Verschenen in: Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, 2005/4, p

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Verschenen in: Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, 2005/4, p"

Transcriptie

1 Verschenen in: Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, 2005/4, p M.O.J. de Folter, Gedwongen Tussenkomst, Diss. Tilburg 2001, Serie Civiele Procespraktijk, W.E.J. Tjeenk Willink, 2001, ISBN , X pp. De auteur promoveerde op het onderhavige proefschrift op 15 juni 2001 te Tilburg bij prof. mr. J.B.M. Vranken. Hoewel sinds de promotiedatum reeds meer dan vier jaren verstreken zijn, is een bespreking van dit proefschrift gerechtvaardigd, vooral ook omdat het onderwerp van de dissertatie - de gedwongen tussenkomst - in de rechtspraak en de litteratuur van de afgelopen 50 jaar stiefmoederlijk is behandeld. Na het verschijnen van het proefschrift zijn bovendien nauwelijks belangrijke ontwikkelingen te melden, zodat het betoog van De Folter niet aan actualiteit heeft ingeboet. Wel is inmiddels, zoals bekend, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in 2002 gewijzigd, maar wat betreft het hier te bespreken proefschrift zijn de wijzigingen niet dusdanig, dat de lezer hiervan veel last zal ondervinden (een transponeringstabel kan hulp bieden bij het vinden van de nieuwe artikelnummers). Anders dan de titel van het proefschrift doet vermoeden (ik vind die titel dan ook niet geheel gelukkig gekozen), bespreekt De Folter naast de gedwongen tussenkomst ook andere manieren om als derde partij in het geding te worden. De auteur doet dit onder meer omdat de verhouding tussen deze deelnemingsvormen en gedwongen tussenkomst niet duidelijk is alsmede omdat door het contrast met andere deelnemingsvormen de gedwongen tussenkomst meer reliëf verkrijgt. De andere deelnemingsvormen die aan bod komen zijn: vrijwaring, voeging, vrijwillige tussenkomst, het noodzakelijk strijdgenootschap, subjectieve cumulatie en de veroordeling om te gehengen en te gedogen. Steeds onderzoekt de auteur het toepassingsgebied van deze procesrechtelijke figuren alsmede de wijze van procederen. Bovendien bevat zijn betoog uitgebreide rechtsvergelijkende informatie over genoemde deelnemingsvormen in het Italiaanse recht. 1 De rechtsvergelijking is volgens de auteur van belang vanwege het feit dat in Nederland jurisprudentie betreffende gedwongen tussenkomst bijna geheel ontbreekt. Gekozen werd voor Italië, en niet voor bijvoorbeeld Frankrijk, Engeland of België, omdat de procesfiguur van de gedwongen tussenkomst in het Italiaanse recht [ ] vrijwel naadloos [ ] [aansluit] op het samenstel van deelnemingsvormen in het Nederlandse recht (p. 6). Hierdoor kan het Italiaanse recht, aldus de auteur, als voorbeeld en inspiratiebron dienen voor het Nederlandse recht. Gedwongen tussenkomst is thans geregeld in artikel 118 Rv, een artikel waarin overigens deze benaming niet voorkomt (dat het gaat om gedwongen tussenkomst moet uit de parlementaire geschiedenis worden afgeleid). Ten opzichte van het oude artikel 12a Rv, dat door De Folter wordt gehanteerd (hij schreef zijn proefschrift immers voordat de recente wetswijzigingen werden ingevoerd), is het artikel vooral taalkundig enigszins aangepast, terwijl er bovendien een laatste volzin aan is toegevoegd die duidelijk maakt dat ook bij oproeping van derden in het geding de wijze waarop de opgeroepene kan verschijnen vermelding behoeft, alsmede welke de gevolgen zijn die aan nietverschijnen zijn verbonden. De kern van het artikel betreffende de gedwongen tussenkomst is dat een derde die vóór de oproeping nog niet betrokken was in de rechtsstrijd van twee of meer andere partijen, door de oproeping partij in het geding wordt, ongeacht de vraag of de derde door middel van een expliciet geuite wilsverklaring heeft laten blijken dat hij of zij partij in het geding wenst te worden. (p. 1) Uit recente jurisprudentie blijkt dat het hierbij slechts kan gaan om derden in eigenlijke zin, dus bijvoorbeeld niet om meerderjarig geworden personen die reeds als materiële procespartij in het geding betrokken zijn (HR 6 december 2002, NJ 2004, 162, m. nt. HJS). De gedwongen tussenkomst heeft het lange tijd zonder wettelijke regeling moeten stellen. Dit is mede een gevolg van het feit dat de Franse Code de procédure civile van 1806 (niet van 1807, zoals De Folter op p. 17 van zijn dissertatie vermeldt), waarop ons wetboek voor een belangrijk deel is gebaseerd, een dergelijke figuur evenmin kende. Desalniettemin was de figuur in de Franse procespraktijk, ook na 1806, een gekend fenomeen. Bovendien kwam zij voor in enige landen waar de Franse Code als gevolg van de Napoleontische veroveringsdrang werd ingevoerd, zoals België en enige Italiaanse vorstendommen. In Nederland was de situatie anders dan in Frankrijk, België en Italië. In ons land werd lange tijd gestreden over de toelaatbaarheid van gedwongen tussenkomst. Tot 1893 komt zij enige malen als zelfstandige figuur voor in de rechtspraak. Na dit jaar komen we haar als zelfstandige figuur niet meer tegen. Volgens De Folter (p. 17 e.v.) hield dit verband met de stellingname van de invloedrijke 1 Een vertaling van relevante Italiaanse wetsartikelen kan worden gevonden op de pagina s 213 tot en met 223.

