Gebruikershandleiding

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Gebruikershandleiding"

Transcriptie

1 Gebruikershandleiding Gefeliciteerd met uw keuze voor de BOSS GT b Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, leest u de secties getiteld HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN (p.2-3) en BELANGRIJKE OPMERKINGEN (p. 4-5). In deze secties vindt u belangrijke informatie over het op juiste wijze gebruiken van het apparaat. Bovendien kunt u de gebruikershandleiding in zijn geheel doorlezen om een goed beeld te krijgen van alles dat uw nieuwe apparaat te bieden heeft. Bewaar deze handleiding zodat u er later aan kunt refereren. 202 Copyright 2008 BOSS CORPORATION Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag, in welke vorm dan ook, zonder schriftelijke toestemming van BOSS CORPORATION gereproduceerd worden.

2 USING THE UNIT SAFELY HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN Over WAARSCHUWING en VOORZICHTIG opmerkingen Over de symbolen Wordt gebruikt bij instructies, waarbij Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke de gebruiker attent gemaakt wordt op instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis WAARSCHUWING het risico van overlijden of zwaar letsel, van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich wanneer het apparaat niet op juiste binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit wijze gebruikt wordt. geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen, Wordt gebruikt bij instructies, waarbij of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt. de gebruiker attent gemaakt wordt op Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die het risico van letsel of materiële schade, nooit verplaatst mogen worden (verboden). De wanneer het apparaat niet op juiste specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden, VOORZICHTIG wijze gebruikt wordt. wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen * Materiële schade verwijst naar schade de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan of andere ongunstige effecten, die ten de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit aanzien van het huis en al het uit elkaar gehaald mag worden. aanwezige meubilair, en tevens aan Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd huisdieren kunnen optreden. moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden. NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT WAARSCHUWING 002c Maak het apparaat of de adapter niet open en voer geen modificaties uit. Dat geldt ook voor de adapter Tracht het apparaat niet te repareren of onderdelen in het apparaat te vervangen (behalve wanneer daartoe specifieke instructies in de handleiding staan). Ga voor alle onderhoud naar uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkende Roland distributeur die u op de "Informatie" pagina kunt vinden Het apparaat mag nooit worden gebruikt of opgeborgen worden op plaatsen die: aan extreme temperaturen onderhevig zijn (bijvoorbeeld direct zonlicht in een afgesloten voertuig, dichtbij een warmtekanaal of bovenop warmte genererende apparatuur, of die vochtig zijn (bijvoorbeeld badkamers, wasruimtes of natte vloeren hebben, of aan regen blootstaan of vochtig zijn, of stoffig zijn, of aan een hoge mate van vibratie onderhevig zijn Zorg dat het apparaat altijd zo wordt geplaatst, dat het waterpas staat en stabiel zal blijven. Plaats het nooit op standaards die kunnen wiebelen of op hellende oppervlakken.... WAARSCHUWING 008c Gebruik alleen de adapter die bij het apparaat hoort. Controleer ook of het lijnvoltage met het ingangsvoltage overeenkomt, dat op de behuizing van de adapter wordt vermeld. Andere adapters kunnen een andere polariteit gebruiken of op een ander voltage zijn ontworpen. Het gebruik daarvan kan derhalve tot schade, storingen of elektrische schok leiden e Gebruik alleen het aan het apparaat bevestigde netsnoer. Ook mag het bijbehorende netsnoer niet met een ander apparaat worden gebruikt Buig of draai het netsnoer niet overmatig en plaats er geen zware objecten bovenop. Hierdoor kan het snoer beschadigen, elementen kunnen afbreken en kortsluiting kan ontstaan. Beschadigde snoeren brengen risico s van brand en schok met zich mee! Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie met een versterker en koptelefoon of luidsprekers, kan geluidsniveaus produceren die permanent gehoorsverlies kunnen veroorzaken. Gebruik het apparaat niet gedurende langere tijd op een hoog of oncomfortabel volumeniveau. Indien u last heeft van enig gehoorsverlies of een piep in de oren, moet u het apparaat niet meer gebruiken en een oorarts raadplegen Zorg dat er geen objecten (bijvoorbeeld brandbaar materiaal, munten of spelden) of vloeistoffen (water, frisdrank, enz.) in het apparaat terechtkomen.... 2

3 WAARSCHUWING 012b Zet direct de stroom uit, haal het netsnoer uit het stopcontact en breng het apparaat voor onderhoud naar uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur, te vinden op de "Informatie" pagina, indien: De adapter, het netsnoer of de stekker is beschadigd, of Er rook of een ongewone geur optreedt Er objecten of vloeistof in het apparaat terecht zijn gekomen, of Het apparaat in de regen heeft gestaan (of op andere wijze nat is geworden), of Het apparaat niet normaal schijnt te functioneren, of een duidelijke verandering in werking laat zien In huishoudens met kleine kinderen moet een volwassene toezicht houden, totdat het kind in staat is de regels die essentieel zijn voor een veilige bediening van het apparaat op te volgen Bescherm het apparaat tegen zware schokken. (Laat het niet vallen!) Steek het netsnoer van dit apparaat niet in een stopcontact waar een buitensporig aantal andere apparaten gebruik van maakt. Wees in het bijzonder voorzichtig bij het gebruik van verlengsnoeren de totale hoeveelheid stroom die door alle aangesloten apparaten wordt gebruikt, mag nooit de stroom classificatie (watts/ampères) van het verlengsnoer overschrijden. Door overmatige ladingen kan de isolatie van het snoer verhit raken, en uiteindelijk smelten Voordat u dit apparaat in het buitenland gaat gebruiken, neemt u contact op met uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur. Deze zijn te vinden op de Informatie pagina.... VOORZICHTIG 101b Het apparaat en de adapter dienen zo geplaatst te worden dat hun locatie of positie de benodigde ventilatie niet belemmert c Als u de stekker van de adapter in het apparaat of een stopcontact steekt of eruit haalt, houdt u deze, of de behuizing van de adapter vast b U dient de adapter met enige regelmaat uit het stopcontact te halen en deze schoon te maken met een droge doek om stof en andere opeenhopingen tussen de vorken van de stekker uit te halen. Ook haalt u de stekker uit het stopcontact wanneer het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt zal worden. Ophoping van stof tussen de twee stekkers kan slechte isolatie veroorzaken, dat tot brand kan leiden Probeer het in de war raken van snoeren te voorkomen. Tevens dienen alle snoeren buiten het bereik van kinderen te blijven Ga nooit op het apparaat zitten of staan en plaats er geen zware objecten op c Raak de behuizing van de adapter of zijn stekkers nooit met natte handen aan, als u deze in dit apparaat of een stopcontact steekt of eruit haalt b Voordat u het apparaat verplaatst, verwijdert u de adapter en alle snoeren van externe apparaten b Voordat u het apparaat schoonmaakt, zet u de stroom uit en haalt u de adapter uit het stopcontact (p.25) b Wanneer u onweer in uw omgeving verwacht, haalt u de adapter uit het stopcontact a Indien u schroef en de USB aansluitkap verwijdert, bewaart u deze op een veilige plaats buiten het bereik van kinderen. Op die manier voorkomt u dat de schroeven per ongeluk door kinderen worden ingeslikt.... 3

4 BELANGRIJKE OPMERKINGEN Stroomvoorziening Sluit dit apparaat niet op hetzelfde stopcontact aan dat door een elektrisch apparaat wordt gebruikt waar een omvormer bij te pas komt (zoals een koelkast, wasmachine, magnetronoven of airconditioner) of dat een motor bevat. Afhankelijk van de manier waarop het apparaat wordt gebruikt, kan de ruis van de stroomvoorziening veroorzaken dat dit apparaat storingen gaat vertonen of hoorbare ruis produceert. Wanneer het niet mogelijk is om een apart stopcontact te gebruiken, plaatst u een stroomvoorziening ruisfilter tussen dit apparaat en het stopcontact. De adapter zal na lange uren werking warmte afgeven. Dit is normaal en niets om u zorgen over te maken. Voordat u dit apparaat op andere apparaten aansluit, zet u de stroom van alle apparaten uit. Hiermee worden storingen en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten voorkomen. Plaatsing 351 Wanneer het apparaat in de buurt van krachtversterkers (of andere apparatuur welke grote stroom transformators bevat) wordt gebruikt, kan ruis worden opgewekt. Om dit probleem te verzachten, verandert u de richting van dit apparaat of plaatst u het verder weg van de storingsbron. Dit apparaat kan storing in radio en televisieontvangst veroorzaken. Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid van dit soort ontvangers. Ruis kan veroorzaakt worden wanneer draadloze communicatieapparaten zoals mobiele telefoons in de buurt van dit apparaat worden gebruikt. Dit soort ruis kan optreden bij het ontvangen of starten van een gesprek of tijdens de conversatie. Als u dit soort problemen ondervindt, dient u deze draadloze apparaten op meer afstand van dit apparaat gebruiken of uit te zetten. Als het apparaat naar een locatie met een zeer afwijkende temperatuur en/of vochtigheid wordt verplaatst, kunnen er waterdruppels (condensatie) binnen in het apparaat worden gevormd. Wanneer u het apparaat in deze staat gaat gebruiken, kunnen schade en storingen ontstaan. Daarom moet u het apparaat, voordat u het in gebruik neemt, enige uren laten staan totdat de condensatie volledig is verdampt. Als u dit apparaat op een piano of meubelstuk plaatst, kan de lak van de piano door de rubberen voet van dit apparaat verkleuren of beschadigen. Om dit te voorkomen, kunt u een doek onder dit apparaat leggen. Onderhoud Voor het dagelijks schoonhouden veegt u het apparaat met een zachte, droge of een licht vochtige doek schoon. Om hardnekkig vuil te verwijderen gebruikt u een doek met een kleine hoeveelheid mild, niet schurend schoonmaakmiddel. Neem het apparaat daarna met een zachte, droge doek af. Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol of oplosmiddelen om verkleuring en/of vervorming van het apparaat te voorkomen. Reparaties en data Wees ervan bewust dat alle data in het geheugen van het apparaat verloren kan gaan wanneer het apparaat ter reparatie wordt aangeboden. Een reservekopie van belangrijke data dient altijd op een ander MIDI apparaat (bijv. een sequencer) worden opgeslagen, of op papier genoteerd te worden (indien mogelijk). Tijdens de reparatie proberen wij dataverlies ten alle tijden te voorkomen. In bepaalde gevallen (als het aan het geheugen zelf gerelateerde circuit niet werkt) spijt het ons dat de data niet hersteld kan worden, en Roland is niet aansprakelijk voor dit soort verlies van data. Aanvullende voorzorgsmaatregelen De inhoud van het geheugen kan onherstelbaar verloren gaan door een storing, of door onjuist gebruik van het apparaat. Om het verlies van belangrijke data te voorkomen, adviseren wij u een reservekopie van belangrijke data die u in het geheugen van het apparaat heeft opgeslagen te maken, en in een ander MIDI apparaat (bijv. een sequencer) op te slaan. Helaas kan het onmogelijk zijn om de inhoud van data die in een ander MIDI apparaat (bijv. een sequencer) werd opgeslagen te herstellen, nadat deze verloren is gegaan. Roland Corporation is niet aansprakelijk voor dit soort dataverlies. Bedien de knoppen, schuifregelaars of andere regelaars, en de jacks en aansluitingen met zorg. Ruwe behandeling kan tot storingen leiden. Sla nooit op het beeldscherm en druk er niet hard op. Tijdens het aansluiten en/of loskoppelen van alle kabels, houdt u deze bij de aansluiting zelf vast trek nooit aan de kabel. Op deze manier vermijdt u kortsluiting of schade aan de interne elementen van de kabel. Om te vermijden dat u uw buren stoort, probeert u het volume van dit apparaat op een redelijk niveau te houden. U kunt ervoor kiezen om een koptelefoon te gebruiken, zodat u zich geen zorgen om de personen in uw naaste omgeving hoeft te maken ( s nachts in het bijzonder.) Wanneer u het apparaat moet transporteren, verpakt u het zo mogelijk in de originele doos (inclusief schokabsorberend materiaal). Anders zult u soortgelijk verpakkingsmateriaal moeten gebruiken. Gebruik alleen het gespecificeerde expressie pedaal (Roland EV-5, BOSS FV-500H met een aansluitkabel (stereo 1/4'' phone-stereo 1/4'' phone, apart verkrijgbaar). Door andere expressie pedalen aan te sluiten, kunnen storingen ontstaan, en kan het apparaat beschadigen. 4

5 BELANGRIJKE OPMERKINGEN 562 Sommige aansluitkabels bevatten weerstanden. Gebruik voor het aansluiten van dit apparaat geen kabels die weerstanden hebben. Bij gebruik van dit soort kabels kan het geluidsniveau extreem laag of zelfs niet hoorbaar zijn. Informatie over kabelspecificaties kunt u bij de fabrikant van de kabel verkrijgen. Auteursrecht Dit product kan gebruikt worden voor het opnemen of dupliceren van geluid, zonder beperkingen, opgelegd door bepaalde technologische auteursrecht beschermende maatregelen. Dit komt doordat dit product bedoeld is voor het produceren van originele muziek, en daarom zo ontworpen is dat het materiaal dat niet in strijd is met auteursrechten behorend aan anderen (uw eigen oorspronkelijke werken bijvoorbeeld), vrijelijk opgenomen of gedupliceerd kan worden. Gebruik dit apparaat niet voor doeleinden waarbij het auteursrecht van een derde partij overtreden kan worden. Wij zijn op geen enkele wijze verantwoordelijk voor overtredingen van het auteursrecht van een derde partij die door gebruik van dit apparaat worden begaan. Drukafspraken en iconen in deze handleiding Tekst of nummers binnen vierkante haakjes [ ] (p.**) Indicatie knoppen. [WRITE] WRITE knop Duidt op informatie die u in acht moet nemen als u de GT- 10 gebruikt. Duidt op aanvullende informatie over een operatie. Duidt op informatie over een handige operatie. Duidt op een referentie pagina. Over de uitleg van procedures in de tekst Voor het selecteren van onderdelen zoals in het scherm hieronder word getoond, wordt in de uitleg beschreven hoe de selectie met gebruik van knoppen gemaakt kan worden, maar de onderdelen kunnen ook met gebruik van [ ] rn [ ] (de cursor knop) geselecteerd worden. 5

6 Inhoud BELANGRIJKE OPMERKINGEN...4 Hoofdkenmerken...10 Namen van dingen en wat ze doen...11 Voorpaneel Achterpaneel Snelle start...14 Voorbereidingen Geluiden spelen Bewerken Basisbediening Geluiden creëren op basis van bestaande Patches Op een gemakkelijke manier geluiden creëren Hoofdstuk 1 Geluiden spelen...22 De aansluitingen maken De stroom aanzetten De iconen in het Play scherm Het Play scherm veranderen Het uitgangsniveau aanpassen Instellingen voor een aangesloten apparaat maken (Output Select) De stroom uitzetten De gitaar stemmen (TUNER) De Tuner functie aan en uitzetten Over het beeldscherm tijdens het stemmen Zo stemt u De Tuner instellingen veranderen (Tuner Pitch) De Tuner instellingen veranderen (Tuner Out) Een geluid selecteren (Patch Change) Wat is een Patch? Het pedaal gebruiken om de Patch te selecteren De patch selecteren met gebruik van de draaiknop Patches in groepen onderverdelen (CATEGORY) Een geluid aanpassen Hoofdstuk 2 Geluiden creëren (Patch Edit)...32 Op een gemakkelijke manier geluiden creeren (EZ TONE) Een geluid voor de song die u in uw hoofd heeft creeren (Create) Het geluid aanpassen (Edit) De effecten instellen Een effect aan en uitzetten De effecten op eenvoudige wijze instellen (Quick Settings) Schakelen tussen Knob View en List View De parameters aanpassen De volgorde van effecten veranderen (Effect Chain) Patches op categorie groepren (CATEGORY) User categorieën een naam geven (CATEGORY NAME) Een patch een naam geven (PATCH NAME)

7 Hoofdstuk 3 Een geluid opslaan...42 Een Patch opslaan (PATCH WRITE) Patches kopieren (PATCH COPY) Patches uitwisselen (PATCH EXCHANGE) Patches initialiseren (PATCH INITIALIZE) Instellingen per effect opslaan (User Quick Settings) PREAMP instellingen tussen kanalen kopieren of uitwisselen Hoofdstuk 4 Geluiden spelen...46 De functies van de knoppen in het Play scherm instellen Pedalen gebruiken om de parameters te besturen Het CTL/EXP pedaal altijd met dezelfde functie gebruiken (Pedal Function) CTL/EXP functies individueel in elke patch instellen (pedal FX) Alle controller functies voor individuele patches instellen (Assign) Het virtuele expressiepedaal aan het begin van operaties activeren (Internal Pedal System) De effecten aan en uitzetten met de BANK/Number pedalen (Manual Mode) Naar de Manual Mode gaan...55 Effecten aan en uitzetten met de pedalen Een effect aan/uit schakeling aan een pedaal toewijzen Instellingen veranderen met de nummer pedalen Phrase Loop Play Wat is Phrase Loop? De Phrase Loop gebruiken Phrase Loop instellen Overzicht van Phrase Loop werking Instellingen maken die overeenkomen met de aangesloten gitaar (Input Select) Het algehele geluid aanpassen zodat het met de gebruiksomgeving overeenkomt (Global) Het algehele geluid aanpassen (Global EQ) Het algehele effect van de ruisonderdrukker besturen (Total Noise Suppressor) Het algehele Reverb niveau regelen (Total REVERB) Het uitvoer referentie niveau instellen, zodat dit met de aangesloten apparatuur overeenkomt (Main Out Level) Het uitgangsniveau van de DIGITAL OUT jack aanpassen Het contrast van het beeldscherm aanpassen (LCD Contrast) Maken dat effectgeluiden blijven spelen nadat er van patch is veranderd (Patch Change Mode) De identieke Preamp instellingen in alle patches gebruiken (Preamp Mode) De System Preamp gebruiken De System Preamp instellen De huidige Preamp instelling als de Systeem Preamp instelling opslaan De banken die veranderd kunnen worden beperken (Bank Extent) De timing instellen die gebruikt wordt voor het veranderen van patches (Bank Change Mode) Waardes van een EXP pedaal overbrengen wanneer patches worden opgeroepen (EXP Pedal Hold) De manier waarop de pedaal indicators oplichten veranderen (Pedal Indicate) De functie van de draaiknop selecteren (Dial Function) De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset)...76 Het EXP pedaal aanpassen Hoofdstuk 6 De GT-10 met aangesloten externe MIDI apparaten gebruiken...79 Wat kunt u met MIDI doen? Bediening vanaf de GT De GT-10 op afstand besturen met gebruik van een extern MIDI apparaat Instellingen voor MIDI functies maken Het MIDI Receive kanaal instellen De MIDI Omni Mode instellen Het MIDI Transmit kanaal instellen De MIDI Device ID instellen De MIDI Sync klok instellen

8 Program Change berichten verzenden EXP Pedaal operaties als Control Change berichten verzenden EXP Pedal SW operaties als Control Change berichten verzenden Externe EXP pedaal operaties als Control Change berichten verzenden CTL pedaal operaties als Control Change berichten verzenden Externe voetschakelaar operaties als Control Change berichten verzenden De overeenkomsten tussen Program Change berichten en Patches instellen (Program Change Map) De Program Change Map instellingen inschakelen/uitschakelen (MIDI Map Select) De Program Change Map instellen Patches met gebruik van Bank select berichten veranderen Patch nummers op een extern MIDI apparaat vanaf de GT-10 veranderen Patch nummers op de GT-10 vanaf een extern MIDI apparaat veranderen Data naar een extern MIDI apparaat verzenden (Bulk Dump) De aansluitingen maken Verzenden Data van een extern MIDI apparaat ontvangen (Bulk Load) De aansluitingen maken Ontvangen Hoofdstuk 7 De GT-10 gebruiken als deze via USB op een computer is aangesloten...90 Voordat een USB verbinding wordt gemaakt De USB driver installeren en instellen De driver mode veranderen De USB functies instellen De invoer en uitvoer van het digitale geluidssignaal instellen De Direct Monitor instellen De Direct Monitor instelling vanaf een extern apparaat besturen De uitvoer van de GT-10 met een computer opnemen GT-10 effecten op het afspeelgeluid van een computer toepassen COMP (Compressor) OD/DS (Overdrive/Distortion) PREAMP Preamp Type List EQ (Equalizer) FX-1/FX T.WAH (Touch Wah) AUTO WAH (Auto Wah) SUB WAH ADV.COMP (Advanced Compressor) LIMITER GRAPHIC EQ (Graphic Equalizer) PARA EQ (Parametric Equalizer) TONE MODIFY GUITAR SIM. (Guitar Simulator) SLOW GEAR DEFRETTER WAVE SYNTH GUITAR SYNTH SITAR SIM. (Sitar Simulator) OCTAVE PITCH SHIFTER HARMONIST AUTO RIFF Originele frases creëren (User Phrase) SOUND HOLD AC.PROCESSOR (Acoustic Processor) FEEDBACKER ANTI-FEEDBACK PHASER

9 FLANGER TREMOLO ROTARY UNI-V PAN SLICER VIBRATO RING MOD. (Ring Modulator) HUMANIZER X2 CHORUS SUB DELAY DELAY DELAY Common Parameters Pan Dual-S, Dual-P, Dual-L/R Warp Modulate CHORUS REVERB MASTER MASTER BPM/KEY PEDAL FX SW&PDL FUNCTION ASSIGN TARGET PARAMETER SEND/RETURN AMP CONTROL NS1/NS2 (Noise Suppressor) EZ TONE STEP1: SETTING STEP2: TONE STEP3: DRIVE STEP4: EFX SYSTEM TUNER INPUT/OUTPUT PHRASE LOOP MANUAL MODE SETTING PLAY OPTION CONTROLLER LCD MIDI USB OUTPUT SELECT Appendix Signaalstroom MIDI implementatiekaart Specificaties Storingsmeldingen Probleemoplossing Problemen met het geluid Overige problemen Index

10 Hoofdkenmerken Nieuwere, krachtigere BOSS COSM effecten Totaal nieuwe effecten, mogelijk gemaakt door een originele processor van hoge kwaliteit die zich op de meest recente BOSS technologie verlaat. Met gebruik van COSM technologie die het gebied van het slechts modelleren overstijgt, bereiken deze effecten geluiden met een nog natuurlijker speelgevoel en een rijkere expressiviteit dan voorgaande modellen. Geluiden intuïtief creëren met EZ TONE De EZ TONE biedt een innovatieve gebruikersinterface waarmee u uw eigen geluiden kunt creëren, zonder enige speciale kennis van effectparameters. Het maken van geluid op de EZ TONE is puur intuïtief. EZ TONE toont u de manier waarop geluid gemaakt kan worden met zowel grafische iconen en intuïtieve termen als 'SOFT' of 'HARD'. Kies het basisgeluid dat u wenst, op basis van het muziek genre, het beeld van de song en de uitvoeringsstijl. Vervolgens kunt u het geluid gaan vormen, door de cursor in het TONE GRID naar 'SOFT' of 'HARD' te verschuiven, voor 'SOLO' of 'BACKING'. Nu kan iedereen zijn of haar eigen geluiden creëren, op het moment dat een idee in het hoofd opkomt. Phrase Loop optie Met de Phrase Loop kunt u uitvoeringen opnemen en afspelen, waarbij doorlopend nieuwe geluiden toegevoegd kunnen worden terwijl de loop wordt gespeeld. Tot 38 seconden opnametijd betekent dat u van effect kunt veranderen als u ritme, solo's en andere uitvoeringsmiddelen aan een opgenomen loop toevoegt. U kunt ook van te voren opgenomen frases zonder effecten nemen, eerst het perfecte geluid toepassen, en effecten toevoegen als u de frase afspeelt. Een grote verscheidenheid aan geluiden met Parallel Chain De GT-10 beschikt over een 'Parallel Chain' functie, waarmee effecten gesplitst 'chain' kunnen worden -de sequens van effecten die gebruikt worden bij de verwerking van het geluid- om twee onafhankelijke kettingen (chains) te creëren. Elke chain geeft u de volledige vrijheid om effecten in elke gewenste volgorde te arrangeren. U kunt bijvoorbeeld aparte chain instellingen in de linker en rechter stereo kanalen gebruiken om een effect dat lijkt op een twin gitaargeluid te produceren. Bovendien kunt u met gebruik van een dynamisch type COSM versterker van ketting veranderen met uw picking dynamiek. Werkt als een compacte effectprocessor Het bedienen van de GT-10 is net als het gebruik van compacte effectprocessors. Supersnelle aanpassingen in het geluid zijn gemakkelijk te maken, zelfs tijdens live uitvoeringen. Selecteer gewoon een effect type, en pas de vier optimale parameters met de knoppen op het voorpaneel aan. Natuurlijk kunt u de weergave ook veranderen, zodat alle effectparameters zichtbaar zijn, om nog gedetailleerder geluiden te creëren. Uitstekend zichtbare indicators Voetpedaal indicators en andere verlichting maken gebruik van helder verlichte LED's. Duidelijk zichtbaar in elke situatie, of het nu een live openlucht concert is of een totaal donker podium, met deze indicators bent u verzekerd van een accurate bediening. 10

