal methodologische wijzigingen hebben doorgevoerd, een nieuwe presentatie zullen komen geven van de becijferde resultaten die uit die nieuwe methodologie voortvloeien.

CRB DEF CCR 10

CRB DEF CCR 10 advies CRB 2014-0920 Ontwerp van integratie van de Raad voor het Verbruik, de Commissie voor Onrechtmatige Bedingen en de Commissie voor Milieu-etikettering en Milieureclame in de Centrale Raad voor het

Nadere informatie

Wetboek economisch recht Pieter Van den Bossche Adviseur Fod Economie

Wetboek economisch recht Pieter Van den Bossche Adviseur Fod Economie Wetboek economisch recht Pieter Van den Bossche Adviseur Fod Economie historiek van het project 1. ronde tafel modernisering economisch recht (2006-2009) 2. tweehonderd jaar Wetboek van Koophandel (2007)

Nadere informatie

Wetboek economisch recht Pieter Van den Bossche Adviseur FOD Economie

Wetboek economisch recht Pieter Van den Bossche Adviseur FOD Economie Wetboek economisch recht Pieter Van den Bossche Adviseur FOD Economie Historiek van het project Denktank «modernisering economisch recht» (2007) Poltiieke steun en colloquia (2008) Verkennend ontwerp (2009),

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES RVV- 509 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES Over het ontwerp van koninklijk besluit houdende oprichting van de bijzondere raadgevende commissie Verbruik binnen de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en tot

Nadere informatie

Door het Wetboek van economisch recht opgeheven bepalingen

Door het Wetboek van economisch recht opgeheven bepalingen Door het Wetboek van economisch recht opgeheven bepalingen Opgeheven wetsbepaling Wettelijke basis voor de opheffing Inwerkingtreding van de opheffing Bepalingen opgeheven door Boek II Décret du 2-17 mars

Nadere informatie

advies CRB Wetboek economisch recht - Boek XIII Overleg

advies CRB Wetboek economisch recht - Boek XIII Overleg advies CRB 2013-0435 Wetboek economisch recht - Boek XIII Overleg CRB 2013-0435 Advies over het voorontwerp van wet houdende invoeging van het Boek XIII Overleg in het Wetboek van economisch recht Brussel

Nadere informatie

Extern standpunt. Workshop FOD Economie 22/5/13. Zakenrecht & zakelijke zekerheden 2011-12 1. Prof.Dr. R. Feltkamp

Extern standpunt. Workshop FOD Economie 22/5/13. Zakenrecht & zakelijke zekerheden 2011-12 1. Prof.Dr. R. Feltkamp Extern standpunt Workshop FOD Economie 22/5/13 Prof. Dr. K. Byttebier Hoogleraar VUB (Vz. PREC) Advocaat (Everest) Prof. Dr. R. Feltkamp Docent VUB (PREC-BuCo) Advocaat (MODO) Zakenrecht & zakelijke zekerheden

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES RVV- 476 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES over de integratie van de Raad voor het Verbruik binnen de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, zoals bepaald in artikel XIII, 17 van het Wetboek Economisch Recht.

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES RVV- 502 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES Over een ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 mei 2014 betreffende het op de markt brengen van stoffen geproduceerd in nanoparticulaire

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES RvV 506 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES Over een voorontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 mei 2014 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden

Nadere informatie

Energie, technologie en milieuproblemen: Europees onderzoek schetst somber wereldbeeld in 2030

Energie, technologie en milieuproblemen: Europees onderzoek schetst somber wereldbeeld in 2030 IP/3/661 Brussel, 12 mei 23 Energie, technologie en milieuproblemen: Europees onderzoek schetst somber wereldbeeld in 23 In 23 zal het wereldenergieverbruik verdubbeld zijn; fossiele brandstoffen, voornamelijk

Nadere informatie

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017.

