Gebruikershandleiding

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Gebruikershandleiding"

Transcriptie

1 Gebruikershandleiding Gefeliciteerd met uw keuze voor het BOSS GS-10 gitaar effectsysteem met USB Audio Interface. Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, raden wij u aan u de volgende secties zorgvuldig door te lezen: HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN (pagina 2-3) BELANGRIJKE OPMERKINGEN (pagina 4-5) In deze secties vindt u belangrijke informatie over het juiste gebruik van het apparaat. Daarnaast dient deze gebruikershandleiding in zijn geheel gelezen te worden, zodat u een goed beeld krijgt van alle mogelijkheden, die uw nieuwe apparaat te bieden heeft. Bewaar deze handleiding om er later aan te kunnen refereren. Druktechnische details in deze handleiding Met tekst of getallen tussen vierkante haakjes [ ] worden knoppen aangeduid. [WRITE] WRITE knop [USB] USB knop Verwijzingen als (p. **) duiden op pagina's in deze handleiding, waaraan u kunt refereren. Copyright 2003 BOSS CORPORATION Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag zonder schriftelijke toestemming van BOSS CORPORATION op generlei wijze gereproduceerd worden.

2 USING THE UNIT SAFELY HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN Over WAARSCHUWING en VOORZICHTIG opmerkingen Over de symbolen Wordt gebruikt bij instructies, waarbij Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke de gebruiker attent gemaakt wordt op instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis WAARSCHUWING het risico van overlijden of zwaar letsel, van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich wanneer het apparaat niet op juiste binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit wijze gebruikt wordt. geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen, Wordt gebruikt bij instructies, waarbij of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt. de gebruiker attent gemaakt wordt op Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die het risico van letsel of materiële schade, nooit verplaatst mogen worden (verboden). De wanneer het apparaat niet op juiste specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden, VOORZICHTIG wijze gebruikt wordt. wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen * Materiële schade verwijst naar schade de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan of andere ongunstige effecten, die ten de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit aanzien van het huis en al het uit elkaar gehaald mag worden. aanwezige meubilair, en tevens aan Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd huisdieren kunnen optreden. moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden. NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT WAARSCHUWING 001 Voordat u het apparaat in gebruik neemt, leest u onderstaande instructies en de gebruikershandleiding c Maak het apparaat niet open, en voer geen interne modificaties uit. Dit geldt tevens voor de adapter Tracht het apparaat niet te repareren, of onderdelen in het apparaat te vervangen (behalve wanneer daartoe specifieke instructies in de handleiding staan.) Ga voor alle onderhoud naar uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum, of een erkende Roland distributeur, die u op de Informatie pagina kunt vinden Gebruik, of berg het apparaat nooit op, op plaatsen die: aan extreme temperaturen onderhevig zijn (bijvoorbeeld in direct zonlicht, in een afgesloten voertuig, dichtbij een warmtekanaal of bovenop warmte genererende apparatuur of die vochtig zijn (bijvoorbeeld badkamers, wasruimtes of natte vloeren hebben of die aan regen worden blootgesteld of die stoffig zijn of die aan een hoge mate van vibratie onderhevig zijn Zorg dat u het apparaat zodanig plaatst dat het waterpas staat en stabiel zal blijven. Plaats het nooit op standaards die kunnen wiebelen of op hellende oppervlakken.... WAARSCHUWING 001 Gebruik alleen de bijgeleverde adapter. Ook moet het voltage van de installatie overeenkomen met het ingangsvoltage dat op de behuizing van adapter wordt vermeld. Andere adapters kunnen een andere polariteit hebben of op een ander voltage ontworpen zijn, waardoor gebruik van dergelijke adapters tot beschadiging, storing of elektrische schok kan leiden Buig of draai het netsnoer niet overmatig, en plaats er geen zware objecten bovenop. Hierdoor kan het snoer beschadigen, waardoor afgebroken elementen en kortsluiting geproduceerd kan worden. Beschadigde snoeren betekenen een risico op brand en schokken! Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie met een versterker en koptelefoon of luidsprekers, kan geluidsniveaus produceren die in staat zijn permanent gehoorsverlies te veroorzaken. Werk nooit lange tijd achter elkaar op een hoog of oncomfortabel volumeniveau. Wanneer u een bepaalde mate van gehoorsverlies of een piep in de oren bemerkt, moet u het apparaat direct uitzetten en een oorarts consulteren Zorg dat er geen objecten (bijvoorbeeld brandbaar materiaal, munten of spelden) of vloeistoffen (water, frisdrank, enz.) in het apparaat terechtkomen

3 WAARSCHUWING 013 Zet direct de stroom uit, haal het netsnoer uit het stopcontact en breng het apparaat voor onderhoud naar uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur, te vinden op de Informatie pagina, indien: Het netsnoer of de stekker is beschadigd, of Er rook of een ongewone geur optreedt Er objecten of vloeistof in het apparaat terecht zijn gekomen, of Het apparaat in de regen heeft gestaan (of op andere wijze nat is geworden), of Het apparaat niet normaal schijnt te functioneren of een duidelijke verandering in werking laat zien In huishoudens met kleine kinderen moet een volwassene toezicht houden, totdat het kind in staat is de regels die essentieel zijn voor een veilige bediening van het apparaat op te volgen Bescherm het apparaat tegen zware schokken. (Laat het niet vallen!.) Steek het netsnoer van dit apparaat niet in een stopcontact, waar een buitensporig aantal andere apparaten gebruik van maakt. Wees in het bijzonder voorzichtig bij het gebruik van verlengsnoeren de totale hoeveelheid stroom die door alle aangesloten apparaten wordt gebruikt, mag nooit de stroom classificatie (watts/ampères) van het verlengsnoer overschrijden. Door overmatige ladingen kan de isolatie van het snoer verhit raken, en uiteindelijk smelten Voordat u dit apparaat in het buitenland gaat gebruiken, neemt u contact op met uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur. Deze zijn te vinden op de Informatie pagina SPEEL GEEN CD-ROM disk op een conventionele CD speler af. Het geluidsniveau, dat geproduceerd wordt, kan permanent gehoorsverlies veroorzaken. Dit kan resulteren in schade aan luidsprekers of andere systeemcomponenten.... VOORZICHTIG 101b Het apparaat dient op een zodanige wijze geplaatst te worden, dat er voldoende ventilatieruimte beschikbaar is c Wanneer de stekker in het stopcontact, of in dit apparaat word gestoken, of eruit wordt gehaald, houdt u deze altijd bij de stekker zelf vast b Haal de adapter regelmatig uit het stopcontact, en maak deze met een droge doek schoon om stof en andere opeenhopingen te verwijderen. Verwijder de adapter ook uit het stopcontact, wanneer u het apparaat langere tijd niet zult gebruiken. Ophoping van stof tussen de stekker en het stopcontact kan tot verminderde isolatie leiden en brand veroorzaken Probeer het in elkaar verwikkeld raken van snoeren en kabels te voorkomen. Bovendien zouden alle snoeren en kabels buiten het bereik van kinderen geplaatst moeten worden Ga nooit boven op dit apparaat staan, en plaats er geen zware objecten op c Wanneer de stekker in het stopcontact of in dit apparaat word gestoken of eruit wordt gehaald, mogen uw handen nooit nat zijn b Voordat u het apparaat gaat verplaatsen, haalt u het netsnoer uit het stopcontact, en koppelt u de snoeren van alle apparaten los b Voordat u het apparaat gaat schoonmaken, zet u de stroom uit, en haalt u het netsnoer uit het stopcontact b Indien er onweer in uw omgeving wordt verwacht, haalt u het netsnoer uit het stopcontact.... 3

4 BELANGRIJKE OPMERKINGEN Naast de onderdelen die onder Het apparaat op een veilige manier gebruiken op pagina s 2 en 3 worden genoemd, raden wij u aan het volgende te lezen en in acht nemen: Stroomvoorziening Gebruik dit apparaat niet op hetzelfde stroomcircuit, waar apparaten die lijn ruis genereren (zoals een elektrische motor of een variabel belichtingssysteem) ook gebruik van maken. De adapter zal na vele uren opeenvolgend gebruik warmte gaan genereren. Dit is normaal en niets om u zorgen over te maken. Voordat dit apparaat op andere apparaten wordt aangesloten, zet u de stroom van alle apparaten uit. Dit zal storingen en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten helpen voorkomen. Plaatsing Het gebruik van dit apparaat in de nabijheid van versterkers (of andere apparatuur, die grote stroom transformatoren bevat) kan tot een brom leiden. Om dit probleem op te heffen, verandert u de richting van dit apparaat of zet het verder van de storingsbron weg. Dit apparaat kan de ontvangst van radio of televisie verstoren. Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid van dit soort ontvangers. Ruis kan geproduceerd worden, wanneer draadloze communicatie apparaten, zoals mobiele telefoons, in de buurt van dit apparaat worden gebruikt. Dit soort ruis kan optreden tijdens bellen of gebeld worden of tijdens het converseren. Als u dit soort problemen ondervindt, moet u de draadloze apparaten op meer afstand van dit apparaat plaatsen of deze uitzetten. Stel dit apparaat niet aan direct zonlicht bloot, plaats het niet bij apparaten, die warmte verspreiden, laat het niet in een afgesloten voertuig achter, en stel het niet aan extreme temperaturen bloot. Door overmatige hitte kan het apparaat misvormen of verkleuren. Wanneer het apparaat naar een andere locatie wordt verplaatst, waar de temperatuur en/of vochtigheid verschilt van de vorige locatie, kunnen binnen het apparaat waterdruppels (condensatie) gevormd worden. Als u het apparaat in deze staat gebruikt, kunnen schade of storingen ontstaan. Voordat u het apparaat op de nieuwe locatie gaat gebruiken, laat u het enige uren acclimatiseren, totdat de condensatie volledig is verdampt. Onderhoud Voor het dagelijks schoonmaken van het apparaat gebruikt u een droge, zachte doek of één die enigszins vochtig is. Voor het verwijderen van hardnekkig vuil, gebruikt u een doek met een mild, niet schurend schoonmaakmiddel. Daarna veegt u het apparaat met een zachte, droge doek goed af. Gebruik nooit wasbenzine, verdunners, alcohol of oplosmiddelen om de mogelijkheid van verkleuring en/of misvorming te voorkomen. Reparatie en data Wees er op bedacht dat de inhoud van het geheugen verloren kan gaan als u het apparaat laat repareren. Van belangrijke gegevens moet u altijd een reservekopie maken, in een ander MIDI apparaat (bijvoorbeeld een sequencer), computer of op papier opgeschreven (indien mogelijk). Tijdens reparaties wordt getracht het verlies van data te vermijden. Echter, in bepaalde gevallen (wanneer het schakelsysteem van het geheugen zelf niet meer werkt) kan data helaas niet meer hersteld worden. Roland is niet verantwoordelijk voor dit soort dataverlies. Memory Backup Dit apparaat bevat een batterij, die de geheugencircuits van stroom voorziet, terwijl de hoofdstroom uit is. Als deze batterij zwak wordt, zal het onderstaande bericht in het scherm verschijnen. Wanneer u dit bericht ziet, moet u de batterij zo snel mogelijk door een nieuwe vervangen. Dit om te voorkomen dat alle data in het geheugen verloren gaat. Voor het vervangen van de batterij kunt u bij het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur terecht, die u op de Informatie pagina kunt vinden. Battery Low!! Please Change Aanvullende voorzorgsmaatregelen Wees er op bedacht, dat de inhoud van het geheugen door storingen of onjuist gebruik van het apparaat onherstelbaar verloren kan gaan. Om uzelf tegen het risico van verlies van belangrijke gegevens te beschermen, raden wij u aan om van tijd tot tijd een reservekopie van belangrijke gegevens, die u in het geheugen van het apparaat heeft opgeslagen, te maken. De inhoud van data die in een ander MIDI apparaat (bijvoorbeeld een sequencer) of computer is opgeslagen, kan helaas niet meer hersteld worden, wanneer deze verloren is gegaan. Roland Corporation is niet verantwoordelijk voor dit soort dataverlies. Behandel de knoppen, schuifregelaars of andere regelaars van dit apparaat met gepaste voorzichtigheid;. Dit geldt ook voor het gebruik van de stekkers en aansluitingen. Ruwe behandeling kan tot storingen leiden. Sla nooit op het beeldscherm, en voer er geen hoge druk op uit. Tijdens het aansluiten en/of loskoppelen van alle kabels, houdt u deze bij de aansluiting zelf vast trek nooit aan de kabel. Op deze manier vermijdt u kortsluiting of schade aan de interne elementen van de kabel. Om te vermijden, dat u uw buren stoort, probeert u het volume van dit apparaat op een redelijk niveau te houden. U kunt ervoor kiezen om een koptelefoon te gebruiken, zodat u zich geen zorgen om de personen in uw naaste omgeving hoeft te maken ( s nachts in het bijzonder.) 4

5 BELANGRIJKE OPMERKINGEN Wanneer u het apparaat moet vervoeren, verpakt u het in de originele doos (inclusief schokabsorberend materiaal). Anders zult u soortgelijk verpakkingsmateriaal moeten gebruiken. Gebruik alleen het gespecificeerde expressiepedaal (EV-5, apart verkrijgbaar). Als u andere expressiepedalen aansluit, riskeert u storingen en/of schade aan het apparaat. Gebruik een Roland kabel om de aansluiting te maken. Als u een kabel van een ander merk gebruikt, neem dan notitie van onderstaande voorzorgsmaatregelen. Sommige aansluitingskabels bevatten weerstanden. Gebruik voor het aansluiten van dit apparaat geen kabels die weerstanden hebben. Bij gebruik van dit soort kabels, kan het geluidsniveau extreem laag of zelfs niet hoorbaar zijn. Informatie over kabelspecificaties kunt u bij de fabrikant van de kabel verkrijgen. Behandeling van CD-ROM's Het onbevoegd dupliceren, reproduceren, verhuren en uitlenen is verboden. Voordat u de bijgeleverde CD-ROM opent, moet u de licentie overeenkomst lezen. Met het openen van de CD-ROM wordt aangenomen, dat u de licentie overeenkomt accepteert. Vermijdt het aanraken of krassen van de glanzende onderkant (gecodeerd oppervlak) van de disk. Beschadigde of vuile CD-ROM s kunnen niet goed gelezen worden. Zorg dat uw disks schoon blijven, met een in de winkel verkrijgbaar CD reinigingsproduct. In het kader van productverbetering kunnen de specificaties en/of inhoud van dit pakket zonder voorafgaande mededeling veranderen. SPEEL GEEN CD-ROM disk op een conventionele CD speler af. Het geluidsniveau dat geproduceerd wordt, kan permanent gehoorsverlies veroorzaken. Dit kan resulteren in schade aan luidsprekers of andere systeemcomponenten. Auteursrecht Het onbevoegd opnemen, verspreiden, verkopen, uitlenen, publiekelijk uitvoeren, uitzenden of soortgelijke handelingen van een volledig werk of gedeelte daarvan (muzikale compositie, video, uitzending, publiekelijke uitvoering enz.), waarvan het auteursrecht bij een derde partij ligt, is bij de wet verboden. Bij uitwisseling van geluidssignalen via een digitale verbinding met een extern instrument, kan dit apparaat opnemen zonder dat het aan de restricties van het Serial Copy management System (SCMS) is onderworpen. Dit komt, doordat het apparaat alleen voor muziekproductie is bedoeld, en is zo ontworpen dat het niet aan restricties onderhevig is, zolang het wordt gebruikt voor het opnemen van werken, die de auteursrechten van anderen niet schenden (zoals uw eigen composities). (SCMS is een beveiliging die tweede generatie en verder kopiëren via een digitale verbinding verhindert. Het is in MD (Mini- Disc) recorders en andere digitale geluidsapparatuur voor consumenten ingebouwd als een beveiliging ter bescherming van het auteursrecht). Gebruik dit apparaat niet voor doeleinden, waarbij het auteursrecht van een derde partij overtreden kan worden. Wij zijn op geen enkele wijze verantwoordelijk voor overtredingen van het auteursrecht van een derde partij, die door gebruik van dit apparaat worden begaan. 204 * Microsoft en Windows zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. * Afbeeldingen in dit document zijn herdrukken, met toestemming van Microsoft Corporation. * Windows staat officieel bekend als: Microsoft Windows besturingssysteem. * Apple en Macintosh zijn geregistreerde handelsmerken van Apple Computer Inc. * MacOS is een handelsmerk van Apple Computer Inc. * Alle in dit document genoemde productnamen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars. * OMS is een geregistreerd handelsmerk van Opcode Systems Inc. * FreeMIDI is een handelsmerk van Mark of the Unicorn Inc. 5

6 Inhoud HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN...2 BELANGRIJKE OPMERKINGEN...4 Hoofdkenmerken...9 Paneelbeschrijvingen...10 Voorpaneel...10 Achterpaneel...12 Signaalstroom...13 Hoofdstuk 1 Geluiden spelen...14 De aansluitingen maken...14 De stroom aanzetten...15 De stroom uitzetten...15 De luidsprekers van de GS-10 gebruiken...15 Het uitgangsniveau bijstellen...15 Output Device (Amps) (OUTPUT SELECT) instellen...16 Geluidsapparaten op de AUX INPUT jack aansluiten...17 De digitale uitgang gebruiken...17 Hoofdstuk 2 Uw eigen favoriete klanken (patches) creëren...18 Wat is een patch?...18 Hoe patches geselecteerd worden (Patch Change)..18 Over de indicatie in het scherm...18 Indien de patch niet verandert...18 De invoer selecteren (INPUT SELECT)...19 Het Mic Input niveau instellen (MIC GAIN)...20 De klanken met de knoppen aanpassen...21 Het effect aan en uitzetten...22 De effecten op eenvoudige wijze instellen (QUICK FX)...22 Meer nauwkeurige effectinstellingen maken...23 Patches een naam geven...23 De volgorde van effecten veranderen (EFFECT CHAIN)...24 Hoofdstuk 3 De door u gecreëerde klanken opslaan Patches opslaan (PATCH WRITE)...25 Patches kopiëren...25 Patches uitwisselen...26 Patches initialiseren...26 Uw favoriete patches registreren ( DIRECT PATCH)...27 De PREAMP/SPEAKER instellingen naar een ander kanaal kopiëren...27 Hoofdstuk 4 Inleiding tot de effecten en parameters PREAMP/SPEAKER (Preamp/Speaker Simulator)...28 COMP (Compressor)...31 OD/DS (Overdrive/Distortion)...32 DELAY...33 CHORUS...34 REVERB...34 EQ (Equalizer)...35 FX PW (Pedal Wah)...36 AW (Auto Wah)...36 TM (Tone Modify)...37 ACS (Advanced Compressor)...38 LM (Limiter)...38 ENH (Enhancer)...39 SG (Slow Gear)...39 TR (Tremolo)...39 DF (Defretter)...40 RM (Ring Modulator)...40 FB (Feedbacker)...40 FX PH (Phaser)...42 FL (Flanger)

7 Inhoud HR (Harmonist)...43 PS (Pitch Shifter)...44 OC (Ocatave)...45 PB (Pedal Bend) CE (2x2 Chorus)...45 PAN...46 VB (Vibrato)...46 UV (Uni-V)...47 RT (Rotary)...47 SDD (Short Delay)...48 HU (Humanizer)...48 SL (Slicer)...49 AR (Auto Riff)...49 SYN (Guitar Synth)...50 BS (Bass Simulator)...52 SEQ (Stereo Equalizer)...52 NAME/NS/MASTER...53 Name (Patch Name)...53 Noise Suppressor...53 Master...54 Foot Volume...54 Effect Chain...54 Hoofdstuk 5 Originele effect types creëren (Customize)...55 De COSM versterkers op maat maken (Customize)...55 De luidsprekers op maat maken...56 Overdrive en Distortion op maat maken...56 Pedal Wah op maat maken...57 Hoofdstuk 6 De functies van het externe pedaal instellen...58 De functies van het externe expressiepedaal instellen (Expression Pedal Function)...58 De functies van de externe voetschakelaar instellen (Control 1, 2 Function)...59 De externe pedaalfunctie voor individuele patches instellen (Assign)...60 Quick Settings...60 Handmatige instellingen...61 Hoofdstuk 7 Handige functies en systeeminstellingen De gitaar stemmen...64 De Tuner functie aanzetten...64 Over het beeldscherm tijdens het stemmen...64 Hoe moet ik stemmen?...64 De Tuner instellingen veranderen...64 Het contrast van het beeldscherm bijstellen...65 De patches, waartussen overgeschakeld kan worden beperken (Patch Extent)...65 Dezelfde pedaalwerkingen behouden als u van patch verandert (Assign Hold)...66 De knop functies instellen (Knob Mode)...66 Het uitgangsniveau van het effect met de Level Meter controleren...67 Hoofdstuk 8 De GS-10 met aangesloten externe MIDI apparaten gebruiken Handelingen met gebruik van MIDI...68 Werken vanaf de GS De GS-10 met gebruik van een extern MIDI apparaat op afstand bedienen...68 Instellingen voor MIDI functies maken...69 Instellingsdata verzenden en ontvangen...71 Data naar een extern MIDI apparaat verzenden (Bulk Dump)...71 Data van een extern MIDI apparaat ontvangen (Bulk Load)...72 De Program Change Map instellen...73 De Program Change Map instellingen inschakelen/uitschakelen (MIDI Map Select)...74 Patch nummers op een extern MIDI apparaat vanaf de GS-10 veranderen...74 Recorders en sequencers vanaf de GS-10 op afstand besturen (Remote Control)...75 De berichten, die voor besturende apparaten worden gebruikt, instellen...75 Het apparaat op afstand besturen

8 Inhoud Hoofdstuk 9 Gebruik van de GS-10, via USB aangesloten op een computer...78 Voordat een aansluiting met USB wordt gemaakt..78 Driver Mode...78 Aan USB gerelateerde functies instellen...78 Het opnameniveau aanpassen (Output Level)...78 Het volumeniveau van het afspelen aanpassen (Input Level)...78 Het Direct Monitor commando in- en uitschakelen...79 Van uitgangssignaal veranderen (Direct Monitor)...79 De Output Mode instellen...79 Naar een andere Driver Mode overschakelen...80 De uitvoer van de GS-20 met een computer opnemen...81 Met de GS-10 effecten toepassen op het afgespeelde geluid van een computer...81 De GS-10 vanaf een computer laten werken...81 De GS-10 als een MIDI Interface gebruiken...81 De USB driver installeren en instellen De driver installeren en instellen (Windows) De driver installeren en instellen (Macintosh) Functies van de speciale driver instellen Probleemoplossing Problemen bij gebruik van de GS Problemen met het geluid Andere problemen Problemen met betrekking tot de USB driver Problemen bij gebruik van de USB driver De speciale driver verwijderen Index Appendix...82 Over MIDI...82 Hoe MIDI berichten worden verzonden en ontvangen...82 Belangrijkste types MIDI berichten, die door de GS-10 worden gebruikt...82 Over de MIDI implementatie...83 Over USB...83 Storingsberichten...83 Patchlijst...84 De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset)...86 Fabrieksinstellingen...86 Roland Exclusive berichten...87 MIDI Implementatie...89 MIDI Implementation Chart Specificaties

9 Hoofdkenmerken Een waar Tabletop Gitaar effectsysteem Dit is een geheel nieuw gitaar effectsysteem, waarmee u naast de professionele kwaliteitseffecten van BOSS ook over een USB interface en ingebouwde monitor luidsprekers beschikt. Interne effecten, ontleend aan de GT-6/GT-6B, zijn ksterk verbeterd Alle componenten van de GT-6 en GT-6B COSM versterkers en effecten, beroemd om hun geluidskwaliteit en gebruiksgemak, zijn in dit systeem grondig verbeterd. Met zijn nieuwe versterkertypes en effecten neemt de GS-10 u mee naar een moderne dimensie in geluidscreatie. De benodigde functies voor digitaal opnemen De GS-10 voorziet niet alleen in de opname mogelijkheden, die u met zijn DIGITAL OUT (coaxiaal) aansluiting verwacht, u kunt ook eenvoudig en gemakkelijk via USB opnemen. Bovendien kunt u het directe geluid vastleggen, terwijl u de uitvoering beluistert, zoals deze klinkt met de toegevoegde effecten, en effecten toevoegen aan geluiden die reeds zijn opgenomen. Accepteert meerdere invoeren U kunt de GS-10 niet alleen met uw gitaar gebruiken, maar ook als een geluidsinterface voor invoer van geluiden van basgitaren, microfoons en externe stereo apparatuur. De GS-10 heeft tevens versterkertypes en effecten voor bassen, waardoor u de mogelijkheden voor de creatie van een totale song allemaal in één apparaat tot uw beschikking heeft. Ingebouwde stereo monitor luidsprekers De GS-10 wordt geleverd met zijn eigen monitor luidsprekers, zodat u met één apparaat van het creëren en uitvoeren van muziek kunt genieten. Bijgeleverde GS-10 Editor en GS-10 Librarian Naast de intuïtieve knopregelingen bevat de GS-10 ook de Editor software, die gebruikt wordt voor het creëren van geluiden en Librarian software voor het beheren van de klanken, die u heeft gecreëerd. Met deze software kunt u de procedures voor de creatie van geluiden en het veranderen van effectverbindingen gemakkelijk vanaf uw computerscherm uitvoeren. WDM/ASIO-compatibele USB driver De GS-10 wordt met een speciale GS-10 driver geleverd, voor het stabiel opnemen en afspelen op hoge kwaliteit. Nu kunt u van geluidsopnames van hoge kwaliteit met 24-bit en ASIO toepassingen genieten. COSM (Composite Object Sound Modeling) Composite Object Sound Modeling (COSM) is Roland's innovatieve en krachtige geluidsmodellering technologie. COSM analyseert de vele factoren, waaruit het originele geluid is opgebouwd, zoals de elektrische en fysieke karakteristieken van het origineel, en produceert vervolgens een digitaal model dat hetzelfde geluid kan reproduceren. 9

10 Paneelbeschrijvingen Voorpaneel fig Beeldscherm Hier verschijnt een verscheidenheid aan informatie over de GS-10. Normaalgesproken worden patch namen getoond. 2. PREAMP/SPEAKER (p.21, p.28) (Preamp/Speaker Simulator) GAIN knop Stelt de mate van vervorming van de voorversterker bij. BASS knop Stelt de geluidskwaliteit van de lage frequentiereeks van de voorversterker bij. MIDDLE knop Stelt de geluidskwaliteit van de middenreeks van de voorversterker bij. TREBLE knop Stelt de geluidskwaliteit van de hoge frequentiereeks van de voorversterker bij. PRESENCE knop Stelt de geluidskwaliteit van de ultra-hoge frequentiereeks van de voorversterker bij. LEVEL knop Past het volumeniveau van de voorversterker aan. PREAMP/SPEAKER On/Off knop Druk in om de instellingen te veranderen. CHANNEL SELECT knop Schakelt tussen de verschillende voorversterker kanalen. 3. COMP (Compressor) (p.21, p.31) SUSTAIN knop Past het sustain effect van de compressor aan (een effect dat zorgt dat het geluid doorklinkt). COMP On/Off knop Druk in om de instellingen te veranderen. 4. OD/DS (p.21, p.32) (Overdrive Distortion) DRIVE knop Past de mate van overdrive of vervorming aan. LEVEL knop Past het overdrive/vervorming volumeniveau aan. OD/DS On/Off knop Druk in om de instellingen te veranderen. 5. DELAY (p.21, p.33) FEEDBACK knop Past het aantal keren dat de delay wordt herhaald aan. LEVEL knop Past het volumeniveau van het delay geluid aan. 10

11 Paneelbeschrijvingen DELAY On/Off knop Druk in om de instellingen te veranderen. TAP knop Gebruik dit als u de delaytijd met de tap invoer instelt. (p.33). 6. CHORUS (p.21, p.34) LEVEL knop Past het volumeniveau van het chorus geluid aan. CHORUS On/Off knop Druk in om de instellingen te veranderen. 7. REVERB (p.21, p.34) LEVEL knop Past het volumeniveau van het reverb geluid aan. REVERB On/Off knop Druk in om de instellingen te veranderen. 8. FX-1 (p.36) FX-1 On/Off knop Druk in om de instellingen te veranderen. 9. FX-2 (p.41) FX-2 On/Off knop Druk in om de instellingen te veranderen. 10. EQ (Equalizer) (p.35) EQ On/Off knop Druk in, wanneer u de instellingen verandert. 11. NAME/NS/MASTER knop (p.24, p.53) Gebruik dit voor het benoemen van patches (NAME), het instellen van de ruisonderdrukker (NS) en het maken van master instellingen (MASTER). 12. ASSIGN knop (p.60) Gebruik deze knop om instellingen voor het expressie en control pedaal te maken. 13. INPUT SELECT knop Selecteert het invoersignaal, waarop het effect wordt toegepast. 14. QUICK FX knop (p.22) Met gebruik van de Quick Settings (snelle instellingen) kunt u de instellingsprocedure snel en gemakkelijk voltooien. 16. PARAMETER knoppen Druk in om parameters te selecteren. Om naar de hoofd parameters te springen, houdt u één van deze knoppen ingedrukt, terwijl u de andere indrukt. Bij onderdelen, waarvoor er niet veel parameters zijn, springt de GS-10 naar de laatste (of begin) parameter. 17. EXIT knop Gebruik deze om handelingen ongedaan te maken. 18. WRITE knop Druk in om instellingen op te slaan. 19. AUX INPUT LEVEL knop Past het volume van de invoer via de AUX INPUT jack aan. * Als het ingangsniveau te hoog wordt ingesteld, kan oscillatie optreden. 20. OUTPUT LEVEL knop Past het uitgangsniveau van de GS-10 en het luidsprekervolume van het apparaat aan. 21. USB knop (p.78) Wordt gebruikt bij het maken van aan USB gerelateerde instellingen. De indicator licht op als de GS-10 op uw computer is aangesloten. 22. SPEAKER ON/OFF knop (p.15) Zet de luidsprekers van de GS-10 aan en uit. 23. METER knop (p.67) Druk in om de meetfunctie te gebruiken. 24. SYSTEM knop Wordt gebruikt voor het maken van instellingen voor de algehele werkomgeving van de GS TUNER knop (p.64) Druk in om de tuner (stem) functie te gebruiken. 26. DIRECT PATCH knop (p.18) Hiermee kunt u al uw favoriete patches, die in de GS- 10 zijn opgeslagen, rechtstreeks oproepen. 27. PHONES jack Sluit hier de stereo koptelefoon aan. 28. GUITAR/BASS jack Hier wordt de gitaar of bas aangesloten. 15. PATCH/VALUE draaiknop Gebruik dit om naar een andere patch over te schakelen en om de waardes van instellingen te veranderen. 11

12 Paneelbeschrijvingen Achterpaneel fig MIC INPUT jack/aansluiting Ingangsjack/aansluiting te gebruiken voor microfoons. Zowel het standaard jack als XLR type zijn mogelijk. * Gebruik slechts één van deze jacks tegelijk. * Niet compatibel met fantoomvoeding. 12. Veiligheidsslot ( ) 2. AUX INPUT jacks L/R Wordt gebruikt om een CD speler of soortgelijk apparaat, ritme machine, geluidsmodule en dergelijke aan te sluiten. 3. OUTPUT jacks L/R Gebruik dit om een geluidsinstallatie, recorder, mengpaneel of soortgelijke apparatuur aan te sluiten. 4. GUITAR AMP OUT jack Sluit hier een gitaarversterker aan. 5. EXP PEDAL/CTL 1,2 (Expressiepedaal/control pedaal 1, 2) jack Sluit hier een optioneel expressiepedaal (zoals de EV-5) of voetschakelaar (zoals de FS-5U) aan. 6. DIGITAL OUT aansluiting Voert digitale geluidssignalen uit. 7. USB aansluiting Gebruik een USB kabel om deze aansluiting met uw computer te verbinden, om gegevens tussen de GS-10 en de computer uit te wisselen. 8. MIDI IN/OUT aansluiting Sluit een extern MIDI apparaat op deze aansluitingen aan om MIDI berichten te verzenden en ontvangen. 9. POWER schakelaar Zet de stroom aan en uit. 10. Adapter jack Sluit hier de bijgeleverde adapter (BRC serie) aan. 11. Kabelhaak Haak hier het snoer van de adapter vast om te voorkomen dat de plug van de adapter wordt losgekoppeld. 12

13 Paneelbeschrijvingen Signaalstroom fig Computer Recorder enz. GS-10 IN GS-10 OUT CONTROL IN CONTROL OUT MIDI IN MIDI OUT USB Expressiepedaal Voetschakelaar DIGITAL OUT MIDI SELECT MIDI OUT MIDI IN Geluidsmodule Sequencer EXP/CTL 1, 2 Gitaar/bas Mic GUITAR/ BASS MIC INPUT AUX INPUT INPUT SELECT A/D CONTROL MULTI EFFECTS D/A PHONES GUITAR AMP OUT OUTPUT Luidspreker Koptelefoon Gitaarversterker CD/MD Mengtafel enz. Geluidssignaal Regeling of MIDI signaal 13

14 Hoofdstuk 1 Geluiden spelen De aansluitingen maken fig Mic of Computer Adapter (BRC serie) Gitaar of bas Gitaarversterker Voetschakelaar (FS-5U, enz.) Stereo koptelefoon Mixer Expressiepedaal (Roland EV-5, enz.) * *Om storingen en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen, zet u het volume en de stroom van alle apparaten altijd uit, voordat u aansluitingen gaat maken. * Zet de volumeniveaus van de gitaarversterker en geluidsversterker en het GS-10 OUTPUT LEVEL alleen hoger, nadat alle apparaten zijn uitgezet. Om onopzettelijke onderbrekingen in de stroomtoevoer naar het apparaat te voorkomen (indien de stekker er per ongeluk wordt uitgetrokken), en overmatige belasting van de adapter jack te vermijden, haakt u het netsnoer met gebruik van de kabelhaak vast, zoals in de onderstaande illustratie wordt getoond. fig Dit instrument is met gebalanceerde (XLR/TRS) MIC INPUT jacks uitgerust. Bedradingsschema's voor deze jacks worden hieronder getoond. Maak pas aansluitingen, nadat u eerst de bedradingsschema's van andere microfoons die u wilt gaan gebruiken heeft gecontroleerd. fig * Niet compatibel met fantoomvoeding. Afhankelijk van de locaties van microfoons ten opzichte van de luidsprekers kan rondzingen worden geproduceerd. Dit kan verholpen worden door: 1. De richting van de microfoons te veranderen. 2. De microfoons op grotere afstand van de luidsprekers te plaatsen. 3. De volumeniveaus te verlagen. 14

15 Hoofdstuk 1 Geluiden spelen Als het apparaat wordt gebruikt met een expressiepedaal, aangesloten op de EXP PEDAL/CTL 1,2 jack, zet u Minimum Volume op de MIN positie. Gebruik alleen het gespecificeerde expressiepedaal (Roland EV-5, optioneel). Als u andere expressiepedalen aansluit, riskeert u storingen en/of schade aan het apparaat. Als het apparaat wordt gebruikt met een voetschakelaar (FS-5U, optioneel), aangesloten op de EXP PEDAL/CTL 1,2 jack, stelt u de polariteit schakelaar in zoals hieronder wordt getoond. fig Polarity Switch fig d * Na opstarten wordt de patch, die het meest recentelijk werd geselecteerd, voordat het apparaat voor het laatst werd uitgezet, opnieuw geselecteerd. * Dit apparaat is uitgerust met een beveiligingscircuit. Daarom duurt het na het opstarten even (enkele seconden),, voordat het apparaat normaal werkt. * Zet vervolgens de gitaarversterker en geluidsapparaten aan. De stroom uitzetten Hoofdstuk 1 * U kunt het speciale (optionele Roland) PCS-31 verbindingssnoer gebruiken om twee voetschakelaars aan te sluiten. fig PCS Voordat de stroom wordt uitgezet, controleert u het volgende: Is het volume van de GS-10, uw versterker en alle andere aangesloten apparaten op het minimale niveau gezet? 2. Zet de gitaarversterker en alle andere apparaten uit. 3. Zet de GS-10 uit. White Red De luidsprekers van de GS-10 gebruiken Wanneer het apparaat met een voetschakelaar wordt gebruikt (de optionele FS-5U), aangesloten op de EXP PEDAL/CTL 1,2 jack, maakt u de instellingen die op p. 59 worden beschreven. Druk op [SPEAKER ON/OFF], waardoor de indicator oplicht. fig De stroom aanzetten Nadat alle aansluitingen zijn gemaakt zet u de verscheidene apparaten in de gespecificeerde volgorde aan. Als de apparaten in de verkeerde volgorde worden aangezet, riskeert u storingen en/of schade aan luidsprekers en andere apparaten. 1. Voordat de stroom wordt aangezet, controleert u het volgende: Zijn alle apparaten op juiste wijze aangesloten? Is het volume van de GS-10, uw versterker en alle andere aangesloten apparaten op het minimale niveau gezet? * Indien de luidsprekers van de GS-10 niet worden gebruikt, drukt u op [SPEAKER ON/OFF], zodat de indicator uit is. Het uitgangsniveau bijstellen Stel het uitgangsniveau van de GS-10 en het luidspreker volume met de OUTPUT LEVEL knop bij. 2. Zet de POWER schakelaar op het achterpaneel van de GS-10 op ON. Enkele seconden later bevindt het apparaat zich in de gewone uitvoeringsmode. Het scherm, dat op dit punt verschijnt, wordt het Play scherm genoemd. 15

16 Hoofdstuk 1 Geluiden spelen fig Gebruik deze instelling ook, wanneer de GS-10 luidsprekers of een koptelefoon wordt gebruikt. Combo AMP Gebruik deze instelling als u aansluit op de gitaar ingang van een combo versterker (waar de versterker en luidspreker of luidsprekers in één apparaat worden gecombineerd). Output Device (Amps) (OUTPUT SELECT) instellen Selecteer het type apparaat, dat op de OUTPUT jack of de GUITAR AMP OUT jack wordt aangesloten. Om de GS-10 optimaal te laten werken, zorgt u dat u OUTPUT SELECT op juiste wijze instelt, de instelling die het meest geschikt is voor uw installatie. Stack Amp Gebruik deze instelling als u aansluit op de gitaar ingang van een gitaarversterker van een stack type (waar de versterker en luidspreker of luidsprekers gescheiden zijn). Combo Return Gebruik deze instelling als u op de RETURN van een combo versterker aansluit. Stack Return Gebruik deze instelling als u op de RETURN van een stack versterker of versterker in een rack aansluit. 3. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. fig * Stel OUTPUT SELECT in, zoals hieronder wordt getoond, wanneer PREAMP/SPEAKER type (p.29) op CONCERT 810, SESSION, BASS 360, T.E., B-MAN, FLIP TOP, Bass Clean, Bass Crunch, Bass HiGain of Mic Preamp staat. Bij aansluiting op een geluidsversterker of soortgelijke apparatuur: Line/Phones Bij aansluiting op een gitaarversterker: Combo Amp of Combo Return Bij aansluiting op een basversterker: Stack Amp of Stack Return 1. Druk op [SYSTEM], waardoor de indicator oplicht. Het Output Select instellingsscherm verschijnt. fig d 3 1 Gitaar stemming U kunt de ingebouwde stem functie ( Tuner Function ) van de GS-10 gebruiken om uw gitaar te stemmen. Meer over deze functie vindt u bij De gitaar stemmen (p.64). 2. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om het type apparaat, dat op de OUTPUT jack of de GUITAR AMP OUT jack is aangesloten, te selecteren. Line/Phones Stel dit in als de OUTPUT jack op een geluidssysteem wordt aangesloten, of wanneer een recorder om op te nemen wordt aangesloten. 16

17 Hoofdstuk 1 Geluiden spelen Geluidsapparaten op de AUX INPUT jack aansluiten Als u een CD of MD (MiniDisc) speler, ritme machine of soortgelijk apparaat gebruikt om te oefenen, sluit u deze apparaten op de AUX INPUT jack van het achterpaneel aan. fig De digitale uitgang gebruiken Digitale signalen worden via de DIGITAL OUT aansluiting op het achterpaneel uitgestuurd. U kunt dit rechtstreeks op de Digital In aansluiting van een digitale recorder of ander apparaat aansluiten, en opnemen zonder verminderde geluidskwaliteit. fig Hoofdstuk 1 DIGITAL IN Ritme machine CD/MD speler Gebruik de AUX INPUT knop op het voorpaneel om het ingangsvolume niveau van AUX INPUT aan te passen. * Het te hoog instellen van het ingangsniveau kan tot oscillatie leiden. fig Digitale recorder De invoergeluiden van de AUX INPUT jack worden binnen de GS-10 met de gitaargeluiden vermengd. Wanneer de luidsprekers van de GS-10 of een koptelefoon wordt gebruikt, is dit een handige mogelijkheid. * Het gemengde geluid wordt niet via DIGITAL OUT uitgestuurd. AUX INPUT U kunt INPUT SELECT instellen en USB gebruiken om de invoergeluiden van de AUX INPUT jack in uw computer op te nemen, en op een recorder op te nemen met gebruik van DIGITAL OUT. Ook kunt u effecten toepassen op de invoer van de AUX INPUT jack. Instructies over het instellen van INPUT SELECT vindt u bij De invoer selecteren (INPUT SELECT) (p.19). 17

18 Hoofdstuk 2 Uw eigen favoriete klanken (patches) creëren Wat is een patch? De GS-10 kan 200 combinaties (of sets ) van effecten en parameterinstellingen opslaan. Zo'n set wordt een patch genoemd. Er zijn User (Gebruiker) patches en Preset (Voorgeprogrammeerde) patches. fig U100 Patch Name Input Select U003 Effects U002 Assign 1 8 U001 Master Patch Noise NameSuppressor Input Effect Select Chain Effects Assign 1 8 Master Noise Suppressor Effect Chain User patches (U001-U100) Nieuw gecreëerde effectinstellingen worden in de User patches opgeslagen. * Wanneer een User patch wordt gebruikt, verschijnt een U in het scherm. fig d User Patches P200 Patch Name Input Select P103 Effects P102 Assign 1 8 P101 Master Patch Noise NameSuppressor Input Effect Select Chain Effects Assign 1 8 Master Noise Suppressor Effect Chain Preset Patches Hoe patches geselecteerd worden (Patch Change) Wanneer het Play scherm zichtbaar is, kunt u van patch veranderen met gebruik van de PATCH/VALUE draaiknop of DIRECT PATCH [1]-[4] (p.27). fig * Als u het aantal patches, dat met de PATCH/VALUE draaiknop geselecteerd kan worden, wilt limiteren, verandert u de systeem functie instellingen (p.65). * Bewerkte instellingen gaan verloren als u andere patches selecteert. Om de door u gemaakte instellingen te bewaren, gebruikt u de Write procedure (p.25). Over de indicatie in het scherm De volgende informatie verschijnt in het Play scherm: fig d Patch Name Preset patches (P101-P200) De Preset patches bevatten effectinstellingen, waarmee de speciale kenmerken van de GS-10 naar buiten komen. Hoewel u de Preset patches niet met uw eigen instellingen kunt veranderen, kunnen de instellingen van een Preset patch wel veranderd (bewerkt) worden, en als een User patch worden opgeslagen (p.25). * Wanneer een Preset patch wordt gebruikt, verschijnt een P in het scherm. fig d User/Preset Nummer Indien de patch niet verandert Op de GS-10 kunt u alleen in het Play scherm van patch veranderen. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren (p.15). 18

19 Hoofdstuk 2 Uw eigen favoriete klanken (patches) creëren De invoer selecteren (INPUT SELECT) Dit selecteert het invoersignaal, waaraan de effecten worden toegevoegd. Dit wordt ook gebruikt voor het instellen van het type apparaat dat op de Input aansluiting is aangesloten. Om het optimale uit de GS-10 te halen, moet u de correcte instelling voor INPUT SELECT maken, degene die het meest geschikt is voor uw opstelling. Indien dit niet juist is ingesteld, wordt het beoogde effect mogelijk niet bereikt. fig fig Bas: U kunt effecten toepassen op de signalen die via de GUITAR/BASS jack worden ingevoerd (indien een bas is aangesloten). Signalen van de MIC INPUT worden genegeerd, en de signalen die via de USB of AUX INPUT aansluitingen de GS-10 binnenkomen worden met de effect uitvoer gemengd. GITAAR/ BAS MIC IN AUX IN DIGITAL OUT A/D USB MULTI EFFECTS * Afhankelijk van het type basgitaar dat u gebruikt, kan het bedoelde effect mogelijk niet worden bereikt, wanneer het ingangsniveau naar de GS-10 overmatig hoog is. In dit soort gevallen verlaagt u het volume of de Tone van uw basgitaar. D/A L R UITGANG GITAAR UIT KOPTELE- FOON Hoofdstuk 2 1. Druk op [INPUT SELECT]. Het Input Select instellingsscherm verschijnt. fig d 2. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om de instellingen te veranderen. fig Gitaar: U kunt effecten toepassen op de signalen, die via de GUITAR/BASS INPUT aansluiting worden ingevoerd (indien een gitaar is aangesloten). Signalen van de MIC INPUT worden genegeerd, en de signalen die via de USB of AUX INPUT aansluitingen de GS-10 binnenkomen worden met de effect uitvoer gemengd. GITAAR/ BAS MIC IN AUX IN DIGITAL OUT A/D USB MULTI EFFECTS D/A L R UITGANG GITAAR UIT KOPTELE- FOON fig Microfoon: U kunt effecten toepassen op de signalen, die via de MIC INPUT aansluiting binnenkomen. Signalen van de GUITAR/BASS worden genegeerd, en de signalen die via de USB of AUX INPUT aansluitingen de GS-10 binnenkomen worden met de effect uitvoer gemengd. GITAAR/ BAS * Nadat INPUT SELECT op MICROPHONE is ingesteld, kunt u op PARAMETER [ ] drukken om de mic gain in te stellen (p.20). fig AUX IN MIC IN AUX IN DIGITAL OUT A/D USB MULTI EFFECTS USB (Gtr/Mic): U kunt effecten toepassen op de signalen die via de USB aansluiting worden ingevoerd (voor geluiden in de gitaar en vocale registers). Signalen van GUITAR/BASS en MIC INPUT worden genegeerd, en de signalen die via de AUX INPUT de GS-10 binnenkomen worden met de effect uitvoer gemengd. USB MULTI EFFECTS DIGITAL OUT D/A D/A L R UITGANG GITAAR UIT KOPTELE- FOON L UITGANG R GITAAR UIT KOPTELE- FOON 19

20 Hoofdstuk 2 Uw eigen favoriete klanken (patches) creëren * Nadat INPUT SELECT op USB (Bass) is ingesteld, kunt u op PARAMETER [ ] drukken om het USB ingangsniveau in te stellen (p.78). fig AUX IN USB (Bass): U kunt effecten toepassen op de signalen die via de USB aansluiting worden ingevoerd (voor geluiden in de bas en soortgelijke registers). Signalen van GUITAR/BASS INPUT en MIC INPUT worden genegeerd, en de signalen die via de AUX INPUT de GS-10 binnenkomen worden met de effect uitvoer gemengd. * Nadat INPUT SELECT op USB (Bass) is ingesteld, kunt u op PARAMETER [ ] drukken om het USB ingangsniveau in te stellen (p.78). fig AUX: Deze instelling wordt gebruikt als het invoersignaal van de AUX INPUT aansluiting is geselecteerd. Signalen, die via de GUITAR/BASS INPUT en MIC INPUT binnenkomen, worden genegeerd, en de signalen die via USB de GS-10 binnenkomen worden met de effect uitvoer gemengd. DIGITAL OUT USB MULTI EFFECTS USB DIGITAL OUT D/A L R UITGANG GITAAR UIT KOPTELE- FOON Het Mic Input niveau instellen (MIC GAIN) Hiermee wordt het ingangsniveau van de microfoon ingesteld, als INPUT SELECT op Microphone staat. * De mic gain instelling is een globale instelling, die door alle patches wordt gebruikt. 1. Druk op PARAMETER [ ]. Het MIC GAIN instellingsscherm verschijnt. fig d 2. Stel de gain bij, door aan de PATCH/VALUE draaiknop te draaien, terwijl geluiden door de microfoon worden opgevangen. Pas het niveau zodanig aan, dat de niveaumeter niet fluctueert boven het maximale toegestane niveau. fig d * Stel het volume van het geluid dat door de microfoon gaat (akoestische gitaar, vocalen enz.) op het niveau in dat tijdens de uitvoering wordt gebruikt. * Als de mic gain te hoog wordt ingesteld, kan oscillatie optreden. 3. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. GITAAR/ BAS MIC IN AUX IN A/D MULTI EFFECTS D/A L R UITGANG GITAAR UIT KOPTELE- FOON 20

21 Hoofdstuk 2 Uw eigen favoriete klanken (patches) creëren De klanken met de knoppen aanpassen Het paneel van de GS-10 heeft 13 knoppen voor het aanpassen van effectgeluiden. U kunt deze knoppen gebruiken om de klanken van de geselecteerde patch lichtelijk te veranderen, op een snelle en gemakkelijke manier. fig maakt dat het geluid blijft spelen). Het effect wordt versterkt als de knop naar rechts wordt gedraaid. OD/DS (Overdrive/Distortion) DRIVE Past de mate van overdrive of vervorming aan. De vervorming wordt sterker als de knop naar rechts wordt gedraaid. OD/DS (Overdrive/Distortion) LEVEL: Past het niveau van overdrive/vervorming aan. Het volume neemt toe als de knop naar rechts wordt gedraaid. DELAY FEEDBACK: Past het aantal keren dat de delay wordt herhaald aan. Het aantal herhalingen neemt toe als de knop naar rechts wordt gedraaid. Hoofdstuk 2 DELAY LEVEL: Past het volumeniveau van het delaygeluid aan. Het delaygeluid neemt toe als de knop naar rechts wordt gedraaid. PREAMP GAIN: Past de mate van vervorming van de voorversterker aan. De vervorming wordt versterkt naarmate de knop naar rechts wordt gedraaid. PREAMP BASS: Past de geluidskwaliteit van de lage frequentiereeks van de voorversterker aan. De lage frequenties worden versterkt als de knop naar rechts wordt gedraaid. CHORUS LEVEL: Past het volumeniveau van het chorusgeluid aan. Het chorusgeluid neemt toe als de knop naar rechts wordt gedraaid. REVERB LEVEL: Past het volumeniveau van het reverbgeluid aan. Het reverbgeluid neemt toe als de knop naar rechts wordt gedraaid. PREAMP MIDDLE: Past de geluidskwaliteit van de middenfrequentie van de voorversterker aan. De middenfrequenties worden versterkt als de knop naar rechts wordt gedraaid. PREAMP TREBLE: Past de geluidskwaliteit van de hoge frequentiereeks van de voorversterker aan. De hoge frequenties worden versterkt als de knop naar rechts wordt gedraaid. PREAMP PRESENCE: Past de geluidskwaliteit van de ultrahoge frequentiereeks van de voorversterker aan. De ultrahoge frequenties worden versterkt als de knop naar rechts wordt gedraaid. PREAMP LEVEL: Past het volumeniveau van de voorversterker aan. Het volume neemt toe als de knop naar rechts wordt gedraaid. COMP (Compressor) SUSTAIN: Past het sustain effect van de compressor aan (een effect dat 21

22 Hoofdstuk 2 Uw eigen favoriete klanken (patches) creëren Het effect aan en uitzetten De interne effecten van de GS-10 worden met de knopregelingen aan en uitgezet. De indicator van een ON/OFF knop van een effect licht op, wanneer het effect gebruikt kan worden. fig De effecten op eenvoudige wijze instellen (QUICK FX) Elk effect bevat kant en klare sample instellingen, genaamd Quick Settings. Door het simpelweg selecteren en combineren van deze Quick Settings kunt u gemakkelijk nieuwe effectgeluiden creëren. fig Druk op de ON/OFF knop van het effect, dat u aan en uit wilt kunnen zetten. De instellingen van het geselecteerde effect verschijnen in het scherm. * Bij FX-1 en FX-2 worden de instellingen voor het op dat moment geselecteerde effect getoond. fig d 1,2, Druk op [QUICK FX]. Het effect selectie scherm verschijnt. fig d * Als u stap 1 uitvoert, terwijl u een effect bewerkt, gaat u naar de status volgend op stap Druk nogmaals op de ON/OFF schakelaar om het effect aan of uit te zetten. * De naam van het effect knippert in het scherm, wanneer dat effect beschikbaar is. 3. Om een ander effect te selecteren, dat aan en uitgezet kan worden, herhaalt u stappen 1 en Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. * Als u een klank met de door u gemaakte instellingen wilt opslaan, gebruikt u de Write procedure (p.25) om de klank als een User patch op te slaan. 2. Druk op de ON/OFF knop van het effect, dat u voor Quick Settings wilt selecteren. De naam van het effect dat met Quick Settings wordt ingesteld, verschijnt op de bovenste regel van het scherm, en de Quick Settings Naam, die op dat moment voor het effect is geselecteerd, verschijnt op de onderste regel van het scherm. fig d * Direct nadat patches zijn veranderd of als de instellingen van Quick Settings zijn veranderd door bewerking van de parameters, verschijnt het volgende in het scherm: fig d * De bovenste rij van het scherm knippert als het geselecteerde effect wordt uitgezet. Zelfs wanneer de Quick Settings worden gebruikt, kunt u effecten met de effect ON/OFF knop aan en uitzetten. 22

23 Hoofdstuk 2 Uw eigen favoriete klanken (patches) creëren 3. Draai aan de VALUE draaiknop om de gewenste Quick Setting te selecteren. De klank verandert in die van de geselecteerde sample instellingen. * U kunt : User Setting selecteren om de instellingen terug te brengen naar de status van voor het moment, dat de Quick Settings werden geselecteerd. 4. Om Quick Settings voor een ander effect te selecteren, herhaalt u stappen 2 en 3. * Zelfs na het uitvoeren van deze procedure blijven de instellingen die bij stap 3 werden geselecteerd behouden, en worden naar de Quick settings overgebracht voor het volgende effect. 5. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. * Als u een klank met de door u gemaakte instellingen wilt opslaan, gebruikt u de Write procedure (p.25) om de klank als een user patch op te slaan. U kunt naar de kern parameters springen door PARAMETER [ ] (or [ ]) in te drukken terwijl PARAMETER [ ] (or [ ]) ingedrukt wordt gehouden. Bij onderdelen, waarvoor er niet veel parameters zijn, springt de GS-10 naar de laatste (of eerste) parameter. 3. Draai aan de VALUE draaiknop om de waarde van een instelling te veranderen. 4. Herhaal stappen 2 en 3 voor andere parameterinstellingen die u wilt veranderen. 5. Als u parameterinstellingen van andere effecten wilt veranderen, herhaalt u stappen 1 tot en met Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. * Als u een klank met de door u gemaakte instellingen wilt opslaan, gebruikt u de Write procedure (p.25) om de klank als een User patch op te slaan. Hoofdstuk 2 Meer nauwkeurige effectinstellingen maken Elk effect bestaat uit diverse verschillende soorten parameters. Door deze parameters individueel te bewerken, kunt u de gewenste geluiden nauwkeuriger creëren. fig Patches een naam geven U kunt elke patch van een naam voorzien (Patch Name), die uit maximaal zestien tekens kan bestaan. Waarschijnlijk zult u van deze mogelijkheid gebruik willen maken door een namen toe te wijzen die het geluid suggereren of de song, waarin het gebruikt zal worden. fig Druk op de ON/OFF knop van het effect met de instellingen, die u wilt veranderen. De parameters van het geselecteerde effect verschijnen in het scherm. 2. Druk op PARAMETER [ ] [ ] om de parameter, waarvan de instellingen worden veranderd, te selecteren. Wanneer meer dan één parameter in het scherm wordt getoond, drukt u op PARAMETER [ ] [ ] om de cursor naar de parameter die u wilt instellen te verplaatsen. 1. Druk op [NAME/NS/MASTER], zodat het Name bewerkingsscherm verschijnt. * Met elke druk op [NAME/NS/MASTER] zult u naar het volgende onderdeel dat ingesteld kan worden gaan, in deze volgorde: Name Noise Suppressor Master Foot Volume_ Effect Chain. fig d

