Bestnr CARSON MB C-klasse AMG Schaal 1:5

Transcriptie

1 Bestnr CARSON MB C-klasse AMG Schaal 1:5 Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatische gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van CONRAD ELECTRONIC BENELUX B.V. Nadruk, ook als uittreksel is niet toegestaan. Druk- en vertaalfouten voorbehouden. Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische eisen bij het in druk gaan. Wijzigingen in de techniek en uitvoering voorbehouden. Copyright 2007 by CONRAD ELECTRONIC BENELUX B.V. Windmolenweg 42, 7548 BM Boekelo Internet: of

2 Gebruiksaanwijzing ON-Road Chassis Schaal 1:5 2

3 Belangrijke aanwijzingen voor gebruik van uw RC-modelauto Gefeliciteerd met de aankoop van uw CARSON-RC-modelauto met brandstofmotor. Lees eerst deze montagehandleiding volledig en zorgvuldig door voordat u begint met de opbouw. Het op afstand besturen van RC-auto's is een fascinerend hobby, maar moet met de nodige voorzichtigheid en rekening houdend met anderen, gebruikt worden. Een op afstand bestuurde modelauto, dat vrij zwaar is en een hoge snelheid bereikt, kan bij een ongecontroleerd rijgedrag aanzienlijk schade en letsel veroorzaken, voor welke u als gebruiker aansprakelijk bent. Informeer bij uw verzekering of u tijdens het beoefenen van uw hobby verzekerd bent. Alleen door nauwkeurig monteren van het model zal deze juist functioneren en reageren. Improviseer nooit met ongeschikte hulpmiddelen en gebruik enkel originele vervangende onderdelen. Als het model vooraf gemonteerd is moet u alsnog alle verbindingen nalopen en controleren of deze goed vastzitten. Voordat u gaat rijden, moet u van onderstaande punten overtuigd zijn: - Accu's en batterijen voor de zender en ontvanger zijn nog in goede staat en opgeladen. - Alle werkende onderdelen van de auto zijn in perfecte staat en u heeft de functies ervan gecontroleerd. - Alle schroeven zijn gecontroleerd of ze vastzitten. - Er worden geen andere RC- of andere zenders in de nabijheid gebruikt, die radiografische storingen kunnen veroorzaken. - Het terrein waarop u wilt rijden is geen openbaar verkeersterrein en wordt niet gebruikt door andere personen of dieren. - Zender en ontvanger zijn ingeschakeld en u heeft alle uit te voeren besturingen gecontroleerd. Na het rijden moeten de belangrijkste onderdelen en verbindingen gecontroleerd worden. Een enkele losse schroef aan uw model is reeds voldoende om in een gevaarlijke situatie terecht te komen! Onderhoud regelmatig uw model en vervang defecte of versleten onderdelen door originele onderdelen. Bij problemen met uw modelvoertuig kunt u zich wenden aan uw leverancier! Wij wensen u veel rijplezier met uw CARSON-modelauto! Voor de opbouw heeft u onderstaand gereedschap nodig Kruiskopschroevendraaier (klein en groot) Modelbouwmes Inbussleutels 1,5 / 2,5 /3 /4,5 mm Kniptang 3

4 Punttang Steeksleutels 5/ 6/ 7/ 8 Secondelijm Moersleutel 10 Uw 2-kanaals zendergestuurde afstandsbesturing (FM wordt aanbevolen) A.u.b. lees de gebruiksaanwijzing van uw RC-installatie nauwkeurig door. De servo's moeten op middenpositie staan voordat deze ingebouwd worden. Hiertoe schakelt u de gebruiksklare zender en ontvanger in. Zet de trimhendel op de zender op middenpositie. Schakel nu de ontvanger uit. De servo's staan nu voor de inbouw precies op de middenpositie. 4

5 Inbouw van stuur- en gasservo 5

6 Inbouw ontvanger en accu 6

7 Inbouw stuurinrichting 7

8 Gas- en remstangen 8

9 Werking gas aan de motor en achterwielrem 9

10 Constructie voorwielrem 10

11 Bevestiging bowdenkabel 11

12 Vooras 12

13 Demper- en body bevestiging 13

14 Achteras 14

15 Bevestiging van het wiel Body ophanging achter Gebruikte onderdelen 15

16 Geluidsdemper en slangen Gebruikte onderdelen 16

17 17

18 Motor Het model wordt geleverd met een standaardluchtfilter met schuimstof-inzetstuk. De schuimstof-inzetstukken moeten regelmatig vervangen resp. schoongemaakt worden. Sproei de schuimstof-inzetstukken voor gebruik met luchtfilterolie in. 18

