Schaduwstation 18 januari 2009

Transcriptie

1 Situatie: 1. schaduwstation met 3 sporen 2. ieder spoor is voorzien van een stopsectie (rood) 3. ieder spoor is voorzien van een detectie (lichtblauwe lijn) 4. 2 electrisch aangedreven wissels (Wissel 1 en Wissel 2 links) 5. Inrijsein IN vóór elektrische wissels (rood, links) Ad 3 Ieder spoor van het schaduwstation heeft een detectie (massa) (zie de lichtblauwe lijn). Als hier een wiel staat, krijg je een massasignaal. De detectie mag doorlopen op de stopsectie. Ad 5. Sein IN mag alleen groen krijgen als er nog minimaal één spoor vrij is èn de wissels gezet zijn. Uitgangspunten: 1. Per trein is er slechts één sleepkontakt. De schakelrail geeft slechts één puls per trein. 2. Alle locs en wagons zijn voorzien van wisselstroom wielen. Henkietrein Blz. 1/7

2 De wisselbesturing: Naar: Wissel 1 Wissel 2 Spoor 1 Rechtdoor Rechtdoor Spoor 2 Rechtdoor Afslaand Spoor 3 Afslaand X (maakt niets uit) De wisselstraat kan met één drukknop per spoor bediend worden: Als schakelaar 1 wordt ingedrukt moeten de twee groene draden geactiveerd worden. Als schakelaar 2 wordt ingedrukt, moet groen van de eerste en rood van de tweede wissel ingedrukt worden. Als schakelaar 3 wordt ingedrukt dan de rode draad van de eerste wissel. De laatste verbinding mag je gewoon maken (zonder diode of wat dan ook) De eerste en tweede kun je niet maken. Je moet of een schakelaar met 2 contacten hebben of met diodes en gelijkstroom gaan werken. De laatste optie is het goedkoopst. Henkietrein Blz. 2/7

3 Bezetmelding: Voor ieder spoor is er een relais nodig. Dit moet een monostabiel relais zijn dat aantrekt, zolang er een wielstel op het railstuk staan. Het relais moet minimaal 2 wisselkontakten (of verbreekkontakten) hebben. 1 wisselcontact voor de vrije spoordetectie 1 wisselcontact voor het inrijsein Als het een monostabiel wisselstroomrelais (16Vac) is, kun je die direct aan (een aparte) trafo aansluiten. Meestal zal het 12 Vdc zijn. Dan moet je de spanning gelijkrichten. Dit kan met één diode vanuit de lichtaansluiting (L). Je kunt natuurlijk ook een 12 Volt gelijkspanningstrafo gebruiken. Henkietrein Blz. 3/7

4 Bepaal vrij spoor: Dit wisselkontakt komt voor de schakelaar van ieder spoor te zitten. Dus als een Via A komt het signaal om een vrij spoor te kiezen. (Puls) Als een spoor vrij is, staat de schakelaar in de getekende stand. Als het spoor bezet is, staat de schakelaar in de andere stand. Als eerste zal spoor 3 gecontroleerd worden. spoor bezet: dan staat de schakelaar naar rechts en zal via de blauwe draad het volgende spoor getest worden. spoor vrij: dan worden de wissels naar dat spoor zetten. Als het ware wordt de knop van het spoor ingedrukt. Bij spoor 2 gebeurt precies hetzelfde: spoor bezet: via blauwe draad naar volgende spoor spoor vrij: wissels omzetten. Met de handschakelaars 1 t/m 3 kan de wissel altijd nog verzet worden, ook als het spoor bezet is. Henkietrein Blz. 4/7