24 Hoofdstuk 2 Uw eigen favoriete klanken (patches) creëren 2. Druk op PARAMETER [ ] [ ] om de cursor naar het volgende tekstgebied te verplaatsen, dat u wilt bewerken. 3. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om de tekens te veranderen. * Bij het veranderen van tekst tekens kunt u de volgende functies gebruiken: CAPS: verandert het teken op de cursorpositie in hoofdletters of kleine letters. INS: voegt een lege ruimte op de cursorpositie in. DEL: verwijdert het teken op de cursorpositie, en verschuift de daarop volgende tekens naar links. 4. Als u namen verder wilt bewerken, herhaalt u stappen 2 en Als u de sequens die u heeft ingesteld wilt bewaren, gebruikt u de Write procedure (p.25) om deze als een User patch op te slaan. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. De volgorde van effecten veranderen (EFFECT CHAIN) * Wanneer effecten zijn uitgezet, worden deze in kleine letters weergegeven. 2. Gebruik de PATCH/VALUE draaiknop of PARAMETER [ ] [ ] om de cursor naar het punt, waar u een effect wilt invoegen, te verplaatsen. 3. Druk op de ON/OFF knop van het effect, dat u wilt invoegen. Het geselecteerde effect wordt op de cursorpositie ingevoegd. * Gebruik [ASSIGN] om Foor Volume toe te wijzen. 4. Om de sequens verder te veranderen, herhaalt u stappen 2 en Als u de door u ingestelde sequens wilt bewaren, gebruikt u de Write procedure (p.25) om deze als een user patch op te slaan. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. Ook terwijl de instellingen voor de verbindingsvolgorde worden gemaakt (uitgezonderd FV, NS en USB), kunnen effecten aan en uitgezet worden. Terwijl effecten links en rechts van de cursor verschijnen, kan de ON/OFF knop die met het effect correspondeert, ingedrukt worden om deze aan en uit te zetten. Hier ziet u hoe u de volgorde, waarin de effecten zijn verbonden, kunt veranderen. fig Druk op [NAME/NS/MASTER] totdat Effect Chain in het scherm verschijnt. * Met elke druk op [NAME/NS/MASTER] zult u naar het volgende onderdeel dat ingesteld kan worden gaan, in deze volgorde: Name Noise Suppressor Master Foot Volume Effect Chain. fig d 24

25 Hoofdstuk 3 De door u gecreëerde klanken opslaan Patches opslaan (PATCH WRITE) Patches kopiëren Als u een klank die met de Quick Settings is gecreëerd, of een klank met veranderde parameterwaardes wilt behouden, gebruikt u de Write procedure om deze in een User patch op te slaan. * Als de stroom wordt uitgezet of als u van geluid verandert (Patch Change, p.18), voordat u de Write procedure heeft uitgevoerd, zal de nieuw gecreëerde klank afgedankt worden. fig U kunt een Preset of User patch naar een andere User patch kopiëren. fig ,4 Hoofdstuk 3 1. Druk op [WRITE]. Het scherm, waarin de User patch van de opslagbestemming gespecificeerd kan worden, verschijnt. fig d 1,3 Opslagbestemming patch 1. Selecteer de kopieerbron patch (zie Hoe u van patch verandert, p.18). 2. Druk op [WRITE]. Het scherm, waarin het patchnummer van de kopieerbestemming geselecteerd kan worden, verschijnt. fig d Kopieerbestemming patch 2. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om de User patch van de opslagbestemming te selecteren. * Deze stap is niet nodig als de huidige User patch aanvaardbaar is. * Om de Write procedure te annuleren, drukt u op [EXIT]. Het Play scherm keert terug. 3. Druk op [WRITE]. De GS-10 schakelt over naar de opslagbestemming patch, en u keert naar het Play scherm terug. * Het geluid van de patch die eerder op de kopieerbestemming werd opgeslagen, zal verloren gaan nadat de Write procedure is uitgevoerd. 3. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om de User patch van de kopieerbestemming te selecteren. * Om het kopiëren te annuleren, drukt u op [EXIT]. Het Play scherm keert terug. 4. Druk op [WRITE]. De GS-10 schakelt over naar de kopieerbestemming patch, en u keert naar het Play scherm terug. * Het geluid van de patch die eerder op de kopieerbestemming werd opgeslagen, zal verloren gaan nadat de Write procedure is uitgevoerd. 25

26 Hoofdstuk 3 De door u gecreëerde klanken opslaan Patches uitwisselen Op de GS-10 kunt u de posities van twee user patches ruilen of verwisselen. Hieronder wordt uitgelegd hoe dit in zijn werk gaat. fig Patches initialiseren U kunt de User patches naar hun oorspronkelijke standaard instellingen terug laten keren (initialiseren). fig Selecteer de bron patch die u wilt uitwisselen. * Zie Patch Change" (p.18). 2. Druk op [WRITE]. 3. Druk op PARAMETER [ ]. Het scherm, waarin het patchnummer van de uitwisselingsbestemming gespecificeerd kan worden, verschijnt. fig d 2,5 Uitwisselingsbestemming patch 1. Selecteer de user patch die u wilt initialiseren. * Zie Patch Change" (p.18). 2. Druk op [WRITE]. 3. Druk tweemaal op PARAMETER [ ]. Het scherm, waarin het initialisatie bestemmings patchnummer geselecteerd kan worden, verschijnt. fig d 2,4 User patch die geïnitialiseerd wordt 4. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om de User patch van de uitwisselingsbestemming te selecteren. * Om het uitwisselen te annuleren, drukt u op [EXIT]. Het Play scherm keert terug. 5. Druk op [WRITE]. De patch, die in de uitwisselings bron geheugenlocatie is opgeslagen, en de patch, die in de uitwisselings bestemmings geheugenlocatie is opgeslagen, worden uitgewisseld (omgeruild), en u keert naar het Play scherm terug. * U kunt de PATCH/VALUE draaiknop gebruiken om de selectie van de User patch die geïnitialiseerd wordt, te veranderen. * Om de initialisatie te annuleren, drukt u op [EXIT]. Het Play scherm keert terug. 4. Druk op [WRITE]. De GS-10 schakelt over naar de geïnitialiseerde patch, en het Play scherm keert terug. * De klanken die in patches zijn opgeslagen gaan verloren, nadat de initialisatie is uitgevoerd. 26

27 Hoofdstuk 3 De door u gecreëerde klanken opslaan Uw favoriete patches registreren (DIRECT PATCH) U kunt patches van uw voorkeur in DIRECT PATCH [1]-[4] vastleggen, en deze knoppen vervolgens indrukken om de corresponderende patches rechtstreeks op te roepen. fig De PREAMP/SPEAKER instellingen naar een ander kanaal kopiëren U kunt de PREAMP/SPEAKER instellingen van een kanaal naar een ander kanaal kopiëren. fig ,3 Hoofdstuk 3 1. Druk een aantal keren op [SYSTEM], totdat DIRECT PATCH wordt weergegeven. fig d Druk op PARAMETER [ ] [ ] om het nummer van de DIRECT PATCH knop, waarin u de patch wilt vastleggen, te selecteren. 3. Gebruik de PATCH/VALUE draaiknop om de patch die u wilt registreren te selecteren. 4. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. U kunt patches ook registreren door de patch in het Play scherm te specificeren, en dan één van de DIRECT PATCH [1]-[4] knoppen in te drukken nadat de [WRITE] knop is ingedrukt. In dit geval wordt de patch die in het scherm verschijnt geregistreerd. * Indien een patch met gebruik van deze methode wordt geregistreerd, worden de huidige instellingen samen met de patch opgeslagen als deze geregistreerd wordt. Om slechts de patch te registreren, gebruikt u de gebruikelijke registratiemethode. 1. Selecteer het kopieerbron kanaal. 2. Druk op [WRITE]. 3. Druk op CHANNEL SELECT [A]-[C] om het kopieerbestemmingskanaal te selecteren. Het kanaal kopieerscherm verschijnt. * Als u de knop van hetzelfde kanaal als de kopieerbron indrukt, wordt een ander kanaal dan het kopieerbron kanaal als kopieerbestemming geselecteerd. fig d 2,4 Kopieerbron kanaal Kopieerbestemming kanaal * Om het kopieerbron of kopieerbestemmingskanaal te veranderen, drukt u op PARAMETER [ ] [ ] om de cursor naar het kopieerbron of kopieerbestemmingskanaal te verplaatsen. Druk dan op CHANNEL SELECT [A]-[C]. Ook kunt u aan de PATCH/VALUE draaiknop draaien om het kanaal op de cursorpositie te veranderen. * Wanneer de kopieerbron wordt veranderd, zal de klank ook veranderen. * Om het kopieren te annuleren, drukt u op [EXIT]. Het Play scherm keert terug. 4. Druk op [WRITE]. De instellingen worden gekopieerd. * Als u een klank waarvoor u instellingen heeft gemaakt wilt behouden, gebruikt u de Write procedure (p.25) om deze als een user patch op te slaan. 27

28 Hoofdstuk 4 Inleiding tot de effecten en parameters In dit hoofdstuk vindt u gedetailleerde beschrijvingen van alle ingebouwde effecten van de GS-10, en de parameters, waarmee deze worden bestuurd. Het geluid, dat in elk effect wordt bewerkt, wordt het directe geluid genoemd, en het door het effect gewijzigde geluid wordt het effect geluid genoemd. * Wanneer de waardes van gain en aan volume gerelateerde parameters in de effecten te hoog worden ingesteld, kan oscillatie optreden. Om het optimale uit de GS-10 te halen, moet u de correcte instelling voor INPUT SELECT (p.19) maken, degene die het meest geschikt is voor uw opstelling. Indien dit niet juist is ingesteld, wordt het beoogde effect mogelijk niet bereikt. * Afhankelijk van het type basgitaar dat u gebruikt, kan het beoogde effect mogelijk niet worden bereikt als het ingangsniveau naar de GS-10 extreem hoog is. In dit soort gevallen verlaagt u het volume of de toonregeling ( tone ) van uw basgitaar. De in dit document genoemde handelsmerken zijn handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars, bedrijven die losstaan van BOSS. Deze bedrijven zijn niet bij BOSS aangesloten en hebben geen licentie op de GS-10 van BOSS, noch zijn ze gemachtigd. Hun merken worden slechts gebruikt voor identificatie van de apparatuur, waarvan het geluid door de BOSS GS-10 wordt gesimuleerd. PREAMP/SPEAKER (Preamp/ Speaker Simulator) COSM technologie speelt een onmisbare rol bij de simulatie van de onderscheidende karakteristieken van verschillende gitaarversterkers in de Preamp sectie, en wordt tevens gebruikt voor simulatie van verscheidene luidsprekers afmetingen en behuizingconstructies in de Speaker Simulator. Parameter Waarde On/Off Off, On CH Select A, B, C Type refer to p. 29 Gain Bass Middle Treble Presence Level Bright Off, On Gain SW Low, Middle, High SP Type (*) Off, Original, 1x8, 1x10, 1X12, 1X15, 1X18, 2X12, 2X15, 4X10, 4X12, 8X10, 8X12, Custom 1, Custom 2 Mic Type (*) DYN57, DYN421, CND451, CND87, FLAT Mic Dis. (*) Off Mic, On Mic Mic Pos. (*) Center, 1 10 Mic Level (*) Direct Level (*) (*) Geen effect bij selectei van Line/Phones. On/Off (Effect On/Off) Zet het PREAMP/SPEAKER effect aan of uit. CH Select (Channel Select) Selecteert het preamp kanaal waarvan de instellingen veranderd worden. 28

29 Hoofdstuk 4 Inleiding tot de effecten en parameters Type Hiermee wordt het type gitaarversterker ingesteld. JC-120 Dit is het geluid van de Roland JC-120. Jazz Combo Dit is een geluid geschikt voor jazz. Full Range Dit is een geluid met uniforme respons. Goed voor akoestische gitaar. Warm Clean Dit geeft een zacht, clean geluid. Clean TWIN Naar een voorbeeld van een Fender Twin Reverb. Pro Crunch Naar een voorbeeld van een Fender Pro Reverb. Tweed Naar een voorbeeld van een Fender Bassman 4 x 10'' combo. Crunch Dit is een crunch geluid, dat natuurlijke vervorming kan produceren. Blues Dit geluid is geschikt voor blues. Wild Crunch Dit is een crunch geluid met een sterke vervorming. VO Drive Dit modelleert het drive geluid van een VOX AC-30TB VO Lead Dit modelleert het lead geluid van een VOX AC-30TB. Dit modelleert het geluid, dat op de linkeringang MATCH Drive van een Matchless D/C-30 wordt ingevoerd. Fat MATCH Dit modelleert het geluid van een MATCHLESS met een gewijzigde gain. BG Lead Dit modelleert het leadgeluid van de MESA/Boogie comboversterker. BG Drive Dit modelleert een MESA/Boogie met TREBLE SHIFT SW aan. BG Rhythm Dit modelleert het ritmekanaal van een MESA/Boogie. Smooth Drive Dit is een vloeiend drive geluid. MS1959 (I) Dit modelleert het geluid dat op Input I van een Marshall 1959 wordt ingevoerd. MS1959 (II) Dit modelleert het geluid dat op Input II van een Marshall 1959 wordt ingevoerd. Dit modelleert het geluid van een marshall MS1959 (I+II) 1959, waarbij Inputs I en II parallel zijn geschakeld. MS HiGain Dit modelleert het geluid van een Marshall met een gewijzigde middenreeks boost. Power Stack Dit geeft het geluid van een stack versterker met actieve toonregeling. R-FIER Red Dit modelleert het lead kanaal van een MESA/Boogie Dual Rectifier. R-FIER Orng Dit modelleert het ritmekanaal van een MESA/Boogie Dual Rectifier. R-FIER Vint Dit modelleert een MESA/Boogie Rectifier met VINTAGE SW aan. T-AMP Clean Naar een voorbeeld van de Hughes & Kettner Triamp AMP1. Naar een voorbeeld van de Hughes & Kettner Triamp T-AMP Crunch AMP2. T-AMP Lead Naar een voorbeeld van de Hughes & Kettner Triamp AMP3. SLDN Naar een voorbeeld van een Soldano SLO-100. Drive Stack Dit is een drive geluid met sterke gain. Lead Stack Dit is een leadgeluid met sterke gain Drive Dit modelleert het leadkanaal van een Peavey EVH Metal Stack Dit is een drive geluid geschikt voor metal. Metal Lead Dit is een leadgeluid geschikt voor metal. CONCERT 810 Naar een voorbeeld van een Ampeg SVT. SESSION Naar een voorbeeld van een SWR SM-400. BASS 360 Naar een voorbeeld van een akoestische 360. T.E. Naar een voorbeeld van de Trace Elliot AH600SMX. B-MAN Naar een voorbeeld van een Fender Bassman100. FLIP TOP Naar een voorbeeld van een Ampeg B-15. Bass Clean Dit cleane geluid is geweldig om met basgitaren te gebruiken. Dit is een crunch geluid met natuurlijke Bass Crunch vervorming, dat goed met basgitaren klinkt. Bass HiGain Dit is een sterk gain geluid, geschikt om met basgitaren te gebruiken. Mic Preamp Voorversterker geschikt voor vocalen. Custom 1 Custom versterker 1 Custom 2 Custom versterker 2 Custom 3 Custom versterker 3 * Wanneer het type op CONCERT 810, SESSION, BASS 360, T.E., B-MAN, FLIP TOP, Bass clean, Bass Crunch, Bass HiGain of Mic Preamp staat, stelt u OUTPUT SELECT (p.16) in zoals hieronder wordt getoond, om de GS-10 met het type versterker dat wordt aangesloten overeen te laten komen. Bij aansluiting op een geluidsversterker of soortgelijke apparatuur: Line/Phones Bij aansluiting op een gitaarversterker: Combo Amp of Combo Return Bij aansluiting op een basversterker: Stack Amp of Stack Return Hoofdstuk 4 29

30 Hoofdstuk 4 Inleiding tot de effecten en parameters Als CUSTOM 1-3 bij Type geselecteerd is Wanneer Type op CUSTOM is ingesteld, kunt u de volgende parameters instellen. De COSM versterkers op maat maken (p.55). EDIT CUSTOM PRE 1 3 Parameter Waarde Type JC Clean, TW Clean, Crunch, VO Lead, BG Lead, MS1959 Stk, Modern Stk Bottom Edge Bass Freq Treble Freq Preamp Low Preamp High Gain Past de vervorming van de versterker aan. Bass Past de klank van de lage frequentiereeks aan. Middle Past de klank van de middenfrequentie aan. Treble Past de klank van de hoge frequentiereeks aan. Presence Past de klank van de ultra hoge frequentiereeks aan. Level Past het volume van de gehele voorversterker aan. * Pas op dat u de Level instelling niet te hoog maakt. Bright Zet de helderheid instelling aan/uit. Off: Bright wordt niet gebruikt. On: Bright wordt aangezet om een lichtere en knisperende klank te creëren. * Afhankelijk van de type instelling kan dit mogelijk niet weergegeven worden. Gain SW Hiermee kunnen drie niveaus vervorming worden geselecteerd: Low (laag), Middle (middel) en High (hoog). Bij Low, Middel en High instellingen zal de vervorming succesvol toenemen. * Het geluid van elk Type wordt gecreëerd vanuit de basis, dat de gain op Middle is ingesteld. Daarom zet u dit normaalgesproken op Middle. SP Type (Speaker Type) Off Dit zet de luidspreker simulatie uit. Dit is de ingebouwde luidspreker van de Original versterker die u bij Type selecteerde. Dit is een compacte luidsprekerkast, open 1x8 aan de achterkant, met een 8-inch luidspreker. Dit is een compacte luidsprekerkast, open 1x10 aan de achterkant, met een 10-inch luidspreker. Dit is een compacte luidsprekerkast, open 1x12 aan de achterkant, met een 12-inch luidspreker. Dit is een compacte luidsprekerkast, open 1x15 aan de achterkant, met een 15-inch luidspreker. Dit is een compacte luidsprekerkast, open 1x18 aan de achterkant, met een 18-inch luidspreker. Dit is een algemene luidsprekerkast, open 2x12 aan de achterkant, met twee 12-inch luidsprekers. Dit is een algemene luidsprekerkast, open 2x15 aan de achterkant, met twee 15-inch luidsprekers. Dit is een optimale luidsprekerkast voor 4x10 een grote ingebouwde versterker met vier 10-inch luidsprekers. Dit is een optimale luidsprekerkast voor 4x12 een grote ingebouwde versterker met vier 12-inch luidsprekers. Dit is een dubbel stack van twee kasten, elk 8x10 met vier 10-inch luidsprekers. Dit is een dubbel stack van twee kasten, elk 8x12 met vier 12-inch luidsprekers. Custom 1 Custom luidspreker 1 Custom 2 Custom luidspreker 2 Als Custom 1-2 bij SP Type is geselecteerd Wanneer SP Type op Custom 1-2 staat, kunt u de volgende parameters instellen. De luidsprekers op maat maken (p.56). 30

31 Hoofdstuk 4 Inleiding tot de effecten en parameters EDIT CUSTOM SP 1 2 COMP (Compressor) Parameter Waarde Speaker Size 5 15 Color Low Color High Speaker Num x1, x2, x4, x8 Cabinet Open, Close Mic Type Deze instelling selecteert het gesimuleerde microfoon type. DYN57 DYN421 CND451 CND87 FLAT Algemene dynamische microfoon voor instrumenten en vocalen. Zeer geschikt om voor gitaarversterkers te plaatsen. Dynamische microfoon met uitgebreid low end. Kleine condensator microfoon om voor instrumenten te gebruiken. Condensator microfoon met uniforme respons. Simuleert een microfoon met perfecte uniforme respons. Produceert een geluidsbeeld dat sterk lijkt op het geluid, dat rechtstreeks door de luidsprekers wordt beluisterd (on site). Dit is een effect dat een lange sustain produceert, door het volumeniveau van het ingangssignaal glad te strijken. U kunt dit ook als een limiter gebruiken om alleen de geluidspieken te onderdrukken en vervorming te voorkomen. Parameter Waarde On/Off Off, On Sustain Level On/Off (Effect On/Off) Zet het COMP effect aan/uit. Sustain Past de reeks (tijd) aan, waarbinnen de lage signalen worden versterkt. Hogere waardes leiden tot langere sustain. Level Past het volume aan. Hoofdstuk 4 Mic Dis. (Mic Distance) Simuleert de afstand tussen de microfoon en de luidspreker. Off Mic: Deze instelling richt de microfoon van de luidspreker af. On Mic: Hiermee kunnen omstandigheden worden gecreëerd, waarin de microfoon meer naar de luidspreker toe is gericht. Mic Pos. (Mic Position) Dit simuleert de microfoon positie. Center simuleert de positie, waarbij de microfoon in het midden van de luidspreker conus is geplaatst betekent dat de microfoon uit het midden van de luidspreker conus wordt verplaatst. Mic Level Hiermee wordt het volume van de microfoon aangepast. Direct Level Past het volume van het directe (rechtstreekse) geluid aan. 31

32 Hoofdstuk 4 Inleiding tot de effecten en parameters OD/DS (Overdrive/Distortion) Dit effect vervormt het geluid, om een langere sustain te creëren. Dit biedt 22 types vervorming en drie verschillende aangepaste instellingen. Parameter Waarde On/Off Off, On Type refer to below Drive Bass Treble Effect Level Direct Level On/Off (Effect On/Off) Zet het OD/DS effect aan/uit. Type Selecteert het type vervorming. Blues OD Dit is een crunch geluid van de BOSS BD-2. Turbo OD Dit is het high-gain overdrive geluid van de BOSS OD-2. Booster Dit is een booster die goed werkt met COSM amps. OD-1 Dit is een booster die goed werkt met de BOSS OD-1. T-Scream Naar een voorbeeld van een Ibanez TS-808. Natural OD Dit is een overdrive geluid dat in een natuurlijk klinkende vervorming voorziet. Bass OD Dit is een overdrive geluid dat zeer goed werkt met basgitaren. Distortion Dit geeft een basaal, traditioneel vervormd geluid. RAT Naar een voorbeeld van een Proco RAT. GUV DS Naar een voorbeeld van een Marshall GUV' NOR. Mild DS Dit is een vervormd geluid dat een milde vervorming geeft. Solid DS Dit is een vervormd geluid met een rand effect. DST+ Naar een voorbeeld van een MXR DISTOR- TION+. Metal Zone Dit is het geluid van een BOSS MT-2. R-MAN Naar een voorbeeld van een ROCKMAN. Heavy Metal Dit creëert een zwaarder vervormd geluid. Loud Dit is een vervormd geluid met een versterkt low end. Sharp Dit is een vervormd geluid met een versterkt high end. Dit vervormde geluid duwt de low en high Mechanical ends omhoog, hetgeen een mechanisch klinkende vervorming oplevert. 60s FUZZ Naar een voorbeeld van een FUZZFACE. Oct FUZZ Naar een voorbeeld van een ACETONE FUZZ. MUFF FUZZ Naar een voorbeeld van een Electro- Harmonix Big Muff π. Custom 1 Custom OD/DS 1 Custom 2 Custom OD/DS 2 Custom 3 Custom OD/DS 3 Als CUSTOM 1-3 bij Type is geselecteerd Wanneer Type op Custom 1-3 staat, kunt u de volgende parameters instellen. Overdrive en Distortion aanpassen (p.56). EDIT CUSTOM DS 1 3 Parameter Waarde Type OD-1, OD-2, CRUNCH, DS-1, DS-2, METAL-1, METAL-2, FUZZ Bottom Top Low High Drive Past de diepte van de vervorming aan. Bass Past de klank van de lage frequentiereeks aan. Treble Past de klank van de hoge frequentiereeks aan. Effect Level Past het volume van het overdrive/distortion geluid aan. Direct Level Past het volume van het directe (rechtstreekse) geluid aan. 32

33 Hoofdstuk 4 Inleiding tot de effecten en parameters DELAY Dit effect voegt een vertraagd geluid aan het directe geluid toe, waardoor het meer body krijgt, of voor het creëren van speciale effecten. Parameter On/Off Type DlyTime Delay Time.F Tap Time Waarde Off, On Single, Pan, Stereo 0 ms 1800 ms, BPM BPM 0 msec 20 msec 0% 100% (Type = Pan) Feedback High Cut 700 Hz 11.0 khz, Flat Effect Level On/Off (Effect On/Off) Zet het DELAY effect aan/uit. Type Dit selecteert het type delay. DlyTime.F (Delay Time Fine) Maak nauwkeurige aanpassingen voor de delaytijd. Tap Time Past de delaytijd van de delay van het rechter kanaal aan. Deze instelling past de R kanaal delaytijd aan, relatief aan de L kanaal delaytijd (die als 100% wordt gezien). Feedback Feedback stuurt een delay signaal terug naar de invoer. Deze parameter bepaalt de hoeveelheid feedback. Met een hogere waarde neemt het aantal delay herhalingen toe. High Cut (High Cut Filter) Dit stelt de frequentie, waarop het high cut filter begint te werken, in. Hiermee kunt u een mild effectgeluid verkrijgen, door het high-end component boven de ingestelde frequentie af te kappen. Als dit op Flat is ingesteld, staat het high cut filter uit of heeft geen effect. Effect Level Hiermee wordt het volume van het delaygeluid aangepast. Hoofdstuk 4 Single: Door aanpassing van de delaytijd en feedback kunt u een normaal delay effect verkrijgen. Pan: Deze delay is specifiek voor stereo uitvoer. Hiermee kunt u het tap delay effect bereiken, dat de delaytijd verdeelt, en deze vervolgens naar de L en R kanalen stuurt. fig Feedback Nadat [TAP] verscheidene malen is ingedrukt, wordt het interval van het indrukken gebruikt als de delaytijd instelling. U kunt de Master BPM veranderen door de delaytijd op de BPM in te stellen en verscheidene malen op [TAP] te drukken. INPUT DELAY Tap tijd Delaytijd Effect niveau OUTPUT L Effect niveau OUTPUT R Stereo: Het directe geluid wordt via het linker kanaal uitgestuurd, en het effectgeluid via het rechter kanaal. DlyTime (Delay Time) Dit bepaalt de delaytijd. * Als dit op BPM is ingesteld, wordt de waarde van elke parameter volgens de waarde van de Master BPM (p.54), die voor elke patch is gespecificeerd, ingesteld. Hierdoor kunnen effect geluidsinstellingen, die met het tempo van de song overeenkomen, gemakkelijker worden bereikt (de tijd synchroniseren aan twee of vier maal de tijdsduur van de BPM als de ingestelde tijd toeneemt). Als u op BPM instelt, drukt u op PARAMETER [ ] om het Master BPM instellingsscherm te laten verschijnen. 33

34 Hoofdstuk 4 Inleiding tot de effecten en parameters CHORUS Met dit effect wordt een lichtelijk ontstemd geluid aan het originele geluid toegevoegd, voor meer diepte en breedte. Parameter Waarde On/Off Off, On Mode Mono, Stereo1, Stereo2 Rate 0 100, BPM BPM Depth Pre Delay 0.0 msec 40.0 msec Low Cut Flat, 55 Hz 800 Hz High Cut 700 Hz 11.0 khz, Flat Effect Level On/Off (Effect On/Off) Zet het CHORUS effect aan/uit. Mode Selectie van de chorus mode. Mono: Dit chorus effect stuurt hetzelfde geluid via L en R uit. Stereo1: Dit is een stereo chorus effect dat verschillende chorusgeluiden aan L en R toevoegt. Stereo2: Dit is een stereo chorus effect, geproduceerd door het bijeenvoegen van de ruimtelijke karakteristieken en het effectgeluid. Rate Past de snelheid van het chorus effect aan. * Als dit op BPM is ingesteld, wordt de waarde van elke parameter volgens de waarde van de Master BPM (p.54), die voor elke patch is gespecificeerd, ingesteld. Hierdoor kunnen effect geluidsinstellingen, die met het tempo van de song overeenkomen, gemakkelijker worden bereikt (de tijd synchroniseren aan twee of vier maal de tijdsduur van de BPM als de ingestelde tijd toeneemt). Als u op BPM instelt, drukt u op PARAMETER [ ] om het Master BPM instellingsscherm te laten verschijnen. Depth Past de diepte van het chorus effect aan. Om dit voor verdubbeling van het effect te gebruiken, zet u de waarde op 0. Pre Delay De tijd die nodig is om het effectgeluid uit te sturen, nadat het directe geluid is uitgestuurd, wordt hiermee bijgesteld. Door een langere pre delaytijd in te stellen, kunt u een effect bereiken dat klinkt als meerdere geluiden, die gelijktijdig worden gespeeld (verdubbelingseffect). Low Cut (Low Cut Filter) Dit stelt de frequentie in, waarop het low cut filter in werking treedt. Hiermee kunt u het low-end component onder de ingestelde frequentie afkappen om een helder, onderscheidend low-end te creëren, waarbij het high-end van het effect duidelijk naar buiten gebracht wordt. Als Flat is geselecteerd heeft het high cut filter geen effect. High Cut (High Cut Filter) Dit stelt de frequentie in waarop het high cut filter in werking treedt. Hiermee kunt u een mild effectgeluid verkrijgen, door het high-end component boven de ingestelde frequentie af te kappen. Als dit op Flat is ingesteld, staat het high cut filter uit of heeft geen effect. Effect Level Past het volume van het effectgeluid aan. REVERB Dit effect voegt weerkaatsing aan het geluid toe. Parameter Waarde On/Off Off, On Type Ambience, Room, Hall 1, Hall 2, Plate Rev Time 0.1 sec 10.0 sec Pre Delay 0 msec 100 msec Low Cut Flat, 55.0 Hz 800 Hz High Cut 700 Hz 11.0 khz, Flat Density 0 10 Effect Level On/Off (Effect On/Off) Zet het REVERB effect aan/uit. Type Hiermee wordt het reverb type geselecteerd. U heeft de keus uit verschillende simulaties van ruimtes. Simuleert een omgevingsmicrofoon (offmic, op een afstand van de geluidsbron geplaatst), die voor opname of andere toepassingen wordt gebruikt. Met deze reverb Ambience wordt een gevoel van openheid en diepte gecreëerd, meer dan dat de weerkaatsing wordt benadrukt. Simuleert de weerkaatsing in een kleine Room kamer. Geeft warme weerkaatsingen. Simuleert de weerkaatsing in een concertzaal. Geeft heldere en ruimtelijke weer- Hall 1 kaatsingen. Simuleert de weerkaatsing in een concertzaal. Geeft warme Hall 2 weerkaatsingen. 34

35 Hoofdstuk 4 Inleiding tot de effecten en parameters Plate Rev Time (Reverb Time) Past de lengte (tijd) van de weerkaatsing aan. Pre Delay Simuleert plaat weerkaatsing (een reverb dat de vibratie van een metalen plaat gebruikt). Geeft een metaalachtig geluid met een onderscheidende hoge reeks. Past de tijd totdat het reverbgeluid verschijnt aan. Low Cut (Low Cut Filter) Hiermee wordt de frequentie waarop het low cut filter in werking treedt ingesteld. Hiermee kunt u het low-end component onder de ingestelde frequentie afkappen, voor een helder, onderscheidend low-end, waarbij het high end van het effect naar buiten wordt gebracht. Als Flat is geselecteerd heeft het low cut filter geen effect. High Cut (High Cut Filter) Dit stelt de frequentie in, waarop het high cut filter in werking treedt. Hiermee kunt u een mild effectgeluid verkrijgen, door het high-end component boven de ingestelde frequentie af te kappen. Als dit op Flat is ingesteld, staat het high cut filter uit of heeft geen effect. EQ (Equalizer) Past de klank aan. Voor de hoog-midden en laag-midden reeksen is er parametrische regeling beschikbaar. Parameter Parameter Waarde On/Off Off, On Low EQ -20 db +20 db Lo-Mid f 20.0 Hz 10.0 khz Lo-Mid Q Lo-Mid EQ -20 db +20 db Hi-Mid f 20.0 Hz 10.0 khz Hi-Mid Q Hi-Mid EQ -20 db +20 db High EQ -20 db +20 db Level -20 db +20 db On/Off (Effect On/Off) Schakelt het EQ effect aan/uit. Low EQ (Low Equalizer) Past de klank van de lage frequentiereeks aan. Hoofdstuk 4 Density Hiermee wordt de compactheid van het reverbgeluid aangepast. Effect Level Past het volume van het effectgeluid aan. Lo-Mid f (Low-Middle Frequency) Specificeer het midden van de frequentiereeks, die door de Low-Mid EQ wordt aangepast. Low-Mid Q (Low-Middle Q) Past de breedte van het gebied dat door de EQ wordt beïnvloed aan, in het midden van de Lo-Mid f. Door hogere waardes zal het gebied versmallen. Lo-Mid EQ (Low-Middle Equalizer) Past de klank van de laag-midden frequentiereeks aan. Hi-Mid f (High-Middle Frequency) Specificeer het midden van de frequentiereeks, die met de Hi-Mid EQ zal worden aangepast. Hi-Mid Q (High-Middle Q) Past de breedte van het gebied dat door de EQ wordt beïnvloed aan, in het midden van de Hi-Mid f. Door hogere waardes zal het gebied versmallen. Hi-Mid EQ (High-Middle Equalizer) Past de klank van de hoog-midden frequentiereeks aan. High EQ (High Equalizer) Past de klank van de hoge frequentiereeks aan. Level Past het volume van de equalizer aan. 35

36 Hoofdstuk 4 Inleiding tot de effecten en parameters FX-1 Met FX-1 kunt u het effect dat u wilt gebruiken selecteren. U kunt uit de volgende effecten kiezen: PEDAL WAH AUTO WAH TONE MODIFY ADV. COMP (Advanced Compressor) LIMITER ENHANCER SLOW GEAR TREMOLO DEFRETTER RING MOD (Ring Modulator) FEEDBACKER Parameter On/Off FX Select Waarde On/Off (Effect On/Off) Zet het FX-1 effect aan/uit. FX Select (Effect Select) Dit selecteert het effect dat gebruikt wordt. PW (Pedal Wah) Off, On PW, AW, TM, ACS, LM, ENH, SG, TR, DF, RM, FB Dit biedt een effect dat als een wah pedaal werkt. Als PW geselecteerd is, kan het expressiepedaal, dat op de GS-10 is aangesloten, automatisch ingesteld worden om als wah pedaal te functioneren. De functies van het externe expressiepedaal instellen (Expression Pedal Function) (p.58). Parameter Waarde Type CRY Wah, VO Wah, Fat Wah, Light Wah, 7String Wah, Reso Wah, Bass Wah, Custom 1, Custom 2, Custom 3 Pdl Position Level Type Dit selecteert het type wah. CRY Wah Dit is gevormd naar het geluid van het CRY BABY wah pedaal, populair in de jaren '70. VO Wah Dit is gevormd naar het geluid van de VOX V846. Fat Wah Dit is een wah geluid met een krachtige klank. Light Wah Deze wah heeft een verfijnd geluid, zonder ongewone kenmerken. 7String Wah Een wah met een bredere reeks variaties voor de zeven-snarige gitaar. Dit volkomen originele effect heeft verbeterde Reso Wah karakteristieke resonanties, geprodu- ceerd door analoge synth filters. Bass Wah Deze wah is geschikt voor basgitaren. Custom 1 Custom wah 1. Custom 2 Custom wah 2. Custom 3 Custom wah 3. Als Type op Custom 1-3 is ingesteld Wanneer Type op Custom 1-3 staat, kunt u de volgende parameters selecteren. Pedal Wah aanpassen (p.57). EDIT CUSTOM WAH1 3 Parameter Waarde Type CRY WAH, VO WAH, Fat WAH, Light WAH, 7String WAH Q Range Low Range High Presence Pdl Position (Pedal Position) Dit past de positie van het wah pedaal aan. Level Past het volume aan. AW (Auto Wah) Dit verandert de filtering gedurende een periodieke cyclus, en verschaft een automatisch wah effect. Parameter Waarde Mode LPF, BPF Polarity Down, Up Sens Freq Peak Rate 0 100, BPM BPM 36

37 Hoofdstuk 4 Inleiding tot de effecten en parameters Depth Level Mode Selectie van de wah mode. LPF (Low Pass Filter): Dit creëert een wah effect over een brede frequentiereeks. BPF (Band Pass Filter): Dit creert een wah effect in een smalle frequentiereeks. Polarity Selectie van de richting, waarin het filter begint te veranderen, in reactie op de invoer. Up: De frequentie van het filter zal stijgen. Level Past het volume aan. TM (Tone Modify) Dit verandert de karakteristieken van de aangesloten gitaar. Parameter Waarde Type Fat, Presence, Mild, Tight, Enhance, S H, H S, H HF, S Hollow, H Hollow, S AC, H AC, P AC Low High Level Down: De frequentie van het filter zal dalen. Sens (Sensitivity) De gevoeligheid, waarmee het filter van richting verandert, bepaalt door de polariteit instelling, wordt hiermee aangepast. Hoger waardes resulteren in een sterkere respons. Op 0 ingesteld heeft de sterkte van de aanslag geen effect. Frequency Dit past de middenfrequentie van het wah effect aan. Peak De manier, waarop het wah effect op het gebied rond de middenfrequentie wordt toegepast, wordt hiermee aangepast. Lagere waardes produceren een wah effect over een breed gebied rond de middenfrequentie. Hogere waardes produceren een wah effect in een smal gebied rond de middenfrequentie. * Met een waarde van 50 wordt een standaard wah geluid geproduceerd. Rate Past de frequentie van de auto wah aan. * Indien op BPM ingesteld, wordt de waarde van elke parameter volgens de waarde van de master BPM (p.54) ingesteld, die voor elke patch gespecificeerd is. Dit maakt het gemakkelijker om effectgeluid instellingen te bereiken die met het tempo van de song overeenkomen (de cyclus aan de helft of een vierde van de BPM synchroniseren als de ingesteld cyclus snelheid toeneemt). Als u op BPM gaat instellen, drukt u op PARAMETER [ ] om het Master BPM instellingsscherm te laten verschijnen. Depth Past de diepte van het auto wah effect aan. Type Dit selecteert het type klankwijziging. Fat Presence Mild Tight Enhance S H H S H HF S Hollow H Hollow S AC H AC P AC Low Past de klank van de lage frequentiereeks aan. High Vette klank met omhooggeduwde middenreeks. Heldere klank met omhooggeduwde middenreeks. Milde klank met een afgekapt high end. Klank waarbij de lage frequenties zijn afgekapt. Klank waarbij de hoge frequenties omhooggeduwd zijn. Verandert van een enkelspoel element in een humbucking element. Verandert van een humbucking element in een gemengde klank van twee enkelspoels elementen. Verandert van een humbucking element in een halve enkelspoels element. Verandert een enkelspoels element klank in een vol-akoestische klank met toegevoegde body resonantie. Verandert een humbucking element in een vol-akoestische klank met toegevoegde body resonantie. Verandert een enkelspoels element klank in een akoestische gitaar klank. Verandert een humbucking element klank in een akoestische gitaar klank. Verandert een piezo element klank in een akoestische gitaarklank. Past de klank van de hoge frequentiereeks aan. Hoofdstuk 4 37

38 Hoofdstuk 4 Inleiding tot de effecten en parameters Level Past het volume aan. ACS (Advanced Compressor) Dit is een effect, dat een lange sustain produceert, door het volumeniveau van het ingangssignaal gelijk te maken. U kunt het ook als limiter gebruiken om alleen de geluidspieken te onderdrukken en vervorming te voorkomen. Parameter Waarde Type Stereo Comp, BOSS Comp, D-Comp Sustain Attack Tone Level Type Selecteert het compressor type. Stereo Comp BOSS Comp D-Comp Sustain Past de reeks (tijd) aan waarbinnen de lage signaalniveaus worden versterkt. Met hogere waardes wordt de sustain langer. Attack Past de sterkte van de aanslag attack aan. Hogere waardes geven een scherpere attack, waardoor een duidelijker gedefinieerd geluid wordt gecreëerd. Tone Past de klank aan. Level Past het volume aan. Dit selecteert een stereo compressor. Naar een voorbeeld van een BOSS CS-3. Naar een voorbeeld van een MXR DynaComp. LM (Limiter) De limiter verzwakt hard klinkende ingangssignalen om vervorming te voorkomen. Parameter Waarde Type Stereo LM, Rack 160D, Vtg Rack U Attack Threshold Ratio 1:1 :1 Release Level Type Selecteert het limiter type. Stereo LM Dit selecteert een stereo limiter. Rack 160D Naar een voorbeeld van een dbx 160x. Vtg Rack U Naar een voorbeeld van een UREI Attack Past de sterkte van de aanslag attack aan, als de snaren worden bespeeld. Hogere waardes geven een scherpere attack, waardoor een duidelijker gedefinieerd geluid wordt gecreëerd. Threshold Pas dit aan, zodat het geschikt is voor het ingangssignaal van uw gitaar. Als het ingangssignaal deze drempelwaarde overschrijdt, zal de limiter worden toegepast. Ratio Dit selecteert de compressie ratio die bij signalen, die de drempelwaarde overschrijden, wordt gebruikt. Release De tijd, vanaf het moment dat het signaalniveau tot onder de drempelwaarde daalt, tot het moment dat limiting wordt verwijderd, wordt hiermee aangepast. Tone Past de klank aan. Level Past het volume aan. 38

39 Hoofdstuk 4 Inleiding tot de effecten en parameters ENH (Enhancer) TR (Tremolo) Door geluiden toe te voegen die uit fase zijn met het directe geluid, verbetert dit effect de definitie van het geluid, en duwt het naar voren. Parameter Waarde Sens Freq 800 Hz 10.0 khz Mix Level Sens (Sensitivity) Hiermee wordt de manier, waarop de enhancer wordt toegepast, gerelateerd aan het ingangssignaal, aangepast. Freq (Frequency) Past de frequentie aan, waarop het enhancer effect toegepast zal worden. Het effect wordt in de frequenties boven de hier ingestelde frequentie hoorbaar gemaakt. Mix Level Past de hoeveelheid van het in fase verschoven geluid, van de reeks die met Frequency wordt ingesteld, dat met de invoer wordt gemengd aan. Tremolo is een effect dat een cyclische verandering in volume creëert. Parameter Waarde Wave Shape Rate 0 100, BPM BPM Depth Wave shape Dit past veranderingen in volumeniveau aan. Rate Past de frequentie (snelheid) van de verandering aan. * Als dit op BPM is ingesteld, wordt de waarde van elke parameter volgens de waarde van de Master BPM (p.54), die voor elke patch is gespecificeerd, ingesteld. Hierdoor kunnen effect geluidsinstellingen, die met het tempo van de song overeenkomen, gemakkelijker worden bereikt (de cyclus aan de helft of een vierde van de BPM synchroniseren als de ingestelde cyclussnelheid toeneemt). Als u op BPM instelt, drukt u op PARAMETER [ ] om het Master BPM instellingsscherm te laten verschijnen. Hoofdstuk 4 SG (Slow Gear) Dit produceert een effect van volumetoename door zwelling (een viool-achtig geluid). Depth Past de diepte van het effect aan. Parameter Waarde Sens Rise Time Sens (Sensitivity) Dit past de gevoeligheid van de slow gear aan. Als dit op een lagere waard wordt ingesteld, kan het effect van de slow gear alleen met een sterkere aanslag worden verkregen, terwijl geen effect wordt verkregen met een zwakkere aanslag. Wanneer de waarde hoger wordt ingesteld, wordt het effect zelfs met een zwakkere aanslag verkregen. Rise Time Dit past de tijd aan die het volume nodig heeft om zijn maximum te bereiken, vanaf het moment dat u begint te spelen. 39

40 Hoofdstuk 4 Inleiding tot de effecten en parameters DF (Defretter) Dit simuleert een fretloze gitaar. Parameter Waarde Tone Sens Attack Depth Resonance Effect Level Direct Level Tone Past de hoeveelheid vervaging tussen de noten aan. Sens (Sensitivity) Dit regelt de ingangsgevoeligheid van de Defretter. Attack Past de attack van het picking geluid aan. Depth Dit regelt de snelheid van de boventonen. Resonance Voegt een karakteristieke resonerende kwaliteit aan het geluid toe. Effect level Past het volume van het Defretter geluid aan. Direct level Past het volume van het directe geluid aan. RM (Ring Modulator) Dit creert een bel-achtig geluid, door ringmodulatie van het gitaargeluid met het signaal van de interne oscillator. Het geluid wordt onmuzikaal, en heeft geen duidelijke toonhoogtes meer. Parameter Waarde Mode Normal, Intelligent Freq Effect Level Direct Level Mode Dit selecteert de mode voor de ring modulator. Normal: Dit is een normale ring modulator. Intelligent: Door ring modulatie op het ingangssignaal toe te passen, wordt een bel-achtig geluid geproduceerd. De intelligente ring modulator verandert de oscillatie frequentie volgens de toonhoogte van het invoersignaal, en produceert op die manier een geluid met een gevoel van toonhoogte, dat erg verschilt van Normal. Dit effect geeft geen bevredigend resultaat als de toonhoogte van de gitaar niet correct is gestemd. Daarom moet u lossen noten gebruiken en geen akkoorden. Freq (Frequency) Dit past de frequentie van de interne oscillator aan. Effect level Dit past het volume van het effectgeluid aan. Direct Level Dit past het volume van het directe geluid aan. FB (Feedbacker) Hiermee kunt u de technieken voor het spelen met feedback gebruiken. * De noten, waarop u feedback wilt toepassen, moeten los en duidelijk gespeeld worden. * U kunt de voetschakelaar gebruiken om het effect aan en uit te zetten. Meer hierover vindt u bij De functies van het externe pedaal voor individuele patches instellen (p.60). Parameter Waarde Mode OSC, Natural Rise Time Mode= OSC Rise Time ( ) Mode= OSC F.B.Level F.B.Level ( ) Mode= OSC Vib Rate 0 100, BPM BPM Mode= OSC Vib Depth Mode= OSC Mode Selecteer oscillator OSC of natuurlijk Natural. OSC (Oscillator): Een kunstmatig feedback geluid wordt intern gecreëerd. * Als OSC is geselecteerd, wordt het effect geactiveerd nadat een enkele noot is gespeeld en de noot stabiliseert. Een feedback effect wordt gecreëerd als het effect wordt aangezet. De feedback verdwijnt als het OSC effect wordt uitgezet. Natural: Analyseert de toonhoogte van het gitaargeluid dat ingevoerd wordt, en creëert vervolgens een feedback geluid. 40

41 Hoofdstuk 4 Inleiding tot de effecten en parameters Rise Time Dit bepaalt de tijd die het volume nodig heeft om zijn maximum te bereiken, vanaf het moment dat het effect wordt aangezet. Rise Time ( ) Dit bepaalt de tijd die het volume van het feedback geluid van een octaaf hoger nodig heeft om zijn maximum te bereiken, vanaf het moment dat het effect wordt aangezet. F.B.Level (Feedback level) Past het volume van het feedback geluid aan. F.B.Level ( ) Dit past het volume van het feedback geluid van een octaaf hoger aan. Vib Rate (Vibrato Rate) Dit past de snelheid van het vibrato aan, als de feedbacker aan staat. * Als dit op BPM is ingesteld, wordt de waarde van elke parameter volgens de waarde van de Master BPM (p.54), die voor elke patch is gespecificeerd, ingesteld. Hierdoor kunnen effect geluidsinstellingen, die met het tempo van de song overeenkomen, gemakkelijker worden bereikt (de cyclus aan de helft of een vierde van de BPM synchroniseren als de ingestelde cyclussnelheid toeneemt). Als u op BPM instelt, drukt u op PARAMETER [ ] om het Master BPM instellingsscherm te laten verschijnen. FX-2 Met FX-2 kunt u het te gebruiken effect selecteren uit de volgende mogelijkheden: PHASER FLANGER HARMONIST PITCH SHIFT (Pitch Shifter) OCTAVE PEDAL BEND 2x2 CHORUS PAN VIBRATO UNI-V ROTARY SHORT DELAY HUMANIZER SLICER AUTO RIFF GUITAR SYNTH BASS SIM. (Bass Simulator) STEREO EQ (Stereo Equalizer) Hoofdstuk 4 Vib Depth (Vibrato Depth) Hiermee wordt de diepte van het vibrato aangepast, als de feedbacker aan staat. Parameter On/Off FX Select Waarde Off, On PH, FL, HR, PS, OC, PB, 2CE, PAN, VB, UV, RT, SDD, HU, SL, AR, SYN, BS, SEQ On/Off (effect On/Off) Schakelt het FX-2 effect in/uit. FX Select (Effect Select) Dit selecteert het effect dat gebruikt wordt. 41

42 Hoofdstuk 4 Inleiding tot de effecten en parameters PH (Phaser) Door afwisselende fase porties aan het directe geluid toe te voegen, geeft het phaser effect een snel bewegend, wervelend karakter aan het geluid. Parameter Waarde Type 4 Stage, 8 Stage, 12 Stage, Bi-Phase Rate 0 100, BPM BPM Depth Manual Resonance Step Rate Off, 0 100, BPM BPM Effect Level Direct Level Type Selecteert het aantal stadia dat het phaser effect zal gebruiken. 4 Stage 8 Stage 12 Stage Bi-Phase Rate Dit stelt de snelheid van het phaser effect in. * Als dit op BPM is ingesteld, wordt de waarde van elke parameter volgens de waarde van de Master BPM (p.54), die voor elke patch is gespecificeerd, ingesteld. Hierdoor kunnen effect geluidsinstellingen, die met het tempo van de song overeenkomen, gemakkelijker worden bereikt (de cyclus aan de helft of een vierde van de BPM synchroniseren als de ingestelde cyclussnelheid toeneemt). Als u op BPM instelt, drukt u op PARAMETER [ ] om het Master BPM instellingsscherm te laten verschijnen. Depth Bepaalt de diepte van het phaser effect. Manual Past de middenfrequentie van het phaser effect aan. Resonance Dit is een vier-fase effect. Een licht phaser effect wordt verkregen. Dit is een acht-fase effect, een populair phaser effect. Dit is een twaalf-fase effect. Een diep phaser effect wordt verkregen. Dit is de phaser met twee in fase verschoven circuits die in serie zijn geschakeld. Bepaalt de hoeveelheid resonantie (feedback). Als de waarde toeneemt, zal het effect benadrukt worden, waardoor een ongebruikelijker geluid wordt gecreëerd. Step Rate Hiermee wordt de cyclus van een step functie ingesteld, die de snelheid en diepte verandert. Als dit op een hogere waarde wordt ingesteld, zal de verandering verfijnder zijn. Zet dit op Off als de Step functie niet gebruikt wordt. * Als dit op BPM is ingesteld, wordt de waarde van elke parameter volgens de waarde van de Master BPM (p.54), die voor elke patch is gespecificeerd, ingesteld. Hierdoor kunnen effect geluidsinstellingen, die met het tempo van de song overeenkomen, gemakkelijker worden bereikt (de cyclus aan de helft of een vierde van de BPM synchroniseren als de ingestelde cyclussnelheid toeneemt). Als u op BPM instelt, drukt u op PARAMETER [ ] om het Master BPM instellingsscherm te laten verschijnen. Effect Level Dit past het volume van de phaser aan. Direct Level Dit past het volume van het directe geluid aan. FL (Flanger) Het flanging effect geeft een draaiend, vliegtuig-achtig karakter aan het geluid. Parameter Waarde Rate 0 100, BPM BPM Depth Manual Resonance Separation Low Cut Flat, 55.0 Hz 800 Hz Effect Level Direct Level Rate Dit stelt de snelheid van het flanging effect in. * Als dit op BPM is ingesteld, wordt de waarde van elke parameter volgens de waarde van de Master BPM (p.54), die voor elke patch is gespecificeerd, ingesteld. Hierdoor kunnen effect geluidsinstellingen, die met het tempo van de song overeenkomen, gemakkelijker worden bereikt (de cyclus aan de helft of een vierde van de BPM synchroniseren als de ingestelde cyclussnelheid toeneemt). Als u op BPM instelt, drukt u op PARAMETER [ ] om het Master BPM instellingsscherm te laten verschijnen. Depth Bepaalt de diepte van het flanging effect. 42

43 Hoofdstuk 4 Inleiding tot de effecten en parameters Manual Past de middenfrequentie waarop het effect wordt toegepast aan. Resonance Bepaalt de hoeveelheid resonantie (feedback). Als de waarde toeneemt zal het effect benadrukt worden, waardoor een ongebruikelijker geluid wordt gecreëerd. Separation Past de verspreiding aan. De verspreiding neemt toe als de waarde toeneemt. Low Cut (Low Cut Filter) Dit stelt de frequentie, waarop het low cut filter in werking treedt, in. Hiermee kunt u het low-end component onder de ingestelde frequentie afkappen om een helder, onderscheidend low-end te creëren, waarbij het high-end van het effect duidelijk naar buiten gebracht wordt. Als Flat is geselecteerd heeft het high cut filter geen effect. Effect Level Dit past het volume van de flanger aan. Direct Level Dit past het volume van het directe geluid aan. HR (Harmonist) Harmonist is een effect dat de hoeveelheid verschuiving aanpast volgens een analyse van de gitaarinvoer, waardoor boventonen gebaseerd op diatonische ladders gecreëerd kunnen worden. * Omdat de toonhoogte geanalyseerd moet worden, kunnen akkoorden (twee of meer gelijktijdig gespeelde geluiden) niet gespeeld worden. Parameter Waarde Voice 1-Voice, 2-Mono, 2-Stereo Harm -2oct +2oct, Scale1 Scale29 PreDly 0 ms 300 ms, BPM BPM Feedback Level Key C (Am) B (G#m) Direct Level (User Scale) User 1 29 DIR C B EFF C B (±2 octave) 1-Voice: Eenstemmig pitch shift geluid, mono uitgestuurd. 2-Mono: Tweestemmig pitch shifted geluid (HR1, HR2), in mono uitgestuurd. 2-Stereo: Tweestemmig pitch shift geluid (HR1, HR2), via de linker en rechter kanalen uitgestuurd. Harm (Harmony) Dit bepaalt de toonhoogte van het geluid, dat aan het invoer geluid wordt toegevoegd, als u een harmonie maakt. U kunt dit maximaal 2 octaven hoger of lager dan het invoergeluid instellen. Als de scale op Scale 1-Scale 29 staat, stelt deze parameter in welk user scale nummer gebruikt wordt. PreDly (Pre Delay) Past de tijd vanaf het moment, dat het directe geluid hoorbaar is, totdat de harmonist geluiden hoorbaar worden aan. Normaalgesproken kunt u dit op 0ms laten staan. * Als dit op BPM is ingesteld, wordt de waarde van elke parameter volgens de waarde van de Master BPM (p.54), die voor elke patch is gespecificeerd, ingesteld. Hierdoor kunnen effect geluidsinstellingen, die met het tempo van de song overeenkomen, gemakkelijker worden bereikt (de tijd aan twee maal of vier maal de tijdsduur van de BPM synchroniseren als de ingestelde tijd toeneemt). Als u op BPM instelt, drukt u op PARAMETER [ ] om het Master BPM instellingsscherm te laten verschijnen. Feedback Dit past de hoeveelheid feedback van het harmonist geluid aan. Level Dit past het volume aan. Key Specificeer de toonsoort van de song die u speelt. Door de toonsoort aan te geven, kunt u harmonieën creëren die bij de toonsoort van de song passen. De toonsoort instelling (#, b) correspondeert als volgt met de toonhoogte van de song: fig Majeur Mineur Majeur Hoofdstuk 4 Voice Dit selecteert het aantal stemmen voor het pitch shift geluid (harmonie). Mineur 43

44 Hoofdstuk 4 Inleiding tot de effecten en parameters Direct Level Dit past het volume van het directe geluid aan. Harmonist ladders creëren (User Scale) Wanneer Harmony op een waarde tussen 2oct tot +2 oct staat, en de harmonie niet klinkt zoals u bedoelt, kunt u een User scale gebruiken. U kunt 29 verschillende User scales instellen. 1. Druk op [FX-1] en dan op PARAMETER [ ] [ ], zodat FX Select wordt getoond. 2. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om HR te selecteren. 3. Druk op PARAMETER [ ] [ ] om HR1 Harm (of HR2 Harm ) te selecteren. Draai dan aan de PATCH/VALUE draaiknop om een instelling uit Scale 1-29 te selecteren. 4. Druk een aantal keren op PARAMETER [ ], zodat het User scale instellingsscherm wordt weergegeven. fig d 5. Druk op PARAMETER [ ] [ ] om de cursor te verplaatsen, en draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om de User scale in te stellen. User: U kunt het nummer van de User Scale veranderen. DIR (Direct): Stelt de nootnaam van het invoergeluid in. U kunt ook individuele noten op de gitaar spelen, en de GS-10 de nootnaam laten interpreteren. EFF (Effect): Stelt de nootnaam van het uitvoergeluid in. De driehoek naast de nootnaam wijst op het octaaf. Een naar beneden wijzende driehoek duidt op een noot één octaaf onder de getoonde noot. Twee driehoeken betekent een daling van twee octaven. Een naar boven wijzende driehoek duidt op een noot één octaaf hoger dan de getoonde noot. Twee driehoeken betekent een stijging van twee octaven. PS (Pitch Shifter) Dit effect verandert de toonhoogte van het originele geluid (omhoog of omlaag) binnen een bereik van twee octaven. Parameter Waarde Voice 1-Voice, 2-Mono, 2-Stereo Mode Fast, Medium, Slow, Mono Pitch Fine PreDly 0 ms 300 ms, BPM BPM Feedback Level Direct Level Voice Dit selecteert het aantal stemmen van het pitch shift geluid. 1-Voice: Eenstemmig pitch shift geluid, mono uitgestuurd. 2-Mono: Tweestemmig pitch shift geluid (PS1, PS2), mono uitgestuurd. 2-Stereo: Tweestemmig pitch shift geluid (PS1, PS2), via de linker en rechter kanalen uitgestuurd. Mode Selectie van de pitch shifter mode. Fast, Medium, Slow: Een akkoord kan met een normale pitch shifter worden ingevoerd. De respons is langzamer in de volgorde Fast, Medium en Slow, maar de modulatie wordt minder in dezelfde volgorde. Mono: Deze mode wordt gebruikt om noten in te voeren. Gebruik deze instelling als u een pedal bend effect met een extern expressiepedaal wilt verkrijgen. Pitch Past de hoeveelheid pitch shift (de hoeveelheid toonhoogte verandering) in halve stappen aan. Fine Maak nauwkeurigere aanpassingen op de pitch shift. * De hoeveelheid verandering bij Fine 100 is gelijk aan die van de Pitch 1. PreDly (Pre Delay) Past de tijd aan vanaf het moment dat het directe geluid hoorbaar is, totdat de in toonhoogte verschoven geluiden hoorbaar worden. Normaalgesproken kunt u dit op 0ms laten staan. * Als dit op BPM is ingesteld, wordt de waarde van elke parameter volgens de waarde van de Master BPM (p.54), die voor elke patch is gespecificeerd, ingesteld. Hierdoor kunnen 44