11 Namen van dingen en wat ze doen Voorpaneel Dit verandert patches en wijzigt waardes. Beeldscherm Hier wordt verschillende informatie over de GT-10 getoond. Het scherm aan de linkerkant toont het bank nummer. 2. OUTPUT LEVEL knop Hiermee wordt het volumeniveau van de OUTPUT jack en de PHONES jack bijgesteld [ 8. ], [ ], and [ ] (Cursor knoppen) EFFECTS SELECT Gebruik deze knoppen om effecten aan of uit te zetten, of om hun instellingen te veranderen (p.34). Als een effect is aangezet, licht de indicator op de knop op. De indicator dooft uit als het effect uit is. * [MASTER/PEDAL FX] licht niet op. SYSTEM knop COMP (Compressor) knop Hiermee worden globale instellingen voor de GT-10 gemaakt (p.61). OD/DS (Overdrive/Distortion) knop EZ TONE EQ (Equalizer) knop CREATE knop FX-1 knop Dit maakt het gemakkelijk om geluiden, gebaseerd op een muzikaal genre en het gevoel van de song dat u in uw hoofd heeft te creëren. (p.32). FX-2 knop EDIT knop REVERB knop Dit biedt een simpele manier om geluiden te wijzigen (p.33). MASTER/PEDAL (Master/pedaal effect) knop PREAMP knop DELAY knop CHORUS knop ], [ Deze verplaatsen de cursor in het scherm omhoog, omlaag, of naar links of rechts. OUTPUT SELECT knop Hiermee worden de kenmerken van de uitvoer van de GT-10 bijgesteld, zodat deze met de aangesloten apparatuur overeenkomt (p.24). 19 Parameterknoppen P1 tot P4 Deze veranderen de waardes van de parameters die in het scherm worden getoond. SELECT knop Deze schakelt tussen de A en B kanalen voor de PREAMP (p.98). 10. DISPLAY MODE knop 7. Draaiknop 11

12 Namen van dingen en wat ze doen Hiermee kan de manier waarop dingen in het scherm worden weergegeven veranderd worden (p.24). EXIT knop Gebruik deze knop om naar het vorige scherm terug te gaan, of een operatie te annuleren. (EXP pedaal schakelaar aan/uit indicator) Dit licht op als de functie die door de EXP pedaal SW wordt bestuurd aan is, en dooft uit als de bestuurde functie is uitgeschakeld. 12. CATEGORY/ENTER knop Gebruik deze knop voor de volgende operaties: Voor het uitvoeren van een operatie Voor het selecteren van patches die per categorie zijn samengebracht (p.31). Tijdens Tap Input voor MASTER BPM (p.122) of Delay Time (p.119). 13. TUNER/BYPASS knop Druk in om de stem functie te gebruiken (p.26). 14. WRITE knop Gebruik deze om patch instellingen in het geheugen op te slaan, of om instellingen te vervangen of kopieren (p.42). 15. BANK pedalen Gebruik deze als u van bank verandert (p.30) of als u uitvoeringen met frase loops uitvoert (p.58). U kunt een frase loop aan of uitzetten door de twee BANK pedalen gelijktijdig in te drukken (p.58). 16. PHRASE LOOP (p.58) REC/DUB (Recording/Overdubben) Indicator Dit is constant verlicht als u een frase opneemt of overdubbed, en knippert tijdens opname standby. PLAY indicator Dit licht op wanneer een frase wordt afgespeeld. 17. Nummer pedalen 1 tot 4 Deze veranderen het patch nummer (p.30). 18. CTL (Control) pedalen 1 en 2 Deze kunnen gebruikt worden voor het besturen van verscheidene functies die u toewijst, zoals de A en B kanalen voor de PREAMP (p.98) of het aan en uitzetten van de Tuner (p.47). 19. EXP (Expressie) pedaal Regelt volume, wah, en andere parameters (p.47). Als u het EXP pedaal bedient, moet u oppassen dat uw vingers niet tussen het beweegbare gedeelte en het paneel beklemd raken. In huishoudens met kleine kinderen moet een volwassene toezicht houden, totdat het kind zelf in staat is de essentiële regels voor een veilige bediening van het apparaat op te volgen. 20. EXP PEDAL SW (EXP pedaal schakelaar) De schakelaar wordt aan en uitgezet door de voorkant van het EXP pedaal stevig in te drukken. 21. EXP PEDAL SW ON/OFF 12

13 Namen van dingen en wat ze doen Achterpaneel INPUT jack Hier wordt de gitaar aangesloten. 2. OUTPUT L/MONO R jacks Sluit hier een versterker, mengpaneel of soortgelijk apparaat aan. 3. PHONES jack Hier kan een koptelefoon worden aangesloten. Wanneer een koptelefoon op de PHONES jack is aangesloten, worden klankaanpassingen toegepast, zodat het geluid dicht bij dat wat door een gitaarversterker wordt geproduceerd komt. Wikkel het snoer van de adapter hier omheen, om te voorkomen dat de adapter plug ontkoppeld wordt (p.22). Als de adapter ontkoppeld wordt terwijl de GT-10 in werking is, kan belangrijke data beschadigen. 13. Veiligheid slot ( ) Sluit hier een in de winkel verkrijgbare anti diefstal kabel aan EXT LOOP SEND RETURN jacks Sluit dit op een externe effectprocessor of versterker aan. 5. AMP CONTROL jack Als de AMP CONTROL functie (p.132) wordt gebruikt, sluit u aan op de jack die gebruikt wordt voor het veranderen van gitaarversterker kanalen. 6. EXP PEDAL/CTL 3, 4 jack Sluit hier een optioneel expressiepedaal (zoals de Roland EV-5) of voetschakelaar (zoals de BOSS FS-6) aan (p.22). 7. USB aansluiting Gebruik een USB kabel om een computer met deze aansluiting te verbinden, en uitwisseling van data tussen de GT-10 en de computer mogelijk te maken (p.90). 8. DIGITAL OUT aansluiting Voert digitale geluidssignalen uit (p.66). 9. MIDI IN/OUT aansluitingen Sluit hier een extern MIDI apparaat aan, om MIDI berichten te verzenden en ontvangen (p.79). 10. POWER schakelaar Zet de stroom aan en uit. 11. DC IN (AC Adapter) jack Sluit hier de bijgeleverde adapter aan. * Om schade aan de GT-10 te voorkomen, gebruikt u alleen de adapter die bij de GT-10 wordt geleverd. 12. Kabelhaak 13

14 Snelle start In de Snelle start worden vereiste instellingen en basis operaties omschreven. Voor gedetailleerde beschrijvingen van operaties raadpleegt u de uitleg in hoofdstuk 1 en daarna. Voorbereidingen 1. Sluit de gitaar en de gitaarversterker aan. Gitaar De gitaar en versterker aansluiten Gitaarversterker Voordat de stroom wordt aangezet, controleert u het volgende. Zijn alle externe apparaten op juiste wijze aangesloten? Is het volume van de GT-10, de versterker en alle andere aangesloten apparaten op het minimale niveau ingesteld? Verhoog het volume van de versterker alleen nadat de stroom van alle aangesloten apparaten is aangezet. Voor gedetailleerde informatie over het maken van aansluitingen kijkt u bij 'De aansluitingen maken' (p.22). Zet de stroom aan Nadat de aansluitingen zijn gemaakt, zet u de stroom van de diverse apparaten in de gegeven volgorde aan. Door apparaten in de verkeerde volgorde aan te zetten, riskeert u storingen en/of schade aan luidsprekers en andere apparaten. 1. Steek de DC plug op de AC adapter in de DC IN jack op de GT Steek de adapter in een stopcontact. 3. Gebruik de POWER schakelaar om de stroom aan te zetten. 4. Zet de gitaarversterker aan. Voor informatie over het uitschakelen van de stroom, zie 'De stroom uitzetten' (p.25). 14

15 Snelle start Snelle start! Stel het volume bij Gebruik de OUTPUT VOLUME knop om het volumeniveau bij te stellen. Voorbeelden van aansluitingen met gebruik van de SEND/ RETURN jacks Voorbeeld 1: Een extern effectapparaat gebruiken Dit maakt het mogelijk om één van de GT-10 effecten te gebruiken. Gitaarversterker Gitaar Externe effecten INPUT OUTPUT INPUT Voorbeeld 2: Send en Return op de gitaarversterker gebruiken Hiermee kunt u schakelen tussen het gebruik van de GT-10 en de voorversterker van de gitaarversterker. Gitaarversterker Stem de gitaar SEND INPUT Gitaar RETURN Elke druk op de TUNER/BYPASS knop schakelt de Tuner functie in of uit. Met de Tuner functie kunnen ingangsgeluiden rechtsreeks worden uitgevoerd (bypass), en kan de gitaar in deze status worden gestemd. Voor meer informatie, zie 'De gitaar stemmen (TUNER)' (p.26). * Als u aansluitingen met gebruik van de SEND/RETURN jacks maakt, moet u ook instellingen voor de 'SEND/ RETURN' maken (p.132). 15

16 Snelle start Geluiden spelen Nadat de voorbereidingen zijn getroffen, kunt u de geluiden gaan spelen door de GT-10 te bedienen. Een Patch in de huidige bank kiezen Kies de patch die u wilt gebruiken, door het corresponderende nummer pedaal in te drukken. Over de Bank en de nummer weergave Het scherm aan de linkerkant toont de bank, en het scherm aan de rechterkant toont de bank en het patch nummer. Bank Nummer User Bank Preset Bank De indicator van het pedaal dat u indrukt licht op, en de patch wordt veranderd. Een Patch in een andere bank kiezen 1. Druk op de BANK pedalen om de gewenste bank te selecteren. 2. Kies de patch die u wilt gebruiken, door het corresponderende nummer pedaal in te drukken. De indicator van het nummer pedaal dat u indrukte licht op, en de patch wordt veranderd. Als u zich niet in het Play scherm (p.23) bevindt, kunt u niet van Patch veranderen. Druk op de [EXIT] knop om naar het Play scherm terug te gaan, en kies dan de patch. Wat is een Patch? Een combinatie (of serie) effecten samen met een groep parameter instellingen wordt een 'patch' genoemd. De GT-10 kan 400 verschillende patches in het geheugen opslaan, ondergebracht op bank en nummer, zoals hieronder wordt getoond. Preset Bank 50 Preset Bank 01 User Bank 50 User Bank 01 U kunt de BANK pedalen ook gebruiken om de Phrase Loop functie te bedienen. Phrase Loop is een functie waarmee een uitvoering opgenomen kan worden, en vervolgens als een loop afgespeeld kan worden. Voor meer informatie, zie 'Phrase Loop Play' (p.58). 16 Patches bevatten User patches, welke gebruikt kunnen worden om de instellingen van nieuw gecreëerde effecten en Preset patches op te slaan, waarvan gewijzigde instellingen niet opgeslagen kunnen worden. Voor meer informatie, zie 'Een geluid selecteren (Patch Change)' (p.29).

17 Snelle start Snelle start Verander van Patch met de draaiknop Als u zich in het Play scherm (p.23) bevindt, verandert de patch als u aan de knop draait. Werken met effecten met gebruik van de pedalen Het EXP pedaal en de CTL 1 en 2 pedalen kunnen ingesteld worden op het aan of uitzetten van effecten voor individuele patches, of als een volumepedaal en soortgelijke operaties worden gebruikt. Door deze operaties tijdens een uitvoering uit te voeren, kan het geluid effectiever gewijzigd worden. Druk op het CTL 1 pedaal. De CTL 1 pedaal functie wordt aangezet. (De indicator van het CTL 2 pedaal licht op). Druk een tweede keer om uit te zetten. (De indicator van het CTL 1 pedaal dooft uit). Druk op het CTL 2 pedaal. De CTL 2 pedaal functie wordt aangezet. (De indicator van het CTL 1 pedaal licht op). Druk een tweede keer om uit te zetten. (De indicator van het CTL 2 pedaal dooft uit). Druk op de voorkant van het EXP pedaal. De waarde van het EXP pedaal stijgt. Druk op de achterkant van het EXP pedaal De waarde van het EXP pedaal daalt. Druk de voorkant van het EXP pedaal stevig in. De EXP PEDAL SW functie wordt aangezet. (De EXP PEDAL SW ON/OFF indicator licht op). Druk een tweede keer stevig in om uit te zetten. (De EXP PEDAL SW ON/OFF indicator dooft uit). U kunt de gewenste parameters aan het EXP pedaal, EXP PEDAL SW en CTL 1 en 2 pedalen toewijzen, en deze dienovereenkomstig bedienen. Voor meer informatie, zie 'Pedalen gebruiken om de parameters te besturen' (p.47). 17

18 Snelle start Bewerken Basisbediening Hier worden de basis handelingen beschreven, die bij het bewerken van instellingen worden gebruikt. 1 Ga naar het System Menu scherm. Kies het menu onderdeel. 2 3 Het instellingsscherm voor het geselecteerde onderdeel verschijnt. or * In this example, "PATCH EDIT" icon is selected. * If you want to next menu item further, repeat Steps 2 and 3. Knoppen en draaiknoppen die u gebruikt Dit toont het System Menu. Stelt de parameterwaarde in. Deze stellen de parameterwaarde in. Verandert de pagina. Kiest een onderdeel. Dit bevestigt het geselecteerde onderdeel. Dit beëindigt het maken van instellingen. Geluiden creëren op basis van bestaande Patches Laten we proberen om een nieuw geluid te creëren, gebaseerd op een Patch die een geluid heeft dat lijkt op het geluid dat u wilt maken. Switching Effects On and Off 1. Kies een patch met een geluid dat lijkt op het geluid dat u wilt creëren (p.16). 2. Kies het effect dat u aan of uit wilt zetten. Voor meer informatie over elke parameter kijkt u bij 'Hoofdstuk 8 Parametergids' (p.96). 2. Druk nogmaals op de knop die u bij stap 2 indrukte. Het effect wordt aan of uitgezet. Effect aan: knop verlicht. Effect uit: knop uitgedoofd. Knoppen en draaiknoppen die u gebruikt Hiermee wordt de parameterwaarde ingesteld. Deze kiezen het effect. 18

19 Snelle start Snelle start 4 Verander de parameter instellingen. Voorbeeld 1 5 Verlaat de instellingen (ga terug naar het vorige scherm) Voorbeeld 2 Elke keer dat deze knop wordt ingedrukt wordt er tussen Knob View en List View afgewisseld. Alleen de belangrijkste parameters worden in de Know View weergegeven; u kunt de parameters zo snel bijstellen. Indien u alle parameters wilt zien, dient u naar List View te schakelen. Effect parameters aanpassen 1. Zet het effect dat u wilt aanpassen aan. 2. Stel de parameters van het effect bij. 3. Herhaal stappen 1 en 2 totdat u het gewenste geluid heeft verkregen. Meer informatie over elke parameter vindt u bij 'Hoofdstuk 8 parametergids' (p.96). Als u van patch verandert, zullen alle gemaakte instellingen verloren gaan. Om het door u gecreëerde geluid op te slaan, voert u de Write procedure uit (p.42). 19

20 Snelle start Op een gemakkelijke manier geluiden creëren Met gebruik van de EZ Tone functie (p.32) kunt u instellingen, die dicht liggen bij het muzikale genre en het gevoel van de song die u wilt creëren, gemakkelijk vinden. Dit maakt het creëren van het geluid zeer eenvoudig. Laten we nu geluiden creëren met gebruik van EZ Tone. Maak de instellingen voor het element en de uitvoer apparatuur Maak instellingen die overeenkomen met de gitaar en uitvoer apparatuur die u gebruikt. Kies het basisgeluid Gebruik de basisgeluiden en variaties om het muzikale genre en het gevoel van de song te kiezen. Element type Op de GT-10 aangesloten apparatuur Variaties Basisgeluiden Meer informatie over elke parameter vindt u bij 'STEP1: SETTING' (p.133). Meer informatie over elke parameter vindt u bij 'STEP2: TONE' (p.134). Knoppen en draaiknoppen die u gebruikt Dit start de EZ Tone functie. Hiermee worden de parameterwaardes ingesteld. Deze veranderen de pagina. 20

21 Snelle start Snelle start 3 Pas de vervorming aan 4 Met gebruik van Tone Grid past u de vervorming aan, totdat u het gewenste geluid heeft verkregen. Voor solo's Cursor verplaatsing Pas de andere effecten aan Met gebruik van Tone Grid past u de effecten aan, totdat u het gewenste geluid heeft verkregen. Voorb: als u de delay aanpast Delay geluid: Wet (sterk) Cursor verplaatsing Distortion: Soft Voor backing Distortion: Hard Delay tijd: Kort Delay tijd: Lang Delay geluid: droog (licht) Horizontaal Verticaal Cursor verplaatsing Horizontaal Verticaal Cursor verplaatsing Als u van patch verandert, zullen alle gemaakte instellingen verloren gaan. Om het door u gecreëerde geluid op te slaan, voert u de Write procedure uit (p.42). Parameters die u met EZ TONE CREATE heeft aangepast, kunnen nauwkeuriger worden bijgesteld met gebruik van EZ TONE EDIT of parameter operaties. Voor meer informatie, zie 'Het geluid bijstellen (Edit)' (p.33). 21

22 Hoofdstuk 1 Geluiden spelen De aansluitingen maken Stereo koptelefoon Externe Effector Externe voorversterker Computer MIDI Sequencer INPUT OUTPUT RETURN SEND OUT IN Gitaar Adapter (PSB-1U) Digital Recorder etc. Gitaarversterker Expressie pedaal (Roland EV-5, enz.) of Voetschakelaar (BOSS FS-6, enz.) Om storingen en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen, draait u het volume altijd helemaal laag, en zet u alle instrumenten uit voordat aansluitingen gemaakt worden. Verhoog het versterker volume alleen nadat alle apparaten zijn aangezet. Wanneer aansluitkabels met weerstanden worden gebruikt, kan het volumeniveau van apparatuur die op de INPUT jack is aangesloten laag zijn. Als dit gebeurt, gebruik dan aansluitkabels zonder weerstanden. Bij mono uitvoer sluit u de kabel op de OUTPUT L/MONO jack aan. Gebruik alleen het gespecificeerde expressie pedaal (Roland EV-5 of BOSS FV- 500L, apart verkrijgbaar). Als andere expressie pedalen worden aangesloten kunnen storingen en of schade aan het apparaat ontstaan. Afhankelijk van de omstandigheden van een bepaalde setup kan een oncomfortabele sensatie warden waargenomen, of u kunt bemerken dat het oppervlak korrelig aanvoelt als u dit apparaat, een hierop aangesloten microfoon, of de metalen gedeeltes van andere objecten zoals gitaren aanraakt. Dit komt door een oneindig kleine elektrische lading, welke geheel onschuldig is. Indien u zich hierover echter zorgen maakt, verbindt u de aarde terminal (zie figuur) met een externe aarde. Als het apparaat geaard is, kan een lichte brom optreden, afhankelijk van de bijzonderheden van de installatie. Als u onzeker bent over de manier van aansluiten, raadpleegt u het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur, zoals vermeld op de 'Informatie' pagina. Plaatsen ongeschikt voor plaatsing Waterleidingen (kan tot schokken of elektrocutie leiden) Gasleidingen (kan tot brand of explosie leiden) Telefoonkabel aarde of bliksemafleider (kan gevaarlijk zijn in het geval van bliksem) Plaats de adapter zo, dat de kant met de indicator (zie illustratie) omhoog wijst en de kant met de tekst informatie naar beneden wijst. De indicator licht op als de adapter in een stopcontact wordt gestoken. Adapter Indicator Netsnoer Stopcontact Om een onopzettelijke stroomonderbreking naar het apparaat te voorkomen (indien de stekker per ongeluk ontkoppeld wordt), en om overmatige spanning op de adapter jack te voorkomen, zet u het netsnoer met gebruik van de kabel haak vast, zoals in de illustratie wordt getoond. Als een expressie pedaal op de EXP PEDAL2/CTL3, 4 jack wordt aangesloten, stelt u het minimum volume van het aangesloten expressie pedaal op de 'MIN' positie in. Als een BOSS FS-6 voetschakelaar (optioneel) op de EXP PEDAL 2/CTL3, 4 jack wordt aangesloten, stelt u de MODE schakelaar en POLARITY schakelaar in, zoals hieronder wordt getoond. Als een BOSS PS-5U voetschakelaar (optioneel) op de EXP PEDAL 2/CTL 3, 4 jack wordt aangesloten, stelt u de POLARITY schakelaar in, zoals hieronder wordt getoond. U kunt de speciale (optionele Roland) PCS-31 aansluitkabel gebruiken om twee voetschakelaars aan te sluiten. White PCS-31 Red Porarity Switch Wanneer het apparaat met een expressie pedaal of voetschakelaar (de optionele FS-6 of FS-5U), aangesloten op de EXP PEDAL 2/CTL 3, 4 jack wordt gebruikt, maakt u de instellingen die bij 'Pedalen gebruiken om parameters te besturen' (p.47) worden genoemd. Voor meer over het gebruik van de AMP CONTROL jack, zie 'AMP CONTROL' (p.132). 22

23 Hoofdstuk 1 Geluiden spelen De stroom aanzetten Voordat de stroom wordt aangezet, controleert u het volgende. Zijn alle externe apparaten op juiste wijze aangesloten? Is het volume van de GT-10, de versterker en alle andere aangesloten apparaten tot het minimale niveau teruggebracht? Nadat de aansluitingen zijn gemaakt, zet u de stroom van de verscheidene apparaten in de gespecificeerde volgorde aan. Door apparaten in de verkeerde volgorde aan te zetten, riskeert u storingen en/of schade aan luidsprekers en andere apparaten. Hoofdstuk 1 1. Het scherm verandert, en toont het volgende. Het scherm dat nu verschijnt wordt het 'Play scherm' genoemd. 2. Zet de stroom van mogelijke externe effect processors di gitaarversterker (power amp) aan. Als het apparaat wordt aangezet, wordt de patch geselecteerd die geselecteerd was toen de stroom werd uitgezet. Dit apparaat is met een beveiligingscircuit uitgerust. Nadat het apparaat is aangezet, duurt het korte tijd (enkele seconden) voordat het apparaat normaal in werking treedt. De uitleg in deze handleiding bevat illustraties die weergeven wat er in het scherm zou moeten verschijnen. Uw apparaat kan echter een nieuwere, verbeterde versie van het systeem hebben (dat bijvoorbeeld nieuwere geluiden bevat), dus wat u werkelijk in het scherm ziet, kan mogelijk niet altijd overeenkomen met hetgeen in de handleiding verschijnt. De iconen in het Play scherm Master BPM Bank - Patch Number OUTPUT SELECT setting Category Name PREAMP Channel Patch Name On/off state of the PREAMP Solo Sw Toont de Master BPM (p.122) waarde voor elke patch. Als de PREAMP Ch.Mode op Single is ingesteld, wordt preamp kanaal A geselecteerd. Als de PREAMP Ch.Mode op Single is ingesteld, wordt preamp kanaal B geselecteerd. Als de PREAMP Ch.Mode op Dynamic is ingesteld, schakelt de weergave tussen A en B, volgens het ingangsniveau. Dit wordt getoond als de PREAMP Ch.Mode op Dual Mono of Dual L/R is ingesteld. Voor details over de OUTPUT SELECT iconen kijkt u bij 'Instellingen voor een aangesloten apparaat maken (Output Select)' (p.24). Dit wordt weergegeven als de PREAMP Solo Sw op Off is ingesteld. Dit wordt weergegeven als de PREAMP Solo Sw op On is ingesteld. 23

24 Hoofdstuk 1 Geluiden spelen Het Play scherm veranderen De GT-10 heeft een verscheidenheid aan Play scherm variaties. De informatie die in het Play scherm wordt getoond, kan veranderd worden door in te drukken. U kunt de PARAMETER knoppen 1 tot 4 gebruiken voor de waardes van de parameters die onder in het Play scherm worden getoond. Ook kan de corresponderende toewijzing in het SYS KNOB ASSIGN scherm voor elke parameter veranderd worden (p.46). De parameter naam die in elk Play scherm wordt weergegeven is afgekort. Voor details over parameter namen, zie 'Parameters die met PDL/CTL/EXP ingesteld kunnen worden' (p.125) of 'Weergave van parameters die met de SYS KNOB SETTING ingesteld kunnen worden' (p.138). Scherm 1 Dit toont de naam van de patch en de parameters waarmee u kunt werken met gebruik van de PARAMETER 1 tot 4 regelaars. Scherm 2 De patch naam wordt getoond, samen met de preamp selecties van de patch en een icoon voor het preamp kanaal dat op dat moment in gebruik is. Scherm 3 Dit scherm toont de preamp kanaal mode en de preamp in gebruik. Scherm 4 Dit scherm toont functies die aan CTL 1 en 2, de EXP PEDAL SW en het EXP pedaal zijn toegewezen. Scherm 5 Dit scherm toont de functies die aan de Number Pedal schakelaar, CTL 3 en 4, het externe expressie pedaal (EXP PEDAL2) zijn toegewezen. Scherm 6 Dit is het scherm dat wordt weergegeven als u in de Manual mode bent (p.55). Manual mode is alleen beschikbaar als dit scherm wordt weergegeven. * Over het S en het A icoonm dat wordt weergegeven in de schermen 4 en 5. Het S icoon wordt weergegeven als de Pedal functie is ingeschakeld (p. 47). Het A icoon wordt weergegeven als de Patch Assign functie is ingeschakeld (p. 50). Scherm 7 De gebruikte effecten, en hun aansluiting sequens (CHAIN) in een kanaal wordt aangegeven. Scherm 8 De patch naam en de uitvoer niveaumeter worden weergegeven. Het uitgangsniveau aanpassen 1. Het uitgangsniveau van de GT-10 wordt met de OUTPUT LEVEL knop aangepast. 24