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017. Advies van 20 december 2017 over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. ------ Advies nr. 163 van 16 december 2011 over het ontwerp van koninklijk

Nadere informatie

Advies Alternatieve brandstoffen

Advies Alternatieve brandstoffen Advies Alternatieve brandstoffen Brussel 27/09/2018 CRB 2018-2488 FRDO 2018a09 2 Centrale Raad voor het Bedrijfsleven De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) werd opgericht door de wet van 20 september

Nadere informatie

CRB DEF CCR 10

CRB DEF CCR 10 advies CRB 2016-0470 De integratie van het Raadgevend Comité voor de telecommunicatie, het Raadgevend Comité voor de postdiensten, het Observatorium van de Rechten op het Internet en de Commissie voor

Nadere informatie

ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA

ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA Presentatie door de heer J.M. Barroso, Voorzitter van de Europese Commissie, voor de Europese Raad van 4 februari 2011 Inhoud 1 I. Waarom energiebeleid ertoe doet II. Waarom

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 31 mei

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 31 mei A D V I E S Nr. 1.613 ----------------------------- Zitting van donderdag 31 mei 2007 ----------------------------------------------- Ontwerp van koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 5 tot

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES RvV 458 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES Over drie koninklijke besluiten m.b.t. de benamingen en de kenmerken van respectievelijk de gasolies bestemd voor verwarming en voor gebruik in niet voor de weg bestemde

Nadere informatie

Prioriteiten op energiegebied voor Europa Presentatie door de heer J.M. Barroso,

Prioriteiten op energiegebied voor Europa Presentatie door de heer J.M. Barroso, Prioriteiten op energiegebied voor Europa Presentatie door de heer J.M. Barroso, Voorzitter van de Europese Commissie, voor de Europese Raad van 22 mei 2013 Nieuwe omstandigheden op de wereldwijde energiemarkt

Nadere informatie

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO N Org. Middenst. - Beroepsorg. A02 Brussel, 17 december 2009 MH/BL/JDH A D V I E S over DE VERTEGENWOORDIGING VAN DE BEROEPSORGANISMEN IN DE HOGE RAAD VOOR DE

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 13 juli

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 13 juli A D V I E S Nr. 1.774 ----------------------------- Zitting van woensdag 13 juli 2011 ---------------------------------------------- Gelegenheidswerk in de landbouwsector en de tuinbouwsector Eenparig

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES RvV 466 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES Over een ontwerp van koninklijk besluit tot opheffing van het koninklijk besluit van 2 maart 1992 betreffende de prijsaanduidingen van kappersdiensten. Brussel, 10

Nadere informatie

A. Inleiding. beroepen. 2 Hervorming verschenen in het Publicatieblad van de Europese Unie L158 van 27 mei 2014.

A. Inleiding. beroepen. 2 Hervorming verschenen in het Publicatieblad van de Europese Unie L158 van 27 mei 2014. Advies van 7 september 2017 over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve

Nadere informatie

WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT. Boek XIII

WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT. Boek XIII WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT Boek XIII Inhoud BOEK XIII. - Overleg... 3 TITEL 1. - De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven Algemene organisatie... 3 TITEL 2. - Bijzondere raadgevende commissies... 4 HOOFDSTUK

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 29 april

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 29 april A D V I E S Nr. 1.905 ------------------------------ Zitting van dinsdag 29 april 2014 ----------------------------------------------- Systeem van de werkgeversgroepering Koninklijk besluit tot uitvoering

Nadere informatie

RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE TELECOMMUNICATIE

RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE TELECOMMUNICATIE Advies over over de integratie van het Raadgevend Comité voor de telecommunicatie binnen de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven zoals bepaald in artikel XIII.17 van het Wetboek Economisch Recht 1. Oorsprong

Nadere informatie

tot de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVG"); Advies nr. 37/2019 van 6 februari 2019

tot de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVG); Advies nr. 37/2019 van 6 februari 2019 1/6 Advies nr. 37/2019 van 6 februari 2019 Betreft: Adviesaanvraag over een voorontwerp van wet tot wijziging van Boek XVII "Bijzondere rechtsprocedures" van het Wetboek van economisch recht en van het

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 6 november

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 6 november A D V I E S Nr. 1.873 ------------------------------ Zitting van woensdag 6 november 2013 ------------------------------------------------------- Voorontwerp van wet tot aanvulling en wijziging van het

Nadere informatie

1. Auteursrecht. Hoofdstuk V. (De reproductie voor privé-gebruik. ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk

1. Auteursrecht. Hoofdstuk V. (De reproductie voor privé-gebruik. ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk 1. Auteursrecht Wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten 3 Hoofdstuk I. Auteursrecht.......... 3 Afdeling I. Auteursrecht in het algemeen.... 3 Afdeling II. Bijzondere bepalingen

Nadere informatie

CRB DEF CCR 10

CRB DEF CCR 10 CRB 2010-0360 DEF Advies betreffende het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van Vennootschappen 24.02.2010 2 CRB