2 processualist R. van Boneval Faure. Faure stelde dat het uitgangspunt dat niemand tegen zijn wil kan worden gedwongen zijn rechten te handhaven (Codex 3.7.1: Invitus agere vel accusare nemo cogitur), met zich bracht dat deze figuur niet moest worden toegestaan. 2 De latere rechtsontwikkeling laat zien dat het betoog van Faure overtuigend werd geacht, hoewel tevens moet worden opgemerkt dat een aantal wetsontwerpen uit het begin van de twintigste eeuw de gedwongen tussenkomst wel regelden. 3 Het was K. Wiersma die in 1952 bedenkingen uitte wat betreft het door Faure ingenomen standpunt. Bovendien stelde Wiersma dat Faure s opvatting genuanceerder was dan algemeen werd aangenomen. 4 Wiersma maakte duidelijk dat Faure s argumentatie tegen gedwongen tussenkomst slechts derden betrof die als tweede of latere eisers in het geding werden betrokken en niet derden die evenals gedaagde, het recht van eiser in de weg staan. 5 Immers, het argument dat gedwongen tussenkomst in strijd is met de vrijheid van het individu om zijn rechten al dan niet te handhaven, kon slechts opgaan wat betreft eisers. Vervolgens bestrijdt Wiersma het standpunt van Faure, waar hij Wiersma - stelt dat ook in het geval dat derden als mede-eiser in het geding worden betrokken, de gedwongen tussenkomst in het Nederlandse recht aanvaardbaar kan zijn, aangezien zij een nuttige functie kan vervullen, namelijk in het geval een zo eenvoudig en snel mogelijke samenvoeging van verknochte gedingen gewenst is. 6 Wiersma stelt dat door gezamenlijke berechting van twee verwante zaken de proces-economie wordt bevorderd, de kosten voor partijen worden verminderd en de kans op tegenstrijdige beslissingen zo niet uitgesloten, dan toch sterk verkleind wordt. 7 Hoewel Wiersma in de rechtsgeleerde litteratuur navolging vindt, blijft een verandering in de Nederlandse wetgeving achterwege. Pas aan het begin van de jaren negentig van de twintigste eeuw, met de invoering van het Nieuw Burgerlijk Wetboek, komt hierin verandering. Vanaf dat moment regelt artikel 12a Rv (oud) (thans, zoals hiervoor gesteld, artikel 118 Rv) deze materie. Anders dan in de ons omringende landen is de regeling echter uitermate summier. Het gevolg hiervan was, dat al spoedig onenigheid ontstond over de strekking van het artikel, onenigheid die tot op heden voortduurt. Een van de eersten die over het nieuwe artikel 12a Rv (oud) schreef, was T.A.W. Sterk. 8 Kort voor de invoering van het artikel stelt Sterk de vraag: Zal op 1 januari 1992, als het nieuwe artikel 12a Rv in werking treedt, een mijlpaal worden bereikt: een algemene regeling om derden in het geding te betrekken? Onmiddellijk volgt dan het antwoord: Geenszins! Het nieuwe artikel geeft voorschriften, die alleen al op grond van gewoon juristenverstand toch al in acht zouden worden genomen. Het schrijft slechts voor ook tegenover een derde de gewone dagvaardingstermijn in acht te nemen en aan de derde bij de betekening de inhoud van de dagvaarding, die aan de gedaagde werd uitgebracht, mee te delen. Het artikel is eigenlijk een overbodige reminder. 9 Kortom, Sterk stelt dat artikel 12a Rv (oud) geen zelfstandige betekenis heeft. Slechts voor gevallen waar andere regelingen, zoals een aantal bepalingen in het Nieuw Burgerlijk Wetboek (bijvoorbeeld de artikelen 3:218, 3:245, en 5:32), in tussenkomst voorzien, heeft het artikel betekenis. En die betekenis is gering, aangezien hetgeen het artikel in zodanige gevallen voorschrijft ook zonder het artikel al in acht zou zijn genomen. Aan Sterk moet worden toegegeven dat zijn interpretatie gestaafd wordt door de parlementaire geschiedenis. Hoewel de Eerste Kamer in het Voorlopig Verslag aannam dat met artikel 12a Rv (oud) een nieuwe deelnemingsvorm werd geschapen, 10 blijkt uit de Memorie van Antwoord dat artikel 12a louter een rol speelt in de door Sterk weergegeven zin. Echter, in jurisprudentie uit later jaren kan een beperkt aantal voorbeelden worden gevonden waarin artikel 12a Rv (oud) en zijn opvolger, artikel R. van Boneval Faure, De gedwongen tusschenkomst in het burgerlijk geding (assignation en déclaration de jugement commun), RM 1888, p Zie bijvoorbeeld het Ontwerp-Gratama (1920), artikel K. Wiersma, Gedwongen deelneming aan een burgerlijk geding, in: Rechtskundige opstellen, op 7 december 1952 door oud-leerlingen aangeboden aan Prof. Mr. R.P. Cleveringa, voorafgegaan door een chronologisch overzicht van zijn publicaties, Zwolle 1952, p Wiersma, a.w., p Wiersma, a.w., p De Folter geeft er overigens, gezien de technische betekenis van verknochtheid, de voorkeur aan te spreken van samenhangende zaken (p. 44). 7 Wiersma, a.w., p T.A.W. Sterk, Nieuwe gevallen van derden in het geding, in: W.M.J. Bekkers en anderen (eds.), Met grond verbonden. Opstellen aangeboden aan Mr. J.P. Wijn en Mr. J.J. Stael, Deventer 1991, p Sterk, a.w., p Parlementaire Geschiedenis NBW, Inv. Rv., p. 18; Parlementaire Geschiedenis NBW, Inv. Boek 3, p Cf. A. Knigge, Effectieve toegang tot het civiele geding. Een onderzoek naar de rechtsingang van de civiele procedure ten overstaan van de Nederlandse rechter en naar het ius standi in iudicio, Diss. Groningen 1998, p. 300.