25 Hoofdstuk 1 Geluiden spelen Instellingen voor een aangesloten apparaat maken (Output Select) Selecteer het type apparaat dat op de OUTPUT jack is aangesloten. Om de GT-10 optimaal te laten werken, controleert u of de juiste instelling voor OUTPUT SELECT is gemaakt, de instelling die het meest geschikt is voor uw setup. De luidspreker simulatie (p.99) is alleen beschikbaar als OUTPUT SELECT op LINE/PHONES is ingesteld. Het geluid kan niet met Output Select worden veranderd als PREAMP On/Off (p.98) op Off is ingesteld. Het OUTPUT SELECT instellingsscherm verschijnt. Hoofdstuk Verplaats de cursor naar Mode. 3. Stel de Mode in. Waarde Patch System Uitleg Dit maakt gebruik van de Output Select instelling van de Patch. Voor elke patch kan een andere uitvoer instelling worden gebruikt. Dit maakt gebruik van de Output Select instelling van het systeem. Voor alle patches wordt dezelfde uitvoer instelling gebruikt. 4. Verplaats de cursor naar Select. 5. Kies de werking van de Select parameter. Waarde Uitleg Op scherm weergegeven icoon JC-120 Gebruik deze instelling als u op een Roland JC-120 versterker aansluit. SMALL AMP Use this setting when connecting to small guitar amp. COMBO AMP Gebruik deze instelling als u op een kleine gitaarversterker aansluit. STACK AMP Gebruik deze instelling als er op de gitaar invoer van een andere combo versterker dan de JC-120 gitaarversterker wordt aangesloten (waarbij de versterker en luidspreker(s) in een apparaat zijn samengebracht). * Afhankelijk van de gitaarversterker kunnen goede resultaten worden bereikt met de 'JC-120' instelling. JC-120 Return Gebruik deze instelling als u op de RETURN jack van een JC-120 aansluit. COMBO Return Gebruik deze instelling als u op de RETURN jack van een combo versterker aansluit. STACK Return Gebruik deze instelling als u op de RETURN jack van een stack versterker of in een rack geplaatste power versterker aansluit. 25

26 Hoofdstuk 1 Geluiden spelen Waarde Uitleg Op scherm weergegeven icoon LINE/PHONES Gebruik deze instelling als een koptelefoon wordt gebruikt, of als u op een multi-track recorder voor opname aansluit. * Als de luidspreker simulatie wordt gebruikt, zet u dit op LINE/PHONES. De stroom uitzetten Voordat u de stroom uitzet, controleert u het volgende. Is het volume van de GT-10, de versterker en andere aangesloten apparaten tot het minimale niveau teruggebracht? 1. Zet de stroom van de gitaarversterker (power amp) externe effectprocessors en andere apparaten uit. 2. Zet de stroom van de GT-10 uit. De gitaar stemmen (TUNER) Wanneer de Tuner is ingeschakeld, worden geluiden, die op de GT-10 worden ingevoerd, direct zoals ze zijn uitgevoerd (bypassed), en wordt het stemapparaat geactiveerd. In deze situatie kunt u de gitaar stemmen. De Tuner functie aan en uitzetten 1. Het stemapparaat wordt aan of uitgezet. Over het beeldscherm tijdens het stemmen Met het interne stemapparaat van de GT-10 worden de noot naam en de Tuning Guide in het scherm getoond, en het verschil tussen het invoergeluid en het geluid in het scherm wordt aangegeven. Noot naam Tuning Guide Als het verschil vanaf de juiste toonhoogte binnen 50 cent daalt, geeft de Tuning Guide de grootte van dat verschil aan. Terwijl u naar de Tuning Guide kijkt, stemt u totdat de middel indicator oplicht. 26

27 Hoofdstuk 1 Geluiden spelen fig Te hoog Gestemd Te laag Algemene stemming 7th 6th 5th 4th 3rd 2nd 1st Regulier B E A D G B E 1/2 stap lager A D G C F A D Hoofdstuk 1 27

28 Hoofdstuk 1 Geluiden spelen Zo stemt u 1. Speel een enkele open noot op de snaar die gestemd wordt. De noot naam het dichtst in de buurt van de toonhoogte van de snaar die werd gespeeld, verschijnt in het scherm. Speel alleen een enkele noot op de snaar die gestemd wordt. 2. Stem de snaar totdat de naam in het scherm verschijnt. General Tuning 3. Blijf de Tuning Guide controleren, terwijl u stemt totdat de midden indicator oplicht. Als een snaar op gitaren met een tremolo bar wordt gestemd, kunnen de andere snaren ontstemd raken. In dit geval stemt u op de toonhoogte die met de oorspronkelijke noot naam wordt aangegeven, en vervolgens stemt u de andere snaren opnieuw, waarbij elke snaar herhaaldelijk nauwkeuriger wordt gestemd. 4. Herhaal stappen 1-3 totdat alle snaren zijn gestemd. De Tuner instellingen veranderen (Tuner Pitch) 1. Zet de Tuner aan. 2. Verplaats de cursor naar PITCH. 3. Verander de referentie toonhoogte. De frequentie van A4 (de middelste A op een piano) die door een ander instrument (zoals een piano) wordt gespeeld, die de toonhoogte aangeeft waaraan de andere instrumenten refereren voordat een uitvoering begint, wordt de referentie toonhoogte genoemd. Dit wordt vanuit de fabriek op 440 Hz ingesteld. 435Hz 445Hz Uitleg Hiermee wordt de referentie toonhoogte ingesteld. 28

29 Hoofdstuk 1 Geluiden spelen De Tuner instellingen veranderen (Tuner Out) 1. Zet de Tuner aan. 2. Verplaats de cursor naar OUTPUT. Selecteer de uitvoer terwijl Tuner aan is. Hoofdstuk 1 3. Als OUTPUT op 'Bypass' is ingesteld, en Tuner op ON staat, kunt u het volume van het direkte geluid met het EXP pedaal bijstellen. OUTPUT is vanuit de fabriek op 'Bypass' ingesteld. Waarde Bypass Mute Uitleg Geluiden die op de GT-10 worden ingevoerd, worden niet door effecten gestuurd en worden rechtstreeks zoals ze zijn uitgevoerd. Geluiden worden op mute ingesteld, en er wordt geen geluid uitgevoerd. De Tuner met het CTL pedaal aan en uitzetten Door de CTL Pedal functie (p.47) op 'Tuner' in te stellen, kunt u het stemapparaat met een van de CTL pedalen aan en uitzetten. De Tuner aan en uitzetten door het EXP pedaal omhoog te drukken Als het EXP pedaal als een Foot Volume regeling functioneert, stelt u een van de ASSIGN 1-8 Assign Variable instellingen (p.50) als volgt in. Met deze instellingen kunt u de Tuner aanzetten door het EXP pedaal omhoog te duwen. Doel: Tuner Sw Src Mode: Moment Min: Aan ActRngLo: 0 Max: Uit ActRngHi: Source: EXP1 PEDAL De Tuner met het Nummer pedaal aan en uitzetten Zet de Num Pdl Sw functie (p.57) op Tuner, om het stemapparaat met het nummer pedaal van de huidige patch aan en uit te zetten. 29

30 Hoofdstuk 1 Geluiden spelen Een geluid selecteren (Patch Change) Wat is een Patch? Een combinatie (of serie) effecten samen met een groep parameter instellingen wordt een 'patch' genoemd. De GT-10 kan 400 verschillende patches in het geheugen opslaan, die op bank en nummer zijn ondergebracht, zoals hieronder wordt getoond. fig Preset Bank 50 Preset Bank 01 User Bank 50 User Bank 01 User banken (U01-U50) Nieuw gecreëerde effect instellingen worden in de User banken opgeslagen. Patches in deze banken worden 'User patches' genoemd. Een 'U' verschijnt in het scherm als een User patch is geselecteerd. fig d Preset banken (P01-P50) De Preset banken bevatten effect instellingen die volledig gebruikmaken van alles dat de GT-10 te bieden heeft. De patches in deze banken worden 'Preset patches' genoemd. Als u de instellingen van een Preset patch verandert, slaat u het resultaat als een User patch op. Preset patches kunnen niet overschreven worden. Een 'P' verschijnt in het scherm wanneer een Preset patch geselecteerd is. fig d 30

31 Hoofdstuk 1 Geluiden spelen Het pedaal gebruiken om de Patch te selecteren Patches worden veranderd door een 'bank' (U01-U50, P01-P50) en 'nummer' (1-4) te selecteren. De bank en het nummer verschijnen in het beeldscherm van de GT-10, zoals in het onderstaande figuur wordt getoond. fig d Bank Nummer Hoofdstuk 1 Bank fig Nummer Als een patch wordt geselecteerd, zelfs als een nieuwe bank is geselecteerd, zal de patch niet veranderen totdat u ook het nummer heeft gekozen. Als u van patches wilt veranderen door slechts een andere bank te selecteren, past u de Bank Change mode (p.72) instelling aan. U kunt het apparaat ook zo instellen dat bepaalde effecten continu bij de volgende patch worden gebruikt, nadat u van patch verandert. Voor details, zie 'Effectgeluiden laten spelen nadat er van Patch veranderd is (Patch Change Mode)' (p.68). Een patch binnen dezelfde bank kiezen 1. Kies het nummer van de patch die u wilt gebruiken. De indicator van het geselecteerde nummer pedaal licht op. Op de GT-10 kunt u alleen in het Play scherm van patch veranderen. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren (p.24). Een patch uit een andere bank kiezen 1. Selecteer de bank Druk op de BANK pedalen om de gewenste bank te selecteren. Nadat de bank geselecteerd is wordt de GT-10 in de stand-by positie geplaatst, in afwachting van specificatie van het patch nummer, en het nummer pedaal licht op. 2. Kies het nummer van de patch die u wilt gebruiken. De indicator van het geselecteerde nummer pedaal licht op. Op de GT-10 kunt u alleen in het Play scherm van patch veranderen. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren (p.24). 31

32 Hoofdstuk 1 Geluiden spelen De patch selecteren met gebruik van de draaiknop 1. Selecteer de patch. Op de GT-10 kunt u alleen in het Play scherm van patch veranderen. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren (p.24). Patches in groepen onderverdelen (CATEGORY) De GT-10 beschikt over een functie waarmee u patches in een aantal verschillende groepen kunt categoriseren. Dit wordt de CATEGORY functie genoemd (p.39). Het specificeren van een categorie voor elke patch maakt het zoeken naar patches gemakkelijker. 1. Het CAT scherm verschijnt De categorieën en de patches binnen deze categorieën worden in een lijst getoond. Op de GT-10 kunt u alleen in het Play scherm van patch veranderen. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren (p.24). Het CAT scherm kan ook vanuit PATCH SEARCH in het SYSTEM scherm worden weergegeven worden. 2. Selecteer de categorie. 3. De GT-10 schakelt naar de geselecteerde patch over. Een geluid aanpassen Op de GT-10 zijn de master equalizer parameters standaard aan de PARAMETER knoppen van het Play scherm toegewezen. U kunt deze PARAMETER knoppen gebruiken om de algehele geluidskwaliteit voor alle patches aan te passen. 1. Selecteer de patch. 2. P1 knop: Pas het geluid in de lage frequentiereeks aan. P2 knop: Pas het geluid in de middenfrequentie reeks aan. P3 knop: Pas het geluid in de hoge frequentiereeks aan. 32

33 Hoofdstuk 2 Geluiden creëren (Patch Edit) Op een gemakkelijke manier geluiden creeren (EZ TONE) Een geluid voor de song die u in uw hoofd heeft creeren (Create) Als u al een idee heeft over het soort geluid dat u wilt creeren, kunt u uzelf een hoop moeite besparen, door te beginnen met een patch die al lijkt op wat u in uw hoofd heeft. Vervolgens kunt u de instellingen veranderen, totdat het gewenste geluid is bereikt. Met EZ TONE CREATE kunt u gemakkelijk geluiden creeren, door instellingen te kiezen die dicht bij het muzikale genre en het gevoel van de song die u wilt componeren liggen. Het SETTING scherm van EZ TONE CREATE verschijnt P1, P2 knop: dit selecteert het element type. P3, P4: Dit selecteert de apparaatuur die op de GT-10 is aangesloten. Het TONE scherm van EZ TONE CREATE verschijnt P1, P2 knop: dit selecteert het basisgeluid. P3, P4: dit selecteert een variatie. Het DRIVE Tone Grid van EZ TONE CREATE verschijnt P1, P2 knop: dit past de vervorming (DRIVE) aan. P3, P4 knop: Dit past het volumeniveau van de vervorming aan. Het EFX Tone Grid van EZ TONE CREATE verschijnt

34 Hoofdstuk 2 Geluiden creëren (Patch Edit) 8. Pas de effecten aan, totdat het gewenste geluid is verkregen. (Vb) Als het Delay effect wordt aangepast P1, P2 knop: pas de delay tijd aan. P3, P4: past het volumeniveau van de delay aan. Als er van patch wordt veranderd, zullen alle gemaakte instellingen verloren gaan. Om het door u gecreëerde geluid op te slaan, voert u de Write operatie uit (p.42). De parameters die met EZ TONE CREATE zijn aangepast kunnen nauwkeuriger worden aangepast met EZ TONE EDIT of met parameter operaties. Voor meer informatie, zie 'Het geluid aanpassen (Edit)' (p.33). Het geluid aanpassen (Edit) Met gebruik van EZ TONE EDIT kunt u het geluid van een patch op eenvoudige wijze aanpassen, zonder dat u gecompliceerde parameters hoeft te manipuleren. Het EZ TONE EDIT scherm verschijnt. Hoofdstuk P1 knop: past de vervorming aan (DRIVE). P2 knop: past de delay tijd aan. P3 knop: Past het volumeniveau van de delay aan. P4 knop: Past het volumeniveau van de chorus aan. 33

35 Hoofdstuk 2 Geluiden creëren (Patch Edit) De effecten instellen Een effect aan en uitzetten De interne effecten van de GT-10 worden met knop regelingen aan en uitgezet. Als een effect wordt aangezet, licht de indicator op de knop op. De indicator dooft uit als het effect uit is. [MASTER/PEDAL FX] licht niet op. Het instellingsscherm voor de effecten verschijnt. 1. Met [FX-1] en [FX-2] worden de instellingen van het op dat moment geselecteerde effect getoond. Als [MASTER/PEDAL FX] wordt ingedrukt, wordt het MST/PDL FX scherm weergegeven. 2. (Druk een tweede keer op de knop die u bij stap 1 indrukte). Het effect wordt aan of uitgezet. 3. Om een ander effect aan en uit te zetten, herhaalt u stappen 1 en 2. Als u de patch een naam wilt geven, of de naam wilt veranderen, gaat u naar 'Een patch een naam geven (PATCH NAME)' (p.41) voordat u opslaat. Als u een geluid wilt opslaan met de door u gemaakte instellingen, gaat u verder met hetgeen in 'Een patch opslaan (PATCH WRITE)' wordt beschreven (p.42).. Aan/uit operaties met gebruik van de PARAMETER knoppen U kunt de P1 tot P4 knoppen gebruiken om de effecten, waarvan de iconen in het PATCH EDIT scherm of het MST/PDL FX scherm worden weergegeven, aan of uit te zetten. 34

36 Hoofdstuk 2 Geluiden creëren (Patch Edit) De effecten op eenvoudige wijze instellen (Quick Settings) Elke effect bevat geprepareerde sample instellingen genaamd 'Quick Settings'. U kunt op eenvoudige wijze nieuwe effectgeluiden creëren, door het slechts selecteren en combineren van deze Quick Settings Het instellingsscherm voor de effecten verschijnt. Met [FX-1] en [FX-2] worden de instellingen van het op dat moment geselecteerde effect getoond. Als [MASTER/PEDAL FX] wordt ingedrukt, wordt het MST/PDL FX scherm weergegeven. '---: User Setting' geeft aan dat het effect, dat in het scherm wordt weergegeven, ingesteld is om in de op dat moment geselecteerde patch te worden opgeslagen, of dat de instellingen op dat moment gewijzigd worden. Het instellingsscherm voor de effecten verschijnt. Selecteer de gewenste Quick setting. U**: User Quick Setting P**: Preset Quick Setting Bij PREAMP, de verscheidene FX-1 of FX-2 effecten, of de ASSIGN 1 tot 8 Quick settings kunnen de respectievelijke instellingen, hieronder beschreven, opgeroepen worden. PREAMP (Voor kanaal A en B kunnen instellingen apart worden opgeroepen). U01-1.A - U50-4.B: User Patch instelling P01-1.A - P50-4.B: Preset Patch instelling Elk effect van de FX-1 of FX-2 (instellingen kunnen voor FX1 en FX2 apart worden opgeroepen) U U50-4.2: User Patch instelling P P50-4.2: Preset Patch instelling ASSIGN (Voor ASSIGN 1 tot 8 kunnen instellingen apart worden opgeroepen) U U50-4.8: User Patch instelling P P50-4.8: Preset Patch instelling Als bij stap 1 FX-1 of FX-2 is geselecteerd, worden de instellingen van het effect dat door de FX-1/FX-2Select parameter (p.102) is geselecteerd, veranderd. Als PREAMP bij stap 1 is geselecteerd, kunt u verschillende instellingen voor kanaal A en B kiezen. Als u de patch een naam wilt geven, of de naam wilt veranderen, gaat u naar 'Een patch een naam geven (PATCH NAME)' (p.41) voordat u opslaat. Als u een geluid wilt opslaan met de door u gemaakte instellingen, gaat u verder met hetgeen in 'Een patch opslaan (PATCH WRITE)' wordt beschreven (p.42). Hoofdstuk 2 Schakelen tussen Knob View en List View U kunt het instellingsscherm voor effecten veranderen, en kiezen tussen een weergave in knop formaat of lijst formaat. 1. Het instellingsscherm voor de effecten verschijnt. Met [FX-1] en [FX-2] worden de instellingen van het op dat moment geselecteerde effect getoond. Met elke druk wordt er tussen Knob View en List View afgewisseld. Alleen de belangrijkste parameters worden bij Knob View getoond, u kunt de parameters snel aanpassen. Als u alle parameters wilt zien, schakelt u naar List View over

37 Hoofdstuk 2 Geluiden creëren (Patch Edit) De parameters aanpassen Elk effect bestaat uit meerdere verschillende parameters. U kunt de gewenste geluiden nauwkeuriger creëren door deze parameters individueel te bewerken. 2. Het instellingsscherm voor de effecten verschijnt. Met [FX-1] en [FX-2] worden de instellingen van het op dat moment geselecteerde effect getoond. 1. Als [MASTER/PEDAL FX] wordt ingedrukt, wordt het MST/PDL FX scherm weergegeven. 3. Maak instellingen voor de parameters. Sommige effecten hebben meerdere pagina's voor de parameter instellingen. U kunt [ ] en [ ] gebruiken om van pagina te veranderen. 4. Om een andere effect parameter aan te passen, herhaalt u stappen 1 en 2. Als u de patch een naam wilt geven, of de naam wilt veranderen, gaat u naar 'Een patch een naam geven (PATCH NAME)' (p.41) voordat u opslaat. Als u de naam van de patch wilt opslaan met de door u gemaakte instellingen, gaat u verder met hetgeen in 'Een patch opslaan (PATCH WRITE)' wordt beschreven (p.42). Operaties met gebruik van de PARAMETER knoppen In het effect schermen corresponderen de knoppen met de weergegeven parameters. TYPE voor OD/DS of PREAMP selecteren Als u het OD/DS of PREAMP scherm in Knob View verandert, kunt u de selectie voor TYPE maken, met gebruik van de P1 knop en [ ] en [. De TYPE waardes voor OD/DS en PREAMP zijn in verscheidene categorieen gegroepeerd. P1 knop: Dit selecteert de algemene categorie voor OD/DS (of PREAMP). [ ] en [ : Deze selecteren de TYPE waarde binnen de categorie. Voor details, zie 'Hoofdstuk 8 Parametergids' (p.96). 36

38 Hoofdstuk 2 Geluiden creëren (Patch Edit) EQ aanpassen (Equalizer) In het EQ scherm kunt u, met gebruik van [DISPLAY MODE] om van scherm te veranderen, de huidige status van de instellingen in de vorm van een grafiek bekijken. Gebruik [ ] en [ ] om van pagina te veranderen, en gebruik de P1 tot P4 knoppen om de respectievelijke parameters aan te passen. U kunt dezelfde techniek gebruiken om de verscheidene parameters onder PARA EQ voor FX-1 en FX-2 ook aan te passen. Hoofdstuk 2 Voor details, zie 'Hoofdstuk 8 Parametergids' (p.96). GRAPHIC EQ voor FX-1/2 aanpassen In het GRAPHIC EQ scherm van FX-1 of FX-2 kunt u, met gebruik van [DISPLAY MODE] om van scherm te veranderen, de huidige status van de instellingen in de vorm van een schuifregelaar weergave controleren. Gebruik [ ] en [ ] om de reeks die u wilt bijstellen te selecteren, en gebruik de P1 tot P4 knoppen om de respectievelijke parameters aan te passen. Voor details, zie 'Hoofdstuk 8 Parametergids' (p.96). 37

39 Hoofdstuk 2 Geluiden creëren (Patch Edit) De volgorde van effecten veranderen (Effect Chain) Hier kunt u de volgorde waarin de effecten worden geschakeld veranderen. Het MST/PDL FX scherm verschijnt. 1. Selecteer FX CHAIN. 2. Het FX CHAIN scherm verschijnt. 3. Het icoon dat in het FX CHAIN scherm wordt weergegeven, geeft de status aan, zoals hieronder beschreven. : Effect aan : Effect uit : Geselecteerd effect (verplaatsbaar) : Geselecteerd effect (niet verplaatsbaar) 4. Selecteer een effect dat u wilt verplaatsen. Door de effect knop van het effect dat u wilt verplaatsen in te drukken, kunt u het effect kiezen. Door het indrukken van [CATEGORY/ENTER], of de EFFECTS SELECT knop van het op dat moment geselecteerde effect, wordt het effect aan of uitgezet. U kunt effecten in kanaal A (hoogste) of kanaal B (laagste) kiezen, door [ ] en [ ] te gebruiken om tussen de effecten te schakelen. Er zijn twee effect routes - PREAMP kanaal A en kanaal B - en [CHANNEL SELECT] wordt gebruikt om te selecteren welke gebruikt wordt. 5. Verplaats het effect naar een punt waar u een effect wilt invoegen. Kanaal A en kanaal B kunnen niet verplaatst worden. 6. Als u de sequens verder wilt veranderen, herhaalt u stappen 4 en 5. Als u de patch een naam wilt geven, of de naam wilt veranderen, gaat u naar 'Een patch een naam geven (PATCH NAME)' (p.41) voordat u opslaat. Als u een naam van de patch wilt opslaan met de door u gemaakte instellingen, gaat u verder met hetgeen in 'Een patch opslaan (PATCH WRITE)' wordt beschreven (p.42). 38

40 Hoofdstuk 2 Geluiden creëren (Patch Edit) Het effect niveau controleren met de Level Meter Rechts boven in het FX CHAIN scherm kunt u het uitgangsniveau van elk effect meten. Om het uitgangseffect van een effect te controleren, verplaatst u de cursor naar het gewenste effect. U kunt het niveau van signalen die op de INPUT jack worden ingevoerd controleren door te selecteren. Door te selecteren kunt u het niveau van signalen die door de GT-10 worden uitgevoerd controleren. Patches op categorie groepren (CATEGORY) U kunt categorieën aan patches toewijzen, en deze dienovereenkomstig groeperen. Hoofdstuk 2 1. Selecteer de patch die u in een categorie wilt plaatsen. Het MST/PDL FX scherm verschijnt. 2. Selecteer NAME Het PATCH NAME scherm verschijnt. Selecteer een categorie. 5. Als u de patch een naam wilt geven, of de naam wilt veranderen, gaat u naar 'Een patch een naam geven (PATCH NAME)' (p.41) voordat u opslaat. Als u een naam van de patch wilt opslaan met de door u gemaakte instellingen, gaat u verder met hetgeen in 'Een patch opslaan (PATCH WRITE)' wordt beschreven (p.42). 39