Nadere informatie

A D V I E S Nr. 1.952 ------------------------------- Zitting van dinsdag 14 juli 2015 -------------------------------------------

A D V I E S Nr. 1.952 ------------------------------- Zitting van dinsdag 14 juli 2015 ------------------------------------------- A D V I E S Nr. 1.952 ------------------------------- Zitting van dinsdag 14 juli 2015 ------------------------------------------- Elektronische ecocheques Follow-up en monitoring Ontwerp van koninklijk

Nadere informatie

VERZOEK AAN DE MINISTER VAN ECONOMIE

VERZOEK AAN DE MINISTER VAN ECONOMIE KONINKRIJK BELGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE ALGEMENE DIRECTIE ECONOMISCHE REGLEMENTERING DIENST VOOR DE INTELLECTUELE EIGENDOM VERZOEK TOT VERLENING VAN EEN OCTROOI

Nadere informatie

VR 2016 DOC.0943/1BIS

VR 2016 DOC.0943/1BIS VR 2016 DOC.0943/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Standpuntbepaling Vlaamse Regering over het ontwerp

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES RVV- 464 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES Over het voorontwerp van wet houdende invoeging van het Boek XIII Overleg in het Wetboek Economisch Recht Brussel, 14 juni 2013 1 SAMENVATTING Tijdens zijn vergadering

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 21 december

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 21 december A D V I E S Nr. 1.539 ----------------------------- Zitting van woensdag 21 december 2005 ------------------------------------------------------- Ontwerp van samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat,

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Standpuntbepaling van de Vlaamse Regering inzake het ontwerp van koninklijk

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES RVV 520 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES inzake etikettering van schoenen. Brussel, 7 december 2017 SAMENVATTING De Raad voor het Verbruik werd op 5 september 2017 door de Minister van Economie en Consumenten

Nadere informatie

N Limosa2018 A2 Brussel, 10 oktober 2018 MH/JC/AS ADVIES. betreffende

N Limosa2018 A2 Brussel, 10 oktober 2018 MH/JC/AS ADVIES. betreffende N Limosa2018 A2 Brussel, 10 oktober 2018 MH/JC/AS 788-2018 ADVIES betreffende DE AFBAKENING VAN DE RISICOSECTOREN VOOR DE VERPLICHTE LIMOSA-AANGIFTE VOOR ZELFSTANDIGEN (goedgekeurd door het bureau op 19

Nadere informatie

Deel I. Belangrijkste basiswetgeving

Deel I. Belangrijkste basiswetgeving Deel I. Belangrijkste basiswetgeving Burgerlijk wetboek (Uittreksel) - Consumentenkoop........... 3 Burgerlijk wetboek (Uittreksel) - Kosteloze borgtocht.......... 5 Wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken

Nadere informatie

Codex Handels- en Vennootschapsrecht 2011

Codex Handels- en Vennootschapsrecht 2011 Codex Handels- en Vennootschapsrecht 2011 Codex Handels- en Vennootschapsrecht 2011 G.L. BALLON K. GEENS J. STUYCK E. TERRYN Dit wetboek is bijgewerkt tot en met het Belgisch Staatsblad van 30 juni 2011.

Nadere informatie

A A N B E V E L I N G Nr AANBEVELING AAN DE PARITAIRE COMITES OVER DE INVOERING VAN

A A N B E V E L I N G Nr AANBEVELING AAN DE PARITAIRE COMITES OVER DE INVOERING VAN A A N B E V E L I N G Nr. 23 ----------------------------------------- AANBEVELING AAN DE PARITAIRE COMITES OVER DE INVOERING VAN SPECIFIEKE CRITERIA OM DE AARD VAN EEN ARBEIDSRELATIE IN SOMMIGE RISICOSECTOREN

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES. over de behandeling van klachten en geschillen voor de bankdiensten-krediet-beleggingen.