3 Rv, worden toegepast zonder dat dit uit enige andere wetsbepaling voortvloeit. De desbetreffende arresten, althans voor zover zij vóór 2001 werden gepubliceerd, worden door De Folter besproken. 11 In de eerste plaats zijn er de arresten met betrekking tot een noodweg. 12 De Hoge Raad oordeelde dat het verweer dat andere percelen meer in aanmerking komen om met een noodweg te worden belast, aanleiding kan geven de eigenaren van die andere percelen via gedwongen tussenkomst als partij in het geding te roepen. Een ander voorbeeld van de zelfstandige toepassing van het artikel betreffende de gedwongen tussenkomst vormt het arrest Eigen Beursje I. 13 In deze zaak had een advocaat nagelaten tijdig hoger beroep in te stellen. Hij werd dientengevolge op grond van artikel 58 Rv (oud) persoonlijk in de kosten veroordeeld. Toen de advocaat van deze beslissing in cassatie ging, liet hij na zijn cliënt in het geding te betrekken. Gezien het belang van de cliënt bij de uitkomst van deze procedure (een gunstige uitslag voor de advocaat zou tot gevolg hebben dat de cliënt de kosten moest voldoen), was de Hoge Raad van oordeel dat de advocaat in de gelegenheid diende te worden gesteld om zijn cliënt via het artikel betreffende de gedwongen tussenkomst in het geding te betrekken. 14 Ook hier was dus sprake van een zelfstandige toepassing van gedwongen tussenkomst. Vervolgens kan worden gewezen op een arrest dat De Folter, gezien het tijdstip waarop het werd gepubliceerd, niet meer in zijn dissertatie kon bespreken. In deze zaak bood de Hoge Raad na verwijzing - gelegenheid de belanghebbenden bij de (on)geldigheid van een testament door middel van gedwongen tussenkomst in het geding te roepen, nadat de gedaagde zich bij wijze van verweer op de vernietigbaarheid van het testament had beroepen. 15 Duidelijk als bovengenoemde arresten mogen lijken, onomstreden is het standpunt van De Folter niet. Zeer voorzichtig is bijvoorbeeld A-G Keus in de conclusie bij HR 12 maart 2004, NJ 2004, 636, m. nt. SW (de Hoge Raad zelf gaat in zijn arrest niet specifiek in op de reikwijdte van artikel 12a Rv (oud) dan wel artikel 118 Rv). De zaak betrof een vordering van de ex-echtgenote van een directeur/enig aandeelhouder van een BV jegens de BV in verband met pensioenaanspraken. In hoger beroep wijst het hof de vordering van de vrouw af, aangezien zonder aanwezigheid van de man als procespartij over een door de vrouw vooronderstelde verplichting van de BV niet kan worden geoordeeld, nu deze verplichting wordt bepaald door de eisen van redelijkheid en billijkheid die de rechtsverhouding tussen de man en de vrouw na echtscheiding beheersen. Tegen deze beslissing komt de vrouw in cassatie. In haar cassatiemiddel stelt zij onder meer dat het hof haar vordering niet had moeten afwijzen op basis van het feit dat de man niet in het geding was betrokken, maar dat het hof haar in de gelegenheid had dienen te stellen de man op voet van artikel 12a Rv (oud), althans artikel 118 Rv, op te roepen teneinde in het geding te verschijnen en hem de gelegenheid te bieden zijn standpunt terzake aan de rechter voor te leggen. Nadat Keus heeft geciteerd uit HR 12 april 1996, NJ 1996, een der hierboven aangehaalde arresten betreffende een noodweg - vervolgt de A-G: Uit deze overweging lijkt [mijn cursivering, CHvR] te kunnen worden afgeleid dat de Hoge Raad de mogelijkheid erkent dat derden in het geding worden geroepen op voet van artikel 118 Rv c.q. 12a (oud) Rv, ook zonder dat daarvoor een specifieke wettelijke grondslag bestaat. Of daarmee gegeven is dat het hof in het onderhavige geval ambtshalve de oproeping van de man had kunnen gelasten, betwijfel ik. De voorzichtige benadering van Keus wordt (mede) ingegeven door het feit dat in de litteratuur het standpunt van De Folter omtrent de zelfstandige betekenis van artikel 12a Rv (oud), thans artikel 118 Rv, niet algemeen wordt gedeeld. Gewezen kan bijvoorbeeld worden op de opvattingen van C.J.M. Klaassen en A. Knigge. Klaassen is in haar bijdrage aan een bundel van de Nederlandse Vereniging voor Procesrecht uit 2001 van opvatting dat artikel 12a Rv (oud) een algemene strekking mist, althans zij haalt dit artikel niet aan als zij de mogelijkheid voor de rechter bespreekt om derden in de procedure op te roepen en tot deelname te dwingen teneinde een volledig en eenduidig beeld van de zaak te krijgen. 16 In 1998 ontkende ook Knigge reeds de zelfstandige betekenis van artikel 11 Zie ook M.O.J. de Folter, Art. 12a Rv.: de geruisloze entree van een controversiële wetsbepaling, WPNR 6216 (1996), p. 201 e.v., dat met aanpassingen als hoofdstuk 2 is opgenomen in zijn dissertatie. 12 HR 14 oktober 1994, NJ 1995, 564, m. nt. W.M.K., en HR 12 april 1996, NJ 1996, HR 23 april 1999, NJ 2000, Zie hierover de dissertatie van De Folter, p HR 5 oktober 2001, NJ 2002, 410, m. nt. WMK. Besproken door P. Ingelse, Kroniek. Dagvaardingsprocedure in eerste aanleg, TCR 2002, p C.J.M. Klaassen, Het burgerlijk procesrecht en de waarheidsvinding, in: Het procesrecht en de waarheidsvinding, Den Haag 2001, p. 61. De Folter (p ) daarentegen is van mening dat het artikel betreffende gedwongen tussenkomst heel wel voor dit soort doeleinden kan worden gebruikt.