41 Hoofdstuk 2 Geluiden creëren (Patch Edit) User categorieën een naam geven (CATEGORY NAME) De CATEGORY functie biedt ook tien gebruikers (User) categorieën (USER1-10), die u van een willekeurige naam kunt voorzien. Het SYSTEM MENU scherm verschijnt. 1. SYSTEM Selecteer CATEGORY NAME. 2. Het CATEGORY NAME scherm verschijnt Selecteer de naam van de categorie die u wilt bewerken. 5. Gebruik dezelfde procedure als bij 'Een patch een naam geven (PATCH NAME)' (p.41) om de naam van de categorie te bewerken. 6. tweemaal. Het Play scherm verschijnt. Categorie namen zijn systeem parameters. Deze worden opgeslagen op het moment dat ze worden ingevoerd, en de Write procedure is hiervoor niet vereist. 40

42 Hoofdstuk 2 Geluiden creëren (Patch Edit) Een patch een naam geven (PATCH NAME) Aan elke patch kan een naam van maximaal zestien tekens worden toegewezen. U zult waarschijnlijk uw voordeel willen doen met deze functie, door namen toe te wijzen die het verkregen geluid aangeven, of de song waarin het gebruikt zal worden. 1. Selecteer de patch waarvan u de naam wilt bewerken. Het MST/PDL FX scherm verschijnt. 2. Selecteer NAME. Hoofdstuk 2 3. Het PATCH NAME scherm verschijnt Verplaats de cursor naar de positie waar u een teken wilt veranderen. 6. Selecteer het teken. U kunt de volgende handige operaties gebruiken. Operatie Omschrijving Operatie Omschrijving Voegt een spatie in, op de plaats van cursor. Verwijdert het teken en verschuift de daarop volgende tekens naar links. Voegt een sleutelwoord in, dat met de patch op de cursor positie is geassocieerd. Verandert tussen hoofdletters en kleine letters. Schakelt tussen letters, cijfers, en symbolen. Stelt de categorie voor de huidige patch in. Zie 'Patches op categorie groeperen (CATEGORY)' (p.39). 7. Als u de naam verder wilt bewerken, herhaalt u stappen 5 en 6. Als u een naam van de patch wilt opslaan met de door u gemaakte instellingen, gaat u verder met 'Een patch opslaan (PATCH WRITE)' (p.42). 41

43 Hoofdstuk 3 Een geluid opslaan Een Patch opslaan (PATCH WRITE) Als u de veranderingen in de instellingen wilt opslaan, voert u de Write procedure uit. De patch die reeds op de opslagbestemming is opgeslagen zal verloren gaan, wanneer de Write operatie wordt uitgevoerd. 1. et PATCH WRITE scherm verschijnt. Als er geen bewerkingen in de huidig geselecteerde patch zijn gemaakt, wordt het PATCH COPY scherm getoond. Selecteer de User patch die als opslagbestemming zal dienen. Om de Write procedure te annuleren drukt u op [EXIT]. Het Play scherm verschijnt weer. 2. De procedure die bij 'Het pedaal gebruiken om de patch te selecteren' (p.30) wordt beschreven, kan ook gebruikt worden om de opslagbestemming te selecteren. 3. De GT-10 slaat de veranderingen in de instellingen in de opslagbestemming patch op. Als u de patch een naam wilt geven of de naam wilt veranderen, gaat u naar 'Een patch een naam geven (PATCH NAME)' (p.41) voordat u opslaat. Patches kopieren (PATCH COPY) U kunt een Preset of User patch naar een andere User patch kopieren. De patch die reeds op de opslagbestemming is opgeslagen zal verloren gaan, wanneer de Write operatie wordt uitgevoerd. 1. Selecteer de patch die u wilt kopieren. 'Een geluid selecteren (Patch Change)' (p.29). 2. Het PATCH COPY scherm verschijnt. Als de huidig geselecteerde patch bewerkt is, wordt het PATCH WRITE scherm weergegeven. Selecteer de User patch die als kopieerbestemming zal dienen. procedure te annuleren drukt u op [EXIT]. Het Play scherm verschijnt weer. 3. De procedure die bij 'Het pedaal gebruiken om de patch te selecteren' (p.30) wordt beschreven, kan ook gebruikt worden om de opslagbestemming te selecteren. 4. De GT-10 kopieert de bij stap 1 geselecteerde patch naar de patch die als opslagbestemming is gekozen. 42

44 Hoofdstuk 3 Een geluid opslaan Patches uitwisselen (PATCH EXCHANGE) Op de GT-10 kunnen de posities van twee User patches verwisselt worden. Hieronder wordt uitgelegd hoe dit in zijn werk gaat. 1. Selecteer de bron patch voor uitwisseling. 'Een geluid selecteren (Patch Change)' (p.29). 2. Het PATCH COPY scherm verschijnt. Selecteer het PATCH EXCHANGE (pagina 2) scherm. Wanneer de huidig geselecteerde patch is bewerkt, wordt het PATCH WRITE scherm weergegeven Selecteer de bestemmings User patch voor uitwisseling. Om de Write procedure te annuleren drukt u op [EXIT]. Het Play scherm verschijnt weer. De procedure die bij 'Het pedaal gebruiken om de patch te selecteren' (p.30) wordt beschreven, kan ook gebruikt worden om de opslagbestemming te selecteren. Hoofdstuk 3 5. De GT-10 verwisselt de posities van de twee User patches. Patches initialiseren (PATCH INITIALIZE) Een User patch kan in de oorspronkelijke fabrieksinstellingen worden teruggezet. Dit is handig als u een nieuwe patch helemaal vanaf het begin wilt creëren. De geluidsinstellingen die u in een patch heeft opgeslagen gaan verloren als de initialisatie wordt uitgevoerd. 1. Het PATCH COPY scherm verschijnt. Selecteer het PATCH INITIALIZE (pagina 3) scherm. Wanneer de huidig geselecteerde patch is bewerkt, wordt het PATCH WRITE scherm weergegeven. 2. Om de Initialize procedure te annuleren drukt u op [EXIT]. Het Play scherm verschijnt weer. 3. Selecteer de User patch die u wilt initialiseren. De procedure die bij 'Het pedaal gebruiken om de patch te selecteren' (p.30) wordt beschreven, kan ook gebruikt worden om de initialisatie bestemming te selecteren. 4. De geselecteerde patch wordt geïnitialiseerd. 43

45 Hoofdstuk 3 Een geluid opslaan Instellingen per effect opslaan (User Quick Settings) Behalve het opslaan van instellingen in de vorm van patches, kunt u ook instellingen voor individuele effecten opslaan. Aangezien u op deze manier opgeslagen instellingen ook in andere patches kunt gebruiken, net als met de Preset Quick settings (p.35),kunt u effect instellingen van te voren opslaan. User Quick Settings bieden een gemakkelijke manier om nieuwe patches te creeren. Effecten die opgeslagen kunnen worden PREAMP voor elk kanaal CHORUS EQ FX-1/FX-2 Effecten OD/DS REVERB PEDAL FX WAH en Pedal Bend ASSIGN1 8 DELAY COMP SEND/RETURN 1. Het PATCH COPY scherm verschijnt. 2. Selecteer de effect instellingen die u wilt opslaan d Het scherm waarin de bestemming, waarin de instellingen worden opgeslagen, verschijnt. Om Assign 1-8 instellingen (p.50)op te slaan, stelt u de SOURCE parameter op ASSIGN 1-8 in. Als PREAMP de bron is, worden de instellingen van het op dat moment geselecteerde kanaal, ingesteld met Channel Select (p.98), opgeslagen. Voor Fx-1/FX-2 worden de instellingen van het op dat moment geselecteerde effect, ingesteld met FX-1/FX-2 (p.102), opgeslagen. De PREAMP kanalen veranderen met elke druk op [PREAMP]. De effecten hieronder veranderen met elke druk op [MASTER/PEDAL FX]. - PEDAL WAH - PEDAL BEND - SEND/RETURN - ASSIGN Selecteer de opslagbestemming voor de instellingen. Als u de naam van de User Quick Setting (12 tekens) wilt veranderen, drukt u op [DISPLAY MODE]. Voor informatie over de manier waarop tekens worden ingevoerd, kijkt u bij stap 4 tot 6 van 'Een patch een naam geven (PATCH NAME)' (p.41). 4. De instellingen worden opgeslagen. 44

46 Hoofdstuk 3 Een geluid opslaan PREAMP instellingen tussen kanalen kopieren of uitwisselen De PREAMP instellingen van een bepaald kanaal kunnen naar een ander kanaal gekopieerd worden, of de instellingen van de twee kanalen kunnen uitgewisseld worden. 1. Het PATCH COPY scherm verschijnt. Het CH A/B UTILITY scherm verschijnt d Kies de kopieer of swap optie. Weergave Uitleg PreAmp&Sp Ch.A B Dit kopieert de kanaal A PREAMP en SPEAKER instellingen naar kanaal B. PreAmp&Sp Ch.B A Dit kopieert de kanaal B PREAMP en SPEAKER instellingen naar kanaal A. PreAmp&Sp Ch.A B Chain Ch.A B Dit verwisselt de kanaal A PREAMP en SPEAKER instellingen met de instellingen van kanaal B. Dit verwisselt de kanaal A PREAMP en SPEAKER instellingen met de kanaal B instellingen en verwisselt ook het arrangement van kanaal A en kanaal B in de FX keten. Hoofdstuk 3 4. De geselecteerde functie wordt uitgevoerd. 45

47 Hoofdstuk 4 Geluiden spelen De functies van de knoppen in het Play scherm instellen. U kunt de functies van de PARAMETER knoppen veranderen. SYSTEM 1. Het SYSTEM MENU scherm verschijnt. Selecteereer CONTROL Het CONTROLLER scherm verschijnt. Selecteereer het SYS KNOB SETTING scherm (pagina 1) Selecteereer de parameterknop (Knob P1-P4) waarvan u de toewijzing wilt veranderen. 6. Verander de parameter instellingen. 7. Om een andere instelling van een regelaar te veranderen, herhaal stappen 5-6. Voor informatie over de instellingen die toegewezen kunnen worden, zie 'Weergave van parameters die met de SYS KNOB SETTING ingesteld kunnen worden' (p.138). 8. twee maal Het Play scherm verschijnt. CONTROLLER parameters zijn systeem parameters. Deze worden opgeslagen op het moment dat ze worden ingevoerd, en vereisen geen Write procedure. 46

48 Hoofdstuk 4 Geluiden spelen Pedalen gebruiken om de parameters te besturen Het CTL/EXP pedaal altijd met dezelfde functie gebruiken (Pedal Function) Dit past de functies van het CTL pedaal, EXP pedaal en EXP PEDAL SW globaal op de GT-10 toe. SYSTEM 1. Het SYSTEM MENU scherm verschijnt. Selecteereer CONTROL. 2. Het CONTROLLER scherm verschijnt. 3. Selecteer de regelaar (controller) waarvan u de toewijzing wilt veranderen. Hoofdstuk Selecteer Prefernc. 6. Zet de Prefernc parameter op System. 7. Selecteer de parameter van de gekozen regelaar, waarvan u de instellingen wilt veranderen. 8. Verander de parameter instellingen. Voor informatie over de instellingen die toegewezen kunnen worden, zie 'Functie' (p.138). 9. Om de instellingen van een andere regelaar te veranderen, herhaal stappen twee maal Het Play scherm verschijnt. CONTROLLER parameters zijn systeem parameters. Deze worden opgeslagen op het moment dat ze worden ingevoerd, en vereisen geen Write procedure. 47

49 Hoofdstuk 4 Geluiden spelen Voorbeeld van het instellen van de pedaal functie Door de parameters in het EXP1 PEDAL SETTING scherm in te stellen zoals hieronder wordt getoond, kunt u het EXP pedaal van de GT-10 constant als een wah pedaal gebruiken. Prefernc: System Function: WAH Min: 0 Max: 100 CTL/EXP functies individueel in elke patch instellen (pedal FX) Deze procedure stelt de functies van de GT-10's regelaars (CTL/EXP pedaal, EXP PEDAL SW)voor individuele patches in. * Stel de Prefernc parameter van de CTL/EXP Pedal en EXP PEDAL SW (p.137) instellingen op 'Patch' in. 1. Het MST/PDL FX scherm verschijnt. Selecteer PEDAL/FX Het PDL:CTL/EXP scherm verschijnt. Als [DISPLAY MODE] wordt ingedrukt, kunt u afwisselen tussen Knob View en List View. Sommige EXP Pedal parameters gebruiken meerdere pagina's voor de parameter instellingen. U kunt [ ] en [ ] gebruiken om van pagina te veranderen. Elke keer dat [MASTER/PEDAL FX] wordt ingedrukt, wisselen de EXP pedal functies als volgt af. 4. Maak de parameter instellingen. P1: CTL1 Pedal P2: CTL2 Pedal P3: EXP PEDAL SW P4: EXP Pedal Parameter Veranderende functie FV Foot Volume On/Off PB Pedal Bend On/Off WAH Wah On/Off PB/FV Pedal Bend, Foot Volume WAH/FV Wah, Foot Volume De huidig geselecteerde instelling is degene die rechts onder in het scherm benadrukt wordt. 5. Sla de instellingen op met de Write procedure (p.42). Voor informatie over de instellingen die toegewezen kunnen worden, zie 'SW&PDL FUNCTION' (p.122). 48

50 Hoofdstuk 4 Geluiden spelen EXP Pedal functie Quick instellingen U kunt de Quick Settings selecteren door WAV/FV, PB/FV, WAH, of PB als de EXP Pedal functie toe te wijzen. Als deze reeds ingestelde sample instellingen (Quick Settings) geselecteerd worden, kunt u direkt optimale waardes voor de betreffende parameters maken. Op die manier kunnen de instellingen op eenvoudige wijze gemakkelijk worden voltooid, zonder dat elke parameter individueel ingesteld hoeft te worden. 1. Volg stap 1-3 van de procedure in 'CTL/EXP functies individueel voor elke patch instellen (Pedal FX)' (p.48), om het PDL:CTL/EXP scherm te laten verschijnen. 2. Selecteer WAV/FV, PB/FV, WAH, of PB. Het CONTROLLLER EXP1 PEDAL SETTING scherm (pagina 2) verschijnt Selecteer de Quick Setting (P01 P08, U01 U10). For information on what settings you can assign, refer to SW&PDL FUNCTION (p. 122). Hoofdstuk 4 Weergave Uitleg Quick:U** User Quick Settings Quick:P** Preset Quick Settings U01-1 U50-4 User Patch P01-1 P50-4 Preset Patch Als u een User patch of Preset patch selecteert, kunt u de bestaande reeds toegewezen instellingen van die patch gebruiken zoals ze zijn. 5. Om de instellingen op te slaan gebruikt u de Write procedure (p.42). Wanneer SYSTEM of CONTROLLER berichten worden getoond Deze verschijnen als de Prefernc parameter voor de Controller waarvan u de instellingen probeert te veranderen (CONTROLLER scherm (p.137) op System is ingesteld. Dit betekent dat de instellingen in het SW&PDL FUNCTION scherm, hetgeen de patch parameters zijn, geen effect hebben. Om de instellingen in het SW&PDL FUNCTION scherm beschikbaar te maken, stelt u de Prefernc parameter van te voren in. Om dit bericht te sluiten, drukt u op [EXIT]. 49

51 Hoofdstuk 4 Geluiden spelen Alle controller functies voor individuele patches instellen (Assign) U kunt CTL/EXP Pedal, EXP PEDAL SW en externe regelaars (voetschakelaar en expressiepedaal), aangesloten op de EXP PEDAL 2/CTL 3, 4 jacks op het achterpaneel, voor elke individuele patch instellen. Per patch kunnen maximaal acht aparte instellingen worden opgeslagen (met gebruik van Assign nummers 1 tot 8), die bepalen welke parameters door welke regelaars (controllers) worden bestuurd. * Stel de Prefernc parameter van de CTL/EXP Pedal en EXP PEDAL SW instellingen (p.137) op 'Patch' in. Quick Settings Als u de vooraf ingestelde instellingen (Quick Settings) selecteert, worden de relevante parameters direkt op de optimale waardes ingesteld. Op die manier kunt u de instellingen op eenvoudige wijze maken, zonder dat elke individuele parameter apart ingesteld hoeft te worden. 1. Het MST/PDL FX scherm verschijnt. Selecteer ASSIGN. 2. Het ASSIGN scherm verschijnt Selecteer een ASSIGN nummer (nr. 1-8). 5. Stel het geselecteerde Assign nummer op 'On' in. Elke keer dat [MASTER/PEDAL FX] wordt ingedrukt, wordt het geselecteerde Assign nummer afwisselend aan en uitgezet. Als dit aan is, licht het Assign nummer links onder in het scherm, en de 'ON' indicatie rechts onder in het scherm op. U moet alle Assign instellingen die niet worden gebruikt op 'Off' instellen. 6. Selecteer de Quick Setting (P01-P08, U01-U10). Weergave Quick:U** Quick:P** U U P P Uitleg User Quick Settings Preset Quick Settings User Patch Preset Patch Als u een User of Preset patch selecteert, kunt u de bestaande, aan de patch toegewezen instellingen gebruiken zoals ze zijn. 7. Om de Quick Settings met andere Assign te gebruiken, herhaalt u stappen Sla de instellingen op met de Write procedure (p.42). 50

52 Hoofdstuk 4 Geluiden spelen Handmatige instellingen Hier kunt u individueel bepalen welke regelaar welke parameter zal besturen. 1. Het MST/PDL FX scherm verschijnt. Selecteer ASSIGN. 2. Het ASSIGN scherm verschijnt Selecteer een Assign nummer (nr. 1-8). 5. Stel het geselecteerde Assign nummer op 'On' in. Elke keer dat [MASTER/PEDAL FX] wordt ingedrukt, wordt het geselecteerde Assign nummer afwisselend aan en uitgezet. Als dit aan is, licht het Assign nummer links onder in het scherm, en de 'ON' indicatie rechts onder in het scherm op. U moet alle Assign instellingen die niet worden gebruikt op 'Off' instellen. Hoofdstuk 4 6. Selecteer de regelaar waarmee de parameter bewerkt moet worden. 7. Selecteer de parameter die u wilt besturen. U kunt de gewenste parameter snel instellen door met de P1 knop vanaf de brede categorie naar beneden te navigeren. 8. Om de andere Assigns in te stellen, herhaalt u stappen 4-7. Om de instellingen op te slaan, gebruikt u de Write procedure (p.42). Alleen TARGET en SOURCE worden in Icon View getoond. Als u wilt dat alle parameters worden getoond, schakelt u naar List View over. 51

53 Hoofdstuk 4 Geluiden spelen Parameters die in List View ingesteld kunnen worden Hieronder wordt beschreven welke parameters ingesteld kunnen worden als u naar List View in het ASSIGN scherm overschakelt. Het getoonde scherm gebruikt ASSIGN nr. 1 als voorbeeld. Parameter Target Min Max Uitleg Gebruik dit om de parameter die u wilt besturen te selecteren. Dit stelt de minimum waarde van de bestuurbare reeks van het doel (target) in. Dit stelt de maximum waarde van de bestuurbare reeks van het doel (target) in. Parameter Source Src Mode ActRngLo ActRngHi Uitleg Dit selecteert de regelaar die aan de functie is toegewezen. De normale status is alleen Off (minimale waarde), met de schakelaar op On Moment (maximale waarde)als de voetschakelaar wordt ingedrukt. De instelling wordt afwisselend op On (maximale waarde) en Off (minimale Toggle waarde) gezet bij elke druk op de voetschakelaar. Dit stelt het minimum in, voor de reeks waarbinnen de waarde van de instelling veranderd kan worden. Dit stelt het maximum in, voor de reeks waarbinnen de waarde van de instelling veranderd kan worden. Voor meer informatie over elke parameter, zie 'ASSIGN 1-8' (p.126). 52

54 Hoofdstuk 4 Geluiden spelen Over het bereik van verandering van een doel (target). De waarde van de parameter die als het doel is geselecteerd, verandert binnen de reeks die door 'Min' en 'Max' wordt bepaald, zoals op de GT-10 ingesteld. Als een externe voetschakelaar, of andere regelaar die als een 'aan/uit schakelaar' wordt gebruikt, wordt 'Min' geselecteerd bij Off (DICHT), en 'Max' wordt geselecteerd bij 'On' (OPEN). Als een extern expressiepedaal of andere regelaar die een opeenvolgende verandering in de waarde voortbrengt, verandert de waarde van de instelling dienovereenkomstig, binnen de reeks die door de minimum en maximum waardes is ingesteld. Tevens, als het doel een aan/uit type is, wordt de gemiddelde waarde van de ontvangen data gebruikt als de scheidingslijn bij het bepalen van het in of uitschakelen. Als de voetschakelaar wordt gebruikt: Toegestane instellingsreeks voor parameter Max Min Waarde Als aan/uit van het doel met het EXP pedaal wordt bestuurd: On Waarde Uit Aan Voetschakelaar Als het EXP pedaal wordt gebruikt: Toegestane instellingsreeks voor parameter Max Min Mate waarin het expressiepedaal wordt ingedrukt Als het pedaal volledig is ingedrukt EXP pedaal Als het pedaal volledig omhoog staat Off Als het pedaal volledig omhoog staat 0 Als het pedaal 127 half is ingedrukt Mate waarin het expressiepedaal wordt ingedrukt Als het pedaal helemaal is ingedrukt EXP Pedaal * De reeks die geselecteerd kan worden verandert volgens de target (doel) instelling. * Als het 'minimum' op een hogere waarde dan het 'maximum' is ingesteld, wordt de verandering in de parameter omgekeerd. * De waardes van instellingen kunnen veranderen als het doel is veranderd nadat de 'minimum' en maximum' instellingen gemaakt zijn. Als u het doel heeft veranderd, controleert u de 'minimum' en 'maximum' waardes opnieuw. Hoofdstuk 4 Over het bereik van een regelaar's verandering Dit stelt de reeks in die in werking is in, waarbinnen de waarde van de instelling verandert als een EXP pedaal of andere regelaar die de waarde verandert continu als de bron wordt gebruikt. Als de regelaar buiten de reeks in werking wordt geplaatst, verandert de waarde niet maar stopt op 'minimum' of 'maximum'. (Voorbeeld) Met ActRngLo: 40, ActRngHi: 80 Waarde Toegestane instellingsreeks voor parameter MAX MIN Als het pedaal ActRngLo ActRngHi volledig omhoog staat EXP PEDAAL Mate waarin het expressiepedaal wordt ingedrukt Als het pedaal volledig is ingedrukt On Off Als het pedaal ActRng Midden ActRng volledig omhoog staat Lo waarde Hi EXP Pedaal Mate waarin het expressiepedaal wordt ingedrukt Als het pedaal volledig is ingedrukt * Als een voetschakelaar of andere aan/uit regelaar als de bron wordt gebruikt, laat u deze op 'ActRngLo: 0' en 'ActRngHi: 127' staan. Met bepaalde instellingen kan de waarde mogelijk niet veranderen. 53

55 Hoofdstuk 4 Geluiden spelen Voorbeeld van Assign (toewijzings) instellingen Door de parameters als volgt in te stellen, kunt u het GT-10 EXP pedaal als een UNI-V waarde parameter gebruiken. Target: FX1:UV:Rate Src Mode: Moment Min: 0 ActRngLo: 0 Max: 100 ActRngHi: 127 Source: EXP1 PEDAL Het virtuele expressiepedaal aan het begin van operaties activeren (Internal Pedal System) De GT-10 beschikt over een functie genaamd Internal Pedal System. Deze functie wijst gespecificeerde parameters aan een virtueel expressiepedaal (het interne pedaal) toe, en voorziet in een effect dat het volume en de klank automatisch in realtime verandert, op de manier waarop een expressiepedaal functioneert. Het Internal Pedal System heeft de volgende twee functies, waarmee Source voor elk ASSIGN nr. 1-8 van de 'Handmatige instellingen' (p.51) ingesteld kan worden. * Als het interne pedaal of het Wave pedaal wordt gebruikt, stelt u de ASSIGN Src Mode op Moment in. Intern pedaal Met de trigger die u heeft ingesteld, treedt het veronderstelde expressiepedaal in werking. Als INTERNAL PDL op Source is ingesteld, stelt u de Int Trig parameter in. Meer gedetailleerde informatie over parameters die met het Interne pedaal ingesteld kunnen worden, kijkt u bij 'Int Trig (internal Pedal Trigger)' (p.126), 'Int Time (internal Pedal Time)' (p.126) en 'IntCurve (internal Pedal Curve)' (p.126). Wave pedaal Dit verandert de parameter die als doel binnen een bepaalde cyclus is geselecteerd met het veronderstelde expressiepedaal. Als u Wave Pedal bij Source heeft ingesteld, moeten WaveRate en Waveform worden ingesteld. Voor meer gedetailleerde informatie over de parameters die met gebruik van het Wave pedaal ingesteld kunnen worden, zie 'WaveRate (Wave pedal Rate)' (p.126) en 'Waveform (Wave Pedal Form)' (p.127). 54