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES. over de behandeling van klachten en geschillen voor de bankdiensten-krediet-beleggingen. RVV 312 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES over de behandeling van klachten en geschillen voor de bankdiensten-krediet-beleggingen. Brussel 19 juni 2003 De Raad voor het Verbruik die op eigen initiatief beslist

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT. overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT. overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.4.2016 COM(2016) 214 final 2012/0011 (COD) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer 1/6 Advies 30/2016 van 8 juni 2016 Betreft: Advies uit eigen beweging over de mededeling door de Kruispuntbank van Ondernemingen van gegevens betreffende de functies die een persoon uitoefent binnen een

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK

RAAD VOOR HET VERBRUIK RvV 489 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES over een ontwerp van Koninklijk Besluit tot opheffing van het Koninklijk Besluit van 18 juli 1972 betreffende de aanduiding van de prijs van juwelen, uurwerken, goud-

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 4 mei

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 4 mei A D V I E S Nr. 1.511 ---------------------------- Zitting van woensdag 4 mei 2005 ------------------------------------------- Verslaggevingsverplichtingen van de sectoren x x x 2.090-1 Blijde Inkomstlaan,

Nadere informatie

ADVIES. 15 september 2016

ADVIES. 15 september 2016 ADVIES Voorontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering dat het gebruik van pesticiden, die fipronil of neonicotinoïden bevatten, verbiedt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 15 september

Nadere informatie

Metrologische Reglementering

Metrologische Reglementering K_991206.doc - 2000-02-07 MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN Bestuur Kwaliteit en Veiligheid Afdeling Metrologie Metrologische Dienst Metrologische Reglementering Koninklijk besluit van 6 december 1999 houdende

Nadere informatie

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO N HANDELSPRAT - Fitness A04 Brussel, 29 september 2010 MH/SL/AS A D V I E S over EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE FITNESS- EN WELLNESSCONTRACTEN

Nadere informatie

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR De procedures in de verschillende lidstaten SAMENVATTING In de preambule van het Verdrag betreffende de Europese Unie luidt het dat één van de doelstellingen

Nadere informatie

Instituut van de Bedrijfsrevisoren lnstitut des Réviseurs d'entreprises. Koninklijk Instituut- lnstitut royal

Instituut van de Bedrijfsrevisoren lnstitut des Réviseurs d'entreprises. Koninklijk Instituut- lnstitut royal De Voorzitter MEDEDELING (I) 2014/08 VAN DE RAAD VAN HET INSTITUUT VAN DE BEDRIJFSREVISOREN Correspondent sg@ibr-ire.be Geachte Confrater, Onze referte EVNY/vs Uw referte Datum 1 4-07- 2014 Betreft: Wetboek

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, KONINKRIJK BELGIE 1000 Brussel, Postadres : Ministerie van Justitie Waterloolaan 115 Kantoren : Regentschapsstraat 61 Tel. : 02 / 542.72.00 Fax : 02 / 542.72.12 COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 5 november

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 5 november A D V I E S Nr. 1.913 -------------------------------- Zitting van woensdag 5 november 2014 ------------------------------------------------------- Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK

RAAD VOOR HET VERBRUIK RVV 493 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES Over een ontwerp van koninklijk besluit tot bepaling van de voorwaarden opgelegd aan verkopers en gebruikers van biociden voor begassing. Brussel, 4 juli 2016 SAMENVATTING

Nadere informatie

VR DOC.0432/1

VR DOC.0432/1 VR 2018 0405 DOC.0432/1 DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN CULTUUR, MEDIA, JEUGD EN BRUSSEL NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Definitieve goedkeuring

Nadere informatie

GROEP GEGEVENSBESCHERMING ARTIKEL 29

GROEP GEGEVENSBESCHERMING ARTIKEL 29 GROEP GEGEVENSBESCHERMING ARTIKEL 29 10972/03/NL/def. WP 76 Advies 2/2003 over de toepassing van de gegevensbeschermingsbeginselen op de Whois directories Goedgekeurd op 13 juni 2003 De Groep is opgericht

Nadere informatie

De nieuwe energie-efficiëntierichtlijn - Uitdagingen & oplossingen -

De nieuwe energie-efficiëntierichtlijn - Uitdagingen & oplossingen - De nieuwe energie-efficiëntierichtlijn l - Uitdagingen & oplossingen - DG Energie 22 juni 2011 ENERGIEVOORZIENING NOG AFHANKELIJKER VAN IMPORT Te verwachten scenario gebaseerd op cijfers in 2009 in % OLIE

Nadere informatie

1. Auteursrecht. b. Europees Richtlijn 2009/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de

1. Auteursrecht. b. Europees Richtlijn 2009/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de 1. Auteursrecht a. Nationaal............ 3 Wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten.................... 3 Hoofdstuk I. Auteursrecht.......... 3 Afdeling I. Auteursrecht

Nadere informatie

Boek I, titel 2 van het Wetboek van economisch recht Hoofdstuk 5. Definities eigen aan boek XIV:

Boek I, titel 2 van het Wetboek van economisch recht Hoofdstuk 5. Definities eigen aan boek XIV: Vrij beroep 1/ België Wet van 15 mei 2014 houdende invoeging van Boek XIV "Marktpraktijken en consumentenbescherming betreffende de beoefenaars van een vrij beroep" in het Wetboek van economisch recht

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot aanpassing van de regelgeving

Nadere informatie

ADVIES. 24 april 2019

ADVIES. 24 april 2019 ADVIES Voorontwerp van ordonnantie betreffende de invoering van een impactanalyse van het gewestelijke beleid op kleine, middelgrote en micro-ondernemingen («KMO-test») 24 april 2019 Economische en Sociale

Nadere informatie

Deeleconomie De FOD Economie in het midden van de puzzel

Deeleconomie De FOD Economie in het midden van de puzzel Deeleconomie De FOD Economie in het midden van de puzzel Een innovatief economisch model, een opportuniteit voor ondernemers en consumenten Opdracht van de FOD Economie In een steeds veranderende Belgische

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) 15528/02 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) ENER 315 CODEC 1640

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) 15528/02 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) ENER 315 CODEC 1640 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) 15528/02 ADD 1 ENER 315 CODEC 1640 ONTWERP-MOTIVERING VAN DE RAAD Betreft: Gemeenschappelijk

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES RvV 511 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES Over een voorontwerp van wet houdende hervorming van het ondernemingsrecht. Brussel, 5 juli 2017 SAMENVATTING De Raad voor het Verbruik werd op 22 juni 2017 door de

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 23 mei

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 23 mei A D V I E S Nr. 2.036 ------------------------------ Zitting van dinsdag 23 mei 2017 ------------------------------------------ Activerend beleid bij herstructureringen Wijziging van het KB van 9 maart

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 22 november

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 22 november A D V I E S Nr. 2.005 ------------------------------- Zitting van dinsdag 22 november 2016 --------------------------------------------------- Regelgeving betaald educatief verlof Ontwerp van koninklijk

Nadere informatie

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT De Regeringen van de hierna genoemde landen: De Bondsrepubliek Duitsland, Oostenrijk, België, Denemarken, Spanje, Finland, Frankrijk,

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 18 juli 2017

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 18 juli 2017 A D V I E S Nr. 2.046 ------------------------------ Zitting van dinsdag 18 juli 2017 ----------------------------------------- Regelgeving betaald educatief verlof Ontwerp van koninklijk besluit Schooljaar

Nadere informatie

VR DOC.0389/1BIS

VR DOC.0389/1BIS VR 2019 2903 DOC.0389/1BIS VR 2019 2903 DOC.0389/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.5.2019 COM(2019) 242 final 2019/0116 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in de Raad van Ministers in te nemen standpunt met

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES RvV 491 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES Over een ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 maart 2013 ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 22 oktober

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 22 oktober A D V I E S Nr. 1.870 ------------------------------ Zitting van dinsdag 22 oktober 2013 -------------------------------------------------- Ontwerp van koninklijk besluit betreffende het op de markt brengen

Nadere informatie

N Financiële planners A2 Brussel, 27 maart 2014 MH/SL-EDJ/AS 717-2014 ADVIES. over

N Financiële planners A2 Brussel, 27 maart 2014 MH/SL-EDJ/AS 717-2014 ADVIES. over N Financiële planners A2 Brussel, 27 maart 2014 MH/SL-EDJ/AS 717-2014 ADVIES over EEN ONTWERP VAN WET INZAKE HET STATUUT VAN EN HET TOEZICHT OP DE ONAFHANKELIJK FINANCIËLE PLANNERS EN INZAKE HET VERSTREKKEN

Nadere informatie

HET VRIJ BEROEP NA HET WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT

HET VRIJ BEROEP NA HET WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT HET VRIJ BEROEP NA HET WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT HET VRIJ BEROEP NA HET WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT Béatrice Ponet Gert Straetmans (eds.) Antwerpen Cambridge Het vrij beroep na het Wetboek van Economisch

Nadere informatie

DE GROEPSVORDERING De introductie van een rechtsvordering tot collectief herstel in ons Belgisch recht. December 2013

DE GROEPSVORDERING De introductie van een rechtsvordering tot collectief herstel in ons Belgisch recht. December 2013 DE GROEPSVORDERING De introductie van een rechtsvordering tot collectief herstel in ons Belgisch recht December 2013 De groepsvordering: waarom? Consumenten hebben heel wat rechten. Maar deze worden vaak