19 Gebruik van de motor 1. Ingebruikneming van de motor Controleer voor elk gebruik van de motor of de luchtfilter juist en vast gemonteerd is. De basisafstelling van de motor werd reeds in de fabriek uitgevoerd, de mengverhouding van de brandstof moet 1:25 zijn = 4% 2-takt-olie (5l brandstof / 200 ml olie). Soort brandstof: super of superplus. 2. Starten met koude motor Carburateur-gasklep sluiten resp. op stationair-positie brengen. Chokeklep aan de carburateur sluiten. Druk nu de primerpomp aan de carburateur, tot deze met brandstof gevuld is. Kabelstarter langzaam tot de eerste weerstand trekken en dan krachtig uittrekken tot de motor hoorbaar start. Normaalgesproken zal de motor na de eerste start weer afslaan. Open dan de chokeklep en trek opnieuw aan de kabelstarter tot de motor aanslaat. Voor het uitzetten van de motor drukt u op de kortsluitschakelaar (stopschakelaar) zo lang tot de motor stopt. 19

20 Vervolg, Gebruik van de motor 3. Starten met een warme motor Laat de chokeklep geopend, druk op de primerpomp en gebruik de trekstarter. Voor het afzetten van de motor drukt u op de kortsluitschakelaar (stopschakelaar) tot de motor stopt. 4. Carburateur afstelling De carburateur wordt vanaf fabriek overeenkomstig de plaatselijke omstandigheden ingesteld. Afhankelijk van de luchtfilter, geluidsdemper en toepassingsplaats kan een correctie nodig zijn. Breng de motor rijdend op gebruikstemperatuur. Als de motor bij het optrekken iets inhoud dan loopt deze te "arm". In dit geval draait u de stationair-mengselschroef iets tegen de wijzers van de klok in. Als de motor langzaam stotterend en met veel rook op toeren komt, dan is hij te "rijk" afgesteld, d.w.z. u draait de stationair-mengselschroef iets met de wijzers van de klok mee. Om het maximale toerental in te stellen, tilt u de achterwielen omhoog en laat u de warme motor kortstondig op volgas draaien. 20

21 Nu kan de vollast-mengselschroef 2 bij een te arm mengsel naar links of bij een te rijk mengsel naar rechts gedraaid worden. WAARSCHUWING! Laat de motor alleen kortstondig met het hoogste toerental draaien. Meestal moet de stationair-aanslagschroef bijgesteld worden, als de motor met de stationair mengselschroef 1 en ook met de vollast- mengselschroef 2 afgesteld werd. 5. Carburateur basisinstelling De gespecificeerde waarden zijn referentiewaarden. Soms is een afregeling nodig. Als u denkt, dat de stationair-mengselschroef 1 of de vollast-mengselschroef 2 totaal verdraaid is, dan draait u beide instelschroeven voorzichtig, met de wijzers van de klok mee, tot aan de aanslag dicht. Daarna draait u de instelschroeven overeenkomstig de onderstaande waarden weer open. 1 stationair-mengselschroef = 1,25 omwentelingen 2 vollast-mengselschroef = 1,5 omwentelingen Bij de eerste twee tankvullingen moet het hoogste toerental in onbelaste toestand vermeden worden, alsook het permanent volgas rijden op parkeerplaatsen. Bij de ingebruikneming moet ook een reikwijdtetest met de afstandsbesturing met lopende motor doorgevoerd worden. Gebruik de motor nooit in gesloten ruimtes waarin niet voldoende geventileerd kan worden. Verdere veiligheidsaanwijzingen worden met de motor meegeleverd. Extra veiligheidsaanwijzingen voor gebruik van uw 1:5 brandstofmodel Belangrijk! Lees eerst de gebruiksaanwijzing (inclusief de veiligheidsaanwijzingen) volledig door, voordat u het modelauto in gebruik neemt!! Brandstof / benzine: De benodigde brandstof bestaat uit een zogenoemde "2-takt-mengsel". De verhouding van 2-takt-olie en superbenzine (98 octaan) bedraagt 1:25 (bijv. 200 ml 2-takt-olie / 5l superbenzine). Benzine en olie mogen alleen bewaard worden in daarvoor bestemde reservoirs. Afstandsbediening: Laad de ontvangeraccu met de bijgeleverde stekkerlader. Plaats de 8 penlite- batterijen in de afstandsbediening, let op de juiste polariteit! Schakel steeds eerst de afstandsbediening in en daarna het voertuig. Controleer met stilstaande motor de functie van de servo's, eventueel deze nog corrigeren (zie gebruiksaanwijzing afstandsbediening). Motor starten: Sluit de chokehendel en pomp brandstof in de carburateur tot de primerpomp vol is. Trek nu langzaam aan de trekkabel tot de motor start. Meestal gaat de motor nu weer uit. Open nu de chokeklep en start de motor opnieuw. Motor uitschakelen: Voor het uitschakelen van de motor drukt u op de stop-schakelaar. 21