45 Hoofdstuk 4 Inleiding tot de effecten en parameters effect geluidsinstellingen, die met het tempo van de song overeenkomen, gemakkelijker worden bereikt (de tijd aan twee maal of vier maal de tijdsduur van de BPM synchroniseren als de ingestelde tijd toeneemt). Als u op BPM instelt, drukt u op PARAMETER [ ] om het Master BPM instellingsscherm te laten verschijnen. Feedback Hiermee wordt de hoeveelheid feedback van het pitch shift geluid bijgesteld. Level Past het volume aan. Direct level Past het volume van het directe geluid aan. PB (Pedal Bend) Hiermee kunt u het pedaal gebruiken om een pitch bend effect te verkrijgen. Het expressiepedaal schakelt automatisch naar de pedal bend functie als PB is geselecteerd. De functies van het externe expressiepedaal instellen (Expression Pedal Function) (p.58). Parameter Waarde Pitch Min Pitch Max Pdl Position Effect Level Direct Level OC (Ocatave) Dit voegt een noot op een octaaf lager toe, waardoor een voller geluid wordt gecreëerd. Parameter Waarde Range Range 1 Range 4 Octave Level Direct Level Range Dit selecteert het toonhoogte bereik voor het invoergeluid, waarop u de effecten wilt toepassen. De reeks, waarop het effect wordt toegepast, verandert met de Input Select waarde (p.19). Input Select Range 1 Range 2 Range 3 Range 4 Octave Level Dit past het volume van het geluid op een octaaf lager aan. Direct Level Gitaar Microfoon USB (Gtr/Mic) AUX 7 e snaar, open (B) naar 1 ste snaar, 24 ste fret (E) 7 e snaar, open (B) naar 1 ste snaar, 12 e fret (E) 7 e snaar, open (B) naar 1 ste snaar, open (E) 7 e snaar, open (B) naar 4 e snaar, 22 e fret (E) Bass USB Past het volume van het directe geluid aan. Lage B, open (B) naar hoge C, 24 ste fret (C) Lage B, open (B) naar 1 ste snaar, 19 e fret (C) Lage B, open (B) naar 1 ste snaar, 9 e fret (E) Lage B, open (B) naar 2 e snaar, 2 e fret (E) Pitch Min Dit stelt de toonhoogte in, op het punt wanneer het expressiepedaal volledig omhoog staat. Pitch Max Dit stelt de toonhoogte in, op het punt waarop het expressiepedaal volledig ingedrukt is. Pdl Position (Pedal Position) Hiermee wordt de pedaalpositie voor pedal bend aangepast. Effect Level Hiermee wordt het volume van het pitch bend geluid aangepast. Direct Level Past het volume van het directe geluid aan. 2CE (2x2 Chorus) Twee aparte stereo chorus apparaten worden voor de lage en de hoge frequentiereeksen gebruikt, om een natuurlijker chorus geluid te creëren. Parameter Waarde Xover f 100 Hz 4.00 khz Lo Rate 0 100, BPM BPM Lo Depth Lo PreDly 0.0 msec 40.0 msec Lo Level Hi Rate 0 100, BPM BPM Hi Depth Hi PreDly 0.0 msec 40.0 msec Hi Level Hoofdstuk 4 45

46 Hoofdstuk 4 Inleiding tot de effecten en parameters Xover f (Crossover Frequency) Deze parameter stelt de frequentie, waarop de frequentie componenten van het directe geluid in bas en treble banden worden verdeeld, in. Lo Rate (Low Rate) Past de snelheid van het chorus effect voor de lage frequentiereeks aan. * Indien op BPM ingesteld, wordt de waarde van elke parameter volgens de waarde van de master BPM (p.54) ingesteld, die voor elke patch gespecificeerd is. Dit maakt het gemakkelijker om effectgeluid instellingen te bereiken die met het tempo van de song overeenkomen (de cyclus aan de helft of een vierde van de BPM synchroniseren als de ingesteld cyclus snelheid toeneemt). Als u op BPM gaat instellen, drukt u op PARAMETER [ ] om het Master BPM instellingsscherm te laten verschijnen. Lo Depth (Low Depth) Past de diepte van het chorus effect voor de lage frequentiereeks aan. Indien u dit als verdubbelingseffect wilt gebruiken, stelt u dit op 0 in. Lo PreDly (Low Pre Delay) Past de tijd vanaf het moment dat het directe geluid van de lage frequentiereeks wordt uitgestuurd, totdat het effectgeluid wordt uitgestuurd aan. Het verlengen van de pre-delay produceert het idee van meerdere geluiden (verdubbelingseffect). Lo Level (Low Level) Past het volume van de lage frequentiereeks aan. Hi rate (High Rate) Past de snelheid van het chorus effect voor de hoge frequentiereeks aan. * Indien op BPM ingesteld, wordt de waarde van elke parameter volgens de waarde van de master BPM (p.54) ingesteld, die voor elke patch gespecificeerd is. Dit maakt het gemakkelijker om effectgeluid instellingen te bereiken die met het tempo van de song overeenkomen (de cyclus aan de helft of een vierde van de BPM synchroniseren als de ingesteld cyclus snelheid toeneemt). Als u op BPM gaat instellen, drukt u op PARAMETER [ ] om het Master BPM instellingsscherm te laten verschijnen. Hi Depth (High Depth) Past de diepte van het chorus effect van de hoge frequentiereeks aan. Indien u dit als verdubbelingseffect wilt gebruiken, stelt u dit op 0 in. Hi PreDly (High Pre Delay) Past de tijd vanaf het moment dat het directe geluid van de hoge frequentiereeks wordt uitgestuurd, totdat het effectgeluid wordt uitgestuurd aan. Het verlengen van de pre-delay produceert het idee van meerdere geluiden (verdubbelingseffect). Hi Level (High Level) Past het volume van de hoge frequentiereeks aan. PAN Terwijl het volumeniveau van de rechter en linkerkanten als er in stereo wordt gespeeld afwisselend verandert, kunt u een effect verkrijgen waarbij het lijkt of het gitaargeluid tussen de luidsprekers heen en weer vliegt. Parameter Waarde Wave Shape Rate 0 100, BPM BPM Depth Wave Shape Dit past de veranderingen in volumeniveau aan. Rate Past de frequentie (snelheid) van de verandering aan. * Indien op BPM ingesteld, wordt de waarde van elke parameter volgens de waarde van de master BPM (p.54) ingesteld, die voor elke patch gespecificeerd is. Dit maakt het gemakkelijker om effectgeluid instellingen te bereiken die met het tempo van de song overeenkomen (de cyclus aan de helft of een vierde van de BPM synchroniseren als de ingesteld cyclus snelheid toeneemt). Als u op BPM gaat instellen, drukt u op PARAMETER [ ] om het Master BPM instellingsscherm te laten verschijnen. Depth Past de diepte van het effect aan. VB (Vibrato) Dit effect creëert vibrato door het lichtelijk moduleren van de toonhoogte. Parameter Waarde Rate 0 100, BPM BPM Depth Trigger Off, On Rise Time

47 Hoofdstuk 4 Inleiding tot de effecten en parameters Rate Dit past de snelheid van het vibrato aan. Level Past het volume aan. * Indien op BPM ingesteld, wordt de waarde van elke parameter volgens de waarde van de master BPM (p.54) ingesteld, die voor elke patch gespecificeerd is. Dit maakt het gemakkelijker om effectgeluid instellingen te bereiken die met het tempo van de song overeenkomen (de cyclus aan de helft of een vierde van de BPM synchroniseren als de ingesteld cyclus snelheid toeneemt). Als u op BPM gaat instellen, drukt u op PARAMETER [ ] om het Master BPM instellingsscherm te laten verschijnen. Depth Dit past de diepte van het vibrato aan. Trigger Dit selecteer of het vibrato aan of uit is. * We gaan er van uit dat deze parameter aan de voetschakelaar wordt toegewezen (p.60). Rise Time Hiermee wordt de tijd, die verstrijkt vanaf het moment dat de trigger is aangezet tot het moment dat het ingestelde vibrato wordt bereikt, ingesteld. UV (Uni-V) RT (Rotary) Dit produceert een effect dat lijkt op het geluid van een roterende luidspreker. Parameter Waarde Speed Sel Slow, Fast Rate (Slow) 0 100, BPM BPM Rate (Fast) 0 100, BPM BPM Rise Time Fall Time Depth Speed Sel (Speed Select) Deze parameter verandert de gesimuleerde rotatiesnelheid van de luidspreker (Slow of Fast). Rate (Slow) Deze parameter past de rotatiesnelheid aan als er op Slow is ingesteld. Rate (fast) Deze parameter past de rotatiesnelheid aan als er op Fast is ingesteld. Hoofdstuk 4 Hoewel dit op een phaser effect lijkt, geeft dit tevens een unieke golving die met een normale phaser niet verkregen kan worden. Parameter Waarde Rate 0 100, BPM BPM Depth Level Rate Past de snelheid van het Uni-V effect aan. * Indien op BPM ingesteld, wordt de waarde van elke parameter volgens de waarde van de master BPM (p.54) ingesteld, die voor elke patch gespecificeerd is. Dit maakt het gemakkelijker om effectgeluid instellingen te bereiken die met het tempo van de song overeenkomen (de cyclus aan de helft of een vierde van de BPM synchroniseren als de ingesteld cyclus snelheid toeneemt). Als u op BPM gaat instellen, drukt u op PARAMETER [ ] om het Master BPM instellingsscherm te laten verschijnen. Depth Past de diepte van het Uni-V effect aan. * Als de Rate (Slow) of Rate (Fast) op BPM is ingesteld, wordt de waarde van elke parameter volgens de waarde van de master BPM (p.54) ingesteld, die voor elke patch gespecificeerd is. Dit maakt het gemakkelijker om effectgeluid instellingen te bereiken die met het tempo van de song overeenkomen (de cyclus aan de helft of een vierde van de BPM synchroniseren als de ingesteld cyclus snelheid toeneemt). Als u op BPM gaat instellen, drukt u op PARAMETER [ ] om het Master BPM instellingsscherm te laten verschijnen. Rise Time Deze parameter past de tijd aan die de rotatiesnelheid nodig heeft om te veranderen als er van Slow naar Fast wordt overgeschakeld. Fall Time Deze parameter past de tijd aan die de rotatiesnelheid nodig heeft om te veranderen als er van Fast naar Slow wordt overgeschakeld. Depth Deze parameter past de hoeveelheid diepte in het rotary effect aan. 47

48 Hoofdstuk 4 Inleiding tot de effecten en parameters SDD (Short Delay) Dit is een delay met een maximale delaytijd van 400 ms. Dit effect is bruikbaar om het geluid vetter te maken. Parameter Waarde DlyTime 0 ms 400 ms, BPM BPM Feedback Effect Level Dly Time (Delay Time) Past de delaytijd aan. * Indien op BPM ingesteld, wordt de waarde van elke parameter volgens de waarde van de master BPM (p.54) ingesteld, die voor elke patch gespecificeerd is. Dit maakt het gemakkelijker om effectgeluid instellingen te bereiken die met het tempo van de song overeenkomen (de tijd aan twee of vier keer de tijdslengte van de BPM synchroniseren als de ingesteld tijd toeneemt). Als u op BPM gaat instellen, drukt u op PARAMETER [ ] om het Master BPM instellingsscherm te laten verschijnen. Feedback Feedback verwijst naar het terugsturen van het vertraagde signaal naar de invoer van de delay. Deze parameter past het volume dat naar de invoer terugkeert aan. Hogere instellingen resulteren in meer delay herhalingen. Effect Level Past het volume van het delaygeluid aan. HU (Humanizer) Dit kan menselijke klinkerachtige geluiden creëren. Parameter Waarde Mode Picking, Auto, Random Vowel 1 a, e, i, o, u Mode= Picking, Auto Vowel 2 a, e, i, o, u Mode= Picking, Auto Sens Mode= Picking Rate 0 100, BPM BPM Depth Manual Mode= Auto Level Mode Dit stelt de mode in, die overschakelt tussen de klinkers. Picking: Het verandert van klinker 1 naar klinker 2 met de aanslag. De tijd die de verandering in beslag neemt, wordt met de snelheid aangepast. Auto: Door de snelheid en diepte aan te passen, kunnen twee klinkers (Vowel 1 en Vowel 2) automatisch afgewisseld worden. Random: Door aanpassing van de snelheid en de diepte worden vijf klinkers (a, e, i, o, u) willekeurig opgeroepen. Vowel 1 Dit selecteert de eerste klinker. fig d Vowel 2 Dit selecteert de tweede klinker. Sens (Sensitivity) Dit past de gevoeligheid van de humanizer aan. Als dit op een lage waarde is ingesteld, zal het effect van de humanizer nihil zijn met een zwakke aanslag, terwijl het effect met een sterkere aanslag wel wordt geproduceerd. Als dit op een hoge waarde is ingesteld, kan het effect van de humanizer zowel met een sterke als zwakke aanslag worden verkregen. Rate Dit past de cyclus voor het veranderen van de twee klinkers aan. * Indien op BPM ingesteld, wordt de waarde van elke parameter volgens de waarde van de master BPM (p.54) ingesteld, die voor elke patch gespecificeerd is. Dit maakt het gemakkelijker om effectgeluid instellingen te bereiken die met het tempo van de song overeenkomen (de cyclus aan de helft of een vierde van de BPM synchroniseren als de ingesteld cyclus snelheid toeneemt). Als u op BPM gaat instellen, drukt u op PARAMETER [ ] om het Master BPM instellingsscherm te laten verschijnen. Depth Dit past de diepte van het effect aan. Manual Dit bepaalt het punt waarop de twee klinkers veranderen. Als dit op 50 staat, veranderen klinker 1 en klinker 2 volgens dezelfde tijdslengte. Als dit lager dan 50 is ingesteld, is de tijd van klinker 1 korter. Wanneer dit hoger dan 50 is ingesteld, is de tijd van klinker 1 langer. Level Past het volume aan. Vowel 1 Vowel 2 48

49 Hoofdstuk 4 Inleiding tot de effecten en parameters SL (Slicer) Dit onderbreekt het geluid opeenvolgend, om de indruk te creëren, dat een ritmische achtergrond frase wordt gespeeld. Parameter Waarde Pattern P1 P20 Rate 0 100, BPM BPM Trigger Sens Pattern Selecteer het slice patroon dat wordt gebruikt om het geluid af te kappen. Rate Past de snelheid van de afkapping aan. Sens Key C (Am) B (G#m) Phrase = Preset Attack Hold Off, On Effect Level Direct Level (User Phrase) User 1 10 IN C B STEP 1 16 OUT C B (±2 octave), -, end Phrase Selecteer de frase. Door de gebruiker geprogrammeerde frases worden gebruikt als User 1-10 is geselecteerd. * Indien op BPM ingesteld, wordt de waarde van elke parameter volgens de waarde van de master BPM (p.54) ingesteld, die voor elke patch gespecificeerd is. Dit maakt het gemakkelijker om effectgeluid instellingen te bereiken die met het tempo van de song overeenkomen (de cyclus aan de helft of een vierde van de BPM synchroniseren als de ingesteld cyclus snelheid toeneemt). Als u op BPM gaat instellen, drukt u op PARAMETER [ ] om het Master BPM instellingsscherm te laten verschijnen. Trigger Sens (Trigger Sensitivity) Past de gevoeligheid van triggering aan. Als deze parameter laag wordt ingesteld, zullen zacht gespeelde noten de frase niet triggeren (met andere woorden: de frase zal onafgebroken spelen), maar sterk gespeelde noten zullen de frase opnieuw triggeren, zodat deze weer vanaf het begin wordt afgespeeld. Als deze parameter hoog wordt ingesteld, zal de frase zelfs door zacht gespeelde noten opnieuw getriggerd worden. AR (Auto Riff) Hiermee kunt u automatisch een frase produceren, door eenvoudigweg één enkele noot te spelen. Dit kan gebruikt worden om extreem snelle frases gemakkelijker te kunnen spelen. * Als er grote hoeveelheden MIDI data worden ontvangen terwijl Auto Riff speelt, kunnen storingen in het geluid ontstaan. Loop Als Loop op On is ingesteld, zal de frase onafgebroken worden afgespeeld. Tempo Past de snelheid van de frase aan. * Indien op BPM ingesteld, wordt de waarde van elke parameter volgens de waarde van de master BPM (p.54) ingesteld, die voor elke patch gespecificeerd is. Dit maakt het gemakkelijker om effectgeluid instellingen te bereiken die met het tempo van de song overeenkomen (de cyclus aan de helft of een vierde van de BPM synchroniseren als de ingesteld cyclus snelheid toeneemt). Als u op BPM gaat instellen, drukt u op PARAMETER [ ] om het Master BPM instellingsscherm te laten verschijnen. Sens (Sensitivity) Past de gevoeligheid van triggering aan. Als deze parameter laag wordt ingesteld, zullen zacht gespeelde noten de frase niet triggeren (met andere woorden: de frase zal onafgebroken spelen), maar sterk gespeelde noten zullen de frase opnieuw triggeren, zodat deze weer vanaf het begin wordt afgespeeld. Als deze parameter hoog wordt ingesteld, zal de frase zelfs door zacht gespeelde noten opnieuw getriggerd worden. Er wordt niet opnieuw getriggerd als de waarde op 0 staat. Key Selecteer de toonsoort van de song die u wilt spelen. Hoofdstuk 4 Parameter Waarde Phrase Preset1 Preset30, User1 User10 Loop Off, On Tempo 0 100, BPM BPM Attack Past de sterkte van de attack aan. Door een attack aan elke noot van de frase toe te voegen, wordt de indruk gewekt alsof alle noten werden getokkeld. 49

50 Hoofdstuk 4 Inleiding tot de effecten en parameters Hold Als u Hold aanzet, nadat u een noot heeft getokkeld, zal het effectgeluid voortduren, zelfs als er geen invoersignaal meer is. Effect Level Pas het volume van de frase aan. Direct Level Pas het volume van het directe geluid aan. Originele frases creëren (User Phrase) Naast de 30 verschillende geprepareerde frases die er zijn, kunt u ook tien eigen, originele frases creëren (User Phrases). 1. Druk op [FX-2], en dan op PARAMETER [ ] [ ], zodat FX Select wordt weergegeven. 2. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om AR te selecteren. 3. Druk een aantal keren op [FX-2], en draai dan aan de PATCH/VALUE draaiknop om User 1-10 te selecteren. 4. Druk een aantal keren op PARAMETER [ ], totdat het User Phrase instellingsscherm wordt getoond. fig d 5. Druk op PARAMETER [ ] [ ] om de cursor te verplaatsen. Draai dan aan de PATCH/VALUE draaiknop om de User frase in te stellen. User: Specificeer het nummer van de User frase. IN: Stelt de nootnaam van het invoergeluid in. U kunt ook individuele noten op de gitaar spelen, en de GS-10 de nootnaam laten bepalen. STEP: Stelt de stap van de frase in. U kunt ook op de gitaar spelen, en de stap naar voren zetten. OUT: Specificeer de naam van het uitvoergeluid. De driehoek naast de nootnaam geeft het octaaf aan. Een naar beneden wijzende driehoek duidt op een noot één octaaf onder de getoonde noot. Twee driehoeken geven een daling van twee octaven aan. Een naar boven wijzende driehoek duidt op een noot één octaaf boven de getoonde noot. Twee driehoeken geven een stijging van twee octaven aan. SYN (Guitar Synth) Dit detecteert de toonhoogte van een elektrische gitaar, en stuurt een synthesizer geluid uit. * Als u een gitaarsynthesizer gebruikt, let dan op de volgende punten: Dit werkt niet goed als een akkoord wordt gespeeld. Zorg dat u alle andere snaren dempt, en speel een enkele noot. Als u de volgende snaar gaat bespelen, terwijl een bepaald geluid nog steeds klinkt, moet het vorige geluid volledig gedempt worden en het volgende met een heldere, duidelijke aanslag worden gespeeld. Als het apparaat de attack niet kan detecteren, klinkt het geluid mogelijk niet zoals het hoort. Parameter Waarde Sens Wave Square, Saw, Brass, Bow Chromatic Off, On Wave= Square, Saw Octave Shift 0, -1, -2 Wave= Square, Saw PWM Rate Wave= Square PWM Depth Wave= Square Cutoff Freq Resonance FLT.Sens FLT.Decay FLT.Depth Attack Decay, Release Velocity Hold Off, On Wave= Square, Saw Synth Level Direct Level Sens (Sensitivity) Dit past de gevoeligheid van de invoer aan. De respons van de interne geluidsbron is beter met een hogere gevoeligheidswaarde, maar aan de andere kant zullen de storingen toenemen. Probeer dit dus zo hoog mogelijk in te stellen, zonder dat storingen ontstaan. Wave Dit selecteert een wave type als bron van de gitaarsynthesizer. 50

51 Hoofdstuk 4 Inleiding tot de effecten en parameters Square: Het apparaat detecteert de toonhoogte en dynamiek van het gitaargeluid, en verstuurt vervolgens de vierkante golfvorm ( ) vanuit de interne geluidsgenerator. Saw: Het apparaat detecteert de toonhoogte en dynamiek van het gitaargeluid, en verstuurt vervolgens de zaagtand golfvorm ( ) vanuit de interne geluidsgenerator. Brass: Het apparaat verwerkt het invoer gitaargeluid rechtstreeks, en creëert een gitaarsynthesizer geluid. Dit geeft een snel stijgend geluid, en verstuurt het geluid met een scherp randje. Bow: Het apparaat verwerkt het invoer gitaargeluid rechtstreeks, en creëert een gitaarsynthesizer geluid. Een zacht geluid zonder attack wordt uitgestuurd. Chromatic Dit schakelt de chromatische functie in of uit. Als dit aanstaat, verloopt de verandering in toonhoogte van het synthesizergeluid in halve stappen. Dit reageert niet op toonhoogte veranderingen van minder dan een halve toon, zoals wel bij bending (buigen) of vibrato het geval is. Daarom kan dit effectief worden gebruikt voor het op realistische wijze spelen van muziekinstrumenten, waarvan de toonhoogte met grotere stappen dan een halve toon zal veranderen, zoals een toetsenbord. * Gebruik deze parameter als Square of Saw bij wave is geselecteerd. Octave Shift Hiermee kunt u de toonhoogte van de interne geluidsmodule met stappen van een octaaf van het gitaargeluid verschuiven. * Deze parameter moet als Square of Saw bij wave is geselecteerd ingesteld worden. PWM Rate (Pulse Wise Modulation Rate) Dit geeft breedte of diepte aan het geluid, door modulatie op de golfvorm (alleen op Square) in de interne geluidsmodule toe te passen. Met een hogere waarde zal de snelheid van de modulatie vergroten. Dit past de frequentie aan, waarop de inhoud van de boventonen van het geluid wordt afgekapt. Resonance Hiermee wordt aangepast, hoeveel van de boventonen inhoud rond de cutoff frequentie benadrukt moet worden. FLT.Sens (Filter Sensitivity) Dit past de gevoeligheid van het filter aan. Als dit op een lage waarde wordt ingesteld, wordt er alleen met een sterkere aanslag invloed op het filter uitgeoefend. Wanneer dit hoog wordt ingesteld, verandert het filter ook met een zwakke aanslag. Als dit op 0 staat, blijft de diepte van het filter hetzelfde, ongeacht de aanslagsterkte. FLT.Decay (Filter Decay) Hiermee wordt de diepte van het filter aangepast. Als de waarde hoger is, zal het filter drastischer veranderen. De polariteit van het filter is tegengesteld met + en -. Attack (dynamiek) De tijd, waarbinnen een synthesizergeluid zijn maximum bereikt, wordt hiermee aangepast. Als dit op een lage waarde wordt ingesteld, zal het geluid snel stijgen. Als dit hoog wordt ingesteld, zal het geluid langzaam stijgen. Wanneer dit op Decay staat, zal het geluid snel stijgen en naar een Release status gaan, ongeacht de invoer van het gitaargeluid. * Als Brass of Bow als wave is geselecteerd, zal de attack tijd vanaf een bepaald niveau niet sneller zijn, zelf als de attack op Decay of 0 is ingesteld. Release Dit bepaalt de tijd, waarbinnen het synthesizergeluid nul bereikt, vanaf het moment dat de invoer van het gitaargeluid is voltooid. * Als Brass of Bow bij wave is geselecteerd, wordt het gitaarsignaal zelf verwerkt. Dat wil zeggen, het synthesizergeluid gaat naar beneden als het gitaarsignaal naar beneden gaat, ongeacht de lengte waarop de release tijd is ingesteld. Hoofdstuk 4 * Deze parameter moet alleen ingesteld worden als Square als de wave (golfvorm) is geselecteerd. PWM Depth (Pulse Wise Modulation Depth) Dit past de diepte van de PWM aan. Als dit op 0 wordt ingesteld, wordt het PWM effect niet verkregen. * Deze parameter moet alleen ingesteld worden als Square als de wave (golfvorm) is geselecteerd. Cutoff Freq (Cutoff Frequency) 51

52 Hoofdstuk 4 Inleiding tot de effecten en parameters Velocity Hiermee wordt de hoeveelheid volume verandering van het synthesizergeluid aangepast. Als dit op high wordt ingesteld, zal de verandering in volume groter zijn, afhankelijk van de aanslagsterkte. Als dit op 0 staat wordt er geen volume verandering veroorzaakt, ook niet door de manier van aanslaan te veranderen. Hold De hold functie kan de uitvoer van het synthesizergeluid door laten klinken. Als u de hold aanzet, terwijl een synthesizergeluid wordt uitgestuurd, wordt het synthesizergeluid vastgehouden, totdat u het uitzet. * We gaan er van uit, dat deze parameter aan de voetschakelaar wordt toegewezen (p.60). * Deze parameter wordt gebruikt, wanneer Square of Saw als de golfvorm zijn geselecteerd. Synth Level Past het volume van het synthesizergeluid aan. Direct Level Past het volume van het directe geluid aan. BS (Bass Simulator) Simuleert het geluid van een basgitaar. U kunt het geluid van een basgitaar verkrijgen, terwijl u een elektrische gitaar bespeelt. * Als de Bass Simulator wordt gebruikt, moet u het spelen van akkoorden vermijden. Parameter Waarde Character Loose, Tight Level Character De karakteristieke bas klank wordt ingesteld. Als Loose gekozen wordt, wordt het geluid van een vette aanslag voorzien. Level Dit past het volume van de Bass Simulator aan. SEQ (Stereo Equalizer) Dit simuleert een stereo equalizer. Er is een parametrisch type beschikbaar voor de hoog-midden en laag-midden reeksen. Parameter Waarde Low EQ -20 db +20 db Lo-Mid f 20.0 Hz 10.0 khz Lo-Mid Q Lo-Mid EQ -20 db +20 db Hi-Mid f 20.0 Hz 10.0 khz Hi-Mid Q Hi-Mid EQ -20 db +20 db Hi EQ -20 db +20 db Level -20 db +20 db Low EQ (Low Equalizer) Past de klank van de lage frequentiereeks aan. Lo-Mid f (Low-Middle Frequency) Specificeer het midden van de frequentiereeks, die door de Low-Mid EQ wordt aangepast. Low-Mid Q (Low-Middle Q) Past de breedte van het gebied dat door de EQ wordt beïnvloed aan, in het midden van de Lo-Mid f. Door hogere waardes zal het gebied versmallen. Lo-Mid EQ (Low-Middle Equalizer) Past de klank van de Lo-Mid f reeks aan. Hi-Mid f (High-Middle Frequency) Specificeer het midden van de frequentiereeks, die met de Hi-Mid EQ zal worden aangepast. Hi-Mid Q (High-Middle Q) Past de breedte van het gebied dat door de EQ wordt beïnvloed aan, in het midden van de Hi-Mid f. Door hogere waardes zal het gebied versmallen. Hi-Mid EQ (High-Middle Equalizer) Past de klank van de Hi-Mid f reeks aan. High EQ (High Equalizer) Past de klank van de hoge frequentiereeks aan. Level Past het volume van de equalizer aan. 52

53 Hoofdstuk 4 Inleiding tot de effecten en parameters NAME/NS/MASTER Noise Suppressor Bij NAME/NS/MASTER kunt u de volgende onderdelen selecteren: Name (Patch Name) Noise Suppressor Master Foot volume Effect Chain * Met elke druk op [NAME/NS/MASTER] gaat u naar het volgende onderdeel, dat ingesteld kan worden, in deze volgorde: Name Noise Suppressor Master Foot Volume Effect Chain. Name (Patch Name) U kunt elke patch een naam geven (Patch Name), die uit maximaal zestien tekens bestaat. Waarschijnlijk zult u van deze mogelijkheid gebruik willen maken om een naam toe te wijzen die de klank suggereert, of de song waarin het gebruikt zal worden. 1. Druk op [NAME/NS/MASTER], zodat het Name bewerkingsscherm verschijnt. fig d 2. Druk op PARAMETER [ ] [ ] om de cursor naar het tekstgebied dat u wilt bewerken te verplaatsen. 3. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om de tekens te veranderen. * Bij het veranderen van tekst tekens kunt u de volgende functies gebruiken: CAPS: verandert het teken op de cursorpositie in hoofdletters of kleine letters. Dit effect reduceert de ruis en brom, die door gitaarelementen worden opgepikt. Aangezien het de ruis in synchronisatie met de envelope van het gitaargeluid onderdrukt (de manier waarop het gitaargeluid na een bepaalde tijd wegsterft), heeft het zeer weinig effect op het gitaargeluid, en tast het natuurlijke karakter van het geluid niet aan. * In het signaalpad dient de ruisonderdrukking voorafgaand aan het weerkaatsingseffect aangesloten te worden. Deze instelling voorkomt een natuurlijke onderbreking van het weerkaatsingseffect. Parameter Waarde On/Off Off, On Threshold Release On/Off (Effect On/Off) Zet de ruisonderdrukking aan/uit. Deze parameter kan met de PATCH/VALUE draaiknop ingesteld worden. * Zelfs als [NAME/NS/MASTER] wordt ingedrukt, kunt u de ruisonderdrukking niet aan en uitzetten. Threshold Pas deze parameter aan, passend bij het volume van de ruis. Als het ruisniveau hoog is, kunt u een hoge instelling gebruiken. Met een laag ruisniveau kunt u volstaan met een lage instelling. Blijf deze waarde aanpassen totdat de decay (wegsterven) van het gitaargeluid zo natuurlijk mogelijk is. * Hoge instellingen van de threshold parameter kunnen er toe leiden dat er geen geluid te horen is, als u met een laag ingesteld gitaarvolume speelt. Release Past de tijd aan vanaf het moment dat de ruisonderdrukking begint te werken, totdat het ruisniveau 0 bereikt. Hoofdstuk 4 INS: DEL: voegt een lege ruimte op de cursorpositie in. verwijdert het teken op de cursorpositie en verschuift de daarop volgende tekens naar links. 4. Als u namen verder wilt bewerken, herhaalt u stappen 2 en Als u de sequens, die u heeft ingesteld, wilt bewaren, gebruikt u de Write procedure (p.25) om deze als een User patch op te slaan. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. 53

54 Hoofdstuk 4 Inleiding tot de effecten en parameters Master Parameter Waarde Patch Level Master BPM Patch Level Dit past het uitgangsvolume van de GS-10 aan. Master BPM Past de BPM waarde van elke patch aan. * BPM (Beats Per Minute) geeft het aantal kwartnoot tellen aan, dat elke minuut optreedt. * Als u een extern MIDI apparaat heeft aangesloten, wordt de Master BPM aan het tempo van het externe MIDI apparaat gesynchroniseerd, waardoor de Master BPM niet meer ingesteld kan worden. Om de Master BPM wel in te kunnen stellen, zet u MIDI Sync Clock (p.69) op Internal. Regeling met de Master BPM Om de Master BPM met de voetschakelaar in te voeren, stelt u Assign als volgt in. Foot Volume Dit is een volumeregeling effect. Dit wordt normaalgesproken voor bediening van het expressiepedaal gebruikt. Parameter Waarde Level Level Past het volume aan. Effect Chain Hier ziet u hoe u de volgorde, waarin de effecten zijn verbonden, kunt veranderen. 1. Druk op [NAME/NS/MASTER], totdat Effect Chain in het scherm verschijnt. * Met elke druk op [NAME/NS/MASTER] zult u naar het volgende onderdeel dat ingesteld kan worden gaan, in deze volgorde: Name Noise Suppressor Master Foot Volume Effect Chain. fig d Quick settings (p.60) P11: MSTR BPM TAP Handmatige instellingen (p.61) Zet ASSIGN op ON en stelt het volgende als volgt in: Target: Master BPM (Tap) Target Min: Off Target Max: On Source: CTL 1 (of CTL 2) Source Mode: Normal Act.Range Lo: 0 Act.Range Hi: 127 * Wanneer de toewijzingen (Assigns) met de voetschakelaar worden bediend, moet de systeemparameter CTL 1 Func (of CTL 2 Func) op Assign 1-8 worden ingesteld (p.58, p.59). * Wanneer effecten zijn uitgezet, worden deze in kleine letters weergegeven. 2. Gebruik de PATCH/VALUE draaiknop of PARAMETER [ ] [ ] om de cursor naar het punt te verplaatsen, waar u een effect wilt invoegen. 3. Druk op de On/Off knop van het effect, dat u wilt invoegen. Het geselecteerde effect wordt op de positie van de cursor ingevoegd. * Gebruik [ASSIGN] om Foot Volume toe te wijzen. 4. Als u de sequens verder wilt veranderen, herhaalt u stappen 2 en Om de door u ingestelde sequens op te slaan, gebruikt u de Write procedure (p.25) om deze als een User patch op te slaan. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. Ook terwijl de instellingen voor de verbindingsvolgorde worden gemaakt, kunnen effecten aan en uitgezet worden. Terwijl effecten links en rechts van de cursor verschijnen, kan de ON/OFF knop, die met het effect correspondeert, ingedrukt worden om deze aan en uit te zetten. 54

55 Hoofdstuk 5 Originele effect types creëren (Customize) Met de Customize functie van de GS-10 kunt u op uw eigen gevoel vertrouwen, en een totaal nieuw effect creëren door de instellingen van de Preamp/Speaker Simulator, Overdrive/Distortion en Pedal Wah te veranderen. Het resultaat kan dan als Custom instellingen op de GS-10 worden opgeslagen. Deze aangepaste instellingen kunt u ook voor andere patches gebruiken. De in dit document genoemde handelsmerken zijn handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars, bedrijven, die losstaan van BOSS. Deze bedrijven zijn niet bij BOSS aangesloten en hebben geen licentie op de GS-10 van BOSS, noch zijn ze gemachtigd. Hun merken worden slechts gebruikt voor identificatie van de apparatuur waarvan het geluid door de BOSS GS-10 wordt gesimuleerd. De COSM versterkers op maat maken (Customize) U kunt drie verschillende sets instellingen maken: Custom 1, Custom 2 en Custom 3. * Het geluid van een patch, die Custom 1, 2 of 3 gebruikt, zal veranderen als de custom instellingen zijn bewerkt. 1. Druk op de PREAMP/SPEAKER On/Off schakelaar, zodat het PREAMP/SPEAKER effectscherm verschijnt. 2. Druk op PARAMETER [ ] [ ] om de Type parameter op te roepen. 3. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om Custom 1, Custom 2 of Custom 3 op te roepen. fig d Parameter Waarde Type JC Clean, TW Clean, Crunch, VO Lead, BG Lead, MS1959 Stk, Modern Stk Bottom Edge Bass Freq Treble Freq Preamp Low Preamp High Type Selecteert het type voorversterker. JC Clean TW Clean Crunch VO Lead BG Lead MS1959 Stk Modern Stk Bottom Past de hoeveelheid vervorming in de lage frequenties aan. Edge Dit is het geluid van de Roland JC-120 Naar een voorbeeld van een Fender Twin Reverb. Dit is een crunch geluid, dat natuurlijke vervorming kan produceren. Dit modelleert het drive geluid van een VOX AC-30TB Dit modelleert het leadgeluid van de MESA/Boogie comboversterker. Dit modelleert het geluid dat op Input I van een Marshall 1959 wordt ingevoerd. Dit modelleert het ritmekanaal van een MESA/Boogie Dual Rectifier. Past de hoeveelheid vervorming in de hoge frequenties aan. Bass Freq (Bass Frequency) Past de frequentie waar de BASS knop invloed op heeft aan. Hoofdstuk 5 4. Druk op PARAMETER [ ] [ ] om de custom (aangepaste) parameters te laten verschijnen. fig d 5. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om de waarde van de instelling te veranderen. 6. Herhaal stappen 4 en 5 zo vaak als nodig is. 7. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. Treble Freq (Treble Frequency) Past de frequentie waar de TREBLE knop invloed op heeft aan. Preamp Low Past de lage frequentie klank van de voorversterker sectie aan. Preamp High Past de hoge frequentie klank van de voorversterker sectie aan. 55

56 Hoofdstuk 5 Originele effect types creëren (Customize) De luidsprekers op maat maken U kunt twee verschillende sets instellingen maken: Custom 1 en Custom 2. * Het geluid van elke patch die Custom 1 of 2 gebruikt zal veranderen als de aangepaste instellingen zijn bewerkt. 1. Druk op de PREAMP/SPEAKER On/Off schakelaar, zodat het PREAMP/SPEAKER effectscherm verschijnt. 2. Druk op PARAMETER [ ] [ ] om de SP Type parameter op te roepen. 3. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om Custom 1 of Custom 2 op te roepen. fig d Open: Dit is een kast met een open achterkant. Close: Dit type kast heeft een afgesloten achterpaneel. Overdrive en Distortion op maat maken U kunt drie verschillende sets instellingen maken: Custom 1, Custom 2 en Custom 3. * Het geluid van een patch die Custom 1, 2 of 3 gebruikt zal veranderen als de aangepaste instellingen zijn bewerkt. 1. Druk op de OD/DS On/Off schakelaar zodat het OD/ DS effectscherm verschijnt. 2. Druk op PARAMETER [ ] [ ] om de Type parameter op te roepen. 4. Druk op PARAMETER [ ] [ ] om de custom (aangepaste) parameters te laten verschijnen. fig d 3. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om Custom 1, Custom 2 of Custom 3 op te roepen. fig d 5. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om de waarde van de instelling te veranderen. 6. Herhaal stappen 4 en 5 zo vaak als nodig is. 4. Druk op PARAMETER [ ] [ ] om de custom (aangepaste) parameters te laten verschijnen. fig d 7. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. Parameter Waarde Speaker Size 5 15 Color Low Color High Speaker Num x1, x2, x4, x8 Cabinet Open, Close Speaker Size Selecteert de grootte van de luidspreker. Color Low Past de lage frequentie klank van de luidspreker sectie aan. Color High Past de hoge frequentie klank van de luidspreker sectie aan. 5. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om de waarde van de instelling te veranderen. 6. Herhaal stappen 4 en 5 zo vaak als nodig is. 7. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. Parameter Waarde Type OD-1, OD-2, CRUNCH, DS-1, DS-2, METAL-1, METAL-2, FUZZ Bottom Top Low High Speaker Num (Speaker Nummer) Stelt het aantal luidsprekers in. Cabinet Selecteert het type luidsprekerkast. 56

57 Hoofdstuk 5 Originele effect types creëren (Customize) Type Selecteert het basis type overdrive/distortion. OD-1 OD-2 CRUNCH DS-1 DS-2 METAL-1 METAL-2 FUZZ Bottom Dit is het geluid van de BOSS OD-1. Dit is het geluid van de BOSS OD-2. Dit is een crunch geluid van de BOSS BD-2. Dit geeft een basaal, traditioneel vervormd geluid. Dit creëert een zwaarder vervormd geluid. Dit is het geluid van de BOSS MT-2. Dit geeft een heavy metal geluid. Naar een voorbeeld van een FUZZFACE. Past de hoeveelheid vervorming in de lage frequenties aan. 6. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om de waarde van de instelling te veranderen. 7. Herhaal stappen 4 en 5 zo vaak als nodig is. 8. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. Parameter Waarde Type CRY WAH, VO WAH, Fat WAH, Light WAH, 7String WAH Q Range Low Range High Presence Type Selecteert het basis type wah. Top Past de hoeveelheid vervorming in de hoge frequenties aan. Low Past de lage frequentie klank aan. High Past de hoge frequentie klank aan. Pedal Wah op maat maken CRY WAH VO WAH Fat WAH Light WAH 7String WAH Dit is gevormd naar het geluid van het CRY BABY wah pedaal, populair in de jaren '70. Dit is gevormd naar het geluid van de VOX V846. Dit is een wah geluid met een dynamische klank. Deze wah heeft een verfijnd, vloeiend geluid. Een wah met een bredere reeks variaties voor de 7-snarige gitaar. Hoofdstuk 5 U kunt drie verschillende sets instellingen maken: Custom 1, Custom 2 en Custom 3. * Het geluid van een patch die Custom 1, 2 of 3 gebruikt zal veranderen als de aangepaste instellingen zijn bewerkt. 1. Druk op de FX-1 On/Off schakelaar zodat het FX-1 effectscherm verschijnt. 2. Druk op PARAMETER [ ] [ ] om de FX Select parameter op te roepen, en selecteer dan PW met de PATCH/VALUE draaiknop. 3. Druk op PARAMETER [ ] [ ] om de Type parameter op te roepen. 4. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om Custom 1, Custom 2 of Custom 3 op te roepen. fig d Q Past de hoeveelheid karakteristiek effect, dat op het wah geluid wordt toegepast, aan. Range Low Selecteert het geluid dat geproduceerd wordt als het pedaal naar achter staat. Range High Selecteert het geluid dat geproduceerd wordt als het pedaal naar voren staat. Presence Past de klankkwaliteit van het wah effect aan. 5. Druk op PARAMETER [ ] [ ] om de custom (aangepaste) parameters te laten verschijnen. fig d 57

58 Hoofdstuk 6 De functies van het externe pedaal instellen In deze sectie worden de instellingen besproken die nodig zijn om een expressiepedaal of voetschakelaar, aangesloten op de EXP PEDAL/CTL1, 2 jack op het achterpaneel, te gebruiken. De functies van het externe expressiepedaal instellen (Expression Pedal Function) Als u wilt dat het externe pedaal altijd dezelfde functie heeft In sommige situaties zult u het expressiepedaal alleen als volumepedaal willen gebruiken. In dat geval kunt u de functie van het externe pedaal als een globale instelling instellen, die voor de gehele GS-10 geldt. fig Expressiepedaal functie (zie rechts) Control 1, 2 functie (p.59). Als u wilt dat de functie van het externe pedaal met de patch verandert Indien u wilt dat het externe pedaal bij verschillende patches een andere functie heeft, bijvoorbeeld het expressiepedaal gebruiken om het volume van een patch te veranderen, maar het bij een andere patch te gebruiken om de hoeveelheid overdrive vervorming bij te stellen, gebruikt u de Assign instellingen. Voor elke patch kunt u maximaal acht verschillende types instellen (Assign Numbers), die bepalen welke parameter door een bepaalde controller wordt bestuurd. Bovendien kunt u de Assign functie gebruiken voor het instellen van controllers die Control Change berichten van externe MIDI apparaten gebruiken. Assign (p.60). Wanneer een expressiepedaal of een voetschakelaar met de Assign instellingen wordt gebruikt, dient de Expression pedal Function of Control 1 of 2 Function instelling op Assign 1-8 ingesteld te worden. 1. Druk op [SYSTEM], en dan op PARAMETER [ ] [ ], zodat EXP PDL Func wordt weergegeven. fig d 2. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om de functie van het expressiepedaal in te stellen. Auto: Wordt normaalgesproken als een foot volume pedaal gebruikt. Als Pedal Wah (p.36) of Pedal Bend (p.45) wordt aangezet, schakelt het expressiepedaal automatisch naar de pedal wah of pedal bend functie over. Wanneer Pedal Wah en Pedal Bend worden uitgezet, functioneert het pedaal automatisch als een foot volume pedaal. Assign 1-8: De controller, die in de Assign (p.60) van elke patch wordt ingesteld, wordt gebruikt. 3 1 Foot Volume: Wordt gebruikt als een foot volume pedaal. Patch Level: Wordt gebruikt als een patch niveauregelaar. Pedal Wah: Wordt gebruikt als pedal wah, wanneer Pedal Wah ingeschakeld is. Pedal bend: Wordt gebruikt als pedal bend als Pedal Bend ingeschakeld is. 3. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. 58

59 Hoofdstuk 6 De functies van het externe pedaal instellen De functies van de externe voetschakelaar instellen (Control 1, 2 Function) * Als u de twee voetschakelaars aansluit met gebruik van de speciale optionele Roland PCS-31 aansluitkabel, functioneert de voetschakelaar, die met de plug met witte strepen is aangesloten, volgens de functie instellingen van Control 1, en de voetschakelaar, die met de plug met rode strepen is aangesloten, functioneert volgens de functie instellingen van Control 2. * Indien u slechts één voetschakelaar heeft aangesloten, worden de functie instellingen van Control 1 gebruikt. fig ander via MIDI aangesloten apparaat regelt. Meer over de instellingen van het apparaat, dat wordt bediend, vindt u bij Recorders en sequencers op afstand bedienen vanaf de GS-10 (Remote Control) (p.75). Direct Patch Up: Het nummer van de direct patch (p.18) neemt telkens met 1 toe, wanneer de voetschakelaar wordt ingedrukt. Direct patch Down: Het nummer van de direct patch (p.18) neemt telkens met 1 af, wanneer de voetschakelaar wordt ingedrukt. Patch Up: Het patchnummer (p.18) neemt met 1 toe, elke keer dat de voetschakelaar wordt ingedrukt. Patch Down: Het patchnummer (p.18) neemt met 1 af, elke keer dat de voetschakelaar wordt ingedrukt. Patch Level Inc1: De waarde van het patch niveau (p.54) neemt toe met 10, elke keer dat de voetschakelaar wordt ingedrukt. Patch Level Inc2: De waarde van het patch niveau (p.54) neemt toe met 20, elke keer dat de voetschakelaar wordt ingedrukt. 1. Druk op [SYSTEM], en dan op PARAMETER [ ] [ ], zodat CTL 1 Func of CTL 2 Func wordt weergegeven. fig d 3 1 Patch Level Dec1: De waarde van het patch niveau (p.54) neemt af met 10, elke keer dat de voetschakelaar wordt ingedrukt. Patch Level Dec2: De waarde van het patch niveau (p.54) neemt af met 20, elke keer dat de voetschakelaar wordt ingedrukt. Hoofdstuk 6 3. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. 2. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om de functie van de voetschakelaar in te stellen. Assign 1-8: De controller, die in de Assign (p.60) van elke patch wordt ingesteld, wordt gebruikt. Tuner On/Off: De voetschakelaar wordt als een tuner aan/uit schakelaar gebruikt. Gebruik een standaard voetschakelaar (zoals de optionele FS-5U). Remote Strt/Stop: Wordt gebruikt als een voetschakelaar, die het starten en stoppen van een computer of recorder, sequencer of 59

60 Hoofdstuk 6 De functies van het externe pedaal instellen De externe pedaalfunctie voor individuele patches instellen (Assign) Er zijn twee manieren om de toewijzingen in te stellen: Quick Settings (snelle instellingen), waarbij u [QUICK FX] kunt gebruiken om de instellingen snel en gemakkelijk te voltooien, en Manual Settings (handmatige instellingen), waarbij elke parameter afzonderlijk wordt ingesteld. Quick Settings Als u [QUICK FX] gebruikt om geprepareerde instellingen (Preset instellingen) te selecteren, worden de relevante parameters direct op hun optimale waardes ingesteld. Op die manier kunt u de instellingen op een eenvoudige manier voltooien, en hoeft u niet elke parameter afzonderlijk in te stellen. fig Druk op [ASSIGN]. 2. Druk op PARAMETER [ ] [ ] om één van de Assigns van Assign 1-8 te selecteren. 3. Druk op [ASSIGN] om de geselecteerde Assign op On in te stellen. Elke keer dat [ASSIGN] wordt ingedrukt, zet deze dit afwisselend aan en uit. ASSIGN knippert in het scherm als Assign is uitgezet. * Elke Assign die niet wordt gebruikt, moet u altijd op Off zetten. 4. Druk op [QUICK FX]. Het selectiescherm voor de Preset instellingen verschijnt. fig d 1, fig d bewerking van parameters zijn veranderd, direct nadat de patches zijn veranderd. 5. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om de Preset instellingen te selecteren. 6. Om de Quick settings voor andere Assigns te gebruiken, herhaalt u stappen 2-5. Zelfs als deze procedure wordt gebruikt, blijven de instellingen die bij stap 5 werden geselecteerd gehandhaafd, en overgedragen naar de Quick Settings voor het volgende effect. 7. Om de instellingen op te slaan, gebruikt u de Write procedure (p.25). Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. Preset instellingen P01 P02 PEDAL WAH PEDAL BEND P03 FOOT VOLUME P04 P05 COMP ON/OFF OD/DS ON/OFF P06 DELAY ON/OFF P07 P08 P09 P10 P11 P12 CHRUS ON/OFF FX-1 ON/OFF FX-2 ON/OFF DLY TIME TAP MSTR BPM TAP CH SEL INC Het expressiepedaal functioneert als een wah pedaal. Het expressiepedaal wordt voor Pedal Bend gebruikt. Het expressiepedaal functioneert als een volume pedaal. De compressor wordt met de voetschakelaar aan en uitgezet. De overdrive/distortion wordt met de voetschakelaar aan en uitgezet. De delay wordt met de voetschakelaar aan en uitgezet. De chorus wordt met de voetschakelaar aan en uitgezet. FX-1 wordt met de voetschakelaar aan en uitgezet. FX-2 wordt met de voetschakelaar aan en uitgezet. De voetschakelaar wordt voor tap invoer van de delaytijd gebruikt. De voetschakelaar wordt voor tap invoer van de Master BPM gebruikt. De voetschakelaar wordt voor het schakelen van de voorversterker/ luidspreker kanaalselectie gebruikt (A B C A ). * De voetschakelaar functie is beschikbaar voor de voetschakelaar die op CTL 1 is aangesloten. * Het volgende verschijnt als de Quick Settings door middel van 60

61 Hoofdstuk 6 De functies van het externe pedaal instellen Handmatige instellingen Hier kunt u individueel bepalen welke controller welke parameter bestuurt. fig ,4 Zelfs als deze procedure wordt gebruikt, blijven de instellingen die bij stap 6 werden geselecteerd gehandhaafd, en overgedragen naar de Quick settings voor het volgende effect. 8. Om de instellingen op te slaan, gebruikt u de Write procedure (p.25). Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. Target fig d 1,3 1. Druk op [ASSIGN]. 2. Druk op PARAMETER [ ] [ ] om één van de Assigns van Assign 1-8 te selecteren. 3. Druk op [ASSIGN] om de geselecteerde Assign op On in te stellen. Elke keer dat [ASSIGN] wordt ingedrukt, zet deze dit afwisselend aan en uit. ASSIGN knippert in het scherm als de Assign is uitgezet. Hiermee wordt de betreffende parameter ingesteld. De parameters, die u als doel (target) kunt selecteren, worden hieronder getoond. Effect On/Off Parameters van het effect Zet het effect dat in het scherm wordt aangegeven aan of uit, en bestuurt de parameters van het effect. MST: Patch level Regelt het volume van de patch. MST: Master BPM Regelt de Master BPM. * Elke Assign, die niet wordt gebruikt, moet u altijd op Off zetten. 4. Druk op PARAMETER [ ] [ ] om de volgende schermen te laten verschijnen: fig d TUNER On/Off Zet het stemapparaat aan/uit. Master BPM (Tap) Regelt de Master BPM met gebruik van tap invoer. Hoofdstuk 6 Target Target value range: Min Target value range: Max Source Source Mode Active Range Low Active Range High 5. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om de waarde van de instelling te veranderen. 6. Herhaal stappen 4 en 5 indien nodig. 7. Om andere Assigns te gebruiken, herhaalt u stappen 2-6. Delay Time (Tap) Regelt de delaytijd met gebruik van tap invoer. Remote Strt/Stop Start en stopt de recorder, sequencer of soortgelijk apparaat dat op de GS-10 is aangesloten. Patch Level Inc1 Verhoogt het volumeniveau van de patch met toenames van 10 eenheden. Patch Level Inc2 Verhoogt het volumeniveau van de patch met toenames van 20 eenheden. Patch Level Dec1 Verlaagt het volumeniveau van de patch met toenames van 10 eenheden. Patch Level Dec2 Verlaagt het volumeniveau van de patch met toenames van 20 eenheden. 61

62 Hoofdstuk 6 De functies van het externe pedaal instellen CH Select Inc Verandert het voorversterker kanaal in de volgende volgorde: A B C A CH Select Dec Verandert het voorversterker kanaal in de volgende volgorde: C B A C * Hoewel u dit zo kunt instellen, dat hetzelfde doel (target) door meerdere controllers wordt bestuurd,moet u zorgen dat in dat soort gevallen er geen verschillende bronnen zijn die de parameter op hetzelfde moment veranderen. Het gelijktijdig veranderen van de parameter door verschillende bronnen kan er toe leiden, dat ruis wordt gegenereerd. Target Range fig d Als u een expressiepedaal gebruikt: fig Als het On/Off doel met het expressiepedaal wordt bestuurd: fig maximum waarde Target Max minimum waarde Target Min Als het pedaal volledig omhoog staat Expressiepedaal Als het pedaal geheel is ingedrukt Aan Target Max Aan De waarde van de parameter, die als doel is geselecteerd, verandert binnen de reeks die door Min en Max wordt aangegeven, volgens de instellingen op de GS-10. Als een externe voetschakelaar of andere controller die als een aan/ uit schakelaar functioneert wordt gebruikt, wordt Min geselecteerd bij Off (CLOSED) en Max wordt geselecteerd bij On (OPEN). Wanneer u een externe voetschakelaar of andere controller gebruikt, waarmee een opeenvolgende verandering in de waarde wordt opgewekt, verandert de waarde van de instelling dienovereenkomstig, binnen de reeks die met de minimum en maximum waardes is ingesteld. Als het doel een on/off type is, wordt de gemiddelde waarde van de ontvangen data als verdeellijn lijn gebruikt bij het bepalen of het aan of uitgezet moet worden. Uit Target Min Uit Als het pedaal geheel omhoog staat Als het pedaal half ingedrukt is Expressiepedaal Als het pedaal geheel is ingedrukt * De reeks, die geselecteerd kan worden, verandert volgens de instelling van het doel (target). * Als het minimum op een hogere waarde dan het maximum is ingesteld, wordt de verandering in de parameter omgekeerd. * De waardes van instellingen kunnen wijzigen als het doel wordt veranderd, nadat de minimum en maximum instellingen zijn gemaakt. Wanneer u het doel heeft veranderd, moet u de minimum en maximum instellingen opnieuw controleren. Als u een voetschakelaar gebruikt: fig maximum waarde Target Max Hoeveelheid verandering in parameterwaarde minimum waarde Target Min Off Loslaten Voetschakelaar On Indrukken 62