Nadere informatie

Onrechtmatige contractuele bedingen

Onrechtmatige contractuele bedingen Nieuwe regels in b2b-relaties: verboden bedingen, misbruik van de economische afhankelijkheid van een onderneming en oneerlijke marktpraktijken Op 21 maart 2019 keurde het Parlement een wet goed die in

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1956 No. 104

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1956 No. 104 19 (1950) No. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1956 No. 104 A. TITEL Verdrag inzake de nomenclatuur voor de indeling van goederen in de douanetarieven, met Bijlage; Brussel,

Nadere informatie

N HAND PRAK - Biociden A2 Brussel, 26 juli 2013 MH/AB/AS 709-2013 ADVIES. over

N HAND PRAK - Biociden A2 Brussel, 26 juli 2013 MH/AB/AS 709-2013 ADVIES. over N HAND PRAK - Biociden A2 Brussel, 26 juli 2013 MH/AB/AS 709-2013 ADVIES over EEN VOORONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE HET OP DE MARKT AANBIEDEN EN HET GEBRUIKEN VAN BIOCIDEN (goedgekeurd door

Nadere informatie

Gemeenschappelijke Raadszitting van 27 april

Gemeenschappelijke Raadszitting van 27 april NATIONALE ARBEIDSRAAD CENTRALE RAAD VOOR HET BEDRIJFSLEVEN ADVIES Nr. 1.981 DEF Gemeenschappelijke Raadszitting van 27 april 2016 -----------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING

ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING I. ALGEMENE TOELICHTING 1. Samenvatting Op 29 juni 2015 werd de Aziatische infrastructuurinvesteringsbank (AIIB) opgericht met als doel het bevorderen van duurzame economische

Nadere informatie

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO N Kruispuntbank voertuigen A04 Brussel, 29 september 2010 MH/MG/AS ADVIES OP EIGEN INITIATIEF over HET WETSONTWERP HOUDENDE DE OPRICHTING VAN DE KRUISPUNTBANK

Nadere informatie

Mededinging en prijsevolutie, Mededingingsautoriteit en Markthof

Mededinging en prijsevolutie, Mededingingsautoriteit en Markthof Mededinging en prijsevolutie, Mededingingsautoriteit en Markthof Johan Vande Lanotte Lunch Forum 14 maart 2012 Regeerakkoord Men zal een ambitieus concurrentiebeleid voeren, gericht op de sleutelsectoren

Nadere informatie

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO N Hervorming WHPC A04 Brussel, 20.03 2008 MH/SL/LC ADVIES OP EIGEN INITIATIEF over HET EVALUATIEVERSLAG OVER DE WET VAN 14 JULI 1991 BETREFFENDE DE HANDELSPRAKTIJKEN

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord...v Proloog... vii Over de auteurs...xv Inleiding... xvii Verkort geciteerd... xxi

Inhoud. Voorwoord...v Proloog... vii Over de auteurs...xv Inleiding... xvii Verkort geciteerd... xxi Voorwoord...v Proloog... vii Over de auteurs...xv Inleiding... xvii Verkort geciteerd... xxi Hoofdstuk 1. Doel van de nieuwe Mededingingswet...1 Afdeling 1. Historisch perspectief...1 Afdeling 2. Belangrijkste

Nadere informatie

ADVIES. Ontwerp van Milieuovereenkomst betreffende de afgedankte voertuigen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

ADVIES. Ontwerp van Milieuovereenkomst betreffende de afgedankte voertuigen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. ADVIES Ontwerp van Milieuovereenkomst betreffende de afgedankte voertuigen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 20 september 2018 Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Nadere informatie

Arbitragecommissie. Wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten

Arbitragecommissie. Wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten Advies nr 2008/01 van 8 september 2008 Arbitragecommissie Wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten Advies over de verplichting om een

Nadere informatie

advies CRB

advies CRB advies CRB 2013-1200 CRB 2013-1200 DEF Advies over het ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling van de minimumeisen voor het aanbrengen van milieuboodschappen op bouwproducten en het oprichten

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES RVV 404 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES over een ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 juli 2002 tot regeling van de Centrale voor Kredieten aan particulieren. Brussel,