5 Inrijsein: Met de tweede schakelaar van de relais kan direct het inrijsein worden gemaakt. Het rechtse deel van het schema stelt het tweede kontakt voor. Links staat het eerste uit het vorige schema. Dit staat erbij, zodat duidelijk is dat de twee kontakten van één spoor bij elkaar horen. In het linker deel geleiden de schakelkontakten de puls A naar het eerste vrije spoor om de wissels goed te zetten. In het rechter deel sluiten ze de baanspanning B af. Als alle drie de sporen bezet zijn, zijn alle drie de schakelaars verbroken en staat er op de stopsectie van het inrijsein geen spanning meer! Het rechterkontakt van de tweede schakelaar kan gebruikt worden als indicatie van de bezetmelding. Hierop komt bij bezetmelding de baanspanning te staan. Gebruik hiervoor een lampje of een LED met voorschakelweerstand. Het signaal A kan gegenereerd worden met een schakelrail die na het Inrijsein en voor de wissel is geplaatst. Let op: dit signaal mag per trein maar één keer geactiveerd worden. Anders kan de wissel verzet worden, terwijl de trein er overheen rijdt. Als er een wagon achterblijft in het schaduwstation zal deze schakeling er voor zorgen dat dit spoor bezet blijft (wissel komt niet naar dit spoor). Henkietrein Blz. 5/7

6 De vertreksporen: Ieder spoor bevat een stopsectie. Deze moet met vertrekseinen worden beveiligd. In plaats van seinen kunnen ook relais gebruikt worden. (let op: bistabiel) In de vraag stelling staat: als een trein binnenkomt, moet een andere vertrekken. Met conventionele schakelingen, kan dit alleen als er een vaste volgorde wordt gebruikt. Dus : Binnenkomst op spoor: Vertrek van spoor: Dit betekent dat er in het schaduwstation meestal 2 treinen staan.te wachten. Stel er staat geen enkele trein in het station. De eerste trein, die binnenkomt, stopt op spoor 3. De tweede trein komt binnen en stopt op spoor 2 (en geeft 3 vrij). De volgende trein komt binnen op spoor 3 (en geeft spoor 1 vrij, maar hier staat niets). Er staan nu 2 treinen op spoor 2 en 3. De volgende trein komt binnen op spoor 1 (en geeft 2 vrij). Vanaf nu blijven er 2 treinen in het schaduwstation. Stel er staan 2 treinen in het station: spoor 1 en 2 bezet. De volgende trein komt binnen op spoor 3 (geeft spoor 1 vrij). De volgende trein komt binnen op spoor 1 (en geeft spoor 2 vrij). De volgende trein komt binnen op 2 (en geeft 3 vrij). We zijn weer op de uitgangssituatie. Er moeten 2 dingen geschakeld worden: 1. Het uitrijsein op het spoor waar naar toegereden wordt, moet rood worden. 2. Het uitrijsein van het volgende spoor moet groen worden. Signaal A kan hiervoor zorgen door de volgende schakeling (lijkt op de eerste): Het signaal A zorgt nu behalve voor de wissels ook voor het schakelen van de seinen. Henkietrein Blz. 6/7

7 De schakelaars 1, 2 en 3 bedienen nu behalve de wissels ook de seinen. Dit is misschien niet echt handig. Oplossing hier tegen is om de wissels en seinen door diodes te scheiden. Dit is zeer belangrijk als je handmatig de seinen gaat bedienen. Anders zal bij het schakelen van een sein, tevens het andere sein geschakeld worden en de wisselstraat! Als je maar 2 sporen wilt gebruiken, dan moet je de bedrading aanpassen. Bijvoorbeeld alleen spoor 1 en 2, dan moet knop 2 niet Sein 3 maar Sein 1 op groen zetten. Blokbeveiliging: Je kunt de uitrijseinen opnemen in een blokbeveiliging. Schakel dan niet de Baanspanning (B), maar de uitgang van het bloksein naar de stopsectie. Dit kost een extra sein. Maar anders moet je het juiste uitrijsein op groen zetten. Dit eist extra schakelaars in ieder sectierelais en extra bedrading. Henkietrein Blz. 7/7