63 Hoofdstuk 6 De functies van het externe pedaal instellen Source fig d Active Range fig d Dit stelt de controller (bron) in, die op de parameter van het doel van invloed is. Hieronder ziet u de controllers, die als de bron geselecteerd kunnen worden. EXP PEDAL Expressiepedaal, aangesloten op de EXP PEDAL/CTL 1, 2 jack. CTL 1, CTL 2 Voetschakelaar, aangesloten op de EXP PEDAL/CTL 1, 2 jack. MIDI CC# 1-31, Control Change berichten van een extern MIDI apparaat (1-31, 64-95). Hiermee wordt de in werking zijnde reeks ingesteld, waarbinnen de waarde van de instelling verandert als een expressiepedaal of andere controller die de waarde opeenvolgend verandert als de bron wordt gebruikt. Wanneer de controller buiten de in werking zijnde reeks wordt geplaatst, verandert de waarde niet, maar stopt op minimum of maximum. (Voorbeeld) Met Act. Range Lo: 40, Act. Range Hi: 80 fig maximum waarde Target Max Source Mode fig d Dit bepaalt of het pedaal als een tijdelijke schakelaar zal functioneren (zoals de optionele FS-5U). Normal De normale status is Off (minimum waarde). Met de schakelaar op On (maximum waarde) werkt het alleen als de voetschakelaar is ingedrukt. fig minimum waarde Target Min Aan Act.Range Act.Range Lo Hi Aan Hoofdstuk 6 Toggle De instelling wordt met elke druk op de voetschakelaar op On (maximum waarde) of Off (minimum waarde) gezet. * Zet dit op Normal als u een schakelbare voetschakelaar (zoals de optionele FS-5L) is aangesloten, of wanneer u iets anders dan de voetschakelaar als de controller selecteert. Uit Uit Act.Range Middelste Act.Range Lo Hi waarde * Als u een voetschakelaar of andere aan/uit regelaar als de bron gebruikt, laat u deze op Lo:0 en Hi: 127 staan. Met bepaalde instellingen kan het zijn, dat de waarde niet verandert. 63

64 Hoofdstuk 7 Handige functies en systeeminstellingen De gitaar stemmen Als de Tuner is aangezet, worden geluiden die op de GS-10 worden ingevoerd, rechtstreeks uitgevoerd zoals ze zijn (bypass), en wordt het stemapparaat geactiveerd. Nu kunt u uw gitaar stemmen. De Tuner functie aanzetten fig Hoe moet ik stemmen? 1. Speel een enkele open noot op de snaar die gestemd wordt. De naam van de noot, die het dichtst bij de toonhoogte van de gespeelde snaar ligt, verschijnt in het scherm. * Speel slechts één noot op die ene snaar die gestemd wordt. 2. Stem de snaar, totdat de naam van de snaar in het scherm verschijnt. Normale stemming 1/2 stap omlaag 1 stap omlaag 7e 6e 5e 4e 3e 2e 1e B E A D G B E A# D# G# C# F# A# D# A D G C F A D 3. Terwijl u naar de Tuning Guide kijkt, stelt u de stemming van de gitaar bij, totdat in het midden verschijnt. Elke keer dat [TUNER] wordt ingedrukt, wordt de Tuner (stemapparaat) aan of uitgezet. De indicator van de [TUNER] knop licht op als de functie aanstaat. Over het beeldscherm tijdens het stemmen Bij het interne stemapparaat van de GS-10 wordt de noot naam op de bovenste regel van het scherm aangegeven, en de Tuning Guide wordt op de onderste regel getoond. Op deze manier ziet u het verschil tussen het invoergeluid en het geluid op het scherm. fig d Noot naam 4. Herhaal stappen 1-3 totdat alle snaren zijn gestemd. * Als één snaar op een gitaar met een tremolo balk is gestemd, kunnen de andere snaren vals klinken. In dat geval stemt u op de toonhoogte van de begin noot. Stem dan de andere snaren opnieuw, waarbij elke snaar nauwkeurig wordt afgestemd. De Tuner instellingen veranderen De volgende aan het stemapparaat gerelateerde instellingen kunnen veranderd worden. De referentie toonhoogte veranderen ( Hz) fig d Als het verschil met de correcte toonhoogte binnen 50 cent valt, geeft de Tuning Guide de grootte van dat verschil aan. Terwijl u de Tuning Guide bekijkt, stemt u de gitaar zodat in het midden verschijnt. fig Tuning Guide Te hoog De frequentie van A4 (de middelste A op een piano toetsenbord), gespeeld door een instrument (zoals een piano) dat de toonhoogte aangeeft, waarop de andere instrumenten kunnen afstemmen voordat een uitvoering begint, wordt de referentie toonhoogte genoemd. Op de GS-10 kunt u de referentie toonhoogte instellen van 435 tot 445 Hz. * Vanuit de fabriek is dit op 440 Hz ingesteld. Gestemd Te laag 64

65 Hoofdstuk 7 Handige functies en systeeminstellingen De uitvoer die tijdens stemmen wordt gebruikt instellen fig d Source: CTL 1 (of CTL 2) Mode: Toggle Act. Range Lo: 0 Act. Range Hi: Dit selecteert de uitvoer terwijl Tuner aanstaat. Mute: Geluiden worden tijdelijk stil gemaakt, en er wordt geen geluid uitgestuurd. Bypass: Geluiden die op de GS-10 worden ingevoerd slaan de bewerking over, en worden rechtstreeks onveranderd uitgestuurd. * Vanuit de fabriek staat dit op Bypass. fig Het contrast van het beeldscherm bijstellen Afhankelijk van de locatie waar de GS-10 wordt geplaatst, kan het scherm moeilijk leesbaar worden. Als dit gebeurt, past u het contrast van het scherm aan. 1. Druk een aantal malen op [SYSTEM] totdat LCD wordt weergegeven. * U kunt dit ook selecteren door [SYSTEM] in te drukken en dan op PARAMETER [ ] [ ] te drukken. fig d 2. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om het contrast bij te stellen. Geldige instellingen: Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. 5 1,5 1. Druk op [TUNER], waardoor de indicator oplicht. 2. Druk op PARAMETER [ ] [ ] totdat Tuner Pitch of Tuner Output wordt weergegeven. 3. Draai aan de VALUE draaiknop om de instellingen te veranderen. 4. Herhaal stappen 2 en 3 om de instellingen van alle parameters te veranderen. 5. Druk op [TUNER] of [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. De patches, waartussen overgeschakeld kan worden beperken (Patch Extent) Door een hoogste limiet voor de patches in te stellen, en dus de reeks patches waartussen geschakeld kan worden beperkt, kunt u de GS-10 zo instellen dat alleen tussen de benodigde patches overgeschakeld kan worden. 1. Druk op [SYSTEM] en dan op PARAMETER [ ] [ ], zodat Patch Extent wordt weergegeven. fig d Hoofdstuk 7 Tuner met het externe pedaal aan en uit zetten U kunt een extern pedaal (zoals de FS-5U), aangesloten op de EXP PEDAL/CTL 1, 2 jack, gebruiken om het stemapparaat aan en uit te zetten. Gebruik de Assign (p.60) instellingen om het volgende op één van de Assigns van ASSIGN 1-8 in te stellen. Target TUNER On/Off Target Min: On Target Max: Off 2. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om de hoogste limiet voor de patches in te stellen. Geldige instellingen: U001-U100, P101-P Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. 65

66 Hoofdstuk 7 Handige functies en systeeminstellingen Dezelfde pedaalwerkingen behouden als u van patch verandert (Assign Hold) Deze instelling bepaalt of de werkingsstatus van de Assign (p.60) naar de volgende patch wordt overgedragen als u van patch verandert. * Assign Hold werkt niet als de Assign Source mode op Toggle is ingesteld (waarbij de waarde tussen Min en Max wordt afgewisseld, elke keer dat het pedaal wordt ingedrukt). De knop functies instellen (Knob Mode) Dit stelt in hoe waardes van instellingen worden veranderd als er aan de regelingsknoppen wordt gedraaid. 1. Druk op [SYSTEM] en dan op PARAMETER [ ] [ ], zodat Knob Mode wordt weergegeven. fig d 1. Druk op [SYSTEM] en dan op PARAMETER [ ] [ ], zodat Assign Hold wordt weergegeven. fig d 2. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om de Knob mode in te stellen. Immediate: Als u aan de knoppen draait, verandert de waarde direct. 2. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om Expression Pedal Hold in te stellen. On: de Assign status wordt overgedragen. (Voorbeeld) Als u van patch verandert terwijl het volume met het expressiepedaal wordt geregeld, neemt het volume van de volgende patch de waarde aan die door de huidige pedaal positie (hoek) is bepaald. Als bij de patch, waarnaar u bent overgeschakeld, het wah effect door het expressiepedaal wordt geregeld, wordt het volume van de waarde die in de patch is ingesteld gebruikt, en krijgt het wah effect van de patch de waarde van de huidige pedaalpositie (hoek). Current Setting: De waardes gaan pas veranderen wanneer de knop positie de in de patch ingestelde waardes bereikt. 3. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. Off: de Assign status wordt niet overgedragen. Als u van patch verandert, terwijl het volume met een expressiepedaal wordt geregeld, wordt het volume van de volgende patch op de waarde van die patch ingesteld. Als het expressiepedaal wordt bediend, en deze informatie naar de GS-10 wordt overgebracht, zal het volume veranderen in overeenstemming met de beweging van het pedaal. 3. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. 66

67 Hoofdstuk 7 Handige functies en systeeminstellingen Het uitgangsniveau van het effect met de Level Meter controleren U kunt het uitgangsniveau van elk effect meten. Dit is handig voor het controleren van de uitgangssignalen van de effecten. fig Druk op [METER]. fig d 2. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om het effect dat u wilt controleren te selecteren. * Effecten worden in kleine letters weergegeven als deze uit zijn gezet. * U kunt het niveau van signalen, die via de INPUT jack worden ingevoerd, controleren door Input te selecteren. Als u Output selecteert, kunt u het niveau van signalen, die via de GS-10 worden uitgestuurd, controleren. * Indien de uitgangsniveaus te hoog zijn ingesteld, kan het gebeuren dat u de beoogde effecten niet bereikt. Stel het uitgangsniveau van uw effecten op een optimale waarde in, terwijl u de meter controleert, en zorgt dat de naald niet te veel naar rechts uitslaat. Hoofdstuk 7 3. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. 67

68 Hoofdstuk 8 De GS-10 met aangesloten externe MIDI apparaten gebruiken De MIDI handelingen van de GS-10 worden veranderd als de GS-10 en de computer via USB zijn verbonden. Zie ook Hoofdstuk 9 USB gebruiken om een computer aan te sluiten (p.78) als u deze aansluitingen maakt. Handelingen met gebruik van MIDI Met de GS-10 kunt u de volgende operaties met gebruik van MIDI uitvoeren. * Voor het gebruik van MIDI moeten de MIDI kanalen van de aangesloten apparaten overeenkomen. Als de MIDI kanaal instellingen niet juist zijn, kan de GS-10 geen gegevens uitwisselen met andere MIDI apparaten. Werken vanaf de GS-10 Program Change berichten verzenden Wanneer een patch op de GS-10 is geselecteerd, wordt gelijktijdig een Program Change bericht, corresponderend met het patch nummer, verzonden. Het externe MIDI apparaat verandert vervolgens zijn instellingen volgens het Program Change bericht. fig andere MIDI apparaten overbrengen. U kunt bijvoorbeeld een andere GS-10 van dezelfde instellingen voorzien, en instellingen van effectgeluiden op een sequencer of ander apparaat opslaan. De GS-10 met gebruik van een extern MIDI apparaat op afstand bedienen Veranderen van patch nummers Wanneer de GS-10 Program Change berichten van een extern MIDI apparaat ontvangt, worden de patches automatisch veranderd. U kunt de overeenstemming tussen MIDI Program Change berichten en de patches van de GS-10, die van de Program Change Map (p.73) gebruikmaken, instellen. Deze overeenstemming moeten wellicht aangepast worden als u bepaalde effecten in combinatie met andere MIDI apparaten wilt instellen. De aansluitingen, die in het figuur hieronder worden getoond, zijn voor een sequencer die de achtergrond automatisch uitvoert, wanneer een gitaar wordt gespeeld. De patches veranderen automatisch als de programmanummers, die met de patches corresponderen, samen met de uitvoeringsdata worden ingevoerd. Dit gebeurt op de punten waarop u wilt dat de GS-10 patches zullen veranderen. fig MIDI IN MIDI OUT MIDI OUT MIDI IN Control Change berichten verzenden Data, waarin de acties van de externe apparaten die op de EXP PEDAL/CTL1, 2 jack zijn aangesloten worden beschreven, wordt als Control Change berichten verzonden. Deze berichten kunnen (onder andere) gebruikt worden voor het manipuleren van de parameters van een extern MIDI apparaat. Data overbrengen U kunt Exclusive berichten gebruiken om de instellingen van effectgeluiden en andere in de GS-10 opgeslagen inhoud naar Control Change berichten ontvangen Tijdens een uitvoering kunt u gespecificeerde parameters besturen, door de GS-10 Control Change berichten te laten ontvangen. 68

69 Hoofdstuk 8 De GS-10 met aangesloten externe MIDI apparaten gebruiken De parameters, die bestuurd worden, kunnen met Assign (p.60) worden ingesteld. Exclusive berichten die ontvangen worden voor Device ID data, die met Device ID wordt ingesteld. * Vanuit de fabriek staat dit op Omni On. Data ontvangen De GS-10 kan data ontvangen, die vanaf een andere GS-10 is verzonden, evenals data die op een sequencer is opgeslagen. TX Channel (Transmit Channel) Geldige instellingen: 1 16, Rx fig d Instellingen voor MIDI functies maken Hier vindt u een beschrijving van de MIDI functies van de GS-10. Stel deze in wanneer nodig, afhankelijk van het doel dat u hiermee voor ogen hebt. Hiermee wordt het MIDI kanaal ingesteld, dat voor het verzenden van MIDI berichten wordt gebruikt. Als dit op Rx is ingesteld, is dit MIDI kanaal hetzelfde als het MIDI Receive kanaal. * Vanuit de fabriek staat dit op Rx. 1. Druk een aantal malen op [SYSTEM], totdat het volgende scherm verschijnt. fig d Device ID Geldige instellingen: 1 32 fig d 2. Druk op PARAMETER [ ] [ ], zodat de parameter die u wilt instellen in het scherm verschijnt. 3. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om de waarde van de instelling te veranderen. 4. Herhaal stappen 2 en 3 indien nodig. 5. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. Hiermee wordt de Device ID ingesteld, die voor het verzenden en ontvangen van Exclusive berichten wordt gebruikt. * Vanuit de fabriek staat dit op 17. Sync Clock Geldige instellingen: Auto, Internal fig d RX Channel (Receive Channel) Geldige instellingen: 1 16 fig d U kunt de uitvoering van een sequencer of andere externe MIDI apparaten synchroniseren. Dit stelt het MIDI kanaal in, dat voor de ontvangst van MIDI berichten wordt gebruikt. * Vanuit de fabriek is dit op 1 ingesteld. Omni Mode Geldige instellingen: Omni Off, Omni On fig d Auto: Als de MIDI Clock van het externe MIDI apparaat niet wordt ontvangen, wordt de uitvoering aan het tempo, dat bij MAS- TER BPM is ingesteld, gesynchroniseerd. Wanneer de MIDI Clock van het externe MIDI apparaat wel wordt ontvangen, wordt de uitvoering daaraan gesynchroniseerd. Internal: De uitvoering wordt gesynchroniseerd aan het tempo, dat bij Master BPM is ingesteld. Hoofdstuk 8 Als dit op Omni On staat, worden berichten op alle kanalen ontvangen, ongeacht de instellingen van de MIDI kanalen. * Zelfs wanneer Omni Mode op ON is ingesteld, zijn de enige * Vanuit de fabriek is dit op Auto ingesteld. * Als u een extern MIDI apparaat heeft aangesloten, wordt de Master BPM aan het tempo van het externe MIDI apparaat gesynchroniseerd, waardoor de Master BPM instelling niet meer beschikbaar is. Om het instellen van de Master BPM beschikbaar te maken, selecteert u Internal. 69

70 Hoofdstuk 8 De GS-10 met aangesloten externe MIDI apparaten gebruiken * Als uitvoeringen aan het MIDI Clock signaal van een extern MIDI apparaat worden gesynchroniseerd, kunnen problemen in de timing van de uitvoering optreden. Dit is aan storingen in de MIDI Clock te wijten. Remote Ctrl (Remote Control) Geldige instellingen: Standard, Advanced, MMC Deze instelling bepaalt welke MIDI berichten worden verzonden als een MIDI sequencer of ander extern MIDI apparaat met een voetschakelaar of andere controller, aangesloten op de GS-10, wordt bestuurd. fig d Standard: System Realtime berichten worden verzonden. Advanced: System realtime berichten en Noot berichten worden verzonden. MMC: MIDI Machine Control wordt verzonden. * Voor meer details kijkt u bij Recorders en sequencers vanaf de GS-10 op afstand besturen (Remote Control) (p.75). * Vanuit de fabriek staat dit op Advanced. KnobCtl Out (Knob Control Out) Geldige instellingen: Off, On fig d fig d Deze instelling bepaalt of Program Change berichten al dan niet worden verzonden als er op de GS-10 van patch wordt veranderd. Off: Program Change berichten worden niet verzonden, zelfs niet wanneer er van patch wordt veranderd. On: Program Change berichten worden verzonden op het moment, dat u van patch verandert. * Vanuit de fabriek is dit op On ingesteld. EXP PDL Out (Expression Pedal Out) Geldige instellingen: Off, 1 31, fig d Dit stelt het controller nummer in, wanneer bedieningsdata van het expressiepedaal als Control Change berichten wordt verzonden. Als dit op Off is ingesteld, worden Control Change berichten niet verzonden. * Vanuit de fabriek is dit op CC# 7 ingesteld. CTL1 Out (Control 1 Out) Geldige instellingen: Off, 1 31, fig d Deze instelling bepaalt of de informatie, waarin de aanpassingen van de knop wordt beschreven al dan niet als System Exclusive berichten worden verzonden. Off: Knop operaties worden niet als System Exclusive berichten verzonden. On: Knop operaties worden als System Exclusive berichten verzonden. Dit stelt het nummer in, wanneer bedieningsdata van het externe pedaal dat op de CTL 1 jack is aangesloten als Control Change berichten wordt verzonden. Als dit op Off is ingesteld, worden Control Change berichten niet verzonden. * Vanuit de fabriek is dit op Off ingesteld. CTL2 Out (Control 2 Out) Geldige instellingen: Off, 1 31, fig d * Vanuit de fabriek is dit op On ingesteld. PC Out (Program Change Out) Geldige instellingen: Off, On Dit stelt het nummer in, wanneer bedieningsdata van het externe pedaal dat op de CTL 1 jack is aangesloten als Control Change berichten wordt verzonden. Als dit op Off is 70

71 Hoofdstuk 8 De GS-10 met aangesloten externe MIDI apparaten gebruiken ingesteld, worden Control Change berichten niet verzonden. fig * Vanuit de fabriek is dit op Off ingesteld. Instellingsdata verzenden en ontvangen Op de GS-10 kunt u Exclusive berichten gebruiken om een andere GS-10 van dezelfde instellingen te voorzien, en effectinstellingen op een sequencer of ander apparaat op te slaan. MIDI IN MIDI OUT Het op deze manier verzenden van gegevens wordt Bulk Dump genoemd, en het ontvangen van dit soort gegevens wordt Bulk Load genoemd. Data naar een extern MIDI apparaat verzenden (Bulk Dump) De volgende data kan verzonden worden. U kunt data verzenden door de reeks vanaf het begin tot het eind van de overdracht te specificeren. * Instructies over de bediening van de sequencer vindt u in de gebruikershandleiding van de gebruikte sequencer. Weergegeven System U001 U100 Temp Verzonden data Systeem parameters, Harmonist ladders, Auto Riff frases en Preamp, Overdrive/ Distortion en Wag Custom Edit parameter instellingen. Instellingen van Patch nummer U001 tot en met U100. Instellingen van de patch, die op dat moment opgeroepen is. Om data naar een andere GS-10 te verzenden Maak aansluitingen zoals in het figuur hieronder, en laat het Device ID van het verzendende en ontvangende apparaat overeenkomen. fig De aansluitingen maken Als u op een MIDI sequencer opslaat Maak aansluitingen zoals hiernaast worden getoond, en stel de sequencer in, zodat deze Exclusive berichten kan ontvangen. MIDI IN MIDI OUT Hoofdstuk 8 71

72 Hoofdstuk 8 De GS-10 met aangesloten externe MIDI apparaten gebruiken Verzenden fig fig ,2 MIDI OUT MIDI IN Druk op [SYSTEM] en dan op PARAMETER [ ] [ ], zodat MIDI:Bulk Dump wordt weergegeven. fig d * Instructies over de bediening van de sequencer vindt u in de gebruikershandleiding van de gebruikte sequencer. 2. Druk op PARAMETER [ ] [ ] om de cursor te verplaatsen, en draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om het begin en het eind van de data die verzonden wordt te selecteren. 3. Als de te verzenden data is vastgesteld, drukt u op [WRITE]. De data wordt verzonden. fig d Ontvangen 1. Druk op [SYSTEM] en dan op PARAMETER [ ] [ ], zodat MIDI: Bulk Load wordt weergegeven. fig d 2. Verzend de data vanaf het externe MIDI apparaat. Het volgende verschijnt in het scherm, wanneer de GS-10 de data ontvangt. fig d Als de overdracht is voltooid, keert het scherm dat getoond werd voor de overdracht werd uitgevoerd terug. 4. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. Data van een extern MIDI apparaat ontvangen (Bulk Load) De aansluitingen maken Als data, die op een sequencer is opgeslagen, wordt ontvangen Maak aansluitingen zoals hiernaast wordt getoond. Stel de Device ID van de GS-10 in, op hetzelfde nummer dat werd gebruikt toen de data naar de MIDI sequencer werd verzonden. fig d Het volgende verschijnt in het scherm als de GS-10 alle gegevens heeft ontvangen. Op dit moment kan zelfs meer data worden ontvangen. 3. Druk op [EXIT] om Bulk Load te beëindigen. Nadat u [EXIT] heeft ingedrukt, keert het Play scherm terug. 72

73 Hoofdstuk 8 De GS-10 met aangesloten externe MIDI apparaten gebruiken De Program Change Map instellen fig ,4 Als u van patches verandert met gebruik van Program Change berichten, die door een extern MIDI apparaat worden verzonden, kunt u de correspondentie tussen Program Change berichten die door de GS-10 worden ontvangen en de patches waarnaar u verandert in de Program Change Map instellen. Initiële Program Change Map instellingen De in de fabriek ingestelde program Change map wordt hieronder getoond. Program Change Bank Select 0 1 Programma Patch nummer nummer 1 U001 2 U002 3 U003 : : : : 98 U U U U U100 : : 128 U100 1 P101 2 P102 3 P103 : : : : 98 P P P P P200 : : 128 P Druk op [SYSTEM] en dan op PARAMETER [ ] [ ], zodat MIDI: Map Select wordt weergegeven. fig d 2. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om Program te selecteren. * U kunt de Program Change Map niet instellen als Fix is geselecteerd (dit wordt niet weergegeven). * Zie onder voor meer over MID Map Select. 3. Druk op PARAMETER [ ] totdat MIDI: Program Map in het scherm verschijnt. fig d Bank Select nummer Program nummer 4. Druk op PARAMETER [ ] [ ] om de cursor te verplaatsen, en draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om het ontvangen Program nummer en het corresponderende patch nummer in te stellen. * Gebruik dezelfde procedure om Bank Select nummers te selecteren. * Als u Program Change berichten alleen gebruikt om programma veranderingen te maken, zonder gebruik van Bank Select berichten, stelt u het Programma nummer (1-128) in als het Bank Select nummer 0 is. 6 Patch nummer 1 Hoofdstuk 8 5. Herhaal stap 4 zo vaak als nodig is om patch nummers op hun corresponderende Programma nummers in te stellen, totdat de Program Change Map is voltooid. 6. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. 73

74 Hoofdstuk 8 De GS-10 met aangesloten externe MIDI apparaten gebruiken De Program Change Map instellingen inschakelen/ uitschakelen (MIDI Map Select) Deze instelling bepaalt of patches volgens de instellingen van de Program Change Map of volgens de standaard instellingen worden veranderd. 1. Druk op [SYSTEM], en daarna op PARAMETER [ ] [ ], zodat MIDI: Map Select wordt weergegeven. fig d 2. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om Fix of Prog te selecteren. Fix: Verandert de patches volgens de standaard instellingen. Meer over de standaard instellingen vindt u bij Initiële Program Change instellingen (p.73). Prog: Verandert de patches volgens de Program Change Map. 3. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. Patch nummers op een extern MIDI apparaat vanaf de GS-10 veranderen Als u op de GS-10 van patch verandert, wordt een Program Change bericht verzonden. De overeenkomst tussen de initiële bank en patch nummers en de verzonden Program Change berichten wordt in onderstaande tabel getoond. Patch nummer Program Change Bank Select U001 U002 2 U003 3 : : 0 : : U U U P101 1 P102 2 P103 3 : : 1 : : P P P Programma nummer 1 74

75 Hoofdstuk 8 De GS-10 met aangesloten externe MIDI apparaten gebruiken Recorders en sequencers vanaf de GS-10 op afstand besturen (Remote Control) Als u een via MIDI bestuurbare controller, sequencer of soortgelijk MIDI apparaat op de GS-10 heeft aangesloten, kunt u een voetschakelaar op de EXP PEDAL CTL 1, 2 jack aansluiten, en dit voor het op afstand bedienen van het externe MIDI apparaat gebruiken. is geselecteerd, worden Noot berichten, die voor het verzenden van commando's voor bediening op afstand naar de toepassing worden gebruikt en Noot berichten voor het toewijzen van verscheidene functies, samen met de Standaard berichten verzonden. Gebruik de software om de operaties in te stellen, die door middel van deze Noot berichten worden uitgevoerd. * Voorbeelden van instellingen vindt u op p.76 en p.77. Raadpleeg deze voorbeelden. De berichten, die voor besturende apparaten worden gebruikt, instellen STOP START FC FA De GS-10 werkt met drie soorten berichten (MIDI berichten), die voor de besturing van externe MIDI apparaten worden gebruikt, en u kunt berichten selecteren die in overeenstemming zijn met het aangesloten apparaat. fig Over Noot berichten Als START is geactiveerd, worden de volgende berichten verzonden. fig Note# 00 Aan Note# 04 Aan Note# 04 Uit Note# 00 Uit Noot berichten voor het toewijzen van functies: Noot #04 (E-1) Noot berichten voor bediening op afstand: Noot #00 (C-1) Berichten worden op dezelfde wijze voor Reset/Stop/ Play/Rec verzonden. Hieronder wordt de overeenkomst tussen de functies en de Noot berichten, waarmee deze functies worden toegewezen, getoond. 1. Druk een aantal keren op [SYSTEM] en druk dan op PARAMETER [ ] [ ], zodat MIDI: Remote Ctrl wordt weergegeven. fig d 2. Gebruik de PATCH/VALUE draaiknop om het bericht dat bij het aangesloten externe MIDI apparaat past te selecteren. 3 1 Note# Note Name (Key) Reset 05 F -1 Stop 02 D -1 Play 04 E -1 Rec 07 G -1 * De nootnaam (Key) kan verschillen, afhankelijk van de gebruikte toepassing en de instellingen. U kunt de betreffende handleiding raadplegen voor details. * Noot berichten worden via het geselecteerde transmissie kanaal verzonden (p.69). Hoofdstuk 8 Als dit op Standard is ingesteld MIDI System berichten worden verzonden. Als dit op MMC is ingesteld MIDI Machine Control wordt verzonden. STOP START FC FA STOP START F0 7F 7F F7 F0 7F 7F F7 Als dit op Advanced is ingesteld Bij sommige computer toepassingen kunnen opname en afspeelfuncties, zoals Start en Stop, aan gespecificeerde MIDI berichten worden toegewezen. Als deze instelling 3. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. 75

76 Hoofdstuk 8 De GS-10 met aangesloten externe MIDI apparaten gebruiken Het apparaat op afstand besturen De aansluitingen maken Maak aansluitingen zoals hieronder wordt getoond. fig Met de GS-10 kunt u externe MIDI apparaten besturen door [EXIT] en DIRECT PATCH [1]-[4] te combineren. fig MIDI IN MIDI OUT EXP PEDAL / CTL 1,2 Reset Stop Play Rec Met de GS-10 kunt u externe MIDI apparaten besturen door [EXIT] en DIRECT PATCH [1]-[4] te combineren. De Reset, Stop, Play en Rec functies worden aan DIRECT PATCH [1]-[4] toegewezen. Als u deze knoppen indrukt terwijl u [EXIT] ingedrukt houdt, worden de berichten die met de MIDI: Remote Ctrl instelling corresponderen verzonden. Wanneer MIDI: Remote Ctrl op Standard is ingesteld MIDI System berichten worden verzonden. * Meer over de werking van het aangesloten apparaat vindt u in de gebruikershandleiding van het gebruikte apparaat. Reset Stop Play Rec Geen functie FC FA Geen functie Instellen 1. Volg de instructies in De berichten instellen die gebruikt worden voor de besturing van apparaten (p.75) om de berichten die voor bediening op afstand worden gebruikt in te stellen. 2. Druk een aantal keren op [SYSTEM]. Druk dan op PARAMETER [ ] [ ], zodat SYS:CTL1 Func (of SYS:CTL2 Func ) wordt weergegeven. fig d * Indien u slechts één voetschakelaar aansluit, stelt u de GS-10 zo in dat SYS:CTL1 Func wordt weergegeven. Als u twee voetschakelaars aansluit, stelt u de GS-10 zo in dat SYS:CTL1 Func of SYS:CTL2 Func voor de corresponderende voetschakelaar wordt weergegeven. 3. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om Remote Strt/Stop te selecteren. * Voor meer informatie over SYS:CTL1 Func (of SYS:CTL2 Func ) raadpleegt u p Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. Elke keer dat de voetschakelaar wordt ingedrukt, zendt deze afwisselend start en stop. * FA noch FC kunnen achtereenvolgens worden verzonden. Als MIDI: Remote Ctrl op Advanced is ingesteld Bij sommige computer toepassingen kunnen opname en afspeelfuncties, zoals Start en Stop, aan gespecificeerde MIDI berichten worden toegewezen. Als deze instelling is geselecteerd, worden Noot berichten die voor het toewijzen van functies worden gebruikt verzonden, als toevoeging op de standaard berichten. Gebruik de software om de operaties in te stellen, die door middel van deze Noot berichten worden uitgevoerd. Reset Stop FC Play FA Rec * FA noch FC kunnen achtereenvolgens worden verzonden. * Noot berichten worden via het geselecteerde transmissie kanaal verzonden (p.69). Als dit op MMC is ingesteld MIDI Machine Control wordt verzonden.. Reset F0 7F 7F F7 Stop F0 7F 7F F7 Play F0 7F 7F F7 Rec F0 7F 7F F7 76

77 Hoofdstuk 8 De GS-10 met aangesloten externe MIDI apparaten gebruiken Instellingsvoorbeeld: als SONAR 2.0 wordt gebruikt Met de volgende instellingen kunt u de sequencer Play/Stop, Reset en Record functies vanaf de GS-10 besturen. (Met SONAR 2.0 worden deze volgens de nootnamen (toetsen) ingesteld, in plaats van volgens de noot berichten. 1. In het Options menu kiest u MIDI Devices. 2. In het MIDI Devices dialoogvenster selecteert u [BOSS GS-10 Control] voor zowel de Inputs als Outputs. 3. In het Options menu kiest u Key Bindings. 4. Maak de volgende instellingen in het Key Bindings dialoogvenster. [Type of Keys] Vink MIDI en Enable aan. [MIDI 'Shift' Options] Vink Key aan en voer C-1 in. 5. In het [Bindings] gebied zet u [Key] op [D-1]. 6. In het [Function] gebied selecteert u [Transport Stop]. 7. Klik op de [Bind] knop. De [Key] [D-1] wordt met de [Transport Stop] van het [Function] gebied verbonden. 8. In het [Bindings] gebied zet u [Key] op [E-1]. 9. In het [Function] gebied selecteert u [Transport Play]. 10. Klik op de [Bind] knop. De [Key] [E-1] zal met de [Transport Play] van het [Function] gebied worden verbonden. 11. In het [Bindings] gebied zet u [Key] op [F-1]. 12. In het [Function] gebied selecteert u [Transport Reset]. 13. Klik op de [Bind] knop. De [Key] [F-1] zal met [Transport Reset] van het [Function] gebied worden verbonden. 14. In het [Bindings] gebied zet u [Key] op [G-1]. 15. In het [Function] gebied selecteert u [Transport Record]. 16. Klik op de [Bind] knop. De [Key] [G-1] zal met [Transport Record] van het [Function] gebied worden verbonden. Herhaal stappen 5 16, zodat de volgende instellingen zijn gecreëerd. Noot # Toets Functie Reset 05 F-1 Transport Reset Stop 02 D-1 Transport Stop Play 04 E-1 Transport Play Rec 07 G-1 Transport Record 17. Klik op de [OK] knop om de instellingen te voltooien. Het Key Bindings dialoogvenster zal afgesloten worden, en de instellingen zijn voltooid. Hoofdstuk 8 77

78 Hoofdstuk 9 Gebruik van de GS-10, via USB aangesloten op een computer Voordat een aansluiting met USB wordt gemaakt Met de GS-10 kunt u een USB-verbinding gebruiken om zowel digitale geluidssignalen als MIDI berichten tussen de GS-10 en uw computer te verzenden. Hiervoor dient een USB driver (stuurprogramma) op uw computer te worden geïnstalleerd, zodat deze met de driver mode instellingen van de GS-10 kan werken. Voor instructies over de installatie van de driver leest u De USB driver installeren en instellen (p.125). fig Aan USB gerelateerde functies instellen Het opnameniveau aanpassen (Output Level) Hiermee wordt het volumeniveau van het digitale geluid, dat naar de USB en DIGITAL OUT aansluitingen wordt gestuurd, aangepast. 1. Druk op [USB]. 2. Druk op PARAMETER [ ] [ ], zodat Out Levl wordt weergegeven. fig d Driver Mode Computer De GS-10 heeft twee operationele modes, één mode die de speciale driver op de bij de GS-10 inbegrepen CD-ROM gebruikt, en een andere mode die de standaard drivers van het besturingssysteem (Windows/Mac OS) gebruikt. De speciale driver biedt een hoge geluidskwaliteit en stabiele timing voor geluidsopnames, afspelen en bewerken. Bovendien kunt u met de driver de GS-10 via MIDI berichten besturen, en externe MIDI apparaten op uw computer aansluiten. 3. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om het uitgangsniveau in te stellen. 4. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. Het volumeniveau van het afspelen aanpassen (Input Level) Hiermee wordt het volumeniveau van het digitale geluid, dat via de USB aansluiting wordt ingevoerd, aangepast. 1. Druk op [USB]. 2. Druk op PARAMETER [ ] [ ], zodat Input Level wordt weergegeven. fig d 3. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om het ingangsniveau in te stellen. 4. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. 78

79 Hoofdstuk 9 Gebruik van de GS-10, via USB aangesloten op een computer Het Direct Monitor commando inen uitschakelen Deze instelling bepaalt of het commando (het Direct Monitor Commando), dat de Direct Monitor (wordt later besproken) instelling bestuurt, wordt ingeschakeld. 1. Druk op [USB]. 2. Druk op PARAMETER [ ] [ ], zodat Monitor Cmd wordt weergegeven d Off: Zet dit op Off als geluidsdata intern via een computer wordt verzonden (Thru). * Vanuit de fabriek is dit op On ingesteld. * Als u de speciale driver gebruikt, kunt u Direct Monitor On/ Off vanaf ASIO 1.0 compatibele toepassingen zoals Cubase besturen. 4. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. De Output Mode instellen Dit selecteert of de uitvoer in stereo is, of als het effectgeluid en directe geluid apart worden uitgevoerd. 3. Gebruik de PATCH/VALUE draaiknop om het commando in te schakelen (Enable) of uit te schakelen (Disable). Disable: Het Direct monitor commando is uitgeschakeld, waarbij de Direct monitor mode, die door de GS-10 is ingesteld, gehandhaafd blijft. Enable: Het Direct Monitor commando is ingeschakeld, waardoor de Direct Monitor mode vanaf een extern apparaat verandert kan worden. * Vanuit de fabriek is dit op Disable ingesteld. 4. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. Van uitgangssignaal veranderen (Direct Monitor) Deze instelling bepaalt of het effectgeluid via de luidsprekers van de GS-10 of via de PHONES, OUTPUT L/R of GUITAR AMP OUT jacks wordt uitgestuurd. 1. Druk op [USB]. 2. Druk op PARAMETER [ ] [ ], zodat Output Mode wordt weergegeven. fig d 3. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om de Output Mode in te stellen. Stereo (L/R): Geluiden worden in stereo uitgestuurd. Effect/Direct: Het effectgeluid en het directe geluid worden apart en onafhankelijk uitgestuurd. * *Vanuit de fabriek is dit op Stereo (L/R) ingesteld. 4. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. 1. Druk op [USB]. 2. Druk op PARAMETER [ ] [ ], zodat Dir Monitor wordt weergegeven. fig d 3. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om On of Off in te stellen. On: Het effectgeluid wordt uitgestuurd. Zet dit op On als de GS-10 als een op zichzelf staand apparaat wordt gebruikt, en niet op een computer is aangesloten (Als dit op Off staat wordt er geen geluid uitgestuurd). Hoofdstuk 9 79

80 Hoofdstuk 9 Gebruik van de GS-10, via USB aangesloten op een computer Naar een andere Driver Mode overschakelen Nadat de speciale en standaard drivers zijn geïnstalleerd en de GS-10 driver mode is geschakeld, kunt u tussen de speciale driver en de standaard driver overschakelen. Meer over het installeren van drivers vindt u in De USB driver installeren en instellen (p.125). 1. Druk op [USB]. 2. Druk op PARAMETER [ ] [ ], zodat Driver Mode wordt weergegeven. fig d MIDI in Standard Driver Mode Gewoonlijk is het beter om MIDI in de Advanced driver mode te gebruiken. * Met de fabrieksinstellingen is de Standard driver mode alleen compatibel met geluid. Als Standard als de driver mode is geselecteerd met een standaard driver die compatibel is met geluid en MIDI data, kunt u door de volgende instellingen te maken, zowel geluid als MIDI met de standaard driver gebruiken. * Standaard Windows XP/2000/Me/98 en Mac OS X/9/8 drivers worden niet ondersteund. Er kunnen problemen optreden wanneer deze worden gebruikt. 1. Druk op [USB]. 3. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om de driver mode in te stellen. Standard: De standaard OS USB driver wordt in deze mode gebruikt. Advanced: De speciale driver, die zich op de bijgeleverde CD-ROM bevindt, wordt in deze mode gebruikt. * Vanuit de fabriek is dit op Advanced ingesteld. 4. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. * Indien de driver voor de ingestelde mode nog niet is geïnstalleerd, moet u op dit punt de GS-10 uitzetten en de driver installeren. 5. Sluit alle sequencer software en andere toepassingen, die door de GS-10 worden gebruikt, af. 6. Zet de GS-10 uit, en zet deze daarna weer aan. De corresponderende driver is op de computer geïnstalleerd. 2. Druk op PARAMETER [ ] [ ], zodat Std.Drv Func wordt weergegeven. fig d 3. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om de standaard driver functie in te stellen. Audio: Alleen geluid wordt gebruikt. Audio&MIDI: Zowel geluid als MIDI wordt gebruikt. 4. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. 5. Sluit alle sequencer software en andere toepassingen, die door de GS-10 worden gebruikt, af. 6. Zet de GS-10 uit, en zet deze daarna weer aan. * Meer over het installeren van drivers vindt u in De USB driver installeren en instellen (p.125). 80

81 Hoofdstuk 9 Gebruik van de GS-10, via USB aangesloten op een computer De uitvoer van de GS-20 met een computer opnemen Stel uw toepassing (zoals een sequencer) in, zodat de invoerpoort de GS-10 is. U kunt het punt in de signaalketen, op welk u het signaal wilt overnemen om met Effect Chain (p.24) naar de computer te sturen, vrijelijk instellen. Bijvoorbeeld, door dit zo in te stellen, dat de computer de signalen opneemt, zoals deze aan het begin van de keten klinken. U kunt de geluiden zonder toegevoegde effecten opnemen, terwijl u de uitvoering beluistert waarbij de effecten via de luidsprekers worden toegepast. Als u de software gebruikt om de geluidsdata door te sturen, stelt u Direct Monitor (p.79) op Off in. Met de GS-10 effecten toepassen op het afgespeelde geluid van een computer Stel de uitvoerpoort van het geluid in, die door toepassingen op de GS-10 wordt gebruikt. U kunt de GS-10 gebruiken om effecten op geluidsdata die door de computer wordt afgespeeld toe te passen, en deze geluiden vervolgens weer op de computer op te nemen. Gebruik deze mogelijkheid, wanneer u effecten aan bestaande geluidsdata wilt toevoegen. De GS-10 vanaf een computer laten werken U kunt USB en MIDI gebruiken om de GS-10 vanaf uw computer te laten werken. Als u de GS-10 op de Advanced driver mode instelt (p.126, p.146), schakelen de MIDI aansluitingen van de GS-10 van de MIDI IN/OUT aansluitingen naar de GS-10 Control MIDI poorten van de USB driver over. Stel uw editor en sequencer MIDI invoer en uitvoerpoorten op GS-10 Control in. Meer over instellingen, die met MIDI te maken hebben, vindt u in Hoofdstuk 8 De GS-10 met aangesloten externe MIDI apparaten gebruiken (p.68). De GS-10 als een MIDI Interface gebruiken Als de GS-10 op de Advanced driver mode is ingesteld (p.126, p.146) en via USB is verbonden, kunt u de MIDI IN en OUT aansluitingen van de GS-10 gebruiken om uw computer op externe MIDI apparaten aan te sluiten. Stel de invoer en uitvoerpoorten die voor de MIDI toepassingen van de computer worden gebruikt op GS-10 MIDI IN/ OUT in. 1. Druk op [INPUT SELECT]. fig d 2. Gebruik de PATCH/VALUE draaiknop om één van de volgende instellingen te selecteren. USB (Gtr/Mic): Effecten worden op gitaar en zang, opgeslagen in de computer toegepast. USB (Bass): Effecten worden op basgeluiden van de computer toegepast. 3. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren. De stroom geluidssignalen op dit punt worden in het figuur op p.19 en p.20 getoond. Hoofdstuk 9 In deze mode moet de software zo worden ingesteld, dat het geluid niet wordt doorgestuurd (niet op Thru ingesteld). 81

82 Appendix Over MIDI MIDI staat voor Musical Instrument Digital Interface, en is een wereldwijde standaard waarmee elektronische muziekapparatuur kan communiceren door berichten, zoals uitvoeringsinformatie en geluidsselecties, te verzenden. Elk apparaat dat met MIDI is uitgerust, kan toepasbare types data naar een ander met MIDI uitgerust apparaat verzenden, zelfs als de twee apparaten verschillende modellen zijn of door verschillende fabrikanten zijn gemaakt. Met MIDI wordt uitvoeringsinformatie, zoals het spelen van een toets of het indrukken van een pedaal, als MIDI berichten verzonden. Hoe MIDI berichten worden verzonden en ontvangen Eerst leggen we in het kort uit, hoe MIDI berichten worden verzonden en ontvangen. MIDI aansluitingen De volgende aansluitingen worden gebruikt om MIDI berichten te transporteren. MIDI kabels worden met deze aansluitingen verbonden. fig MIDI heeft zestien kanalen 1-16, en MIDI berichten worden ontvangen door het instrument (het ontvangende apparaat), waarvan het kanaal met het kanaal van de zender overeenkomt. * Wanneer de Omni Mode aanstaat, zal data van alle MIDI kanalen worden ontvangen, ongeacht de instelling van het MIDI kanaal. Als u geen specifiek MIDI kanaal hoeft te besturen, kunt u Omni op On zetten. Belangrijkste types MIDI berichten, die door de GS-10 worden gebruikt MIDI omvat vele soorten MIDI berichten, waarmee een verscheidenheid aan informatie wordt overgebracht. MIDI berichten kunnen grofweg in twee types worden verdeeld: berichten die door MIDI kanalen apart worden behandeld (kanaalberichten), en berichten die zonder verwijzing naar een MIDI kanaal worden behandeld (systeemberichten). Kanaalberichten Deze berichten worden gebruikt voor de overdracht van uitvoeringsinformatie. Normaalgesproken wordt met deze berichten het merendeel van de besturing uitgevoerd. De manier, waarop een ontvangend apparaat zal reageren, wordt door de instellingen van het ontvangende apparaat bepaald. MIDI IN MIDI OUT MIDI THRU * De GS-10 beschikt over zowel MIDI IN en MIDI OUT aansluitingen. MIDI kanalen MIDI kan onafhankelijk meerdere MIDI apparaten via één enkele MIDI kabel besturen. Het concept van MIDI kanalen maakt dit mogelijk. Het idee van MIDI kanalen lijkt enigszins op het idee van televisiekanalen. Door de kanalen op een televisie te veranderen, kunt u een verscheidenheid aan programma's bekijken. Dit komt, doordat de informatie van een bepaald kanaal wordt ontvangen, wanneer de kanalen van de zender en de ontvanger overeenkomen. fig Zendstation A Deze aansluiting ontvangt berichten van een ander MIDI apparaat. Deze aansluiting verzendt MIDI berichten vanaf dit apparaat. Deze aansluiting verzendt de berichten die bij MIDI IN werden ontvangen opnieuw. T.V informatie van vele verschillende zendstations wordt via een antenne verzonden. Program Change berichten Deze berichten worden in het algemeen gebruikt om geluiden te selecteren, en bevatten een Program Change nummer van 1 tot 128, dat het gewenste geluid specificeert. Met de GS-10 kunt u ook één van de 200 verschillende patch nummers selecteren, in samenwerking met bank select berichten; een soort Control Change bericht. Control Change berichten Deze berichten worden gebruikt om de expressiviteit van de uitvoering te verbeteren. Elk bericht bevat een Controller nummer, en de instellingen van het ontvangende apparaat bepalen welk aspect van het geluid door de Control Change berichten van een bepaald Controller nummer beïnvloed zal worden. De gespecificeerde parameters kunnen met de GS-10 worden bestuurd. Systeemberichten Systeemberichten omvatten exclusive berichten, berichten die voor synchronisatie worden gebruikt, en berichten om een MIDI systeem correct te laten werken. Zendstation B Zendstation C Selecteer het kanaal van het zendstation dat u wilt bekijken. Exclusive berichten Exclusive berichten verwerken informatie gerelateerd aan de eigen, unieke geluiden van een apparaat, of andere apparaat 82

83 Appendix specifieke informatie. In het algemeen kunnen dit soort berichten alleen tussen apparaten van hetzelfde model en van dezelfde fabrikant worden uitgewisseld. Exclusive berichten kunnen gebruikt worden om de instellingen van effectprogramma's in een sequencer op te slaan of voor het overbrengen van dit soort gegevens naar een andere GS-10. De twee instrumenten moeten op hetzelfde Device (apparaat) ID nummer worden ingesteld wanneer SysEx berichten worden uitgewisseld. Storingsberichten Als u een onjuiste operatie probeert uit te voeren of wanneer een operatie niet uitgevoerd kon worden, zal een storingsbericht in het scherm worden getoond. Raadpleeg deze lijst en onderneem de gepaste actie. fig d Over de MIDI implementatie MIDI zorgt, dat een verscheidenheid aan berichten tussen instrumenten uitgewisseld kan worden, maar het is niet altijd het geval dat alle berichten tussen elke twee MIDI apparaten uitgewisseld kunnen worden. Twee apparaten kunnen alleen communiceren als beide gemeenschappelijke berichten gebruiken. Daarom bevat elke handleiding van een MIDI apparaat een MIDI Implementatie overzicht. Dit overzicht toont de types berichten die het apparaat kan verzenden en ontvangen. Als u de MIDI implementatie overzichten van twee apparaten vergelijkt, kunt u in een oogopslag zien welke berichten zij kunnen uitwisselen. Aangezien de overzichten altijd dezelfde afmetingen hebben, kunt u de twee kaarten simpelweg naast elkaar leggen. fig MIDI apparaat A Hier vouwen MIDI apparaat B De Memory Backup batterij in de GS-10 is leeg. (Dit bericht zal verschijnen als de stroom wordt aangezet). fig d Vervang de batterij zo snel mogelijk. Voor de vervanging van een batterij neemt u contact op met een Roland service centrum bij u in de buurt of met uw handelaar. Er is een probleem met de aansluiting van de MIDI kabel. fig d Controleer of de kabel er niet uitgetrokken of verkort is. Functie Verzonden Herkend Opmerkingen Er werden in korte tijd meer MIDI berichten ontvangen dan er op juiste wijze verwerkt konden worden. fig d Over USB USB, een afkorting van Universal Serial Bus is een interface voor het aansluiten van randapparatuur op computers. Met gebruik van USB kunt u een verscheidenheid aan randapparatuur via één enkele USB kabel aansluiten, en data zeer snel overbrengen. Hiermee kunnen ook bijkomende apparaten aangesloten of losgekoppeld worden terwijl de computer automatisch herkent, wanneer dit gebeurt (voor sommige apparaten zijn instellingen of andere procedures nodig). Met de GS-10 kunt u MIDI gebruiken om MIDI berichten en geluidsdata over te brengen. U probeert de volgende PREAMP/SPEAKER (p.28) parameter instellingen te veranderen, terwijl OUTPUT SELECT (p.16) op iets anders dan Line/Phones is ingesteld: SP Type, Mic Type, Mic Dis., Mic Pos., Mic Level, Direct Level. De instellingen kunnen veranderd worden, maar hebben geen effect. Appendix 83

84 Appendix Patchlijst No. Patch Name OD/DS Ch. Select ch-a ch-b ch-c P101 POWER LEAD - A MS1959(I) Drive Stack Metal Lead P102 WARM CLEAN - A Warm Clean Warm Clean JC-120 P103 BRIT VALVES - A VO Drive MS1959(I) MS HiGain P104 METAL MASTERS - A T-Amp Lead R-FIER Red 5150 Drive P105 ATTIC AMPS - A Pro Crunch Clean TWIN VO Lead P106 WARM OVERDRIVE T-Scream A Fat MATCH Crunch VO Drive P VIBE '60s FUZZ A MS1959(I) MS1959(I) Power Stack P108 CLASSICAL ROCK T-Scream A Pro Crunch MS1959(I) MS HiGain P109 5th TONE+SlwGEAR - A Warm Clean JC-120 SLDN P110 CRYING GUV DS A MS1959(I) MS1959(II) MS HiGain P111 70's FUNK - A Clean TWIN Clean TWIN Clean TWIN P112 ALMOST HUMAN - A Clean TWIN Crunch BG Lead P113 80's ROCKABILLY - A Warm Clean Pro Crunch Drive Stack P114 H&K TRIPLE - A T-Amp Clean T-Amp Crunch T-Amp Lead P115 TEXAS TREM Blues OD A Warm Clean Clean TWIN Pro Crunch P116 JAZZ CATS - B Jazz Combo Pro Crunch SLDN P117 DRIVIN' BG - A BG Rhythm BG Drive R-FIER Orng P118 BIGGEST MUFF MUFF FUZZ A JC-120 Full Range Pro Crunch P119 CLEAN + DRIVE Turbo OD A Warm Clean MATCH Drive Smooth Drive P120 SOLID STACK Booster A Power Stack Power Stack Power Stack P121 CRUNCH ROTARY - A Crunch Crunch Crunch P122 CLASSIC TRIO - A Clean TWIN MS1959(I+II) R-FIER Red P123 OC + FUZZ MUFF FUZZ A MS1959(I) BG Lead Power Stack P124 3 CHANNEL TWIN - A Clean TWIN Clean TWIN Clean TWIN P125 CREAMED MS A Wild Crunch MS1959(I+II) MS1959(II) P126 CRUNCHY STRAT Blues OD A Warm Clean Clean TWIN Pro Crunch P127 FLANGE ME OUT! - A Clean TWIN Crunch Smooth Drive P128 DS-1 STANDARD Distortion A MS1959(I) Drive Stack Drive Stack P129 DOTTED 8th DELAY - A Warm Clean Tweed Full Range P130 FAT CRUNCH!! - A Wild Crunch Fat MATCH SLDN P131 FEEDBACK - A Crunch R-FIER Red R-FIER Red P132 FRETLESS SOLO - A Mic Preamp BASS 360 Warm Clean P for LP - A VO Drive MS1959(I) MS1959(I) P134 GS-PAD - C Full Range Clean TWIN Warm Clean P135 HARMONYMAN in Am - A Warm Clean Wild Crunch MS1959(I+II) P136 NATURAL CRUNCH Natural OD A Blues T-Amp Clean Drive Stack P137 HUM->ACOUSTIC - C Full Range Full Range Full Range P138 HARD ROCK70s-90s - A MS HiGain BG Lead 5150 Drive P139 HEAVY RIFF - A R-FIER Vint R-FIER Orng R-FIER Red P140 HiGAIN BG LEAD - A BG Rhythm BG Drive BG Lead P141 HIT E5 CHORD Booster A MS1959(I+II) SLDN BG Drive P142 JAZZY CHORD LP - A Warm Clean Jazz Combo JC-120 P143 LOUD,LDR,LOUDEST - A MS1959(I) Power Stack R-FIER Orng P144 CLASSIC DUDE T-Scream A JC-120 VO Drive VO Lead P145 LEGATO MASTER - A Clean TWIN Smooth Drive T-Amp Lead P146 MAGIC JC - A JC-120 JC-120 MS HiGain P147 MATCH ROCK - A MATCH Drive Fat MATCH Fat MATCH P148 MELLOW HOLLOW - A Warm Clean Crunch Smooth Drive P149 MELTDOWN - A JC-120 Fat MATCH MS1959(I) P150 METALIZER - A Clean TWIN 5150 Drive Metal Lead 84

85 Appendix No. Patch Name OD/DS Ch. Select ch-a ch-b ch-c P151 MORPHEOUS - C Full Range MATCH Drive R-FIER Vint P152 MS TRI-CHANNEL - A MS1959(I) MS1959(I) MS HiGain P153 MODERN CRUNCH - A T-Amp Clean T-Amp Clean T-Amp Lead P154 MONO SYNTH - A JC-120 Blues SLDN P155 CLEAN&COMPRESSED - A Clean TWIN Clean TWIN BG Lead P156 DRIVE A VO Drive VO Lead Clean TWIN P157 OCTAVE SYN LEAD Metal Zone A Mic Preamp Mic Preamp Mic Preamp P158 OLD MS w/jumper - A MS1959(I) MS1959(II) MS1959(I+II) P159 SLICE IT UP! - A BG Rhythm Clean TWIN SLDN P160 OCTAVE T-WAH - A Clean TWIN BG Lead 5150 Drive P161 RHODES GUITAR - A Warm Clean Warm Clean Warm Clean P162 PINK WALL - A MATCH Drive MATCH Drive MATCH Drive P163 POWER CHORD Blues OD A Crunch MATCH Drive Fat MATCH P164 ORCHESTRAL DELAY - A Clean TWIN Crunch VO Drive P165 ROCK ON DOWN 2 D Turbo OD A Warm Clean Pro Crunch MS HiGain P166 TRIPLE CLEAN - A Warm Clean Pro Crunch T-Amp Clean P167 R-FIRED UP - A R-FIER Orng R-FIER Orng R-FIER Red P168 REAL TWEED - A Tweed Tweed Tweed P169 SINGLE->ACOUSTIC - A Mic Preamp Full Range Warm Clean P170 SMOOTH LEAD - A Smooth Drive Smooth Drive Smooth Drive P171 SNAPPY WAH - A Warm Clean Blues T-Amp Lead P172 ST CRUNCH AMB - A Fat MATCH Crunch VO Drive P173 SUPER CLEAN - A Mic Preamp Mic Preamp JC-120 P174 SCOOP! - A Crunch T-Amp Lead 5150 Drive P175 SEMI-HOLLOW - A Clean TWIN Clean TWIN Clean TWIN P176 SMOOTH SOLO - A Smooth Drive Smooth Drive Smooth Drive P177 STRICTLY STRAT Blues OD A Warm Clean Clean TWIN Pro Crunch P178 OCTAVE FUZZ Oct FUZZ A Pro Crunch Clean TWIN Pro Crunch P179 SUPER NATURAL - A Warm Clean Mic Preamp JC-120 P180 AUSTIN + HOUSTON - A Warm Clean Clean TWIN BG Rhythm P181 MOVING IN SYNC - A Pro Crunch Tweed BG Drive P182 SWAMP for ST - A Pro Crunch Tweed MS1959(I) P183 TON O'METAL - A R-FIER Red Drive Stack MS HiGain P184 TREM-VIBRATO - A Clean TWIN VO Drive Power Stack P185 5th MONO DRONE Oct FUZZ A Warm Clean Clean TWIN MS1959(I+II) P186 CLN,CRUNCH&TWEED - A Clean TWIN Pro Crunch Tweed P187 ROCK RHYTHM - A Warm Clean MS1959(I) MS1959(I) P188 BASSFACE - A CONCERT 810 Bass Crunch Bass HiGain P189 PLAY E.ACOUSTIC - A Mic Preamp Full Range JC-120 P190 PIEZO->Ac.GUITAR - C Full Range Full Range Full Range P191 VOCAL HARMO[Mic] - A Mic Preamp Clean TWIN MS HiGain P192 FINGERED [Bass] - A FLIP TOP T. E. BASS 360 P193 PICK DRIVE[Bass] - A SESSION BASS 360 Bass Crunch P194 FUNK SLAP [Bass] - A Bass Clean T. E. SESSION P195 ENHANCED [Bass] - A SESSION Bass Clean T. E. P196 FRETLESS [Bass] - A BASS 360 Mic Preamp T. E. P197 TRIPLE 810[Bass] - A CONCERT 810 CONCERT 810 CONCERT 810 P198 OC HiGAIN [Bass] - A T. E. B-MAN Bass HiGain P199 B-MANIAC [Bass] - A B-MAN B-MAN B-MAN P200 DI CLEAN [Bass] - A Mic Preamp Mic Preamp Bass Clean * In de fabrieksinstellingen is de inhoud van de User patches hetzelfde als die van de Preset patches. * Patches met [Mic] achter de naam worden voor microfoons gebruikt. Geluid van de GUITAR/BASS jack zal niet hoorbaar zijn. * Patches met [Bass] achter de naam zijn bedoeld om met bassen te worden gebruikt. Appendix 85