Nadere informatie

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO N Handelspraktijken Voorv. Prod. A03 Brussel, 23.09.2008 MH/AB/LC A D V I E S over EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT TOT OMZETTING VAN DE RICHTLIJN 2007/45/EG

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES RvV 495 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES betreffende het ontwerp van Koninklijk Besluit tot regeling van de spreiding van de commissie voor bemiddeling inzake kredietovereenkomsten Brussel, 5 juli 2016 1

Nadere informatie

Staatssteun nr. N 14/2002 - België Belgische federale steunregeling ten behoeve van hernieuwbare energiebronnen

Staatssteun nr. N 14/2002 - België Belgische federale steunregeling ten behoeve van hernieuwbare energiebronnen EUROPESE COMMISSIE Brussel, 02.08.2002 C(2002)2904 fin. Betreft: Staatssteun nr. N 14/2002 - België Belgische federale steunregeling ten behoeve van hernieuwbare energiebronnen Excellentie, Bij schrijven

Nadere informatie

advies CRB 2015-0135 De verbintenis van de sociale gesprekspartners ten aanzien van de energie-uitdagingen

advies CRB 2015-0135 De verbintenis van de sociale gesprekspartners ten aanzien van de energie-uitdagingen advies CRB 2015-0135 De verbintenis van de sociale gesprekspartners ten aanzien van de energie-uitdagingen CRB 2015-0135 DEF De verbintenis van de sociale gesprekspartners ten aanzien van de energie-uitdagingen

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 13 november

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 13 november A D V I E S Nr. 1.448 ----------------------------- Zitting van donderdag 13 november 2003 ------------------------------------------------------- Vereenvoudiging en modernisering van de sociale administratie

Nadere informatie

452 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet

452 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet ingediend op 452 (2014-2015) Nr. 1 30 juli 2015 (2014-2015) Ontwerp van decreet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en IJsland, anderzijds, betreffende

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 12 april 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2012/0011 (COD) 7805/16 BEGELEIDENDE NOTA van: ingekomen: 11 april 2016 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: DATAPROTECT 26

Nadere informatie

Gemeenschappelijke Raadszitting van 25 september

Gemeenschappelijke Raadszitting van 25 september NATIONALE ARBEIDSRAAD CENTRALE RAAD VOOR HET BEDRIJFSLEVEN ADVIES Nr. 2.095 CRB 2018-2400 DEF Gemeenschappelijke Raadszitting van 25 september 2018 -----------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

TETRALERT - ONDERNEMING VOORSTEL TOT HERZIENING VAN DE RICHTLIJN AANDEELHOUDERSRECHTEN

TETRALERT - ONDERNEMING VOORSTEL TOT HERZIENING VAN DE RICHTLIJN AANDEELHOUDERSRECHTEN TETRALERT - ONDERNEMING VOORSTEL TOT HERZIENING VAN DE RICHTLIJN AANDEELHOUDERSRECHTEN 1. Inleiding Op 9 april 2014 maakte de Europese Commissie aan het Europees Parlement een voorstel van richtlijn over

Nadere informatie

ADVIES CRB 2011-0346

ADVIES CRB 2011-0346 ADVIES CRB 2011-0346 De harmonisering en de verwerking van de statistieken inzake de aanvullende pensioenen CRB 2011-0346 DEF De harmonisering en de verwerking van de statistieken inzake de aanvullende

Nadere informatie

BASISWETTEKSTEN INZAKE HET RECHT VAN DE INTELLECTUELE EIGENDOM

BASISWETTEKSTEN INZAKE HET RECHT VAN DE INTELLECTUELE EIGENDOM BASISWETTEKSTEN INZAKE HET RECHT VAN DE INTELLECTUELE EIGENDOM BASISWETTEKSTEN INZAKE HET RECHT VAN DE INTELLECTUELE EIGENDOM Hendrik VANHEES Hoogleraar Universiteit Antwerpen Hoofddocent Universiteit

Nadere informatie

BASISWETTEKSTEN INZAKE HET RECHT VAN DE INTELLECTUELE EIGENDOM

BASISWETTEKSTEN INZAKE HET RECHT VAN DE INTELLECTUELE EIGENDOM BASISWETTEKSTEN INZAKE HET RECHT VAN DE INTELLECTUELE EIGENDOM BASISWETTEKSTEN INZAKE HET RECHT VAN DE INTELLECTUELE EIGENDOM Hendrik VANHEES Gewoon hoogleraar Universiteit Antwerpen Hoofddocent Universiteit

Nadere informatie