4 12a Rv (oud). 17 Overigens blijkt Knigge vervolgens wel een voorstander te zijn van invoering van een meer algemene regeling dan artikel 12a Rv (oud) en hij doet zelfs een voorstel voor een wettekst. 18 In zijn proefschrift voert De Folter een aantal redenen aan waarom het zijns inziens wenselijk is om aan het artikel betreffende gedwongen tussenkomst een zelfstandige betekenis toe te kennen. De auteur stelt (ik vat samen) dat gedwongen tussenkomst: 1. een bijdrage kan leveren aan het streven naar realiteit, hetgeen van belang is als men van mening is dat in het proces de werkelijke verhoudingen tussen partijen centraal moeten staan; 2. kan voorkomen dat onzekerheid ontstaat over (rechts-)vragen met betrekking tot derden; 3. kan bijdragen aan het vermijden van tegenstrijdige oordelen; 4. mogelijke schadelijke gevolgen die een rechterlijke uitspraak kan hebben jegens een individuele derde kan wegnemen door die derde in het geding te roepen; 5. een halt kan toeroepen aan mogelijke processuele samenspanning tussen eiser en gedaagde. Bovendien is de auteur van mening dat de zelfstandige betekenis van artikel 12a Rv (oud) verdedigd kan worden op basis van o.a. artikel 6 EVRM, meer in het bijzonder in verband met het vereiste van fair trial, waaruit dan zou voortvloeien dat derden beschermd dienen te worden voor de gevolgen van een procedure gevoerd tussen twee andere partijen (p. 28). Het middel van derdenverzet is hiervoor zijns inziens blijkbaar onvoldoende. Afgezien van de al dan niet zelfstandige betekenis van artikel 12a Rv (oud), komt een groot aantal andere onderwerpen betreffende gedwongen tussenkomst in het onderhavige proefschrift aan de orde, onderwerpen die gezien de zeer summiere inhoud van artikel 12a Rv (oud) eveneens aanleiding hebben gegeven - dan wel kunnen geven - tot verschillende opvattingen. De lezer die een compleet beeld van deze onderwerpen wil krijgen, dient echter over voldoende tijd te beschikken. De Folter bespreekt deze onderwerpen namelijk in relatie tot de door hem behandelde andere deelnemingsvormen, waardoor bedoelde onderwerpen eigenlijk slechts terloops aan de orde komen, namelijk waar dit uitkomt met betrekking tot de bespreking van andere deelnemingsvormen. Dientengevolge is de lezer gedwongen het gehele proefschrift te lezen (opmerkelijk voor een boek dat in de serie Civiele Procespraktijk is verschenen). Het ontbreken van een index op trefwoord, dan wel een conclusie die een gedetailleerd overzicht geeft van des schrijvers bevindingen met betrekking tot de gedwongen tussenkomst, doet zich hier gevoelen. De auteur heeft afgezien van het schrijven van een dergelijke conclusie; hij heeft namelijk gemeend bij wijze van algemene conclusie (p ) te kunnen volstaan met het achter elkaar plaatsen van zijn deelconclusies bij de verschillende hoofdstukken. Bovenstaande kritiek mag overigens niet de indruk wekken dat het hier besproken boek de lezer weinig te bieden heeft. Integendeel. Een willekeurige greep uit de onderwerpen die De Folter behandelt, moge dit duidelijk maken: - de gedwongen tussenkomst op initiatief van de rechter (p. 13); - de kring van personen die bij wijze van gedwongen tussenkomst in het geding kunnen worden betrokken (p. 42); - de absoluut en relatief bevoegde rechter bij gedwongen tussenkomst (p. 45); - het moment van oproeping van de derde (p. 48), in welk verband ook gewezen kan worden op het ten tijde van de publicatie van De Folters dissertatie nog niet gewezen arrest HR 7 maart 2003, NJ 2003, 244 (het arrest betreft de tijdigheid van de oproeping van een derde in hoger beroep); - de vraag of de toepassing van het artikel betreffende gedwongen tussenkomst leidt tot een incident (p. 54); - de bevoegdheid tot splitsing bij gedwongen tussenkomst (p. 57); - de positie van de derde in het geding (is hij al dan niet afhankelijk van de oorspronkelijke procespartijen?) (p. 60); - de vraag of de derde in verzet en beroep kan komen van het vonnis dat is gewezen in het geding waarin hij is opgeroepen (p. 63); - de wijze van procederen bij gedwongen tussenkomst (p. 102); - de positie van de derde bij gedwongen tussenkomst (p. 108). 17 Knigge, a.w., p Knigge, a.w., p. 308.