86 Appendix De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset) Het opnieuw instellen van de GS-10 op de fabrieksinstellingen wordt Factory Reset genoemd. U kunt niet alleen alle instellingen op de fabriekswaardes terugzetten, ook kunt u de reeks instellingen die opnieuw op de fabrieksinstellingen wordt ingesteld specificeren. fig POWER 3 3 Fabrieksinstellingen Tuner Tuner Pitch: Tuner Output: Output Select OUTPUT Select: Direct Patch Direct Patch 1/2/3/4: A= 440 Hz Bypass Line/Phones U001/U002/U003/U004 System LCD Contrast: 16 Patch Extent: P200 Assign Hold: On Knob Mode: Immediate EXP PDL Func: Auto CTL1 Func: Assign 1-8 CTL2 Func: Assign Zet de stroom uit. 2. Terwijl u PREAMP SPEAKER CHANNEL SELECT [A] en [B] ingedrukt houdt, zet u de stroom aan. Het Factory Reset reeks instellingsscherm verschijnt in het beeldscherm. fig d Factory Reset reeks * Om de Factory Reset te annuleren, drukt u op [EXIT]. 3. Druk op PARAMETER [ ] [ ] om de cursor te verplaatsen, en draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om de reeks van instellingen, die u in de fabrieksinstellingen wilt terugzetten, te specificeren. System: Systeemparameters, Harmonist ladders, Auto Riff frases en Preamp/Speaker, Overdrive/Distortion en Wah Custom Edit parameter instellingen. U001-U100: Instellingen van Patch nummer U001 tot en met U Als u verder wilt gaan met de Factory Reset, drukt u op [ENTER]. De gespecificeerde reeks data zal in de fabrieksinstellingen worden teruggezet, en u keert terug naar het Play scherm. 4 MIDI RX Channel: 1 Omni Mode: Omni On TX Channel: Rx Device ID: 17 Sync Clock: Auto Remote Ctrl: Advanced KnobCtrlOut: On PC Out: On EXP PDL Out: CC#7 CTL1 Out: Off CTL2 Out: Off Map Select: Fix USB Output Level: 100 Input Level: 100 Monitor Cmd: Disable Dir Monitor: On Output Mode: Stereo (L/R) Driver Mode: Advanced Std.Drv Func: Audio Others Speaker ON/OFF: ON Mic Gain: 50 86

87 Appendix Roland Exclusive berichten 1. Data Format for Exclusive Messages Roland s MIDI implementation uses the following data format for all Exclusive messages (type IV): Byte F0H Description Exclusive Status One-way transfer procedure (See Section 3 for details.) This procedure is suited to the transfer of a small amount of data. It sends out an Exclusive message completely independent of the receiving device's status. Connection Diagram 41H DEV MDL Manufacturer ID (Roland) Device ID Model ID Device A MIDI OUT MIDI IN 1 2 Device B MIDI IN MIDI OUT CMD [BODY] F7H Command ID Main data End of exclusive MIDI status: F0H, F7H An Exclusive message must be flanked by a pair of status codes, starting with a Manufacturer ID immediately after F0H (MIDI version 1.0). Connection at point 2 is essential for Request data procedures. (See Section 3.) Handshake-transfer procedure (This device does not use this procedure) This procedure initiates a predetermined transfer sequence (handshaking) across the interface before data transfer takes place. Handshaking ensures that reliability and transfer speed are high enough to handle a large amount of data. Manufacturer ID: 41H The Manufacturer ID identifies the manufacturer of a MIDI instrument that sends an Exclusive message. Value 41H represents Roland s Manufacturer ID. Connection Diagram Device A 1 MIDI OUT 2 MIDI IN Device B MIDI IN MIDI OUT Device ID: DEV The Device ID contains a unique value that identifies individual devices in the implementation of several MIDI instruments. It is usually set to 00H 0FH, a value smaller by one than that of a basic channel, but value 00H 1FH may be used for a device with several basic channels. Model ID: MDL The Model ID contains a value that identifies one model from another. Different models, however, may share an identical Model ID if they handle similar data. The Model ID format may contain 00H in one or more places to provide an extended data field. The following are examples of valid Model IDs, each representing a unique model: 01H 02H 03H 00H, 01H 00H, 02H 00H, 00H, 01H Connection at points 1 and 2 is essential. Notes on the above procedures * There are separate Command IDs for different transfer procedures. * Devices A and B cannot exchange data unless they use the same transfer procedure, share identical Device ID and Model ID, and are ready for communication. 3. One-way Transfer Procedure This procedure sends out data until it has all been sent and is used when the messages are so short that answerbacks need not be checked. For longer messages, however, the receiving device must acquire each message in time with the transfer sequence, which inserts 20 milliseconds intervals. Types of Messages Message Request data 1 Data set 1 Command ID RQ1 (11H) DT1 (12H) Command ID: CMD The Command ID indicates the function of an Exclusive message. The Command ID format may contain 00H in one or more places to provide an extended data field. The following are examples of valid Command IDs, each representing a unique function: 01H 02H 03H 00H, 01H 00H, 02H 00H, 00H, 01H Main data: BODY This field contains a message to be exchanged across an interface. The exact data size and content will vary with the Model ID and Command ID. 2. Address-mapped Data Transfer Address mapping is a technique for transferring messages conforming to the data format given in Section 1. It assigns a series of memory-resident records waveform and tone data, switch status, and parameters, for example, to specific locations in a machine-dependent address space, thereby allowing access to data residing at the address a message specifies. Address-mapped data transfer is therefore independent of models and data categories. This technique allows use of two different transfer procedures: one-way transfer and handshake transfer. Request data #1: RQ1 (11H) (This device does not use this procedure) This message is sent out when there is a need to acquire data from a device at the other end of the interface. It contains data for the address and size that specify designation and length, respectively, of data required. On receiving an RQ1 message, the remote device checks its memory for the data address and size that satisfy the request. If it finds them and is ready for communication, the device will transmit a Data set 1 (DT1) message, which contains the requested data. Otherwise, the device won't send out anything. Byte F0H 41H DEV MDL 11H aah ssh sum F7H Description Exclusive Status Manufacturer ID (Roland) Device ID Model ID Command ID Address MSB LSB Size MSB LSB Check sum End of exclusive Appendix 87

88 Appendix * The size of the requested data does not indicate the number of bytes that will make up a DT1 message, but represents the address fields where the requested data resides. * Some models are subject to limitations in data format used for a single transaction. Requested data, for example, may have a limit in length or must be divided into predetermined address fields before it is exchanged across the interface. * The same number of bytes comprises address and size data, which, however, vary with the Model ID. * The error-checking process uses a checksum that provides a bit pattern where the last 7 bits are zero when values for an address, size, and that checksum are summed. Data set 1: DT1 (12H) This message corresponds to the actual data transfer process. Because every byte in the data is assigned a unique address, a DT1 message can convey the starting address of one or more bits of data as well as a series of data formatted in an address-dependent order. The MIDI standards inhibit non real-time messages from interrupting an Exclusive one. This fact is inconvenient for devices that support a soft-thru function. To maintain compatibility with such devices, Roland has limited the DT1 to 256 bytes so that an excessively long message is sent out in separate segments. Byte F0H 41H DEV MDL 12H aah ddh sum F7H Description Exclusive Status Manufacturer ID (Roland) Device ID Model ID Command ID Address MSB LSB Data MSB LSB Check sum End of exclusive * A DT1 message is capable of providing only the valid data among those specified by an RQ1 message. * Some models are subject to limitations in data format used for a single transaction. Requested data, for example, may have a limit in length or must be divided into predetermined address fields before it is exchanged across the interface. * The number of bytes comprising address data varies from one Model ID to another. * The error-checking process uses a checksum that provides a bit pattern where the last 7 bits are zero when values for an address, size, and that checksum are summed. Example of Message Transactions Device A sending data to Device B Transfer of a DT1 message is all that takes place. Device A [Data set 1] * More than 20m sec time interval. [Data set 1] Device B [Data set 1] Device B requesting data from Device A Device B sends an RQ1 message to Device A. Checking the message, Device A sends a DT1 message back to Device B. Device A [Data set 1] * More than 20m sec time interval. [Data set 1] Device B [Request data] [Data set 1] 88

89 Appendix MIDI Implementatie Model: GS-10 Date: Jul. 15, 2003 Version: RECOGNIZED RECEIVE DATA CHANNEL VOICE MESSAGE Control Change Status Second Third BnH cch vvh n = MIDI Channel Number: 0H - FH (ch.1 - ch.16) cc = Controller Number: 00H, 20H (0, 32) 01H - 1FH (1-31) 40H - 5FH (64-95) vv = Value: 00H - 7FH (0-127) * Control numbers 00H and 20H are recognized as Bank Select messages. 00H: For values of 01H or lower, the Program Change Map will be switched according to the value. For values of 02H or higher, the received data will be ignored. 20H: The received data will be ignored, regardless of the value. * By specifying this as a Source for Assign (p. 60) you can use these messages to control a Target. Program Change Status Second CnH pph 2. TRANSMITTED DATA CHANNEL VOICE MESSAGE Control Change Status Second Third BnH cch vvh n = MIDI Channel Number: 0H - FH (ch.1 - ch.16) cc = Controller Number: 00H, 20H (0, 32) 01H - 1FH (1-31) 21H - 5FH (33-95) vv = Value: 00H - 7FH (0-127) * If you set up a system parameter MIDI PC Out for On, Bank Select (00H, 20H) is transmitted when switching patch. * If you set up a control change number at a system parameter MIDI EXP Out, control change information is transmitted when operating an external EXP pedal. * If you set up a control change number at a system parameter MIDI CTL 1 Out, control change information is transmitted when operating an external CTL pedal. * If you set up a control change number at a system parameter MIDI CTL 2 Out, control change information is transmitted when operating an external CTL pedal. Program Change Status Second CnH pph n = MIDI Channel Number: 0H - FH (ch.1 - ch.16) pp = Program Number: 00H - 7FH (No.1 - No.128) * If you set up a system parameter MIDI PC Out for On, program change information is transmitted when switching patch. n = MIDI Channel Number: pp = Program Number: 0H - FH (ch.1 - ch.16) 00H - 7FH (No.1 - No.128) SYSTEM REALTIME MESSAGE * Patches will be selected according to the program number that is received. * There are two Program Change Maps which are referenced when selecting programs, and these are switched by Bank Select messages. SYSTEM REALTIME MESSAGE Timing Clock Status F8H Active Sensing Status FEH * When an Active Sensing message is received, the interval of all subsequent messages will begin to be monitored. If an interval greater than 400 msec. between messages, the display will indicate MIDI Off Line! Start Status FAH Stop Status FCH SYSTEM EXCLUSIVE MESSAGE Status Data Byte Status F0H iih ddh... eeh F7H F0H = System Exclusive ii = Manufacturer ID: 41H (Roland) dd... ee = Data: 00H - 7FH (0-127) F7H = EOX (End of Exclusive/System common) * For more details, please refer to Roland Exclusive Message. SYSTEM EXCLUSIVE MESSAGE Status Data Byte Status F0H iih ddh... eeh F7H F0H = System Exclusive ii = Manufacturer ID: 41H (Roland) dd... ee = Data: 00H - 7FH (0-127) F7H = EOX (End of Exclusive/System common) * For more details, please refer to Roland Exclusive Message. Appendix 89

90 Appendix MIDI Machine Control (MMC) F0H 7FH 7FH 06H com F7H F0H = System Exclusive 7FH = ID Number (Universal Realtime Message) 7FH = Device ID (Broadcast) 06H = Sub ID#1(Machine Control Command) com = Sub ID#2(MMC Command) F7H = EOX (End of Exclusive/System common) * com (MMC Command) that I transmit with GS-10 is following. 01H Stop 02H Play 44H 06H 01H 00H 00H 00H 00H 00H RESET 06H REC 3. EXCLUSICE COMMUNICATION On the GS-10, exclusive messages can be used as follows. - Transmit/receive GS-10 system/ patch data. The model ID for GS-10 exclusive messages is 00H 63H, and you can set up the device ID at 00H 1FH. ONE WAY COMMUNICATION Request Data 1 RQ1(11H) F0H 41H dev 00H 63H 11H aah bbh cch ddh ssh tth uuh vvh sum F7H F0H = Exclusive Status 41H = Manufacturer ID (Roland) dev = Device ID (Dev=00H-1FH) 00H = Model ID MSB (GS-10) 63H = Model ID LSB (GS-10) 11H = Command ID (RQ1) aah = Address MSB bbh = Address : cch = Address : ddh = Address LSB ssh = Size MSB tth = Size : uuh = Size : vvh = Size LSB sum = Checksum F7H = EOX (End of System Exclusive) Inquiry Message Identity Request F0H 7EH 10H 06H 01H F7H F0H = 7EH = 10H = 06H = 01H = F7H = Exclusive Status ID Number Device ID Sub ID#1 Sub ID#2 EOX (End of System Exclusive) * The 7FH (Broadcast) device ID is also supported. * When an Identity Request is received, the GS-10 will transmitted the following Identity Reply. Identity Reply F0H 7EH 10H 06H 02H 41H 63H 01H 00H 00H 00H 00H 00H 00H F7H F0H= Exclusive Status 7EH= ID Number (Universal Non-realtime Message) 10H= Device ID 06H= Sub ID#1 02H= Sub ID#2 41H= ID Number (Roland) 63H 01H= Device Family Code 00H 00H= Device Family Number Code 00H 00H 00H 00H= Software Revision Level F7H= EOX (End of System Exclusive) * When an Identity Request is received, the GS-10 will transmitted the following Identity Reply. 4. PARAMETER ADDRESS MAP The address and size are displayed under 7-bit hexadecimal notation. Address MSB LSB Binary 0aaa aaaa 0bbb bbbb 0ccc cccc 0ddd dddd 7-bit Hexadecimal AA BB CC DD Size MSB LSB Binary 0sss ssss 0ttt tttt 0uuu uuuu 0vvv vvvv 7-bit Hexadecimal SS TT UU VV * This message can only be received, and is not transmitted from the GS-10. * When transmitting large Size values spanning fragmented addresses, the data can be transmitted only to those addresses that are contiguous. Data Set 1 DT1(12H) F0H 41H dev 00H 63H 12H aah bbh cch ddh eeh... ffh sum F7H F0H = Exclusive Status 41H = Manufacturer ID (Roland) dev = Device ID (dev = 00H-1FH) 00H = Model ID MSB (GS-10) 63H = Model ID LSB (GS-10) 12H = Command ID (DT1) aah = Address MSB bbh = Address : cch = Address : ddh = Address LSB eeh = Data : = : ffh = Data sum = Checksum F7H = EOX (End of System Exclusive) * When transmitting large amounts of data spanning fragmented addresses, the data can be transmitted only to those addresses that are contiguous. 90

91 Appendix Address Block Map Address Block Sub Block Note SYSTEM TUNER... Individual *Refer to "Table TUNER" OUTPUT... Individual *Refer to "Table OUTPUT" DIRECT PATCH... Individual *Refer to "Table DIRECT PATCH" MIC... Individual *Refer to "Table MIC" SYSTEM... Individual *Refer to "Table SYSTEM" MIDI... Individual *Refer to "Table MIDI" METER... Individual *Refer to "Table METER" USB Setting... Individual *Refer to "Table USB Setting" HARMONIST User Scale... Individual *Refer to "Table HARMONIST" AUTO RIFF User Phrase... Individual *Refer to "Table AUTO RIFF" AMP Customize... Individual *Refer to "Table AMP" SPEAKER Customize... Individual *Refer to "Table SPEAKER" OD/DS Customize... Individual *Refer to "Table OD/DS" WAH Customize... Individual *Refer to "Table WAH" Quick Fx ROM Area (Data)... Read Only, Individual *Refer to "Table Quick Fx Data" ROM Area (Name)... Read Only, Individual *Refer to "Table Quick Fx Name" User Patch Patch Individual *Refer to "Table Patch" Patch : : : : Patch Patch ROM Patch Patch Read Only, Individual *Refer to "Table Patch" Patch : : : : Patch Patch Temporary Buffer... Bulk *Refer to "Table Patch" Temporary Buffer... Individual *Refer to "Table Patch" 0A Patch Change... Individual *Refer to "Table Patch Change" 0A Patch Write... Individual *Refer to "Table Patch Write" 0A Current Patch... Read Only, Individual *Refer to "Table Current Patch" 0A Patch Initialize... Individual *Refer to "Table Patch Initialize" 0A AMP Ch Copy... Individual *Refer to "Table AMP Ch Copy" 0B Quick Fx Number... Individual *Refer to "Table Quick Fx Number" 0B Quick Fx Count... Read Only, Individual *Refer to "Table Quick Fx Count" 0C TUNER/METER Mode... Individual *Refer to "Table TUNER/METER" Appendix 91

92 Appendix Patch Change When transmitted: Transmits the patch number. DATA: Patch Number When received: Changes the Patch. DATA: Patch Number Data size is fixed at 2 bytes. Upon receiving RQ1, the GS-10 replies with the patch number. Request size to the GS-10 at this time is fixed at 2 bytes (set at ). Patch Write When received: After the patch is written, the patch is switched to the received patch number, and the Current Patch is output. Current Patch When received: Current patch number is transmitted (only when RQ1 is received). Patch Initialize When transmitted: DATA: 01H is transmitted. When received: Initial value is set if DATA: 01H is received. Data size is fixed at 1 byte. AMP Ch Copy When transmitted: Copy-destination amp channel is transmitted. When received: Copy-destination amp channel is received. Data size is fixed at 1 byte. Quick Fx Number When transmitted: Quick Fx number is transmitted. DATA: Quick Fx Number When received: Quick Fx number is changed. DATA: Quick Fx Number Data size is fixed at 1 byte. Quick Fx Count Number of Quick Fx in each Effect block. Request size is fixed at 1 byte (set at ). TUNER/METER Mode 01H: TUNER Mode 02H: METER Mode 00H: exit (Play Mode) In TUNER mode: Pitch, Note data transmitted. In METER mode: METER POINT data transmitted. During TAP operations: Delay Time, Delay Time (Fine) transmitted (when setting BPM: Master BPM transmitted). * The GS-10 can use two methods of communication; Individual Parameter and Bulk Dump. * Bulk data can be received when the Bulk Load Ready function is accessed in MIDI:Bulk Load screen (System mode). * Although individual data can be received at any time, be sure to appropriately describe the value for one parameter in one packet [F0...F7]. * Do not use an address appended with # as the first address. * Do not specify an odd-number address for Quick Fx Data, SYSTEM:MIDI Program Map. * Parameters for which Size is 2 or higher should not be separated; make sure these are sent in the same packet. * Parameters with Size of 2 or higher transmitted from the specified addresses in sequence, from MSB to LSB. * Output of Quick Fx Name and EFFECT CHAIN is fixed as 12 bytes. Table TUNER <TUNER> Address(H) Size(H) Data(H) Parameter Description A TUNER Pitch 00 : 435Hz 01 : 436Hz : 0A : 445Hz TUNER Out 00 : Mute 01 : Bypass Table OUTPUT <SYSTEM: OUTPUT SELECT> Address(H) Size(H) Data(H) Parameter Description OUTPUT Select 00 : LINE/PHONES 01 : COMBO AMP 02 : STACK AMP 03 : COMBO Return 04 : STACK Return 92

93 Appendix Table DIRECT PATCH <SYSTEM: DIRECT PATCH> Address(H) Size(H) Data(H) Parameter Description Direct Patch : U001(User) # : : U100(User) : P101(Preset) : 00 7F : P128(Preset) : P129(Preset) : : P200(Preset) Direct Patch : U001(User) # : : U100(User) : P101(Preset) : 00 7F : P128(Preset) : P129(Preset) : : P200(Preset) Direct Patch : U001(User) # : : U100(User) : P101(Preset) : 00 7F : P128(Preset) : P129(Preset) : : P200(Preset) Direct Patch : U001(User) # : : U100(User) : P101(Preset) : 00 7F : P128(Preset) : P129(Preset) : : P200(Preset) Table MIC <SYSTEM: MIC> Address(H) Size(H) Data(H) Parameter Description A Mic Gain 00 : 0 01 : : 20 : 0A : 100 Table SYSTEM <SYSTEM: SYSTEM> Address(H) Size(H) Data(H) Parameter Description F LCD Contrast Speaker Output 00 : OFF 01 : ON Patch Extent : 001(User) # : : 100(User) : 101(Preset) : 00 7F : 128(Preset) : 129(Preset) : : 200(Preset) Assign Hold 00 : OFF 01 : ON Knob Mode 00 : Immediate 01 : Current Setting Exp Pedal Function 00 : Auto 01 : Assign : Foot Volume 03 : Patch Level 04 : Pedal Wah 05 : Pedal Bend A CTL1 Function 00 : Assign : TUNER On/Off 02 : Remote Start/Stop 03 : Direct Patch Up 04 : Direct Patch Down 05 : Patch Up 06 : Patch Down 07 : Patch Level Inc1 08 : Patch Level Inc2 09 : Patch Level Dec1 0A : Patch Level Dec A CTL2 Function 00 : Assign : TUNER On/Off 02 : Remote Start/Stop 03 : Direct Patch Up 04 : Direct Patch Down 05 : Patch Up 06 : Patch Down 07 : Patch Level Inc1 08 : Patch Level Inc2 09 : Patch Level Dec1 0A : Patch Level Dec2 Appendix 93

94 Appendix Table MIDI <SYSTEM: MIDI> Address(H) Size(H) Data(H) Parameter Description F MIDI Rx Channel 00 : 1 : 0F : MIDI Omni Mode 00 : Omni Off 01 : Omni On MIDI Tx Channel 00 : 1 : 0F : : Rx F MIDI Device ID MIDI Sync Clock 00 : Auto 01 : Internal MIDI Remote Control 00 : Standard 01 : Advanced 02 : MMC MIDI Knob Control Out 00 : Off 01 : On MIDI PC Out 00 : Off 01 : On E MIDI EXP Out 00 : Off 01 : 1 : 1F : : 33 : 5E : E MIDI CTL1 Out 00 : Off 01 : 1 : 1F : : 33 : 5E : A E MIDI CTL2 Out 00 : Off 01 : 1 : 1F : : 33 : 5E : B MIDI Map Select 00 : Fix 01 : Program --- MIDI Program Map MIDI Program Map MIDI Map Select = Program # B#0 P# : U001(User) : : U100(User) : P101(Preset) : 00 7F : P128(Preset) : P129(Preset) : : P200(Preset) MIDI Program Map # B#0 P#2 : : E MIDI Program Map F# B#0 P# MIDI Program Map # B#1 P#1 : : E MIDI Program Map F# B#1 P#128 Table METER <SYSTEM: METER> Address(H) Size(H) Data(H) Parameter Description D METER Point Input, Effects, USB, Output *Refer to "Table METER Point" Table USB Setting <USB Setting> Address(H) Size(H) Data(H) Parameter Description USB/Digital Out 00 : 0 01 : 2 : 64 : Input Level Direct Monitor 00 : Off 01 : On Output Mode 00 : Stereo(L/R) 01 : Effect/Direct Driver Mode 00 : Standard 01 : Advanced Std.Drv Func 00 : Audio 01 : Audio & MIDI Monitor Cmd 00 : Disable 01 : Enable 94

95 Appendix Table HARMONIST <HARMONIST User Scale> Address(H) Size(H) Data(H) Parameter Description Scale Scale 1 C *Refer to "Table HR Harmony Note" Scale 1 Db Scale 1 D Scale 1 Eb Scale 1 E Scale 1 F Scale 1 F# Scale 1 G Scale 1 Ab Scale 1 A A Scale 1 Bb B Scale 1 B --- Scale Scale 2 C *Refer to "Table HR Harmony Note" Scale 2 Db Scale 2 D Scale 2 Eb Scale 2 E Scale 2 F Scale 2 F# Scale 2 G Scale 2 Ab Scale 2 A A Scale 2 Bb B Scale 2 B --- Scale Scale 3 C *Refer to "Table HR Harmony Note" Scale 3 Db Scale 3 D Scale 3 Eb Scale 3 E Scale 3 F Scale 3 F# Scale 3 G Scale 3 Ab Scale 3 A A Scale 3 Bb B Scale 3 B --- Scale Scale 4 C *Refer to "Table HR Harmony Note" Scale 4 Db Scale 4 D Scale 4 Eb Scale 4 E Scale 4 F Scale 4 F# Scale 4 G Scale 4 Ab Scale 4 A A Scale 4 Bb B Scale 4 B --- Scale Scale 5 C *Refer to "Table HR Harmony Note" Scale 5 Db Scale 5 D Scale 5 Eb Scale 5 E Scale 5 F Scale 5 F# Scale 5 G Scale 5 Ab Scale 5 A A Scale 5 Bb B Scale 5 B --- Scale Scale 6 C *Refer to "Table HR Harmony Note" Scale 6 Db Scale 6 D Scale 6 Eb Scale 6 E Scale 6 F Scale 6 F# Scale 6 G Scale 6 Ab Scale 6 A A Scale 6 Bb B Scale 6 B --- Scale Scale 7 C *Refer to "Table HR Harmony Note" Scale 7 Db Scale 7 D Scale 7 Eb Scale 7 E Scale 7 F Scale 7 F# Scale 7 G Scale 7 Ab Scale 7 A A Scale 7 Bb B Scale 7 B --- Scale Scale 8 C *Refer to "Table HR Harmony Note" Scale 8 Db Scale 8 D Scale 8 Eb Scale 8 E Scale 8 F Scale 8 F# Scale 8 G Scale 8 Ab Scale 8 A A Scale 8 Bb B Scale 8 B Appendix 95

96 Appendix --- Scale Scale 9 C *Refer to "Table HR Harmony Note" Scale 9 Db Scale 9 D Scale 9 Eb Scale 9 E Scale 9 F Scale 9 F# Scale 9 G Scale 9 Ab Scale 9 A A Scale 9 Bb B Scale 9 B --- Scale Scale 10 C *Refer to "Table HR Harmony Note" Scale 10 Db Scale 10 D Scale 10 Eb Scale 10 E Scale 10 F Scale 10 F# Scale 10 G Scale 10 Ab Scale 10 A A Scale 10 Bb B Scale 10 B --- Scale A Scale 11 C *Refer to "Table HR Harmony Note" A Scale 11 Db A Scale 11 D A Scale 11 Eb A Scale 11 E A Scale 11 F A Scale 11 F# A Scale 11 G A Scale 11 Ab A Scale 11 A A 0A Scale 11 Bb A 0B Scale 11 B --- Scale B Scale 12 C *Refer to "Table HR Harmony Note" B Scale 12 Db B Scale 12 D B Scale 12 Eb B Scale 12 E B Scale 12 F B Scale 12 F# B Scale 12 G B Scale 12 Ab B Scale 12 A B 0A Scale 12 Bb B 0B Scale 12 B --- Scale C Scale 13 C *Refer to "Table HR Harmony Note" C Scale 13 Db C Scale 13 D C Scale 13 Eb C Scale 13 E C Scale 13 F C Scale 13 F# C Scale 13 G C Scale 13 Ab C Scale 13 A C 0A Scale 13 Bb C 0B Scale 13 B --- Scale D Scale 14 C *Refer to "Table HR Harmony Note" D Scale 14 Db D Scale 14 D D Scale 14 Eb D Scale 14 E D Scale 14 F D Scale 14 F# D Scale 14 G D Scale 14 Ab D Scale 14 A D 0A Scale 14 Bb D 0B Scale 14 B --- Scale E Scale 15 C *Refer to "Table HR Harmony Note" E Scale 15 Db E Scale 15 D E Scale 15 Eb E Scale 15 E E Scale 15 F E Scale 15 F# E Scale 15 G E Scale 15 Ab E Scale 15 A E 0A Scale 15 Bb E 0B Scale 15 B --- Scale F Scale 16 C *Refer to "Table HR Harmony Note" F Scale 16 Db F Scale 16 D F Scale 16 Eb F Scale 16 E F Scale 16 F F Scale 16 F# F Scale 16 G F Scale 16 Ab F Scale 16 A F 0A Scale 16 Bb F 0B Scale 16 B --- Scale Scale 17 C *Refer to "Table HR Harmony Note" Scale 17 Db Scale 17 D Scale 17 Eb Scale 17 E Scale 17 F Scale 17 F# Scale 17 G Scale 17 Ab Scale 17 A A Scale 17 Bb B Scale 17 B 96

97 Appendix --- Scale Scale 18 C *Refer to "Table HR Harmony Note" Scale 18 Db Scale 18 D Scale 18 Eb Scale 18 E Scale 18 F Scale 18 F# Scale 18 G Scale 18 Ab Scale 18 A A Scale 18 Bb B Scale 18 B --- Scale Scale 19 C *Refer to "Table HR Harmony Note" Scale 19 Db Scale 19 D Scale 19 Eb Scale 19 E Scale 19 F Scale 19 F# Scale 19 G Scale 19 Ab Scale 19 A A Scale 19 Bb B Scale 19 B --- Scale Scale 20 C *Refer to "Table HR Harmony Note" Scale 20 Db Scale 20 D Scale 20 Eb Scale 20 E Scale 20 F Scale 20 F# Scale 20 G Scale 20 Ab Scale 20 A A Scale 20 Bb B Scale 20 B --- Scale Scale 21 C *Refer to "Table HR Harmony Note" Scale 21 Db Scale 21 D Scale 21 Eb Scale 21 E Scale 21 F Scale 21 F# Scale 21 G Scale 21 Ab Scale 21 A A Scale 21 Bb B Scale 21 B --- Scale Scale 22 C *Refer to "Table HR Harmony Note" Scale 22 Db Scale 22 D Scale 22 Eb Scale 22 E Scale 22 F Scale 22 F# Scale 22 G Scale 22 Ab Scale 22 A A Scale 22 Bb B Scale 22 B --- Scale Scale 23 C *Refer to "Table HR Harmony Note" Scale 23 Db Scale 23 D Scale 23 Eb Scale 23 E Scale 23 F Scale 23 F# Scale 23 G Scale 23 Ab Scale 23 A A Scale 23 Bb B Scale 23 B --- Scale Scale 24 C *Refer to "Table HR Harmony Note" Scale 24 Db Scale 24 D Scale 24 Eb Scale 24 E Scale 24 F Scale 24 F# Scale 24 G Scale 24 Ab Scale 24 A A Scale 24 Bb B Scale 24 B --- Scale Scale 25 C *Refer to "Table HR Harmony Note" Scale 25 Db Scale 25 D Scale 25 Eb Scale 25 E Scale 25 F Scale 25 F# Scale 25 G Scale 25 Ab Scale 25 A A Scale 25 Bb B Scale 25 B --- Scale Scale 26 C *Refer to "Table HR Harmony Note" Scale 26 Db Scale 26 D Scale 26 Eb Scale 26 E Scale 26 F Scale 26 F# Scale 26 G Scale 26 Ab Scale 26 A A Scale 26 Bb B Scale 26 B Appendix 97

98 Appendix --- Scale A Scale 27 C *Refer to "Table HR Harmony Note" A Scale 27 Db A Scale 27 D A Scale 27 Eb A Scale 27 E A Scale 27 F A Scale 27 F# A Scale 27 G A Scale 27 Ab A Scale 27 A A 0A Scale 27 Bb A 0B Scale 27 B --- Scale B Scale 28 C *Refer to "Table HR Harmony Note" B Scale 28 Db B Scale 28 D B Scale 28 Eb B Scale 28 E B Scale 28 F B Scale 28 F# B Scale 28 G B Scale 28 Ab B Scale 28 A B 0A Scale 28 Bb B 0B Scale 28 B --- Scale C Scale 29 C *Refer to "Table HR Harmony Note" C Scale 29 Db C Scale 29 D C Scale 29 Eb C Scale 29 E C Scale 29 F C Scale 29 F# C Scale 29 G C Scale 29 Ab C Scale 29 A C 0A Scale 29 Bb C 0B Scale 29 B Table HR Harmony Note <HARMONIST User Scale> Data(H) Description Below is an explanation of the Description value when IN is C. Replace each of the values when IN is something other than C. 00 Pitch = -C 01 Pitch = -Db 02 Pitch = -D 03 Pitch = -Eb 04 Pitch = -E 05 Pitch = -F 06 Pitch = -F# 07 Pitch = -G 08 Pitch = -Ab 09 Pitch = -A 0A Pitch = -Bb 0B Pitch = -B 0C Pitch = -C 0D Pitch = -Db 0E Pitch = -D 0F Pitch = -Eb 10 Pitch = -E 11 Pitch = -F 12 Pitch = -F# 13 Pitch = -G 14 Pitch = -Ab 15 Pitch = -A 16 Pitch = -Bb 17 Pitch = -B 18 Pitch = C 19 Pitch = +Db 1A Pitch = +D 1B Pitch = +Eb 1C Pitch = +E 1D Pitch = +F 1E Pitch = +F# 1F Pitch = +G 20 Pitch = +Ab 21 Pitch = +A 22 Pitch = +Bb 23 Pitch = +B 24 Pitch = +C 25 Pitch = +Db 26 Pitch = +D 27 Pitch = +Eb 28 Pitch = +E 29 Pitch = +F 2A Pitch = +F# 2B Pitch = +G 2C Pitch = +Ab 2D Pitch = +A 2E Pitch = +Bb 2F Pitch = +B 30 Pitch = +C 98

99 Appendix Table AUTO RIFF <AUTO RIFF User Phrase> Address(H) Size(H) Data(H) Parameter Description User 1 C Step1 *Refer to "Table AR Step Note" User 1 C Step User 1 C Step User 1 C Step User 1 C Step User 1 C Step User 1 C Step User 1 C Step User 1 C Step User 1 C Step A User 1 C Step B User 1 C Step C User 1 C Step D User 1 C Step E User 1 C Step F User 1 C Step User 1 Db Step1 *Refer to "Table AR Step Note" User 1 Db Step User 1 Db Step User 1 Db Step User 1 Db Step User 1 Db Step User 1 Db Step User 1 Db Step User 1 Db Step User 1 Db Step A User 1 Db Step B User 1 Db Step C User 1 Db Step D User 1 Db Step E User 1 Db Step F User 1 Db Step User 1 D Step1 *Refer to "Table AR Step Note" User 1 D Step User 1 D Step User 1 D Step User 1 D Step User 1 D Step User 1 D Step User 1 D Step User 1 D Step User 1 D Step A User 1 D Step B User 1 D Step C User 1 D Step D User 1 D Step E User 1 D Step F User 1 D Step User 1 Eb Step1 *Refer to "Table AR Step Note" User 1 Eb Step User 1 Eb Step User 1 Eb Step User 1 Eb Step User 1 Eb Step User 1 Eb Step User 1 Eb Step User 1 Eb Step User 1 Eb Step A User 1 Eb Step B User 1 Eb Step C User 1 Eb Step D User 1 Eb Step E User 1 Eb Step F User 1 Eb Step User 1 E Step1 *Refer to "Table AR Step Note" User 1 E Step User 1 E Step User 1 E Step User 1 E Step User 1 E Step User 1 E Step User 1 E Step User 1 E Step User 1 E Step A User 1 E Step B User 1 E Step C User 1 E Step D User 1 E Step E User 1 E Step F User 1 E Step User 1 F Step1 *Refer to "Table AR Step Note" User 1 F Step User 1 F Step User 1 F Step User 1 F Step User 1 F Step User 1 F Step User 1 F Step User 1 F Step User 1 F Step A User 1 F Step B User 1 F Step C User 1 F Step D User 1 F Step E User 1 F Step F User 1 F Step User 1 F# Step1 *Refer to "Table AR Step Note" User 1 F# Step User 1 F# Step User 1 F# Step User 1 F# Step User 1 F# Step User 1 F# Step User 1 F# Step User 1 F# Step User 1 F# Step A User 1 F# Step B User 1 F# Step C User 1 F# Step D User 1 F# Step14 Appendix 99

100 Appendix E User 1 F# Step F User 1 F# Step User 1 G Step1 *Refer to "Table AR Step Note" User 1 G Step User 1 G Step User 1 G Step User 1 G Step User 1 G Step User 1 G Step User 1 G Step User 1 G Step User 1 G Step A User 1 G Step B User 1 G Step C User 1 G Step D User 1 G Step E User 1 G Step F User 1 G Step User 1 Ab Step1 *Refer to "Table AR Step Note" User 1 Ab Step User 1 Ab Step User 1 Ab Step User 1 Ab Step User 1 Ab Step User 1 Ab Step User 1 Ab Step User 1 Ab Step User 1 Ab Step A User 1 Ab Step B User 1 Ab Step C User 1 Ab Step D User 1 Ab Step E User 1 Ab Step F User 1 Ab Step User 1 A Step1 *Refer to "Table AR Step Note" User 1 A Step User 1 A Step User 1 A Step User 1 A Step User 1 A Step User 1 A Step User 1 A Step User 1 A Step User 1 A Step A User 1 A Step B User 1 A Step C User 1 A Step D User 1 A Step E User 1 A Step F User 1 A Step User 1 Bb Step1 *Refer to "Table AR Step Note" User 1 Bb Step User 1 Bb Step User 1 Bb Step User 1 Bb Step User 1 Bb Step User 1 Bb Step User 1 Bb Step User 1 Bb Step User 1 Bb Step A User 1 Bb Step B User 1 Bb Step C User 1 Bb Step D User 1 Bb Step E User 1 Bb Step F User 1 Bb Step User 1 B Step1 *Refer to "Table AR Step Note" User 1 B Step User 1 B Step User 1 B Step User 1 B Step User 1 B Step User 1 B Step User 1 B Step User 1 B Step User 1 B Step A User 1 B Step B User 1 B Step C User 1 B Step D User 1 B Step E User 1 B Step F User 1 B Step User 2 C Step1 *Refer to "Table AR Step Note" : : User 3 C Step1 *Refer to "Table AR Step Note" : : User 4 C Step1 *Refer to "Table AR Step Note" : : User 5 C Step1 *Refer to "Table AR Step Note" : : A User 6 C Step1 *Refer to "Table AR Step Note" : : C User 7 C Step1 *Refer to "Table AR Step Note" : : E User 8 C Step1 *Refer to "Table AR Step Note" : : User 9 C Step1 *Refer to "Table AR Step Note" : : User 10 C Step1 *Refer to "Table AR Step Note" : : F User 10 B Step16 *Refer to "Table AR Step Note" 100

101 Appendix Table AR Step Note <AUTO RIFF User Phrase> Data(H) Description Below is an explanation of the Description value when IN is C. Replace each of the values when IN is something other than C. 00 Pitch = -C 01 Pitch = -Db 02 Pitch = -D 03 Pitch = -Eb 04 Pitch = -E 05 Pitch = -F 06 Pitch = -F# 07 Pitch = -G 08 Pitch = -Ab 09 Pitch = -A 0A Pitch = -Bb 0B Pitch = -B 0C Pitch = -C 0D Pitch = -Db 0E Pitch = -D 0F Pitch = -Eb 10 Pitch = -E 11 Pitch = -F 12 Pitch = -F# 13 Pitch = -G 14 Pitch = -Ab 15 Pitch = -A 16 Pitch = -Bb 17 Pitch = -B 18 Pitch = C 19 Pitch = +Db 1A Pitch = +D 1B Pitch = +Eb 1C Pitch = +E 1D Pitch = +F 1E Pitch = +F# 1F Pitch = +G 20 Pitch = +Ab 21 Pitch = +A 22 Pitch = +Bb 23 Pitch = +B 24 Pitch = +C 25 Pitch = +Db 26 Pitch = +D 27 Pitch = +Eb 28 Pitch = +E 29 Pitch = +F 2A Pitch = +F# 2B Pitch = +G 2C Pitch = +Ab 2D Pitch = +A 2E Pitch = +Bb 2F Pitch = +B 30 Pitch = +C 31 Pitch = - 32 Pitch = end Appendix 101

102 Appendix Table AMP <AMP Customize> Address(H) Size(H) Data(H) Parameter Description Custom1 Type 00 : JC Clean 01 : TW Clean 02 : Crunch 03 : VO Lead 04 : BG Lead 05 : MS1959 Stk 06 : Modern Stk A Custom1 Bottom 00 : : : -30 : 09 : +40 0A : A Custom1 Edge 00 : : : -30 : 09 : +40 0A : A Custom1 Bass Frequency 00 : : : -30 : 09 : +40 0A : A Custom1 Treble Frequency 00 : : : -30 : 09 : +40 0A : A Custom1 Preamp Low 00 : : : -30 : 09 : +40 0A : A Custom1 Preamp High 00 : : : -30 : 09 : +40 0A : Custom2 Type A Custom2 Bottom A Custom2 Edge A Custom2 Bass Frequency A Custom2 Treble Frequency A Custom2 Preamp Low A Custom2 Preamp High Custom3 Type A Custom3 Bottom A Custom3 Edge A Custom3 Bass Frequency A Custom3 Treble Frequency A Custom3 Preamp Low A Custom3 Preamp High Table SPEAKER <SPEAKER Customize> Address(H) Size(H) Data(H) Parameter Description A Custom1 Size 00 : 5" 01 : 6" 02 : 7" : 09 : 14" 0A : 15" Custom1 Color Low 00 : : : - 8 : 0A : 0 : 13 : : Custom1 Color High 00 : : : - 8 : 0A : 0 : 13 : : Custom1 Number 00 : x1 01 : x2 02 : x4 03 : x Custom1 Cabinet Type 00 : Open 01 : Close A Custom2 Size Custom2 Color Low Custom2 Color High Custom2 Number Custom2 Cabinet Type 102

103 Appendix Table OD/DS <OD/DS Customize> Address(H) Size(H) Data(H) Parameter Description Custom1 Type 00 : OD-1 01 : OD-2 02 : CRUNCH 03 : DS-1 04 : DS-2 05 : METAL-1 06 : METAL-2 07 : FUZZ A Custom1 Bottom 00 : : : -30 : 09 : +40 0A : A Custom1 Top 00 : : : -30 : 09 : +40 0A : A Custom1 Low 00 : : : -30 : 09 : +40 0A : A Custom1 High 00 : : : -30 : 09 : +40 0A : Custom2 Type A Custom2 Bottom A Custom2 Top A Custom2 Low A Custom2 High Custom3 Type A Custom3 Bottom A Custom3 Top A Custom3 Low A Custom3 High Table WAH <WAH Customize> Address(H) Size(H) Data(H) Parameter Description Custom1 Type 00 : CRY WAH 01 : VO WAH 02 : Fat WAH 03 : Light WAH 04 : 7String WAH A Custom1 Q 00 : : : -30 : 09 : +40 0A : A Custom1 Range Low 00 : : : -30 : 09 : +40 0A : A Custom1 Range High 00 : : : -30 : 09 : +40 0A : A Custom1 Presence 00 : : : -30 : 09 : +40 0A : Custom2 Type A Custom2 Q A Custom2 Range Low A Custom2 Range High A Custom2 Presence Custom3 Type A Custom3 Q A Custom3 Range Low A Custom3 Range High A Custom3 Presence Appendix 103

104 Appendix Table Quick Fx Data <Quick Fx Data> Address(H) Size(H) Data(H) Parameter Description ** P1(Read Only) ** P2(Read Only) ** P3(Read Only) ** P4(Read Only) : Separate the upper four and lower four bits, assigning them to different bytes, and process them in sequence, beginning with the upper bits. Example) Processing 64H 06H: Odd address 04H: Even address --- FX ** A FX1:FX Select *Refer to "Table Patch" ** PW :Type *Refer to "Table Patch" AW :Mode *Refer to "Table Patch" C TM :Type *Refer to "Table Patch" ACS:Type *Refer to "Table Patch" LM :Type *Refer to "Table Patch" ENH:Sensitivity SG :Sensitivity TR :Wave Shape DF :Tone RM :Mode *Refer to "Table Patch" FB :Mode *Refer to "Table Patch" ** PW :Pdl Position AW :Polarity *Refer to "Table Patch" TM :Low ACS:Sustain LM :Attack B ENH:Frequency *Refer to "Table ENH Frequency" SG :Rise Time TR :Rate *Refer to "Table Rate" DF :Sensitivity RM :Frequency FB :Rise Time ** PW :Level AW :Sensitivity TM :High ACS:Attack LM :Threshold ENH:Mix Level SG : TR :Depth DF :Attack RM :Effect Level FB :Rise Time( ) **00 08 PW : AW :Frequency TM :Level ACS:Tone LM :Ratio *Refer to "Table Ratio" ENH:--- SG :--- TR : DF :Depth RM :Direct Level FB :F.B.Level **00 0A PW : AW :Peak TM : ACS:Level LM :Release ENH:--- SG :--- TR : DF :Resonance RM : FB :F.B.Level( ) **00 0C PW : AW :Rate *Refer to "Table Rate" TM :--- ACS: LM :Level ENH:--- SG :--- TR : DF :Effect Level RM : FB :Vibrato Rate *Refer to "Table Rate" **00 0E PW : AW :Depth TM :--- ACS:--- LM :--- ENH:--- SG :--- TR : DF :Direct Level RM : FB :Vibrato Depth **00 10 PW : AW :Level TM :--- ACS:--- LM :--- ENH:--- TR :--- SG :--- DF :--- RM :--- FB :

105 Appendix --- COMP --- ** CS :Sustain ** CS :Level --- OD/DS --- ** OD :Type *Refer to "Table OD Type" ** OD :Drive ** OD :Bass ** OD :Treble ** OD :EffectLevel **02 0A OD :DirectLevel --- PREAMP/SP SIM --- ** F PRE/SP:Type *Refer to "Table PRE/SP Type" ** PRE/SP:Gain ** PRE/SP:Bass ** PRE/SP:Middle ** PRE/SP:Treble **03 0A PRE/SP:Presence **03 0C PRE/SP:Amp Level **03 1E PRE/SP:Bright ** PRE/SP:Gain Switch ** PRE/SP:Speaker Type *Refer to "Table Patch" ** PRE/SP:Mic Type *Refer to "Table Patch" ** PRE/SP:Mic Distance *Refer to "Table Patch" ** A PRE/SP:Mic Position *Refer to "Table Patch" **03 1A PRE/SP:Mic Level **03 1C PRE/SP:Direct Level --- EQ --- ** EQ :Low EQ ** B EQ :Low-Middle Frequency *Refer to "Table EQ Middle Frequency" ** EQ :Low-Middle Q *Refer to "Table EQ Middle Q" ** EQ :Low-Middle EQ ** B EQ :High-Middle Frequency *Refer to "Table EQ Middle Frequency" **04 0A EQ :High-Middle Q *Refer to "Table EQ Middle Q" **04 0C EQ :High-Middle EQ **04 0E EQ :High EQ ** EQ :Level --- FX ** FX2:FX Select ** PH :Type *Refer to "Table Patch" FL :Rate *Refer to "Table Rate" HR :Voice *Refer to "Table Patch" PS :Voice *Refer to "Table Patch" OC :Range *Refer to "Table OC Range" PB :Pitch Min CE:Xover Frequency *Refer to "Table Xover Frequency" PAN:Wave Shape VB :Rate *Refer to "Table Rate" UV :Rate *Refer to "Table Rate" RT :Speed Select *Refer to "Table Patch" SDD:Delay Time *Refer to "Table SDD Delay Time" HU :Mode *Refer to "Table Patch" SL :Pattern *Refer to "Table Patch" AR :Phrase *Refer to "Table Patch" SYN:Sensitivity BS :Character *Refer to "Table Patch" SEQ:Low EQ ** PH :Rate *Refer to "Table Rate" FL :Depth HR :HR1 Harmony *Refer to "Table HR Harmony" PS :PS1 Mode *Refer to "Table Patch" OC :Octave Level PB :Pitch Max CE:Low Rate *Refer to "Table Rate" PAN:Rate *Refer to "Table Rate" VB :Depth UV :Depth RT :Rate(Slow) *Refer to "Table Rate" SDD:Delay Time (LSB) HU :Vowel 1 *Refer to "Table Patch" SL :Rate *Refer to "Table Rate" AR :Loop *Refer to "Table Patch" SYN:Wave *Refer to "Table Patch" BS :Level B SEQ:Low-Middle Frequency *Refer to "Table EQ Middle Frequency" ** PH :Depth FL :Manual HR :HR1 Pre Delay *Refer to "Table Pre Delay" PS :PS1 Pitch OC :Direct Level PB :Pdl Position CE:Low Depth PAN:Depth VB :Trigger *Refer to "Table Patch" UV :Level RT :Rate(Fast) *Refer to "Table Rate" SDD:Feedback HU :Vowel 2 *Refer to "Table Patch" SL :Trigger Sensitivity AR :Tempo *Refer to "Table Rate" SYN:Chromatic *Refer to "Table Patch" BS : SEQ:Low-Middle Q *Refer to "Table EQ Middle Q" ** PH :Manual FL :Resonance HR :HR1 Pre Delay (LSB) PS :PS1 Fine OC : PB :Effect Level CE:Low Pre Delay *Refer to "Table Patch" PAN: VB :Rise Time UV : RT :Rise Time SDD:Effect Level HU :Sensitivity SL :--- Appendix 105

106 Appendix AR :Sensitivity SYN:Octave Shift *Refer to "Table Patch" BS : SEQ:Low-Middle EQ **05 0A PH :Resonance FL :Separation HR :HR1 Feedback PS :PS1 Pre Delay *Refer to "Table Pre Delay" OC : PB :Direct Level CE:Low Level PAN:--- VB :--- UV : RT :Fall Time SDD: HU :Rate *Refer to "Table Rate" SL : B AR :Key *Refer to "Table Patch" SYN:PWM Rate BS : B SEQ:High-Middle Frequency *Refer to "Table EQ Middle Frequency" **05 0C PH :Step Rate *Refer to "Table Step Rate" A FL :Low Cut Filter *Refer to "Table Low Cut" HR :HR1 Level PS :PS1 Pre Delay(LSB) OC :--- PB : CE:High Rate *Refer to "Table Rate" PAN:--- VB :--- UV : RT :Depth SDD: HU :Depth SL : AR :Attack SYN:PWM Depth BS : SEQ:High-Middle Q *Refer to "Table EQ Middle Q" **05 0E PH :Effect Level FL :Effect Level HR :HR2 Harmony *Refer to "Table HR Harmony" PS :PS1 Feedback OC :--- PB : CE:High Depth PAN:--- VB :--- UV :--- RT :--- SDD: HU :Manual SL : AR :Hold *Refer to "Table Patch" SYN:Cutoff Frequency BS : SEQ:High-Middle EQ ** PH :Direct Level FL :Direct Level HR :HR2 Pre Delay *Refer to "Table Pre Delay" PS :PS1 Level OC :--- PB : CE:High Pre Delay *Refer to "Table Patch" PAN:--- VB :--- UV :--- RT :--- SDD: HU :Level SL : AR :Effect Level SYN:Resonance BS : SEQ:High EQ **05 12 PH :--- FL :--- HR :HR2 HR2 Pre Delay (LSB) PS :PS2 Mode *Refer to "Table Patch" OC :--- PB : CE:High Level PAN:--- VB :--- UV :--- RT :--- SDD:--- HU :--- SL : AR :Direct Level SYN:FLT.Sensitivity BS : SEQ:Level **05 14 PH :--- FL : HR :HR2 Level PS :PS2 Pitch OC :--- PB :--- 2CE:--- PAN:--- VB :--- UV :--- RT :--- SDD:--- HU :--- SL :--- AR :

107 Appendix SYN:FLT.Decay BS :--- SEQ:--- **05 16 PH :--- FL : B HR :Key *Refer to "Table Patch" PS :PS2 Fine OC :--- PB :--- 2CE:--- PAN:--- VB :--- UV :--- RT :--- SDD:--- HU :--- SL :--- AR : SYN:FLT.Depth *Refer to "Table Patch" BS :--- SEQ:--- **05 18 PH :--- FL : HR :Direct Level PS :PS2 Pre Delay *Refer to "Table Pre Delay" OC :--- PB :--- 2CE:--- PAN:--- VB :--- UV :--- RT :--- SDD:--- HU :--- SL :--- AR : SYN:Attack *Refer to "Table Patch" BS :--- SEQ:--- **05 1A PH :--- FL :--- HR :--- PS :PS2 Pre Delay (LSB) OC :--- PB :--- 2CE:--- PAN:--- VB :--- UV :--- RT :--- SDD:--- HU :--- SL :--- AR : SYN:Release BS :--- SEQ:--- **05 1C PH :--- FL :--- HR : PS :PS2 Level OC :--- PB :--- 2CE:--- PAN:--- VB :--- UV :--- RT :--- SDD:--- HU :--- SL :--- AR : SYN:Velocity BS :--- SEQ:--- **05 1E PH :--- FL :--- HR : PS :Direct Level OC :--- PB :--- 2CE:--- PAN:--- VB :--- UV :--- RT :--- SDD:--- HU :--- SL :--- AR : SYN:Hold *Refer to "Table Patch" BS :--- SEQ:--- **05 20 PH :--- FL :--- HR :--- PS :--- OC :--- PB :--- 2CE:--- PAN:--- VB :--- UV :--- RT :--- SDD:--- HU :--- SL :--- AR :--- Appendix 107

108 Appendix SYN:Synth Level BS :--- SEQ:--- **05 22 PH :--- FL :--- HR :--- PS :--- OC :--- PB :--- 2CE:--- PAN:--- VB :--- UV :--- RT :--- SDD:--- HU :--- SL :--- AR : SYN:Direct Level BS :--- SEQ: DELAY --- ** DD :Type *Refer to "Table Patch" ** DD :DlyTime *Refer to "Table DD Delay Time" ** DD :DlyTime(Fine) ** DD :Tap Time ** DD :Feedback **06 0A DD :High Cut Filter *Refer to "Table High Cut" **06 0C DD :Effect Level --- CHORUS --- ** CE :Mode *Refer to "Table Patch" ** CE :Rate *Refer to "Table Rate" ** CE :Depth ** CE :Pre Delay *Refer to "Table Patch" ** A CE :Low Cut Filter *Refer to "Table Low Cut" **07 0A CE :High Cut Filter *Refer to "Table High Cut" **07 0C CE :Effect Level --- REVERB --- ** RV :Type *Refer to "Table Reverb Type" ** RV :Reverb Time *Refer to "Table Patch" ** RV :Pre Delay ** A RV :Low Cut Filter *Refer to "Table Low Cut" ** RV :High Cut Filter *Refer to "Table High Cut" **08 0A A RV :Density **08 0C RV :Effect Level --- ASSIGN --- ** Assign:Target *Refer to "Table Quick Fx Target" ** F 0F ** xx xx - Assign:Target Min [Target Param Min <= Data <= Target Param Max] ** xx xx ** xx xx - Assign:Target Max [Target Param Min <= Data <= Target Param Max] **09 0A - xx xx **09 0C Assign:Source *Refer to "Table Source" **09 0E Assign:Source Mode *Refer to "Table Patch" ** F Assign:Source Act.Range Low ** F Assign:Source Act.Range High Table Quick Fx Name <Quick Fx Name> Address(H) Size(H) Data(H) Parameter Description ** P1(Read Only) ** P2(Read Only) ** P3(Read Only) ** P4(Read Only) : --- FX ** F Name 1 *Refer to "Table Name" **00 01# F Name 2 **: : : : : **00 0B# F Name COMP --- ** F Name 1 *Refer to "Table Name" **01 01# F Name 2 **: : : : : **01 0B# F Name OD/DS --- ** F Name 1 *Refer to "Table Name" **02 01# F Name 2 **: : : : : **02 0B# F Name PREAMP/SP SIM --- ** F Name 1 *Refer to "Table Name" **03 01# F Name 2 **: : : : : **03 0B# F Name EQ --- ** F Name 1 *Refer to "Table Name" **04 01# F Name 2 **: : : : : **04 0B# F Name