22 Verhelpen van storingen Motor start niet Probleem Oorzaak Oplossing Geen ontstekingsvonk 1. Elektrode van de bougie is nat Bougie drogen 2. Koolaanslag op de elektrode Afkrabben Bougie 3. Beschadigde isolatie Vervangen 4. Elektrodeafstand verkeert Instellen op 0,6-0,7 mm 5. Versleten elektrode Bougie vervangen Bobine 1. Bobine defect Vervangen 2. Kabelmantel beschadigd, Vervangen of repareren kabel losgeraakt 1. Schakelaar op UIT Inschakelen Ontstekingschakelaar 2. Schakelaar defect Vervangen 3. Kabel maakt ergens contact Repareren met massa Ontstekingsvonk is aanwezig 1. Teveel brandstof aangezogen Verwijder het teveel aan brandstof 2. Te rijk mengsel Carburateur afstellen Compressie en 3. Motor verzuipt Carburateur afstellen of brandstoftoevoer vervangen normaal 4. Luchtfilter verstopt Schoonmaken 5. Verkeerd brandstofmengsel Juiste brandstofmengsel gebruiken 1. Cilinder, zuiger of zuigerring Vervangen Normale brandstoftoevoer versleten maar geen compressie 2. Uit cilinder en krukasafdichting Vloeibare afdichting aankomt mengsel brengen en opnieuw samenbouwen Geen brandstoftoevoer 1. Luchtspleet in de choke-aan- Schoonmaken zuiging 2. Verstopte carburateur Schoonmaken 3. Verstopte brandstoffilter Brandstoffilter vervangen 22

23 Geen prestatie of onrustig lopen Probleem Oorzaak Oplossing 1. Aan verbindingsplaatsen van Maak een veilige verde brandstofleiding komt lucht binding binnen Compressie normaal, geen 2. Aan de aansluiting van de zuig- Vervang de afdichting / overslaande ontstekingen buis of carburateur komt lucht schroeven aandraaien binnen 3. Water in de brandstof Geschikte brandstof gebruiken 4. Zuiger gaat klemmen Zuiger (e.v. cilinder) vervangen 5. Uitlaat verstopt door roet Schoonmaken 1. Brandstof te arm Carburateur afstellen 2. Koelribben van de cilinder vuil Schoonmaken Oververhitting 3. Minderwaardige brandstof Geschikte brandstof gebruiken 4. Roetafzetting in de verbrandingskamer Schoonmaken 5. Bougie aan de elektrode rood- Schoonmaken, luchtspleet gloeiend instellen (0,6-0,7mm) Diversen 1. Vervuilde oliefilter Met brandstofmengsel uitspoelen 2. Te hoge belasting Belasting verminderen WAARSCHUWING: Brandstof mag nooit in de riolering terechtkomen of ergens gedumpt worden! Dit is strafbaar. Bovendien bestaat in de riolering gevaar voor explosies door zelfontbranding ook bij kamertemperatuur met niet te overziende gevolgen. 23

24 24

25 Overzicht van de zender Kristallen / batterijen plaatsen 25

26 Display- weergave na het inschakelen Na het inschakelen toont het beeldscherm het memory- nummer en vervolgens de hoogte van de voedingsspanning. Bij het bedienen van de trimhendel of de stuuruitslaghendel wisselt de weergave automatisch. Alle mogelijke aanduidingen op het LC-display Wisselen van het modelgeheugen Deze besturing kan de instelgegevens voor maximaal tien auto's bewaren. Om binnen het instelgeheugen te wisselen, handelt u als volgt: 1) Druk langer dan 2 seconden op de memoryknop, het scherm voor de geheugen- wijziging wordt door een geluidssignaal aangeduid. 2) Zolang het scherm op geheugen wijziging ingesteld memory-nummer staat kan met behulp van de knop een ander model ingesteld worden. 3) De nieuwe instelling wordt na een paar seconden overgenomen. Werking van de stuur-trimhendel Trimfunctie Laat het stuurwiel in het midden staan en regel met de trimhendel de gewenste middenpositie voor de servo. Tijdens het veranderen van de instelling zijn voor de weergave van de betreffende bewegingen telkens twee klikgeluiden te horen. Bewegingsrichting en uitslag van de trim 26