5 Ik kom tot een afronding. Het proefschrift van De Folter levert een nuttige bijdrage met betrekking tot een onderwerp van procesrecht dat zich in weinig belangstelling kan verheugen. Het is een verdienste van de auteur dat hij veel van de vragen die door het uiterst summiere artikel 12a Rv (oud), thans artikel 118 Rv, worden opgeroepen, met behulp van vergelijking met andere Nederlandse en Italiaanse deelnemingsvormen alsmede met gedwongen tussenkomst in het Italiaanse recht heeft getracht te beantwoorden. Zijn bevindingen vormen een goed uitgangspunt voor verdere discussie. Het is wel spijtig te moeten constateren dat de auteur, die met tussenpozen zo n 15 jaar aan dit proefschrift heeft gewerkt, niet meer tijd heeft genomen om zijn drukproeven te corrigeren. Ik noem enige gevolgen hiervan: de lay-out van het boek laat zo nu en dan te wensen over (zie bijvoorbeeld p. 171), een inlegvel moet de onjuiste tekst van p. 63 vervangen, per se wordt als persé geschreven (p. 153) en er wordt gesproken van onsystematieke wetgeving (p. 175). Ook vraag ik mij nog altijd af in welke jaargang van de Revue critique de législation et de jurisprudence het op pagina 224 genoemde, Franstalige artikel van Van Boneval Faure is te vinden. Enigszins storend is de Engelse vertaling van de conclusie, die als samenvatting van het proefschrift fungeert. Deze vertaling is niet gemaakt dan wel gecorrigeerd door iemand die bekend is met juridisch Engels. Ook na lezing van de Engelse samenvatting zal het de buitenlandse lezer naar mijn smaak niet geheel duidelijk zijn waarover dit proefschrift handelt (men vergelijke de fantasie(?)terminologie forced interference 19 in de samenvatting van De Folter met de terminologie die in bijvoorbeeld de Engelse CPR, Part 19, wordt gebruikt). Dit is jammer, want de verdiensten van De Folters proeve van bekwaamheid rechtvaardigen dat het boek ook onder de aandacht van een buitenlands publiek wordt gebracht. Prof. mr. C.H. van Rhee 19 Zoals een modern jurist betaamt, heb ik deze terminologie gegoogled. Hierdoor heb ik veel geleerd over Aboriginal Canadians (!), language in India, renting a car in South Africa or Namibia en de Sea Shepherd Conservation Society, maar niets over gedwongen tussenkomst.

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2005:AT2656 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C04/224HR (1411)

ECLI:NL:PHR:2005:AT2656 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C04/224HR (1411) ECLI:NL:PHR:2005:AT2656 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 24-06-2005 Datum publicatie 24-06-2005 Zaaknummer C04/224HR (1411) Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Vrijwaring & Interventie

Vrijwaring & Interventie Mr. M.O.J. de Folter Vrijwaring & Interventie!. Kluwer a Wolters Kluwer business Kluwer - Deventer - 2009 INHOUDSOPGAVE Lijst van afkortingen / XV EERSTE DEEL VRIJWARING HOOFDSTUK 1 Begripsomschrijving

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:3565

ECLI:NL:RBROT:2017:3565 ECLI:NL:RBROT:2017:3565 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 19-04-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer C/10/507047 / HA ZA 16-758 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

SECOND OPINION REGLEMENT. Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg. april 2013

SECOND OPINION REGLEMENT. Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg. april 2013 SECOND OPINION REGLEMENT Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg april 2013 1 INHOUDSOPGAVE Considerans... 3 I. Algemene bepalingen... 4 II. Het verzoek om een second opinion-procedure

Nadere informatie

DE STATUS VAN HET PROCES-VERBAAL VAN DE TERECHTZITTING

DE STATUS VAN HET PROCES-VERBAAL VAN DE TERECHTZITTING DE STATUS VAN HET PROCES-VERBAAL VAN DE TERECHTZITTING SAMENVATTING In onderstaand onderzoek wordt de status van het Proces-verbaal van de terechtzitting besproken aan de hand van de bestaande wettelijke

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid van de behandeling van zaken betreffende personen- en familierecht MEMORIE VAN

Nadere informatie

KBvG, Cie Wetgeving, subcommissie Griffierecht Wet griffierechten burgerlijke zaken Modellen voor aanzeggingen

KBvG, Cie Wetgeving, subcommissie Griffierecht Wet griffierechten burgerlijke zaken Modellen voor aanzeggingen Model A1, Rechtbank, 1 gedaagde: natuurlijk persoon a. indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen of het hierna te noemen griffierecht niet tijdig betaalt, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten

Nadere informatie

VOORWOORDEN BIJ EERDERE DRUKKEN

VOORWOORDEN BIJ EERDERE DRUKKEN VOORWOORDEN BIJ EERDERE DRUKKEN Bij de zevende druk In de derde band worden de titels 6.3 (Onrechtmatige daad) en 6.4 (Verbintenissen uit andere bron dan onrechtmatige daad of overeenkomst) behandeld als

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

6 De taak van de rechter in het burgerlijk geding

6 De taak van de rechter in het burgerlijk geding 6 De taak van de rechter in het burgerlijk geding 1 INLEIDING Over de taak van de rechter in het burgerlijk geding bestaat weinig onenigheid. Het is zijn taak om ambtshalve te beoordelen of het recht op

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 JANUARI 2019 P.18.0422.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr P.18.0422.N A M G M M, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR

Nadere informatie

Betreft: conceptwetsvoorstel vereenvoudiging en digitalisering procesrecht in hoger beroep en cassatie

Betreft: conceptwetsvoorstel vereenvoudiging en digitalisering procesrecht in hoger beroep en cassatie (7) ' 000 111111111111111111111111111111 (.0 1-.^1 21:a. Aan de Minister van Veiligheid en Justitie De heer mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Cr) LA) Den Haag, 27 juni 2014 Dossiernummer:

Nadere informatie

Civiele Procespraktijk

Civiele Procespraktijk Civiele Procespraktijk Nr. 11 maart 2010 De volgende onderwerpen worden behandeld: Schorsing na faillissement en terugverwijzing naar een lagere rechter Alternatieve causaliteit Lastgeving Tussentijds