109 Appendix --- FX ** F Name 1 *Refer to "Table Name" **05 01# F Name 2 **: : : : : **05 0B# F Name DELAY --- ** F Name 1 *Refer to "Table Name" **06 01# F Name 2 **: : : : : **06 0B# F Name CHORUS --- ** F Name 1 *Refer to "Table Name" **07 01# F Name 2 **: : : : : **07 0B# F Name REVERB --- ** F Name 1 *Refer to "Table Name" **08 01# F Name 2 **: : : : : **08 0B# F Name ASSIGN --- ** F Name 1 *Refer to "Table Name" **09 01# F Name 2 **: : : : : **09 0B# F Name 12 Table Patch <Patch> Address(H) Size(H) Data(H) Parameter Description ** Patch 001 (User Patch) ** Patch 002 (User Patch) : : ** Patch 100 (User Patch) ** Patch 101 (Preset Patch) : : ** Patch 200 (Preset Patch) ** Temporary Buffer (Bulk) ** Temporary Buffer (Individual) --- FX ** FX1:On/Off 00 : Off 01 : On ** A FX1:FX Select 00 : PW 01 : AW 02 : TM 03 : ACS 04 : LM 05 : ENH 06 : SG 07 : TR 08 : DF 09 : RM 0A : FB ** PW :Type 00 : CRY WAH 01 : VO WAH 02 : Fat WAH 03 : Light WAH 04 : 7String WAH 05 : Resonance WAH 06 : Bass WAH 07 : Custom1 08 : Custom2 09 : Custom3 ** PW :Pdl Position ** PW :Level ** AW :Mode 00 : LPF 01 : BPF ** AW :Polarity 00 : Down 01 : Up ** AW :Sensitivity ** AW :Frequency ** AW :Peak **00 0A AW :Rate *Refer to "Table Rate" **00 0B AW :Depth **00 0C AW :Level **00 0D C TM :Type 00 : Fat 01 : Presence 02 : Mild 03 : Tight 04 : Enhance 05 : 'S' to 'H' 06 : 'H' to 'S' 07 : 'H' to 'HF' 08 : 'S' to Hollow 09 : 'H' to Hollow 0A : 'S' to Acoustic 0B : 'H' to Acoustic 0C : 'P' to Acoustic **00 0E TM :Low **00 0F TM :High ** TM :Level ** ACS:Type 00 : Stereo Comp 01 : BOSS Comp 02 : D-Comp ** ACS:Sustain ** ACS:Attack ** ACS:Tone ** ACS:Level ** LM :Type 00 : Stereo Limiter Appendix 109

110 Appendix 01 : Rack 160D 02 : Vtg Rack U ** LM :Attack ** LM :Threshold ** LM :Ratio *Refer to "Table Ratio" **00 1A LM :Release **00 1B LM :Level **00 1C ENH:Sensitivity **00 1D B ENH:Frequency *Refer to "Table ENH Frequency" **00 1E ENH:Mix Level **00 1F SG :Sensitivity ** SG :Rise Time ** TR :Wave Shape ** TR :Rate *Refer to "Table Rate" ** TR :Depth ** DF :Tone ** DF :Sensitivity ** DF :Attack ** DF :Depth ** DF :Resonance ** DF :Effect Level **00 2A DF :Direct Level **00 2B RM :Mode 00 : Normal 01 : Intelligent **00 2C RM :Frequency **00 2D RM :Effect Level **00 2E RM :Direct Level **00 2F FB :Mode 00 : OSC 01 : Natural ** FB :Rise Time Mode=OSC ** FB :Rise Time( ) Mode=OSC ** FB :F.B.Level ** FB :F.B.Level( ) Mode=OSC ** FB :Vibrato Rate Mode=OSC *Refer to "Table Rate" ** FB :Vibrato Depth Mode=OSC --- COMP --- ** CS :On/Off 00 : Off 01 : On ** CS :Sustain ** CS :Level OD/DS --- ** OD :On/Off 00 : Off 01 : On ** OD :Type *Refer to "Table OD Type" ** OD :Drive ** OD :Bass ** OD :Treble ** OD :Effect Level ** OD :Direct Level PREAMP/SP SIM --- ** PRE/SP:On/Off 00 : Off 01 : On ** PRE/SP:Channel Select A, B, C ** F PRE/SP:Type (Ach) *Refer to "Table PRE/SP Type" ** PRE/SP:Gain (Ach) ** PRE/SP:Bass (Ach) ** PRE/SP:Middle (Ach) ** PRE/SP:Treble (Ach) ** PRE/SP:Presence (Ach) (-100-0) ** PRE/SP:Amp Level (Ach) ** PRE/SP:Bright (Ach) 00 : Off 01 : On **03 0A PRE/SP:Gain SW (Ach) 00 : Low 01 : Middle 02 : High **03 0B E PRE/SP:Speaker Type (Ach) 00 : OFF 01 : ORIGINAL 02 : 1x8" 03 : 1x10" 04 : 1x12" 05 : 1x15" 06 : 1x18" 07 : 2x12" 08 : 2x15" 09 : 4x10" 0A : 4x12" 0B : 8x10" 0C : 8x12" 0D : Custom1 0E : Custom2 **03 0C PRE/SP:Mic Type (Ach) 00 : DYN57 01 : DYN : CND : CND87 04 : FLAT **03 0D PRE/SP:Mic Distance (Ach) 00 : Off Mic 01 : On Mic **03 0E A PRE/SP:Mic Position (Ach) 00 : Center 01 : 1 02 : 2 03 : 3 04 : 4 05 : 5 06 : 6 07 : 7 08 : 8 09 : 9 0A : 10 **03 0F PRE/SP:Mic Level (Ach) ** PRE/SP:Direct Level (Ach) ** F PRE/SP:Type (Bch) ** PRE/SP:Gain (Bch) ** PRE/SP:Bass (Bch) ** PRE/SP:Middle (Bch) ** PRE/SP:Treble (Bch) ** PRE/SP:Presence (Bch) ** PRE/SP:Amp Level (Bch) 110

111 Appendix ** PRE/SP:Bright (Bch) ** PRE/SP:Gain SW (Bch) **03 1A PRE/SP:Speaker Type (Bch) **03 1B PRE/SP:Mic Type (Bch) **03 1C PRE/SP:Mic Distance (Bch) **03 1D A PRE/SP:Mic Position (Bch) **03 1E PRE/SP:Mic Level (Bch) **03 1F PRE/SP:Direct Level (Bch) ** F PRE/SP:Type (Cch) ** PRE/SP:Gain (Cch) ** PRE/SP:Bass (Cch) ** PRE/SP:Middle (Cch) ** PRE/SP:Treble (Cch) ** PRE/SP:Presence (Cch) ** PRE/SP:Amp Level (Cch) ** PRE/SP:Bright (Cch) ** PRE/SP:Gain SW (Cch) ** PRE/SP:Speaker Type (Cch) **03 2A PRE/SP:Mic Type (Cch) **03 2B PRE/SP:Mic Distance (Cch) **03 2C A PRE/SP:Mic Position (Cch) **03 2D PRE/SP:Mic Level (Cch) **03 2E PRE/SP:Direct Level (Cch) --- EQ --- ** EQ :On/Off 00 : Off 01 : On ** EQ :Low EQ -20dB - +20dB ** B EQ :Low-Middle Frequency *Refer to "Table EQ Middle Frequency" ** EQ :Low-Middle Q *Refer to "Table EQ Middle Q" ** EQ :Low-Middle EQ -20dB - +20dB ** B EQ :High-Middle Frequency *Refer to "Table EQ Middle Frequency" ** EQ :High-Middle Q *Refer to "Table EQ Middle Q" ** EQ :High-Middle EQ -20dB - +20dB ** EQ :High EQ -20dB - +20dB ** EQ :Level -20dB - +20dB --- FX ** FX2:On/Off 00 : Off 01 : On ** FX2:FX Select 00 : PH 01 : FL 02 : HR 03 : PS 04 : OC 05 : PB 06 : 2CE 07 : PAN 08 : VB 09 : UV 0A : RT 0B : SDD 0C : HU 0D : SL 0E : AR 0F : SYN 10 : BS 11 : SEQ ** PH :Type 00 : 4 Stage 01 : 8 Stage 02 : 12 Stage 03 : Bi-Phase ** PH :Rate *Refer to "Table Rate" ** PH :Depth ** PH :Manual ** PH :Resonance ** PH :Step Rate *Refer to "Table Step Rate" ** PH :Effect Level ** PH :Direct Level **05 0A FL :Rate *Refer to "Table Rate" **05 0B FL :Depth **05 0C FL :Manual **05 0D FL :Resonance **05 0E FL :Separation **05 0F A FL :Low Cut Filter *Refer to "Table Low Cut" ** FL :Effect Level ** FL :Direct Level ** HR :Voice 00 : 1-Voice 01 : 2-Mono 02 : 2-Stereo ** HR :HR1 Harmony *Refer to "Table HR Harmony" ** HR :HR1 Pre Delay *Refer to "Table Pre Delay" **05 15# ** HR :HR1 Feedback ** HR :HR1 Level ** HR :HR2 Harmony *Refer to "Table HR Harmony" ** HR :HR2 Pre Delay *Refer to "Table Pre Delay" **05 1A# **05 1B HR :HR2 Level **05 1C B HR :Key C(Am) - B(G#m) **05 1D HR :Direct Level **05 1E PS :Voice 00 : 1-Voice 01 : 2-Mono 02 : 2-Stereo **05 1F PS :PS1 Mode 00 : Fast 01 : Medium 02 : Slow 03 : Mono ** PS :PS1 Pitch ** PS :PS1 Fine ** PS :PS1 Pre Delay *Refer to "Table Pre Delay" **05 23# ** PS :PS1 Feedback ** PS :PS1 Level ** PS :PS2 Mode 00 : Fast 01 : Medium 02 : Slow 03 : Mono ** PS :PS2 Pitch ** PS :PS2 Fine ** PS :PS2 Pre Delay *Refer to "Table Pre Delay" **05 2A# Appendix 111

112 Appendix **05 2B PS :PS2 Level **05 2C PS :Direct Level **05 2D OC :Range *Refer to "Table OC Range" **05 2E OC :Octave Level **05 2F OC :Direct Level ** PB :Pitch Min ** PB :Pitch Max ** PB :Pdl Position ** PB :Effect Level ** PB :Direct Level ** CE:Xover Frequency *Refer to "Table Xover Frequency" ** CE:Low Rate *Refer to "Table Rate" ** CE:Low Depth ** CE:Low Pre Delay 0.0ms ms (0.5ms step) ** CE:Low Level **05 3A CE:High Rate *Refer to "Table Rate" **05 3B CE:High Depth **05 3C CE:High Pre Delay 0.0ms ms (0.5ms step) **05 3D CE:High Level **05 3E PAN:Wave Shape **05 3F PAN:Rate *Refer to "Table Rate" ** PAN:Depth ** VB :Rate *Refer to "Table Rate" ** VB :Depth ** VB :Trigger 00 : Off 01 : On ** VB :Rise Time ** UV :Rate *Refer to "Table Rate" ** UV :Depth ** UV :Level ** RT :Speed Select 00:slow, 01:fast ** RT :Rate(Slow) *Refer to "Table Rate" **05 4A RT :Rate(Fast) *Refer to "Table Rate" **05 4B RT :Rise Time **05 4C RT :Fall Time **05 4D RT :Depth **05 4E SDD:Delay Time *Refer to "Table SDD Delay Time" **05 4F# ** SDD:Feedback ** SDD:Effect Level ** HU :Mode 00 : Picking 01 : Auto 02 : Random ** HU :Vowel 1 00 : 'a' Mode = Picking, Auto 01 : 'e' 02 : 'i' 03 : 'o' 04 : 'u' ** HU :Vowel 2 00 : 'a' Mode = Picking, Auto 01 : 'e' 02 : 'i' 03 : 'o' 04 : 'u' ** HU :Sensitivity Mode = Picking ** HU :Rate *Refer to "Table Rate" ** HU :Depth ** HU :Manual Mode = Auto ** HU :Level **05 5A SL :Pattern 00 : P1 : 13 : P20 **05 5B SL :Rate *Refer to "Table Rate" **05 5C SL :Trigger Sensitivity **05 5D AR :Phrase Preset1 - Preset30, User1 - User10 **05 5E AR :Loop 00 : Off 01 : On **05 5F AR :Tempo *Refer to "Table Rate" ** AR :Sensitivity ** B AR :Key C(Am) - B(G#m), Phrase = Preset1-30 ** AR :Attack ** AR :Hold 00 : Off 01 : On ** AR :Effect Level ** AR :Direct Level ** SYN:Sensitivity ** SYN:Wave 00 : Square 01 : Saw 02 : Brass 03 : Bow ** SYN:Chromatic 00 : Off Wave = Square, Saw 01 : On ** SYN:Octave Shift 00 : 0 Wave = Square, Saw 01 : : -2 **05 6A SYN:PWM Rate Wave = Square **05 6B SYN:PWM Depth Wave = Square **05 6C SYN:Cutoff Frequency **05 6D SYN:Resonance **05 6E SYN:FLT.Sensitivity **05 6F SYN:FLT.Decay ** SYN:FLT.Depth 00 : : -98 : 63 : : +100 ** SYN:Attack 00 : Decay 01 : 0 : 65 : 100 ** SYN:Release ** SYN:Velocity ** SYN:Hold 00 : Off Wave = Square, Saw 01 : On ** SYN:Synth Level ** SYN:Direct Level ** BS :Character 00 : Loose 01 : Tight ** BS :Level ** SEQ:Low EQ -20dB - +20dB **05 7A B SEQ:Low-Middle Frequency *Refer to "Table EQ Middle Frequency" **05 7B SEQ:Low-Middle Q *Refer to "Table EQ Middle Q" **05 7C SEQ:Low-Middle EQ -20dB - +20dB **05 7D B SEQ:High-Middle Frequency *Refer to "Table EQ Middle Frequency" **05 7E SEQ:High-Middle Q *Refer to "Table EQ Middle Q" **05 7F SEQ:High-Middle EQ -20dB - +20dB 112

113 Appendix ** SEQ:High EQ -20dB - +20dB ** SEQ:Level -20dB - +20dB --- DELAY --- ** DD :On/Off 00 : Off 01 : On ** DD :Type 00 : Single 01 : Pan 02 : Stereo ** DD :DlyTime *Refer to "Table DD Delay Time" ** DD :DlyTime.F 0-20ms ** DD :Tap Time 0% - 100% Type = Pan ** DD :Feedback ** DD :High Cut Filter *Refer to "Table High Cut" ** DD :Effect Level CHORUS --- ** CE :On/Off 00 : Off 01 : On ** CE :Mode 00 : Mono 01 : Stereo1 02 : Stereo2 ** CE :Rate *Refer to "Table Rate" ** CE :Depth ** CE :Pre Delay 0.0ms ms(0.5ms step) ** A CE :Low Cut Filter *Refer to "Table Low Cut" ** CE :High Cut Filter *Refer to "Table High Cut" ** CE :Effect Level REVERB --- ** RV :On/Off 00 : Off 01 : On ** RV :Type *Refer to "Table Reverb Type" ** RV :Reverb Time 0.1s s(0.1s step) ** RV :Pre Delay 0ms - 100ms ** A RV :Low Cut Filter *Refer to "Table Low Cut" ** RV :High Cut Filter *Refer to "Table High Cut" ** A RV :Density 0-10 ** RV :Effect Level MASTER --- **0A Patch Level 00 : 0 01 : 2 : 64 : 200 **0A Master BPM : 40 **0A 02# : 00 7F : : 168 : : 250 **0A NS :On/Off 00 : Off 01 : On **0A NS :Threshold **0A NS :Release **0A FV : Level INPUT SELECT --- **0B Input Select 00 : Guitar 01 : Bass 02 : Microphone 03 : USB(Gtr/Mic) 04 : USB(Bass) 05 : AUX --- EFFECT CHAIN --- **0C B Chain 1 *Refer to "Table Chain" **0C 01# B Chain 2 *Refer to "Table Chain" **0C 02# B Chain 3 *Refer to "Table Chain" **0C 03# B Chain 4 *Refer to "Table Chain" **0C 04# B Chain 5 *Refer to "Table Chain" **0C 05# B Chain 6 *Refer to "Table Chain" **0C 06# B Chain 7 *Refer to "Table Chain" **0C 07# B Chain 8 *Refer to "Table Chain" **0C 08# B Chain 9 *Refer to "Table Chain" **0C 09# B Chain 10 *Refer to "Table Chain" **0C 0A# B Chain 11 *Refer to "Table Chain" **0C 0B# B Chain 12 *Refer to "Table Chain" * Rules for exchanging effect positions The same effect cannot be used more than once. --- NAME --- **0D F Name 1 *Refer to "Table Name" **0D F Name 2 *Refer to "Table Name" : : : : : **0D 0F F Name 16 *Refer to "Table Name" --- ASSIGN **0E ASSIGN 1:On/Off 00 : Off 01 : On **0E ASSIGN 1:Target *Refer to "Table Target" **0E 02# F **0E xx xx - ASSIGN 1:Target Min [Target Param Min <= Data <= Target Param Max] **0E 04# - xx xx **0E xx xx - ASSIGN 1:Target Max [Target Param Min <= Data <= Target Param Max] **0E 06# - xx xx **0E ASSIGN 1:Source *Refer to "Table Source" **0E ASSIGN 1:Source Mode 00 : Normal 01 : Toggle **0E F ASSIGN 1:Source Act.Range Low **0E 0A F ASSIGN 1:Source Act.Range High Appendix 113

114 Appendix --- ASSIGN **0F ASSIGN 2:On/Off 00 : Off 01 : On **0F ASSIGN 2:Target *Refer to "Table Target" **0F 02# F **0F xx xx - ASSIGN 2:Target Min [Target Param Min <= Data <= Target Param Max] **0F 04# - xx xx **0F xx xx - ASSIGN 2:Target Max [Target Param Min <= Data <= Target Param Max] **0F 06# - xx xx **0F ASSIGN 2:Source *Refer to "Table Source" **0F ASSIGN 2:Source Mode 00 : Normal 01 : Toggle **0F F ASSIGN 2:Source Act.Range Low **0F 0A F ASSIGN 2:Source Act.Range High ASSIGN ** ASSIGN 3:On/Off 00 : Off 01 : On ** ASSIGN 3:Target *Refer to "Table Target" **10 02# F ** xx xx - ASSIGN 3:Target Min [Target Param Min <= Data <= Target Param Max] **10 04# - xx xx ** xx xx - ASSIGN 3:Target Max [Target Param Min <= Data <= Target Param Max] **10 06# - xx xx ** ASSIGN 3:Source *Refer to "Table Source" ** ASSIGN 3:Source Mode 00 : Normal 01 : Toggle ** F ASSIGN 3:Source Act.Range Low **10 0A F ASSIGN 3:Source Act.Range High ASSIGN ** ASSIGN 4:On/Off 00 : Off 01 : On ** ASSIGN 4:Target *Refer to "Table Target" **11 02# F ** xx xx - ASSIGN 4:Target Min [Target Param Min <= Data <= Target Param Max] **11 04# - xx xx ** xx xx - ASSIGN 4:Target Max [Target Param Min <= Data <= Target Param Max] **11 06# - xx xx ** ASSIGN 4:Source *Refer to "Table Source" ** ASSIGN 4:Source Mode 00 : Normal 01 : Toggle ** F ASSIGN 4:Source Act.Range Low **11 0A F ASSIGN 4:Source Act.Range High ASSIGN ** ASSIGN 5:On/Off 00 : Off 01 : On ** ASSIGN 5:Target *Refer to "Table Target" **12 02# F ** xx xx - ASSIGN 5:Target Min [Target Param Min <= Data <= Target Param Max] **12 04# - xx xx ** xx xx - ASSIGN 5:Target Max [Target Param Min <= Data <= Target Param Max] **12 06# - xx xx ** ASSIGN 5:Source *Refer to "Table Source" ** ASSIGN 5:Source Mode 00 : Normal 01 : Toggle ** F ASSIGN 5:Source Act.Range Low **12 0A F ASSIGN 5:Source Act.Range High ASSIGN ** ASSIGN 6:On/Off 00 : Off 01 : On ** ASSIGN 6:Target *Refer to "Table Target" **13 02# F ** xx xx - ASSIGN 6:Target Min [Target Param Min <= Data <= Target Param Max] **13 04# - xx xx ** xx xx - ASSIGN 6:Target Max [Target Param Min <= Data <= Target Param Max] **13 06# - xx xx ** ASSIGN 6:Source *Refer to "Table Source" ** ASSIGN 6:Source Mode 00 : Normal 01 : Toggle ** F ASSIGN 6:Source Act.Range Low **13 0A F ASSIGN 6:Source Act.Range High ASSIGN ** ASSIGN 7:On/Off 00 : Off 01 : On ** ASSIGN 7:Target *Refer to "Table Target" **14 02# F ** xx xx - ASSIGN 7:Target Min [Target Param Min <= Data <= Target Param Max] **14 04# - xx xx ** xx xx - ASSIGN 7:Target Max [Target Param Min <= Data <= Target Param Max] **14 06# - xx xx ** ASSIGN 7:Source *Refer to "Table Source" ** ASSIGN 7:Source Mode 00 : Normal 01 : Toggle ** F ASSIGN 7:Source Act.Range Low **14 0A F ASSIGN 7:Source Act.Range High ASSIGN ** ASSIGN 8:On/Off 00 : Off 01 : On ** ASSIGN 8:Target *Refer to "Table Target" **15 02# F ** xx xx - ASSIGN 8:Target Min [Target Param Min <= Data <= Target Param Max] **15 04# - xx xx ** xx xx - ASSIGN 8:Target Max [Target Param Min <= Data <= Target Param Max] **15 06# - xx xx ** ASSIGN 8:Source *Refer to "Table Source" ** ASSIGN 8:Source Mode 00 : Normal 01 : Toggle ** F ASSIGN 8:Source Act.Range Low **15 0A F ASSIGN 8:Source Act.Range High

115 Appendix Table Patch Change <Patch Change> Address(H) Size(H) Data(H) Parameter Description PatchChange --- 0A Patch No : U001 0A # : : P200 Table Patch Write <Patch Write> Address(H) Size(H) Data(H) Parameter Description PatchWrite --- 0A Patch No : U001 0A # (user area) : : U100 Table Current Patch <Current Patch> Address(H) Size(H) Data(H) Parameter Description CurrentPatch --- 0A Patch No : U001 0A # : : P200 Table Patch Initialize <Patch Initialize> Address(H) Size(H) Data(H) Parameter Description PatchInitialize --- 0A Patch 00 : none Initialize 01 : Patch Initialize Table AMP Ch Copy <AMP Ch Copy> Address(H) Size(H) Data(H) Parameter Description AMPChCopy --- 0A AMP Ch Copy 00 : A ch 01 : B ch 02 : C ch Table Quick Fx Number <Quick Fx Number> Address(H) Size(H) Data(H) Parameter Description QuickSelect --- 0B * FX-1 Quick Fx Number 00 : temp 01 : P01 02 : P02 : 0B * COMP Quick Fx Number 0B * OD/DS Quick Fx Number 0B * PRE Quick Fx Number 0B * EQ Quick Fx Number 0B * FX-2 Quick Fx Number 0B * DELAY Quick Fx Number 0B * CHORUS Quick Fx Number 0B * REVERB Quick Fx Number 0B * ASSSIGN1 Quick Fx Number 0B 00 0A * ASSSIGN2 Quick Fx Number 0B 00 0B * ASSSIGN3 Quick Fx Number 0B 00 0C * ASSSIGN4 Quick Fx Number 0B 00 0D * ASSSIGN5 Quick Fx Number 0B 00 0E * ASSSIGN6 Quick Fx Number 0B 00 0F * ASSSIGN7 Quick Fx Number 0B * ASSSIGN8 Quick Fx Number Table Quick Fx Count <Quick Fx Count> Address(H) Size(H) Data(H) Parameter Description QuickSelect --- 0B * FX-1 Quick Fx Count 0B * COMP Quick Fx Count 0B * OD/DS Quick Fx Count 0B * PRE Quick Fx Count 0B * EQ Quick Fx Count 0B * FX-2 Quick Fx Count 0B * DELAY Quick Fx Count 0B * CHORUS Quick Fx Count 0B * REVERB Quick Fx Count 0B * ASSSIGN Quick Fx Count Table TUNER/METER <TUNER/METER Mode> Address(H) Size(H) Data(H) Parameter Description TUNER/METER Mode --- 0C Mode 00 : exit 01 : tuner mode ON 02 : meter mode ON 0C *- 0C * TUNER Note C,C#,D,D#,E,F,F#,G,G#,A,A#,B,NO SIGNAL 0C # *00 - *7F TUNER Cent 00 : NO SIGNAL : 40 : 0 : 7f : +63 0C *- 30 * METER peak data C # *00 - *30 METER data Appendix 115

116 Appendix Table Quick Fx Target <Quick Fx: Assign Target> Data(H) Description FX1:On/Off FX1:FX Select PW :Type PW :Pdl Position PW :Level AW :Mode AW :Polarity AW :Sensitivity AW :Frequency AW :Peak A AW :Rate B AW :Depth C AW :Level D TM :Type E TM :Low F TM :High TM :Level ACS:Type ACS:Sustain ACS:Attack ACS:Tone ACS:Level LM :Type LM :Attack LM :Threshold LM :Ratio A LM :Release B LM :Level C ENH :Sensitivity D ENH :Frequency E ENH :Mix Level F SG :Sensitivity SG :Rise Time TR :Wave Shape TR :Rate TR :Depth DF :Tone DF :Sensitivity DF :Attack DF :Depth DF :Resonance DF :Effect Level A DF :Direct Level B RM :Mode C RM :Frequency D RM :Effect Level E RM :Direct Level F FB :Mode FB :Rise Time FB :Rise Time(Å ) FB :F.B.Level FB :F.B.Level(Å ) FB :Vibrato Rate FB :Vibrato Dept CS :On/Off CS :Sustain CS :Level OD :On/Off A OD :Type B OD :Drive C OD :Bass D OD :Treble E OD :Effect Level F OD :Direct Level PRE/SP:On/Off PRE/SP:Channel Select PRE/SP:Type PRE/SP:Gain PRE/SP:Bass PRE/SP:Middle PRE/SP:Treble PRE/SP:Presence PRE/SP:Amp Level PRE/SP:Bright A PRE/SP:Gain SW B PRE/SP:Speaker Type C PRE/SP:Mic Type D PRE/SP:Mic Distance E PRE/SP:Mic Position F PRE/SP:Mic Level PRE/SP:Direct Level EQ :On/Off EQ :Low EQ EQ :Low-Middle Frequency EQ :Low-Middle Q EQ :Low-Middle EQ EQ :High-Middle Frequency EQ :High-Middle Q EQ :High-Middle EQ EQ :High EQ A EQ :Level B FX2:On/Off C FX2:FX Select D PH :Type E PH :Rate F PH :Depth PH :Manual PH :Resonance PH :Step Rate PH :Effect Level PH :Direct Level FL :Rate FL :Depth FL :Manual FL :Resonance FL :Separation A FL :Low Cut Filter B FL :Effect Level C FL :Direct Level D HR :Voice E HR :HR1 Harmony F HR :HR1 Pre Delay HR :HR1 Feedback HR :HR1 Level HR :HR2 Harmony HR :HR2 Pre Delay HR :HR2 Level HR :Key HR :Direct Level PS :Voice PS :PS1 Mode PS :PS1 Pitch A PS :PS1 Fine B PS :PS1 Pre Delay C PS :PS1 Feedback D PS :PS1 Level E PS :PS2 Mode F PS :PS2 Pitch PS :PS2 Fine PS :PS2 Pre Delay PS :PS2 Level PS :Direct Level OC :Range OC :Octave Level OC :Direct Level PB :Pitch Min PB :Pitch Max PB :Pdl Position A PB :Effect Level B PB :Direct Level C 2CE:Xover Frequency D 2CE:Low Rate E 2CE:Low Depth F 2CE:Low Pre Delay CE:Low Level CE:High Rate CE:High Depth CE:High Pre Delay CE:High Level PAN:Wave Shape PAN:Rate PAN:Depth VB :Rate VB :Depth A VB :Trigger B VB :Rise Time C UV :Rate D UV :Depth E UV :Level F RT :Speed Select A 00 RT :Rate(Slow) A 01 RT :Rate(Fast) A 02 RT :Rise Time A 03 RT :Fall Time A 04 RT :Depth A 05 SDD:Delay Time A 06 SDD:Feedback A 07 SDD:Effect Level A 08 HU :Mode A 09 HU :Vowel A 0A HU :Vowel A 0B HU :Sensitivity A 0C HU :Rate A 0D HU :Depth A 0E HU :Manual A 0F HU :Level B 00 SL :Pattern B 01 SL :Rate B 02 SL :Trigger Sensitivity B 03 AR :Phrase B 04 AR :Loop B 05 AR :Tempo B 06 AR :Sensitivity B 07 AR :Key B 08 AR :Attack B 09 AR :Hold B 0A AR :Effect Level B 0B AR :Direct Level B 0C SYN:Sensitivity B 0D SYN:Wave B 0E SYN:Chromatic B 0F SYN:Octave Shift C 00 SYN:PWM Rate C 01 SYN:PWM Depth C 02 SYN:Cutoff Frequency C 03 SYN:Resonance C 04 SYN:FLT.Sensitivity C 05 SYN:FLT.Decay C 06 SYN:FLT.Depth C 07 SYN:Attack C 08 SYN:Release C 09 SYN:Velocity C 0A SYN:Hold C 0B SYN:Synth Level C 0C SYN:Direct Level C 0D BS :Character C 0E BS :Level C 0F SEQ:Low EQ D 00 SEQ:Low-Middle Frequency D 01 SEQ:Low-Middle Q D 02 SEQ:Low-Middle EQ D 03 SEQ:High-Middle Frequency D 04 SEQ:High-Middle Q D 05 SEQ:High-Middle EQ D 06 SEQ:High EQ D 07 SEQ:Level D 08 DD :On/Off D 09 DD :Type D 0A DD :DlyTime D 0B DD :DlyTime.F D 0C DD :Tap Time D 0D DD :Feedback D 0E DD :High Cut Filter D 0F DD :Effect Level E 00 CE :On/Off 116

117 Appendix E 01 CE :Mode E 02 CE :Rate E 03 CE :Depth E 04 CE :Pre Delay E 05 CE :Low Cut Filter E 06 CE :High Cut Filter E 07 CE :Effect Level E 08 RV :On/Off E 09 RV :Type E 0A RV :Reverb Time E 0B RV :Pre Delay E 0C RV :Low Cut Filter E 0D RV :High Cut Filter E 0E RV :Density E 0F RV :Effect Level F 00 NS :On/Off F 01 NS :Threshold F 02 NS :Release F 03 FV : Level F 04 Patch Level F 05 Master BPM F 06 TUNER On/Off F 07 Master BPM(Tap) F 08 Delay Time(Tap) F 09 Remote Start/Stop F 0A Patch Level Inc F 0B Patch Level Inc F 0C Patch Level Dec F 0D Patch Level Dec F 0E CH Select Inc F 0F CH Select Dec Table Rate <Rate> Data(H) Description : : whole note 66 doted half note 67 whole note triplet 68 half note 69 doted quarter note 6A half note triplet 6B quarter note 6C doted eighth note 6D quarter note triplet 6E eighth note 6F doted sixteenth note 70 eighth note triplet 71 sixteenth note Table High Cut <High Cut> Data(H) Description Hz kHz kHz kHz kHz kHz kHz kHz kHz 09 Flat Table Low Cut <Low Cut> Data(H) Description FLAT Hz Hz Hz Hz Hz Hz Hz Hz Hz 0A 800Hz Table Ratio <Quick Fx, Patch> Data(H) Description : : : : :1 05 2: : :1 08 3: :1 0A 4:1 0B 5:1 0C 6:1 0D 8:1 0E 10:1 0F 12: :1 11 oo:1 Table ENH Frequency <ENH Frequency> Data(H) Description Hz kHz kHz kHz kHz kHz kHz kHz kHz kHz 0A 8.00kHz 0B 10.0kHz Table OD Type Data(H) Description Blues OD 01 Turbo OD 02 Booster 03 OD-1 04 T-Scream 05 Natural OD 06 Bass OD 07 Distortion 08 RAT 09 GUV DS 0A Mild DS 0B Solid DS 0C DST+ 0D Metal Zone 0E R-MAN 0F Heavy Metal 10 Loud 11 Sharp 12 Mechanical 13 '60s FUZZ 14 Oct FUZZ 15 MUFF FUZZ 16 Custom1 17 Custom2 18 Custom3 Table PRE/SP Type Data(H) Description JC Jazz Combo 02 Full Range 03 Warm Clean 04 Clean TWIN 05 Pro Crunch 06 Tweed 07 Crunch 08 Blues 09 Wild Crunch 0A VO Drive 0B VO Lead 0C MATCH Drive 0D Fat MATCH 0E BG Lead 0F BG Drive 10 BG Rhythm 11 Smooth Drive 12 MS1959(I) 13 MS1959(II) 14 MS1959(I+II) 15 MS HiGain 16 Power Stack 17 R-FIER Red 18 R-FIER Orng 19 R-FIER Vint 1A T-Amp Clean 1B T-Amp Crunch 1C T-Amp Lead 1D SLDN 1E Drive Stack 1F Lead Stack Drive 21 Metal Stack 22 Metal Lead 23 CONCERT SESSION 25 BASS T. E. 27 B-MAN 28 FLIP TOP 29 Bass Clean 2A Bass Crunch 2B Bass HiGain 2C Mic Preamp 2D Custom1 2E Custom2 2F Custom3 <Quick Fx, Patch : OD Type> <Quick Fx, Patch : PRE/SP Type> Appendix 117

118 Appendix Table EQ Middle Frequency <EQ(SEQ): Lo(Hi)-Mid f> Data(H) Description Hz Hz Hz Hz Hz Hz Hz Hz Hz Hz 0A 200Hz 0B 250Hz 0C 315Hz 0D 400Hz 0E 500Hz 0F 630Hz Hz kHz kHz kHz kHz kHz kHz kHz kHz kHz 1A 8.00kHz 1B 10.0kHz Table EQ Middle Q <EQ: Lo(Hi)-Mid Q> Data(H) Description Table Pre Delay <Pre Delay> Data(H) Description ms ms : : 00 7F 127ms ms : : 01 7F 255ms ms : : 02 2C 300ms 02 2D sixteenth note 02 2E eighth note triplet 02 2F doted sixteenth note eighth note quarter note triplet doted eighth note quarter note Table HR Harmony <HR: HR1(HR2) Harm> Data(H) Description oct 01-14th 02-13th 03-12th 04-11th 05-10th 06-9th 07-1oct 08-7th 09-6th 0A -5th 0B -4th 0C -3rd 0D -2nd 0E Unison 0F +2nd 10 +3rd 11 +4th 12 +5th 13 +6th 14 +7th 15 +1oct 16 +9th th th th 1A +13th 1B +14th 1C +2oct 1D Scale 1 *Refer to "Table HR Scale" 1E Scale 2 1F Scale 3 20 Scale 4 21 Scale 5 22 Scale 6 23 Scale 7 24 Scale 8 25 Scale 9 26 Scale Scale Scale Scale 13 2A Scale 14 2B Scale 15 2C Scale 16 2D Scale 17 2E Scale 18 2F Scale Scale Scale Scale Scale Scale Scale Scale Scale Scale Scale 29 Table Step Rate <PH: Step Rate> Data(H) Description OFF 01 0 : : whole note 67 doted half note 68 whole note triplet 69 half note 6A doted quarter note 6B half note triplet 6C quarter note 6D doted eighth note 6E quarter note triplet 6F eighth note 70 doted sixteenth note 71 eighth note triplet 72 sixteenth note 118

119 Appendix Table HR Scale <Harmony Scale> Harmony Input note C C# D D# E F F# G G# A A# B User Scale Harmony note (Default) -2oct Scale 1 -C -C# -D -D# -E -F -F# -G -G# -A -A# -B -14th Scale 2 -D -D# -E -F -F -G -G# -A -A# -B -C -C -13th Scale 3 -E -E -F -F# -G -A -A# -B -B -C -C# -D -12th Scale 4 -F -F# -G -G# -A -B -B -C -C# -D -D# -E -11th Scale 5 -G -G -A -A -B -C -C -D -D -E -E -F -10th Scale 6 -A -A# -B -B -C -D -D -E -E -F -F -G -9th Scale 7 -B -B -C -C -D -E -E -F -F -G -G -A -1oct Scale 8 -C -C# -D -D# -E -F -F# -G -G# -A -A# -B -7th Scale 9 -D -D# -E -F -F -G -G# -A -A# -B -B -C -6th Scale 10 -E -E -F -F# -G -A -A# -B -B -C -C# -D -5th Scale 11 -F -F# -G -G# -A -B -B -C -C# -D -D# -E -4th Scale 12 -G -G -A -A -B -C -C -D -D -E -E -F -3rd Scale 13 -A -A# -B -B -C -D -D -E -E -F -F# -G -2nd Scale 14 -B -B -C -C -D -E -E -F -F -G -G -A Unison Scale 15 C C# D D# E F F# G G# A A# B +2nd Scale 16 +D +D# +E +F +F +G +G# +A +A# +B +C +C +3rd Scale 17 +E +E +F +F# +G +A +A# +B +B +C +C# +D +4th Scale 18 +F +F# +G +G# +A +B +B +C +C# +D +D# +E +5th Scale 19 +G +G +A +A +B +C +C +D +D +E +E +F +6th Scale 20 +A +A# +B +B +C +D +D +E +E +F +F# +G +7th Scale 21 +B +B +C +C +D +E +E +F +F +G +G +A +1oct Scale 22 +C +C# +D +D# +E +F +F# +G +G# +A +A# +B +9th Scale 23 +D +D# +E +F +F +G +G# +A +A# +B +C +C +10th Scale 24 +E +E +F +F# +G +A +A# +B +B +C +C# +D +11th Scale 25 +F +F# +G +G# +A +B +B +C +C# +D +D# +E +12th Scale 26 +G +G +A +A +B +C +C +D +D +E +E +F +13th Scale 27 +A +A# +B +B +C +D +D +E +E +F +F# +G +14th Scale 28 +B +B +C +C +D +E +E +F +F +G +G +A +2oct Scale 29 +C +C# +D +D# +E +F +F# +G +G# +A +A# +B Table OC Range <OC: Range> Data(H) Description Gt. or Mic Bass 00 1 (Gt. or Mic) 7th string, open to 1st string, 24th fret (Bass) 24th fret LoB, open to HiC, 24th fret 01 2 (Gt. or Mic) 7th string, open to 1st string, 12th fret (Bass) LoB, open to 1st string, 19th fret 02 3 (Gt. or Mic) 7th string, open to 1st string, open (Bass) LoB, open to 1st string, 9th fret 03 4 (Gt. or Mic) 7th string, open to 4th string, 2nd fret (Bass) LoB, open to 2nd string, 2nd fret Table Xover Frequency <2CE: Xover f> Data(H) Description Hz Hz Hz Hz Hz Hz Hz Hz Hz Hz 0A 1.00kHz 0B 1.25kHz 0C 1.60kHz 0D 2.00kHz 0E 2.50kHz 0F 3.15kHz kHz Table SDD Delay Time <SDD: DlyTime> Data(H) Description ms ms : : 00 7F 127ms ms : : 01 7F 255ms ms : : 02 7F 383ms ms : : ms sixteenth note eighth note triplet doted sixteenth note eighth note quarter note triplet doted eighth note quarter note Table DD Delay Time <DD: Delay Time> Data(H) Description ms 01 20ms : : ms 5A sixteenth note 5B eighth note triplet 5C doted sixteenth note 5D eighth note 5E quarter note triplet 5F doted eighth note 60 quarter note 61 half note triplet 62 doted quarter note 63 half note 64 whole note triplet 65 doted half note 66 whole note Table Reverb Type <RV: Type> Data(H) Description Ambience 01 Room 02 Hall1 03 Hall2 04 Plate Appendix 119

120 Appendix Table Chain <Effect Chain> Data(H) Description FX-1 01 Compressor 02 Overdrive/Distortion 03 Preamp/Speaker Simulator 04 Equalizer 05 FX-2 06 Delay 07 Chorus 08 Reverb 09 Noise Suppressor 0A Foot Volume 0B USB Table Name <Name Edit> Data(H) Description ! 22 " 23 # 24 $ 25 % 26 & 27 ' 28 ( 29 ) 2A * 2B + 2C, 2D - 2E. 2F / A : 3B ; 3C < 3D = 3E > 3F? 41 A 42 B 43 C 44 D 45 E 46 F 47 G 48 H 49 I 4A J 4B K 4C L 4D M 4E N 4F O 50 P 51 Q 52 R 53 S 54 T 55 U 56 V 57 W 58 X 59 Y 5A Z 5B [ 5C \ 5D ] 5E ^ 5F _ 60 ` 61 a 62 b 63 c 64 d 65 e 66 f 67 g 68 h 69 I 6A j 6B k 6C l 6D m 6E n 6F o 70 p 71 q 72 r 73 s 74 t 75 u 76 v 77 w 78 x 79 y 7A z 7B { 7C 7D } Table Target <Patch: Assign Target> Data(H) Description FX1:On/Off FX1:FX Select PW :Type PW :Pdl Position PW :Level AW :Mode AW :Polarity AW :Sensitivity AW :Frequency AW :Peak 00 0A AW :Rate 00 0B AW :Depth 00 0C AW :Level 00 0D TM :Type 00 0E TM :Low 00 0F TM :High TM :Level ACS:Type ACS:Sustain ACS:Attack ACS:Tone ACS:Level LM :Type LM :Attack LM :Threshold LM :Ratio 00 1A LM :Release 00 1B LM :Level 00 1C ENH :Sensitivity 00 1D ENH :Frequency 00 1E ENH :Mix Level 00 1F SG :Sensitivity SG :Rise Time TR :Wave Shape TR :Rate TR :Depth DF :Tone DF :Sensitivity DF :Attack DF :Depth DF :Resonance DF :Effect Level 00 2A DF :Direct Level 00 2B RM :Mode 00 2C RM :Frequency 00 2D RM :Effect Level 00 2E RM :Direct Level 00 2F FB :Mode FB :Rise Time FB :Rise Time(Å ) FB :F.B.Level FB :F.B.Level(Å ) FB :Vibrato Rate FB :Vibrato Dept CS :On/Off CS :Sustain CS :Level OD :On/Off 00 3A OD :Type 00 3B OD :Drive 00 3C OD :Bass 00 3D OD :Treble 00 3E OD :Effect Level 00 3F OD :Direct Level PRE/SP:On/Off PRE/SP:Channel Select PRE/SP:Type PRE/SP:Gain PRE/SP:Bass PRE/SP:Middle PRE/SP:Treble PRE/SP:Presence PRE/SP:Amp Level PRE/SP:Bright 00 4A PRE/SP:Gain SW 00 4B PRE/SP:Speaker Type 00 4C PRE/SP:Mic Type 00 4D PRE/SP:Mic Distance 00 4E PRE/SP:Mic Position 00 4F PRE/SP:Mic Level PRE/SP:Direct Level EQ :On/Off EQ :Low EQ EQ :Low-Middle Frequency EQ :Low-Middle Q EQ :Low-Middle EQ EQ :High-Middle Frequency EQ :High-Middle Q EQ :High-Middle EQ EQ :High EQ 00 5A EQ :Level 00 5B FX2:On/Off 00 5C FX2:FX Select 00 5D PH :Type 00 5E PH :Rate 00 5F PH :Depth PH :Manual PH :Resonance PH :Step Rate PH :Effect Level PH :Direct Level FL :Rate FL :Depth FL :Manual FL :Resonance FL :Separation 00 6A FL :Low Cut Filter 00 6B FL :Effect Level 00 6C FL :Direct Level 00 6D HR :Voice 120

121 Appendix 00 6E HR :HR1 Harmony 00 6F HR :HR1 Pre Delay HR :HR1 Feedback HR :HR1 Level HR :HR2 Harmony HR :HR2 Pre Delay HR :HR2 Level HR :Key HR :Direct Level PS :Voice PS :PS1 Mode PS :PS1 Pitch 00 7A PS :PS1 Fine 00 7B PS :PS1 Pre Delay 00 7C PS :PS1 Feedback 00 7D PS :PS1 Level 00 7E PS :PS2 Mode 00 7F PS :PS2 Pitch PS :PS2 Fine PS :PS2 Pre Delay PS :PS2 Level PS :Direct Level OC :Range OC :Octave Level OC :Direct Level PB :Pitch Min PB :Pitch Max PB :Pdl Position 01 0A PB :Effect Level 01 0B PB :Direct Level 01 0C 2CE:Xover Frequency 01 0D 2CE:Low Rate 01 0E 2CE:Low Depth 01 0F 2CE:Low Pre Delay CE:Low Level CE:High Rate CE:High Depth CE:High Pre Delay CE:High Level PAN:Wave Shape PAN:Rate PAN:Depth VB :Rate VB :Depth 01 1A VB :Trigger 01 1B VB :Rise Time 01 1C UV :Rate 01 1D UV :Depth 01 1E UV :Level 01 1F RT :Speed Select RT :Rate(Slow) RT :Rate(Fast) RT :Rise Time RT :Fall Time RT :Depth SDD:Delay Time SDD:Feedback SDD:Effect Level HU :Mode HU :Vowel A HU :Vowel B HU :Sensitivity 01 2C HU :Rate 01 2D HU :Depth 01 2E HU :Manual 01 2F HU :Level SL :Pattern SL :Rate SL :Trigger Sensitivity AR :Phrase AR :Loop AR :Tempo AR :Sensitivity AR :Key AR :Attack AR :Hold 01 3A AR :Effect Level 01 3B AR :Direct Level 01 3C SYN:Sensitivity 01 3D SYN:Wave 01 3E SYN:Chromatic 01 3F SYN:Octave Shift SYN:PWM Rate SYN:PWM Depth SYN:Cutoff Frequency SYN:Resonance SYN:FLT.Sensitivity SYN:FLT.Decay SYN:FLT.Depth SYN:Attack SYN:Release SYN:Velocity 01 4A SYN:Hold 01 4B SYN:Synth Level 01 4C SYN:Direct Level 01 4D BS :Character 01 4E BS :Level 01 4F SEQ:Low EQ SEQ:Low-Middle Frequency SEQ:Low-Middle Q SEQ:Low-Middle EQ SEQ:High-Middle Frequency SEQ:High-Middle Q SEQ:High-Middle EQ SEQ:High EQ SEQ:Level DD :On/Off DD :Type 01 5A DD :DlyTime 01 5B DD :DlyTime.F 01 5C DD :Tap Time 01 5D DD :Feedback 01 5E DD :High Cut Filter 01 5F DD :Effect Level CE :On/Off CE :Mode CE :Rate CE :Depth CE :Pre Delay CE :Low Cut Filter CE :High Cut Filter CE :Effect Level RV :On/Off RV :Type 01 6A RV :Reverb Time 01 6B RV :Pre Delay 01 6C RV :Low Cut Filter 01 6D RV :High Cut Filter 01 6E RV :Density 01 6F RV :Effect Level NS :On/Off NS :Threshold NS :Release FV : Level Patch Level Master BPM TUNER On/Off Master BPM(Tap) Delay Time(Tap) Remote Start/Stop 01 7A Patch Level Inc1 01 7B Patch Level Inc2 01 7C Patch Level Dec1 01 7D Patch Level Dec2 01 7E CH Select Inc 01 7F CH Select Dec Table Source <Assign Source> Data(H) Description EXP PEDAL 01 CTL 1 02 CTL 2 03 MIDI CC# 01 : : 21 MIDI CC# MIDI CC# 64 : : 41 MIDI CC# 95 Table METER Point <METER Point> Data(H) Description Input 01 FX-1 02 CS 03 OD 04 PRE 05 EQ 06 FX-2 07 DD 08 CE 09 RV 0A NS 0B FV 0C USB 0D Output Appendix 121

122 Appendix MIDI Implementation Chart GITAAR EFFECT APPARAAT met USB AUDIO INTERFACE Model GS-10 MIDI Implementatiekaart Functie... Verzonden Herkend Opmerkingen Basic Channel Default Changed Memorized Mode Default Messages Altered X X ************** OMNI ON/OFF X X Memorized Note Number : True Voice X ************** X X Velocity Note ON Note OFF X X X X After Touch Key s Ch s X X X X Pitch Bend X X 0, O (0 1) O O O O O X O * 1 * 2 * 2 Bank Select Control Change Prog Change : True # O ************** O Program Number System Exclusive O O System Common : Song Pos : Song Sel : Tune X X X X X X System Real Time : Clock : Command X O O X Aux Message : All sound off : Reset All Controller : Local ON/OFF : All Notes OFF : Active Sense : Reset X X X X X X X X X X O X Notes * 1 00H: For values of 01H or lower, the Program Change Map will be switched according to the value. For values of 02H or higher, the received data will be ignored. 20H: The received data will be ignored, regardless of the value. * 2 Recognizes messages designated by specifying this as a source for Assign (p. 60). Mode 1 : OMNI ON, POLY Mode 3 : OMNI OFF, POLY Mode 2 : OMNI ON, MONO Mode 4 : OMNI OFF, MONO O : Ja X : Nee 122

123 Appendix Specificaties Gitaar effectsysteem met USB Audio Interface Nominaal vermogen 1.5 W W Signaalbewerking AD conversie: 14 bit + AF methode DA conversie: 24 bit Digital Out/USB Audio: 24 bit Samplefrequentie 44.1 khz Programma geheugen 200: 100 (User) (Preset) Nominaal ingangsniveau GUITAR/BASS INPUT: -10 dbu MIC INPUT: -40 dbu (BALANCE) AUX INPUT L/R: -10 dbu Ingangsimpedantie GUITAR/BASS INPUT: 1 MΩ MIC INPUT: 2.2 kω AUX INPUT L/R: 33 kω Nominaal uitgangsniveau OUTPUT L/R: -10 dbu GUITAR AMP OUT: -10 dbu Uitgangsimpedantie: OUTPUT L/R: 1 kω GUITAR AMP OUT: 1.5 kω Luidspreker Interne luidspreker x 2 Aansluitingen GUITAR/BASS ingangsjack PHONES jack MIC INPUT jack (TRS gebalanceerd, 1/4 inch) MIC INPUT aansluiting (XLR gebalanceerd) AUX INPUT jack L/R (RCA Phono type) OUTPUT jack L/R (RCA Phono type) GUITAR AMP OUT jack EXP PEDAL/CTL 1, 2 jack DIGITAL OUT aansluiting (Coaxiaal) USB aansluiting MIDI aansluiting IN/OUT Adapter jack Regeling (PREAMP/SPEAKER) GAIN knop BASS knop MIDDLE knop TREBLE knop PRESENCE knop LEVEL knop Aan/uit knop CHANNEL SELECT knop A/B/C (COMP) SUSTAIN knop Aan/uit knop (OD/DS) DRIVE knop LEVEL knop Aan/uit knop Digitale uitgang EIAJ CP1201, S/P DIF USB AUDIO IN/OUT: Stereo, 44.1 khz, 24 bit (in staat tot gelijktijdig opnemen en afspelen) MIDI Control IN/OUT MIDI IN/OUT Beeldscherm 16 tekens, 2 regels (backlit LCD) (DELAY) FEEDBACK knop LEVEL knop Aan/uit knop TAP knop (CHORUS) LEVEL knop Aan/uit knop (REVERB) LEVEL knop Aan/uit knop Appendix 123

124 Appendix FX-1 knop FX-2 knop EQ knop NAME/NS/MASTER knop ASSIGN knop INPUT SELECT knop QUICK FX knop PARAMETER knop L/R EXIT knop WRITE knop TUNER knop USB knop SPEAKER ON/OFF knop METER knop SYSTEM knop DIRECT PATCH knop [1]-[4] AUX INPUT LEVEL knop OUTPUT LEVEL knop PATCH/VALUE draaiknop In het belang van productverbetering kunnen de specificaties en/of het uiterlijk van dit apparaat zonder voorafgaande mededeling veranderen. AF methode (Adaptive Focus methode) Dit is een merkgebonden methode van Roland die de signaal naar ruis (S/N) verhouding van de A/D en D/A omzetters enorm verbetert. Stroomvoorziening AC 14 V, wisselstroom AC adapter (BOSS BRC serie) Stroomverbruik 800 ma Afmetingen 329 (B) x 231 (D) x 85 (H) mm Gewicht 2.25 Kg Accessoires Adapter (BRC serie) Lees dit eerst (inlegvel) Gebruikershandleiding USB kabel GS-10 software CD-ROM Cakewalk Music Creator (CD-ROM, gebruikershandleiding) Opties Expressiepedaal: EV-5 (Roland) Voetschakelaar: FS-5U Aansluitkabel: PCS-31 (Roland) (1/4'' Phone Plug (stereo) 1/4'' Phone Plug (mono) x 2 * 0 dbu= Vrms 124

125 De USB driver installeren en instellen Om de GS-10 USB te kunnen gebruiken, moet u eerst de USB driver (stuurprogramma) installeren. De USB driver bevindt zich op de GS-10 SOFTWARE CD-ROM. Wat is een USB driver? De USB driver is software, die gegevens overdraagt tussen de GS-10 en een digitaal instrument (sequencer software enz.) via een USB aangesloten computer. De GS-10 driver stuurt gegevens van een digitaal instrument naar de GS-10, en brengt de data van de GS-10 naar een digitaal instrument. De GS-10 kan zowel digitale geluidssignalen als MIDI berichten ontvangen en verzenden. Applicatie USB connector USB Driver USB kabel Computer GS-10 De uitleg over het installeren en instellen van de driver is georganiseerd volgens de computer en driver mode. Ga verder naar de volgende pagina's. De driver installeren en instellen (Windows)... (p.126) De driver installeren en instellen (Macintosh)... (p.146) 125

126 De driver installeren en instellen (Windows) Speciale driver en standaard driver De GS-10 wordt gekenmerkt door twee operationele modes, die elk een ander type driver gebruiken. Eén mode gebruikt de speciale driver op de bij de GS-10 inbegrepen CD-ROM, en de andere mode gebruikt de standaard driver. Voordat de drivers geïnstalleerd worden, moet u eerst naar een andere GS-10 Driver mode overschakelen. Instructies over het veranderen van GS-10 driver modes vindt u bij Naar een andere Driver Mode overschakelen (p.80). Speciale driver De Special Driver Mode zorgt dat geluid op hoge kwaliteit en met stabiele timing opgenomen/ afgespeeld/bewerkt kan worden. Geluidssignalen kunnen op een resolutie van 24 bits en samplefrequenties van 44.1 khz tussen de GS-10 en de computer worden overgedragen. Naast geluid kunt u de GS-10 ook met gebruik van MIDI berichten besturen, externe MIDI apparaten en computers aansluiten. Selecteer deze mode als u een toepassing gebruikt, waarmee geluid op hoge kwaliteit opgenomen/afgespeeld/bewerkt kan worden; zoals een toepassing die 24 bits geluid ondersteunt (bijvoorbeeld de Cakewalk serie of Cool Edit) of een ASIO compatibele toepassing (bijvoorbeeld Cubase VST, Logic Audio of SingerSongwriter). De speciale driver installeren (p.127) Standaard driver In de Standard Driver mode worden geluidssignalen op een resolutie van 16 bits en samplefrequenties van 44.1 khz tussen de GS-10 en de computer overgedragen. Selecteer deze mode als u een toepassing gebruikt, die onder Windows werkt, zoals een toepassing die de CD-ROM drive van de computer gebruikt om CD geluid af te spelen of een toepassing die de bij Windows inbegrepen software synthesizer gebruikt. De OS standaard driver installeren (p.136) * Als u MIDI wilt gebruiken, moet u de speciale driver gebruiken. * De bij Windows inbegrepen standaard driver ondersteunt geen ASIO. 126

127 De driver installeren en instellen (Windows) De speciale driver installeren De installatieprocedure verschilt per systeem. Afhankelijk van het systeem dat u gebruikt, gaat u verder naar één van de volgende secties. Windows XP/2000 gebruikers... (p.127) Windows Me/98 gebruikers... (p.135) Windows XP/2000 gebruikers Windows XP 1. Terwijl de GS-10 niet is aangesloten, start u Windows op. Haal alle USB kabels los, behalve die van een USB toetsenbord en USB muis. 2. Open Configuratiescherm vanuit het Windows Start menu, en open het Systeem eigenschappen venster. 3. Klik op de Hardware tab, en klik dan [Driver Signing]. Open het Driver Signing Options dialoogvenster. fig Als u Windows XP Professional gebruikt, moet u inloggen met een gebruikersnaam met een administratief account type (bijvoorbeeld Administrator). Afhankelijk van de manier, waarop uw systeem is ingesteld, kan het Systeem icoon rechtstreeks in het configuratiescherm worden getoond (de klassieke weergave). In dit geval klikt u twee keer op het Systeem icoon. 4. Zorg dat Wat wilt u dat Windows doet? op Negeren is ingesteld. Als dit op dat moment op Waarschuwen of Blokkeren is ingesteld, moet u dit hier op Negeren zetten. Na de installatie van de driver herstelt u de originele instelling. 5. Klik op [OK] om het Systeem Eigenschappen dialoogvenster te sluiten. 6. Sluit alle op dat moment in werking zijnde software (toepassingen). Sluit ook alle open vensters. Als u een virusscanner of soortgelijke software gebruikt, moet u deze ook afsluiten. 7. Plaats de CD-ROM in de CD-ROM drive van uw computer. 8. Klik op de Windows Start knop. Uit het menu selecteert u Uitvoeren. Open het Uitvoeren dialoogvenster. 127