27 Functie uitslaghoek rechts/ links (sturing- ATV) Draai het stuurwiel helemaal naar rechts en bedien de ATV-hendel. Stel de linker hoek op dezelfde manier in. Deze functie zorgt er voor dat de stuurstangen niet blokkeren. Hoek van de desbetreffende richting Functie van de stuuruitslag De maximale uitslag aan het stuurservo kan met deze functie begrensd worden, om het rijgedrag van het model te optimaliseren. Functie van de gas-trimhendel Maximale stuuruitslag Trimfunctie Als deze hendel bediend wordt, zonder de gashendel vast te houden, kan de neutrale positie of de positie in welke de rijregelaar op stop staat ingesteld worden. Bij het veranderen van de instellingen zijn telkens twee klikgeluiden te horen. Instelling uitslaghoek vooruit en achteruit (gas-atv) Beweeg de gashendel in de vooruit en achteruitpositie naar maximaal en daarna terug in de stoppositie. Deze hendel is bedoeld voor de instelling van de einduitslag van de servobeweging in de desbetreffende richting. Bewegingsrichting en uitslagwaarde Richtingsomkeer van de servo-draaibeweging (servo reverse) Deze hendel wordt bij de ATV-instelling wordt voor het vastleggen van de onderste aanspreekpunten van de sturing en het gas bediend. Als de hendel een bepaalde tijd ingedrukt wordt wisselt de weergave op het LC-display op "NOR-REV". Bij deze instelling is de draairichting van de servo omgekeerd. Batterij alarm Als de batterijspanning tijdens bedrijf lager wordt gaat het LC-display knipperen en een er klinkt een alarmtoon. In dit geval moeten de batterijen (accu's) vervangen worden (opladen). Het alarmgeluid is zo lang te horen tot de batterijen vervangen of de accu's opgeladen zijn. 27

28 Waarschuwingen en opmerkingen De stekker vast in de ontvanger insteken. De antenne nooit inkorten of oprollen, steeds volledig uitrollen. Bij brandstof- auto's er op letten dat er geen uitlaatgassen of brandstof op de ontvanger terecht komt. Bij brandstof- auto's wordt aanbevolen de ontvanger in schuimrubber in te pakken om hem te beschermen tegen trillingen. Bij elektrische auto's kunnen de ontvanger en de servo's bevestigd worden met dubbelzijdig plakband. Zorg dat de buis voor het omhoog voeren van de antenne in de buurt van de ontvanger ligt. De antennebuis moet van plastiek zijn en de antenne moet verticaal staan. Hoogfrequentie- rijregelaars kunnen via de kabels van de Ni-Cd-accu of de motorkabel interferenties produceren. De antenne steeds zo ver mogelijk uit de buurt van deze kabels plaatsen. Aan elektrische motoren worden ontstoorcondensators dringen aanbevolen. Een metalen of carboon- chassis kan door inductie stoorfrequenties produceren. De antenne en de ontvanger mag daarom niet met deze in contact komen. Trek de zenderantenne steeds volledig uit, anders wordt de reikwijdte drastisch vermindert. Let bij het plaatsen van de batterijen (accu's) in de zender steeds op de juiste polariteit en op de aanduidingen voor het plaatsen in het batterijvak, controleer nogmaals de juiste plaatsing. De totale uitrusting mag beslist nooit in aanraking komen met water. Technische gegevens Zender Werking Stuurwiel en gashendel Besturings-CPU 8 bit microprocessor Geheugen EEPROM continue geheugen Frequentie 27 MHz, 40 MHz Modulatie AM, FM Stroomverzorging 12V (R6, AA x8 of 9,6V (Ni-Cd accu's 8x) Zendvermogen 100 ma 28