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen Memo Van prof. Mr. Ch.P.A. Geppaart Onderwerp Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen 1. Via het hoofd van de afdeling Directe belastingen van het Ministerie van Financiën ontving ik Uw

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 FEBRUARI 2011 C.09.0548.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0548.F R. T., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen B. C., Mr. Pierre Van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758 ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 12-05-2009 Datum publicatie 12-06-2009 Zaaknummer 156351 - KG ZA 09-197 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:5534 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2015:5534 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2015:5534 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 21-07-2015 Datum publicatie 23-07-2015 Zaaknummer 200.128.839-01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

Rolnummer 4834. Arrest nr. 78/2010 van 23 juni 2010 A R R E S T

Rolnummer 4834. Arrest nr. 78/2010 van 23 juni 2010 A R R E S T Rolnummer 4834 Arrest nr. 78/2010 van 23 juni 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over artikel 162bis van het Wetboek van strafvordering, zoals ingevoegd bij artikel 9 van de wet van 21 april

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303 ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 14-04-2010 Datum publicatie 15-04-2010 Zaaknummer 198015 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 FEBRUARI 2015 P.14.1739.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1739.F I. E. V. D., II. A. A. Mr. Patricia Vanlersberghe, advocaat bij het Hof van Cassatie. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF De

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/09/2017

Datum van inontvangstneming : 19/09/2017 Datum van inontvangstneming : 19/09/2017 VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING 9.8.2017 ZAAK C-491/17 2. De behandeling van de zaak te schorsen totdat het Hof van Justitie van de Europese Unie een prejudiciële

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel )

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) [De minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], Frankrijk, wonende

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219 ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 15-07-2009 Datum publicatie 27-08-2009 Zaaknummer 259421 / HA ZA 08-2534 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 FEBRUARI 2019 P.18.0793.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.0793.N B A, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Sven De Baere, advocaat bij de balie Brussel. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 DECEMBER 2016 P.16.1066.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.1066.N I A A, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Louis De Groote, advocaat bij de balie te Gent. II J-C P D, beklaagde, eiser,

Nadere informatie

DE STATUS VAN HET VERPLICHTE PROCES-VERBAAL VAN DE TERECHTZITTING

DE STATUS VAN HET VERPLICHTE PROCES-VERBAAL VAN DE TERECHTZITTING Prof. dr.ir. A. F.P. van Putten, M. E. Van Putten- Veeken, PO Box 1200, 5602 BE, Eindhoven. V 2011 DE STATUS VAN HET VERPLICHTE PROCES-VERBAAL VAN DE TERECHTZITTING SAMENVATTING In onderstaand onderzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 01-05-2014 Zaaknummer HD 200.136.561_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:7598

ECLI:NL:RBLIM:2014:7598 ECLI:NL:RBLIM:2014:7598 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 27-08-2014 Datum publicatie 01-09-2014 Zaaknummer 2998345 CV EXPL 14-4789 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

Memorie van Toelichting. Algemeen

Memorie van Toelichting. Algemeen Memorie van Toelichting Algemeen Op 12 december 2008 is de Verordening (EG) nr. 1896/2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (hierna ook EBB-verordening) van toepassing geworden. De

Nadere informatie

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T Rolnummer 4560 Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten

Nadere informatie

2. Soorten en verband

2. Soorten en verband Bij dit alles moet de rechter de rechten van verdediging eerbiedigen. Dit betekent dat hij, wanneer hij de rechtsgrond wenst te wijzigen en aan te passen, de debatten dient te heropenen om partijen toe

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 NOVEMBER 2013 C.12.0418.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0418.F 1. A.-F. P., 2. O. H., Mr. Caroline De Baets, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. J.-F. R., Mr. Antoine De Bruyn,

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:4984 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C/16/ / HA RK

ECLI:NL:RBMNE:2015:4984 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C/16/ / HA RK ECLI:NL:RBMNE:2015:4984 Instantie Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak 03-07-2015 Datum publicatie 06-07-2015 Zaaknummer C/16/393610 / HA RK 15-129 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

van gedaagde bij verschijning in de procedure geen griffierecht zal worden geheven;

van gedaagde bij verschijning in de procedure geen griffierecht zal worden geheven; Model A1, Rechtbank, kantonzaak, 1 gedaagde Naast alles wat de wet en met name het tweede lid van artikel 111 Rv overigens voorschrijft, in het bijzonder ook de waarschuwing voor verstek bij niet verschijnen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd: STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 71078 12 december 2017 Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 4 december 2017, nr. 2164326 tot indexering

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 NOVEMBER 2013 P.12.1784.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.1784.N R A C, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Henry Van Burm, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2007:BB1598

ECLI:NL:RBARN:2007:BB1598 ECLI:NL:RBARN:2007:BB1598 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 27-06-2007 Datum publicatie 13-08-2007 Zaaknummer 153406 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort geding Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Daar is hij dan: de echtscheidingsnotaris!