128 De driver installeren en instellen (Windows) 9. In het dialoogvenster, voert u het volgende in het Open veld in. Daarna klikt u op [OK]. D:\DRIVER\USB_XP2k\SETUPINF.EXE * De drivernaam D kan op uw systeem anders zijn. Specificeer de drivernaam van uw CD-ROM drive. fig In deze handleiding wordt de locatie van mappen en bestanden door middel van het bestandspad aangegeven, waarbij \ als scheidingsteken wordt gebruikt. Bijvoorbeeld, met WinXP_2\SETUPINF.EXE wordt het SETUPINF.EXE bestand dat zich in de WinXP_2k map bevindt aangegeven. Het SetupInf dialoogvenster verschijnt, waarbij Gereed voor installatie van de driver in het veld verschijnt. fig Voordat de USB kabel wordt aangesloten, zet u de driver mode van de GS-10 op Advanced. Instructies voor het veranderen van driver mode vindt u bij Naar een andere driver mode overschakelen (p.80). 11. Terwijl de Power schakelaar op OFF staat, verbindt u de GS-10 via de USB kabel met de computer. 12. Zorg dat het OUTPUT LEVEL van de GS-10 op het laagste niveau staat, en zet dan de POWER schakelaar op ON. De Nieuwe Hardware Gevonden Wizard verschijnt. fig Zet de verschillende apparaten in de gespecificeerde volgorde aan. Als de apparaten in de verkeerde volgorde worden aangezet, kunnen storingen en/of schade aan andere apparaten ontstaan. Dit apparaat is uitgerust met een beveiligingscircuit. Daarom duurt het na opstarten enkele seconden, voordat het apparaat normaal werkt. 13. Controleer of BOSS GS-10 wordt weergegeven, selecteer Install from a list or specific location (Advanced), en klik op [Next]. Op het scherm verschijnt Please choose your search and installation options. 128

129 De driver installeren en instellen (Windows) fig Selecteer Don t search. I will choose the driver to install, en klik op [Next]. fig Controleer of in het Model veld BOSS GS-10 wordt aangegeven, en klik op [Next]. De installatie van de driver begint. Indien de Wat wilt u dat Windows doet? instelling bij stap 4 niet op Negeren werd ingesteld, zal een Hardware installatie dialoogvenster verschijnen. fig Als de [Doorgaan] knop verschijnt, klikt u op de [Doorgaan] knop om verder te gaan met de installatie. Als u niet kunt doorgaan, klikt u op [STOP Installatie] of op [OK] om de installatie van de driver weer te beginnen vanaf Stap 1. Het Insert Disk dialoogvenster verschijnt. fig Het is mogelijk, dat het Insert Disk dialoogvenster niet verschijnt. Ga in dat geval verder met stap Klik op [OK]. Het Files Needed dialoogvenster verschijnt. 129

130 De driver installeren en instellen (Windows) 17. In het Kopieer bestanden van veld voert u het volgende in. Klik daarna op [OK]. D:\DRIVER\USB_XP2K * De drivernaam D kan op uw systeem anders zijn. Specificeer de drivernaam van uw CD-ROM drive. fig Indien de Wat wilt u dat Windows doet? instelling bij stap 4 niet op Negeren werd ingesteld, zal een Hardware installatie dialoogvenster verschijnen. fig Als de [Doorgaan] knop verschijnt, klikt u op de [Doorgaan] knop om met de installatie verder te gaan. De Nieuwe Hardware Gevonden Wizard verschijnt. fig Controleer of BOSS GS-10 wordt weergegeven, en klik op Voltooien. Wacht totdat Nieuwe Hardware Gevonden in de buurt van de taakbalk verschijnt. Als de installatie van de driver is voltooid, verschijnt het Systeem instellingen veranderd dialoogvenster verschijnen. 19. Klik [JA]. Windows start automatisch opnieuw op. Vervolgens moet u de driver instellingen maken (p.141). 130

131 De driver installeren en instellen (Windows) Windows Terwijl de GS-10 niet is aangesloten, start u Windows op. Haal alle USB kabels los, behalve die van een USB toetsenbord en muis. 2. Klik op de Windows Start knop, en uit het menu dat verschijnt, selecteert u Instellingen Configuratiescherm. In het Configuratiescherm klikt u twee maal op het Systeem icoon. Het Systeem Eigenschappen zal verschijnen. fig Als de GS-10 al op uw computer is aangesloten, en een bericht Nieuwe Hardware toevoegen Wizard wordt weergegeven, gaat u naar de map van de bijgeleverde CD-ROM genaamd DRI- VER\USB_XP2k. Open het Readme_e.htm bestand, en lees de Trouble-shooting sectie getiteld You attempted to install using the above procedure, but were not able to. 3. Klik op de Hardware tab, en dan op [Driver Signature]. Open het Driver Signing Options dialoogvenster. fig U moet inloggen met gebruik van een gebruikersnaam met een administratief account type (bijvoorbeeld Administrator). 4. Zorg dat Handtekening verificatie op Negeren is ingesteld, en klik op [OK]. Als dit op dat moment op Waarschuwen of Blokkeren is ingesteld, moet u dit hier op Negeren zetten. Na de installatie van de driver herstelt u de originele instelling. 5. Klik op [OK] om het Systeem Eigenschappen dialoogvenster te sluiten. 6. Sluit alle op dat moment in werking zijnde software (toepassingen). Sluit ook alle open vensters. Als u een virusscanner of soortgelijke software gebruikt, moet u deze ook afsluiten. 7. Plaats de CD-ROM in de CD-ROM drive van uw computer. 8. Klik op de Windows Start knop. Uit het menu dat verschijnt selecteert u Uitvoeren. Open het Uitvoeren dialoogvenster. 131

132 De driver installeren en instellen (Windows) 9. In het dialoogvenster voert u het volgende in. Klik daarna op [OK]. D:\DRIVER\USB_XP2k\SETUPINF.EXE * De drivenaam D kan op uw systeem anders zijn. Specificeer de drivernaam van uw CD-ROM drive. fig In deze handleiding wordt de locatie van mappen en bestanden door middel van het bestandspad aangegeven, waarbij \ als scheidingsteken wordt gebruikt. Bijvoorbeeld, met WinXP_2\SETU- PINF.EXE wordt het SETU- PINF.EXE bestand dat zich in de WinXP_2k map bevindt aangegeven. Het SetupInf dialoogvenster verschijnt, waarbij Gereed voor installatie van de driver in het veld verschijnt. fig Voordat de USB kabel wordt aangesloten, zet u de driver mode van de GS-10 op Advanced. Instructies voor het veranderen van driver mode vindt u bij Naar een andere driver mode overschakelen (p.80). 11. Terwijl de Power schakelaar op OFF staat, verbindt u de GS-10 via de USB kabel met de computer. 12. Zorg dat het OUTPUT LEVEL van de GS-10 uitstaat, en zet dan de POWER schakelaar op ON. Zet de verschillende apparaten in de gespecificeerde volgorde aan. Als de apparaten in de verkeerde volgorde worden aangezet, kunnen storingen en/of schade aan andere apparaten ontstaan. Dit apparaat is uitgerust met een beveiligingscircuit. Daarom duurt het na opstarten enkele seconden, voordat het apparaat normaal werkt. Indien de Handtekening Verificatie instelling bij stap 4 niet op Negeren werd ingesteld, zal het Digitale handtekening niet gevonden dialoogvenster verschijnen. fig Als de [JA] knop verschijnt, klikt u deze aan om met de installatie verder te gaan. Indien u niet verder kunt gaan, klikt u op [NEE] of [OK] om de driver installatie opnieuw vanaf stap 1 te beginnen. Indien het Insert Disk dialoogvenster niet verschijnt, lees dan Het Insert Disk dialoogvenster verschijnt niet (p.167). Het Insert Disk dialoogvenster zal verschijnen. 132

133 De driver installeren en instellen (Windows) fig Klik op [OK]. Het Files Needed dialoogvenster verschijnt. 14. In het Bestanden kopiëren van veld typt u de naam van de map, die in het dialoogvenster wordt getoond. Klik dan op [OK]. D:\DRIVER\USB_XP2k * De drivenaam D kan op uw systeem anders zijn. Specificeer de drivernaam van uw CD-ROM drive. fig Indien de Handtekening Verificatie instelling bij stap 4 niet op Negeren werd ingesteld, zal het Digitale handtekening niet gevonden dialoogvenster verschijnen. fig Klik op de [JA] knop om met de installatie verder te gaan. Nieuwe Hardware Gevonden Wizard kan mogelijk verschijnen. fig

134 De driver installeren en instellen (Windows) 15. Controleer of BOSS GS-10 wordt weergegeven, en klik op [Voltooien]. De installatie van de driver zal beginnen. Nadat de driver geïnstalleerd is, verschijnt het System Settings Change dialoogvenster verschijnen. fig Klik op [JA]. Windows start automatisch opnieuw op. Vervolgens moet u instellingen voor de driver maken (p.141). 134

135 De driver installeren en instellen (Windows) Windows Me/98 gebruikers 1. Terwijl de GS-10 niet is aangesloten, start u Windows op. Haal alle USB kabels los, behalve die van een USB toetsenbord en muis. 2. Sluit alle op dat moment in werking zijnde software (toepassingen). Sluit ook alle openstaande vensters. Als u een virusscanner of soortgelijke software gebruikt, moet deze ook worden afgesloten. 3. Plaats de CD-ROM in de CD-ROM drive van uw computer. 4. Klik op de Windows Start knop. Uit het menu selecteert u uitvoeren. Open het Uitvoeren dialoogvenster. 5. In het dialoogvenster voert u het volgende in het Open veld in. Daarna klikt u op [OK]. D:\DRIVER\USB_ME98\SETUPINF.EXE * De drivenaam D kan op uw systeem anders zijn. Specificeer de drivernaam van uw CD-ROM drive. fig Het SetupInf dialoogvenster verschijnt, waarbij Gereed voor installatie van de driver in het veld verschijnt. Als de GS-10 al op uw computer is aangesloten, en een bericht Nieuwe Hardware toevoegen Wizard wordt weergegeven, gaat u naar de map van de bijgeleverde CD-ROM genaamd DRIVER\USB_XP2k, open het Readme_e.htm bestand, en lees de Troubleshooting sectie getiteld You attempted to install using the above procedure, but were not able to. In deze handleiding wordt de locatie van mappen en bestanden door middel van het bestandspad aangegeven, waarbij \ als scheidingsteken wordt gebruikt. Bijvoorbeeld, met ME98\SETUPINF.EXE wordt het SETUPINF.EXE bestand dat zich in de ME98 map bevindt aangegeven. * Als een bericht verschijnt om Windows opnieuw op te starten, start u Windows opnieuw op, volgens de instructies in het bericht. Ga dan verder met de volgende stap. fig Voordat de USB kabel wordt aangesloten, zet u de driver mode van de GS-10 op Advanced. Instructies voor het veranderen van driver mode vindt u bij Naar een andere driver mode overschakelen (p.80). 7. Terwijl de Power schakelaar op OFF staat, verbindt u de GS-10 via de USB kabel met de computer. 8. Zorg dat het OUTPUT LEVEL van de GS-10 uitstaat, en zet dan de POWER schakelaar op ON. De driver wordt automatisch geïnstalleerd. 9. Klik op [OK]. * Als een bericht verschijnt om Windows opnieuw op te starten, start u Windows opnieuw op, volgens de instructies in het bericht. Vervolgens moet u instellingen voor de driver maken (p.141). Zet de verschillende apparaten in de gespecificeerde volgorde aan. Als de apparaten in de verkeerde volgorde worden aangezet, kunnen storingen en/of schade aan andere apparaten ontstaan. Dit apparaat is uitgerust met een beveiligingscircuit. Daarom duurt het na opstarten enkele seconden, voordat het apparaat normaal werkt. 135

136 De driver installeren en instellen (Windows) De OS standaard driver installeren De installatieprocedure kan verschillen, afhankelijk van uw systeem. Afhankelijk van het systeem dat u gebruikt, gaat u verder naar één van de volgende secties. Windows XP/2000 gebruikers... (p.136) Windows Me gebruikers... (p.137) Windows 98 gebruikers... (p.138) Windows XP/2000 gebruikers 1. Terwijl de GS-10 niet is aangesloten, start u Windows op. Haal alle USB kabels los, behalve die van een USB toetsenbord en USB muis, indien gebruikt. 2. Sluit alle op dat moment in werking zijnde software (toepassingen). Sluit ook alle openstaande vensters. Als u een virusscanner of soortgelijke software gebruikt, moet deze ook worden afgesloten. 3. Voordat u de USB kabel aansluit, zet u de driver mode van de GS-10 op Standard. Instructies voor het veranderen van driver mode vindt u bij Naar een andere driver mode overschakelen (p.80). 4. Terwijl de POWER schakelaar op OFF staat, gebruikt u de USB kabel om de GS- 10 met uw computer te verbinden. 5. Zorg dat het OUTPUT LEVEL van de GS-10 op het laagste niveau staat, en zet de POWER schakelaar op ON. De GS-10 wordt automatisch gedetecteerd, en de driver zal geïnstalleerd worden. 6. Nadat de installatie is voltooid, start u Windows opnieuw op. Zet de verschillende apparaten in de gespecificeerde volgorde aan. Als de apparaten in de verkeerde volgorde worden aangezet, kunnen storingen en/of schade aan andere apparaten ontstaan. Dit apparaat is uitgerust met een beveiligingscircuit. Daarom duurt het na opstarten enkele seconden, voordat het apparaat normaal werkt. Nu moeten de driver instellingen worden gemaakt (p.141). 136

137 De driver installeren en instellen (Windows) Windows Me gebruikers 1. Terwijl de GS-10 niet is aangesloten, start u Windows op. Haal alle USB kabels los, behalve die van een USB toetsenbord en muis. 2. Sluit alle op dat moment in werking zijnde software (toepassingen). Sluit ook alle openstaande vensters. Als u een virusscanner of soortgelijke software gebruikt, moet deze ook worden afgesloten. 3. Voordat u de USB kabel aansluit, zet u de driver mode van de GS-10 op Standard. Instructies voor het veranderen van driver mode vindt u bij Naar een andere driver mode overschakelen (p.80). 4. Terwijl de POWER schakelaar op OFF staat, gebruikt u de USB kabel om de GS-10 met uw computer te verbinden. 5. Zorg dat het OUTPUT LEVEL van de GS-10 op het laagste niveau staat, en zet de POWER schakelaar op ON. Windows zal de GS-10 detecteren, en het Wizard Nieuwe Hardware Toevoegen dialoogvenster verschijnt. fig Zet de verschillende apparaten in de gespecificeerde volgorde aan. Als de apparaten in de verkeerde volgorde worden aangezet, kunnen storingen en/of schade aan andere apparaten ontstaan. Dit apparaat is uitgerust met een beveiligingscircuit. Daarom duurt het na opstarten enkele seconden, voordat het apparaat normaal werkt. 6. Zorg dat Automatisch zoeken naar een betere driver (Aanbevolen) is geselecteerd, en klik op [Volgende]. De driver wordt opgezocht. Als de driver is gevonden, begint de installatie van de driver. In een dialoogvenster wordt aangegeven, dat de driver is geïnstalleerd. fig Klik op [Voltooien]. 8. Start Windows opnieuw op. Nu moeten de driver instellingen worden gemaakt (p.141). 137

138 De driver installeren en instellen (Windows) Windows 98 gebruikers De USB Composite Device driver wordt eerst geïnstalleerd, vervolgens wordt de USB geluidsapparaat driver geïnstalleerd. Gebruik de volgende procedure om de drivers te installeren. 1. Terwijl de GS-10 niet is aangesloten, start u Windows op. Haal alle USB kabels los, behalve die van een USB toetsenbord en muis. 2. Sluit alle op dat moment in werking zijnde software (toepassingen). Sluit ook alle openstaande vensters. Als u een virusscanner of soortgelijke software gebruikt, moet deze ook worden afgesloten. 3. Voordat u de USB kabel aansluit, zet u de driver mode van de GS-10 op Standard. Instructies voor het veranderen van driver mode vindt u bij Naar een andere driver mode overschakelen (p.80). 4. Terwijl de POWER schakelaar op OFF staat, gebruikt u de USB kabel om de GS-10 met uw computer te verbinden. 5. Zorg dat het OUTPUT LEVEL van de GS-10 op het laagste niveau staat, en zet de POWER schakelaar op ON. USB samengesteld apparaat zal automatisch gedetecteerd worden, en het Nieuwe Hardware Toevoegen Wizard dialoogvenster verschijnt. fig Zet de verschillende apparaten in de gespecificeerde volgorde aan. Als de apparaten in de verkeerde volgorde worden aangezet, kunnen storingen en/of schade aan andere apparaten ontstaan. Dit apparaat is uitgerust met een beveiligingscircuit. Daarom duurt het na opstarten enkele seconden voordat het apparaat normaal werkt. 6. Klik op [Volgende]. 7. Wanneer Wat wilt u dat Windows doet? verschijnt, selecteert u Zoeken naar de meest geschikte driver voor dit apparaat (Aanbevolen), en klikt u op [Volgende]. fig Een dialoogvenster zoals op de volgende pagina verschijnt. 138

139 De driver installeren en instellen (Windows) fig Vink CD-ROM drive aan en klik op [Volgende]. Een dialoogvenster zoals hieronder verschijnt. fig Klik op [Volgende]. Kopiëren van het bestand (driver) begint. Wanneer de Windows CD-ROM niet in de CD-ROM is geplaatst, kan een Plaats Disk dialoogvenster verschijnen. In dat geval plaatst u de Windows CD-ROM in de CD-ROM drive en klikt u op [OK]. fig Als de installatie van de USB Composite Device driver voltooid is, verschijnt een dialoogvenster zoals hieronder wordt getoond. fig Klik op [Voltooien]. Vervolgens zal het USB geluidsapparaat automatisch worden gedetecteerd, en het Nieuwe Hardware Toevoegen Wizard dialoogvenster verschijnt. 139

140 De driver installeren en instellen (Windows) fig Klik op [Volgende], en ga verder met de installatie op dezelfde manier als bij stappen Als de installatie van de USB geluidsapparaat driver is voltooid, verschijnt een dialoogvenster zoals hieronder. fig Klik op [Voltooien]. De installatie van de USB Composite Device driver en USB geluidsapparaat driver is voltooid. 13. Start Windows opnieuw op. Nu moeten de driver instellingen worden gemaakt (p.141). 140

141 De driver installeren en instellen (Windows) Driver instellingen Over de invoer/uitvoer apparaten Apparaten voor geluidsuitvoer BOSS GS-10 Dit stuurt geluidsdata van de computer naar de GS-10. Dit is de instelling, die u normaalgesproken gebruikt, bijvoorbeeld als de GS-10 met de Media Player wordt gebruikt. U zult deze instelling ook selecteren, wanneer een toepassing zoals SONAR in WDM mode wordt gebruikt of als een DirectSound toepassing wordt gebruikt. MME BOSS GS-10 Out (alleen Windows XP/2000) Dit stuurt geluidsdata van de computer naar de GS-10. Gebruik deze instelling als u 24-bits geluid bij een toepassing wilt gebruiken, die geen WDM driver heeft of ASIO niet ondersteunt (zoals CoolEdit). Apparaten voor geluidsinvoer BOSS GS-10 Dit ontvangt geluidsdata, die van de GS-10 naar de computer is verzonden. Dit is de instelling, die u normaalgesproken gebruikt. U zult deze instelling ook selecteren, wanneer een toepassing zoals SONAR in WDM mode wordt gebruikt. MME BOSS GS-10 Out (alleen Windows XP/2000) Dit ontvangt geluidsdata, die door de GS-10 naar de computer is verzonden. Gebruik deze instelling als u 24-bits geluid bij een toepassing wilt gebruiken die geen WDM driver heeft of ASIO niet ondersteunt (zoals CoolEdit). ASIO apparaat Als u de GS-10 met een ASIO compatibele toepassing, zoals Cubase gebruikt, selecteert u BOSS GS-10 als de ASIO instelling van uw toepassing. * Om een geluidsoscillatie loop of dubbele afluistering te voorkomen, zet u afluistering in uw toepassing op Off of gebruikt u ASIO Direct Monitor. MIDI uitvoer apparaten BOSS GS-10 MIDI OUT Dit verzendt MIDI data, van de computer naar de GS-10. Verzonden MIDI data wordt via de MIDI OUT aansluiting van de GS-10 uitgevoerd. BOSS GS-10 CONTROL Dit verzendt MIDI data, van de computer naar de GS-10. U kunt de GS-10 operaties met gebruik van MIDI data besturen. MIDI invoer apparaten BOSS GS-10 MIDI IN Dit accepteert MIDI data die van de GS-10 naar de computer is gestuurd. MIDI data die op de GS-10 MIDI IN aansluiting is ingevoerd, wordt naar de computer verzonden. BOSS GS-10 MIDI CONTROL Dit accepteert MIDI data die van de GS-10 naar de computer is gestuurd. Data voor de operaties van de GS-10 en uitvoeringsdata worden naar de computer verzonden. 141

142 De driver installeren en instellen (Windows) De invoer/uitvoer bestemming voor geluid specificeren Windows XP/2000/Me gebruikers 1. Open het Configuratiescherm Windows XP 1) Klik op de Windows Start knop en selecteer configuratiescherm uit het menu dat verschijnt. Windows 2000/Me 1) Klik op de Windows Start knop en selecteer Instellingen Configuratiescherm. 2. Open het Geluiden en geluidsapparaten dialoogvenster. (In Windows 2000/Me Geluiden en Multimedia ). Windows XP 1) Bij Kies een categorie klikt u op Geluid, spraak en geluidsapparaten. 2) Bij Of kies een icoon uit het configuratiescherm klikt u op het geluiden en geluidsapparaten icoon. Windows 2000/Me 1) In het configuratiescherm klikt u twee keer op het Geluiden en Multimedia icoon om het Eigenschappen voor geluid en Multimedia dialoogvenster te openen. Afhankelijk van de manier waarop uw systeem is opgezet, kan het Geluiden en geluidsapparaten icoon rechtstreeks in het configuratiescherm worden weergegeven (klassieke weergave). In dat geval klikt u twee maal op het Geluiden en geluidsapparaten icoon. 3. Klik op de Audio tab. 4. Bij Afspelen van geluid, Opnemen van geluid en Afspelen van MIDI geluid klikt u op de rechts van [Standaard apparaat] (of in Windows 2000/Me [Voorkeurapparaat], en selecteer het volgende in de lijst die verschijnt. fig Indien het Geluid en Multimedia icoon niet wordt weergegeven, klikt u op Toon alle opties van het configuratiescherm. Afspelen van geluid Opnemen van geluid Afspelen van MIDI muziek Speciale driver mode BOSS GS-10 BOSS GS-10 BOSS GS-10 MIDI OUT Standaard driver mode GS-10 (Windows XP), USB Audio Device (Windows 2000/Me) GS-10 (Windows XP), USB Audio Device (Windows 2000/Me) Als de Standaard driver mode wordt gebruikt kan MIDI niet worden verwerkt. ( MIDI in Standaard driver mode (p.80). 5. Klik op [OK] om het Geluiden en geluidsapparaten dialoogvenster te sluiten. Hiermee is de procedure voor het instellen van de invoer en uitvoer bestemmingen afgerond. Vervolgens moet u de Windows Volume Control (p. 144) instellen. 142

143 De driver installeren en instellen (Windows) Windows 98 gebruikers 1. Klik op de Windows Start knop en selecteer Instellingen Configuratiescherm uit het menu dat verschijnt. Het Configuratiescherm verschijnt. 2. In het configuratiescherm klikt u twee maal op het Multimedia icoon. 3. Klik op de Audio tab. fig Specificeer het Voorkeurapparaat. Klik in het Afspelen veld en het Opnemen veld, selecteer het volgende in de lijst die verschijnt en klik op Toepassen. Speciale driver mode Standaard driver mode Afspelen BOSS GS-10 USB Audio Device Opnemen BOSS GS-10 USB Audio Device 5. Klik op de MIDI tab. fig Stel MIDI Output in. Selecteer [Single instrument], en kies één van de volgende opties uit de lijst die verschijnt. Klik op Toepassen. Afspelen van MIDI muziek Speciale driver mode BOSS GS-10 MIDI OUT Standaard driver mode Als de Standaard driver mode wordt gebruikt kan MIDI niet worden verwerkt. ( MIDI in Standaard driver mode (p.80). 7. Klik op [OK] om het Eigenschappen voor Multimedia dialoogvenster te sluiten. Hiermee is de procedure voor het instellen van de invoer en uitvoer bestemmingen afgerond. Vervolgens moet u de Windows Volume Control (p. 144) instellen. 143

144 De driver installeren en instellen (Windows) Volume Control instelling 1. Klik op de Windows Start knop, en selecteer Programma's Accessoires Entertainment Volumeregeling. Het Volumeregeling dialoogvenster verschijnt. fig Indien de Volumeregeling niet op uw computer is geïnstalleerd, gebruikt u het Programma's toevoegen of verwijderen icoon om dit te installeren. Details over de installatie vindt u in de Windows handleiding of Help. 2. Verhoog of verlaag de schuifregelaar om het volume van de GS-10 aan te passen. De GS-10 kan het uitgangsvolume met de Windows volumeregeling aanpassen. Onderdelen die ingesteld kunnen worden CD speler (CD Audio) WAVE Synthesizer SW Synth Regelt het volume van audio CD's in de interne CD-ROM drive van de computer (*1). Regelt het volume van geluidsuitvoer vanuit het BOSS GS-10 apparaat voor geluidsuitvoer. Digitale uitvoer en analoge uitvoer zullen veranderen. Regelt het volume van de software synthesizer, ingebouwd in Windows. *1 Indien het afspeelvolume van de CD niet verandert als u deze regeling bedient, kunt u het WAVE volume veranderen. Als u Windows 2000 gebruikt en de CD speler niet wordt weergegeven, vinkt u Digitale muziek CD's voor dit CD afspeelapparaat inschakelen aan. Als audio CD's via de interne CD-ROM drive van de computer worden afgespeeld, of de GS-10 gebruiken om muziek voor spelletjes af te spelen (p.145). 144

145 De driver installeren en instellen (Windows) Als audio CD's door de interne CD-ROM drive van de computer worden afgespeeld, of de GS-10 gebruiken voor het afspelen van muziek voor spelletjes. Windows XP/2000 gebruikers: 1. Open het Systeem Eigenschappen dialoogvenster. Windows XP klik op de Windows Start knop en selecteer Configuratiescherm uit het menu dat verschijnt. Windows 2000 Selecteer Start Instellingen Configuratiescherm, en in het Configuratiescherm klikt u twee maal op het Systeem icoon. 2. Klik op de Hardware tab, en klik op de Apparaatbeheer knop. Het Apparaatbeheer dialoogvenster verschijnt. 3. Bij CD-ROM drive klikt u twee maal op de CD-ROM drive die u gebruikt. Het Eigenschappen: dialoogvenster van de CD-ROM drive verschijnt. 4. Klik op de Eigenschappen tab. Bij Digitaal afspelen van een CD vinkt u het Digitale audio voor deze CD-ROM speler inschakelen onderdeel aan. Windows Me gebruikers: 1. Selecteer Start Instellingen Configuratiescherm, en in het configuratiescherm klikt u twee maal op het Systeem icoon. Het Systeem Eigenschappen dialoogvenster verschijnt. 2. Klik twee maal op het CD-ROM icoon, en klik twee maal op de CD-ROM drive die u gebruikt. Het Eigenschappen dialoogvenster van de CD-ROM drive verschijnt. 3. Klik op de Eigenschappen tab. Bij Digitaal afspelen van een CD vinkt u het Digitale audio voor deze CD-ROM speler inschakelen onderdeel aan. Windows 98 gebruikers: 1. Selecteer Start Instellingen Configuratiescherm, en in het configuratiescherm klikt u twee maal op het Multimedia icoon. Het Multimedia Eigenschappen dialoogvenster verschijnt. 2. Klik op de Muziek CD tab, en vink het Digitale audio voor deze CD- ROM speler inschakelen onderdeel aan. * Afhankelijk van uw systeem kan er mogelijk nog steeds niet worden afgespeeld. Voor details raadpleegt u de fabrikant van uw computer. Als u een PC-kaart (PCMCIA) type CD-ROM drive gebruikt, kan het afspelen van WAVE data vanaf een CD-ROM of het afspelen van een audio CD onderbroken geluid, of zelfs helemaal geen geluid veroorzaken. 145

146 De driver installeren en instellen (Macintosh) Speciale driver en Standaard driver De GS-10 wordt gekenmerkt door twee operationele modes, die elk een ander type driver gebruiken. Eén mode gebruikt de speciale driver op de bij de GS-10 inbegrepen CD-ROM, en de andere mode gebruikt de standaard Mac OS driver. Voordat de drivers geïnstalleerd worden, moet u eerst naar een andere GS-10 Driver mode overschakelen. Instructies over het veranderen van GS-10 driver modes vindt u bij Naar een andere Driver Mode overschakelen (p.80). Speciale driver De Special Driver Mode zorgt dat geluid op hoge kwaliteit en met stabiele timing opgenomen/ afgespeeld/bewerkt kan worden. Geluidssignalen kunnen op een resolutie van 24 bits en samplefrequenties van 44.1 khz tussen de GS-10 en de computer worden overgedragen. Naast geluid kunt u de GS-10 ook met gebruik van MIDI berichten besturen, en externe MIDI apparaten en computers aansluiten. Selecteer deze mode als u een toepassing gebruikt waarmee geluid op hoge kwaliteit opgenomen/afgespeeld/bewerkt kan worden, zoals een toepassing die 24 bits geluid ondersteunt, of een ASIO compatibele toepassing (bijvoorbeeld Cubase VST, Logic Audio of Metro). De speciale driver installeren (p.146) Standaard driver In de Standaard Driver mode worden geluidssignalen op een resolutie van 16 bits en samplefrequenties van 44.1 khz tussen de GS-10 en de computer overgedragen. Selecteer deze mode als u een toepassing gebruikt, die van de eigen functionaliteit van Mac OS gebruikmaakt, zoals een toepassing die de CD-ROM drive van de computer gebruikt om CD geluid af te spelen of een toepassing die de bij Mac OS inbegrepen software synthesizer gebruikt. De OS standaard driver installeren (p.157) * Als u MIDI wilt gebruiken, moet u de speciale driver mode gebruiken. De speciale driver installeren De installatieprocedure verschilt per systeem. Afhankelijk van het systeem dat u gebruikt, gaat u verder naar één van de volgende secties. Mac OS 9/8 gebruikers... (p.146) Mac OS X gebruikers... (p.155) Mac OS 9/8 gebruikers Als het apparaat in de Special drive mode wordt gebruikt, moet u OMS of FreeMIDI als de MIDI driver gebruiken. De bijgeleverde GS-10 driver is een uitbreidingsmodule om de GS-10 met OMS of FreeMIDI te gebruiken. * OMS of FreeMIDI, die het meest geschikt is voor sequencer software, moet in uw Macintosh geïnstalleerd zijn. OMS is te vinden in de OMS E map op de CD-ROM. Als u meer over OMS wilt weten, raadpleegt u het OMS_2.3_Mac.pdf bestand in de OMS map van de CD- ROM. Om OMS_2.3_Mac.pdf te kunnen lezen heeft u de Adobe Acrobat Reader nodig. 146

147 De driver installeren en instellen (Macintosh) Koppel de GS-10 van de Macintosh los voordat u de installatie uitvoert. Als de stroom van de GS-10 wordt aangezet, verschijnt een bericht zoals het volgende wanneer de Macintosh wordt opgestart. Voer de hieronder beschreven stappen uit, passend bij dit bericht. Als dit in het scherm wordt weergegeven: Driver required for USB device 'unknown device' is not available. Search for driver on the internet? Klik op [Cancel]. Als dit in het scherm wordt weergegeven: Software required for using device 'unknown device' cannot be found. Please refer to the manual included with the device, and install the necessary software. Klik op [Cancel]. Gebruik de volgende procedure om de GS-10 driver te installeren. 1. Sluit alle op dat moment in werking zijnde software (toepassingen). Als u een virusscanner of soortgelijke software gebruikt, moet u deze ook afsluiten. 2. Plaats de CD-ROM in de CD-ROM drive. 3. Klik twee maal op het GS-10 Driver-E Installer icoon (dit bevindt zich in de Driver E (Mac OS 9/8) van de CD-ROM) om de installer op te starten. 4. Verifieer de Install Location en klik op [Install]. * Wanneer een bericht zoals het volgende wordt getoond, klikt u op [Continue]. De andere op dat moment werkende toepassingen zullen afgesloten worden, en de installer zal verder gaan. fig De indicatie van de Install Location zal verschillen, afhankelijk van uw systeem. Zorg dat de opstart disk voor het gebruikte systeem geselecteerd is. Een dialoogvenster geeft Installation Completed (installatie voltooid) aan. 5. Klik op [Restart] om uw Macintosh opnieuw op te starten. 147

148 De driver installeren en instellen (Macintosh) OMS instellingen Indien andere MIDI apparaten zijn aangesloten, moet u deze allemaal uitzetten, en dan OMS instellingen maken middels de volgende procedure. Meer over het aansluiten van MIDI geluidsmodules vindt u in de gebruikershandleiding van de MIDI geluidsmodule die u gebruikt. 1. Voordat u de USB kabel aansluit, stelt u de driver mode van de GS-10 op Advanced in. Instructies voor het veranderen van driver mode vindt u bij Naar een andere driver mode overschakelen (p.80). 2. Terwijl de POWER schakelaar op OFF staat, gebruikt u de USB kabel om de GS-10 met uw computer te verbinden. 3. Zorg dat het OUTPUT LEVEL van de GS-10 op de laagste instelling staat, en zet de POWER schakelaar op ON. 4. In de Opcode map opent u de OMS Applications map, en klikt u twee maal op het OMS Setup icoon. fig Zet de verschillende apparaten in de gespecificeerde volgorde aan. Als de apparaten in de verkeerde volgorde worden aangezet, kunnen storingen en/of schade aan andere apparaten ontstaan. Dit apparaat is uitgerust met een beveiligingscircuit. Daarom duurt het na opstarten enkele seconden, voordat het apparaat normaal werkt. * De eerste keer dat OMS wordt opgestart, zal een Create New Studio Setup dialoogvenster verschijnen. Klik op [OK]. Als dit niet de eerste keer is dat u OMS opstart, selecteert u New Studio Setup uit het File menu. fig * Wanneer het Apple Talk dialoogvenster verschijnt, selecteert u [Turn It Off]. Klik dan op [OK] in het dialoogvenster dat verschijnt. fig Het OMS Driver Search dialoogvenster verschijnt. fig

149 De driver installeren en instellen (Macintosh) 5. Klik op [Search]. 6. Nadat het zoeken is voltooid, controleert u of de BOSS GS-10 zich in het OMS Driver Setup dialoogvenster bevindt, en klikt u op [OK]. fig * Indien BOSS GS-10 niet in het dialoogvenster wordt getoond, controleert u of de GS-10 correct is aangesloten, en start u OMS Setup nogmaals op. 7. Verifieer dat de GS-10 in het OMS MIDI Device Setup dialoogvenster voorkomt. Klik dan op alle vakjes van Port 1 tot Port 2 om deze aan te vinken, en klik op [OK]. Een dialoogvenster verschijnt, waarin u de instellingen in een bestand kunt opslaan. fig * Ook voor andere aangesloten MIDI apparaten plaatst u een vinkje bij de poort(en), die u wilt gebruiken. Meer over de instellingen vindt u in de handleiding van uw MIDI apparaat. * BOSS/Roland kan geen garanties of ondersteuning garanderen wat betreft de werking van een MIDI apparaat dat door een ander bedrijf is vervaardigd. Raadpleeg de fabrikant van uw MIDI apparaat. 8. Voer de gewenste bestandsnaam in, en klik op [Save]. 9. In het Studio Setup venster verandert u de apparaatnaam dat het op de GS-10 aangesloten MIDI apparaat aangeeft als volgt. Klik op de naam van het apparaat, en u kunt dit bewerken. Poort 1: GS-10 MIDI IN, OUT Poort 2: GS-10 CONTROL fig Uit het File menu selecteert u Save. 149

150 De driver installeren en instellen (Macintosh) 11. In het bewerkingsmenu selecteert u OMS MIDI Setup. In het OMS MIDI Setup dialoogvenster dat verschijnt, vinkt u Run MIDI in background aan. Klik dan op [OK]. fig Controleer of MIDI verzending en ontvangst correct worden uitgevoerd. Uit het Studio menu kiest u [Test Studio]. fig Als een MIDI geluidsmodule op de GS-10 wordt aangesloten, zal de volgende stap veroorzaken dat een relatief hard geluid door de geluidsmodule wordt geproduceerd. Het is dus een goed idee om eerst het volume van de geluidsmodule op de laagste instelling te zetten. 13. Als een MIDI geluidsmodule op de MIDI OUT aansluiting van de GS-10 is aangesloten, klikt u het GS-10 MIDI IN, OUT icoon in het Studio Setup venster aan. Als u geluid hoort, zijn de instellingen correct. fig * GS-10 MIDI IN, OUT correspondeert met de MIDI IN, MIDI OUT van de GS-10. GS-10 CONTROL correspondeert met het bedieningspaneel van de GS Nadat u dit heeft gecontroleerd, verlaat u OMS Setup. 15. Maak MIDI apparaat instellingen op uw sequencer software. Voor details over instellingen raadpleegt u de handleiding van uw software. Vervolgens moet de ASIO driver geïnstalleerd worden (p.154). 150

151 De driver installeren en instellen (Macintosh) FreeMIDI instellingen Indien andere MIDI apparaten zijn aangesloten, moet u deze allemaal uitzetten, en dan OMS instellingen maken middels de volgende procedure. Meer over het aansluiten van MIDI geluidsmodules vindt u in de gebruikershandleiding van de MIDI geluidsmodule die u gebruikt. 1. Voordat u de USB kabel aansluit, stelt u de driver mode van de GS-10 op Advanced in. Instructies voor het veranderen van driver mode vindt u bij Naar een andere driver mode overschakelen (p.80). 2. Terwijl de POWER schakelaar op OFF staat, gebruikt u de USB kabel om de GS- 10 met uw computer te verbinden. 3. Zorg dat het OUTPUT LEVEL van de GS-10 op de laagste instelling staat, en zet de POWER schakelaar op ON. 4. Open de FreeMIDI Applications map, en klik twee maal op het FreeMIDI Setup icoon. fig * De eerste keer dat FreeMIDI wordt opgestart, zal een Welcome to FreeMIDI dialoogvenster verschijnen. Klik op [Continue]. Als dit niet de eerste keer is dat FreeMIDI wordt opgestart, selecteert u FreeMIDI Preferences uit het File menu. fig Zet de verschillende apparaten in de gespecificeerde volgorde aan. Als de apparaten in de verkeerde volgorde worden aangezet, kunnen storingen en/of schade aan andere apparaten ontstaan. Dit apparaat is uitgerust met een beveiligingscircuit. Daarom duurt het na opstarten enkele seconden, voordat het apparaat normaal werkt. * Wanneer OMS installed on this computer verschijnt, klikt u op [FreeMIDI]. 5. Zorg dat Use OMS when available in het FreeMIDI Preferences dialoogvenster niet is aangevinkt. Als dit is aangevinkt,verwijdert u het vinkje en start u FreeMIDI opnieuw op. 6. In het FreeMIDI Preferences dialoogvenster vinkt u GS-10 Port aan, dat zich onder GS-10 Driver in MIDI Configuration bevindt. Klik dan op [OK]. fig * Als GS-10 Driver niet in het dialoogvenster wordt getoond, controleert u of de GS-10 correct is aangesloten, en start u FreeMIDI Setup nogmaals op. 151

152 De driver installeren en instellen (Macintosh) Het About Quick Setup dialoogvenster verschijnt. fig * Indien het dialoogvenster niet verschijnt, selecteert u Quick Setup uit het Configuratie menu. 7. Klik op [Continue]. * Indien GS-10 Driver niet in het dialoogvenster wordt getoond, controleert u of de GS-10 correct is aangesloten, en start u FreeMIDI Setup opnieuw op. 8. In het dialoogvenster dat verschijnt zet u Studio Location op GS-10, GS-10 Port. Voor het Cable veld daaronder kiest u Cable 1 en klikt u op [>>Add>>]. fig Herhaal stap 8 tot aan Cable Als de instellingen zijn gemaakt, klikt u op [Done]. Een instellingsvenster zal verschijnen. 11. In het instellingsvenster verandert u de apparaatnaam van het MIDI apparaat, dat op de GS-10 is aangesloten als volgt: Klik op de naam van het apparaat, en u kunt dit bewerken. Device 1: GS-10 MIDI IN,OUT Device 2: GS-10 CONTROL fig Uit het File menu selecteert u [Save], en sla de instellingen op. 13. Verifieer dat MIDI verzending en ontvangst correct worden uitgevoerd. Uit het MIDI menu kiest u Check Connections. Als een MIDI geluidsmodule op de GS-10 wordt aangesloten, zal de volgende stap veroorzaken dat een relatief hard geluid door de geluidsmodule wordt geproduceerd. Het is dus een goed idee om eerst het volume van de geluidsmodule op de laagste instelling te zetten. 152

153 De driver installeren en instellen (Macintosh) 14. Als een MIDI geluidsmodule op de MIDI OUT aansluiting van de GS-10 is aangesloten, klikt u op het GS-10 MIDI IN, OUT icoon in het instellingsvenster. Als u geluid hoort, zijn de instellingen correct. fig GS-10 MIDI IN, OUT correspondeert met de MIDI IN, MIDI OUT van de GS-10. GS-10 CONTROL correspondeert met de regelingspoort van de GS Nadat u dit geverifieerd heeft, verlaat u FreeMIDI Setup. 16. Maak MIDI apparaat instellingen in uw sequencer software. Details over instellingen vindt u in de handleiding van de software. Vervolgens moet u de ASIO driver installeren (p.154). 153

154 De driver installeren en instellen (Macintosh) De ASIO driver installeren De MIDI driver moet geïnstalleerd worden, ook al gaat u alleen geluid op de GS-10 gebruiken. * De MIDI driver moet geïnstalleerd worden, voordat de ASIO driver wordt geïnstalleerd. In deze sectie wordt uitgelegd, hoe de ASIO driver wordt geïnstalleerd, die er voor zorgt dat de GS-10 door uw sequencer software of geluidsbewerking software gebruikt kan worden. In de Speciale mode kan de GS-10 geen geluidsdata (zoals audio CD's en alarmsignalen) van de Macintosh geluidsmanager afspelen. De ASIO driver van de GS-10 ondersteunt de volgende geluidsinvoer/uitvoer kanalen. ASIO (Steinberg Audio Stream In/Out Interface). Dit is een geluidsinterface standaard, aanbevolen door Steinberg Corporation. Wanneer de GS- 10 met ASIO compatibele software wordt gebruikt, wordt de precisie van synchronisatie verbeterd, waardoor een verder ontwikkelder muziekproductie ontstaat. Geluidsinvoer 24/16 bit 1 stereo kan. (2 mono kan.) Geluidsuitvoer 24/16 bit 1 stereo kan. (2 mono kan.) Hier wordt uitgelegd, hoe de ASIO bit compatibele driver wordt geïnstalleerd. Als uw ASIO compatibele software ASIO 2.0 of opnemen/afspelen van 24 bits geluidsdata ondersteunt, zult u door gebruik van de volgende drivers een hogere kwaliteit verkrijgen. ASIO-compatibele software ASIO2.0-compatibel 24 bit compatibel Te gebruiken driver x x GS-10 ASIO bit x o GS-10 ASIO bit x x GS-10 ASIO bit o o GS-10 ASIO bit 1. Uit de Driver E (Mac OS 9/8) ASIO map van de CD-ROM kopieert u [GS-10 ASIO1.0 16bit] naar de [ASIO Drivers] map binnen de ASIO Drivers map van de ASIO compatibele software die u gebruikt (bijvoorbeeld Cubase VST, Logic Audio, Digital Perfromer, Metro of SPARK LE). fig Start uw ASIO compatibele software op (bijvoorbeeld Cubase VST, Logic Audio, Digital Perfromer, Metro of SPARK LE). 3. Open het Audio instellingen dialoogvenster van uw ASIO compatibele software, en selecteer [GS-10 ASIO 16bit] als het ASIO apparaat. Het Audio instelling dialoogvenster kan, afhankelijk van uw software, een andere naam hebben. Voor details raadpleegt u de handleiding van uw software. 154

155 De driver installeren en instellen (Macintosh) MAC OS X gebruikers 1. Terwijl de GS-10 niet is aangesloten, start u Mac OS op. Haal alle USB kabels los, behalve die van een USB toetsenbord en muis. 2. Plaats de CD-ROM in de CD-Rom drive. 3. Klik twee maal op het GS10USBDriver icoon (dit is te vinden in de Driver (Mac OS X) van de CD-ROM). In het geval van Mac OS X v zal Authorization in het scherm verschijnen. Klik dan op het sleutel symbool. fig Het Authenticate dialoogvenster zal verschijnen. Type uw wachtwoord, en klik op [OK]. Welcome to the GS-10 USB Driver Installer zal in het scherm worden weergegeven. fig Klik op [Continue]. Select a Destination verschijnt in het scherm. 6. Klik op de drive, waarop het systeem is geïnstalleerd, en klik dan op [Continue]. Easy Install verschijnt in het scherm. fig Klik op [Install] of [Update]. Installing this software requires you to restart.. verschijnt in het scherm. fig

156 De driver installeren en instellen (Macintosh) 8. Klik op [Continue Installation]. The software was succesfully installed wordt in het scherm getoond. fig Klik op [Restart] om uw Macintosh opnieuw op te starten. 156

157 De driver installeren en instellen (Macintosh) De OS Standaard driver installeren Afhankelijk van uw systeem kan de installatieprocedure verschillen. Ga verder naar één van de volgende secties, die bij uw systeem past. Mac OS 9/8 gebruikers... (p.157) Mac OS X gebruikers... (p.160). Mac OS 9/8 gebruikers 1. Terwijl de GS-10 niet is aangesloten, start u Mac OS op. 2. Sluit alle op dat moment in werking zijnde software (toepassingen). Als u een virusscanner of soortgelijke software gebruikt, moet u deze ook afsluiten. 3. Nadat Mac OS is opgestart, selecteert u Apple System Profiler uit het Apple menu. Het Apple System Profiler dialoogvenster verschijnt. fig Klik op de Apparaten en Volumes tab. 5. Voordat u de USB kabel aansluit, stelt u de GS-10 driver mode op Standard in. Instructies voor het veranderen van driver mode vindt u bij Naar een andere driver mode overschakelen (p.80). 6. Terwijl de Power schakelaar op OFF staat, verbindt u de GS-10 via de USB kabel met de computer. 7. Zorg dat het OUTPUT LEVEL van de GS-10 op het laagste niveau staat, en zet dan de POWER schakelaar op ON. Wacht ongeveer vijf seconden. Terwijl u wacht, zal het beeldscherm niet veranderen, maar de GS-10 wordt wel gevonden. Raak de muis of het toetsenbord niet aan. 8. Om te controleren of de detectie is voltooid, gaat u nogmaals naar Apple System Profiler, en selecteert u Update all information uit het Commands menu. In het USB gebied worden drie geluidsapparaten getoond. Als deze correct worden weergegeven, is de installatie van de driver gelukt. fig Zet de verschillende apparaten in de gespecificeerde volgorde aan. Als de apparaten in de verkeerde volgorde worden aangezet, kunnen storingen en/of schade aan andere apparaten ontstaan. Dit apparaat is uitgerust met een beveiligingscircuit. Daarom duurt het na opstarten enkele seconden, voordat het apparaat normaal werkt. 9. In het File menu klikt u op Quit om Apple System Profiler af te sluiten. Indien deze niet correct worden weergegeven, ontkoppelt u de GS-10, wacht u ongeveer tien seconden en herhaalt u de procedure vanaf stap

158 De driver installeren en instellen (Macintosh) De geluidsinvoer/uitvoer instellen 1. In het Apple menu selecteert u Control Panel Sound. Het Geluid dialoogvenster verschijnt. fig Het Geluid dialoogvenster verschijnt. 2. Klik op de Speakers tab of Speaker instellingen. fig Terwijl het volume van de GS-10 en uw randapparatuur volledig laag is gedraaid, klikt u op [Start Test]. De GS-10 zal testsignalen uitsturen; eerst links, dan rechts, zoals in het scherm wordt aangegeven. fig In het Sound dialoogvenster klikt u op de Input tab. 158

159 De driver installeren en instellen (Macintosh) 5. Bij Choose a source for sound input (Device) selecteert u USB Audio. fig Als USB Audio niet wordt weergegeven, sluit u het Sound dialoogvenster en haalt u de USB kabel van de GS-10 uit de Macintosh. Voer de driver installatie (p.157) nogmaals uit. * Vink Play sound through output device niet aan. 6. Als de instellingen zijn gemaakt, sluit u het Sound dialoogvenster. 7. In het File menu selecteert u Quit. 159

160 De driver installeren en instellen (Macintosh) MAC OS X gebruikers 1. Terwijl de GS-10 niet is aangesloten, start u Mac OS op. Haal alle USB kabels los, behalve die voor een USB toetsenbord en USB muis (indien gebruikt). 2. Sluit alle op dat moment in werking zijnde software (toepassingen). Sluit ook alle open vensters. Als u een virusscanner of soortgelijke software gebruikt, moet u deze ook afsluiten. 3. Voordat u de USB kabel aansluit, stelt u de GS-10 driver mode op Standard in. Instructies voor het veranderen van driver mode vindt u bij Naar een andere driver mode overschakelen (p.80). 4. Terwijl de Power schakelaar op OFF staat, verbindt u de GS-10 via de USB kabel met de computer. 5. Zorg dat het OUTPUT LEVEL van de GS-10 op het laagste niveau staat, en zet dan de POWER schakelaar op ON. 6. Open System Preferences en klik op Sound. fig Zet de verschillende apparaten in de gespecificeerde volgorde aan. Als de apparaten in de verkeerde volgorde worden aangezet, kunnen storingen en/of schade aan andere apparaten ontstaan. Dit apparaat is uitgerust met een beveiligingscircuit. Daarom duurt het na opstarten enkele seconden, voordat het apparaat normaal werkt. 7. In de Sound Effects tab zet u Play alerts and sound effects through op GS- 10. Klik nu op een alarmsignaal in de lijst. Als het geluid van het signaal uit de GS-10 komt, betekent dit dat de GS-10 herkend wordt, en de driver correct is geïnstalleerd. fig Eenmaal op deze manier ingesteld, zullen alle geluiden van uw Macintosh (inclusief alarmgeluiden) alleen via de GS-10 worden uitgestuurd, niet via de luidsprekers van uw Macintosh. 160

161 De driver installeren en instellen (Macintosh) 8. In de Output tab zet u Choose a device for sound output op GS-10. fig De Main Volume schuifregelaar zal niet bewegen. 9. In de Input tab zet u Choose a device for sound input op GS-10. fig Waarschuwingen bij gebruik van de GS-10 Voordat u uw software gebruikt, moet u de volgende punten in acht nemen. Selecteer GS-10 in de audio driver instelling van uw software. Voor details raadpleegt u de handleiding van de software. Sluit de GS-10 via een USB kabel op uw computer aan, voordat u uw sequencer of andere software opstart. Verwijder de USB kabel niet uit de GS-10, terwijl uw sequencer of andere software in gebruik is. Verwijder de USB kabel alleen uit de GS-10, nadat u de sequencer of andere software heeft afgesloten. Laat de Sleep functie van uw Macintosh uitgeschakeld. De GS-10 werkt niet in de Classic omgeving van Mac OS X. Gebruik de GS-10 wanneer de Classic omgeving niet in gebruik is. 161

162 Functies van de speciale driver instellen Het verbreden van het geluid Wanneer de GS-10 in de Advanced mode wordt gebruikt, kunt u de driver instellingen veranderen, om het geluid te verbeteren. Om de verbetering toe te passen, verandert u de Buffer Size in het driver instellingen dialoogvenster. 1. Volgens de beschrijving van Het speciale driver dialoogvenster openen (p.163) opent u het Driver Settings dialoogvenster. 2. Pas de Buffer Size van de driver aan. De volgende instelling produceert een licht verbetering. Windows: Zet Audio Buffer Size uiterst links (Min.). Macintosh: Zet Buffer Size uiterst links (Min.). 3. Klik op [OK] om het driver instellingen dialoogvenster te sluiten. 4. Start de toepassing die de GS-10 gebruikt opnieuw. Als u een toepassing gebruikt, waarmee geluidsapparaten getest kunnen worden, laat u het deze tests uitvoeren. 5. Speel geluidsdata op uw applicatie af. Indien er onderbrekingen in het geluid voorkomen, herhaalt u deze procedure, en laat u de buffer grootte, gespecificeerd bij stap 2, geleidelijk toenemen, totdat er geen onderbrekingen meer voorkomen. * Afhankelijk van de toepassing die u gebruikt, kan er een buffer grootte of gewijzigde aanpassing in de geluidsinstellingen van de applicatie voorkomen. Voor details raadpleegt u de handleiding van uw applicatie. ASIO Direct Monitor gebruiken Als u de GS-10 vanaf een ASIO 2.0 compatibele toepassing gebruikt, kan het veranderen van de GS- 10 uitvoersignalen Van uitgangssignaal veranderen (Direct Monitor) (p.79) vanaf uw ASIO 2.0 compatibele toepassing worden geregeld. 1. Volgens de beschrijving van Het speciale driver dialoogvenster openen (p.163) opent u het Driver Settings dialoogvenster. 2. Vink het Use ASIO Direct Monitor vakje aan. 3. Klik [OK] om het driver instellingen dialoogvenster te sluiten. * Afhankelijk van de gebruikte toepassing, kan er een ASIO Direct Monitor in de geluidsinstellingen van de applicatie aanwezig zijn. Voor details raadpleegt u de handleiding van uw applicatie. * Als de ASIO Direct Monitor wordt gebruikt, kan afluistering op onverwachte momenten aan of uit worden gezet, afhankelijk van de applicatie instellingen en de opname procedure. Als dit gebeurt, verwijdert u het vinkje uit het vakje van stap 2, om ASIO Direct Monitor uit te schakelen. 162

163 Functies van de speciale driver instellen Het speciale driver instellingen dialoogvenster openen Als u Windows gebruikt: 1. Open het Configuratiescherm en klik twee maal op BOSS GS-10. Het BOSS GS-10 Driver Settings dialoogvenster verschijnt. * In Windows XP klikt u op Overschakelen naar klassieke weergave om de klassieke weergave in te stellen. BOSS GS-10 wordt niet weergegeven tenzij de klassieke weergave is geselecteerd. * In Windows Me klikt u Alle Configuratiescherm opties bekijken aan. Als u Macintosh gebruikt: 1. Open het ASIO Control Panel vanuit het geluidsinstellingen dialoogvenster van uw ASIO compatibele toepassing. De naam van het Geluidsinstellingen dialoogvenster en de procedure voor het openen van het ASIO Control Panel kan, afhankelijk van uw toepassing, verschillen. Voor details raadpleegt u de handleiding van uw toepassing. 163