29 Omschakeling op Servo reverse De draairichting van de servo's kan zoals onderstaand op REVERS geschakeld worden: Reverse op de gasservo De gashendel op positie volgas vasthouden en de gastrimming (TH, TRIM) zo lang indrukken tot het laagste cijfer bereikt is (getal= 20). Houdt de gastrimming ingedrukt. Er wordt overgeschakeld van NOR (normaal) naar REV (Reverse). Reverse op de stuurservo Het stuurwiel volledig naar rechts of links gedraaid vasthouden en de stuurtrimming (TH, TRIM) zo lang indrukken tot het laagste cijfer bereikt is (getal= 20). Houdt de stuurtrimming ingedrukt. Er wordt overgeschakeld van NOR (normaal) naar REV (Reverse). 29

30 Gebruiksaanwijzing SMD- Fail save Belangrijk! Beslist lezen! Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door! Bij schades, die ontstaan door het niet in acht nemen van deze handleiding, vervalt het recht op garantie! Wij zijn niet aansprakelijk voor schades die daarvan het gevolg zijn. Inhoudsopgave Correct gebruik Gebruiksvoorwaarden Beschrijving van het product Aansluiting en ingebruikneming Technische gegevens Storing Garantie Aanwijzing Dit product heeft de fabriek in technisch veilige en perfecte staat verlaten. Om deze toestand zo te houden en het gebruik zonder gevaar veilig te stellen moet de gebruiker de veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen die in deze gebruiksaanwijzing genoemd worden in acht nemen.. Correct gebruik Het gebruik van het product is bedoeld voor een functietest voor servo's die in de modelbouw gebruikt worden. Een andere toepassing dan hiervoor beschreven is niet toegestaan! Voorwaarden voor het gebruik De in de technische gegevens aangegeven data dient beslist aangehouden te worden! Het overschrijden van deze waarden zal het product / verbruiker beschadigen. Het product mag niet in de nabijheid van sterke HF- of magneetvelden komen omdat hier het apparaat in een ondefinieerbare toestand (ongecontroleerd bewegen van de servo's) kan komen! De gebruikspositie van het apparaat is willekeurig De toelaatbare omgevingstemperatuur (kamertemperatuur) mag tijdens het gebruik 0 C en 40 C niet onder- of overschrijden. Het apparaat is bedoeld voor gebruik in droge en schone ruimten. Bij vorming van condenswater moet een acclimatiseringtijd van circa twee uur in acht worden genomen. Bescherm het apparaat tegen vochtigheid, spatwater en hitte-inwerking! 30

31 Het product is niet geschikt voor kinderen en jongeren met een leeftijd onder 14 jaar! In commerciële instellingen dient u zich te houden aan de ARBO-voorschriften. Op scholen, opleidingsinstituten, hobby- en doe-het-zelfwerkplaatsen dient het gebruik van modules door geschoold personeel verantwoordelijk gecontroleerd te worden.het apparaat mag niet gebruikt worden in combinatie met makkelijk ontvlambare en brandbare vloeistoffen! Gebruik de module niet in een omgeving waarin zich brandbare gassen, dampen of stoffen (kunnen) bevinden. Als het apparaat gerepareerd moet worden, mogen alleen originele onderdelen gebruikt worden! Het gebruik van afwijkende vervangende onderdelen kan tot ernstige schade c.q. letsel aan personen leiden! Een reparatie van het apparaat mag alleen door een vakman uitgevoerd worden! Als uit een aanwezige beschrijving voor de niet commerciële eindverbruiker niet duidelijk blijkt welke elektrische karakteristieken er voor een onderdeel of module gelden, hoe een externe schakeling uitgevoerd moet worden of welke externe onderdelen of extra apparatuur aangesloten mogen worden en welke aansluitwaarden deze externe componenten mogen hebben, dient u steeds bij een vakman te rade te gaan. U dient, voor u een apparaat in gebruik neemt, steeds te controleren of dit apparaat of deze module in principe geschikt is voor de toepassing waarvoor u het wilt gebruiken! In geval van twijfel dient u steeds navraag te doen bij vaklieden of bij de fabrikant van de gebruikte modules. U dient er aan te denken dat bedienings- en aansluitfouten buiten onze invloedsfeer liggen. Begrijpelijkerwijs kunnen wij niet aansprakelijk worden gesteld voor schades die daarvan het gevolg zijn. Beschrijving van het product De schakeling reageert bij het uitvallen van stuursignalen. Als de zender en ontvanger correct werken bepalen de ontvangen stuurimpulsen de werking van de servo's; maar zodra de stuursignalen uitblijven zal deze schakeling de servo besturen en gaat in een vooraf ingestelde veiligheidspositie. Hierdoor kan een verlies van het model voorkomen worden. De servopositie wordt bepaald door P1. Bij een boot, auto of vliegtuig moet bijv. de snelheid verminderd of het model in een bocht gestuurd resp. en glijvlucht ingeleid worden. Door het dichterbij komen van het model is het weer bestuurbaar. De schakeling is geschikt voor de meest gangbare afstandsbesturingen, indien deze met positieve stuurimpulsen werken. Dit artikel werd getest volgens EMVG (EG-richtlijn 89/336/EWC/Elektromagnetische Compatibiliteit) en bezit het overeenkomstige CE-kenmerk. Bij elke verandering van de schakeling resp. gebruik van andere, dan opgegeven onderdelen, vervalt de toelating! Aansluiting / ingebruikneming Aan de ingang +", "- en "impuls" is er een 3-polig kabel (servokabel) gesoldeerd met een voor uw ontvangstinstallatie geschikte stekker onder inachtneming van de polariteit. Op de uitgang is overeenkomstig een buskabel aanwezig. De kleuren van de kabel (spanningsvoorziening) zijn meestal voor alle fabrikaten hetzelfde: 31