Daar is hij dan: de echtscheidingsnotaris! Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series Daar is hij dan: de echtscheidingsnotaris! Prof. mr. A.J.M. Nuytinck Published in Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie (WPNR), 139,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

ECLI:NL:RBAMS:2016:199 ECLI:NL:RBAMS:2016:199 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-01-2016 Datum publicatie 02-02-2016 Zaaknummer C/13/572226 / HA ZA 14-903 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Intellectueel-eigendomsrecht

Nadere informatie

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars) De art. 6:193a e.v. BW, art. 6:194 BW en art. 6:194a BW Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B9 9243 (Nestlé/Mars) 1. In Vzr. Rb. Amsterdam 25 november

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06 ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:10207

ECLI:NL:GHARL:2014:10207 ECLI:NL:GHARL:2014:10207 Instantie Datum uitspraak 30-12-2014 Datum publicatie 07-01-2015 Zaaknummer 200.154.059-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, , ECLI:NL:GHARL:2013:6823, , (annotatie) ECLI:NL:GHARL:2013:6823

JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, , ECLI:NL:GHARL:2013:6823, , (annotatie) ECLI:NL:GHARL:2013:6823 JIN 2013/174 JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, 17-09-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6823, 200.090.368, (annotatie) INHOUDSINDICATIE Personenvennootschappen, Ontvankelijkheid maatschap GA DIRECT NAAR GEGEVENS

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 APRIL 2012 P.11.1403.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.1403.N M M, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Mounir Souidi, advocaat bij de balie te Antwerpen, tegen O.V. IMEA bv, Intercommunale

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2012 2013 33 108 Wijziging van de Wet van 30 september 2010 tot invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Reparatiewet griffierechten

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 028.00 ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

Een nieuwe balans. Interimrapport Fundamentele herbezinning Nederlands burgerlijk procesrecht

Een nieuwe balans. Interimrapport Fundamentele herbezinning Nederlands burgerlijk procesrecht Een nieuwe balans Interimrapport Fundamentele herbezinning Nederlands burgerlijk procesrecht Prof. mr. W.D.H. Asser Prof. mr. H.A. Groen Prof. mr. J.B.M. Vranken m.m.v. mevrouw mr. I.N. Tzankova Boom Juridische

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLEE:2011:BQ7902

ECLI:NL:RBLEE:2011:BQ7902 ECLI:NL:RBLEE:2011:BQ7902 Instantie Rechtbank Leeuwarden Datum uitspraak 08-06-2011 Datum publicatie 15-06-2011 Zaaknummer 112142 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2014:2411

ECLI:NL:RBOVE:2014:2411 ECLI:NL:RBOVE:2014:2411 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 18-04-2014 Datum publicatie 07-05-2014 Zaaknummer C/08/154383 / KG-ZA 14-130 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 JANUARI 2014 P.13.1332.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1332.N J E C, beklaagde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Gert Warson, advocaat bij de balie te Brussel. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 DECEMBER 2010 C.10.0167.F /1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0167.F D. M., eiseres, vertegenwoordigd door Mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. D. C., 2. D. H.,

Nadere informatie

Het hoger beroep en het cassatieberoep in burgerlijke zaken in de Nederlandse Antillen en Aruba

Het hoger beroep en het cassatieberoep in burgerlijke zaken in de Nederlandse Antillen en Aruba Het hoger beroep en het cassatieberoep in burgerlijke zaken in de Nederlandse Antillen en Aruba Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Universiteit van de Nederlandse Antillen op gezag

Nadere informatie

Procederen in familiezaken. 9 februari 2017 Praktizijnsbibliotheek Door M.S. van Gaalen

Procederen in familiezaken. 9 februari 2017 Praktizijnsbibliotheek Door M.S. van Gaalen Procederen in familiezaken 9 februari 2017 Praktizijnsbibliotheek Door M.S. van Gaalen Introductie Doel van de middag: leren van elkaar! Uw sprekers Familierechtelijke conflict Bijzondere aard van het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 APRIL 2015 P.13.0954.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.0954.N A J M D, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Jan Van Leuven, advocaat bij de balie te Antwerpen, tegen Y TANG, burgerlijke

Nadere informatie

Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 151558 / KG ZA 08-640 van

Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 151558 / KG ZA 08-640 van Gemeente Haarlemmermeer Baan Kleef Aan DomJur 2008-432 Rechtbank Haarlem Zaak-/rolnummer: 151558 / KG ZA 08-640 en 151565 / KG ZA 08-641 Datum: 22 december 2008 Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer

Nadere informatie

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd pagina 1 van 5 (http://stichtingpiv.nl/) Inloggen PIV-Kennisnet(http://stichtingpiv.nl/inloggen) JURISPRUDENTIE Bron: Hof Amsterdam 3 februari 2016 Publicatie nummer: (nog) niet gepubliceerd Zaaknummer:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401

ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401 ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 15-09-2010 Datum publicatie 29-10-2010 Zaaknummer 127472 - HA ZA 06-1116 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 12 d.d. 25 februari 2009 (mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil - Stork en mr. B. Sluijters) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove... Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 NOVEMBER 2011 C.11.0210.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0210.N J B, eiseres, aan wie rechtsbijstand werd verleend bij beslissing van 24 maart 2011 (G.11.0013.N), vertegenwoordigd door

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522

ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522 ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522 Instantie Rechtbank Leeuwarden Datum uitspraak 17-09-2009 Datum publicatie 24-09-2009 Zaaknummer 99339 / KG ZA 09-274 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Edelachtbaar college,

Edelachtbaar college, Edelachtbaar college, X% Namens cliënten, a «a ^ ^ ^ ^ ^ M l e n tel^^^^ tekenen wij beroep in cassatie aan tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 22 september 2011 op het beroepschrift van 10

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2011:BR4675

ECLI:NL:RBALK:2011:BR4675 ECLI:NL:RBALK:2011:BR4675 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 20-07-2011 Datum publicatie 10-08-2011 Zaaknummer 119380 - HA ZA 10-390 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JANUARI 2006 C.05.0190.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0190.N B.J., eiser, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1050 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 FEBRUARI 2010 C.09.0043.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0043.N 1. VM INVEST, naamloze vennootschap, met zetel te 9240 Zele, Spinnerijstraat 12, 2. SEGHERS Monique, wonende te 9200 Dendermonde

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 01032017 Datum publicatie 27032017 Zaaknummer 316395 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding

Nadere informatie

STAATSCOURANT. Nr

STAATSCOURANT. Nr STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 65542 22 november 2018 Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 14 november 2018, nr. 2406921, tot indexering

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JANUARI 2017 C.11.0724.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0724.F 1. BELGOLAISE nv, 2. BANQUE CENTRALE DU CONGO, Mr. Pierre Van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen MEL ZAÏRE,

Nadere informatie

CONSULTATIEVERSIE JULI 2014

CONSULTATIEVERSIE JULI 2014 CONSULTATIEVERSIE JULI 2014 WIJZIGING VAN HET BURGERLIJK WETBOEK EN HET WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING TENEINDE DE AFWIKKELING VAN MASSASCHADE IN EEN COLLECTIEVE ACTIE MOGELIJK TE MAKEN VOORONTWERP

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 FEBRUARI 2015 C.15.0017.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.15.0017.F P. S. E., Mr. François Sabakunzi, advocaat bij de balie te Brussel, verzoeker tot wraking in de zaak die onder nummer 3/13

Nadere informatie

Cumulatief beslag op aandelen op naam: tot welk moment?

Cumulatief beslag op aandelen op naam: tot welk moment? Cumulatief beslag op aandelen op naam: tot welk moment? Mr. C.H.M. Fiévez * 1. Inleiding De vraag tot welk moment cumulatief beslag op aandelen nog mogelijk is veronderstelt dat elk beslagobject, en dus

Nadere informatie

Appèldagvaarding niet overeenkomstig de Betekeningsverordening betekend? 1

Appèldagvaarding niet overeenkomstig de Betekeningsverordening betekend? 1 UIT DE PRAKTIJK Mr. J.P. Eckoldt * Appèldagvaarding niet overeenkomstig de Betekeningsverordening betekend? 1 Onenigheden in het internationale handelsverkeer leiden regelmatig tot grensoverschrijdende

Nadere informatie

inachtneming van het bepaalde in artikel 4 voorlegt aan de geschillencommissie.

inachtneming van het bepaalde in artikel 4 voorlegt aan de geschillencommissie. Geschillenreglement VViN Artikel 1 - Definities In dit reglement gelden de volgende definities: 1. Eiser: de partij die een verzoek tot beslechting als bedoeld in lid 7 van dit artikel met inachtneming

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 FEBRUARI 2014 C.12.0545.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0545.F A. N., Mr. Simone Nudelholc, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen H. G., Mr. Paul Lefèbvre, advocaat bij het Hof van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799 ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 03-06-2009 Datum publicatie 05-06-2009 Zaaknummer 256615 / HA ZA 08-21443 juni 2009 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000.

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000. C/& Z^o^jr Edelhoogachtbaar College, y> "2_ Op 17 februari j.l. is door mij namens C igllllllpljp te IHllIll^, hierna belanghebbende, beroep in cassatie aangetekend tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 04052017 Datum publicatie 15052017 Zaaknummer C/03/232895 / KG ZA 17112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Invoeringswet Boeken 3-6 nieuw B.W. eerste gedeelte bevattende wijzigingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de rechterlijke organisatie en de

Nadere informatie

KBvG, Cie Wetgeving, subcommissie Griffierecht Wet griffierechten burgerlijke zaken Modellen voor aanzeggingen, v4 nieuw tarief

KBvG, Cie Wetgeving, subcommissie Griffierecht Wet griffierechten burgerlijke zaken Modellen voor aanzeggingen, v4 nieuw tarief Model A1, Rechtbank, 1 gedaagde: natuurlijk persoon a. indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen of het hierna te noemen griffierecht niet tijdig betaalt, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten

Nadere informatie

Hieronder leest u hoe de nieuwe procedure eruitziet en welke terminologie daarbij hoort. Daarnaast kunt u gebruikmaken van:

Hieronder leest u hoe de nieuwe procedure eruitziet en welke terminologie daarbij hoort. Daarnaast kunt u gebruikmaken van: Informatie voor advocaten die meedoen aan de pre-pilot vrijwillig digitaal procederen Civiel 1.0 De nieuwe civiele vorderingsprocedure De komende tijd gaat u ervaring opdoen met de nieuwe civiele procedure,

Nadere informatie

Door: Commissie Wetsvoorstellen van het Register Belastingadviseurs

Door: Commissie Wetsvoorstellen van het Register Belastingadviseurs Commentaar op het wetsvoorstel Openbaarheid belastingrechtspraak Door: Commissie Wetsvoorstellen van het Register Belastingadviseurs Op 14 maart 2011 heeft het ministerie van Financiën het wetsvoorstel

Nadere informatie

3 SFR. 20« Den Haag, Kenmerk:

3 SFR. 20« Den Haag, Kenmerk: Den Haag, 3 SFR. 20«Kenmerk: 2018-0000147519 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 18/03132) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-hertogenbosch van 8 juni 2018, nr. X Z 17/00004,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 MAART 2011 C.10.0531.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0531.F B. A., Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. P. F. en, 2. D. C., Mr. Michel Mahieu, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 JUNI 2013 P.13.0383.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.0383.N 1. D P, voormalige pleegouder, 2. M V, voormalige pleegouder, eisers, met als raadsman mr. Caroline Curtis, advocaat bij de

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/03/2019

Datum van inontvangstneming : 19/03/2019 Datum van inontvangstneming : 19/03/2019 Vertaling C-86/19-1 Zaak C-86/19 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 6 februari 2019 Verwijzende rechter: Juzgado de lo Mercantil n.º 9

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 JANUARI 2017 P.16.0184.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0184.N N. B. F. F., beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Jacques Vandeuren, advocaat bij de balie te Brussel. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie