Appèldagvaarding niet overeenkomstig de Betekeningsverordening betekend? 1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Appèldagvaarding niet overeenkomstig de Betekeningsverordening betekend? 1"

Transcriptie

1 UIT DE PRAKTIJK Mr. J.P. Eckoldt * Appèldagvaarding niet overeenkomstig de Betekeningsverordening betekend? 1 Onenigheden in het internationale handelsverkeer leiden regelmatig tot grensoverschrijdende gerechtelijke procedures. Dergelijke internationale procedures, waaronder ook de appèlprocedure, worden ingeleid met een betekening van een dagvaarding of enig ander vergelijkbaar stuk in het buitenland. In de EU dienen grensoverschrijdende betekeningen normaliter overeenkomstig de Verordening (EG) nr. 1348/2000, ook Betekeningsverordening genoemd (hierna aangeduid als BetVo ) 2, plaats te vinden. Echter, het komt regelmatig voor dat een betekening overeenkomstig de BetVo achterwege wordt gelaten. Hieronder zal nader worden ingegaan op de consequenties daarvan voor een Nederlandse appèlprocedure. 1. INLEIDING Het Nederlandse procesrecht kent de mogelijkheid van het uitbrengen van een appèldagvaarding bij het kantoor van de advocaat, procureur of deurwaarder bij wie degene voor wie het exploot is bestemd, laatstelijk ter zake woonplaats heeft gekozen, aldus art. 63 lid 1 Rv. 3 Heeft een verweerder geen bekende woonplaats of werkelijk verblijf in Nederland maar is hij woonachtig of heeft hij werkelijk verblijf in de EU, dan bepaalt art. 56 lid 3 tweede zin Rv dat het exploot, hier de appèldagvaarding, naast de betekening overeenkomstig art. 63 lid 1 Rv, ook overeenkomstig de BetVo dient te worden betekend. Echter, regelmatig blijft een dergelijke betekening achterwege en wordt de appèldagvaarding slechts betekend overeenkomstig art. 63 lid 1 Rv. De vraag rijst welke consequenties daaraan moeten worden verbonden. In ieder geval heeft een aantal recente uitspraken van het Gerechtshof Amsterdam laten zien dat een betekening overeenkomstig de BetVo, ondanks een betekening van een appèldagvaarding overeenkomstig art. 63 lid 1 Rv, geen overbodige luxe is. Want ondanks * Mr. J.P. Eckoldt is advocaat te Amsterdam bij Wiersma Mendel Prakke advocaten. 1. Met dank aan mr. J. Spiegel en mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk. 2. Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 inzake de betekening en kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken. Deze verordening is niet van toepassing op Denemarken. 3. Ik zal in dit artikel voornamelijk de betekening van de appèldagvaarding behandelen. Hetgeen omtrent het betekenen van de appèldagvaarding wordt aangevoerd geldt ook voor de verzet- en cassatiedagvaarding. 4. HR 17 januari 2003, NJ 2003, Bijv. J. de Bie Leuveling Tjeenk, Betekening van dagvaardingen bij procureur in vorige instantie, Advocatenblad het verschijnen van de verweerder heeft het Hof Amsterdam in een aantal gevallen soms op eigen initiatief de appellant niet-ontvankelijk verklaard vanwege het ontbreken van een betekening overeenkomstig de Bet- Vo. In dit artikel zal nader worden ingegaan op een aantal recente beslissingen die verband houden met deze problematiek. 2. VERSCHILLENDE SITUATIES Een aantal situaties is denkbaar, waarvan ik er drie zal bespreken. In eerste instantie moet er een onderscheid worden gemaakt tussen de situatie dat de verweerder ondanks het ontbreken van een betekening overeenkomstig de BetVo verschijnt, dan wel niet verschijnt. Daarnaast komt het regelmatig voor dat advocaten onderling vóór het uitbrengen van de appèldagvaarding afspreken dat de verweerder in het kader van het hoger beroep, zoals reeds in eerste aanleg, expliciet domicilie kiest bij zijn advocaat of procureur. De betekening overeenkomstig de BetVo wordt in dat geval normaliter achterwege gelaten. 3. DE VERWEERDER VERSCHIJNT NIET Ten aanzien van de situatie dat een betekening van de appèldagvaarding overeenkomstig de BetVo, naast de betekening op de voet van art. 63 lid 1 Rv, achterwege werd gelaten en de verweerder vervolgens niet verschijnt is met name het arrest van de Hoge Raad van 17 januari 2003 van belang. 4 Omdat het arrest reeds uitvoerig in de literatuur is besproken zal ik alleen kort ingaan op de door de Hoge Raad gedane uitspraak Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht

2 De Hoge Raad heeft bepaald: tegen de achtergrond van het in de EG-betekeningsverordening gekozen stelsel moet art. 56 lid 3 Rv. aldus worden uitgelegd dat in de door de verordening bestreken gevallen de betekening aan de laatstelijk gekozen woonplaats op de voet van art. 63 lid 1 Rv. niet in de plaats kan komen van betekening met inachtneming van de voorschriften van de verordening. 6 Op grond van het ontbreken van een betekening overeenkomstig de BetVo kon tegen de niet verschenen verweerder dan ook geen verstek worden verleend, aldus de Hoge Raad. 7 Een dergelijke redenering is naar mijn mening ook gerechtvaardigd omdat een betekening overeenkomstig art. 63 Rv immers niet garandeert dat degene, voor wie de dagvaarding is bestemd, dit stuk ook daadwerkelijk heeft ontvangen. Voorts behandelde de Hoge Raad in zijn arrest van 17 januari 2003 (ook) de vraag of de appellant na het verstrijken van de appèltermijn alsnog overeenkomstig de BetVo zou kunnen (laten) betekenen om het betekeningsgebrek te herstellen. De Hoge Raad heeft duidelijk gemaakt dat art. 19 BetVo niet toelaat dat als er geen betekening overeenkomstig deze verordening heeft plaatsgevonden, er alsnog voor de eerste keer overeenkomstig de BetVo kan worden betekend. Deze handeling had immers van tevoren moeten worden verricht en kan niet op een later tijdstip alsnog plaatsvinden. 8 Dit betekent dat indien de termijn voor het instellen van het rechtsmiddel (en de in art. 56 lid 3 Rv bepaalde termijn) is verstreken, er geen mogelijkheid bestaat om de eerder achterwege gelaten betekening overeenkomstig de Bet- Vo alsnog te bewerkstelligen. De instantie is dientengevolge geëindigd. Voorts voerde de Hoge Raad aan dat de niet-verschenen verweerder er een belang bij heeft na te kunnen gaan of de bestreden rechterlijke uitspraak al dan niet in kracht van gewijsde is gegaan. 9 Indien het betekeningsgebrek ten aanzien van de niet-verschenen verweerder alsnog zou kunnen worden hersteld, zou het wel of niet in kracht van gewijsde zijn gegaan van de bestreden uitspraak onzeker zijn. 4. DE VERWEERDER VERSCHIJNT Ook in het geval dat de verweerder ondanks het ontbreken van een betekening overeenkomstig de BetVo verschijnt, is eigenlijk nog steeds sprake van een betekeningsgebrek. Onduidelijk is echter anders dan bij het niet-verschijnen welke invloed het verschijnen van de verweerder heeft. Anders dan in het zojuist geschetste geval dat de verweerder niet verschijnt, getuigt het verschijnen van de verweerder dat hij van de tegen hem uitgebrachte appèldagvaarding op de hoogte is. Het verschijnen van de verweerder ondanks het betekeningsgebrek heeft tot een aantal tegenstrijdige uitspraken geleid die in twee categorieën kunnen worden ingedeeld. A. Twee categorieën uitspraken De eerste categorie zijn de arresten waarin de appellant ondanks het verschijnen van de verweerder niet-ontvankelijk werd verklaard vanwege het ontbreken van een betekening overeenkomstig de BetVo. Het Hof Amsterdam heeft in een aantal arresten bepaald dat een appellant ondanks het verschijnen van de verweerder niet-ontvankelijk moest worden verklaard. 10 Een goed voorbeeld van een dergelijke beslissing is het arrest van 1 juni In dit geval verscheen de verweerder zonder erbij stil te staan dat de dagvaarding slechts overeenkomstig art. 63 lid 1 Rv was betekend. Partijen procedeerden gewoon door en de verweerder nam zijn memorie van antwoord zonder aandacht te besteden aan het betekeningsgebrek. Het hof attendeerde partijen er in een brief op dat de appèldagvaarding niet overeenkomstig de BetVo was betekend en stelde partijen vervolgens in de gelegenheid hierop bij akte te reageren. Vervolgens beriep verweerder zich (voor het eerst) uiteraard op de niet-ontvankelijkheid van de appellant. Het hof volgde hem hierin. Een ander voorbeeld is het door het Amsterdamse Hof gewezen arrest van 29 december Ook in dit geval werd de niet-ontvankelijkheid van de appellant vanwege het achterwege laten van een betekening overeenkomstig de BetVo niet door de verweerders bepleit, maar verklaarde het hof de appellant niet-ontvankelijk. In de tweede categorie uitspraken vallen de uitspraken waarin het achterwege laten van een betekening overeenkomstig de BetVo, ondanks een desbetreffende vordering van de verweerder, niet tot niet-ontvankelijkheid van de appellant heeft geleid. 13 Een voorbeeld van een dergelijke beslissing is het arrest van het Hof s-gravenhage van 31 januari De verweerder was verschenen en had de niet-ontvankelijkheid van de appellant vanwege het ontbreken van een betekening overeenkomstig de BetVo gevorderd. Het hof overwoog dat indien echter, zoals in dit geval de verweerder wél in rechte verschijnt door bekendheid met het appel uit andere hoofde en bovendien door het nalaten van de verzending [bedoeld is de betekening overeenkomstig de BetVo; JE] niet in zijn belangen is geschaad, vormt dit enkele nalaten geen goede grond voor een nietontvankelijkverklaring en brengt een redelijke toepas- 6. Idem, r.o Idem, r.o Idem, r.o Idem. 10. Bijvoorbeeld: Hof Amsterdam 25 maart 2004, NiPR 2004, 3, nr. 255; Hof Amsterdam 21 juli 2005, NiPR 2006, 1, nr. 36; Hof Amsterdam 29 december 2005, NiPR 2006, 2, nr. 131; Hof Amsterdam 1 juni 2006, LJN AY Hof Amsterdam 1 juni 2006, LJN AY Hof Amsterdam NiPR 2006, 2, nr Hof Amsterdam 2 december 2004, NiPR 2005, 2, nr. 157; Hof Amsterdam 6 oktober 2005, NiPR 2006, 1, nr. 40; Hof s-gravenhage 31 januari 2006, LJN AV1031; Hof Amsterdam 29 juni 2006, LJN AY Hof s-gravenhage 31 januari 2006, LJN AV1031. Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht

3 sing van art. 56 lid 3 Rv mee dat de verweerder zich niet op het ontbreken van de verzending kan beroepen. Ook het Hof Amsterdam heeft in een aantal gevallen een vordering van de verweerder strekkende tot nietontvankelijkverklaring van de appellant verworpen. 15 Uit de zojuist geschetste tegenstrijdige beslissingen blijkt dat in de rechtspraak geen eenduidige lijn wordt gevolgd. Moet de appellant in een dergelijke situatie nu wel of niet ontvankelijk worden verklaard? B. Welk recht? Bij de zoektocht naar de juiste beslissing rijst de vraag welk recht in dit geval als wegwijzer moet worden gebruikt: het EG-recht of het nationale recht? In eerste instantie zou men naar de BetVo zelf moeten kijken. Bij het bestuderen van de BetVo valt op dat art. 19 lid 1 BetVo de behandelende rechter slechts instrueert zijn beslissing aan te houden indien de verweerder niet is verschenen. Hieruit zou kunnen worden afgeleid dat de BetVo geen negatieve consequenties verbindt aan een eventuele niet-naleving van haar eigen voorschriften indien de verweerder wél verschijnt. Echter, het blijft onduidelijk welke gevolgen de rechter aan het verschijnen van de verweerder zou moeten verbinden. Het feit dat de BetVo hieromtrent niets bepaalt heeft immers tot gevolg dat een wettelijke basis ontbreekt waarop de rechter zijn beslissing zou kunnen baseren. Zou derhalve alsnog moeten worden teruggevallen op het nationale recht? Uit een recente beslissing van het Hof van Justitie EG van 8 november 2005 en uit de beslissingen van het Hof Amsterdam van 1 juni 2006 en van het Hof s-gravenhage van 31 januari 2006 kan worden afgeleid dat dit wel het geval is. 16 Daarmee rijst de vraag welke bepalingen van het nationale recht, in casu het Nederlandse recht, de gevolgen van het niet-naleven van de vereisten van de BetVo regelen. Het Hof s-gravenhage valt terug op een redelijke toepassing van art. 56 lid 3 Rv. 17 Daarnaast zou een al dan niet analoge toepassing van art. 66 en/ of art. 122 Rv soelaas kunnen bieden. Art. 66 Rv bepaalt dat de niet-naleving van hetgeen in deze afdeling is voorgeschreven, waaronder ook art. 56 lid 3 Rv, slechts nietigheid van een exploot tot gevolg heeft indien degene voor wie het exploot is bestemd, door het gebrek onredelijk is benadeeld. Art. 122 Rv bepaalt dat de 15. Hof Amsterdam 2 december 2004, NiPR 2005, 2, nr. 157; Hof Amsterdam 6 oktober 2005, NiPR 2006, 1, nr. 40; Hof Amsterdam 29 juni 2006, LJN AY Arrest van het Hof van Justitie EG van 8 november 2005, C-443/03 waarin het Hof onder r.o. 51 bepaalt dat wanneer een verordening niet bepaalt wat de gevolgen van bepaalde feiten zijn, dient de nationale rechter bij gevolg in beginsel zijn nationale recht toe te passen. Zie ook Hof Amsterdam 1 juni 2006, LJN AY7038, r.o. 2.7 en Hof s-gravenhage, LJN AV1031, r.o Hof s-gravenhage 31 januari 2006, LJN AV1031, r.o Hoge Raad 17 januari 2003, NJ 2003, 113, r.o Hof Amsterdam 1 juni 2006, LJN AY 7038, r.o Idem, r.o rechter een beroep op de nietigheid van het exploot van dagvaarding verwerpt indien het gebrek van het exploot de gedaagde niet onredelijk in zijn belangen heeft geschaad. Ten aanzien van het onderhavige geval zou de mogelijke toepassing van art. 66 en/of art. 122 Rv, naast een redelijke toepassing van art. 56 lid 3 Rv, een uitweg kunnen bieden. C. Wel of geen exploot? Bij een mogelijke toepassing van art. 66 en/of art. 122 Rv rijst echter de vraag of in het onderhavige geval sprake is van een exploot in de zin van deze bepalingen. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 17 januari 2003 het volgende bepaald: Zo lang nog geen aanvang is gemaakt met een betekening met inachtneming van laatstbedoeld voorschrift [de BetVo; JE] is ook geen sprake van een exploot met een gebrek dat zich voor herstel zou kunnen lenen. 18 Hieruit zou kunnen worden afgeleid dat er, ondanks de betekening overeenkomstig art. 63 lid 1 Rv, in het geheel geen sprake is van enig exploot. Dit zou tot gevolg kunnen hebben dat art. 66 en/of art. 122 Rv niet kunnen worden toegepast. In ieder geval zocht het Hof Amsterdam in het arrest van 1 juni 2006 steun bij de zojuist geciteerde passage uit het arrest van de Hoge Raad en wees erop dat er geen sprake was van een exploot. 19 Daarnaast voert het Hof Amsterdam aan dat de betekening van de appèldagvaarding op de voet van art. 63 lid 1 Rv slechts betekenis zou hebben voor de vraag of tijdig is betekend. 20 Deze appèldagvaarding was dus blijkbaar geen zelfstandig exploot. Gezien het feit dat het lichaam van een dergelijke dagvaarding normaliter niet afwijkt van het lichaam van een dagvaarding die overeenkomstig de BetVo wordt betekend, moet de overeenkomstig art. 63 lid 1 Rv betekende appèldagvaarding meer gewicht worden toegekend. Ik meen dan ook dat de geciteerde passage van het arrest van de Hoge Raad zo zou kunnen worden verstaan dat er weliswaar geen sprake is van een exploot dat zich voor herstel leent, maar dat er wel sprake is van enig exploot. Naar mijn mening moet in het geval dat de verweerder verschijnt en dus ondubbelzinnig de op de voet van art. 63 lid 1 Rv betekende dagvaarding heeft ontvangen, dit exploot van dagvaarding als een exploot worden aangemerkt. Echter, art. 66 en art. 122 Rv gaan uit van de nietigheid van een exploot. Het overeenkomstig art. 63 lid 1 Rv betekende exploot is echter op zichzelf niet nietig. Slechts de vereiste additionele betekening overeenkomstig de Bet- Vo, dus het tweede exploot, ontbreekt. Omdat van nietigheid van het eerste exploot geen sprake is meen ik dat art. 66 en/of art. 122 Rv in het onderhavige geval slechts analoog kunnen worden toegepast. 188 Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht

4 D. Is de verweerder benadeeld of in zijn belangen geschaad? De vraag rijst nu welke belangen van de verweerder art. 56 lid 3 Rv beoogt te beschermen. Art. 56 lid 3 Rv stelt een betekening overeenkomstig de BetVo naast een betekening op de voet van art. 63 lid 1 Rv terecht verplicht. Een betekening overeenkomstig art. 63 lid 1 Rv garandeert immers niet dat de verweerder ook daadwerkelijk te weten komt dat de appellant een dagvaarding tegen hem heeft uitgebracht. Dit kan slechts worden gegarandeerd met de volgens art. 56 lid 3 Rv vereiste betekening overeenkomstig de BetVo. Echter, indien de verweerder ondanks het ontbreken van een betekening overeenkomstig de BetVo verschijnt, komt ondubbelzinnig vast te staan dat de op de voet van art. 63 lid 1 Rv betekende appèldagvaarding hem heeft bereikt, hetgeen impliceert dat het belang dat art. 56 lid 3 Rv beoogt te beschermen is gewaarborgd. Het achterwege laten van de vereiste betekening overeenkomstig de BetVo schijnt de verweerder dan ook niet te hebben benadeeld. Een andere benadeling van de verweerder die ondanks het betekeningsgebrek is verschenen ligt naar mijn mening niet voor de hand. De verweerder heeft derhalve ondanks het betekeningsgebrek geen in rechte te respecteren belang bij de niet-ontvankelijkheid van de appellant. Ik ben derhalve van mening dat indien de verweerder verschijnt, een mogelijke niet-ontvankelijkheid van de appellant vanwege het betekeningsgebrek niet meer aan de orde is. Een desbetreffende vordering van de verweerder zou dan ook moeten worden afgewezen. Als wettelijke basis voor een dergelijke beslissing zou een analoge toepassing van art. 66 en/of art. 122 Rv dan wel een redelijke toepassing van art. 56 lid 3 Rv kunnen dienen. Of de Hoge Raad één van deze mogelijkheden zou kiezen blijft afwachten. In ieder geval is inmiddels cassatie ingesteld tegen het arrest van het Hof Amsterdam van 1 juni De Hoge Raad krijgt dus binnenkort de gelegenheid zich over dit onderwerp uit te laten. 5. ANDERE PROCESRECHTELIJKE ASPECTEN Naast de vraag of een vordering van de verweerder strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van de appellant moet worden afgewezen wil ik hieronder nog twee andere procesrechtelijke aspecten van het onderhavige probleem behandelen. In eerste instantie kan men zich de vraag stellen of een niet-ontvankelijkverklaring van de appellant, zonder dat deze door de verweerder wordt bepleit, de belangen van de verweerder juist zou kunnen schaden. Hier zou aan het belang van het incidenteel appèl moeten worden gedacht. Voorts kan men zich afvragen welke processtrategie de verweerder bij een onterechte verstekverlening zou moeten volgen. A. Het belang van het incidenteel appèl Soms wordt het instellen van appèl achterwege gelaten omdat de daarmee gepaard gaande advocaat- en proceskosten niet opwegen tegen een mogelijke overwinning. Indien de wederpartij echter in appèl gaat kan alsnog incidenteel appèl worden ingesteld. Het verbaast dan ook niet dat soms wordt afgewacht of de wederpartij appèl instelt. Indien dan een appèldagvaarding slechts overeenkomstig art. 63 lid 1 Rv wordt betekend verschijnt de verweerder, zoals hierboven geschetst, doorgaans zonder zich te realiseren dat er sprake is van een betekeningsgebrek. Indien de appellant later, zoals is gebeurd bij arrest van 29 december 2005 gewezen door het Hof Amsterdam, niet-ontvankelijk wordt verklaard vanwege het ontbreken van de vereiste betekening, komt ook de basis voor het incidenteel appèl te vervallen. 21 Omdat in een dergelijk geval de instantie zowel voor de appellant als voor de verweerder, zijnde de appellant in het incidenteel appèl, is geëindigd hebben alle betrokken partijen onnodig kosten moeten maken, hetgeen de verweerder juist heeft willen vermijden. Naar mijn mening moet de verweerder nadat hij is verschenen (en bepaalde kosten heeft gemaakt) niet op grond van het betekeningsgebrek het recht worden ontnomen incidenteel appèl in te stellen. Het belang van de verweerder zou hier zwaarder moeten wegen dan het betekeningsgebrek. B. Een onterechte verstekverlening Stel dat de verweerder weliswaar van de overeenkomstig art. 63 lid 1 Rv uitgebrachte dagvaarding op de hoogte is maar bewust besluit om niet te verschijnen. Hij weet immers dat de Hoge Raad in het arrest van 17 januari 2003 heeft beslist dat tegen hem geen verstek kan worden verleend en dat de appellant het betekeningsgebrek niet later alsnog kan herstellen. 22 Maar hoe moet de verweerder reageren indien het hof het arrest van de Hoge Raad niet volgt en ten onrechte verstek tegen de niet-verschenen verweerder verleent? Zou de verweerder moeten verschijnen of afwachten? Het zojuist geschetste geval ligt ten grondslag aan het arrest van het Hof Amsterdam van 29 juni Na een onterechte verstekverlening verschenen de verweerders en eisten de niet-ontvankelijkverklaring van de appellant. Echter, het door de verweerder gevoerde niet-ontvankelijkheidsverweer werd afgewezen omdat de verweerders in casu niet zijn geschaad door het achterwege laten van de betekening overeenkomstig de voorschriften van de Verordening en art. 56 Rv. Nu ook niet blijkt dat [de verweerders; JE] enig in rechte te respecteren belang bij hun beroep op niet-ontvankelijkheid hebben, moet dit beroep worden verworpen. 24 Hadden de verweerders beter kunnen afwachten totdat het hof een verstekarrest tegen hen zou wijzen en dit 21. Hof Amsterdam 29 december 2005, NiPR 2006, 2, nr Hoge Raad 17 januari 2003, NJ 2003, 113, r.o. 2.6 en r.o Hof Amsterdam 29 juni 2006, LJN AY Idem, r.o Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht

5 arrest later aan hen zou worden betekend? Vaststaat dat indien de verweerder ondanks de onterechte verstekverlening niet zou verschijnen, het hof uiteindelijk een verstekarrest zou wijzen. De appellant zou dit verstekarrest vervolgens aan de verweerder overeenkomstig de BetVo moeten (laten) betekenen. Naast een mogelijk executiegeschil kan de verweerder, nadat het verstekarrest aan hem is betekend, een verzetdagvaarding uitbrengen en daarin de onterechte verstekverlening en de gebrekkige betekening van de appèldagvaarding aan de orde stellen. De verweerder zou dan moeten volhouden dat hij de eerder overeenkomstig art. 63 lid 1 Rv uitgebrachte appèldagvaarding niet heeft ontvangen. 25 Omdat de verzetprocedure een aparte procedure met een eigen rolnummer is, verschijnt de verweerder niet alsnog in de appèlprocedure. Daar de appèltermijn ten tijde van het voeren van de verzetprocedure is verstreken en de eerdere gebrekkige betekening van de appèldagvaarding volgens de Hoge Raad niet kan worden hersteld, zou het hof in de verzetprocedure het ten onrechte gewezen verstekarrest moeten vernietigen en de instantie als geëindigd moeten verklaren. Ook een beroep op art. 122 Rv zou de appellant niet kunnen baten DE VERWEERDER KIEST EXPLICIET DOMICILIE dergelijke lijn zou wellicht ook ten aanzien van de BetVo kunnen worden doorgetrokken. De schriftelijk bevestigde domiciliekeuze van de verweerder met betrekking tot de appèlprocedure kan naar mijn mening worden aangemerkt als een woonplaatskeuze in de zin van art. 1:15 BW. 28 De verweerder heeft dientengevolge een woonplaats in Nederland, hetgeen betekent dat art. 56 Rv en daarmee ook de BetVo niet van toepassing zijn. De betekening van de appèldagvaarding bij de advocaat of procureur bij wie de verweerder domicilie heeft gekozen is naar mijn mening dan ook geen betekening overeenkomstig art. 63 lid 1 Rv maar een gewone nationale betekening overeenkomstig art. 46 Rv, de verweerder heeft immers een weliswaar gekozen woonplaats in Nederland waar de appèldagvaarding kan worden betekend. Een dergelijke nationale betekening vertoont ook geen betekeningsgebrek zodat een mogelijke niet-ontvankelijkverklaring van de appellant vanwege enig betekeningsgebrek niet aan de orde is. Echter, wie er 100% zeker van wil zijn dat hij niet alsnog later met een mogelijk betekeningsprobleem wordt geconfronteerd, zou ondanks de expliciete domiciliekeuze een dagvaarding overeenkomstig de BetVo moeten laten betekenen. Het wachten is nu op de Hoge Raad. Tot slot nog de situatie waarin uitdrukkelijk domicilie wordt gekozen voor het hoger beroep. Dat de in het buitenland woonachtige verweerder opnieuw expliciet domicilie moet kiezen, hangt samen met het gegeven dat de domiciliekeuze uit eerste aanleg niet meer van kracht is. Men kan immers niet veronderstellen dat de verweerder en zijn advocaat of procureur uit de eerste aanleg nog samenwerken. Een domiciliekeuze is dan ook beperkt tot de betreffende instantie. Nadat de verweerder domicilie bij een advocaat of procureur heeft gekozen wordt de appèldagvaarding vervolgens uitsluitend bij deze advocaat of procureur betekend. Gezien de hierboven geschetste problematiek zou men zich kunnen afvragen of zich ook in een dergelijk geval problemen met de ontvankelijkheid van de appellant kunnen voordoen vanwege het ontbreken van een betekening overeenkomstig de BetVo. De Hoge Raad heeft in ieder geval vóór de inwerkingtreding van de BetVo bepaald dat het destijds van toepassing zijnde Haags Betekeningsverdrag op grond van dergelijke domiciliekeuze niet van toepassing was. 27 Een 25. De verweerder zou zich in de verzetprocedure dan ook beter niet door de advocaat of procureur moeten laten vertegenwoordigen bij wie de appellant de appèldagvaarding overeenkomstig art. 63 heeft betekend. 26. Indien ten onrechte verstek is verleend, staat in het kader van de verzetprocedure niet het art. 122 Rv maar de onterechte verstekverlening van het hof centraal. 27. Hoge Raad 2 februari 1996, NJ 1997, Vergelijkbaar Hof Amsterdam 21 december 1989, NJ 1991, 485 met betrekking tot een domiciliekeuze bij toepasselijkheid van het Haags Betekeningsverdrag Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 748 Uitvoering van de verordening (EG) Nr. 1348/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 622 Wet van 13 december 2001 tot uitvoering van de verordening (EG) Nr. 1348/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 inzake de

Nadere informatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523 Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Onteigening. Verzuim tot betekening cassatieverklaring

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 01-05-2014 Zaaknummer HD 200.136.561_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/04/2013

Datum van inontvangstneming : 19/04/2013 Datum van inontvangstneming : 19/04/2013 Vertaling C-120/13-1 Zaak C-120/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 14 maart 2013 Verwijzende rechter: Amtsgericht Wedding (Duitsland)

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

Tekst SDU Publicatie A.M. van Aerde Page 1 of 8

Tekst SDU Publicatie A.M. van Aerde Page 1 of 8 Tekst SDU Publicatie A.M. van Aerde Page 1 of 8 JBPR 2012/2 Hoge Raad 's-gravenhage, 15-04-2011, 10/05350, LJN BP4952 Kantoorbetekening, woonplaatskeuze, Dagvaardingstermijn buitenlandse gedaagden, Verstekverlening

Nadere informatie

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak

Nadere informatie

van gedaagde bij verschijning in de procedure geen griffierecht zal worden geheven;

van gedaagde bij verschijning in de procedure geen griffierecht zal worden geheven; Model A1, Rechtbank, kantonzaak, 1 gedaagde Naast alles wat de wet en met name het tweede lid van artikel 111 Rv overigens voorschrijft, in het bijzonder ook de waarschuwing voor verstek bij niet verschijnen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

KBvG, Cie Wetgeving, subcommissie Griffierecht Wet griffierechten burgerlijke zaken Modellen voor aanzeggingen

KBvG, Cie Wetgeving, subcommissie Griffierecht Wet griffierechten burgerlijke zaken Modellen voor aanzeggingen Model A1, Rechtbank, 1 gedaagde: natuurlijk persoon a. indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen of het hierna te noemen griffierecht niet tijdig betaalt, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten

Nadere informatie

Waarom niet verzending per post?

Waarom niet verzending per post? Waarom niet verzending per post? Datum: 30 mei 2003 Nummer: 11 Rubriek: Geen Rubriek Auteur(s): M. Freudenthal Europese Betekeningsverordening De betekening via de verzendende en ontvangende instanties

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06 ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

KBvG, Cie Wetgeving, subcommissie Griffierecht Wet griffierechten burgerlijke zaken Modellen voor aanzeggingen, v4 nieuw tarief

KBvG, Cie Wetgeving, subcommissie Griffierecht Wet griffierechten burgerlijke zaken Modellen voor aanzeggingen, v4 nieuw tarief Model A1, Rechtbank, 1 gedaagde: natuurlijk persoon a. indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen of het hierna te noemen griffierecht niet tijdig betaalt, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:10207

ECLI:NL:GHARL:2014:10207 ECLI:NL:GHARL:2014:10207 Instantie Datum uitspraak 30-12-2014 Datum publicatie 07-01-2015 Zaaknummer 200.154.059-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T Rolnummer 4792 Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 4, 2, en 6, 2, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken,

Nadere informatie

Voorwoord. Lawbooks Burgerlijk Procesrecht & Bestuursprocesrecht ( ) Beste student(e),

Voorwoord. Lawbooks Burgerlijk Procesrecht & Bestuursprocesrecht ( ) Beste student(e), Hoofdstuk 5 Burgerlijk Procesrecht & Bestuursprocesrecht DEEL A 2016 2017 Voorwoord Beste student(e), Bij dezen ook het ontbrekende hoofdstuk 5 van het boek Compendium, dat voorgeschreven is in week 1

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop JURISPRUDENTIE STRAFRECHT Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop HR uitspraken 10 februari 2015 Beslissingen voorlopige hechtenis (Cassatie in het belang der wet) HR:2015:247 HR:2015:255 HR:2015:256

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 01032017 Datum publicatie 27032017 Zaaknummer 316395 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:8351

ECLI:NL:RBMNE:2015:8351 ECLI:NL:RBMNE:2015:8351 Instantie Datum uitspraak 27-11-2015 Datum publicatie 23-12-2015 Zaaknummer UTR 15/612 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Belastingrecht

Nadere informatie

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene.

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-372 d.d. 9 oktober 2014 (mr. P.A. Offers, prof. mr. E.H. Hondius en drs. W. Dullemond, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 NOVEMBER 2014 C.14.0122.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0122.N 1. M. H., 2. A. D. K., eisers, toegelaten tot de rechtsbijstand bij beslissing van 6 januari 2014 (nr. G.13.0163.N) vertegenwoordigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 APRIL 2015 P.14.0337.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0337.N V K, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Jorgen Van Laer, advocaat bij de balie te Antwerpen, met kantoor te 2018 Antwerpen,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-01-2014 Datum publicatie 02-04-2014 Zaaknummer 200.091.734-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

prof. mr. A.S. Hartkamp, voorzitter, mr A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F.P. Peijster en prof. mr. F.R. Salomons.

prof. mr. A.S. Hartkamp, voorzitter, mr A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F.P. Peijster en prof. mr. F.R. Salomons. GCHB 2012-434 Uitspraak van 2 februari 2012 prof. mr. A.S. Hartkamp, voorzitter, mr A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F.P. Peijster en prof. mr. F.R. Salomons. Consument aanvaardt advies van de Geschillencommissie

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken

Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken Page 1 of 5 LJN: BD7584, Hoge Raad, 07/12596 Datum uitspraak: 07-11-2008 Datum publicatie: 07-11-2008 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Internationaal privaatrecht.

Nadere informatie

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 2005/1/13)

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 31-07-2007 Zaaknummer 0600466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

Memorie van Toelichting. Algemeen

Memorie van Toelichting. Algemeen Memorie van Toelichting Algemeen Op 12 december 2008 is de Verordening (EG) nr. 1896/2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (hierna ook EBB-verordening) van toepassing geworden. De

Nadere informatie

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak De minister van Justitie Mr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 GH Den Haag Datum: 3 mei 2010 Ons kenmerk: B2.1.10/1793/RO Uw kenmerk: 5645121/10/6 Onderwerp:

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 16/09/2013

Datum van inontvangstneming : 16/09/2013 Datum van inontvangstneming : 16/09/2013 Vertaling C-442/13-1 Zaak C-442/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 6 augustus 2013 Verwijzende rechter: Oberster Gerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 08/07/2016

Datum van inontvangstneming : 08/07/2016 Datum van inontvangstneming : 08/07/2016 Vertaling C-278/16-1 Zaak C-278/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 19 mei 2016 Verwijzende rechter: Landgericht Aachen (Duitsland) Datum

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 320 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot het hoger beroep in strafzaken, het aanwenden van gewone rechtsmiddelen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 25-09-2014 Zaaknummer 200.133.088/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Dagvaarding en dagvaarden: wat is het en hoe gaat in zijn werk?

Dagvaarding en dagvaarden: wat is het en hoe gaat in zijn werk? Dagvaarding en dagvaarden: wat is het en hoe gaat in zijn werk? Een dagvaarding is een inleidend processtuk. Hierin staat wat de eisende partij van de gedaagde partij verlangd. Een dagvaarding wordt doorgaans

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat gerechtsdeurwaarder X het vonnis van de kantonrechter d.d. 18 december 2007 heeft betekend, terwijl hij verzoeker niet eerst heeft uitgenodigd dan wel heeft

Nadere informatie

1. de heer K, wonende te X, aan het adres X, hierna te noemen K

1. de heer K, wonende te X, aan het adres X, hierna te noemen K Mr. R. Menschaert 1 08/1914.01/pva Heden de en acht tweeduizend ten verzoeke van 1. de heer K, wonende te X, aan het adres X, hierna te noemen K te dezer zake woonplaats kiezende te 's-gravenhage aan het

Nadere informatie

Rolnummer 5678. Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T

Rolnummer 5678. Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T Rolnummer 5678 Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 418, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door het Hof van Cassatie.

Nadere informatie

Hoge Raad 29 april Conclusie

Hoge Raad 29 april Conclusie Hoge Raad 9 april 994 Conclusie A-G mr. Asser Conclusie. Inleiding.. Het gaat in deze zaak thans uitsluitend om de vraag of verweerster in cassatie sub - EZH - ontvankelijk is in het door haar tegen eiseres

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481 ECLI:NL:PHR:2013:873 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 20-09-2013 Datum publicatie 08-11-2013 Zaaknummer 12/04481 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel:

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: R.T. Wiegerink Belastingblad (BB), maart, Nr. 6, BB 2019/112 16 januari 2019 Gerechtshof Den Haag Belanghebbende heeft onderzoek ter zitting van de rechtbank

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3026

ECLI:NL:RVS:2014:3026 ECLI:NL:RVS:2014:3026 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-08-2014 Datum publicatie 13-08-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201311562/1/A3 Eerste

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JANUARI 2014 C.12.0463.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0463.N 1. WIBRA BELGIË nv, met zetel te 9140 Temse, Frank Van Dyckelaan 7A, 2. WIBRA HOLDING bv, vennootschap naar Nederlands recht,

Nadere informatie

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n C o m m i s s i e v a n B e r o e p N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r Openbare terechtzitting van 16 december 2016 In de zaak 0467/2013/(

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 06-12-2011 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer AWB- 11_1954 Formele relaties Hoger beroep: ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2178, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