32 rood = plus "+" zwart = min "-" geel = impuls Bij twijfel kunt u het beste de bijhorende gebruiksaanwijzing van uw afstandsbesturing raadplegen. Steek de servo in de buskabel van de autopiloot. Voor de ingebruikneming moet u nu de via autopiloot beveiligde servo in uw model bouwen en de autopiloot aansluiten op de ontvanger. De ontvanger moet u inschakelen, de zender blijft vooreerst uit! Stel de potmeter P1 nu zo in, dat de servo in een "noodpositie" komt. Bij een vliegtuigmodel zal hij bijvoorbeeld een glijvlucht inleiden. Bij een boot of auto moet het gas gereduceerd worden (uit deze positie kunt u uw model weer uitmanoeuvreren na de reparatie van het zendcontact). Schakel nu de zender in en controleer of de betreffende kanaal zoals gewoonlijk via stuurknuppel reageert. Na een (gesimuleerde) uitval van de zender, via uitschakelknop, moet de servo opnieuw in de noodpositie gaan. De schakeling kan nu na een succesvolle functietest, afgewerkt worden met een geschikte krimpkous. Vervolgens wordt de schakeling op een geschikte plek bevestigd en kan voor het geplande doel in gebruik worden genomen. Technische gegevens Voedingsspanning Stroomverbruik Ingang Afmetingen : 4 6 V DC : ca. 0,05 ma : positieve impulsen : 20 x 20 mm Storing Als er aangenomen kan worden dat gebruik zonder gevaar niet meer mogelijk is, moet het apparaat buiten werking gesteld worden en beschermd worden tegen het per ongeluk in werking zetten door derden. Dit geldt: als het apparaat zichtbaar beschadigd is als het apparaat niet meer functioneert als delen van het apparaat los of niet helemaal vastzitten als de verbindingskabels zichtbaar beschadigd zijn. Als het apparaat gerepareerd moet worden, mogen er alleen originele onderdelen ter vervanging gebruikt worden. Het gebruik van afwijkende onderdelen kan leiden tot ernstig letsel of schade. Garantie Op dit apparaat verlenen wij 2 jaar garantie. De garantie omvat het gratis verhelpen van de gebreken die aantoonbaar op het gebruik van niet perfect materiaal of fabricagefouten terug te voeren zijn. Verdere garantieverleningen zijn uitgesloten! Wij zijn niet aansprakelijk voor schades en/of volgschades in samenhang met dit product. Wij beperken ons tot reparatie, achteraf verbeteren, leveren van reserveonderdelen of terugbetaling van de aankoopprijs. 32

33 Bij de volgende criteria vervalt het recht op garantie; Bij veranderingen of pogingen tot reparatie Bij het zelf veranderen van de schakeling Bij het gebruik van andere, niet originele componenten Bij schades door het zich niet houden aan de gebruiksaanwijzing en het aansluitschema Bij schade door overbelasting van het apparaat Bij schades door ingrepen van derden Bij aansluiting op een verkeerde spanning of stroomsoort Bij verkeerde bediening of schades door onzorgvuldige behandeling Bij defecten die ontstaan door overbrugde zekeringen of door het gebruik van verkeerde zekeringen. In al deze gevallen gebeurt het terugsturen van de module op uw kosten. 33