56 Hoofdstuk 4 Geluiden spelen De effecten aan en uitzetten met de BANK/Number pedalen (Manual Mode) De GT-10 beschikt over een Manual (handmatige) mode, waarin de pedalen worden gebruikt voor het aan en uitzetten van gespecificeerde effecten. In de Manual Mode kunt u effecten aan en uitzetten zonder het patch nummer te veranderen. Naar de Manual Mode gaan 1. Druk meerdere malen op de knop totdat het volgende scherm verschijnt. In dit scherm kunt u op [CATEGORY/ENTER] drukken om naar het MANUAL SETTING scherm te gaan (p.56). Door de TARGET bij 'Manual Settings' (p.51) op Manual Mode Sw in te stellen, kunt u de Manual Mode aan en uitzetten. Manual Mode is beschikbaar als dit scherm wordt weergegeven. 2. Als u vanuit het MANUAL MODE scherm naar een ander scherm overschakelt, wordt de Manual Mode uitgezet. Hoofdstuk 4 Effecten aan en uitzetten met de pedalen 1. Voer 'Naar de Manual Mode gaan' (p.55) uit om de Manual Mode aan te zetten. 2. etc. Het pedaal schakelt het toegewezen effect in of uit. Het toegewezen effect wordt met elke druk op het pedaal in of uitgeschakeld. Als het toegewezen effect aan is, licht de indicator op het pedaal op. 55

57 Hoofdstuk 4 Geluiden spelen Een effect aan/uit schakeling aan een pedaal toewijzen SYSTEM 1. Het SYSTEM MENU scherm verschijnt. U kunt het MANUAL SETTING scherm ook vanuit het Play scherm bereiken (p.55). Selecteer MANUAL SETTING. 2. Het MANUAL SETTING scherm verschijnt Selecteer het pedal waarvan u de toewijzing wilt veranderen. 5. Selecteer de effectschakeling die u aan het pedaal wilt toewijzen. Om de instelling van een ander pedaal te veranderen, herhaalt u stappen 4-5. Toewijsbare effectschakelingen Weergave Uitleg Off De functie is niet aan de pedalen toegewezen. Ch.A/B Schakelt tussen Preamp kanaal A en B. OD Sol Zet OD/DS SOLO aan en uit. Solo Zet Preamp SOLO aan en uit. Zet de Preamp SOLO voor beide kanalen A en B aan en A&BSol uit. Als een van de twee kanalen uit is, worden beiden aangezet. Comp Zet de COMP aan en uit. OD/DS Zet de OD/DS aan en uit. Preamp Zet de PREAMP/SPEAKER aan en uit. EQ Zet de EQ aan en uit. FX1 Zet FX-1 aan en uit. FX2 Zet FX-2 aan en uit. Delay zet de DELAY aan en uit. Chorus Zet de CHORUS aan en uit. Reverb Zet de REVERB aan en uit. PdlFX Zet de Pedal FX aan en uit. S/R Zet de SEND/RETURN aan en uit. AmpCTL Zet de Amp Control aan en uit. Tuner Zet de TUNER/BYPASS aan en uit. Weergave PL PL R/P PL Clr PL M/P BPMTap DlyTap MIDI MMCPly Lev+10 Lev+20 Lev -10 Lev -20 NumInc NumDec BnkInc BnkDec Uitleg Zet de PHRASE LOOP aan en uit. Neemt de frase op of speelt deze af. Verwijdert de frase. Stelt het afspelen van de frase op mute (tijdelijk stil) in. Wordt gebruikt voor tap invoer van de Master BPM. Wordt gebruikt voor tap invoer van de delay tijd. Regelt Start/Stop van externe MIDI apparaten (zoals sequencers). Regelt de Play/Stop van externe MIDI apparaten (zoals harddisk recorders). Verhoogt het patch volumeniveau met 10 eenheden. Verhoogt het patch volumeniveau met 20 eenheden. Verlaagt het patch volumeniveau met 10 eenheden. Verlaagt het patch volumeniveau met 20 eenheden. Schakelt naar het volgende hogere patchnummer in dezelfde bank als de huidig geselecteerde patch. Schakelt naar het volgende lagere patchnummer in dezelfde bank als de huid geselecteerde patch. Schakelt naar het volgende hogere bank nummer. Schakelt naar het volgende lagere bank nummer. 56

58 Hoofdstuk 4 Geluiden spelen Instellingen veranderen met de nummer pedalen De GT-10 bevat een functie waarmee het stemapparaat aan en uitgezet kan worden, preamp kanalen verandert kunnen worden, en waarmee andere functies uitgevoerd kunnen worden door het pedaal met hetzelfde nummer als de op dat moment geselecteerde patch in te drukken. De volgende functies kunnen in alle statussen buiten de Manual Mode worden veranderd. SYSTEM 1. Het SYSTEM MENU scherm verschijnt. Selecteer PLAY OPTION Het PLAY OPTION scherm verschijnt. 4. Selecteer Num Pdl Sw. Hoofdstuk 4 5. Stelt de Num Pdl Sw parameter in. Weergave Uitleg Off Niet gebruikt. Tuner Zet het stemapparaat aan en uit. Ch. A/B Schakelt tussen preamp kanalen A en B. OD Solo Schakelt naar geluiden die geschikt zijn voor solo spel. Solo Zet de preamp SOLO aan en uit. AB Solo Zet SOLO aan en uit voor beide preamp kanalen A en B. 57

59 Hoofdstuk 4 Geluiden spelen Phrase Loop Play Wat is Phrase Loop? In deze mode kunt u maximaal 38 seconden aan materiaal opnemen (in mono opgenomen) en materiaal herhaaldelijk als een 'phrase loop' afspelen. terwijl de loop speelt, kunt u indien gewenste nieuw materiaal overdubben (toevoegen). U kunt een phrase loop met effecten opnemen, of effecten kunnen toegevoegd worden nadat een loop is opgenomen. Door effecten later toe te voegen kunt u speciale effecten voor opgenomen uitvoeringen creeren. Het is ook een goede manier om geluiden te beluisteren, omdat de effectparameters in realtime aangepast kunnen worden terwijl een phrase wordt afgespeeld. De Phrase Loop gebruiken Een Phrase opnemen (REC) PHRASE LOOP 1. Druk [BANK ] en [BANK ] tegelijk in. Het apparaat wordt in de standby voor opnamepositie geplaatst (de REC/DUB indicator knippert). Door een tweede maal gelijktijdig in te drukken, stopt het afspelen van de loop en wordt Phrase loop uitgezet. 2. De opname begint. (De REC/DUB indicator licht op). Speel de frase die u wilt opnemen. De maximale opname tijd voor mono opnames is ongeveer 38 seconden. Als de opname tijd 38 seconden bereikt, start het afspelen van de opgenomen uitvoering automatisch. 3. De opname stopt. (De REC/DUB indicator dooft uit). De opgenomen frase wordt gelooped (herhaaldelijk afgespeeld). (De PLAY indicator licht op). Geluid op een Phrase overdubben (DUB) 1. Volg de procedure van 'Een Phrase opnemen (Rec)' (p.58) om een frase op te nemen, en voer dan Loop Play uit. (De PLAY indicator licht op). 2. Het overdubben begint. (de REC/DUB indicator licht op). Speel de frase die u wilt overdubben samen met de loop die wordt afgespeeld. Het opnemen bovenop een bestaande uitvoering wordt 'overdubben' genoemd. 3. Het overdubben stopt. (De REC/DUB indicator dooft uit). De zojuist opgenomen frase wordt met de frase die u het eerst heeft opgenomen gecombineerd, en dat geluid wordt automatisch in een loop afgespeeld. (De PLAY indicator licht op). Om aanvullend materiaal toe te voegen (overdubben), herhaalt u stappen 2 en 3. 58

60 Hoofdstuk 4 Geluiden spelen Een Phrase verwijderen (CLEAR) De procedure voor het verwijderen van een frase verschilt, afhankelijk van de Clear Pdl parameter instelling. Voor informatie over de Clear Pdl parameter, zie 'Clear Pdl (Clear Pedal Function)' (p.60). Als de Clear Pdl parameter op 'Clear Only' is ingesteld 1. De frase wordt verwijderd en het apparaat wordt in de standby voor opname positie geplaatst. 1. Als de Clear Pdl parameter op 'Mute/Clear' is ingesteld Als dit tijdens de opname wordt ingedrukt, stopt de opname en wordt het apparaat ingesteld op mute afspelen. (De PLAY indicator knippert). Er wordt geen geluid geproduceerd, maar het afspelen van de loop gaat binnen de GT-10 door. Door [BANK ] in te drukken terwijl het apparaat op mute is ingesteld, wordt normaal afspelen beschikbaar. (De PLAY indicator licht op). 2. Als dit wordt ingedrukt terwijl het geluid op mute is ingesteld, wordt de frase verwijderd en het apparaat in de standby voor opname positie geplaatst. Phrase Loop instellen U kunt verschillende manieren van gebruik beschikbaar maken, door de parameters te veranderen. SYSTEM 1. Het SYSTEM MENU scherm verschijnt. Selecteer PHRASE LOOP. Hoofdstuk 4 2. Het PHRASE LOOP scherm verschijnt Verplaats de cursor om de parameter die u wilt veranderen te selecteren. 5. Verander de parameter instellingen. Parameter/ reeks Mode Performance Uitleg Dit neemt het geluid op nadat het door de effecten is gegaan. Hiermee kunt u een grote variëteit aan uitvoeringen bereiken, door verschillende geluiden te combineren. 59

61 Hoofdstuk 4 Geluiden spelen Parameter/ reeks Uitleg Dit neemt het geluid op voordat het door de effecten gaat, en past de effecten tijdens Loop Play toe. Hiermee Patch Edit kunt u de effecten aanpassen of patch geluiden vergelijken. Pdl Mode (Pedal Mode) De BANK pedalen worden niet gebruikt voor bediening van de Phrase Loop functie. Deze worden als bank switch pedalen gebruikt. Off Phrase Loop kan bestuurd worden door de Phrase Loop functie aan een van de CTL pedalen 1 tot 4 toe te wijzen en de pedalen bank schakelfunctie van de BANK te behouden. On De BANK pedalen worden voor bediening van de Phrase Loop functie gebruikt. Rec Mode (Recording Mode) Mono Frases worden in mono opgenomen (max. 38 seconden). Stereo Frases worden in stereo opgenomen (max. 19 seconden). Play Lev (Play Level) Stelt het afspeelvolume van de frase in. Clear Pdl (Clear Pedal Function) Als u op [BANK ] drukt terwijl de Phrase Loop functie aan is, wordt de opgenomen data gewist, en Clear Only schakelt de GT-10 naar de STANDBY mode over. Als u op [BANK ] terwijl de Phrase Loop functie aan is, wordt de uitvoering van de opgenomen frase op mute ingesteld (de opgenomen data wordt niet gewist). Als u dan opnieuw op [BANK ] drukt terwijl de Mute/Clear frase op mute is ingesteld, wordt de opgenomen data gewist, en schakelt de GT-10 naar de STANDBY mode over. Overzicht van Phrase Loop werking Als de PHRASE LOOP functie en de Pdl Mode parameter beiden op 'on' zijn ingesteld, wordt frase loop operatie veranderd, zoals hieronder wordt getoond. Als de Clear Pdl parameter op 'Clear Only' is ingesteld CLEAR STANDBY REC PLAY OVERDUB Als de Clear Pdl parameter op 'Mute/Clear' is ingesteld MUTE CLEAR STANDBY REC PLAY OVERDUB 60

62 Hoofdstuk 5 Globale instellingen maken Instellingen maken die overeenkomen met de aangesloten gitaar (Input Select) De GT-10 heeft een functie voor het aanpassen van het geluid, om dit aan te passen aan welke gitaar u dan ook heeft aangesloten. U kunt instellingen voor 3 gitaar types maken (Guitar 1-3). Dit is effectief als u een andere gitaar aansluit dan de gitaar die gebruikt werd toen de patch werd gecreëerd. Bij het aanpassen van het ingangsniveau en de invoer presence worden de ingangssignalen van alle patches hierdoor beinvloed. De nuances van de effectgeluiden die optreden in respons op het gitaar volume kunnen veranderen, in het bijzonder bij patches waarvan de effecten door het gitaar volume worden bestuurd. SYSTEM 1. Het SYSTEM MENU verschijnt. Selecteer eer INPUT/OUTPUT. 2. Het INPUT/OUTPUT scherm verschijnt Selecteer eer de INPUT SELECT (Guitar 1-3) die u wilt instellen. 5. P2 knop: past het gitaar ingangsniveau aan. P3 knop: Past de klankkwaliteit van het high end van de gitaar aan. Selecteer USB als u geluid van een computer via USB invoert (p.134). Voor informatie over de parameters, zie 'INPUT' (p.134). Hoofdstuk 5 61

63 Hoofdstuk 5 Globale instellingen maken Het algehele geluid aanpassen zodat het met de gebruiksomgeving overeenkomt (Global) De GT-10 bevat een functie waarmee het algehele geluid van alle patches veranderd kan worden. Dit wordt de 'Global function' genoemd. Met de Global functie kunt u uw instellingen veranderen, zodat deze met die van de apparatuur en de gebruiksomgeving overeenkomen, terwijl de instellingen in de patches hetzelfde blijven. Het algehele geluid aanpassen (Global EQ) Hiermee wordt de klank van de OUTPUT aangepast, ongeacht de equalizer aan/uit instellingen van individuele patches. SYSTEM 1. Het SYSTEM MENU scherm verschijnt. Selecteer INPUT/OUTPUT Het INPUT/OUTPUT scherm verschijnt. Selecteer het GLOBAL EQ (pagina 2) scherm Verplaats de cursor naar de parameter die u wilt instellen. Stel de parameter bij. 6. Voor informatie over de parameters, zie 'INPUT' (p.134). Parameter Low Gain Mid Gain (Middle Gain) Mid Freq (Middle Frequency) Mid Q (Middle Q) High Gain Uitleg Past het geluid van de lage frequentiereeks aan. Past het geluid van de midden frequentiereeks aan. Specificeert het midden van de frequentiereeks die door de MID GAIN wordt aangepast. Past de breedte van het gebied waarop EQ van toepassing is aan, met de MID FREQ als middelpunt. Hogere waardes versmallen het gebied. Past het geluid van de hoge frequentiereeks aan. 62

64 Hoofdstuk 5 Globale instellingen maken Het algehele effect van de ruisonderdrukker besturen (Total Noise Suppressor) Dit regelt de algehele drempelwaarde voor de ruisonderdrukker instellingen in de individuele patches. Dit is een effectief stuk gereedschap als gitaren tijden uitvoeringhen worden veranderd, en voor het maken van aanpassingen in respons op ruisniveaus op de plaats van de uitvoering. Dit is een algehele instelling en deze verandert de individuele patch instellingen niet. Dit heeft geen effect op patches waarbij de ruisonderdrukker is uitgezet. SYSTEM 1. Het SYSTEM MENU scherm verschijnt. Selecteer eer INPUT/OUTPUT Het INPUT/OUTPUT scherm verschijnt. Selecteer het TOTAL (pagina 3) scherm Verplaats de cursor naar NS Threshold. Hoofdstuk 5 6. Pas het drempel niveau van de ruisonderdrukker aan. Zet dit op '0 db' als dit in individuele patch instellingen wordt gebruikt. Voor informatie over de parameters, zie 'NS Threshold (Noise Suppressor Threshold)' (p.135). 63

65 Hoofdstuk 5 Globale instellingen maken Het algehele Reverb niveau regelen (Total REVERB) Dit regelt de algehele reverb instellingen in de individuele patches. Dit is effectief voor het aanpassen van de akoestiek van de plaats van de uitvoering. Deze instelling is niet van invloed op de individuele patch instellingen. Dit heeft geen effect op patches waarvan de reverb is uitgezet. SYSTEM 1. Het SYSTEM MENU scherm verschijnt. Selecteer INPUT/OUTPUT Het INPUT/OUTPUT scherm verschijnt. Selecteer het TOTAL (pagina 3) scherm Verplaats de cursor naar Rev Level. 6. Pas het reverb niveau aan. Zet dit op '100%' als dit in individuele patch instellingen wordt gebruikt. Voor meer informatie over de parameters, zie 'Rev Level (Reverb Level)' (p.135). 64

66 Hoofdstuk 5 Globale instellingen maken Het uitvoer referentie niveau instellen, zodat dit met de aangesloten apparatuur overeenkomt (Main Out Level) Dit stelt het uitvoer referentie niveau in, zodat het met de apparatuur die op de OUTPUT jack is aangesloten overeenkomt. SYSTEM 1. Het SYSTEM MENU scherm verschijnt. Selecteer INPUT/OUTPUT Het INPUT/OUTPUT scherm verschijnt. Selecteer het TOTAL (pagina 3) scherm Verplaats de cursor naar Main Out Level. 6. Pas het referentie niveau aan. Hoofdstuk 5 Waarde -10dB +4dB Uitleg Kies dit als er op een gitaarversterker wordt aangesloten. Kies dit als er op een recorder, mengpaneel of ander lijn apparaat wordt aangesloten. 65

67 Hoofdstuk 5 Globale instellingen maken Het uitgangsniveau van de DIGITAL OUT jack aanpassen U kunt het niveau van geluidssignalen die via de DIGITAL OUT jack worden uitgevoerd aanpassen. Digitale signalen worden via de DIGITAL OUT jack op het achterpaneel uitgevoerd. U kunt ditrechtstreeks op de digitale in aansluitingen van een digitale recorder of ander apparaat aansluiten, en opnemen zonder dat de geluidskwaliteit afneemt. Dezelfde digitale geluidssignalen worden via DIGITAL OUT en USB uitgevoerd. SYSTEM 1. Het SYSTEM MENU scherm verschijnt. Selecteer INPUT/OUTPUT Het INPUT/OUTPUT scherm verschijnt. Selecteer het TOTAL (pagina 3) scherm Verplaats de cursor naar USB/DGT Out Lev. 6. Pas het niveau aan.. 66

68 Hoofdstuk 5 Globale instellingen maken Het contrast van het beeldscherm aanpassen (LCD Contrast) Afhankelijk van waar de GT-10 is geplaatst, kan het scherm (aan de rechterkant) moeilijk leesbaar worden. Als dit gebeurt, stelt u het contrast van het beeldscherm bij. SYSTEM 1. Het SYSTEM MENU scherm verschijnt. Selecteer LCD. 2. Het LCD scherm verschijnt Pas dit aan, zodat het scherm gemakkelijk te bekijken is. Hoofdstuk 5 67

69 Hoofdstuk 5 Globale instellingen maken Maken dat effectgeluiden blijven spelen nadat er van patch is veranderd (Patch Change Mode) De GT-10 heeft een mode die beschikbaar is wanneer ruimtelijke effecten (zoals reverb en delay) worden gebruikt, waarbij het effectgeluid van een patch blijft spelen, ook nadat u naar de volgende patch bent overgeschakeld. Als er aan de volgende benodigde omstandigheden, wat betreft de effectketen en effect parameter instellingen, wordt voldaan, kunt u de decay van reverb, delay en soortgelijke effecten door laten gaan in de volgende patch, nadat u van patch bent veranderd. Effecten bevinden zich in dezelfde effectketen. Als de delay uit of aan wordt gezet, of als de Type parameter en Dly parameter identiek zijn Als andere effecten aan of uit worden gezet, of wanneer de parameter instellingen identiek zijn. In sommige gevallen kan er, zelfs nadat bovenstaande instellingen zijn gemaakt, nog steeds geen weerkaatsing zijn. SYSTEM 1. Het SYSTEM MENU scherm verschijnt. Selecteer PLAY OPTION Het PLAY OPTION scherm verschijnt. Verplaats de cursor naar Patch ChgMode Selecteer de waarde van de Patch ChgMode parameter. Waarde Fast Smooth Uitleg Patches worden op normale wijze veranderd. Het apparaat schakelt naar de volgende patch over, zonder enige overdracht van decay van reverb of delay die in de voorgaande patch actief was. Het apparaat schakelt naar de volgende patch over, waarbij de decay van de reverb of delay van de voorgaande patch doorgaat nadat de overgang is gemaakt. Om een vloeiende overgang te bewerkstelligen kan de overgang naar de volgende patch mogelijk met een vertraging van één tempo beat worden gemaakt. 68

70 Hoofdstuk 5 Globale instellingen maken De identieke Preamp instellingen in alle patches gebruiken (Preamp Mode) Op de GT-10 kan een Preamp globaal worden ingesteld voor gebruik in alle patches, zodat instellingen voor drie Preamp types gemaakt kunnen worden. Dit voorziet in een effect waarmee u altijd het geluid van dezelfde gitaarversterker verkrijgt, ongeacht de patches die u instelt. De System Preamp gebruiken SYSTEM 1. Het SYSTEM MENU scherm verschijnt. Selecteer PLAY OPTION Het PLAY OPTION scherm verschijnt. Verplaats de cursor naar Preamp Mode Selecteer de waarde van de Preamp Mode parameter die u wilt instellen. Hoofdstuk 5 Waarde Patch System1 3 Uitleg De patch Preamp instelling wordt gebruikt. Hiermee kunt u verschillende Preamp instellingen in elke individuele patch gebruiken. De Systeem Preamp instelling wordt gebruikt. Hiermee worden dezelfde Preamp instellingen op alle patches toegepast. De System Preamp instellen Wanneer Preamp Mode op System1 tot System3 is ingesteld, wordt de veranderde Preamp instelling als de Preamp systeem instelling opgeslagen. De opgeslagen inhoud wordt elke keer dat de instellingen worden veranderd bijgewerkt. 69

71 Hoofdstuk 5 Globale instellingen maken De huidige Preamp instelling als de Systeem Preamp instelling opslaan U kunt de huidige Preamp instelling als een preamp instelling voor het systeem (System 1 tot System3) opslaan. 1. Het PATCH COPY scherm verschijnt. Wanneer de op dat moment geselecteerde patch is bewerkt, wordt het PATCH WRITE scherm weergegeven. Selecteer het SYS PREAMP WRITE scherm Selecteer de systeem preamp die als opslagbestemming zal functioneren (System 1-3). Om de Write procedure te annuleren drukt u op [EXIT]. Het Play scherm verschijnt opnieuw. 4. De instellingen worden opgeslagen. 70

72 Hoofdstuk 5 Globale instellingen maken De banken die veranderd kunnen worden beperken (Bank Extent) Door de reeks van banken die veranderd kunnen worden te beperken, kunt u de GT-10 zo instellen, dat alleen de patches die u nodig heeft geselecteerd kunnen worden. SYSTEM 1. Het SYSTEM MENU scherm verschijnt. Selecteer PLAY OPTION Het PLAY OPTION scherm verschijnt. Verplaats de cursor naar BankExtentMin Stel de onderste grens van de banken in. 6. Verplaats de cursor naar BankExtentMax. Hoofdstuk 5 7. Stelt de bovenste grens voor de banken in. 71

73 Hoofdstuk 5 Globale instellingen maken De timing instellen die gebruikt wordt voor het veranderen van patches (Bank Change Mode) Hiermee wordt de timing ingesteld waarmee de GT-10 naar de volgende patch overschakelt, wanneer banken met de pedalen worden veranderd. SYSTEM 1. Het SYSTEM MENU scherm verschijnt. Selecteer PLAY OPTION Het PLAY OPTION scherm verschijnt. Verplaats de cursor naar Bank Chg Mode Stel de timing voor het overschakelen van patches in. Waarde Wait Immed Uitleg Hoewel de indicatie in het scherm wordt bijgewerkt om de verandering in de bank aan te duiden, wanneer een BANK pedaal wordt ingedrukt, zal de patch niet veranderen. De patch verandert wanneer een nummer pedaal wordt ingedrukt. De patch schakelt direkt over wanneer een BANK pedaal of één van de nummer pedalen wordt ingedrukt. 72

74 Hoofdstuk 5 Globale instellingen maken Waardes van een EXP pedaal overbrengen wanneer patches worden opgeroepen (EXP Pedal Hold) Deze instelling bepaalt of de operationele EXP Pedaal status al dan niet wordt overgedragen naar de volgende patch, wanneer er van patch wordt veranderd. EXP Pedal Hold functioneert niet als Assign Source mode op Toggle is ingesteld (waarbij de waarde tussen Min en Max afwisselt, elke keer dat het pedaal wordt ingedrukt). SYSTEM 1. Het SYSTEM MENU scherm verschijnt. Selecteer PLAY OPTION Het PLAY OPTION scherm verschijnt. Verplaats de cursor naar EXP Pdl Hold Stel in of EXP Pedal Hold gebruikt zal worden, of niet. Hoofdstuk 5 Waarde Off On Uitleg De status van het EXP pedaal wordt niet overgedragen. (Voorbeeld) Als er van patch wordt veranderd terwijl het volume door een EXP pedaal wordt bestuurd, wordt het volume van de daarop volgende patch aangepast op de waarde die in de betreffende patch is ingesteld. Als het EXP pedaal wordt bediend, en die informatie naar de GT-10 wordt verzonden, zal het volume, overeenkomstig met de beweging van het pedaal, veranderen. De status van het EXP pedaal wordt overgedragen. (Voorbeeld) Als er van patch wordt veranderd terwijl het volume door het EXP pedaal wordt bestuurd, zal het volume van de daarop volgende patch de waarde aannemen die door de huidige positie van het pedaal (hoek) wordt bepaald. Als het wah effect van de patch waarnaar wordt overgeschakeld door het EXP pedaal wordt bestuurd, neemt het volume de waarde aan die in de patch is ingesteld, en het wah effect van de patch krijgt de waarde die door de huidige positie van het pedaal (hoek) wordt bepaald. 73

75 Hoofdstuk 5 Globale instellingen maken De manier waarop de pedaal indicators oplichten veranderen (Pedal Indicate) Alle niet verlichte pedaal indicators kunnen zo ingesteld worden dat deze in plaats daarvan zwak knipperen. Dit maakt het gemakkelijker om de pedaal posities op het podium en andere donkere omgevingen te localiseren. SYSTEM 1. Het SYSTEM MENU scherm verschijnt. Selecteer PLAY OPTION Het PLAY OPTION scherm verschijnt. Verplaats de cursor naar Pdl Indicate Stel in of de Pedal Indicate functie gebruikt wordt, of niet. Waarde Off On Uitleg De Pedal Indicator functie is niet in gebruik. Alle niet verlichte pedaal indicators knipperen. 74

76 Hoofdstuk 5 Globale instellingen maken De functie van de draaiknop selecteren (Dial Function) Deze instelling bepaalt of de patches al dan niet veranderen als de knop (Dial) wordt gedraaid. SYSTEM 1. Het SYSTEM MENU scherm verschijnt. Selecteer PLAY OPTION Het PLAY OPTION scherm verschijnt. Verplaats de cursor naar Dial Func Selecteer de functie van de draaiknop. Waarde Pat&Val Waarde Uitleg De draaiknop wordt voor zowel het veranderen van patches als het veranderen van de waarde van instellingen gebruikt. Behalve het veranderen van patches met het pedaal, kunnen deze ook met de draaiknop worden veranderd. De draaiknop wordt allen voor het veranderen van de waardes van instellingen gebruikt. Hoofdstuk 5 75

77 Hoofdstuk 5 Globale instellingen maken De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset) Het opnieuw instellen van de GT-10 op de instellingen die in de fabriek werden gemaakt, wordt een 'Factory reset' genoemd. Niet alleen kunt u alle instellingen op de waardes terugzetten zoals die waren toen de GT-10 uit de fabriek kwam, u kunt tevens de reeks instellingen die opnieuw wordt ingesteld specificeren. SYSTEM 1. Het SYSTEM MENU scherm verschijnt. Selecteer FACTORY RESET. 2. Het FACTORY RESET scherm verschijnt. 3. Stel de reeks voor Factory Reset in (zie onderstaande tabel). 4. De reeks data die u naar de fabrieksinstellingen wilt terugzetten Waarde Uitleg System Systeem parameter instellingen. Quick Instellingen voor de User Quick Setting U01-1 U50-4 Instellingen voor Patch nummer U01-1 tot U De gespecificeerde reeks parameters wordt in de oorspronkelijke fabrieksinstellingen teruggezet. 76

78 Hoofdstuk 5 Globale instellingen maken Het EXP pedaal aanpassen Hoewel het EXP pedaal van de GT-10 vanuit de fabriek op een optimale werking is ingesteld, kan langdurig gebruik en de omgeving waarin u werkt maken dat het pedaal enigszins ontregeld raakt. Als u problemen ondervindt, wanneer u het geluid niet volledig kunt afkappen met het volume pedaal, of het EXP PEDAL SW niet kunt indrukken, kunt u de volgende procedure gebruiken om het pedaal opnieuw af te stellen. SYSTEM 1. Het SYSTEM MENU scherm verschijnt. Selecteer PDL CALIBRATION. 2. Het PEDAL CALIBRATION scherm verschijnt Druk de achterkant van het pedaal in. 5. Het bericht 'OK' verschijnt, en dan wordt het volgende scherm getoond. Als u op [CATEGORY/ENTER] drukt zonder de achterkant van het EXP pedaal in te drukken, of met een onjuiste EXP pedaal waarde (hoek), verschijnt 'Area Over' in het scherm, en kunt u niet naar de volgende stap verder. Stel de pedaal positie opnieuw in. Hoofdstuk 5 6. Druk de voorkant van het pedaal in. 7. Het bericht 'OK' verschijnt, en dan wordt het volgende scherm getoond. Als u op [CATEGORY/ENTER] drukt zonder de achterkant van het EXP pedaal in te drukken, of met een onjuiste EXP pedaal waarde (hoek), verschijnt 'Area Over' in het scherm, en kunt u niet naar de volgende stap verder. Stel de pedaal positie opnieuw in. 77

79 Hoofdstuk 5 Globale instellingen maken 8. Druk de voorkant van het pedaal stevig in. 9. Herhaal stappen 8 en 9 om de Thres parameter aan te passen, zodat de EXP PEDAL SW indicator oplicht en uitdooft met de juiste sterkte waarmee het pedaal wordt ingedrukt. 10. De gevoeligheid van de PEDAL SW wordt gekalibreerd. 78

80 Hoofdstuk 6 De GT-10 met aangesloten externe MIDI apparaten gebruiken Wat kunt u met MIDI doen? De volgende operaties met gebruik van MIDI kunnen op de GT-10 worden uitgevoerd. Om MIDI te kunnen gebruiken moeten de MIDI kanalen van de verbonden apparaten overeenkomen. Als de instellingen voor de MIDI kanalen onjuist zijn, kan de GT-10 geen data met andere MIDI apparaten uitwisselen. Bediening vanaf de GT-10 Program Change berichten verzenden Als een patch op de GT-10 is geselecteerd, wordt een Program Change bericht, corresponderend met het patch nummer, gelijktijdig verzonden. Het externe MIDI apparaat verandert vervolgens zijn instellingen volgens het ontvangen Program Change bericht. fig MIDI IN De GT-10 op afstand besturen met gebruik van een extern MIDI apparaat Patch nummers veranderen Als de GT-10 Program Change berichten van het externe MIDI apparaat ontvangt, worden zijn patches automatisch veranderd. U kunt de overeenkomsten tussen MIDI Program Change berichten en de GT10 patches met de Program Change Map (p.84) instellen. U moet deze overeenkomsten mogelijk bijstellen als u een aantal effecten in combinatie met andere MIDI apparaten wilt instellen. De hieronder getoonde aansluitingen zijn om een sequencer automatisch een achtergrond te laten uitvoeren als een gitaar wordt bespeeld. De patches veranderen automatisch als de programma nummers corresponderend met de patches samen met de uitvoeringsdata worden ingevoerd, op de punten waar u wilt dat de GT-10 patches veranderen. MIDI OUT MIDI OUT M Control Change berichten verzenden Data verzenden U kunt Exclusive berichten gebruiken om de instellingen voor effectgeluiden en andere inhoud die in de GT-10 is opgeslagen naar andere MIDI apparaten te verzenden. U kunt bijvoorbeeld een andere GT-10 van dezelfde instellingen voorzien, en effectgeluid instellingen in een sequencer of ander apparaat opslaan. Hoofdstuk 6 Data die de acties beschrijven van het CTL pedaal, EXP pedaal, EXP PEDAL SW en externe apparaten die op de EXP PEDAL 2/CTL 3, 4 jacks zijn aangesloten, worden als Control Change berichten verzonden. Dit soort berichten kan gebruikt worden om (onder andere) de parameters van een extern MIDI apparaat te manipuleren. Control Change berichten ontvangen U kunt gespecificeerde parameters tijdens een uitvoering besturen door de GT-10 Control Change berichten te laten ontvangen. Parameters die bestuurd worden, kunnen met 'Manual Settings' (p.51) worden ingesteld. Data ontvangen De GT-10 kan data die vanaf een andere GT-10 is verzonden, of data die in een sequencer is opgeslagen ontvangen. MIDI berichten tussen de computer en de GT-10 uitwisselen Als u de GT-10 in de speciaal daarvoor bestemde driver mode zet, en deze met een USB kabel op de PC/Mac aansluit, kunnen MIDI berichten via USB in twee richtingen worden overgedragen. Stel de MIDI invoer en uitvoer poorten van de computer op 'GT-10' in. Als u een USB verbinding tussen de GT-10 en PC/Mac maakt, wordt de overdracht van MIDI berichten via MIDI 79

81 Hoofdstuk 6 De GT-10 met aangesloten externe MIDI apparaten gebruiken Instellingen voor MIDI functies maken Hier volgt een beschrijving van de MIDI functies van de GT-10. Stel deze wanneer nodig in, afhankelijk van wat u gaat doen. SYSTEM 1. Het SYSTEM MENU scherm verschijnt. Selecteer MIDI Het MIDI MENU scherm verschijnt. Selecteer SETTING. 4. Het SETTING scherm verschijnt Selecteer de parameter. 7. Verander de waarde van de instelling. Stel elke parameter indien nodig in. Details van deze instellingen vindt u in de volgende sectie. Het MIDI Receive kanaal instellen Hiermee wordt het MIDI kanaal, dat voor het ontvangen van MIDI berichten wordt gebruikt, ingesteld. 1. Volg de procedure van 'Instellingen voor MIDI functies maken' (p.80) om de cursor naar 'Rx Channel' te verplaatsen. 2. Stel de gewenste waarde in

82 Hoofdstuk 6 De GT-10 met aangesloten externe MIDI apparaten gebruiken De MIDI Omni Mode instellen Dit maakt instellingen voor de kanalen die voor MIDI informatie worden gebruikt. 1. Volg de procedure van 'Instellingen voor MIDI functies maken' (p.80) om de cursor naar 'Omni Mode' te verplaatsen. 2. Stel de gewenste waarde in. Omni On Omni Off Berichten worden op alle kanalen ontvangen, ongeacht de MIDI kanaal instellingen. Informatie wordt ontvangen via het kanaal dat met de Rx Channel instelling is gespecificeerd. Zelfs als Omni Mode op 'Omni On' is ingesteld, zijn de enige ontvangen Exclusive berichten voor Device ID data die met 'Device ID' is ingesteld. Het MIDI Transmit kanaal instellen Dit stelt het MIDI kanaal in dat voor het verzenden van MIDI berichten wordt gebruikt. 1. Volg de procedure van 'Instellingen voor MIDI functies maken' (p.80) om de cursor naar 'Tx Channel' te verplaatsen. 2. Stel de gewenste waarde in. 1 16, Rx Als dit op 'Rx' is ingesteld, is dit MIDI kanaal hetzelfde als het MIDI Receive kanaal. De MIDI Device ID instellen Hiermee wordt de MIDI Device ID ingesteld, dat gebruikt wordt voor het verzenden en ontvangen van Exclusive berichten. 1. Volg de procedure van 'Instellingen voor MIDI functies maken' (p.80) om de cursor naar 'Device ID' te verplaatsen. 2. Stel de gewenste waarde in De MIDI Sync klok instellen Hoofdstuk 6 Deze instelling bepaalt de basis die gebruikt wordt voor het synchroniseren van de timing van de effect modulatie snelheid en andere op tijd gebaseerde parameters. 1. Volg de procedure van 'Instellingen voor MIDI functies maken' (p.80) om de cursor naar 'Sync Clock' te verplaatsen. 2. Stel de gewenste waarde in. Auto Internal Auto Operaties worden aan de MIDI klok, ontvangen via MIDI, gesynchroniseerd. Operaties worden echter automatisch met de interne klok van de GT-10 gesynchroniseerd als de GT-10 de externe klok niet kan ontvangen. Internal Operaties worden met de interne klok van de GT-10 gesynchroniseerd. Als een extern MIDI apparaat is aangesloten, wordt de Master BPM gesynchroniseerd met het tempo van het externe MIDI apparaat, en wordt de Master BPM instelling dus uitgeschakeld. Om de Master BPM te kunnen instellen, zet u dit op 'Internal'. Wanneer uitvoeringen aan het MIDI klok signaal van een extern MIDI apparaat worden gesynchroniseerd, kunnen timing problemen in de uitvoering optreden door storingen van de MIDI klok. 81

83 Hoofdstuk 6 De GT-10 met aangesloten externe MIDI apparaten gebruiken Program Change berichten verzenden Deze instelling bepaalt of Program Change berichten wel of niet worden uitgevoerd als er op de GT-10 van patch wordt veranderd. 1. Volg de procedure van 'Instellingen voor MIDI functies maken' (p.80) om de cursor naar 'PC Out' te verplaatsen. 2. Stel de gewenste waarde in. Off On Program Change berichten worden niet uitgevoerd, ook niet als er van patch wordt veranderd. Program Change berichten worden gelijktijdig uitgevoerd wanneer er van patch wordt veranderd. Op de GT-10 worden Bank Select berichten tegelijkertijd met Program Change berichten verzonden. Voor details, zie p.85. EXP Pedaal operaties als Control Change berichten verzenden Dit stelt het controller nummer in, als EXP pedaal operaties als Control Change berichten worden uitgevoerd. 1. Volg de procedure van 'Instellingen voor MIDI functies maken' (p.80) om de cursor naar 'EXP Out' te verplaatsen. 2. Stel de gewenste waarde in. Off Control Change berichten worden niet uitgevoerd. CC#1 CC#31, CC#64 CC#95 Dit stelt het controller nummer in, als EXP PEDAL operatie data als Control Change berichten worden uitgevoerd. EXP Pedal SW operaties als Control Change berichten verzenden Dit stelt het controller nummer in, als EXP PEDAL SW operaties als Control Change berichten worden uitgevoerd. 1. Volg de procedure van 'Instellingen voor MIDI functies maken' (p.80) om de cursor naar 'EXP Sw Out' te verplaatsen. 2. Stel de gewenste waarde in. Off Control Change berichten worden niet uitgevoerd. CC#1 CC#31, CC#64 CC#95 Dit stelt het controller nummer in, als EXP PEDAL SW operatie data als Control Change berichten worden uitgevoerd. Externe EXP pedaal operaties als Control Change berichten verzenden Dit stelt het controller nummer in als operatie data van het EXP PEDAL, aangesloten op de EXP PEDAL 2 jack, als Control Change berichten worden uitgevoerd. 1. Volg de procedure van 'Instellingen voor MIDI functies maken' (p.80) om de cursor naar 'EXP2 Out' te verplaatsen. 2. Stel de gewenste waarde in. Off Control Change berichten worden niet uitgevoerd. CC#1 CC#31, CC#64 CC#95 Dit stelt het controller nummer in, als externe EXP Pedaal operatie data als Control Change berichten worden uitgevoerd. 82

84 Hoofdstuk 6 De GT-10 met aangesloten externe MIDI apparaten gebruiken CTL pedaal operaties als Control Change berichten verzenden Dit stelt het controller nummer in, als CTL 1 en CTL 2 schakel operatie data als Control Change berichten wordt verzonden. 1. Volg de procedure van 'Instellingen voor MIDI functies maken' (p.80) om de cursor naar 'CTL1 Out' of 'CTL2 Out' te verplaatsen. 2. Stel de gewenste waarde in. Off Control Change berichten worden niet verzonden. CC#1 CC#31, CC#64 CC#95 Dit stelt het controller nummer in als CTL 1 en CTL 2 operatie data als Control Change berichten worden verzonden. Externe voetschakelaar operaties als Control Change berichten verzenden Dit stelt het controller nummer in, als operatie data van de op de CTL 3,4 jacks aangesloten voetschakelaar als Control Change berichten wordt verzonden. 1. Volg de procedure van 'Instellingen voor MIDI functies maken' (p.80) om de cursor naar 'CTL3 Out' of 'CTL4 Out' te verplaatsen. 2. Stel de gewenste waarde in. Off Control Change berichten worden niet verzonden. CC#1 CC#31, CC#64 CC#95 Dit stelt het controller nummer in externe voetschakelaar operatie data als Control Change berichten worden verzonden. Hoofdstuk 6 83

85 Hoofdstuk 6 De GT-10 met aangesloten externe MIDI apparaten gebruiken De overeenkomsten tussen Program Change berichten en Patches instellen (Program Change Map) Wanneer patches worden veranderd met gebruik van Program Change berichten die door een extern MIDI apparaat worden verzonden, kunt u de overeenkomst tussen Program Change berichten die door de GT-10 zijn ontvangen, en de patches die veranderd zullen worden, vrijelijk in de 'Program Change Map' instellen. Als de MIDI Omni Mode (p.81) op 'Omni Off' wordt ingesteld, moet het MIDI Rx kanaal (p.80) van te voren worden ingesteld, zodat het met het zendkanaal van het externe MIDI apparaat overeenkomt. De Program Change Map instellingen inschakelen/uitschakelen (MIDI Map Select) Deze instelling bepaalt of patches volgens de Program Change Map instellingen of volgens de standaard instellingen worden veranderd.. 1. Volg de procedure van 'Instellingen voor MIDI functies maken' (p.80) om de cursor naar 'Map Select' te verplaatsen. 2. Stel de gewenste waarde in. Fix Dit deactiveert de Program Change Map. Schakelt naar de patches volgens de standaard instellingen. Prog Dit activeert de Program Change Map. Schakelt naar de patches volgens de Program Change map. De Program Change Map instellen Stel de overeenkomst tussen de ontvangen Program Change berichten en te veranderen patches in. SYSTEM 1. Het SYSTEM MENU scherm verschijnt. Selecteer MIDI Het MIDI MENU scherm verschijnt. Selecteer PROGRAM MAP. 4. De Program Change Map instellingen zijn niet beschikbaar als Map Select op 'Fix' is ingesteld. Het PROGRAM MAP scherm verschijnt

86 Hoofdstuk 6 De GT-10 met aangesloten externe MIDI apparaten gebruiken Gebruik de cursor knoppen (links en rechts) om het Bank Select nummer te selecteren. 6. Selecteer het ontvangen programma nummer. Wanneer alleen Program Change berichten worden gebruikt om programma veranderingen te maken zonder gebruik van Bank Select berichten, stelt u het programma nummer (1-128) in als het Bank Select nummer '0' is. 7. Stel het corresponderende patch nummer van het ontvangen programma nummer in. 8. Herhaal stappen 6-7 indien nodig, waarbij patch nummers op hun corresponderende programma nummers worden ingesteld, totdat de Program Change map is voltooid. Patches met gebruik van Bank select berichten veranderen Een bank select bericht bestaat uit een serie van twee control change berichten, de controllers genummerd 0 (CC#0) en 32 (CC#32). Gewoonlijk selecteert u een geluid met gebruik van het bank select bericht, gevolgd door een program change bericht. Op de GT-10 worden deze berichten gebruikt om patch nummers te veranderen. Patch nummers op een extern MIDI apparaat vanaf de GT-10 veranderen Als een patch op de GT-10 is geselecteerd, corresponderen de bank select en program change berichten die vanaf de GT-10 worden verzonden met elkaar, zoals hieronder wordt getoond. Bank Nummer Bank Nummer Bank Nummer U01 U02 U03 U04 U05 U06 U07 U08 U09 U10 U11 U12 U13 U14 U15 U16 U17 U18 U19 U20 U21 U22 U23 U24 U25 U26 U27 U28 U29 U30 U31 U32 U33 U34 U ,0: 1 0,0: 2 0,0: 3 0,0: 4 0,0: 5 0,0: 6 0,0: 7 0,0: 8 0,0: 9 0,0: 10 0,0: 11 0,0: 12 0,0: 13 0,0: 14 0,0: 15 0,0: 16 0,0: 17 0,0: 18 0,0: 19 0,0: 20 0,0: 21 0,0: 22 0,0: 23 0,0: 24 0,0: 25 0,0: 26 0,0: 27 0,0: 28 0,0: 29 0,0: 30 0,0: 31 0,0: 32 0,0: 33 0,0: 34 0,0: 35 0,0: 36 0,0: 37 0,0: 38 0,0: 39 0,0: 40 0,0: 41 0,0: 42 0,0: 43 0,0: 44 0,0: 45 0,0: 46 0,0: 47 0,0: 48 0,0: 49 0,0: 50 0,0: 51 0,0: 52 0,0: 53 0,0: 54 0,0: 55 0,0: 56 0,0: 57 0,0: 58 0,0: 59 0,0: 60 0,0: 61 0,0: 62 0,0: 63 0,0: 64 0,0: 65 0,0: 66 0,0: 67 0,0: 68 0,0: 69 0,0: 70 0,0: 71 0,0: 72 0,0: 73 0,0: 74 0,0: 75 0,0: 76 0,0: 77 0,0: 78 0,0: 79 0,0: 80 0,0: 81 0,0: 82 0,0: 83 0,0: 84 0,0: 85 0,0: 86 0,0: 87 0,0: 88 0,0: 89 0,0: 90 0,0: 91 0,0: 92 0,0: 93 0,0: 94 0,0: 95 0,0: 96 0,0: 97 0,0: 98 0,0: 99 0,0:100 1,0: 1 1,0: 2 1,0: 3 1,0: 4 1,0: 5 1,0: 6 1,0: 7 1,0: 8 1,0: 9 1,0: 10 1,0: 11 1,0: 12 1,0: 13 1,0: 14 1,0: 15 1,0: 16 1,0: 17 1,0: 18 1,0: 19 1,0: 20 1,0: 21 1,0: 22 1,0: 23 1,0: 24 1,0: 25 1,0: 26 1,0: 27 1,0: 28 1,0: 29 1,0: 30 1,0: 31 1,0: 32 1,0: 33 1,0: 34 1,0: 35 1,0: 36 1,0: 37 1,0: 38 1,0: 39 1,0: 40 U36 U37 U38 U39 U40 U41 U42 U43 U44 U45 U46 U47 U48 U49 U50 P01 P02 P03 P04 P05 P06 P07 P08 P09 P10 P11 P12 P13 P14 P15 P16 P17 P18 P19 P ,0: 41 1,0: 45 1,0: 49 1,0: 53 1,0: 57 1,0: 61 1,0: 65 1,0: 69 1,0: 73 1,0: 77 1,0: 81 1,0: 85 1,0: 89 1,0: 93 1,0: 97 2,0: 1 2,0: 5 2,0: 9 2,0: 13 2,0: 17 2,0: 21 2,0: 25 2,0: 29 2,0: 33 2,0: 37 2,0: 41 2,0: 45 2,0: 49 2,0: 53 2,0: 57 2,0: 61 2,0: 65 2,0: 69 2,0: 73 2,0: 77 1,0: 42 1,0: 46 1,0: 50 1,0: 54 1,0: 58 1,0: 62 1,0: 66 1,0: 70 1,0: 74 1,0: 78 1,0: 82 1,0: 86 1,0: 90 1,0: 94 1,0: 98 2,0: 2 2,0: 6 2,0: 10 2,0: 14 2,0: 18 2,0: 22 2,0: 26 2,0: 30 2,0: 34 2,0: 38 2,0: 42 2,0: 46 2,0: 50 2,0: 54 2,0: 58 2,0: 62 2,0: 66 2,0: 70 2,0: 74 2,0: 78 1,0: 43 1,0: 47 1,0: 51 1,0: 55 1,0: 59 1,0: 63 1,0: 67 1,0: 71 1,0: 75 1,0: 79 1,0: 83 1,0: 87 1,0: 91 1,0: 95 1,0: 99 2,0: 3 2,0: 7 2,0: 11 2,0: 15 2,0: 19 2,0: 23 2,0: 27 2,0: 31 2,0: 35 2,0: 39 2,0: 43 2,0: 47 2,0: 51 2,0: 55 2,0: 59 2,0: 63 2,0: 67 2,0: 71 2,0: 75 2,0: 79 1,0: 44 1,0: 48 1,0: 52 1,0: 56 1,0: 60 1,0: 64 1,0: 68 1,0: 72 1,0: 76 1,0: 80 1,0: 84 1,0: 88 1,0: 92 1,0: 96 1,0:100 2,0: 4 2,0: 8 2,0: 12 2,0: 16 2,0: 20 2,0: 24 2,0: 28 2,0: 32 2,0: 36 2,0: 40 2,0: 44 2,0: 48 2,0: 52 2,0: 56 2,0: 60 2,0: 64 2,0: 68 2,0: 72 2,0: 76 2,0: 80 P21 P22 P23 P24 P25 P26 P27 P28 P29 P30 P31 P32 P33 P34 P35 P36 P37 P38 P39 P40 P41 P42 P43 P44 P45 P46 P47 P48 P49 P ,0: 81 2,0: 82 2,0: 83 2,0: 84 2,0: 85 2,0: 86 2,0: 87 2,0: 88 2,0: 89 2,0: 90 2,0: 91 2,0: 92 2,0: 93 2,0: 94 2,0: 95 2,0: 96 2,0: 97 2,0: 98 2,0: 99 2,0:100 3,0: 1 3,0: 2 3,0: 3 3,0: 4 3,0: 5 3,0: 6 3,0: 7 3,0: 8 3,0: 9 3,0: 10 3,0: 11 3,0: 12 3,0: 13 3,0: 14 3,0: 15 3,0: 16 3,0: 17 3,0: 18 3,0: 19 3,0: 20 3,0: 21 3,0: 22 3,0: 23 3,0: 24 3,0: 25 3,0: 26 3,0: 27 3,0: 28 3,0: 29 3,0: 30 3,0: 31 3,0: 32 3,0: 33 3,0: 34 3,0: 35 3,0: 36 3,0: 37 3,0: 38 3,0: 39 3,0: 40 3,0: 41 3,0: 45 3,0: 49 3,0: 53 3,0: 57 3,0: 61 3,0: 65 3,0: 69 3,0: 73 3,0: 77 3,0: 81 3,0: 85 3,0: 89 3,0: 93 3,0: 97 3,0: 42 3,0: 46 3,0: 50 3,0: 54 3,0: 58 3,0: 62 3,0: 66 3,0: 70 3,0: 74 3,0: 78 3,0: 82 3,0: 86 3,0: 90 3,0: 94 3,0: 98 3,0: 43 3,0: 47 3,0: 51 3,0: 55 3,0: 59 3,0: 63 3,0: 67 3,0: 71 3,0: 75 3,0: 79 3,0: 83 3,0: 87 3,0: 91 3,0: 95 3,0: 99 Bank Select MSB (CC#0) Bank Select LSB (CC#32) Programmanummer 3,0: 44 3,0: 48 3,0: 52 3,0: 56 3,0: 60 3,0: 64 3,0: 68 3,0: 72 3,0: 76 3,0: 80 3,0: 84 3,0: 88 3,0: 92 3,0: 96 3,0:100 Hoofdstuk 6 Als u wilt weten of het ontvangende apparaat bank select berichten kan herkennen, raadpleegt u de beschrijving van control changes in het MIDI implementatie overzicht in de handleiding van het ontvangende apparaat. Als het ontvangende apparaat geen bank select berichten herkent, zal dit de bank select berichten negeren en alleen de program change berichten herkennen. 85

87 Hoofdstuk 6 De GT-10 met aangesloten externe MIDI apparaten gebruiken Patch nummers op de GT-10 vanaf een extern MIDI apparaat veranderen Als de MIDI Map Select parameter op Fix staat, en u patch nummers op de GT-10 met gebruik van bank select berichten van een extern MIDI apparaat wilt veranderen, controleert u hoe de externe bank select en program change berichten met de patch nummers op de GT-10 corresponderen. Correspondentie tabel met de patch nummers als de MIDI Map Select op Fix staat PC# CC# PC# CC# PC# CC# U01-1 U01-2 U01-3 U01-4 U02-1 U02-2 U02-3 U02-4 U03-1 U03-2 U03-3 U03-4 U04-1 U04-2 U04-3 U04-4 U05-1 U05-2 U05-3 U05-4 U06-1 U06-2 U06-3 U06-4 U07-1 U07-2 U07-3 U07-4 U08-1 U08-2 U08-3 U08-4 U09-1 U09-2 U09-3 U26-1 U26-2 U26-3 U26-4 U27-1 U27-2 U27-3 U27-4 U28-1 U28-2 U28-3 U28-4 U29-1 U29-2 U29-3 U29-4 U30-1 U30-2 U30-3 U30-4 U31-1 U31-2 U31-3 U31-4 U32-1 U32-2 U32-3 U32-4 U33-1 U33-2 U33-3 U33-4 U34-1 U34-2 U34-3 P01-1 P01-2 P01-3 P01-4 P02-1 P02-2 P02-3 P02-4 P03-1 P03-2 P03-3 P03-4 P04-1 P04-2 P04-3 P04-4 P05-1 P05-2 P05-3 P05-4 P06-1 P06-2 P06-3 P06-4 P07-1 P07-2 P07-3 P07-4 P08-1 P08-2 P08-3 P08-4 P09-1 P09-2 P09-3 P26-1 P26-2 P26-3 P26-4 P27-1 P27-2 P27-3 P27-4 P28-1 P28-2 P28-3 P28-4 P29-1 P29-2 P29-3 P29-4 P30-1 P30-2 P30-3 P30-4 P31-1 P31-2 P31-3 P31-4 P32-1 P32-2 P32-3 P32-4 P33-1 P33-2 P33-3 P33-4 P34-1 P34-2 P U09-4 U10-1 U10-2 U10-3 U10-4 U11-1 U11-2 U11-3 U11-4 U12-1 U12-2 U12-3 U12-4 U13-1 U13-2 U13-3 U13-4 U14-1 U14-2 U14-3 U14-4 U15-1 U15-2 U15-3 U15-4 U16-1 U16-2 U16-3 U16-4 U17-1 U17-2 U17-3 U17-4 U18-1 U18-2 U34-4 U35-1 U35-2 U35-3 U35-4 U36-1 U36-2 U36-3 U36-4 U37-1 U37-2 U37-3 U37-4 U38-1 U38-2 U38-3 U38-4 U39-1 U39-2 U39-3 U39-4 U40-1 U40-2 U40-3 U40-4 U41-1 U41-2 U41-3 U41-4 U42-1 U42-2 U42-3 U42-4 U43-1 U43-2 P09-4 P10-1 P10-2 P10-3 P10-4 P11-1 P11-2 P11-3 P11-4 P12-1 P12-2 P12-3 P12-4 P13-1 P13-2 P13-3 P13-4 P14-1 P14-2 P14-3 P14-4 P15-1 P15-2 P15-3 P15-4 P16-1 P16-2 P16-3 P16-4 P17-1 P17-2 P17-3 P17-4 P18-1 P18-2 P34-4 P35-1 P35-2 P35-3 P35-4 P36-1 P36-2 P36-3 P36-4 P37-1 P37-2 P37-3 P37-4 P38-1 P38-2 P38-3 P38-4 P39-1 P39-2 P39-3 P39-4 P40-1 P40-2 P40-3 P40-4 P41-1 P41-2 P41-3 P41-4 P42-1 P42-2 P42-3 P42-4 P43-1 P : : : : 128 U18-3 U18-4 U19-1 U19-2 U19-3 U19-4 U20-1 U20-2 U20-3 U20-4 U21-1 U21-2 U21-3 U21-4 U21-1 U22-2 U22-3 U22-4 U23-1 U23-2 U23-3 U23-4 U24-1 U24-2 U24-3 U24-4 U25-1 U25-2 U25-3 U25-4 : : : : U25-4 U43-3 U43-4 U44-1 U44-2 U44-3 U44-4 U45-1 U45-2 U45-3 U45-4 U46-1 U46-2 U46-3 U46-4 U47-1 U47-2 U47-3 U47-4 U48-1 U48-2 U48-3 U48-4 U49-1 U49-2 U49-3 U49-4 U50-1 U50-2 U50-3 U50-4 : : : : U50-4 P18-3 P18-4 P19-1 P19-2 P19-3 P19-4 P20-1 P20-2 P20-3 P20-4 P21-1 P21-2 P21-3 P21-4 P21-1 P22-2 P22-3 P22-4 P23-1 P23-2 P23-3 P23-4 P24-1 P24-2 P24-3 P24-4 P25-1 P25-2 P25-3 P25-4 : : : : P25-4 P43-3 P43-4 P44-1 P44-2 P44-3 P44-4 P45-1 P45-2 P45-3 P45-4 P46-1 P46-2 P46-3 P46-4 P47-1 P47-2 P47-3 P47-4 P48-1 P48-2 P48-3 P48-4 P49-1 P49-2 P49-3 P49-4 P50-1 P50-2 P50-3 P50-4 : : : : P50-4 Als alleen Program Change berichten worden gebruikt om programma veranderingen te maken, z onder gebruik van bank select berichten, stelt u het programma nummer (1-128) in, als het Bank select nummer 0 is. Bank Nummer PC#: CC#0: Programma nummer Controller nummer 0 (Bank Select MSB) * CC#0 data met een waarde van 04H of hoger, en de CC#32 worden genegeerd. (Voorbeeld) Als naar Patch #30-3 (Bank U30, nummer 3) wordt veranderd Verzend MIDI berichten van een externe MIDI sequencer in deze volgorde. CC#0: 1 PC#: 19 86

88 Hoofdstuk 6 De GT-10 met aangesloten externe MIDI apparaten gebruiken Data naar een extern MIDI apparaat verzenden (Bulk Dump) Met de GT-10 kunt u Exclusive berichten gebruiken om een andere GT-10 op dezelfde instellingen in te stellen, of effectgeluid instellingen in MIDI sequencers en soortgelijke apparaten op te slaan. Deze data overdracht wordt bulk dump genoemd. De aansluitingen maken Voor het opslaan in een MIDI sequencer Maak aansluitingen zoals in het figuur hieronder en stel de sequencer zo in, dat deze Exclusive berichten kan ontvangen. fig Voor het verzenden van data naar een andere GT-10 Maak aansluitingen zoals in het figuur hieronder, en zorg dat de Device ID van de verzendende en ontvangende apparaten overeenkomt. fig MIDI IN M Hoofdstuk 6 Voor instructies over het bedienen van de sequencer raadpleegt u de gebruikershandleiding van de sequencer die u gebruikt. 87

89 Hoofdstuk 6 De GT-10 met aangesloten externe MIDI apparaten gebruiken Verzenden SYSTEM 1. Het SYSTEM MENU scherm verschijnt. Selecteer MIDI Het MIDI MENU scherm verschijnt. Selecteer eer B.DUMP. 4. Het BULK DUMP scherm verschijnt Selecteer het begin en het eind van de data die verzonden moet worden. De volgende types data kunnen verzonden worden. U kunt data verzenden door de reeks van het begin tot het eind van de overdracht te specificeren. Weergave Verzonden data System Systeem parameter instellingen Quick Instellingen voor de User Quick Setting U01-1 U50-4 Instellingen voor patch nummer U01 tot U50-4 Temp Instellingen voor de op dat moment geselecteerde patch 7. De data wordt verzonden. 88

90 Hoofdstuk 6 De GT-10 met aangesloten externe MIDI apparaten gebruiken Data van een extern MIDI apparaat ontvangen (Bulk Load) U kunt instellingen herstellen door data die in een MIDI sequencer is opgeslagen met behulp van een bulk dump te importeren. Deze data ontvangende operatie wordt een 'bulk load' genoemd. De aansluitingen maken Voor het ontvangen van data die in een sequencer werd opgeslagen Sluit aan als hieronder wordt getoond. Stel de Device ID van de GT-10 op hetzelfde nummer in dat werd gebruikt toen de data naar de MIDI sequencer werd verzonden (p.81). MIDI OUT Voor instructies over het bedienen van de sequencer raadpleegt u de gebruikershandleiding van de sequencer die u gebruikt. Ontvangen 1. Verzend de data van het externe MIDI apparaat. Als data wordt ontvangen verschijnt het bericht 'BULK DATA RECEIVING' in het scherm. Zet de stroom niet uit terwijl bulk data wordt ontvangen. Wanneer het bericht 'MIDI BUFFER FULL' verschijnt, controleert u de aansluitingen en reduceert u het tempo van het verzendende MIDI apparaat. Hoofdstuk 6 89

91 Hoofdstuk 7 De GT-10 gebruiken als deze via USB op een computer is aangesloten Voordat een USB verbinding wordt gemaakt Met de GT-10 kunt u USB gebruiken om digitale geluidssignalen tussen de GT-10 en de computer te verzenden. De USB driver installeren en instellen Door slechts de GT-10 met een USB kabel op de PC/Mac aan te sluiten, kunnen geluidssignalen via USB in twee richtingen worden overgebracht. De GT-10 gebruikt een standaard driver die zich in het OS bevindt. De driver wordt automatisch geïnstalleerd wanneer de verbinding met de computer via USB is gemaakt. Met gebruik van de speciale driver kunt u geluid opnemen, afspelen en bewerken met een hoge geluidskwaliteit en stabiele timing. Het besturen van de GT-10 met gebruik van MIDI berichten via USB is hiermee ook mogelijk. U kunt de speciale GT-10 driver downloaden van de Roland website. Het programma en de procedures voor het installeren van de driver verschillen, afhankelijk van de gebruiksomgeving. Lees de Readme in het gedownloade bestand zorgvuldig door. Wat is een USB driver? Een USB driver is software die zich gedraagt als een bemiddelaar bij het verzenden van data tussen computer toepassingen (zoals opname software en sequencer software) en het USB apparaat, wanneer de computer en het USB apparaat via een USB kabel zijn verbonden. De USB driver verzendt data van de toepassingen naar het USB apparaat, en geeft omgekeerd berichten van het USB apparaat aan de toepassingen door. Applicatie software USB aansluiting USB driver USB kabel Computer GT-10 MIDI berichten tussen de computer en de GT-10 uitwisselen Als u de GT-10 in de speciale driver mode (p.91) zet en op de PC/Mac aansluit met een USB kabel, kunt u MIDI berichten via USB in twee richtingen verzenden. Stel de MIDI invoer en uitvoer poorten van de computer op 'GT-10' in. Als de USB verbinding tussen de GT-10 en PC/Mac is gemaakt, wordt de overdracht van MIDI berichten via MIDI aansluitingen gedeactiveerd. Meer over aan MIDI gerelateerde instellingen vindt u bij 'De instellingen voor MIDI functies maken' (p.80). 90

Gebruik van de combinatie FC-300/GT-PRO

Gebruik van de combinatie FC-300/GT-PRO Wat u met de combinatie FC-300/GT-PRO kunt doen U kunt GT-PRO Patch wijzigingen aanbrengen. Nadat u gereed bent met Instellingen voor de FC-300 maken (Voorbereidingen voor het gebruik van de combinatie),

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Gefeliciteerd, en dank dat u voor de BOSS GT-6 Guitar Effects Processor heeft gekozen. Lees de onderstaande secties, voordat u dit apparaat gaat gebruiken: HET APPARAAT OP EEN VEILIGE

Nadere informatie

Handleiding AC & BATTERY POWERED FET

Handleiding AC & BATTERY POWERED FET Handleiding AC DC AC & BATTERY POWERED FET 1 Hartelijk dank en gefeliciteerd met uw keuze voor de BOSS BD-2 Blues Driver. Lees voor gebruik van het apparaat eerst aandachtig de hoofdstukken getiteld: HET

Nadere informatie

Byzoo Sous Vide Turtle

Byzoo Sous Vide Turtle Byzoo Sous Vide Turtle ZAT01 Handleiding 220-240V, 50Hz 1300W BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN LEES ALLE INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK EN BEWAAR VOOR TOEKOMSTIGE REFERENTIE Bij het gebruik van elektrische

Nadere informatie

Actieve stereo speaker met uniek LED sfeerlicht

Actieve stereo speaker met uniek LED sfeerlicht Handleiding Actieve stereo speaker met uniek LED sfeerlicht Belangrijk Wanneer het product is ingeschakeld, ziet u de functie On Mode geactiveerd. Echter, wanneer het product is aangesloten op een extern

Nadere informatie

Handleiding Plextalk PTN1. Handleiding Daisyspeler Plextalk PTN1

Handleiding Plextalk PTN1. Handleiding Daisyspeler Plextalk PTN1 Handleiding Daisyspeler Plextalk PTN1 1 DAISYSPELER PLEXTALK PTN1 Korte inleiding: Wij hopen dat u plezier zult beleven aan het beluisteren van de digitale boeken. Dit document beschrijft de hoofdfuncties

Nadere informatie

STAGESCAPE M20d ADVANCED GUIDE. Firmware Version 1.20 Addendum. Rev D Line 6, Inc.

STAGESCAPE M20d ADVANCED GUIDE. Firmware Version 1.20 Addendum. Rev D Line 6, Inc. STAGESCAPE M20d ADVANCED GUIDE Rev D Firmware Version 1.20 Addendum 2013 Line 6, Inc. Inhoudsopgave Appendix D: Fader View... D 1 Fader View Werkbalk...D 2 Menu voor het toewijzen van Faders...D 3 Menu

Nadere informatie

Bedieningen Dutch - 1

Bedieningen Dutch - 1 Bedieningen 1. Functieschakelaar Cassette/ Radio/ CD 2. Golfband schakelaar 3. FM antenne 4. CD deur 5. Schakelaar om zender af te stemmen 6. Bass Boost toets 7. CD skip/ voorwaarts toets 8. CD skip/ achterwaarts

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Gefeliciteerd met uw keuze voor de Roland CUBE-15X gitaarversterker. Lees eerst de volgende onderdelen, voordat dit apparaat wordt gebruikt. BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES (pagina

Nadere informatie

Gebruikershandleiding AT-300T/R UHF-PLL. 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen.

Gebruikershandleiding AT-300T/R UHF-PLL. 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen. Gebruikershandleiding AT-300T/R UHF-PLL 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen. Introductie: Bedankt voor het aanschaffen van deze UHF- PLL 40 kanaals rondleidingsysteem en draadloze

Nadere informatie

Byzoo Sous Vide Hippo

Byzoo Sous Vide Hippo Byzoo Sous Vide Hippo handleiding 220-240V, 50Hz 800W BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN LEES ALLE INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK EN BEWAAR VOOR TOEKOMSTIGE REFERENTIE 1 Lees alle instructies zorgvuldig voor

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Bedrade afstandsbediening MWR-VH02 ENERGIE RECOVERY VENTILATIE (ERV wtw ventilatie) Ne DB98-30694A(1) Veiligheidsmaatregelen Lees deze instructies aandachtig door voordat u deze bedrade

Nadere informatie

8 CHANNEL MUSIC MIXER CHANNEL MUSIC MIXER

8 CHANNEL MUSIC MIXER CHANNEL MUSIC MIXER 8 CHANNEL MUSIC MIXER 172.580 12 CHANNEL MUSIC MIXER 172.583 Instruction Manual Gebruiksaanwijzing Mode d Emploi Gebrauchsanleitung Brugsanvisning NL Hartelijk dank voor de aanschaf van dit SkyTec mengpaneel.

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Gefeliciteerd met uw keuze voor het BOSS GS-10 gitaar effectsysteem met USB Audio Interface. Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, raden wij u aan u de volgende secties zorgvuldig

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING (NL)

GEBRUIKSAANWIJZING (NL) Gebruiksaanwijzing GEBRUIKSAANWIJZING (NL) Lees de handleiding goed door vóór gebruik en bewaar hem goed voor later gebruik Mill HT5512 Gebruiksaanwijzing Belangrijke veiligheidsinformatie Wanneer u elektrische

Nadere informatie

NOVANEX G22 GEBRUIKSHANDLEIDING

NOVANEX G22 GEBRUIKSHANDLEIDING NOVANEX G22 GEBRUIKSHANDLEIDING BELANGRIJK! Lees de instructies aandachtig voordat u de versterker de eerste keer gebruikt. Bewaar deze instructies voor de toekomst. VERSTERKER EIGENSCHAPPEN - Volledig

Nadere informatie

BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES BEWAAR DEZE INSTRUCTIES

BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES BEWAAR DEZE INSTRUCTIES Handleiding CAUTION RISK OF ELECTRIC SHOCK DO NOT OPEN ATTENTION: RISQUE DE CHOC ELECTRIQUE NE PAS OUVRIR WAARSCHUWING: VERWIJDER HET DEKSEL (OF DE ACHTERKANT) NIET, OM HET RISICO OP EEN ELEKTRISCHE SCHOK

Nadere informatie

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 4500-laserprinter

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 4500-laserprinter Gebruikersveiligheid De printer en de aanbevolen verbruiksartikelen zijn getest en voldoen aan strikte veiligheidsnormen. Als u de volgende informatie in acht neemt, bent u verzekerd van een ononderbroken

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Belangrijkste functies AC DC STROOM EN BATTERIJ Het eerste octaafpedaal ter wereld dat is uitgerust met een polyfonische octaaf functie, en de mogelijkheid heeft tot polyfonische

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. ROLAND PM-30

Uw gebruiksaanwijzing. ROLAND PM-30 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de in de gebruikershandleiding (informatie, specificaties, veiligheidsaanbevelingen,

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing DM-16 DJ MINGLE

Gebruiksaanwijzing DM-16 DJ MINGLE Gebruiksaanwijzing DM-16 DJ MINGLE 16 Kanaals vrij te programmeren dimmer en schakel Controller DMX-512 DJ MINGLE DM-16 C1 C2 C3 C4 C5 C6 C7 C8 M MASTER A LEVEL SPEED AUDIO FADE TiME 6.99 Manual Midi Channel

Nadere informatie

HA<O> Model XMc-2. Gebruikers handleiding

HA<O> Model XMc-2. Gebruikers handleiding HA Model XMc-2 Dank u en gefeliciteerd met de keuze van de Hammond XMc-2, Drawbar Controller. Om het meeste uit uw instrument te halen voor de komende jaren kunt u het beste deze handleiding helemaal

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING (NL)

GEBRUIKSAANWIJZING (NL) Gebruiksaanwijzing GEBRUIKSAANWIJZING (NL) Lees de handleiding goed door vóór gebruik en bewaar hem goed voor later gebruik. Mill HT600 Gebruiksaanwijzing Belangrijke veiligheidsinformatie Wanneer u elektrische

Nadere informatie

Belangrijkste functies

Belangrijkste functies Gefeliciteerd met uw keuze van de BOSS SL-20 Audio Pattern Processor. Leest u de hoofdstukken HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN en BELANGRIJKE OPMERKINGEN (apart vel) zorgvuldig door, voordat

Nadere informatie

EnVivo EZ Converter. Gebruikershandleiding

EnVivo EZ Converter. Gebruikershandleiding EnVivo EZ Converter Gebruikershandleiding op met Teknihall support: 0900 400 2001 2 INHOUDSOPGAVE INTRODUCTIE... 4 OPMERKINGEN... 4 FUNCTIES... 5 SPECIFICATIES... 5 SYSTEEMEISEN... 5 INHOUD VAN DE VERPAKKING

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding gebaseerd op de Gebruikershandleiding Gefeliciteerd met uw keuze voor de BOSS RE-20 Space Echo. Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, lees de secties HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN en

Nadere informatie

VERKORTE HANDLEIDING CUSTOM COMMAND

VERKORTE HANDLEIDING CUSTOM COMMAND VERKORTE HANDLEIDING CUSTOM COMMAND 1 Automaat componenten, 1. LCD scherm: voor tijd, programma aanduiding en algemene informatie. 2. +/On & -/Off knoppen: Om programma gegevens zichtbaar te maken. 3.

Nadere informatie

DF-705 Handleiding Voor informatie en ondersteuning, www.lenco.eu

DF-705 Handleiding Voor informatie en ondersteuning, www.lenco.eu DF-705 Handleiding Voor informatie en ondersteuning, www.lenco.eu Dutch V1.0 1 Waarschuwingen Voorzorgsmaatregelen en onderhoud Alleen voor gebruik binnenshuis Stel het apparaat niet bloot aan vocht of

Nadere informatie

Gebruikersveiligheid. Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit. Phaser 7750-kleurenlaserprinter

Gebruikersveiligheid. Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit. Phaser 7750-kleurenlaserprinter Gebruikersveiligheid De printer en de aanbevolen verbruiksartikelen zijn getest en voldoen aan strikte veiligheidsnormen. Als u de volgende informatie in acht neemt, bent u verzekerd van een ononderbroken

Nadere informatie

Controlelijst bij het uitpakken

Controlelijst bij het uitpakken Onderdeelnummer: 67P4583 Controlelijst bij het uitpakken Hartelijk gefeliciteerd met uw nieuwe IBM ThinkPad X Series computer. Controleer of u alle items in deze lijst hebt ontvangen. Mocht een van de

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding AC DC AC & BATTERY POWERED FET Gefeliciteerd met uw keuze voor de BOSS DD-7 Digital Delay. Lees, voordat u dit product gebruikt zorgvuldig de hoofdstukken onder het kopje : het apparaat

Nadere informatie

3.5'' Digitale Fotolijst

3.5'' Digitale Fotolijst 3.5'' Digitale Fotolijst PL-DPF 351B User Manual Dank u voor het kiezen en kopen van deze digitale fotolijst. Leest u vooral eerst deze ebruikershandleiding zorgvuldig door, zodat mogelijke fouten en storingen

Nadere informatie

Handleiding. Sinner bluetooth scooterhelm

Handleiding. Sinner bluetooth scooterhelm Handleiding Sinner bluetooth helm Sinner bluetooth skihelm Sinner bluetooth scooterhelm Inhoudsopgave 1 Introductie bluetooth 1.1 Bluetooth helm controle knop 1.2 Ondersteunende profielen en functies 1.3

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING (NL)

GEBRUIKSAANWIJZING (NL) Gebruiksaanwijzing GEBRUIKSAANWIJZING (NL) Lees de handleiding goed door vóór gebruik en bewaar hem goed voor later gebruik. Belangrijke veiligheidsinformatie Wanneer u elektrische producten gebruikt,

Nadere informatie

Veiligheidsmaatregelen

Veiligheidsmaatregelen Veiligheidsmaatregelen Lees de instructies in dit boek aandachtig door voordat u de gecentraliseerde regelaar gebruikt. Bewaar deze Gebruikershandleiding en de Installatiehandleiding op een handige en

Nadere informatie

HANDLEIDING ICR-232 WEKKERRADIO

HANDLEIDING ICR-232 WEKKERRADIO HANDLEIDING ICR-232 WEKKERRADIO www.-ices-electronics.com VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Uitleg van symbolen: Dit symbool geeft aan dat er belangrijke bedienings- en onderhoudsinstructies zijn opgenomen in de

Nadere informatie

AR280P Clockradio handleiding

AR280P Clockradio handleiding AR280P Clockradio handleiding Index 1. Beoogd gebruik 2. Veiligheid o 2.1. Pictogrammen in deze handleiding o 2.2. Algemene veiligheidsvoorschriften 3. Voorbereidingen voor gebruik o 3.1. Uitpakken o 3.2.

Nadere informatie

NL Jam Plus. Hartelijk dank voor de aanschaf van de HMDX Jam Plus draadloze luispreker. Waar je een Jam vindt, vind je een feest!

NL Jam Plus. Hartelijk dank voor de aanschaf van de HMDX Jam Plus draadloze luispreker. Waar je een Jam vindt, vind je een feest! NL Jam Plus Hartelijk dank voor de aanschaf van de HMDX Jam Plus draadloze luispreker. Waar je een Jam vindt, vind je een feest! Lees deze instructies door en bewaar ze om ze later te kunnen raadplegen.

Nadere informatie

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 5500-laserprinter

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 5500-laserprinter Gebruikersveiligheid De printer en de aanbevolen verbruiksartikelen zijn getest en voldoen aan strikte veiligheidsnormen. Als u de volgende informatie in acht neemt, bent u verzekerd van een ononderbroken

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Gefeliciteerd met uw keuze voor BOSS ME-0 Guitar Multiple Effects. Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, raden wij u aan u de secties getiteld HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER

Nadere informatie

Bedrade afstandbediening Introductie van het spare part. Knoppen en display van de afstandbediening.

Bedrade afstandbediening Introductie van het spare part. Knoppen en display van de afstandbediening. Bedrade afstandbediening Introductie van het spare part. Knoppen en display van de afstandbediening. Wordt gebruikt om unit te starten en te stoppen. Let Op!!: Bij alleen koeling units is warmte mode niet

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Gefeliciteerd met uw keuze voor de Roland CUBE-30X gitaarversterker. Lees eerst de volgende onderdelen, voordat dit apparaat wordt gebruikt. BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES (pagina

Nadere informatie

Bediening van de Memory Stick-speler

Bediening van de Memory Stick-speler Bediening Bediening van de Memory Stick-speler Over Memory Sticks Stel Memory Sticks niet bloot aan statische elektriciteit en elektrische bronnen. Dit om te voorkomen dat gegevens op de stick verloren

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. ROLAND BR-1600 CD http://nl.yourpdfguides.com/dref/1222225

Uw gebruiksaanwijzing. ROLAND BR-1600 CD http://nl.yourpdfguides.com/dref/1222225 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de in de gebruikershandleiding (informatie, specificaties, veiligheidsaanbevelingen,

Nadere informatie

HANDLEIDING CASAMBI BESTURINGSSYSTEEM

HANDLEIDING CASAMBI BESTURINGSSYSTEEM HANDLEIDING CASAMBI BESTURINGSSYSTEEM LET OP Gaat u een LED-lamp van DYDELL installeren? Verwijder dan eerst de (eventuele) muurdimmer en vervang deze door een aan/ uit-schakelaar. Muurdimmers zijn gemaakt

Nadere informatie

GEBRUIKERSHANDLEIDING

GEBRUIKERSHANDLEIDING GEBRUIKERSHANDLEIDING Inhoudsopgave 02 INHOUDSOPGAVE 03 INFORMATIE 04 OVERZICHT FRONTPANEEL 06 OVERZICHT ACHTERPANEEL 08 BEDIENING VAN DE R5 08 WEKKERINSTELLINGEN 09 SLEEP TIMER INSTELLINGEN 09 DIM 09

Nadere informatie

GEBRUIKERSHANDLEIDING

GEBRUIKERSHANDLEIDING GEBRUIKERSHANDLEIDING Informatie voor de gebruiker: HD (High Definition) en HFR (High Frame Rate) video-opname apparaten, zijn een zware belasting voor geheugenkaarten. Afhankelijk van de gebruikersinstellingen,

Nadere informatie

DAB+ FM-RADIO DAB-42 GEBRUIKSHANDLEIDING

DAB+ FM-RADIO DAB-42 GEBRUIKSHANDLEIDING DAB+ FM-RADIO DAB-42 GEBRUIKSHANDLEIDING Lees deze gebruikshandleiding a.u.b. zorgvuldig door voorafgaand aan gebruik en bewaar de instructies als eventueel naslagwerk. PRODUCTOVERZICHT 1 Aan/Uit/Modus-knop

Nadere informatie

G. Schottert Handleiding Freekie 1. Nederlandse handleiding. Freekie DMX ADRES INSTELLINGEN 1

G. Schottert Handleiding Freekie 1. Nederlandse handleiding. Freekie DMX ADRES INSTELLINGEN 1 DMX ADRES INSTELLINGEN 1 Freekie Nederlandse handleiding Iedere fixture dat verbonden is met serial link moet voorzien worden van een DMX startadres, welke het eerste kanaal is dat de controller gebruikt

Nadere informatie

WEKKERRADIO MET IPOD DOCK. Handleiding. Lees deze handleiding zorgvuldig voor het verbinden en bedienen van het product, en bewaar de handleiding voor

WEKKERRADIO MET IPOD DOCK. Handleiding. Lees deze handleiding zorgvuldig voor het verbinden en bedienen van het product, en bewaar de handleiding voor WEKKERRADIO MET IPOD DOCK IPD-3500 Handleiding Lees deze handleiding zorgvuldig voor het verbinden en bedienen van het product, en bewaar de handleiding voor toekomstige referentie. Voor informatie en

Nadere informatie

AAN DE SLAG MET HERCULES DJCONTROLWAVE EN DJUCED DJW

AAN DE SLAG MET HERCULES DJCONTROLWAVE EN DJUCED DJW AAN DE SLAG MET HERCULES DJCONTROLWAVE EN DJUCED DJW HERCULES DJCONTROLWAVE OVERZICHT De Hercules DJControlWave is een 2-decks DJ-controller met Bluetooth draadloze technologie. Hiermee kunt u uiterst

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. ROLAND CUBE-20X

Uw gebruiksaanwijzing. ROLAND CUBE-20X U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor ROLAND CUBE-20X. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de ROLAND CUBE-20X in de gebruikershandleiding (informatie,

Nadere informatie

TRUST WIRELESS OBSERVATION SYSTEM 100M

TRUST WIRELESS OBSERVATION SYSTEM 100M 1 Inleiding Deze handleiding is bedoeld voor gebruikers van de TRUST WIRELESS OBSERVATION SYSTEM 100M. De WIRELESS OBSERVATION SYSTEM 100M is te gebruiken als beveiliging van uw eigendommen. De set beschikt

Nadere informatie

SP-1101W/SP-2101W Quick Installation Guide

SP-1101W/SP-2101W Quick Installation Guide SP-1101W/SP-2101W Quick Installation Guide 05-2014 / v1.0 1 I. Productinformatie I-1. Inhoud van de verpakking Smart Plug Switch Snelstartgids CD met snelle installatiegids I-2. Voorzijde Power LED Switch

Nadere informatie

GT-5. Guitar effects processor. Nederlandstalige handleiding

GT-5. Guitar effects processor. Nederlandstalige handleiding GT-5 Guitar effects processor Nederlandstalige handleiding GT-5 Handleiding 1. Inleiding 1.1 Voornaamste kenmerken Handige functies voor live gebruik De GT-5 heeft alles om op het podium zijn mannetje

Nadere informatie

De informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving gewijzigd worden.

De informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving gewijzigd worden. i -1 Opmerking De informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving gewijzigd worden. DE FABRIKANT OF DE VERDELER IS NIET VERANTWOORDELIJK VOOR FOUTEN OF OMISSIES IN DEZE HANDLEIDING

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Lees zorgvuldig onderstaande hoofdstukken voordat u dit apparaat gebruikt: HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN en BELANGRIJKE OPMERKINGEN (bijgeleverd op een apart blad). Bewaar na het

Nadere informatie

Handleiding voor VAT810-CO2/SD-B Luchtkwaliteit monitor

Handleiding voor VAT810-CO2/SD-B Luchtkwaliteit monitor Handleiding voor VAT810-CO2/SD-B Luchtkwaliteit monitor 1. Algemene beschrijving 2. Gebruiksvoorschriften 3. Bediening & Aansluitingen 4. Gebruiksinstructies 5. Stroomvoorziening 6. Communicatie 7. Uitgangsignaal

Nadere informatie

Gebruikershandleiding AT-500T/R. 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen.

Gebruikershandleiding AT-500T/R. 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen. Gebruikershandleiding AT-500T/R 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen. Introductie: Bedankt voor het aanschaffen van dit 40 kanaals communicatiesysteem, AT-500T/R. Deze handleiding

Nadere informatie

SingStar Microphone Pack Gebruiksaanwijzing. SCEH-0001 7010521 2010 Sony Computer Entertainment Europe

SingStar Microphone Pack Gebruiksaanwijzing. SCEH-0001 7010521 2010 Sony Computer Entertainment Europe SingStar Microphone Pack Gebruiksaanwijzing SCEH-0001 7010521 2010 Sony Computer Entertainment Europe Bedankt voor het aanschaffen van het SingStar Microphone Pack. Lees voor u dit product gaat gebruiken

Nadere informatie

Gebruik van de afstandsbediening

Gebruik van de afstandsbediening Gebruik van de afstandsbediening Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van de afstandsbediening Wees voorzichtig met de afstandsbediening, hij is licht en klein. Als hij valt kan hij kapot gaan, de batterij

Nadere informatie

AMPLIFi FX100 PILOTENHANDBOEK. Pilot s Guide also available at www.line6.com/manuals

AMPLIFi FX100 PILOTENHANDBOEK. Pilot s Guide also available at www.line6.com/manuals AMPLIFi FX100 PILOTENHANDBOEK Pilot s Guide also available at www.line6.com/manuals 2014 Line 6, Inc. Belangrijke veiligheidswaarschuwingen PAS OP ELEKTROCUTIEGEVAAR NIET OPENEN WAARSCHUWING: Om het risico

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing. Drukafspraken voor deze gebruiksaanwijzing. Hartelijk dank voor uw aanschaf van de BOSS GT-6B Bas Effect Processor.

Gebruiksaanwijzing. Drukafspraken voor deze gebruiksaanwijzing. Hartelijk dank voor uw aanschaf van de BOSS GT-6B Bas Effect Processor. Gebruiksaanwijzing Hartelijk dank voor uw aanschaf van de BOSS GT-6B Bas Effect Processor. Lees voor het gebruik van dit apparaat de volgende gedeeltes aandachtig door: VEILIG GEBRUIK VAN HET APPARAAT

Nadere informatie

COMPACTE DRAADLOZE SCHAKELAAR

COMPACTE DRAADLOZE SCHAKELAAR START-LINE ACC-2300 GEBRUIKERSHANDLEIDING Item 70181 Versie 5.0 Op www.klikaanklikuit.nl vindt u altijd de meest recente gebruiksaanwijzingen COMPACTE DRAADLOZE SCHAKELAAR Lees deze eenvoudige instructies.

Nadere informatie

1 enerwaslicht Elation Professional - DMX OPERATOR User Manual

1 enerwaslicht Elation Professional - DMX OPERATOR User Manual 1 enerwaslicht Elation Professional - DMX OPERATOR User Manual Inhoud Blz Diagram: 3 Knoppen en functies: 3 Aansluitingen: 5 DMX-512 adres instellen: 6 Scene programmeren: 6 Scene programmeren samengevat:

Nadere informatie

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *688.107

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *688.107 Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT Modelnr.: *688.107 GEBRUIKSAANWIJZING Om volledig gebruik te maken van de mogelijkheden en storingen tot het minimum te beperken raden wij u aan om de gebruiksaanwijzing

Nadere informatie

GIDS VOOR DE GEBRUIKER

GIDS VOOR DE GEBRUIKER GIDS VOOR DE GEBRUIKER Aangekoppelde Afstandsbediening MWR-TH00 MWR-TH01 Airconditioner Ne DB98-26319A(1) Veiligheidsvoorschriften Voordat u de aangekoppelde afstandsbediening gebruikt, leest u best deze

Nadere informatie

GEBRUIKERSHANDLEIDING

GEBRUIKERSHANDLEIDING GEBRUIKERSHANDLEIDING 360 Turbo Luchtverwarmer NL Cat. Nr.: 25963 Lees deze handleiding alvorens het product te gebruiken. Waarschuwing 1. Deze verwarmer is alleen voor algemene verwarming binnenshuis.

Nadere informatie

2500V Digital Insulation Resistance Tester Model:

2500V Digital Insulation Resistance Tester Model: 2500V Digital Insulation Resistance Tester Model: 72-0405 SAFETY INSTRUCTIONS Nederlands Deze meter voldoet aan de IEC61010 veiligheidsmetingbehoefte. Verontreinigingsgraad 2, CAT III 600V. Lees de volgende

Nadere informatie

Belangrijkste functies

Belangrijkste functies Gebruikershandleiding Belangrijkste functies Nieuwe COSM-amps Deze opnieuw ontworpen COSM-amps vormen de neerslag van alle kennis over het creëren van geluid die we in de loop der jaren hebben verkregen.

Nadere informatie

BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES BEWAAR DEZE INSTRUCTIES

BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES BEWAAR DEZE INSTRUCTIES IMPORTANT SAFETY INSTRUCTIONS CAUTION RISK OF ELECTRIC SHOCK DO NOT OPEN ATTENTION : RISQUE DE CHOC ELECTRIQUE NE PAS OUVRIR WAARSCHUWING: VERWIJDER HET DEKSEL (OF DE ACHTERKANT) NIET, OM HET RISICO OP

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding * In de fabrieksinstellingen wordt dit apparaat in de slaapstand geplaatst (stroombesparing modus) nadat er tien uur is verstreken sinds de laatste handeling of sinds de laatste geluidsinvoer

Nadere informatie

Afzuigkap Gebruiksaanwijzing

Afzuigkap Gebruiksaanwijzing Afzuigkap Gebruiksaanwijzing Inhoudsopgave 1.Opmerkingen 2.Functies 3..Installatie 4..Opmerkingen over installatie 5..Veiligheidswaarschuwingen 6 Gebruik 7 Onderhoud 1 Opmerkingen 1. Bedankt voor het kiezen

Nadere informatie

ipod tower 1 GEBRUIKERSHANDLEIDING Voor informatie en ondersteuning, www.lenco.eu

ipod tower 1 GEBRUIKERSHANDLEIDING Voor informatie en ondersteuning, www.lenco.eu ipod tower 1 GEBRUIKERSHANDLEIDING Voor informatie en ondersteuning, www.lenco.eu VOORWOORD DANK Beste klant, Wij willen van de gelegenheid gebruik maken om u te bedanken voor de aankoop van deze speler.

Nadere informatie

Wij beschermen mensen

Wij beschermen mensen Wij beschermen mensen SafetyTracer handleiding Mopas Lite 1. Functies en eigenschappen 2 2. Veiligheidsinstructies 2 3. Gebruik 3 4. Alarmeren 4 5. Oproep 4 6. Statusoverzicht van de Mopas Lite 4 7. Technische

Nadere informatie

HD-CVI Verkorte handleiding

HD-CVI Verkorte handleiding HD-CVI Verkorte handleiding model 5104D-5208D-5216D Version 2.0.0 2015 HDCVI DVR Verkorte handleiding Welkom Dank u voor de aankoop van onze DVR! Deze verkorte handleiding helpt u wegwijs met onze DVR

Nadere informatie

DF-831 8 Digitale fotolijst Handleiding

DF-831 8 Digitale fotolijst Handleiding DF-831 8 Digitale fotolijst Handleiding Voor informatie en ondersteuning, www.lenco.eu 1. Aan de slag: Het uiterlijk bekijken: Sensor voor afstandsbediening 2. Knoppen en aansluitingen: (1). Menu/Terug;

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.1 AC-1000 STEKKERDOOSSCHAKELAAR

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.1 AC-1000 STEKKERDOOSSCHAKELAAR GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.1 AC-1000 STEKKERDOOSSCHAKELAAR A B C * Verlichting: Aan / Uit * Afbeelding van de YCT-102 (niet altijd inbegrepen, check de specificaties op de verpakking) A: Indicator (spannings-

Nadere informatie

Handleiding SensiView

Handleiding SensiView Handleiding SensiView 1 Index Gebruiksvoorschriften Pagina 3 Mogen we aan u voorstellen, de SensiView Pagina 4 Aan de slag met de SensiView Pagina 5 Gebruiksaanwijzing Pagina 6 2 Gebruiksvoorschriften

Nadere informatie

Gebruikershandleiding Polycom IP321 en IP331

Gebruikershandleiding Polycom IP321 en IP331 Gebruikershandleiding Polycom IP321 en IP331 1 Inhoudsopgave 1. 2. 3. Installatie Gebruik van uw toestel Problemen oplossen Basis IP321 en IP331 telefoon Voeding (24Volt, 500mA) Ethernet kabel Telefoonhoorn

Nadere informatie

Professional Supplies BORDENWARMKAST. Modelnr.: *688.050 - *688.050 - *688.050. CaterChef 60

Professional Supplies BORDENWARMKAST. Modelnr.: *688.050 - *688.050 - *688.050. CaterChef 60 Professional Supplies Modelnr.: *688.050 - *688.050 - *688.050 CaterChef 120 CaterChef 60 CaterChef 30 GEBRUIKSAANWIJZING Lees deze instructies aandachtig door alvorens het apparaat te gebruiken. 688050-51-52

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. LENCO MES-221 http://nl.yourpdfguides.com/dref/2321283

Uw gebruiksaanwijzing. LENCO MES-221 http://nl.yourpdfguides.com/dref/2321283 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor LENCO MES-221. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de LENCO MES-221 in de gebruikershandleiding (informatie,

Nadere informatie

2.1-KANAALS TORENLUIDSPREKER MET CD/MP3/USB/ BLUETOOTH/AUX IN/FM-RADIO T600CD HANDLEIDING

2.1-KANAALS TORENLUIDSPREKER MET CD/MP3/USB/ BLUETOOTH/AUX IN/FM-RADIO T600CD HANDLEIDING 2.1-KANAALS TORENLUIDSPREKER MET CD/MP3/USB/ BLUETOOTH/AUX IN/FM-RADIO T600CD HANDLEIDING Inhoudsopgave Veiligheidsinstructies... 27 Beschrijving van onderdelen... 28 Afstandsbediening & installatie...

Nadere informatie

Gebruikersveiligheid. Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit. WorkCentre C2424 copier-printer

Gebruikersveiligheid. Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit. WorkCentre C2424 copier-printer Gebruikersveiligheid Het systeem en de aanbevolen verbruiksartikelen zijn getest en voldoen aan strikte veiligheidsnormen. Als u de volgende informatie in acht neemt, bent u verzekerd van een ononderbroken

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Gefeliciteerd met uw keuze voor de Roland SA-300 Podiumversterker. Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, leest u de secties getiteld: BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES (pagina

Nadere informatie

START SET DRAADLOOS SCHAKELEN

START SET DRAADLOOS SCHAKELEN START-LINE GEBRUIKERSHANDLEIDING Op www.klikaanklikuit.nl vindt u altijd de meest recente gebruiksaanwijzingen Lees deze eenvoudige instructies. Bij onjuiste installatie vervalt de garantie op dit product.

Nadere informatie

VIBRATION FEEDBACK RALLY MASTER

VIBRATION FEEDBACK RALLY MASTER VIBRATION FEEDBACK RALLY MASTER Gebruikershandleiding Versie 1.0 Hartelijk Dank Wij danken u voor de aankoop van dit product uit het Trust assortiment. Wij wensen u veel plezier bij het gebruik en raden

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Gefeliciteerd met uw keuze voor BOSS ME-0B Bass Multiple Effects. Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, raden wij u aan u de secties getiteld HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER

Nadere informatie

Intelligente Zonne-energie Regelaar Solar30

Intelligente Zonne-energie Regelaar Solar30 Intelligente Zonne-energie Regelaar Solar30 Gebruikershandleiding Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u dit product gaat gebruiken. SOLAR30 12V/24V AUTO WORK 1 Productintroductie Deze regelaar

Nadere informatie

TRUST WIRELESS AUDIO / VIDEO TRANSMITTER 100V

TRUST WIRELESS AUDIO / VIDEO TRANSMITTER 100V 1 Inleiding Deze handleiding is bedoeld voor gebruikers van de TRUST WIRELESS AUDIO / VIDEO TRANSMITTER 100V. De WIRELESS AUDIO / VIDEO TRANSMITTER 100V kan gebruikt worden voor het draadloos door sturen

Nadere informatie

TRUST VIBRATION FEEDBACK RALLY MASTER II

TRUST VIBRATION FEEDBACK RALLY MASTER II 1 Inleiding Deze handleiding is bedoeld voor gebruikers van de VIBRATION FEEDBACK RALLY MASTER II. De VIBRATION FEEDBACK RALLY MASTER II is te gebruiken bij het spelen van race spellen of andere vergelijkbare

Nadere informatie

HET MODELNUMMER FIESTA2. Mp3 speler met luidspreker. Instructiehandleiding

HET MODELNUMMER FIESTA2. Mp3 speler met luidspreker. Instructiehandleiding Mp3 speler met luidspreker HET MODELNUMMER FIESTA2 Instructiehandleiding Lees deze instructies svp goed door alvorens dit apparaat in gebruik te nemen. NL Gebruiksaanwijzing TOETS AANDUIDINGEN 9 1 3 2

Nadere informatie

2015 Multizijn V.O.F 1

2015 Multizijn V.O.F 1 Dank u voor de aanschaf van de gloednieuwe SJ5000 Camera. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de camera gaat gebruiken en wij hopen dat u snel vertrouwd zal zijn met de camera en u veel spannende

Nadere informatie

Handleiding Quick start

Handleiding Quick start Handleiding Quick start Geachte klant, Hartelijk dank dat u heeft gekozen voor de mobiele telefoon General Mobile Discovery. Deze quick start handleiding is bedoeld om de belangrijkste functies van het

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing. OV-BaseCore7(Z)

Gebruiksaanwijzing. OV-BaseCore7(Z) Gebruiksaanwijzing NL OV-BaseCore7(Z) Belangrijke veiligheidsinstructies Waarschuwing: Om het risico op elektrische schokken te beperken, mag u de behuizing of de achterkant niet verwijderen. Alle onderdelen

Nadere informatie

INSTEEKKAARTJES 33 QUAD FM3 HANDLEIDING

INSTEEKKAARTJES 33 QUAD FM3 HANDLEIDING Vintage Audio Repair Augustus 2017 INHOUDSOPGAVE Inleiding.....3 Insteekkaartjes...3 & 4 Aansluiten 303...4, 5 & 6 Aansluiten 33...7 & 8 Kabels......7 & 8 Aansluiten FM3...9 Bediening Quad set...9 & 10

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.1 AC-300 STEKKERDOOS DIMMER/SCHAKELAAR

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.1 AC-300 STEKKERDOOS DIMMER/SCHAKELAAR GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.1 AC-300 STEKKERDOOS DIMMER/SCHAKELAAR A B C * Verlichting: Aan / Uit / Dimmen * Afbeelding van de YCT-102 (niet altijd inbegrepen, check de specificaties op de verpakking) A: Indicator

Nadere informatie

BLUETOOTH DOUCHE LUIDSPREKER

BLUETOOTH DOUCHE LUIDSPREKER ENVIVO BLUETOOTH DOUCHE LUIDSPREKER GEBRUIKERSHANDLEIDING INHOUDSOPGAVE PRODUCT OVERZICHT... 4 KNOPPEN... 6 BLUETOOTH MODUS... 6 Bluetooth Paren... 6 Muziek afspelen in Bluetooth modus...10 Handenvrij

Nadere informatie

7 Serie. The Future Starts Now. Digitale thermometers Temp7. Temp7 PT100. Temp7 NTC. Temp7 K/T

7 Serie. The Future Starts Now. Digitale thermometers Temp7. Temp7 PT100. Temp7 NTC. Temp7 K/T 7 Serie Digitale thermometers Temp7 Temp7 PT100 Temp7 NTC Temp7 K/T Voor Pt100 RTD elektrodes 0,1 C van -99,9 tot +199,9 C / 1 C van -200 tot +999 C Voor NTC 30K elektrodes 0,1 C van -50,0 tot +150,0 C

Nadere informatie

STUDIO'S. Handleiding voor het gebruik van de SALTO radiostudio's HANDLEIDING STUDIO'S 1

STUDIO'S. Handleiding voor het gebruik van de SALTO radiostudio's HANDLEIDING STUDIO'S 1 STUDIO'S Handleiding voor het gebruik van de SALTO radiostudio's HANDLEIDING STUDIO'S 1 Inloggen computer, ProppFrexx en telefoon Computer. De inlogcode s voor de computer zijn zichtbaar bovenaan de monitor

Nadere informatie