1 Model A1, Rechtbank, 1 gedaagde: natuurlijk persoon Vordering van 80.000,00 met de aanzegging, dat: a. indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen

1 Model A1, Rechtbank, 1 gedaagde: natuurlijk persoon Vordering van 80.000,00 met de aanzegging, dat: a. indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen 1 Model A1, Rechtbank, 1 gedaagde: natuurlijk persoon a. indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen of het hierna te noemen griffierecht niet tijdig betaalt, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten

Nadere informatie

Zoekresultaat inzien document. ECLI:NL:RBROT:2012:BX5563 Permanente link: Uitspraak

Zoekresultaat inzien document. ECLI:NL:RBROT:2012:BX5563 Permanente link: Uitspraak Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBROT:2012:BX5563 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/ Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20 08 2012 Datum publicatie 23 08 2012 Zaaknummer

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017 Datum van inontvangstneming : 18/09/2017 Vertaling C-478/17-1 Zaak C-478/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 augustus 2017 Verwijzende rechter: Tribunalul Cluj (Roemenië) Datum

Nadere informatie

SECOND OPINION REGLEMENT. Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg. april 2013

SECOND OPINION REGLEMENT. Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg. april 2013 SECOND OPINION REGLEMENT Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg april 2013 1 INHOUDSOPGAVE Considerans... 3 I. Algemene bepalingen... 4 II. Het verzoek om een second opinion-procedure

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 NOVEMBER 2010 S.09.0062.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.09.0062.F REPUBLIEK ZUID-AFRIKA, eiseres, Mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen G. N., verweerster. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:3565

ECLI:NL:RBROT:2017:3565 ECLI:NL:RBROT:2017:3565 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 19-04-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer C/10/507047 / HA ZA 16-758 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01 LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, 200.092.893/01 Datum uitspraak: 20-11-2012 Datum publicatie: 20-11-2012 Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Ziektekostenverzekering

Nadere informatie

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 98/2/17) GRIFFIE REGENTSCHAPSSTRAAT 39 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

'141 SEP 201. de Rechtspraak. Gerechtshof Amsterdam. Afdeling civielrecht en belastingrecht. mr. L.C.J. Sprengers Postbus SC Utrecht

'141 SEP 201. de Rechtspraak. Gerechtshof Amsterdam. Afdeling civielrecht en belastingrecht. mr. L.C.J. Sprengers Postbus SC Utrecht '141 AN SEP 201 de Rechtspraak Gerechtshof Amsterdam mr. L.C.J. Sprengers Postbus 14067 3508 SC Utrecht datum 27 september 2016 contactpersoon rolnummer 200.187.985/ 01 inzake Federatie Nederlandse Vakbeweging,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:GHARL:2015:9831 ECLI:NL:GHARL:2015:9831 Instantie Datum uitspraak 22-12-2015 Datum publicatie 31-12-2015 Zaaknummer 200.173.880 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

Checklist dagvaarding in rolzaken sector civiel

Checklist dagvaarding in rolzaken sector civiel Checklist dagvaarding in rolzaken sector civiel A. Betekening en dagvaardingstermijn Bevat het exploot van dagvaarding de datum van betekening? (art. 45 lid 2 sub a Rv.) bij reguliere dagvaardingstermijn

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

GERECHTSHOF AMSTERDAM

GERECHTSHOF AMSTERDAM Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM kenmerk 13/00004 en 13/00005 30 juli 2014 uitspraak van de negende enkelvoudige belastingkamer op het hoger beroep van [X] te Uithoorn, belanghebbende, gemachtigde: [A]

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:3900

ECLI:NL:GHSHE:2014:3900 ECLI:NL:GHSHE:2014:3900 Instantie Datum uitspraak 30-09-2014 Datum publicatie 02-10-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch HD 200.154.544_01 Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:3549 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:3549 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:3549 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 26-08-2014 Datum publicatie 11-12-2014 Zaaknummer 200.125.414-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-373 d.d. 9 oktober 2014 (mr. P.A. Offers, prof. mr. E.H. Hondius en drs. W. Dullemond, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 MEI 2015 C.12.0568.N /1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0568.N A. M., eiseres, toegelaten tot de rechtsbijstand bij beslissing van 18 oktober 2012 (nr. G.12.0163.N) vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018 Datum van inontvangstneming : 13/11/2018 Vertaling C-629/18-1 Zaak C-629/18 Prejudiciële verwijzing Datum van ontvangst: 8 oktober 2018 Verwijzende rechter: Sofiyski gradski sad (Bulgarije) Datum van de

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 21 d.d. 2 april 2009 (mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil - Stork en mr. B. Sluijters) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de Gemeente.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de Gemeente. LJN: BY0971, Hoge Raad, 11/01100 Datum uitspraak: 04-01-2013 Datum publicatie: 04-01-2013 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Vindplaats(en): Art. 81 lid 1 RO. Door

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8147

ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8147 ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8147 Instantie Datum uitspraak 02-03-1999 Datum publicatie 11-09-2001 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 98/6295 ABW Bestuursrecht

Nadere informatie

Uitspraak in de zaak tussen: [naam appellant], wonende te [naam woonplaats], appellant,

Uitspraak in de zaak tussen: [naam appellant], wonende te [naam woonplaats], appellant, Zaaknummer: 2009/025 Rechter(s): mrs. Nijenhof, Lubberdink, Borman Datum uitspraak: 19 oktober 2009 Partijen: Appellant tegen Technische Universiteit Delft Trefwoorden: Erkenning bijzondere omstandigheden,

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: C/09/428013 / HA ZA 12-1153 Partijen zullen hierna Stichting de Thuiskopie en [X] genoemd worden.

zaaknummer / rolnummer: C/09/428013 / HA ZA 12-1153 Partijen zullen hierna Stichting de Thuiskopie en [X] genoemd worden. vonnis RECHTBANK DEN HAAG Team handel Zittingsplaats Den Haag zaaknummer / rolnummer: C/09/428013 / HA ZA 12-1153 Vonnis in incident van in de zaak van de stichting STICHTING DE THUISKOPIE, gevestigd te

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2012:BY5052

ECLI:NL:RBAMS:2012:BY5052 ECLI:NL:RBAMS:2012:BY5052 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 28-11-2012 Datum publicatie 05-12-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 528593 / KG ZA 12-1468 HJ/CGvB