164 Probleemoplossing Indien er geen geluid is, of andere bedieningsproblemen zich voordoen, kijkt u eerst bij de volgende oplossingen. Als hiermee het probleem niet is opgelost, neemt u contact op met uw handelaar of een Roland service centrum. Problemen bij gebruik van de GS-10 Problemen met het geluid Geen geluid/volume te laag Zijn de ingebouwde luidsprekers op OFF ingesteld? Zet [SPEAKER ON/OFF] op ON (p.15). Zijn de verbindingskabels gebroken? Probeer het eens met andere kabels. Is de GS-10 op juiste wijze op andere apparaten aangesloten? Controleer de verbindingen met andere apparaten (p.14). Is de aangesloten versterker/mengpaneel uitgezet, of is het volume daarvan verlaagd? Controleer de instellingen van uw versterker/ mengpaneel. Is de OUTPUT LEVEL knop verlaagd? Stel de OUTPUT LEVEL knop op een geschikt niveau in (p.15). Is Tuner op On ingesteld? Als het volume op Mute is ingesteld in de Tuner mode, wordt zelfs het directe geluid niet uitgestuurd als de Tuner op On staat (p.64). Is elk effect op juiste wijze ingesteld? Gebruik de Meter functie (p.67) om het uitgangsniveau van elk effect te controleren. Als er een effect is, waarbij de meter niet beweegt, controleert u de instellingen van dat effect. Is USB/DIG:Out Levl op een lage waarde ingesteld? Stel dit op een geschikte waarde in. Geluid van apparaten, die op de INPUT jack zijn aangesloten, is niet hoorbaar door de koptelefoon Is het AUX INPUT LEVEL op een geschikt niveau ingesteld? Pas het volumeniveau aan. Is de Dir Monitor (p.79) op OFF ingesteld? Als deze instelling wordt uitgezet, worden de geluiden niet langer uitgestuurd als de applicatie niet opneemt of als zijn instellingen niet correct zijn gemaakt. Zet dit op ON. Het volumeniveau van het instrument, dat op INPUT is aangesloten, is te laag Gebruikt u een kabel met een weerstand? gebruik een kabel zonder weerstand. Is de AUX INPUT LEVEL knop verlaagd? Stel de AUX INPUT LEVEL knop op een geschikte positie in (p.17). Is USB:Input Level op een lage waarde ingesteld? Stel dit op een geschikte waarde in (p.78). Is Mic Gain op een lage waarde ingesteld? Stel dit op een geschikte waarde in (p.20). Het geluid van een apparaat, dat op de AUX INPUT jack is aangesloten, klinkt vervormd Als u geluid via de AUX IN jacks invoert, gebruikt u de AUX INPUT LEVEL knop van de GS-10 om het ingangsniveau te verlagen. Het geluid van een apparaat, dat op de MIC INPUT jack is aangesloten, klinkt vervormd Als u geluid via de MIC INPUT jacks invoert, past u Mic gain (p.20) van de GS-10 aan om het ingangsniveau te verlagen. Is FV: Level of MST: Patch Level als een Target voor toewijzing aangegeven? Beweeg de controller, waar dit aan toegewezen is. Is de Dir Monitor (p.79) op OFF ingesteld? Als deze instelling wordt uitgezet, worden de geluiden niet langer uitgestuurd als de applicatie niet opneemt of als zijn instellingen niet correct zijn gemaakt. Zet dit op ON. Een oscillerend geluid doet zich voor Is de AUX INPUT LEVEL knop te hoog ingesteld? Als u geluid invoert via de AUX INPUT, reduceert u het ingangsniveau met de AUX INPUT LEVEL knop. Is Mic Gain op een hoge waarde ingesteld? Verlaag de Mic Gain (p.20) waarde. 164

165 Is de waarde van een aan gain of volume gerelateerde effectparameter te hoog ingesteld? Verlaag deze waardes. apparaten overeen? Zorg dat de MIDI kanalen van beide apparaten overeenkomen (p.69). Andere problemen Patch verandert niet Wordt er iets anders dan het Play scherm getoond? Op de GS-10 kunnen patches alleen geselecteerd worden als het Play scherm wordt weergegeven. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren (p.15). Met ASSIGN gespecificeerde parameters kunnen niet bediend worden Om een parameter met het expressiepedaal of CTL pedaal te besturen, moet het effect, dat de parameter bevat die u wilt besturen, aangezet zijn. Is er iets anders dan Assign 1-8 voor de functie instelling van het expressiepedaal ingesteld? Als u een expressiepedaal bedient, dat op de EXP PEDAL/CTL 1,2 jack is aangesloten, zet u de functie van het expressiepedaal (p.58) op Assign 1-8. Is er iets anders dan Assign 1-8 voor de CTL 1, 2 functie instelling ingesteld? Als u een voetschakelaar bedient, die op de EXP PEDAL/CTL 1,2 jack is aangesloten, zet u de CTL 1, 2 functie (p.59) op Assign 1-8. Komen de MIDI kanaal instellingen van beide apparaten overeen? Zorg dat de MIDI kanalen van beide apparaten met elkaar overeenkomen (p.69). Als u berichten vanaf de GS-10 verzendt, moet de GS- 10 op instellingen zijn gezet, die voor het verzenden van data geschikt zijn. Controleer de aan/uit status voor verzending van Program Change berichten en de instellingen van de controllernummers die verzonden worden (p.70). De GS-10 kan niet met de MIDI controller, aangesloten op de MIDI IN aansluiting, bestuurd worden Bent u via USB verbonden? Indien de GS-10 via USB is verbonden, met de driver mode op Advanced ingesteld, worden berichten naar MIDI IN via USB naar de computer verzonden. Ontkoppel de USB kabel. Problemen die bij Windows en Macintosh voorkomen. Problemen die alleen bij Windows voorkomen. Problemen die alleen bij Macintosh voorkomen. Problemen met betrekking tot de USB driver Komen de controllernummer instellingen van beide apparaten overeen? Zorg dat de controllernummers van beide apparaten overeenkomen (p.70). Een Onbekende driver gevonden dialoogvenster verschijnt, en u kunt de driver niet installeren MIDI berichten worden niet verzonden/ ontvangen Zijn de MIDI kabels gebroken? Probeer een andere set MIDI kabels. Wizard nieuwe hardware zoeken wordt niet automatisch uitgevoerd Is de GS-10 correct op het andere MIDI apparaat aangesloten? Controleer de verbindingen met het andere MIDI apparaat. Komen de MIDI kanaal instellingen van beide Wizard nieuwe hardware zoeken eindigt, voordat het proces is voltooid Nadat de USB kabel is aangesloten, kan het ongeveer 15 seconden (of langer) duren, voordat de GS-10 is gevonden. 165

166 Is de USB kabel correct aangesloten? Zorg dat de GS-10 en de computer op juiste wijze via de USB kabel zijn verbonden. Is USB ingeschakeld op uw computer? Raadpleeg de handleiding van uw computer, en zorg dat USB is ingeschakeld. Neem contact op met de fabrikant van uw computer. Voldoet uw computer aan de USB specificaties? Als u een computer gebruikt, die niet aan de elektrische vereisten van de USB specificaties voldoet, kan de werking instabiel zijn. In dit geval kunt u het probleem verhelpen door een USB hub aan te sluiten. Verschijnt Onbekend apparaat voor Overige apparaten of Universele seriële bus controller? Gebruik de volgende procedure om Overige apparaten (Universele seriële bus controller) Onbekend apparaat te verwijderen. Start dan de computer opnieuw op. 1. In het Windows configuratiescherm klikt u twee maal op Systeem. Het Systeem Eigenschappen dialoogvenster verschijnt. 2. Klik op de Apparaatbeheer tab. Driver is niet correct geïnstalleerd Volgens de beschrijving in De speciale driver verwijderen (p.173) verwijdert u de USB driver van het geluidsapparaat, die op uw computer is geïnstalleerd. Vervolgens installeert u de GS-10 driver nog een keer, volgens de beschrijving van De driver installeren en instellen (Windows) (p.126). Controleer ook of er een Onbekend apparaat in Overige apparaten of Universele seriële bus controller is. Als u dit aantreft, kunt u het verwijderen. Kan de driver niet installeren/ verwijderen/gebruiken in Windows XP/2000 Bent u op Windows ingelogd als gebruikers met administratieve privileges? Om de driver in Windows XP/2000 te installeren/ verwijderen/opnieuw te installeren, moet u op Windows inloggen als gebruiker met administratieve privileges, zoals Administrator. Voor details raadpleegt u de systeem administrator van uw computersysteem. 3. Klik twee maal op Overige apparaten of Universele seriële bus controller om een lijst met apparaten weer te geven. 4. Selecteer het ongekende apparaat uit de lijst, en klik op [Verwijderen]. Heeft u Driver Signing Options ingesteld? Om de driver te installeren of opnieuw te installeren, moet u de instellingen van Driver Signing Options maken (Windows XP p.127, Windows 2000 p.131). 5. In het dialoogvenster, waarin gevraagd wordt of u de verwijdering wilt bevestigen, klikt u op [OK]. 6. Controleer of Overige apparaten of Onbekend apparaat niet meer in de lijst voorkomt, en klik op [Sluiten] om het dialoogvenster af te sluiten. Windows XP/2000 toont het dialoogvenster Hardware Installation of Digital Signature Not Found Onbekend apparaat gevonden verschijnt, ondanks dat u de driver heeft geïnstalleerd Heeft u Driver Signing Options ingesteld? Om de driver te installeren of opnieuw te installeren, moet u de instellingen van Driver Signing Options maken (Windows XP p.127, Windows 2000 p.131). Als uw computer of USB hub twee of meer USB aansluitingen heeft, en u de GS-10 op een USB aansluiting aansluit waarop de GS-10 nog niet eerder is aangesloten, kan het Onbekend apparaat dialoogvenster verschijnen, zelfs op een computer waarop u de driver al geïnstalleerd heeft. Kijk bij De driver installeren en instellen (Windows) (p.126), en installeer de driver nogmaals. Dit is geen storing. 166

167 Apparaatbeheer toont?,! of USB Composite Device. Een dialoogvenster zegt Can't use driver required by USB device 'BOSS GS-10' Het Insert Disk dialoogvenster verschijnt niet Gebruik de volgende procedure om de driver opnieuw te installeren. [Special driver mode] Gebruikt u alleen geluid? U moet de MIDI driver installeren, ook al gebruikt u de GS-10 alleen met geluid. Installeer de GS-10 driver voor OMS of FreeMIDI. ( De speciale driver installeren (p.146)). 1. Zet uw computer uit en start Windows op, terwijl alle USB kabels zijn losgehaald (behalve die van toetsenbord en muis). 2. Nadat Windows opnieuw is opgestart, gebruikt u een USB kabel om de GS-10 op uw computer aan te sluiten. 3. Klik op de Windows [Start] knop. Uit het menu kiest u Instellingen Configuratiescherm. 4. Klik twee maal op het Systeem icoon. Het Systeem Eigenschappen dialoogvenster verschijnt. 5. Klik op de Apparaatbeheer tab. 6. Controleer of u een indicatie als?composite USB Device,?USB Device,!USB Device of USB Composite Device onder Geluid, Video en Game controllers, Overige apparaten of Universele seriële bus controller ziet staan. Als u één van deze indicaties ziet staan, selecteert u die en klikt u op [Verwijderen]. 7. In een dialoogvenster wordt u gevraagd de verwijdering van het apparaat te bevestigen. Controleer de inhoud van het dialoogvenster, en klik dan op [OK]. Op dezelfde manier verwijdert u alle indicaties van als?composite USB Device,?USB Device,!USB Device of USB Composite Device, die u tegenkomt. Als u BOSS GS-10 met een geel! of rood? ernaast tegenkomt, verwijdert u dit ook op dezelfde manier. 8. Nadat u de ongewenste apparaten heeft verwijderd, klikt u in het Systeem Eigenschappen dialoogvenster op [OK]. 9. Zet de stroom van de GS-10 uit, en verwijder de driver. ( De speciale driver verwijderen (p. 173)) Problemen bij gebruik van de USB driver Besturingssysteem wordt instabiel Besturing wordt instabiel als de computer wordt opgestart, terwijl de GS-10 al aangesloten is. Start de computer op, terwijl de GS-10 niet is aangesloten, en sluit dan de GS-10 aan. Op een computer met een USB toetsenbord kan de besturing instabiel worden als de computer wordt opgestart, terwijl de GS- 10 al is aangesloten. In dit geval start u de computer op zonder dat de GS-10 is aangesloten, en sluit u dan de GS- 10 aan. Kan geen geluid vanaf de computer horen Is het mogelijk dat het OUTPUT LEVEL van de GS-10 op 0 staat (volledig tegen de klok in gedraaid)? Heeft u de uitvoerbestemming van geluid en MIDI data voor uw besturingssysteem gespecificeerd? U moet de GS-10 als de geluidsdata uitvoerbestemming voor uw computer specificeren. Over de manier, waarop deze instelling wordt gemaakt, kijkt u bij Instellingen en controleren. (Windows, Driver instellingen (p.141)/ Macintosh. OMS instellingen (p.148), FreeMIDI instellingen (p.151). 10. Herstart Windows. Installeer de driver opnieuw. ( De driver installeren en instellen (Windows) (p. 126). * Als het probleem zich nog steeds voordoet nadat u bovenstaande maatregelen heeft getroffen, raadpleegt u het Readme bestand van de USB driver. Het Readme bestand staat op de CD-ROM. Heeft u de uitvoerbestemming voor geluidsdata in uw afspeel software ingesteld? Bij sommige software, zoals Cakewalk Music Creator, moet u de GS-10 als de uitvoerbestemming voor geluidsdata aangeven. Details over het maken van deze instellingen vindt u in de gebruikershandleiding van uw software. 167

168 Heeft u meerdere toepassingen lopen? Als meerdere toepassingen tegelijkertijd lopen, kan een storingsbericht verschijnen. Als dit gebeurt, klikt u op [OK] en sluit u de andere toepassingen. Zelfs als het venster van een toepassing is gesloten, is de toepassing nog steeds in werking als het in de taakbalk staat. Zorg dat u alle toepassingen die niet worden gebruikt, maar wel worden weergegeven, afsluit. Is de driver correct geïnstalleerd? Om geluidsdata via de GS-10 af te spelen, moet de driver geïnstalleerd zijn. Voor installatie en instellingen kijkt u bij De driver installeren en instellen (Windows, p.126/ Macintosh p.146). Staat uw computer in de stand-by of slaapstand? Indien dit het geval is, zet u de computer op de normale werking terug, en sluit alle toepassingen die van de GS- 10 gebruikmaken. Vervolgens zet u de GS-10 uit, en weer aan. Heeft u een USB kabel aangesloten of losgehaald terwijl een toepassing in werking was? Sluit alle toepassingen die van de GS-10 gebruikmaken, en sluit de GS-10 opnieuw aan. beschrijving in Volume Control instelling (p.144). Kan MIDI niet afspelen/opnemen Is het door u gebruikte MIDI apparaat correct ingesteld? Om MIDI tracks met de GS-10 af te spelen of op te nemen, moet de GS-10 driver correct geïnstalleerd zijn (De driver installeren en instellen (Windows) (p.126)). Zorg ook dat de invoer en uitvoerpoorten in uw software als volgt zijn ingesteld:. INPUT poort BOSS GS-10 MIDI IN OUTPUT poort BOSS GS-10 MIDI OUT Is het MIDI apparaat dat u gebruikt correct geselecteerd? Selecteer [GS-10 MIDI IN/OUT] als het MIDI uitvoerapparaat. Heeft u Game compatible device of Voice modem als de uitvoer voor een geluidstrack geselecteerd? Als Game compatible device of Voice modem (de werkelijke naam hangt af van uw computer) voor de geluidstrack van uw software is geselecteerd, is het mogelijk dat de geluidstrack niet wordt afgespeeld. Selecteer deze apparaten niet als de poort. Is de uitvoer voor de tracks correct ingesteld? MIDI tracks waar geen MIDI afspeelapparaat aan toegewezen is, zullen niet hoorbaar zijn. Als u een MIDI track wilt afspelen, moet u zorgen dat het MIDI apparaat dat u wilt gebruiken in uw software als de MIDI uitvoerpoort wordt getoond. Details vindt u in de gebruikershandleiding van uw software. Is de computer in de slaapstand gezet? Als de computer naar de slaapstand gaat, sluit u de software die u gebruikt, en start u de computer opnieuw op. Wij adviseren u om de computer zo in te stellen, dat deze de slaapstand niet gebruikt. [Standaard driver mode] Probeert u een audio CD op de CD speler van de computer af te spelen? Is OMS/FreeMIDI correct ingesteld? Controleer de OMS of de FreeMIDI instellingen, zoals omschreven in OMS instellingen (p. 148) of FreeMIDI instellingen (p. 151). Zorg er tevens voor dat het apparaat voor MIDI IN/OUT juist is geselecteerd in de MIDI installingen van uw MIDI sequencer software. Als u een audio CD via de interne CD-ROM drive van de computer af wilt spelen, kijkt u bij Audio CD's via de interne CD-ROM drive van de computer afspelen of De GS-10 gebruiken om spelletjes muziek af te spelen (p.145). Is de OMS setup ingeschakeld? Als er geen diamantvormig symbool aan de linkerkant van het titelgebied in het OMS Setup venster wordt getoond, is de setup niet ingeschakeld. Uit het OMS File menu kiest u Make Current. ( OMS instellingen (p.148)). Zijn de schuifregelaars van Volume Control verhoogd? Pas het volume van de schuifregelaars aan, volgens de 168

169 Tijdens het afspelen van MIDI treden onderbroken noten of vertragingen op Maak Windows XP instellingen om verwerking op de achtergrond in te schakelen. Maak de volgende instellingen, zodat MIDI verwerking vloeiend zal verlopen. 1. Klik op de Windows Start knop, en selecteer Configuratiescherm uit het menu dat verschijnt. 2. Bij Kies een categorie klikt u op Uitvoering en onderhoud. 3. Bij Of kies een Configuratiescherm icoon klikt u op het Systeem icoon. 4. Klik op de Advanced tab. 5. Rechts van het Performance veld klikt u op [Instellingen]. Het Performance opties dialoogvenster verschijnt. 6. Klik op de Advanced tab. fig koppelt u deze los. Ontkoppel alle geluidsapparaten, die u niet gebruikt. Er is soms ruis te horen in de lijninvoer of microfooninvoer. Als een USB compatibele geluidsmodule en de GS-10 via USB op dezelfde computer zijn aangesloten, en de uitgangen van de MIDI geluidsmodule op de lijninvoer jacks van de GS-10 zijn aangesloten, kan ruis van uw computer via de MIDI geluidsmodule van de GS-10 hoorbaar zijn, afhankelijk van de computer die u gebruikt. Als dit gebeurt, kunt u de MIDI geluidsmodule en de GS-10 parallel verbinden met gebruik van een op zichzelf staande hub, of de MIDI geluidsmodule via zijn seriële of MIDI interface aansluiten. Zijn er twee of meer apparaten, zoals de GS-10 of een mengpaneel op uw computer aangesloten? Sluit slechts één enkel GS-10 apparaat aan, en controleer of de ruis aanwezig is. Wanneer talloze geluidsapparaten op een computer zijn aangesloten, kan er, afhankelijk van uw systeem, ruis optreden. In dat soort gevallen sluit u alleen de GS-10 op uw computer aan. 7. In het Processor Scheduling veld selecteert u Background services. Klik op [OK]. 8. In het Systeem Eigenschappen dialoogvenster klikt u op [OK]. Het Systeem Eigenschappen venster wordt afgesloten. Tijdens het afspelen van geluid is ruis te horen Wordt ASIO 2.0 door uw software ondersteund? Als uw ASIO compatibele software ASIO 2.0 niet ondersteunt, zal dit niet correct werken als u [GS- 10 ASIO2.0 16bit] of [GS-10 ASIO2.0 24bit] als de ASIO driver gebruikt. In dit geval selecteert u ofwel [GS-10 ASIO2.0 16bit] ofwel [GS-10 ASIO2.0 24bit] als de ASIO driver. Ondersteunt uw sequencer software 24-bit geluid? Indien uw ASIO compatibele software 24-bit geluidsinvoer/uitvoer niet ondersteunt, zal dit niet correct werken als u [GS-10 ASIO1.0 16bit] of [GS- 10 ASIO2.0 24bit] als de ASIO driver selecteert. In dit geval selecteert u ofwel [GS-10 ASIO1.0 16bit] ofwel [GS-10 ASIO2.0 24bit] als de ASIO driver. Is de AUX INPUT LEVEL knop verhoogd? Als u geen geluidsapparaten gebruikt, die op de AUX INPUT zijn aangesloten, zet u de AUX INPUT LEVEL knop op de minimum positie. Is er nog steeds een microfoon of gitaar aangesloten? Als een microfoon of gitaar op de GS-10 is aangesloten, 169

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Gefeliciteerd, en dank dat u voor de BOSS GT-6 Guitar Effects Processor heeft gekozen. Lees de onderstaande secties, voordat u dit apparaat gaat gebruiken: HET APPARAAT OP EEN VEILIGE

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Gefeliciteerd met uw keuze voor de Roland CUBE-15X gitaarversterker. Lees eerst de volgende onderdelen, voordat dit apparaat wordt gebruikt. BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES (pagina

Nadere informatie

Gebruik van de combinatie FC-300/GT-PRO

Gebruik van de combinatie FC-300/GT-PRO Wat u met de combinatie FC-300/GT-PRO kunt doen U kunt GT-PRO Patch wijzigingen aanbrengen. Nadat u gereed bent met Instellingen voor de FC-300 maken (Voorbereidingen voor het gebruik van de combinatie),

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Gefeliciteerd met uw keuze voor de BOSS GT-10. 201b Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, leest u de secties getiteld HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN (p.2-3) en BELANGRIJKE

Nadere informatie

NOVANEX G22 GEBRUIKSHANDLEIDING

NOVANEX G22 GEBRUIKSHANDLEIDING NOVANEX G22 GEBRUIKSHANDLEIDING BELANGRIJK! Lees de instructies aandachtig voordat u de versterker de eerste keer gebruikt. Bewaar deze instructies voor de toekomst. VERSTERKER EIGENSCHAPPEN - Volledig

Nadere informatie

Handleiding AC & BATTERY POWERED FET

Handleiding AC & BATTERY POWERED FET Handleiding AC DC AC & BATTERY POWERED FET 1 Hartelijk dank en gefeliciteerd met uw keuze voor de BOSS BD-2 Blues Driver. Lees voor gebruik van het apparaat eerst aandachtig de hoofdstukken getiteld: HET

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. ROLAND PM-30

Uw gebruiksaanwijzing. ROLAND PM-30 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de in de gebruikershandleiding (informatie, specificaties, veiligheidsaanbevelingen,

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing. Drukafspraken voor deze gebruiksaanwijzing. Hartelijk dank voor uw aanschaf van de BOSS GT-6B Bas Effect Processor.

Gebruiksaanwijzing. Drukafspraken voor deze gebruiksaanwijzing. Hartelijk dank voor uw aanschaf van de BOSS GT-6B Bas Effect Processor. Gebruiksaanwijzing Hartelijk dank voor uw aanschaf van de BOSS GT-6B Bas Effect Processor. Lees voor het gebruik van dit apparaat de volgende gedeeltes aandachtig door: VEILIG GEBRUIK VAN HET APPARAAT

Nadere informatie

SingStar Microphone Pack Gebruiksaanwijzing. SCEH-0001 7010521 2010 Sony Computer Entertainment Europe

SingStar Microphone Pack Gebruiksaanwijzing. SCEH-0001 7010521 2010 Sony Computer Entertainment Europe SingStar Microphone Pack Gebruiksaanwijzing SCEH-0001 7010521 2010 Sony Computer Entertainment Europe Bedankt voor het aanschaffen van het SingStar Microphone Pack. Lees voor u dit product gaat gebruiken

Nadere informatie

Actieve stereo speaker met uniek LED sfeerlicht

Actieve stereo speaker met uniek LED sfeerlicht Handleiding Actieve stereo speaker met uniek LED sfeerlicht Belangrijk Wanneer het product is ingeschakeld, ziet u de functie On Mode geactiveerd. Echter, wanneer het product is aangesloten op een extern

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Gefeliciteerd met uw keuze voor de Roland CUBE-30X gitaarversterker. Lees eerst de volgende onderdelen, voordat dit apparaat wordt gebruikt. BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES (pagina

Nadere informatie

De informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving gewijzigd worden.

De informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving gewijzigd worden. i -1 Opmerking De informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving gewijzigd worden. DE FABRIKANT OF DE VERDELER IS NIET VERANTWOORDELIJK VOOR FOUTEN OF OMISSIES IN DEZE HANDLEIDING

Nadere informatie

STAGESCAPE M20d ADVANCED GUIDE. Firmware Version 1.20 Addendum. Rev D Line 6, Inc.

STAGESCAPE M20d ADVANCED GUIDE. Firmware Version 1.20 Addendum. Rev D Line 6, Inc. STAGESCAPE M20d ADVANCED GUIDE Rev D Firmware Version 1.20 Addendum 2013 Line 6, Inc. Inhoudsopgave Appendix D: Fader View... D 1 Fader View Werkbalk...D 2 Menu voor het toewijzen van Faders...D 3 Menu

Nadere informatie

Byzoo Sous Vide Turtle

Byzoo Sous Vide Turtle Byzoo Sous Vide Turtle ZAT01 Handleiding 220-240V, 50Hz 1300W BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN LEES ALLE INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK EN BEWAAR VOOR TOEKOMSTIGE REFERENTIE Bij het gebruik van elektrische

Nadere informatie

Bedieningen Dutch - 1

Bedieningen Dutch - 1 Bedieningen 1. Functieschakelaar Cassette/ Radio/ CD 2. Golfband schakelaar 3. FM antenne 4. CD deur 5. Schakelaar om zender af te stemmen 6. Bass Boost toets 7. CD skip/ voorwaarts toets 8. CD skip/ achterwaarts

Nadere informatie

Handleiding Plextalk PTN1. Handleiding Daisyspeler Plextalk PTN1

Handleiding Plextalk PTN1. Handleiding Daisyspeler Plextalk PTN1 Handleiding Daisyspeler Plextalk PTN1 1 DAISYSPELER PLEXTALK PTN1 Korte inleiding: Wij hopen dat u plezier zult beleven aan het beluisteren van de digitale boeken. Dit document beschrijft de hoofdfuncties

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. ROLAND CUBE-20X

Uw gebruiksaanwijzing. ROLAND CUBE-20X U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor ROLAND CUBE-20X. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de ROLAND CUBE-20X in de gebruikershandleiding (informatie,

Nadere informatie

Gebruik van de afstandsbediening

Gebruik van de afstandsbediening Gebruik van de afstandsbediening Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van de afstandsbediening Wees voorzichtig met de afstandsbediening, hij is licht en klein. Als hij valt kan hij kapot gaan, de batterij

Nadere informatie

TRUST WIRELESS AUDIO / VIDEO TRANSMITTER 100V

TRUST WIRELESS AUDIO / VIDEO TRANSMITTER 100V 1 Inleiding Deze handleiding is bedoeld voor gebruikers van de TRUST WIRELESS AUDIO / VIDEO TRANSMITTER 100V. De WIRELESS AUDIO / VIDEO TRANSMITTER 100V kan gebruikt worden voor het draadloos door sturen

Nadere informatie

EnVivo EZ Converter. Gebruikershandleiding

EnVivo EZ Converter. Gebruikershandleiding EnVivo EZ Converter Gebruikershandleiding op met Teknihall support: 0900 400 2001 2 INHOUDSOPGAVE INTRODUCTIE... 4 OPMERKINGEN... 4 FUNCTIES... 5 SPECIFICATIES... 5 SYSTEEMEISEN... 5 INHOUD VAN DE VERPAKKING

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Belangrijkste functies AC DC STROOM EN BATTERIJ Het eerste octaafpedaal ter wereld dat is uitgerust met een polyfonische octaaf functie, en de mogelijkheid heeft tot polyfonische

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding gebaseerd op de Gebruikershandleiding Gefeliciteerd met uw keuze voor de BOSS RE-20 Space Echo. Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, lees de secties HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN en

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING MPA-BOX ACTIEF OMROEPSYSTEEM

GEBRUIKSAANWIJZING MPA-BOX ACTIEF OMROEPSYSTEEM GEBRUIKSAANWIJZING MPA-BOX ACTIEF OMROEPSYSTEEM 1 1 2 4 6 8 10 5 7 9 11 12 1 15 14 1 2 4 1: hoogte buis 2: borg pen : borg bout van hoogte buis 4: borg bout statief voet Statief Statief is optioneel 2

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Gefeliciteerd met uw keuze voor de Roland SA-300 Podiumversterker. Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, leest u de secties getiteld: BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES (pagina

Nadere informatie

COM12/COM24 Mengversterker AUDAC PROFESSIONAL AUDIO EQUIPMENT. COM12/COM24 Mengversterker. Handleiding

COM12/COM24 Mengversterker AUDAC PROFESSIONAL AUDIO EQUIPMENT. COM12/COM24 Mengversterker. Handleiding COM12/COM24 Mengversterker AUDAC PROFESSIONAL AUDIO EQUIPMENT COM12/COM24 Mengversterker Handleiding A U D A C P R O F E S S I O N A L A U D I O E Q U I P M E N T Handleiding AUDAC http://www.audac.be

Nadere informatie

HS-2R Radio-hoofdtelefoon van Nokia Gebruikershandleiding. 9355495 Uitgave 2

HS-2R Radio-hoofdtelefoon van Nokia Gebruikershandleiding. 9355495 Uitgave 2 HS-2R Radio-hoofdtelefoon van Nokia Gebruikershandleiding 9355495 Uitgave 2 CONFORMITEITSVERKLARING NOKIA CORPORATION verklaart op eigen verantwoordelijkheid dat het product HS-2R conform is aan de bepalingen

Nadere informatie

8 CHANNEL MUSIC MIXER CHANNEL MUSIC MIXER

8 CHANNEL MUSIC MIXER CHANNEL MUSIC MIXER 8 CHANNEL MUSIC MIXER 172.580 12 CHANNEL MUSIC MIXER 172.583 Instruction Manual Gebruiksaanwijzing Mode d Emploi Gebrauchsanleitung Brugsanvisning NL Hartelijk dank voor de aanschaf van dit SkyTec mengpaneel.

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding * In de fabrieksinstellingen wordt dit apparaat in de slaapstand geplaatst (stroombesparing modus) nadat er tien uur is verstreken sinds de laatste handeling of sinds de laatste geluidsinvoer

Nadere informatie

PLL ALARM CLOCK RADIO Model : FRA252

PLL ALARM CLOCK RADIO Model : FRA252 PLL ALARM CLOCK RADIO Model : FRA252 NL HANDLEIDING NL HANDLEIDING WAARSCHUWING: OM HET RISICO OP BRAND OF ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE REDUCEREN, STEL HET APPARAAT NIET BLOOT AAN REGEN OF VOCHT. LET OP Het

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Gefeliciteerd met uw keuze voor de Roland CUBE-20X gitaarversterker. Lees eerst de volgende onderdelen, voordat dit apparaat wordt gebruikt. BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES (pagina

Nadere informatie

TRUST WIRELESS OBSERVATION SYSTEM 100M

TRUST WIRELESS OBSERVATION SYSTEM 100M 1 Inleiding Deze handleiding is bedoeld voor gebruikers van de TRUST WIRELESS OBSERVATION SYSTEM 100M. De WIRELESS OBSERVATION SYSTEM 100M is te gebruiken als beveiliging van uw eigendommen. De set beschikt

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. HP COMPAQ D230 MICROTOWER DESKTOP PC

Uw gebruiksaanwijzing. HP COMPAQ D230 MICROTOWER DESKTOP PC U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor HP COMPAQ D230 MICROTOWER DESKTOP PC. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de HP COMPAQ D230 MICROTOWER DESKTOP

Nadere informatie

BLUETOOTH DOUCHE LUIDSPREKER

BLUETOOTH DOUCHE LUIDSPREKER ENVIVO BLUETOOTH DOUCHE LUIDSPREKER GEBRUIKERSHANDLEIDING INHOUDSOPGAVE PRODUCT OVERZICHT... 4 KNOPPEN... 6 BLUETOOTH MODUS... 6 Bluetooth Paren... 6 Muziek afspelen in Bluetooth modus...10 Handenvrij

Nadere informatie

APOLLO / APHRODITE / HERCULES - EXCELLENCE SERIES -

APOLLO / APHRODITE / HERCULES - EXCELLENCE SERIES - APOLLO / APHRODITE / HERCULES - EXCELLENCE SERIES - Gebruikershandleiding Versie 1.0 Auteursrecht Het is niet toegestaan om zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de fabrikant enig deel van

Nadere informatie

Gebruikershandleiding AT-300T/R UHF-PLL. 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen.

Gebruikershandleiding AT-300T/R UHF-PLL. 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen. Gebruikershandleiding AT-300T/R UHF-PLL 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen. Introductie: Bedankt voor het aanschaffen van deze UHF- PLL 40 kanaals rondleidingsysteem en draadloze

Nadere informatie

Handleiding. Sinner bluetooth scooterhelm

Handleiding. Sinner bluetooth scooterhelm Handleiding Sinner bluetooth helm Sinner bluetooth skihelm Sinner bluetooth scooterhelm Inhoudsopgave 1 Introductie bluetooth 1.1 Bluetooth helm controle knop 1.2 Ondersteunende profielen en functies 1.3

Nadere informatie

VS-20 Control Surface Plug-in voor Logic en GarageBand

VS-20 Control Surface Plug-in voor Logic en GarageBand About This Plug-in VS-20 Control Surface Plug-in voor Logic en is plug-in software die toelaat om de Cakewalk V-Studio 20 (hierna kortweg de VS-20 genoemd) te gebruiken met de muziekproductiesoftware Logic

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING (NL)

GEBRUIKSAANWIJZING (NL) Gebruiksaanwijzing GEBRUIKSAANWIJZING (NL) Lees de handleiding goed door vóór gebruik en bewaar hem goed voor later gebruik. Mill HT600 Gebruiksaanwijzing Belangrijke veiligheidsinformatie Wanneer u elektrische

Nadere informatie

BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES BEWAAR DEZE INSTRUCTIES

BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES BEWAAR DEZE INSTRUCTIES Handleiding CAUTION RISK OF ELECTRIC SHOCK DO NOT OPEN ATTENTION: RISQUE DE CHOC ELECTRIQUE NE PAS OUVRIR WAARSCHUWING: VERWIJDER HET DEKSEL (OF DE ACHTERKANT) NIET, OM HET RISICO OP EEN ELEKTRISCHE SCHOK

Nadere informatie

Belangrijkste functies

Belangrijkste functies Gefeliciteerd met uw keuze van de BOSS SL-20 Audio Pattern Processor. Leest u de hoofdstukken HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN en BELANGRIJKE OPMERKINGEN (apart vel) zorgvuldig door, voordat

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Keyboardversterker Belangrijkste kenmerken KC-220 is een stereo keyboardversterker die speciaal ontworpen is voor een hoge geluidskwaliteit. Hij is geschikt voor verschillende bronnen

Nadere informatie

GEBRUIKERSHANDLEIDING

GEBRUIKERSHANDLEIDING GEBRUIKERSHANDLEIDING Inhoudsopgave 02 INHOUDSOPGAVE 03 INFORMATIE 04 OVERZICHT FRONTPANEEL 06 OVERZICHT ACHTERPANEEL 08 BEDIENING VAN DE R5 08 WEKKERINSTELLINGEN 09 SLEEP TIMER INSTELLINGEN 09 DIM 09

Nadere informatie

AMPLIFi 30 / AMPLIFi 75 / AMPLIFi 150 Pilotenhandboek

AMPLIFi 30 / AMPLIFi 75 / AMPLIFi 150 Pilotenhandboek AMPLIFi 30 / AMPLIFi 75 / AMPLIFi 150 Pilotenhandboek 40-00-0484-A Firmwareversie 2.50.2 line6.com/support/manuals 2016 Line 6, Inc. Opgelet: Line 6 en AMPLIFi zijn in de VS en andere landen geregistreerde

Nadere informatie

Ga voor registratie van uw product en ondersteuning naar www.philips.com/welcome AD420 NL Gebruiksaanwijzing Inhoudsopgave 1 Belangrijk 3 2 Uw stationsluidspreker 4 Inleiding 4 Wat zit er in de doos? 4

Nadere informatie

Acube GEBRUIKERSHANDLEIDING. Draadloos PA Met MP3 Speler. GEBRUIKERSHANDLEIDING(Nederlands)... D1-D7

Acube GEBRUIKERSHANDLEIDING. Draadloos PA Met MP3 Speler. GEBRUIKERSHANDLEIDING(Nederlands)... D1-D7 Acube Draadloos PA Met MP3 Speler GEBRUIKERSHANDLEIDING GEBRUIKERSHANDLEIDING(Nederlands)... D1-D7 INHOUD Functies...1 Belangrijke veiligheidsinstructies...2 Functie beschrijving...3 Aansluiting...6 SpecificatiesSpecificaties...7

Nadere informatie

BLUETOOTH SOUNDBAR MET SUBWOOFER

BLUETOOTH SOUNDBAR MET SUBWOOFER BLUETOOTH SOUNDBAR MET SUBWOOFER Snel installatiegids DA-10295 Welkom Dank u voor het kopen van Digitus Bluetooth Soundbar met subwoofer! Ongeacht hoe u dit product gebruikt of het nu voor het afspelen

Nadere informatie

Handleiding GuardCam-LED

Handleiding GuardCam-LED Handleiding GuardCam-LED Stap 1. Plaatsen / verwijderen SD kaart Stap 2. Installeren GuardCam LED Stap 3. Monteren GuardCam LED Stap 4. Aanpassen instellingen Stap 5. Instellen datum, tijd en video mode

Nadere informatie

NL Jam Plus. Hartelijk dank voor de aanschaf van de HMDX Jam Plus draadloze luispreker. Waar je een Jam vindt, vind je een feest!

NL Jam Plus. Hartelijk dank voor de aanschaf van de HMDX Jam Plus draadloze luispreker. Waar je een Jam vindt, vind je een feest! NL Jam Plus Hartelijk dank voor de aanschaf van de HMDX Jam Plus draadloze luispreker. Waar je een Jam vindt, vind je een feest! Lees deze instructies door en bewaar ze om ze later te kunnen raadplegen.

Nadere informatie

Handleiding. Hartelijk dank en gefeliciteerd met uw keuze van de BOSS GT-PRO Guitar Effects Processor. Opmaak van deze handleiding

Handleiding. Hartelijk dank en gefeliciteerd met uw keuze van de BOSS GT-PRO Guitar Effects Processor. Opmaak van deze handleiding Handleiding Hartelijk dank en gefeliciteerd met uw keuze van de BOSS GT-PRO Guitar Effects Processor. Lees alvorens dit toestel te gebruiken aandachtig de volgende pagina s: BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES

Nadere informatie

Owner s Manual. ZT Amplifiers. Lunchbox Acoustic. Acoustic/Vocal Amplifier LBA1

Owner s Manual. ZT Amplifiers. Lunchbox Acoustic. Acoustic/Vocal Amplifier LBA1 Owner s Manual ZT ZT Amplifiers Lunchbox Acoustic Acoustic/Vocal Amplifier LBA1 Features 1 2 3 4 Top Panel I N S T R U M E N T VOLUME GAIN BASS TREBLE REVERB 3 2 1 OFF FEEDBACK CUT M I C R O P H O N E

Nadere informatie

Byzoo Sous Vide Hippo

Byzoo Sous Vide Hippo Byzoo Sous Vide Hippo handleiding 220-240V, 50Hz 800W BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN LEES ALLE INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK EN BEWAAR VOOR TOEKOMSTIGE REFERENTIE 1 Lees alle instructies zorgvuldig voor

Nadere informatie

AMPLIFi FX100 PILOTENHANDBOEK. Pilot s Guide also available at www.line6.com/manuals

AMPLIFi FX100 PILOTENHANDBOEK. Pilot s Guide also available at www.line6.com/manuals AMPLIFi FX100 PILOTENHANDBOEK Pilot s Guide also available at www.line6.com/manuals 2014 Line 6, Inc. Belangrijke veiligheidswaarschuwingen PAS OP ELEKTROCUTIEGEVAAR NIET OPENEN WAARSCHUWING: Om het risico

Nadere informatie

DUTCH GEBRUIKSAANWIJZING SCD-21 MP3 PORTABLE RADIO CD/MP3 PLAYER LENCO

DUTCH GEBRUIKSAANWIJZING SCD-21 MP3 PORTABLE RADIO CD/MP3 PLAYER LENCO DUTCH GEBRUIKSAANWIJZING SCD-21 MP3 PORTABLE RADIO CD/MP3 PLAYER LENCO WAARSCHUWING STEL DIT APPARAAT NOOIT BLOOT AAN REGEN OF VOCHT, OM HET ONTSTAAN VAN BRAND EN ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE VOORKOMEN. BELANGRIJK

Nadere informatie

Jeremy Brewster Uitleeninstructies

Jeremy Brewster Uitleeninstructies Jeremy Brewster Uitleeninstructies Jeremy Brewster music@jeremybrewster.com 06 303 848 86 Inpakken en uitpakken van de boxen De boxen zitten in deze tas: Als je de boxen terug doet, dan zo, anders past

Nadere informatie

Bediening van de Memory Stick-speler

Bediening van de Memory Stick-speler Bediening Bediening van de Memory Stick-speler Over Memory Sticks Stel Memory Sticks niet bloot aan statische elektriciteit en elektrische bronnen. Dit om te voorkomen dat gegevens op de stick verloren

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Bedrade afstandsbediening MWR-VH02 ENERGIE RECOVERY VENTILATIE (ERV wtw ventilatie) Ne DB98-30694A(1) Veiligheidsmaatregelen Lees deze instructies aandachtig door voordat u deze bedrade

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding CAUTION RISK OF ELECTRIC SHOCK DO NOT OPEN ATTENTION: RISQUE DE CHOC ELECTRIQUE NE PAS OUVRIR WAARSCHUWING: VERWIJDER HET DEKSEL (OF DE ACHTERKANT) NIET, OM HET RISICO OP EEN ELEKTRISCHE

Nadere informatie

VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN

VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN Om kortsluiting te voorkomen, dient dit product uitsluitend binnenshuis gebruikt te worden, en alleen in droge ruimten. Stel de componenten niet bloot aan regen of vocht. Niet

Nadere informatie

AAN DE SLAG MET HERCULES DJCONTROLWAVE EN DJUCED DJW

AAN DE SLAG MET HERCULES DJCONTROLWAVE EN DJUCED DJW AAN DE SLAG MET HERCULES DJCONTROLWAVE EN DJUCED DJW HERCULES DJCONTROLWAVE OVERZICHT De Hercules DJControlWave is een 2-decks DJ-controller met Bluetooth draadloze technologie. Hiermee kunt u uiterst

Nadere informatie

SONIC PORT VX PILOTENHANDBOEK. The Ultimate All-in-One Mobile Recording System. Pilot s Guide also available at www.line6.

SONIC PORT VX PILOTENHANDBOEK. The Ultimate All-in-One Mobile Recording System. Pilot s Guide also available at www.line6. SONIC PORT VX The Ultimate All-in-One Mobile Recording System PILOTENHANDBOEK Pilot s Guide also available at www.line6.com/manuals 2014 Line 6, Inc. AANSLUITINGEN Stereo line-level apparaten (zoals keyboards,

Nadere informatie

AR280P Clockradio handleiding

AR280P Clockradio handleiding AR280P Clockradio handleiding Index 1. Beoogd gebruik 2. Veiligheid o 2.1. Pictogrammen in deze handleiding o 2.2. Algemene veiligheidsvoorschriften 3. Voorbereidingen voor gebruik o 3.1. Uitpakken o 3.2.

Nadere informatie

2015 Multizijn V.O.F 1

2015 Multizijn V.O.F 1 Dank u voor de aanschaf van de gloednieuwe SJ5000 Camera. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de camera gaat gebruiken en wij hopen dat u snel vertrouwd zal zijn met de camera en u veel spannende

Nadere informatie

Nokia Music Speakers MD-3

Nokia Music Speakers MD-3 Nokia Music Speakers MD-3 9253870/2 NEDERLANDS De MD-3-stereoluidsprekers bieden een uitstekende geluidskwaliteit wanneer u naar muziek of de radio luistert op uw compatibele Nokia telefoon of audioapparaat.

Nadere informatie

Om de bewerkingen zo duidelijk mogelijk uit te leggen, kent deze handleiding de volgende gebruiken. NOTE

Om de bewerkingen zo duidelijk mogelijk uit te leggen, kent deze handleiding de volgende gebruiken. NOTE Introductie Gefeliciteerd met uw keuze voor de FP-7. Lees deze gebruikershandleiding zorgvuldig, om ervoor te zorgen dat u optimaal van de FP-7 geniet, en de mogelijkheden van het apparaat optimaal benut.

Nadere informatie

Ga voor registratie van uw product en ondersteuning naar. AD200. Gebruiksaanwijzing

Ga voor registratie van uw product en ondersteuning naar.  AD200. Gebruiksaanwijzing Ga voor registratie van uw product en ondersteuning naar www.philips.com/welcome AD200 Gebruiksaanwijzing Inhoudsopgave 1 Belangrijk 2 2 Uw docking speaker 3 Inleiding 3 Wat zit er in de doos? 3 Overzicht

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING (NL)

GEBRUIKSAANWIJZING (NL) Gebruiksaanwijzing GEBRUIKSAANWIJZING (NL) Lees de handleiding goed door vóór gebruik en bewaar hem goed voor later gebruik Mill HT5512 Gebruiksaanwijzing Belangrijke veiligheidsinformatie Wanneer u elektrische

Nadere informatie

GEBRUIKERSHANDLEIDING

GEBRUIKERSHANDLEIDING GEBRUIKERSHANDLEIDING Informatie voor de gebruiker: HD (High Definition) en HFR (High Frame Rate) video-opname apparaten, zijn een zware belasting voor geheugenkaarten. Afhankelijk van de gebruikersinstellingen,

Nadere informatie

Presentation Viewer PRESENTATION VIEWER. Gebruikershandleiding. Versie 1.0

Presentation Viewer PRESENTATION VIEWER. Gebruikershandleiding. Versie 1.0 PRESENTATION VIEWER Gebruikershandleiding Versie 1.0 Auteursrecht Het is niet toegestaan om zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de fabrikant enig deel van deze handleiding te reproduceren

Nadere informatie

Nokia Mini Speakers MD /1

Nokia Mini Speakers MD /1 Nokia Mini Speakers MD-6 3 5 4 2 9205723/1 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. Nokia en Nokia Connecting People zijn gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Inleiding Gefeliciteerd met uw

Nadere informatie

HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN

HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN HET USING APPARAAT THE UNIT SAFELY OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN Over WAARSCHUWING

Nadere informatie

Wij beschermen mensen

Wij beschermen mensen Wij beschermen mensen SafetyTracer handleiding Mopas Lite 1. Functies en eigenschappen 2 2. Veiligheidsinstructies 2 3. Gebruik 3 4. Alarmeren 4 5. Oproep 4 6. Statusoverzicht van de Mopas Lite 4 7. Technische

Nadere informatie

HANDLEIDING ICR-232 WEKKERRADIO

HANDLEIDING ICR-232 WEKKERRADIO HANDLEIDING ICR-232 WEKKERRADIO www.-ices-electronics.com VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Uitleg van symbolen: Dit symbool geeft aan dat er belangrijke bedienings- en onderhoudsinstructies zijn opgenomen in de

Nadere informatie

Installeren van het stuurprogramma USB-Audiostuurprogramma Installatiehandleiding (Windows)

Installeren van het stuurprogramma USB-Audiostuurprogramma Installatiehandleiding (Windows) Installeren van het stuurprogramma USB-Audiostuurprogramma Installatiehandleiding (Windows) Inhoudsopgave Installeren van het stuurprogramma... Pagina 1 Verwijderen van het stuurprogramma... Pagina 3 Problemen

Nadere informatie

Handleiding U8 Wireless Headset

Handleiding U8 Wireless Headset Voorwoord Bedankt dat je voor de Music Headsets hebt gekozen Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig voor de juiste instructies om het voordeel van ons product te maximaliseren. Onze headsets zijn goed

Nadere informatie

START SET DRAADLOOS SCHAKELEN

START SET DRAADLOOS SCHAKELEN START-LINE GEBRUIKERSHANDLEIDING Op www.klikaanklikuit.nl vindt u altijd de meest recente gebruiksaanwijzingen Lees deze eenvoudige instructies. Bij onjuiste installatie vervalt de garantie op dit product.

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. 1. Software installatie Software Veelgestelde vragen 6 M25

INHOUDSOPGAVE. 1. Software installatie Software Veelgestelde vragen 6 M25 Handleiding INHOUDSOPGAVE 1. Software installatie 3 2. Software 3 3. Veelgestelde vragen 6 1. Software installatie (Alleen Windows PC) 1. Download de 7.1 geluid extensie software van onze website www.sharkoon.com

Nadere informatie

CCS COMBO 2 ADAPTER. Handleiding

CCS COMBO 2 ADAPTER. Handleiding CCS COMBO 2 ADAPTER Handleiding WAARSCHUWINGEN BEWAAR DEZE BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES. Dit document bevat belangrijke instructies en waarschuwingen die bij het gebruik van de CSS Combo 2-adapter

Nadere informatie

Handleiding Monty-alarmzender

Handleiding Monty-alarmzender Handleiding Monty-alarmzender Voorwoord Hartelijk dank voor het gebruik van de Monty-alarmzender. Wij hebben met de grootste zorg deze applicatie en het device ontwikkeld, om u in staat te stellen alarm

Nadere informatie

AMPLIFi FX100. Pilotenhandboek D Firmwareversie line6.com/support/manuals 2016 Line 6, Inc.

AMPLIFi FX100. Pilotenhandboek D Firmwareversie line6.com/support/manuals 2016 Line 6, Inc. AMPLIFi FX100 Pilotenhandboek 40-00-0409-D Firmwareversie 2.50.2 line6.com/support/manuals 2016 Line 6, Inc. Opgelet: Line 6 en AMPLIFi zijn in de VS en andere landen geregistreerde handelsmerken van Line

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING (NL)

GEBRUIKSAANWIJZING (NL) Gebruiksaanwijzing GEBRUIKSAANWIJZING (NL) Lees de handleiding goed door vóór gebruik en bewaar hem goed voor later gebruik. Belangrijke veiligheidsinformatie Wanneer u elektrische producten gebruikt,

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. ROLAND BR-1600 CD http://nl.yourpdfguides.com/dref/1222225

Uw gebruiksaanwijzing. ROLAND BR-1600 CD http://nl.yourpdfguides.com/dref/1222225 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de in de gebruikershandleiding (informatie, specificaties, veiligheidsaanbevelingen,

Nadere informatie

Register your product and get support at. www.philips.com/welcome DS1150/12. NL Gebruiksaanwijzing

Register your product and get support at. www.philips.com/welcome DS1150/12. NL Gebruiksaanwijzing Register your product and get support at www.philips.com/welcome DS1150/12 NL Gebruiksaanwijzing Inhoudsopgave 1 Belangrijk 4 Veiligheid 4 Kennisgeving 5 2 Uw stationsluidspreker 6 Inleiding 6 Wat zit

Nadere informatie

HA<O> Model XMc-2. Gebruikers handleiding

HA<O> Model XMc-2. Gebruikers handleiding HA Model XMc-2 Dank u en gefeliciteerd met de keuze van de Hammond XMc-2, Drawbar Controller. Om het meeste uit uw instrument te halen voor de komende jaren kunt u het beste deze handleiding helemaal

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Lees zorgvuldig onderstaande hoofdstukken voordat u dit apparaat gebruikt: HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN en BELANGRIJKE OPMERKINGEN (bijgeleverd op een apart blad). Bewaar na het

Nadere informatie

Inhoud: KLANTENSERVICE... 7 Eerste hulp bij storingen... 7 Hebt u meer ondersteuning nodig??... 8

Inhoud: KLANTENSERVICE... 7 Eerste hulp bij storingen... 7 Hebt u meer ondersteuning nodig??... 8 Inhoud: VEILIGHEID EN ONDERHOUD... 1 Veiligheid... 1 Plaats van opstelling... 1 Omgevingstemperatuur... 2 Elektromagnetische comptabiliteit... 2 Reparaties... 2 Reiniging... 2 Inhoud pakket... 3 Specificaties...

Nadere informatie

INSTEEKKAARTJES 33 QUAD FM3 HANDLEIDING

INSTEEKKAARTJES 33 QUAD FM3 HANDLEIDING Vintage Audio Repair Augustus 2017 INHOUDSOPGAVE Inleiding.....3 Insteekkaartjes...3 & 4 Aansluiten 303...4, 5 & 6 Aansluiten 33...7 & 8 Kabels......7 & 8 Aansluiten FM3...9 Bediening Quad set...9 & 10

Nadere informatie

Calortrans CT3845(M) Handleiding.

Calortrans CT3845(M) Handleiding. Calortrans CT3845(M) Handleiding BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Voor veilig gebruik van de Calortrans CT3845(M) transferpers moeten de volgende voorzorgsmaatregelen genomen worden: Vóór gebruik: Lees

Nadere informatie

De VS-100 gebruiken om Logic Pro/Express of GarageBand te bedienen

De VS-100 gebruiken om Logic Pro/Express of GarageBand te bedienen De VS-100 gebruiken om Logic Pro/Express of GarageBand te bedienen De VS-100 is compatibel met muziekproductiesoftware van Apple, zoals Logic Pro/Express en GarageBand. Nadat u de betreffende VS-100 control

Nadere informatie

Handleiding. Versie 2.0 www.qwiek.nl

Handleiding. Versie 2.0 www.qwiek.nl Handleiding Versie 2.0 www.qwiek.nl Onverhoopt problemen met uw Qwiek.melody? www.qwiek.eu/faq Lees deze voorschriften voor het aansluiten en gebruiken van de Qwiek.up aandachtig door. Algemeen Lees deze

Nadere informatie

STUDIO'S. Handleiding voor het gebruik van de SALTO radiostudio's HANDLEIDING STUDIO'S 1

STUDIO'S. Handleiding voor het gebruik van de SALTO radiostudio's HANDLEIDING STUDIO'S 1 STUDIO'S Handleiding voor het gebruik van de SALTO radiostudio's HANDLEIDING STUDIO'S 1 Inloggen computer, ProppFrexx en telefoon Computer. De inlogcode s voor de computer zijn zichtbaar bovenaan de monitor

Nadere informatie

3.5'' Digitale Fotolijst

3.5'' Digitale Fotolijst 3.5'' Digitale Fotolijst PL-DPF 351B User Manual Dank u voor het kiezen en kopen van deze digitale fotolijst. Leest u vooral eerst deze ebruikershandleiding zorgvuldig door, zodat mogelijke fouten en storingen

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. LENCO SCD-37 USB http://nl.yourpdfguides.com/dref/2822930

Uw gebruiksaanwijzing. LENCO SCD-37 USB http://nl.yourpdfguides.com/dref/2822930 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor LENCO SCD-37 USB. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de LENCO SCD-37 USB in de gebruikershandleiding (informatie,

Nadere informatie

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 4500-laserprinter

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 4500-laserprinter Gebruikersveiligheid De printer en de aanbevolen verbruiksartikelen zijn getest en voldoen aan strikte veiligheidsnormen. Als u de volgende informatie in acht neemt, bent u verzekerd van een ononderbroken

Nadere informatie

Handleiding. itec Clean Air. Ionic UV Plasma luchtreiniger

Handleiding. itec Clean Air. Ionic UV Plasma luchtreiniger itec Clean Air Ionic UV Plasma luchtreiniger Waarschuwing! Het niet volgen van deze instructies kan schade aan het apparaat opleveren! 1 Na het product uitgepakt te hebben, de UV lamp te hebben gemonteerd

Nadere informatie

Controlelijst bij het uitpakken

Controlelijst bij het uitpakken Onderdeelnummer: 67P4583 Controlelijst bij het uitpakken Hartelijk gefeliciteerd met uw nieuwe IBM ThinkPad X Series computer. Controleer of u alle items in deze lijst hebt ontvangen. Mocht een van de

Nadere informatie

HET APPARAAT OP VEILIGE WIJZE GEBRUIKEN 2009 ROLAND CORPORATION

HET APPARAAT OP VEILIGE WIJZE GEBRUIKEN 2009 ROLAND CORPORATION Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, leest u de secties getiteld HET APPARAAT OP VEILIGE WIJZE GEBRUIKEN en Belangrijke opmerkingen (p.3, p.5) zorgvuldig door. In deze secties vindt u belangrijke informatie

Nadere informatie

U heeft zowel een icast Zender als een icast Ontvanger nodig om een compleet SoundCast icast systeem te vormen!

U heeft zowel een icast Zender als een icast Ontvanger nodig om een compleet SoundCast icast systeem te vormen! Dank U voor de aankoop van een SoundCast draadloos systeem. SoundCast producten staan garant voor de beste kwaliteit in draadloze transmissie van een geluidsbron, vrij van storingen. U heeft zowel een

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. ROLAND ME-50B http://nl.yourpdfguides.com/dref/2314000

Uw gebruiksaanwijzing. ROLAND ME-50B http://nl.yourpdfguides.com/dref/2314000 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor ROLAND ME-50B. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de ROLAND ME-50B in de gebruikershandleiding (informatie,

Nadere informatie

ipod tower 1 GEBRUIKERSHANDLEIDING Voor informatie en ondersteuning, www.lenco.eu

ipod tower 1 GEBRUIKERSHANDLEIDING Voor informatie en ondersteuning, www.lenco.eu ipod tower 1 GEBRUIKERSHANDLEIDING Voor informatie en ondersteuning, www.lenco.eu VOORWOORD DANK Beste klant, Wij willen van de gelegenheid gebruik maken om u te bedanken voor de aankoop van deze speler.

Nadere informatie

COMPACTE DRAADLOZE SCHAKELAAR

COMPACTE DRAADLOZE SCHAKELAAR START-LINE ACC-2300 GEBRUIKERSHANDLEIDING Item 70181 Versie 5.0 Op www.klikaanklikuit.nl vindt u altijd de meest recente gebruiksaanwijzingen COMPACTE DRAADLOZE SCHAKELAAR Lees deze eenvoudige instructies.

Nadere informatie