Nadere informatie

AANZEGGINGEN DAGVAARDING KANTON

AANZEGGINGEN DAGVAARDING KANTON INFO@CREDITASSIST.NL WWW.CIST.NL MODELAANZEGGINGEN DAGVAARDINGEN OF VERZOEKSCHRIFTEN VERSIE 01 APRIL 13 MR. RAMONA BATTA C.S. AANZEGGINGEN DAGVAARDING KANTON 1 GEDAAGDE gedaagde op die terechtzitting kan

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C BR

ECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C BR ECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 13-07-2004 Datum publicatie 22-09-2004 Zaaknummer C0301109-BR Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2005:AT2656 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C04/224HR (1411)

ECLI:NL:PHR:2005:AT2656 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C04/224HR (1411) ECLI:NL:PHR:2005:AT2656 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 24-06-2005 Datum publicatie 24-06-2005 Zaaknummer C04/224HR (1411) Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in. de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te

VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in. de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te 29 MEI 2000 C.96.0188.N/1 Nr. C.96.0188.N.- VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te 1000 Brussel, Martelaarsplein, 19,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2006:AX1046

ECLI:NL:GHSGR:2006:AX1046 ECLI:NL:GHSGR:2006:AX1046 Instantie Datum uitspraak 17-03-2006 Datum publicatie 10-05-2006 Zaaknummer 04/1582 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage Civiel recht

Nadere informatie

RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van 25 april 2018

RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van 25 april 2018 18-194/DB/ZWB ECLI:NL:TADRSHE:2018:65 RAAD VAN DISCIPLINE Beslissing in de zaak onder nummer van: 18-194/DB/ZWB Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 25-06-2013 Datum publicatie 23-07-2013 Zaaknummer 200.115.689 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

Overheidsaanbesteding. Referentie-eis. Incident in hoger beroep, strekkende tot verbod opdrachtverlening totdat in appel is beslist. Belangenafweging.

Overheidsaanbesteding. Referentie-eis. Incident in hoger beroep, strekkende tot verbod opdrachtverlening totdat in appel is beslist. Belangenafweging. EJEA 16-105 ECLI:NL:GHDHA:2016:1024 Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak19-04-2016 Datum publicatie14-07-2016 Zaaknummer200.186.709/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 MAART 2015 P.14.0048.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0048.N L S, burgerlijke partij, eiser, met als raadsman mr. Vadim Antychin, advocaat bij de balie te Antwerpen, met kantoor te 2000

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 27 824 Aanpassing van de wetgeving aan de herziening van het procesrecht voor burgerlijke zaken, in het bijzonder de wijze van procederen in eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513 ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 12-06-2008 Datum publicatie 24-07-2008 Zaaknummer AWB 07/3464 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

LJN: AP7705, Rechtbank 's-hertogenbosch, / HA ZA Print uitspraak

LJN: AP7705, Rechtbank 's-hertogenbosch, / HA ZA Print uitspraak LJN: AP7705, Rechtbank 's-hertogenbosch, 90360 / HA ZA 03-161 Print uitspraak Datum uitspraak: 12-05-2004 Datum publicatie: 24-08-2004 Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Voorlopige voorziening+bodemzaak

Nadere informatie

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht.

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht. arrest GERECHTSHOF 'S-GRAVENHAGE Sector handel Zaaknummer Rolnummer rechtbank : 370789lKG ZA 10-877 arrest van de vijfde civiele kamer d.d. 22 februari 2011 inzake Paul Burger, kantoorhoudende te Amsterdam,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 MEI 2017 P.17.0186.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.17.0186.N E G, alias D Z, alias J G, alias M H, alias E B, alias E B, alias D B, zonder gekende woon- of verblijfplaats, beklaagde, eiser,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 522 Wijziging van de Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en

Nadere informatie

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie

Noot bij HR 7 november 2008, Realchemie / Agrar

Noot bij HR 7 november 2008, Realchemie / Agrar Noot bij HR 7 november 2008, Realchemie / Agrar Samenvatting: Rechterlijke beslissingen die (a) betrekking hebben op voorlopige of bewarende maatregelen, (b) worden gegeven zonder dat de partij tegen wie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:361 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:361 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:361 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 02-02-2016 Datum publicatie 31-03-2017 Zaaknummer 200.163.502/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:7471

ECLI:NL:RBLIM:2017:7471 ECLI:NL:RBLIM:2017:7471 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 31072017 Datum publicatie 01082017 Zaaknummer C/03/238623 / KG ZA 17393 Rechtsgebieden Burgerlijk procesrecht Bijzondere kenmerken Kort

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

gewezen in de incidenten ex artikel 351 Rv en ex artikel 234 Rv in de zaak van

gewezen in de incidenten ex artikel 351 Rv en ex artikel 234 Rv in de zaak van [X] R.E.M. Holding B.V. DomJur 2012-920 Gerechtshof s-hertogenbosch Zaak-/rolnummer: 200.078.941 Datum: 8 november 2011 arrest van de vierde kamer van 8 november 2011 gewezen in de incidenten ex artikel

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 30 320 Wijziging van het Wetboek van strafvordering met betrekking tot het hoger beroep in strafzaken, het aanwenden van gewone rechtsmiddelen

Nadere informatie

Model Rechtspraak

Model Rechtspraak Model Rechtspraak 22-12-2017 Oproepingsbericht civiele vorderingsprocedure artikel 115 lid 2 Rv (Haags Betekeningsverdrag) Versie 1 1 eiser, 1 verweerder < Zaaknummer gerechtsdeurwaarder:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:3059

ECLI:NL:RBDHA:2015:3059 ECLI:NL:RBDHA:2015:3059 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10-03-2015 Datum publicatie 10-04-2015 Zaaknummer AWB - 14 _ 7359 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Bodemzaak Eerste

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen Uitspraak GERECHTSHOF VHERTOGENBOSCH Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Uitspraak op het hoger beroep van * ^ p n i a w a ï i i b.v., gevestigd te > hierna: belanghebbende, tegen de uitspraak

Nadere informatie

Civiele Procespraktijk

Civiele Procespraktijk Civiele Procespraktijk Nr. 11 maart 2010 De volgende onderwerpen worden behandeld: Schorsing na faillissement en terugverwijzing naar een lagere rechter Alternatieve causaliteit Lastgeving Tussentijds

Nadere informatie