BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE"

Transcriptie

1 BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE Kenmerk : CONSULTATIE OP VRAAG VAN HET KABINET ECONOMIE, ENERGIE, BUITENLANDSE HANDEL EN WETENSCHAPSBELEID TEN AANZIEN VAN HET ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT VAN XXX BETREFFENDE DE PRIVATE RADIOCOMMUNICATIES EN DE GEBRUIKSRECHTEN VOOR VASTE NETTEN EN NETTEN MET GEDEELDE MIDDELEN

2 Op vraag van het kabinet Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid organiseert het BIPT een consultatie met betrekking tot het ontwerp van koninklijk besluit van xxx betreffende de private radiocommunicaties en de gebruiksrechten voor vaste netten en netten met gedeelde middelen. De belangstellende partijen wordt verzocht hun opmerkingen uiterlijk 4 weken na de datum van publicatie van deze raadpleging mee te delen aan: Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie Sterrenkundelaan 14, bus Brussel Aan de respondenten wordt gevraagd om elk deel van hun antwoord dat zij als vertrouwelijk beschouwen, nauwkeurig te willen aanduiden. Gelieve een elektronische versie van uw bijdrage op te sturen naar het volgende adres: Benny.smets@bipt.be M. Van Bellinghen Lid van de Raad G. Denef Lid van de Raad C. Rutten Lid van de Raad E. Van Heesvelde Voorzitter van de Raad

3 KONINKRIJK BELGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE [DATUM] Koninklijk besluit betreffende de private radiocommunicaties en de gebruiksrechten voor vaste netten en netten met gedeelde middelen. VERSLAG AAN DE KONING Sire, ALGEMEEN Onderhavig besluit beoogt een actualisering van de wetgeving inzake radiotoepassingen. Deze regelgeving, - die geen betrekking heeft op radioomroep is tot nog toe terug te vinden in het koninklijk besluit van 15 oktober 1979 betreffende de private radioverbindingen alsook in het ministerieel besluit van 19 oktober 1979 betreffende de private radioverbindingen. De bestaande regelgeving werd in de loop van de jaren ettelijke keren gewijzigd maar voldoet nog maar ten dele aan de snel wijzigenden technologische omstandigheden. Bovendien zijn de uitvoeringsbesluiten van oktober 1979 niet meer aangepast aan het gewijzigde wettelijke kader, met name de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie : deze wet voorziet bijvoorbeeld in een ruime bevoegdheid van het Instituut inzake de rechten en plichten van vergunninghouders (zie artikel 39, 3, van deze wet) terwijl de uitvoeringsbesluiten van oktober 1979 deze bevoegdheden aan de Minister toekennen. Teneinde de tekortkomingen van de huidige uitvoeringsbesluiten het hoofd te bieden, voert onderhavig besluit de volgende grote wijzigingen door : 1 een integratie van het koninklijk besluit van 15 oktober 1979 en het ministerieel besluit van 19 oktober 1979 in één tekst. Hiermee wordt een dubbel doel bereikt : technisch-juridisch is er niet langer een reden waarom de radiowetgeving ten dele door de minister wordt uitgevoerd : artikel 39 van de wet van 13 juni 2005 voorziet geen uitvoeringsbevoegdheid voor de minister, dit in tegenstelling tot het vroegere artikel 3 van de wet van 30 juli 1979 betreffende de radioberichtgeving. Bovendien creëert de integratie van beide uitvoeringsbesluit een grotere overzichtelijkheid en duidelijkheid. Voor de volledigheid kan er trouwens op gewezen worden dat onderhavig besluit niet alleen de twee uitvoeringsbesluiten van oktober 1979 integreert maar ook het lastenboek BE/AD-301 betreffende de toekenning van frequenties voor het aanleggen en het uitbaten van een radio-elektrisch net met gedeelde middelen ( trunking netwerk ) : de artikelen 22 tot 29 vervangen immers dit lastenboek en zorgen zodoende voor een stabiele wettelijke basis en, ook hier, meer duidelijkheid. 2 een actualisering van de terminologie; 3 een duidelijke omschrijving van de procedures voor het toekennen van frequenties; 4 het toekennen van een ruime bevoegdheid aan het BIPT teneinde een behoorlijk beleid en afdoende controle inzake frequentiegebruik mogelijk te make;

4 5 de administratieve aspecten (aanvragen van vergunningen, dossierverwerking etc.) werden vereenvoudigd. De tekortkomingen van de uitvoeringsbesluiten van oktober 1979 mogen ons echter niet uit het oog doen verliezen dat deze uitvoeringsbesluiten nog tal van bepalingen bevatten die wel degelijk nog pertinent zijn. Deze bepalingen zijn dan ook ingepast in onderhavig besluit. In de artikelgewijze bespreking wordt expliciet vermeld waar dit gebeurd. is. Essentiële wijzigingen aan de oude bepalingen worden uiteraard ook aangegeven en verklaard. Indien de wijzigingen zich beperken tot taalkundige of terminologische aanpassingen die geen invloed hebben op de inhoud van de bepaling, worden deze omwille van de leesbaarheid niet altijd vermeld. ARTIKELGEWIJZE BESPREKING Artikel 1 betreft de definities. Zoals hierboven vermeld werd de terminologie geactualiseerd en werd bijvoorbeeld radioverbinding vervangen door radiocommunicatie. Een aantal definities werden overgenomen uit de uitvoeringsbesluiten van oktober 1979; een aantal definities zijn evenwel nieuw, meer bepaald de definities 4, 7 tot 11 en 16 tot 18 (hoewel deze bepalingen een verfijning zijn van het artikel 1, 2, van het koninklijk besluit van 15 oktober 1979, en 23 tot 26. Wat betreft het verschil tussen een vast en een transportabel station kan nog het volgende worden opgemerkt : de notie dat bestendig op een bepaalde plaats opgesteld is, dient in het geval van een vast station letterlijk te worden genomen. Een vast station bevindt zich steeds op dezelfde plaats. Als het station wordt verplaatst, dient in voorkomend geval een nieuwe vergunning te worden aangevraagd. Tenslotte kan hierbij nog worden opgemerkt dat een vast station in de praktijk zelden verplaatst zal worden : een vast station dient immers om punt-tot-punt verbindingen te realiseren en hiervoor is de vaste plaats uiteraard van het grootste belang. Doordat een vast station punt-tot-punt verbindingen realiseert, verschilt het trouwens van een basisstation, dat voor radiodekking zorgt. Definitie 19, net met gedeelde middelen verdient enige uitleg : in eerste instantie (maar niet uitsluitend) worden daarmee netten voor plaatsbepaling bedoeld en trunkingnetten. Trunking is een analoge of digitale (cf. TETRA) technologie waarbij een communicatie van A naar B via een basisstation verloopt dat ten behoeve van deze communicatie het meest voordelige kanaal kiest. Op die manier wordt het gebruik van het spectrum geoptimaliseerd. Ook biedt trunking tal van ondergeschikte toepassingen zoals de mogelijkheid tot groepsoproepen en -gesprekken, faciliteiten voor het versturen van data en berichten, voor noodgevallen de rechtstreekse communicatie van A naar B, dus zonder tussenkomst van een basisstation, etc. Tenslotte kan erop gewezen worden dat de definities 20 tot 22 hun oorsprong vinden in de Beschikkingen van de Europese Commissie. Artikel 2 legt het toepassingsgebied vast van onderhavig besluit. De uitzonderingsgronden die terug te vinden waren in artikel 2 van het koninklijk besluit van 15 oktober 1979 en die opgesomd werden in de punten 1 tot 6 werden hier niet behouden. De in het oude artikel 2 opgesomde instanties zijn niet meer vrijgesteld van onderhavig besluit; wel zijn zij vrijgesteld van

5 betaling van enig recht (zie artikel 45) van onderhavig besluit. Voorgestelde regeling wordt verantwoord door erop te wijzen dat door de vergunningsplicht het Instituut enig drukkingsmiddel bezit om deze instanties de relevante bepalingen van onderhavig besluit te doen naleven, zoals bijvoorbeeld het vermijden van schadelijke storingen. Artikel 3 verwijst naar de toepassingen die vrijgesteld zijn van vergunning. Deze toepassingen zijn terug te vinden in Bijlage 2 bij onderhavig besluit. De aldaar opgesomde lijst met vrijstellingen verschilt als volgt van de oud regeling van vrijstellingen : 1 er wordt geen vrijstelling van vergunning meer verleend aan Belgocontrol, het Bestuur van Maritieme Zaken en Scheepvaart, de diensten van de gewesten in het kader van hun bevoegdheden inzake zeevaart, binnenscheepvaart en luchtvaart; wel worden deze instanties vrijgesteld van de betaling van enig recht voor de vergunningen (zie artikel 45); het herinvoeren van de vergunningplicht kan wordt verantwoord door de vaststelling dat het in de praktijk gaat om belangrijk spectrumgebruikers. 2 de punten 11 tot 14, 16 tot 18, 24 en 25 van de oude regeling worden nu samengebracht in punt 10 van de bijlage : deze bondige formulering dekt deze vrijstellingen die aldus uiteraard gehandhaafd blijven. 3 de voorwaarden waaronder buitenlandse radioamateurs moeten voldoen om vrijstelling van vergunning te kunnen genieten, werd geactualiseerd. Artikel 4 bevat de categoriën van private netten en private stations. In vergelijking met de regeling die bestond in het koninklijk besluit van 15 oktober 1979 zijn de toenmalige 4de en 7de categorie opgeheven en werden de toenmalige 1ste en 6de categorie samengevoegd. Per categorie kunnen bij wijze van illustratie de volgende voorbeelden gegeven worden : 1ste categorie : taxi's, walkie-talkies,... 2de categorie : straalverbindingen, satellietverbindingen,... 3de categorie : stations en netten van brandweer, politiediensten etc. 4de categorie : citizen band 5de categorie : radioamateurs 6de categorie : GSM-jammers in gevangenissen 7de categorie : restcategorie Wat betreft artikel 5 kan het volgende worden gesteld : 1 viseert uiteraard ook de technische voorschriften die uitgevaardigd worden door het Instituut. De mogelijkheden die 2 biedt voor de controlediensten van het Instituut zijn logisch en noodzakelijk in het kader van de algemene opdracht van het Instituut als etherpolitie. Artikel 6 legt de voorwaarden vast waaronder een vergunning aangevraagd kan worden. Artikel 7 is een herschrijving van artikel 14 van het koninklijk besluit van 15 oktober Het artikel stelt dat het Instituut zal bepalen hoe het op de hoogte gebracht moet worden van verval of opzegging van vergunning. Deze berichtgeving zal gebeuren middels een publicatie op de website van het

6 Instituut en een mededeling in het Belgisch Staatsblad. Artikel 8 is een behoorlijke vereenvoudiging in vergelijking met de artikelen 8 en 11 van het koninklijk besluit van 15 oktober I.p.v. het afleveren van een papieren vergunning beoogt het Instituut voortaan het afleveren van een sticker die indien mogelijk op de betreffende apparatuur wordt bevestigd. Artikel 9 voert een wettelijke basis in die het Instituut moet toelaten een vergunningsaanvraag af te wijzen wanneer blijkt dat de vergunningsaanvrager in het verleden de voorwaarden van de destijds verkregen vergunning(en) niet naleefde. Artikel 10 is de overname van het artikel 16 van het koninklijk besluit van 17 oktober 1979.Bovendien overlapt 1, 1, met het tweede lid van artikel 18 van het ministerieel besluit van 19 oktober Artikel 11 is de overname van het artikel 16 van het koninklijk besluit van 13 oktober Dit artikel voorziet het onrechtmatig gebruik van een vergund radiostation dat niet per se een miskenning van de vergunningsvoorwaarden inhoudt. Artikel 12 is een overname van het eerste lid van artikel 18 van het ministerieel besluit van 19 oktober Artikel 13 : aangezien een vergunning wordt afgeleverd op grond van (o.m.) een bepaalde netwerkstructuur en/of technische karakteristieken, is het evident dat wanneer daaraan wijzigingen worden aangebracht, ook de vergunning wordt aangepast. Artikel 14 is ten dele een overname van artikel 7 van het koninklijk besluit van 15 oktober Een wijziging is evenwel dat personen vanaf 13 jaar enkel nog een vergunning van de 4de of de 5de categorie kunnen bekomen. Dit is realistischer dan de vroegere regeling die voorzag dat een dertienjarige voor alle categoriën een vergunning kon bekomen hetgeen de facto uiteraard niet zo was. Artikel 15 is een overname van artikel 16 van het ministerieel besluit van 19 oktober 1979 met dien verstande dat de verplichting om de roepnaam te gebruiken bij het begin en bij het einde van iedere uitzending niet behouden is gebleven. Deze verplichting werd destijds ingevoerd om de identificatie van de oproeper te vergemakkelijken, maar is inmiddels totaal in onbruik geraakt. Bovendien wordt in afwijking van het genoemde artikel 16 bepaalt dat wanneer het Instituut de roepnaam wijzigt, dit op gemotiveerde wijze moet gebeuren. Vanuit het oogpunt van behoorlijk bestuur dient immers aan dergelijke regeling de voorkeur gegeven te worden boven de oude regeling die expliciet stelde dat de roepnaam door het Instituut zonder uitleg of verantwoording gewijzigd kan worden. Artikel 16 is een overname van artikel 15 van het koninklijk besluit van 15 oktober Wel wordt in het derde lid strafmaatregelen vervangen door maatregelen : het spreekt immers voor zich dat diegene die na 60 dagen de betreffende apparatuur nog onvergund houdt, zich bloot stelt aan alle maatregelen die de wet terzake voorziet, ongeacht of deze van strafrechtelijke aard zijn of niet. Artikel 17 is een overname van artikel 9 van het koninklijk besluit van 15 oktober 1979 in die zin dat de inhoud ingekort en vereenvoudigd werd en

7 aangepast aan de gewijzigde reglementaire context. Artikelen 18 tot 20 betreffen de wijze waarop het Instituut het radiofrequentiespectrum beheert. Bij de toewijzing van de frequenties wordt een onderscheid gemaakt tussen exclusieve, gemeenschappelijke en collectieve frequenties (zie artikel 1, 15, 16 en 17 ). Dit onderscheid heeft te maken met de vereiste dienstkwaliteit van de radionetten of stations waaraan de frequenties worden toegewezen. Het heeft gevolgen voor de verplichtingen van de gebruikers inzake het voorkomen van wederzijdse storingen. Artikel 21 bepaalt onder welke voorwaarden een vergunninghouder aan wie een frequentieverandering wordt opgelegd, aanspraak kan maken op een schadeloosstelling. Artikel 22 bepaalt het specifieke toepassingsgebied van Afdeling 1, namelijk netten met gedeelde middelen. Artikel 23 bepaalt de wijze waarop gebruiksrechten verleend worden. Het Instituut wijst gebruiksrechten toe wanneer het een aanvraag ontvangt. Hiervoor wordt dus geen openbare procedure georganiseerd. Het is maar wanneer het Instituut beslist dat het aantal te verlenen gebruiksrechten beperkt dient te worden (artikel 20 van de wet) of wanneer het Instituut beslist bijkomende banden vrij te maken voor netten met gedeelde middelen (artikel 23 van de wet), dat een openbare procedure georganiseerd wordt (zie verder artikel 25). Artikel 24 bepaalt de duur waarvoor de gebruiksrechten verleend worden. Artikel 25 vormt de uitvoering van de artikelen 20, 1, laatste lid, en 23 van de wet. Overeenkomstig artikel 20 van de wet bepaalt de Koning de procedure tot beperking van het aantal te verlenen gebruiksrechten voor radiofrequenties die geheel of gedeeltelijk gebruikt worden voor elektronischecommunicatiediensten die aan het publiek worden aangeboden. Artikel 20, 2, bevat reeds een aantal voorschriften die het Instituut moet waarborgen tijdens dergelijke procedure. De in onderhavig besluit uitgewerkte voorwaarden vormen hierop een aanvulling. Overeenkomstig artikel 23 van de wet stelt de Koning de nadere regels vast voor het indienen van aanvragen voor bijkomende gebruiksrechten voor radiofrequenties die geheel of gedeeltelijk gebruikt worden voor elektronische-communicatiediensten die aan het publiek worden aangeboden. De vorm en de uiterste datum voor het indienen van de aanvragen met het oog op het bekomen van de bovengenoemde gebruiksrechten worden vastgelegd. De uiterste datum voor het indienen van de aanvragen is vastgesteld op de laatste dag van de maand die volgt op de maand waarin een mededeling van het Instituut werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, zodat de potentiële gegadigden voor de toekenning van frequentiebanden over voldoende tijd kunnen beschikken om hun kandidatuurdossier samen te stellen. De procedure is zo uitgewerkt dat alle operatoren die wanneer extra capaciteit wordt vrijgegeven, frequenties wensen te verkrijgen, op een doorzichtige en niet-discriminerende wijze met elkaar wedijveren. Naargelang de concrete situatie bekijkt het Instituut hoe de gebruiksrechten het beste toegewezen worden om een efficiënt gebruik te waarborgen. Artikelen 26 en 27 geven aan welke stations van een net met gedeelde middelen onderworpen zijn aan een vergunning : voor ieder basisstation is

8 een vergunning van het Instituut vereist, mobiele en draagbare stations zijn niet onderworpen aan de vergunningsplicht. Artikel 28 bepaalt onder welke voorwaarden een draagbaar station als permanent vast opgesteld vast station mag gebruikt worden. Artikel 29 beschrijft de voorwaarden en procedure waaronder de gebruiksrechten kunnen worden ingetrokken. Artikel 30 bepaalt dat Afdeling 2 enkel betrekking heeft op vaste netten in de frequentiebanden waar het aantal te verlenen gebruiksrechten niet beperkt dient te worden. Deze afdeling heeft dus geen betrekking op vaste netten waarvoor het aantal te verlenen gebruiksrechten voor frequenties beperkt is, zoals netten met vaste lokale radioverbindingen waarvoor reeds een aparte regeling uitgewerkt is met het koninklijk besluit van 27 juni 2000 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 juni 1998 betreffende de voorwaarden inzake aanleg en exploitatie van openbare telecommunicatienetwerken. Artikelen 31 tot 34 regelen het verlenen van gebruiksrechten en de vereiste vergunningen specifiek voor de netten waarop Afdeling 2 betrekking heeft. De duur waarvoor de gebruiksrechten verleend worden is dezelfde als die voor netten met gedeelde middelen. Er wordt eveneens bepaald wanneer en hoe de gebruiksrechten kunnen worden ingetrokken. De artikelen 35 tot 45 bepalen de rechten die de vergunninghouders moeten betalen. De principes van het oude systeem dat geregeld werd in de artikelen 21 tot 25 van het koninklijk besluit van 15 oktober 1979 werden bewaard : er wordt een eenmalig recht betaald dat de kosten voor de aanvraag van de vergunning dekt, en een jaarlijks recht voor toezicht en controle. Wat betreft dit laatste wordt evenwel afgestapt van een systeem van vaste bedragen en wordt geopteerd voor een lineair systeem waarbij het vermogen en de antennehoogte bepalen welk recht jaarlijks betaald moet worden : immers hoe meer vermogen en/of hoe hoger de antenne, hoe hoger het jaarlijks recht. Dit systeem is rechtvaardig en zal trouwens voor de meerderheid van de vergunninghouders hetzij geen wijziging inhouden van het jaarlijks recht, of een vermindering. Slechts een gering aantal vergunninghouders zal een hoger jaarlijks recht moeten betalen. Artikel 46 is voor wat betreft het eerste lid een overname van het eerste lid van artikel 26 van het koninklijk besluit van 15 oktober Aangezien de houdersvergunningen in de praktijk toezicht en controle vanwege het Instituut vereisen, wordt er i.t.t. vroeger, door onderhavige besluit een jaarlijks recht vooropgesteld. 2 voert de houdersvergunning in voor personen die radioapparatuur houden als verzamelaar, d.w.z. zij houden de apparatuur zonder de bedoeling om deze met winstoogmerk te verhandelen of te verhuren. Artikel 47 verduidelijkt het principe van de houdersvergunning : dergelijke vergunning dekt enkel het houden, niet het gebruik in de zin van het doen functioneren van de betreffende apparatuur. De enige uitzondering op dit principe is het even laten functioneren, bij wijze van demonstratie, door de titularis van de houdersvergunning, van de apparatuur ten overstaan van potentiële kopers. Dit wordt trouwens expliciet vermeld in artikel 48, 2, van onderhavig besluit.

9 Artikel 48 biedt net als artikel 27 van het koninklijk besluit van 15 oktober 1979 de mogelijkheid aan de titularis van een houdersvergunning om in zeer uitzonderlijke omstandigheden gebruik te maken van de betreffende apparatuur. Artikel 49 geeft het oude artikel 29 van het koninklijk besluit van 15 oktober 1979 weer met dien verstande dat de administratieve vereisten aanzienlijk vereenvoudigd werden. Onderhavig besluit heft het KB op van 15 oktober 1979 betreffende de private radiocommunicatie. Dit KB vormt momenteel de rechtsgrond voor het MB van 9 januari 2001 betreffende het aanleggen en het doen werken van radiostations door radioamateurs. Door in artikel 50 de delegatie aan de Minister te hernemen, wordt vermeden dat er door de opheffing van het KB van 1979 op dit vlak een vacuüm onstaat. Artikel 51 is op de laatste twee leden na een overname van artikel 19 van het ministerieel besluit van 19 oktober De laatste twee leden zijn overgenomen uit artikel 31 van het koninklijk besluit van 15 oktober Artikel 52 is de integrale overname van artikel 32 van het koninklijk besluit van 15 oktober De artikelen 53 tot 55 behoeven geen commentaar. Dit zijn, Sire, de voornaamste bepalingen van het besluit dat aan Uwe Majesteit ter goedkeuring wordt voorgelegd. Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Consumentenzaken Freya VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, Marc VERWILGHEN KONINKRIJK BELGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE Koninklijk besluit betreffende de private radiocommunicatie en de gebruiksrechten voor vaste netten en netten met gedeelde middelen. ALBERT II, Koning der Belgen,

10 Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, inzonderheid op de artikelen 14, 16, 18, 1, 20, 23, 39, 2 en 3, gewijzigd bij de wet van 20 juli 2006, 42 6, 43; Gelet op het advies van [datum] van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie; Gelet op het overleg met en het advies van de Gemeenschappen; Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op [datum]; Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van [datum]; Gelet op advies XXXXX/X van de Raad van State, gegeven op [datum]; Op de voordracht van Onze Minister van Consumentenzaken en van Onze Minister van Economie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers; Hebben Wij besloten en besluiten Wij: Hoofdstuk I - Algemene bepalingen. Artikel 1 - Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1 wet: de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie; 2 Instituut: Het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie zoals bedoeld in artikel 13 van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post en telecommunicatiesector; 3 vast station: een radiostation dat bestendig op een bepaalde plaats opgesteld is; 4 transportabel station: een radiostation dat eenvoudig te verplaatsen is maar slechts gebruikt kan worden wanneer het stilstaat; 5 mobiel station: een radiostation ingebouwd in een voertuig dat gebruikt kan worden wanneer het in beweging is of stilstaat op om het even welke plaats;

11 6 draagbaar station: een radiostation dat los van een voertuig gebruikt kan worden wanneer het in beweging is of stilstaat op om het even welke plaats; 7 zendinstallatie: het geheel gekoppeld aan de ingang van de antennekabel, omvattende het zendtoestel en in voorkomend geval alle bijkomende toestellen zoals filters, verzwakkers, splitters, caviteiten, enz. 8 uitgangsvermogen van de zendinstallatie : het gemiddeld vermogen van de niet-gemoduleerde draaggolf dat aan de uitgang van de zendinstallatie beschikbaar is. Wanneer, bij het ontbreken van modulatie, de draaggolf wordt verminderd of opgeheven, wordt het gemiddeld vermogen in aanmerking genomen dat onder normale werkingsvoorwaarden aan de uitgang van de zendinstallatie beschikbaar is; 9 vermogen afgeleverd aan de antenne : het gemiddeld vermogen van de niet-gemoduleerde draaggolf dat aan de ingang van de antenne wordt geleverd. Wanneer, bij het ontbreken van modulatie, de draaggolf wordt verminderd of opgeheven, wordt het gemiddeld vermogen in aanmerking genomen dat onder normale werkingsvoorwaarden aan de ingang van de antenne wordt geleverd. 10 Effectief uitgestraald vermogen : het product van de vermogens afgeleverd aan de antenne rekening houdend met de winst van de antenne in een gegeven richting van een dipoolantenne; 11 staat van kenmerkende gegevens van een station: de bondige beschrijving van zijn karakteristieken inzonderheid het gebruik van het station, het uitgangsvermogen van de zendinstallatie, het vermogen afgeleverd aan de ingang van de antenne en het effectief uitgestraald vermogen, de frequenties en het modulatieype; 12 roepnaam van een station: een combinatie van letters of van letters en cijfers die het Instituut aan dit station toekent teneinde de identificatie ervan mogelijk te maken; 13 radionet : het geheel samengesteld uit verscheidene stations voor radiocommunicatie die met elkaar in verbinding mogen treden binnen de grenzen van een vergunning of een gebruiksrecht; 14 vast net: een radionet dat uitsluitend radiocommunicatie tussen vaste stations mogelijk maakt; 15 mobiel net: een radionet dat radiocommunicatie toelaat tussen een of meer basisstations en een of meer mobiele, transportabele of draagbare stations, of tussen mobiele, transportabele of draagbare stations onderling; 16 vergunning voor een net: de vergunning om een radionet aan te leggen en te doen werken;

12 17 vergunning voor een station: de vergunning om een radiostation te doen werken; 18 gebruiksrecht: het recht om radiofrequenties te gebruiken; 19 exclusieve frequentie: een frequentie in een bepaalde zone van het Rijk toegewezen voor de werking van de radiostations van één enkele titularis van een vergunning of voor een of meerdere specifieke vormen van radiocommunicatie ; 20 gemeenschappelijke frequentie: een frequentie in een zelfde zone van het Rijk toegewezen voor de werking van de radiostations van verscheidene titularissen van een vergunning of voor een of meerdere specifieke vormen van radiocommunicatie, rekening houdend met de dichtheid van de bezetting ; 21 collectieve frequentie: een frequentie in om het even welke zone van het Rijk toegewezen voor de werking van de radiostations van verscheidene titularissen van een vergunning of voor een of meerdere specifieke vormen van radiocommunicatie, zonder rekening te houden met de dichtheid van de bezetting ; 22 niet essentiële uitstraling: elke uitstraling voortgebracht door een radiostation buiten de voor zijn werking toegewezen frequentie en waarvan het peil verminderd kan worden zonder de kwaliteit van de radiocommunicatie aan te tasten; 23 net met gedeelde middelen: landmobiel radionet waarbij de frequenties en de infrastructuur gedeeld worden door de verschillende gebruikers en waarvan de gebruikte frequenties zich beneden de 921 bevinden; 24 korteafstandsapparatuur: radiozenders die communicatie in één of twee richtingen verzorgen en met een gering vermogen over korte afstanden zenden. 25 op storingsvrije en onbeschermde basis: het feit dat er geen schadelijke storing mag worden veroorzaakt bij enige radiocommunicatiedienst en er geen aanspraak kan worden gemaakt op bescherming van deze radioapparatuur tegen schadelijke storing die wordt veroorzaakt door rechtmatige radiocommunicatiediensten; 26 apparatuur die gebruikmaakt van ultrabreedbandtechnologie: apparatuur waarin als integrerend deel of als toebehoren technologie is opgenomen voor kortbereikradiocommunicatie, waarbij doelbewust radiofrequentie-energie wordt opgewekt en verzonden die wordt gespreid over een frequentiebereik van meer dan 50 die verschillende aan radiocommunicatiediensten toegewezen frequentiebanden kan overlappen. Art. 2 - Dit besluit is van toepassing op alle radiostations bedoeld in art van de wet alsook op de vaste netten en netten met gedeelde middelen die onder de bepalingen van art van de wet vallen. Dit besluit is niet van toepassing op de radio-omroepstations.

13 Dit besluit is evenmin van toepassing op de radiostations aangelegd aan boord van een schip of luchtvaarttuig als zijnde de algemeen aanvaarde boordapparatuur. Art. 3 - De in bijlage 2 vermelde radiostations behoeven niet de vergunning bedoeld in artikel 39, 1, van de wet. Hoofdstuk II - Private radiocommunicatie Art. 4 - De vergunde private netten en vergunde private radiostations worden gerangschikt in een van de volgende categorieën, volgens hun bestemming en de wijze waarop zij werken: 1 1ste categorie: mobiele netten behalve deze die onder categorie 3 vallen; 2 2de categorie: vaste netten; 3 3de categorie: mobiele netten aangelegd door: a) de Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies, de gemeenten, de intercommunales die enkel uit publiekrechtelijke personen samengesteld zijn, alsmede de instellingen die van een van die machten afhangen; b) de maatschappijen voor de exploitatie van het vervoer per spoor en de maatschappij die instaat voor de spoorweginfrastructuur; c) de universitaire ziekenhuizen; d) instellingen of organismen voor medische of sociale hulp, hetzij met zuiver humanitaire doeleinden, hetzij zonder winstoogmerk; 4 4de categorie: stations voor radiotelefonische berichtenuitwisseling, afgeregeld op een of meer collectieve frequenties en voor diverse doeleinden gebruikt; 5 5de categorie: stations voor individuele opleiding, technische berichtenwisseling en studies, gebruikt door radioamateurs; 6 6de categorie: stations zoals bedoeld in art. 33, 2 van de wet; 7 7de categorie: andere netten of stations die niet onder een van de voorgaande categorieën vallen zoals onder meer, demonstraties, testen en beproeven van radiogolven, individuele houdersvergunning. Art Alle zend- en/of ontvangtoestellen voldoen aan de technische voorschriften die het Instituut oplegt betreffende het gebruik van de radioapparatuur. Het Instituut publiceert deze voorschriften op zijn website.

14 2. Indien het Instituut dit nodig acht, kan het alle passende maatregelen voorschrijven teneinde niet-essentiële uitstraling van radiostations die schadelijke storingen veroorzaken, op te heffen of tot een aanvaardbaar peil te verminderen. Deze maatregelen mogen te allen tijde worden getroffen zonder dat de titularis van de vergunning rechten op om het even welke schadevergoeding kan doen gelden. 3. Het gebruik van stations van de 4e of van de 5e categorie aan boord van een luchtvaartuig is verboden. Art Het Instituut onderzoekt de aanvragen om vergunning om een station te houden en te gebruiken of om een privaat radionet aan te leggen en te doen werken. 2. De aanvrager duidt het doel of de noodzakelijkheid van de radiocommunicatie en eventueel de rechtvaardiging ervan aan. Elke aanvraag bevat minstens de naam en het adres van de aanvrager. De aanvraag wordt gedagtekend en ondertekend door de natuurlijke persoon of de vertegenwoordiger van de rechtspersoon of door zijn gemachtigde. De vertegenwoordiger van een rechtspersoon maakt in voorkomend geval zijn hoedanigheid kenbaar en bewijst dat hij bevoegd is. De gemachtigde legt in voorkomend geval de volmacht die hij gekregen heeft, over. Indien het Instituut om bijkomende inlichtingen verzoekt, worden deze door de aanvrager overgemaakt binnen de termijn die het Instituut vastlegt. 3. Indien nodig geacht, ontvangt de aanvrager een vergunning voor beproeving en voorlopig houden van een radio-uitrusting. Deze vergunning laat hem toe een voor zijn behoeften aangepaste radiouitrusting te beproeven voor een beperkte geldigheidsduur. Deze vergunning is niet onderworpen aan het controle- en toezichtsrecht. 4. Wanneer technische moeilijkheden beletten alle aanvragen om vergunningen in te willigen kan het Instituut prioriteiten vastleggen overeenkomstig de behoeften inzake veiligheid of economie. Art. 7 - De vergunning is persoonlijk en niet overdraagbaar. In geval van opzegging of verval van de vergunning brengt de vergunninghouder het Instituut daarvan op de hoogte. Het Instituut bepaalt de wijze waarop het deze informatie aan de betrokkene bekend maakt.

15 Art Het Instituut bepaalt de vorm en het formaat waarin de vergunning wordt afgegeven. 2. De vergunning bevat minstens 1 het uniek identificatienummer van de vergunning; 2 de roepnaam van het radiostation en 3 het logo van het Instituut. Indien de volledige staat van de kenmerkende gegevens van het radiostation niet op de vergunning zijn vermeld, worden deze op eenvoudig verzoek bij het Instituut ter beschikking gesteld van de vergunninghouder. 3. De vergunning bevindt zich bestendig bij elk radiostation of is er op aangebracht. Zij wordt getoond op elk verzoek van de bevoegde controleoverheden. In geval van verlies, diefstal of beschadiging van de vergunning wordt daarvan aangifte gedaan bij het Instituut, dat de vergunning vervangt, eventueel na onderzoek van de aangevoerde omstandigheden, door een vergunning met een ander uniek identificatienummer. Art. 9 - Het Instituut kan het verzoek om een vergunning afwijzen wanneer 1 een vergunning van de aanvrager geschorst of ingetrokken is om de redenen die vermeld zijn in artikel 10, 1; 2 de aanvrager een of meer, volledig of gedeeltelijk onbetaalde facturen heeft bij het Instituut wegens het niet betalen van de rechten vermeld in de artikelen 35 of 37. Art Het Instituut kan op elk ogenblik de vergunning schorsen of intrekken, onder meer wanneer de titularis: 1 de voorwaarden niet naleeft waaronder die vergunning werd afgegeven; 2 weigert maatregelen te treffen die zijn voorgeschreven om door zijn radiostation veroorzaakte storingen op te heffen; 3 de bij toepassing van het artikel 37 verschuldigde rechten niet binnen de vastgestelde termijnen betaalt. 2. De schorsing of de intrekking wordt aan de titularis met een ter post aangetekende brief medegedeeld. 3. De schorsing of de intrekking geeft geen aanleiding tot enige vergoeding

16 noch tot terugbetaling noch tot kwijtschelding van de betaalde of verschuldigde rechten. Art Ieder onrechtmatig gebruik van een vergund radiostation zelfs door een andere persoon dan de houder van de vergunning, heeft de onmiddellijke intrekking van die vergunning tot gevolg. Art Het is aan de gebruiker van een zendstation voor radiocommunicatie verboden: 1 radioberichten uit te zenden die geen betrekking hebben op de specifieke activiteiten waarvoor het gebruik van dit radiostation werd toegestaan; 2 uitzendingen te verrichten die een publicitair karakter hebben; 3 het zendstation buiten de toegelaten karakteristieken te gebruiken. Art Er mag geen enkele wijziging in de structuur en/of de karakteristieken van een vergund radionet worden aangebracht zonder een aanpassing van de vergunning door het Instituut. Art Een natuurlijke persoon ouder dan 13 jaar kan één enkele vergunning van de 4e categorie krijgen. Die vergunning dekt het houden en het gebruik van een vast station en van een mobiel of draagbaar station. Een rechtspersoon kan vergunningen van de 4e categorie krijgen voor vaste stations die geïnstalleerd zijn op zijn maatschappelijke zetels en voor mobiele of draagbare stations voor het exclusieve gebruik door zijn personeel. 2. Een vergunning van de 5e categorie wordt alleen verleend aan natuurlijke personen ouder dan 13 jaar die houder zijn van een radioamateuroperatorgetuigschrift of aan radioamateurverenigingen. 3. Indien de aanvrager van een vergunning van de 4e of van de 5e categorie een natuurlijke persoon is die minder dan achttien jaar oud is, is de afgifte van de vergunning afhankelijk van de schriftelijke instemming van de vader, van de moeder, van de voogd of van de persoon die er materieel zorg voor draagt. Art Het Instituut kent een roepnaam toe aan de individuele vergunde radiostations en aan de vergunde radiostations van de radionetten die gemachtigd zijn in radiotelefonie uit te zenden. De roepnaam van het corresponderend station wordt voor elke internationale oproep van dit station gebruikt, met uitsluiting van elke andere benaming.

17 2. Het Instituut kan, op aanvraag van de titularis van de vergunning, afwijkingen van deze regel toestaan. Het bepaalt, volgens het geval, de voorwaarden van de afwijking. Het Instituut kan de roepnaam te allen tijde op gemotiveerde wijze wijzigen. Art Al wie onverwachts in het bezit komt van een radiostation van vierde of vijfde categorie zonder persoonlijk gemachtigd te zijn het te houden of het te gebruiken beschikt, van het ogenblik af dat het houden aanvangt, over een termijn van zestig dagen om de vergunning aan te vragen, ofwel om dit station te doen werken, indien hij de vereiste voorwaarden vervult, ofwel om het te houden gedurende de tijd nodig om een verwerver te vinden die behoorlijk gemachtigd is het te gebruiken. Dit station mag niet werken zolang de houder daarvoor geen vergunning heeft verkregen. Na de termijn van zestig dagen, wordt het niet geregulariseerd houden vatbaar voor de maatregelen waarin de wet voorziet. 2. Al wie onverwachts in het bezit komt van andere dan de in artikel 3 vermelde radiostations of van het geheel van de radiostations van een net zonder persoonlijk gemachtigd te zijn deze te houden of deze te gebruiken schikt zich, voor elk van de stations afzonderlijk, naar de voorschriften van 1. Wanneer de onverwachte inbezittreding voortspruit uit het overlijden, het faillissement of de wijziging van de maatschappelijke naam van de persoon die vroeger gemachtigd was het bedoelde net te doen werken en dit net niet inactief kan blijven zonder de bedrijvigheid waarvan het de uitoefening vergemakkelijkt ernstig te schaden, mogen de stations voorlopig in dienst worden gehouden op basis van de vergunning en van de speciale vergunningen die aan de vroegere exploitant werden afgegeven, voor zover: 1 de regularisatie door de nieuwe exploitant binnen de voornoemde termijn wordt aangevraagd; 2 de voorwaarden van de bestaande vergunning gedurende de tussentijdse periode nageleefd worden. 3. Indien de nieuwe exploitant beslist het net en de stations definitief over te nemen, dan voldoet de nieuwe eigenaar aan de controle- en toezichtsrechten uit artikel 37 tenzij er reeds aan werd voldaan door de vorige eigenaar. Aan de dossierrechten in artikel 35 dient in ieder geval opnieuw voldaan te worden bij de aanvraag voor overname. Art Met uitzondering van de netten vermeld in artikel 4,3 is het verboden radiocommunicatie voor rekening of ten voordele van derden uit te zenden of te ontvangen.

18 Het Instituut kan op gemotiveerde wijze, afwijkingen van dit verbod toestaan. Hoofstuk III FREQUENTIEBEHEER Afdeling 1: Algemeen Art Het Instituut onderzoekt de aanvragen en wijst de frequenties toe rekening houdende met de volgorde van ontvangst, noodzaak en beschikbaarheid. Art De exclusieve frequenties worden toegewezen aan radionetten of stations die, om reden van hun belangrijkheid, de omvang van hun verkeer en de aard van de radiocommunicatie, behoefte hebben aan een hoge dienstkwaliteit. De gemeenschappelijke frequenties worden toegewezen aan radionetten of - stations die een normale dienstkwaliteit vereisen. De collectieve frequenties worden toegewezen aan radionetten of stations die geen recht hebben op een bepaalde dienstkwaliteit van de radiocommunicatie. De radionetten die op een gemeenschappelijke frequentie werken genieten van geen enkele bescherming tegen de storingen die eventueel veroorzaakt worden door de andere netten die gemachtigd zijn dezelfde frequentie te gebruiken. De stations en radionetten die op de collectieve frequenties werken genieten van geen enkele bescherming tegen om het even welke storingen van een andere rechtmatige gebruiker. Het Instituut kan de aard van een frequentie wijzigen wanneer dit verenigbaar is met een zorgvuldig frequentiebeheer. Om de wederzijdse storingen te voorkomen zijn de gebruikers van een gemeenschappelijke of collectieve frequentie verplicht: a) de duur van hun uitzendingen tot de strikte behoeften te beperken; b) de commentaren die voor het begrijpen van de uitgezonden boodschappen nutteloos zijn te vermijden. Elke poging om een gemeenschappelijke of collectieve frequentie in te palmen ten nadele van de andere gebruikers, ofwel door het uitzenden van signalen, ofwel door elke andere vorm van blokkeren brengt de onmiddellijke intrekking mede van de vergunning om het betrokken station of net te doen werken. De frequenties gebruikt door kortafstandapparatuur en apparatuur die gebruik maakt van ultrabreedbandtechnologie zijn toegewezen op een storingsvrije en onbeschermde basis.

19 Art Elke toegewezen frequentie kan wanneer het Instituut dit nodig acht, op gemotiveerde wijze teruggenomen of door een andere vervangen worden. Art Indien aan de vergunninghouder een frequentieverandering wordt opgelegd, mag deze titularis schriftelijk een gehele of gedeeltelijke schadeloosstelling aanvragen van de door deze frequentieverandering veroorzaakte kosten voor wijziging van zijn zend- of ontvangtoestellen. Het Instituut oordeelt over de gegrondheid van het recht op de schadeloosstelling. De schadeloosstelling wordt maar toegestaan voor de kosten tot wijziging van de stations die op de datum waarop de frequentieverandering werd genotificeerd minder dan vijf jaar in dienst zijn. De vergoeding dekt slechts de kosten die inherent zijn aan de frequentieverandering. Zij wordt nooit verleend wanneer 1 het station vrijgesteld is van het betalen van het recht overeenkomstig artikel 45 of 2 het station vrijgesteld is van vergunning of 3 de verandering uitsluitend voortspruit uit: a) de toepassing van een internationale overeenkomst gesloten na de aflevering van de vergunning om het bedoelde radionet te doen werken; b) een structurele wijziging van het net, zoals onder meer een verplaatsing van de vaste stations of basisstations, een verhoging van hun vermogen afgeleverd aan de antenne of van de hoogte van hun antenne of een aanzienlijke wijziging van het aantal stations; c) de noodzakelijkheid een storing op te heffen. Hoofdstuk IV - Voorwaarden voor het verkrijgen en uitoefenen van gebruiksrechten voor vaste stations en netten met gedeelde middelen. Afdeling 1 - Gebruiksrechten voor netten met gedeelde middelen. Art De artikelen 23 tot 29 hebben enkel betrekking op netten met gedeelde middelen.

20 Art Het Instituut verleent gebruiksrechten zoals bepaald in artikel 18 van de wet voor frequenties in de banden die hiertoe op internationaal vlak geharmoniseerd zijn,en zoals in het nationaal frequentieplan bepaald is, wanneer daartoe een aanvraag wordt ingediend. Art De gebruiksrechten worden verleend voor een periode van 10 jaar en kunnen na evaluatie op vraag van de betrokkene telkens voor vijf jaar verlengd worden. Art Na een beslissing van het Instituut inzake 1 de beperking van het aantal te verlenen gebruiksrechten overeenkomstig artikel 20, 1, van de wet, of 2 het verlenen van bijkomende gebruiksrechten overeenkomstig artikel 23 van de wet, publiceert het Instituut een mededeling in het Belgisch Staatsblad waarin de termijn voor het indienen van aanvragen voor de gebruiksrechten geopend verklaard wordt. Aanvragen worden gedaan bij het Instituut, via aangetekende zending, uiterlijk de laatste dag van de maand die volgt op de maand van voornoemde mededeling in het Belgisch Staatsblad. Indien op het einde van de termijn bedoeld in het eerste lid de beschikbare frequentiecapaciteit niet kan voldoen aan alle aanvragen die op een geldige wijze zijn ingediend, stelt het Instituut een rangschikking op van de aanvragen. Dit gebeurt op basis van een efficiënt beheer van het frequentiespectrum. Hiervoor kan het Instituut bijkomende informatie vragen aan de aanvragers. Na de verdeling van de gebruiksrechten maakt het Instituut de criteria bekend aan de hand waarvan de aanvragen werden gerangschikt en de gebruiksrechten toegewezen. Art Na het toekennen van de gebruiksrechten voor het uitbaten van een net met gedeelde middelen, wordt ieder basisstation en transportabel station dat behoort tot dit netwerk slechts in dienst gesteld na een voorafgaande toestemming door het Instituut. Het Instituut coördineert de frequentietoewijzingen, verleent toestemming voor de frequentietoewijzing en geeft hiertoe een vergunning af. Art De mobiele en draagbare stations die tot het net met gedeelde middelen behoren worden niet onderworpen aan vergunningen. De operator identificeert de stations die behoren tot zijn netwerk en informeert het Instituut hierover. Art Een draagbaar station mag als permanent vast opgesteld vast station gebruikt worden voor zover de karakteristieken overeenkomen met de karakteristieken van een draagbaar station. Het Instituut bepaalt de maximale karakteristieken van deze stations.

21 Art Het Instituut kan op elk ogenblik de gebruiksrechten schorsen of intrekken, onder meer wanneer de titularis: 1 de voorwaarden niet naleeft waaronder die gebruiksrechten werden verleend; 2 weigert maatregelen te treffen, voorgeschreven om door zijn radiostation veroorzaakte storingen op te heffen; 3 de bij toepassing van het artikel 37 verschuldigde rechten niet binnen de vastgestelde termijnen betaalt. 2. De schorsing of de intrekking wordt aan de titularis met een ter post aangetekende brief medegedeeld. 3. De schorsing of de intrekking geeft geen aanleiding tot enige vergoeding noch tot terugbetaling noch tot kwijtschelding van de betaalde of verschuldigde rechten. Afdeling 2 Het toewijzen van gebruiksrechten voor vaste netten in de frequentiebanden waar het aantal te verlenen gebruiksrechten niet beperkt dient te worden. Art. 30. De artikelen 31 tot 34 hebben enkel betrekking op vaste netten in de frequentiebanden waar het aantal te verlenen gebruiksrechten niet beperkt dient te worden. Art Het Instituut verleent gebruiksrechten zoals bepaald in artikel 18 van de wet voor frequenties in de banden die hiertoe op internationaal vlak geharmoniseerd zijn, zoals in het nationaal frequentieplan bepaald is. De gebruiksrechten kunnen worden verleend voor tijdelijke manifestaties. Art De gebruiksrechten worden verleend voor een periode van 10 jaar en kunnen na evaluatie op vraag van de betrokkene telkens voor vijf jaar verlengd worden. Art Een vast station kan enkel in dienst gesteld worden indien het Instituut hiervoor voorafgaandelijk een vergunning afgegeven heeft. Het Instituut coördineert de frequentiewijzigingen. Wat betreft de punt- tot multipuntverbindingen geldt deze vergunningsplicht enkel voor de basisstations die door de operator worden geëxploiteerd. De vergunningsplicht geldt niet voor de basisstations die bij de klant zijn opgesteld en door deze als eindgebruiker worden aangewend. In afwijking van vorig lid kan het Instituut beslissen om een exclusieve frequentieband toe te wijzen aan bepaalde gebruikers die minstens 250 verbindingen wensen te realiseren. Binnen deze band kunnen de verbindingen in dienst gesteld worden zonder individueel verleend

22 gebruiksrecht. De gebruikers in casu stellen alles in het werk om deze verbindingen volgens de regels van de kunst te realiseren. De regularisatie van de frequentiecoördinatie en inschrijving gebeurt jaarlijks. Art Het Instituut kan op elk ogenblik de gebruiksrechten schorsen of intrekken, onder meer wanneer de titularis: 1 de voorwaarden niet naleeft waaronder die gebruiksrechten werden verleend; 2 weigert maatregelen te treffen die voorgeschreven zijn om door zijn radiostation veroorzaakte storingen op te heffen; 3 de bij toepassing van het artikel 37 verschuldigde rechten niet binnen de vastgestelde termijnen betaalt. 2. De schorsing of de intrekking wordt aan de titularis met een ter post aangetekende brief medegedeeld. 3. De schorsing of de intrekking geeft geen aanleiding tot enige vergoeding noch tot terugbetaling noch tot kwijtschelding van de betaalde of verschuldigde rechten. Hoofdstuk V. Rechten Art Elke aanvraag voor een vergunning of een gebruiksrecht geeft aanleiding tot de betaling van een dossierrecht bestemd om de kosten voor het onderzoek van het dossier te dekken. Elke aanvraag tot wijziging van de vergunning of het gebruiksrecht geeft aanleiding tot de betaling van een bedrag dat de helft bedraagt van het dossierrecht. De dossierrechten worden vermeld in bijlage 1. Indien een aanvraag laattijdig ingediend wordt,d.w.z. binnen de maand voor de datum van indienststelling, dan wordt het dossierrecht verdubbeld. Indien een aanvraag extreem laattijdig ingediend wordt,d.w.z. binnen de week voor de datum van indienststelling, dan wordt het dossierrecht vervijfvoudigd. Art plussers, minderjarigen en personen waaraan een bestendige invaliditeit of werkonbekwaamheid van ten minste 80 % werd toegekend, kunnen vrijgesteld worden van de betaling van het recht vermeld in artikel 35 voor de vergunningen betreffende de individuele stations van de 4e en 5e categorie. Voor de personen met een bestendige invaliditeit of werkonbekwaamheid wordt deze vrijstelling toegestaan op vertoon van een certificaat afgegeven door de bevoegde overheid of een kopie ervan, dat het percentage van de bestendige invaliditeit of werkonbekwaamheid vermeldt. Art Onverminderd het dossierrecht bepaald in de artikelen 35 en 36 betalen de titularissen van een vergunning of een gebruiksrecht een jaarlijks

23 recht dat bestemd is om de kosten voor controle van de stations en radionetten en het toezicht op de uitzendingen te dekken. Dit recht wordt bepaald overeenkomstig bijlage 1 bij dit besluit. Art Voor de DMO-frequenties, zijnde de frequenties waarbij gecommuniceerd wordt zonder via het basisstation te passeren, die deel uitmaken van het gebruiksrecht voor een net met gedeelde middelen, betaalt de operator een bedrag dat de helft bedraagt van het jaarlijks recht voor een kanaal. Art Voor de tijdelijke of transportabele basisstations van een net met gedeelde middelen betaalt de operator een jaarlijks recht. De karakteristieken worden voorafgaandelijk vastgelegd door het Instituut. Er worden geen dossierkosten aangerekend maar het recht wordt berekend ongeacht het aantal keer dat een frequentie hergebruikt wordt. Art Voor de gebruiksrechten bedoeld in Hoofdstuk IV, Adeling 2, is een jaarlijks recht verschuldigd gelijk aan het recht voor netten en stations van tweede categorie, vermeld in bijlage 1. Art De in het artikel 37 bedoelde rechten betreffende de radiostations en radionetten die in dienst zijn op 1 januari van een jaar, zijn verschuldigd voor dat hele jaar en moeten uiterlijk op 31 januari van het jaar waarop zij betrekking hebben betaald worden. De rechten betreffende de in de loop van het jaar in dienst gestelde stations en netten zijn maar verschuldigd naar rata van het aantal tot 31 december nog te lopen maanden; elke begonnen maand wordt voor een volle maand gerekend. In dit geval, moeten zij worden betaald binnen de termijn vastgesteld door het Instituut. Art Wanneer het Instituut een tijdelijke vergunning verleent om een individueel radiostation of een radionet te doen werken, wordt het recht bedoeld in artikel 37 berekend naar rata van de geldigheidsduur van de vergunning; elk gedeelte van een maand wordt voor een volle maand gerekend. In dit geval, wordt het vóór de afgifte van de vergunning betaald. Art De buitendienststelling van een individueel radiostation of van een radiostation van een radionet wordt als effectief beschouwd op de datum waarop de vergunning opgezegd wordt per aangetekend schrijven of middels het elektronisch loket. De stempel van De Post strekt tot bewijs in geval van betwisting betreffende de effectieve datum van buitendienststelling. Elk station waarvoor de hogerbedoelde vergunningstitel ten laatste op 31 december van een jaar niet werd teruggezonden, wordt verondersteld op 1 januari van het volgende jaar in dienst te zijn gehouden en wordt aan de totaliteit van de jaarlijkse rechten voor dit jaar onderworpen.

24 De terugzending van een vervallen vergunningstitel ontslaat de titularis geenszins van de verplichting, overeenkomstig de voorschriften van het artikel 7 bij het Instituut aangifte te doen van de bestemming die aan het buiten dienst gesteld radiotoestel werd gegeven. Art De in dit besluit vermelde bedragen worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. De aanpassing gebeurt met behulp van de coëfficiënt die verkregen wordt door het indexcijfer van de maand november die voorafgaat aan de maand januari in de loop waarvan de aanpassing zal plaatsvinden, te delen door het indexcijfer van de maand november Bij de berekening van de coëfficiënt wordt deze afgerond tot het hogere of lagere tienduizendste naargelang het cijfer van de honderdduizendsten al of niet vijf bereikt. Na de toepassing van de coëfficiënt worden de bedragen afgerond tot de hogere of lagere tien cent. Artikel 45 - De rechten vermeld in de artikelen 35, 36 en 37 zijn niet verschuldigd voor de radiostations of radionetten in werking gesteld door: 1 het Instituut voor de exploitatie van zijn diensten; 2 FOD Mobiliteit en vervoer, algemene Directie voor maritiem transport; 3 de diensten van de gewesten in het kader van hun bevoegdheid inzake zeevaart, binnenscheepvaart en luchtvaart; 4 de N.V. van publiek recht Belgocontrol voor haar taken met betrekking tot de veiligheid van de luchtvaart; 5 de openbare radio-omroepdiensten voor de behoeften van hun uitzendingen. Hoofdstuk VI. Reglementering voor het houden van en de handel in radiotoestellen Art De constructeurs, invoerders, verkopers en verhuurders van radiotoestellen die onderhevig zijn aan een vergunning kunnen op eenvoudige schriftelijke aanvraag, een algemene houdersvergunning verkrijgen voor het houden van het geheel van de toestellen die zij met commerciële doeleinden in een zelfde werkhuis, depot, magazijn of andere plaats in stock hebben of ten toon stellen. Zij geeft aanleiding tot de betaling van een jaarlijks recht,vermeld in bijlage De private houders van radiotoestellen die aan vergunning onderworpen zijn kunnen een houdersvergunning verkrijgen voor het houden van het geheel van hun toestellen, na aanvraag bij en onderzoek door het Instituut. Zij geeft aanleiding tot de betaling van een jaarlijks recht, vermeld in bijlage 1. Art Een houdersvergunning dekt het gebruik van de betreffende toestellen niet, behoudens bij de omstandigheden vermeld in artikel 48, 2.

25 Art Het Instituut kan op elk ogenblik de houdersvergunning schorsen of intrekken, onder meer wanneer de titularis: 1 de voorwaarden niet naleeft waaronder die houdersvergunning werd afgegeven; 2 de toestellen gedekt door de houdersvergunning gebruikt tenzij om de werking ervan te tonen aan potentiële verkrijgers die in het bezit zijn van een vergunning voor beproeving en voorlopig houden van apparatuur voor radiocommunicatie. 3 de in bijlage 1 verschuldigde rechten niet binnen de vastgestelde termijnen betaalt. 4 de aangifteplicht niet nakomt. De schorsing of intrekking gebeurt overeenkomstig artikel 10, 2 en 3. Art De constructeurs, invoerders, verkopers en verhuurders van vergunningsplichtige zend- of ontvangtoestellen voor radiocommunicatie, zijn verplicht de aangifte van verkoop, verhuring, inleengeving of schenking voorgeschreven door het artikel 42 2 van de wet op te stellen middels een formulier vermeld in bijlage 3. Zij moeten deze aangifte maandelijks verrichten door middel van een samenvattende staat van de transacties die in de loop van betreffende maand werden verricht. De aangifte wordt binnen de eerste tien dagen van de daaropvolgende maand aan het Instituut overgezonden. De andere personen dan die bedoeld in het eerste lid, die toevallig een zendof ontvangtoestel voor radiocommunicatie verkopen, verhuren, in leen geven of schenken, doen hiervan aangifte bij het Instituut binnen de tien dagen die op de verrichting volgen, op voorwaarde dezelfde inlichtingen te verstrekken als die welke voorkomen op het formulier in bijlage 3. Art. 50. De Minister is bevoegd voor de uitwerking van de voorwaarden betreffende het aanleggen en het doen werken van radiostations door radioamateurs. Hoofdstuk VII. Controle en bescherming van de radiocommunicatie Art Indien een slecht geregeld of defect radiostation storingen veroorzaakt in de ontvangst van andere radiostations of in de werking van enige andere elektrische inrichting, nemen de controlediensten van het Instituut de noodzakelijke en billijke maatregelen, waaronder ook het buiten werking stellen en de inbeslagname van het station, om een einde te stellen aan de storingen. De houder van het station is verplicht om op eenvoudig

26 verzoek van de controlediensten van het Instituut de storende uitzendingen te schorsen. Als het niet mogelijk is om de regelingen onmiddellijk uit te voeren, kunnen de controlediensten van het Instituut een maximumtermijn van 30 dagen toekennen aan de houder van het station om aan de door het Instituut opgelegde verplichtingen te voldoen. Bij in gebreke blijven, of in geval van recidive, gaan de controlediensten van het Instituut over tot het buiten werking stellen van het station. Zij kunnen alle maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat het station niet opnieuw in werking wordt gesteld en zij kunnen overgaan tot de inbeslagname van de zender en elk ander voorwerp dat nodig is voor het uitzenden. De schorsing wordt maar opgeheven na de doelmatige regeling van het zendtoestel en de vaststelling door de controlediensten van het Instituut dat de storing verdwenen is. De controlediensten van het Instituut gebruiken voor de verificatie van de regeling van de radiostations en het verdwijnen van de storingen, de meetapparatuur die zij geschikt achten en alle voor dergelijke metingen algemeen aanvaarde methodes. Zij mogen eventueel de resultaten aannemen van metingen die werden verricht door andere, al dan niet onder hun toezicht opererende, organisaties. Om de ambtenaren van het Instituut in staat te stellen om hun controleopdrachten uit te voeren, verschaft elke houder van een radiostation hen de toegang tot zijn stations en vergemakkelijkt hij hun taak met behulp van alle beschikbare middelen. De constructeurs, invoerders, verkopers en verhuurders van radiotoestellen bedoeld in de artikelen 46 en 49 hebben dezelfde verplichtingen wat betreft de toegang tot de toestellen die zij met commerciële doeleinden houden. Art Klachten betreffende radiostoringen worden ingediend bij het Instituut. Dit onderzoekt de gegrondheid ervan, verricht opzoekingen bestemd om de verantwoordelijkheden vast te stellen en schrijft eventueel, de passende maatregelen voor om de storingen te verhelpen. Wanneer deze storingen veroorzaakt worden door een elektrische, radioelektrische of andere installatie of gedeelte van installatie, en de oorzaak ervan hetzij een ontwerp- of constructiefout, eventueel ook een wijziging, hetzij een slecht onderhoud of gebruik ofwel een defect is, moet de verantwoordelijke gebruiker op zijn kosten de herstellingen of aanpassingen uitvoeren die nodig zijn om deze storingen op te heffen. Als het niet mogelijk is om de regelingen onmiddellijk uit te voeren, kunnen de controlediensten van het Instituut een maximumtermijn van 30 dagen toekennen aan de houder van het station om aan de door het Instituut opgelegde verplichtingen te voldoen. Bij in gebreke blijven, of in geval van

27 recidive, gaan de controlediensten van het Instituut over tot de buitenwerkingstelling van het station. Zij kunnen alle maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de installatie niet opnieuw in werking wordt gesteld en zij kunnen overgaan tot de inbeslagname van de installatie en elk ander voorwerp dat nodig is voor het gebruik ervan. De schorsing of de genomen maatregelen worden maar opgeheven na de doelmatige regeling van de apparatuur of de installatie en de vaststelling door de controlediensten van het Instituut dat de storing verdwenen is. De controlediensten van het Instituut gebruiken voor de verificatie van de regeling van de apparatuur en de installatie en het verdwijnen van de storingen, de meetapparatuur die zij geschikt achten en alle voor dergelijke metingen algemeen aanvaarde methodes. Zij mogen eventueel de resultaten aannemen van metingen die werden verricht door andere al dan niet onder hun toezicht opererende organisaties. De voorschriften van dit artikel zijn maar van toepassing op de storingen vastgesteld in of ten gevolge van de radio-elektrische installaties aangelegd overeenkomstig de beste regels van de techniek, onder andere die welke zich juist opdringen om de bescherming tegen dergelijke storingen te waarborgen. Zij doen in geen geval afbreuk aan de reglementaire voorschriften inzake elektromagnetische compatibiliteit en de conformiteit van apparatuur. Hoofdstuk VIII. Slotbepalingen Art Worden opgeheven: 1 het koninklijk besluit van 15 oktober 1979 betreffende de private radioverbindingen; 2 in het koninklijk besluit van 22 juni 1998 betreffende de voorwaarden inzake aanleg en exploitatie van openbare telecommunicatienetwerken: a) de bepalingen onder artikel 13bis, 1, 3 en 4 ; b) de bepalingen onder artikel 31bis, 3 en 4 ; c) artikel 31ter, voorlaatste en laatste lid; d) de bepaling onder artikel 31quater, 2, 3 ; 3 in de bijlage bij het koninklijk besluit van 22 juni 1998 betreffende de voorwaarden inzake aanleg en exploitatie van openbare telecommunicatienetwerken: de bepalingen onder en het ministerieel besluit van 19 oktober 1979 betreffende de private radioverbindingen. Art De vergunningen afgegeven bij toepassing van de wet van 30 juli 1979 betreffende de radioberichtgeving, blijven geldig onder voorbehoud dat zij aan de bepalingen van de ter uitvoering van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie en haar uitvoeringsbesluiten getroffen besluiten voldoen.

28 De vergunningen die werden gerangschikt onder categorie 1b) van het koninklijk besluit van 15 oktober 1979 betreffende de private radioverbindingen, worden geacht te behoren tot categorie 7 zoals vermeld in artikel 4. De vergunningen die werden gerangschikt onder categorieën 2b) en 6 van het koninklijk besluit van 15 oktober 1979 betreffende de private radioverbindingen, worden geacht te behoren tot categorie 1 zoals vermeld in artikel 4. De vergunningen die werden gerangschikt onder categorie 8 van het koninklijk besluit van 15 oktober 1979 betreffende de private radioverbindingen, worden geacht te behoren tot categorie 4 zoals vermeld in artikel 4. De overige afgeleverde vergunningen behouden hun categorie Art Onze minister bevoegd voor telecommunicatie, is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te, [DATUM] ALBERT VAN KONINGSWEGE: De Minister van Consumentenzaken Freya VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, Marc VERWILGHEN

29 Bijlage 1 (opm: factor 1,2512 te vervangen door juiste index factor rond moment van publicatie) In deze bijlage wordt het begrip vermogen beschouwd als het vermogen in de zin van artikel 1, 9, zijnde het vermogen afgeleverd aan de antenne. Afdeling 1: Rechten private radiostations 1 Netten van de 1 e categorie voor private radiostations. Wat de netten van deze categorie betreft omvat het jaarlijks recht: 1. Voor elk basisstation of transportabel station waarvan de gevraagde dekking meer dan 1 km overschrijdt, de som der bedragen, per zendfrequentie, berekend aan de hand van onderstaande formule (met H de antennehoogte ten op zichte van de begane grond in meter en P het vermogen in Watt, waarbij H minimaal 0 bedraagt) voor alle zendfrequenties die voor de werking van dit station toegewezen werden, waarbij elk bedrag tot één derde verminderd wordt wanneer het gaat om een gemeenschappelijke frequentie. Recht euro = 1,2512 x ((2,4 x P 2 ) + (40 x H) + 300) Is de hoogte van de antenne groter dan 60 m dan wordt de hoogte gelijk gesteld aan 60 m. 2. Voor elk basisstation of transportabel station waarvan de dekking minder is dan of gelijk aan 1 km en voor elk mobiel of draagbaar zendstation, het bedrag in onderstaande tabel vermeld, dat overeenstemt met het vermogen van het radiostation: Puissance Vermogen (Watt) (P) Montant Bedrag (euro) < 0,1 1,2512 x (19) 0,1 tot/à 2 1,2512 x (38,3 + 19,571 x (P 0,1)) 2 tot/à 5 1,2512 x (75, ,188 x (P 2)) 5 tot/à 10 1,2512 x (97,05 + 4,313 x (P 5)) 10 tot/a 20 1,2512 x (118, ,235 x (P 10)) 20 en meer/et plus 1,2512 x (150, ,313 x (P 20)) 2 Netten van de 2 e categorie voor private radiostations. a) punt-tot-punt Het jaarlijks recht per zendstation is afhankelijk van de toegewezen draaggolffrequentie en toegewezen bandbreedte (B is de toegewezen

30 bandbreedte in ). Wanneer een zendstation gemachtigd is om internationale radioverbindingen te realiseren, wordt het jaarlijks recht verdubbeld. Draaggolffrequentie - fréquence porteuse Montant Bedrag (euro) 1 < 10 GHz 1,2512 x ( x B) / 1,15 10 < 20 GHz 1,2512 x 0,6 x ( x B) / 1,15 20 < 40 GHz 1,2512 x 0,36 x ( x B) / 1,15 40 GHz 1,2512 x 0,216 x ( x B) / 1,15 Voor vaste verbindingen met een draaggolffrequentie beneden de 1 GHz worden de rechten berekend volgens de rechten voor basisstations van 1 e categorie met identieke karakteristieken. b) punt-tot-multipunten Het jaarlijks recht per station is afhankelijk van de toegewezen draaggolffrequentie en toegewezen bandbreedte (B is de toegewezen bandbreedte in ). draaggolffrequentie fréquence porteuse Montant Bedrag (euro) < 10 GHz 1,2512 x 275 x B 10 < 20 GHz 1,2512 x 125 x B 20 GHz 1,2512 x 67 x B 3 Netten van de 3 e categorie voor private radiostations. 1. Voor elk basisstation of transportabel station, het bedrag berekend aan de hand van onderstaande formule (met H de antennehoogte ten op zichte van de begane grond in meter en P het vermogen in Watt en waarbij H minimaal 0 bedraagt), vermenigvuldigd met het voor zijn werking toegewezen aantal exclusieve zendfrequenties. Recht euro = 1,2512 x ((0,9 x P 2 ) + (4 x H) + 96) Is de hoogte van de antenne groter dan 60 m dan wordt de hoogte gelijkgesteld aan 60 m. 2. Voor elk mobiel of draagbaar zendstation, het bedrag in onderstaande tabel vermeldt, waarbij het vermogen betrekking heeft op het station dat, van alle mobiele stations van het net, het hoogste vermogen heeft:

31 Puissance Vermogen (Watt) (P) Montant Bedrag (euro) < 0,1 1,2512 x (8,5) 0,1 tot/à 2 1,2512 x (17, ,697 x (P 0,1)) 2 tot/à 5 1,2512 x (26,03 + 2,478 x (P 2)) 5 tot/à10 1,2512 x (33, ,487 x (P 5)) 10 tot/à 20 1,2512 x (40,9 + 1,116 x (P 10)) 4 Individuele stations van de 4 e categorie voor private radiostations. Het jaarlijks recht dat op deze stations betrekking heeft, bedraagt: - 1,2512 x 25,29 euro per vergunning; 5 Individuele stations van de 5 e categorie voor private radiostations. Het jaarlijks recht dat op deze stations betrekking heeft, bedraagt: - 1,2512 x 32 euro voor het geheel der zendstations. 6 Stations van de 6 e categorie voor private radiostations. Het jaarlijks recht dat op deze stations betrekking heeft, bedraagt 1,2512 x 800 euro. 7 Netten van de 7 e categorie voor private radiostations. Het jaarlijks recht voor elk station in een net wordt vastgesteld op 1,2512 x 89,24 euro. Afdeling 2: Dossierrechten en jaarlijkse rechten voor houdersvergunningen 1. De dossierrechten per nieuw ingediend dossier bedragen 1,2512 x 100 euro voor de netten van 1 e, 2 e en 3 e categorie. 2. De dossierrechten per nieuw ingediend dossier bedragen 1,2512 x 25 euro voor de netten van 4 e, 5 e, 6 e en 7 e categorie. 3. De jaarlijkse rechten voor het afleveren van een houdersvergunning bedraagt 1,2512 x 10 euro. Afdeling 3: Gebruiksrechten voor netten met gedeelde middelen en vaste stations. 1. De gebruiksrechten voor vaste stations worden berekend volgens de regels van Afdeling 1, 2.

32 2. De gebruiksrechten voor netten met gedeelde middelen worden berekend per gebruikt kanaal en bedraagt per kanaal: Recht = 1,2512 x 1598,46 x (B / 12,5) x n 1/2 Hierbij is B de bandbreedte in khz, n is het aantal basisstations in het net op dat kanaal. De prijs per kanaal gebruikt voor directe communicaties tussen mobiele of draagbare stations bedraagt 1,2512 x 1130,12 x B / 12,5 euro. Afdeling 4: Dossierrechten voor netten met gedeelde middelen en vaste stations 1. De dossierrechten per nieuw ingediend dossier bedragen 1,2512 x 100 euro voor de netten met vaste stations. 2. De dossierrechten per nieuw ingediend dossier voor netten met gedeelde middelen bedraagt 1,2512 x 1000 euro. Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van.. ALBERT VAN KONINGSWEGE: De Minister van Consumentenzaken Freya VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, Marc VERWILGHEN

33 Bijlage 2 Behoeven niet de vergunningen bedoeld in artikel 39, 1 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie: 1 de radiostations opgesteld aan boord van buitenlandse schepen en luchtvaartuigen die bij gelegenheid in het Rijk binnenkomen, voor zover die stations gedekt zijn door een vergunning van de overheid van het land waaronder het schip of het luchtvaartuig ressorteert; 2 de ontvangtoestellen; 3 de amateurstations, gehouden door personen die in het buitenland wonen en minder dan drie maanden in het Rijk verblijven, indien het aanleggen en het doen werken van die stations gedekt zijn door een geldige vergunning afgegeven door de overheid van een land dat voorkomt op de door het Instituut gepubliceerde lijst van landen die aanbeveling T/R van de "Conférence européenne des Administrations des Postes et Télécommunications", hierna te noemen " CEPT ", toepassen. In die vergunning is ten minste het volgende vermeld: a) Een aanduiding dat dit document een CEPT-vergunning is. b) Een verklaring waaruit blijkt dat de houder gemachtigd is om een radiostation te gebruiken in overeenstemming met aanbeveling T/R in de landen waar die aanbeveling van toepassing is. c) De naam en het adres van de houder. d) De roepnaam. e) De geldigheidsduur. f) De naam van de overheid die de vergunning afgegeven heeft. De houders van die vergunningen mogen alle frequentiebanden gebruiken die in België voor radioamateurs bestemd zijn. 4 de hoekgemoduleerde radiotelefonen die werken in de 27 -band en die gehouden worden door personen die gedomicilieerd zijn in het buitenland en die minder dan drie maanden in het Rijk verblijven; 5 de radiotelefonen die werken op de 40 kanalen bepaald in de 27 band, en die gehouden worden door personen die gedomicilieerd zijn in het buitenland, die minder dan één maand in het Rijk verblijven, en die in het bezit zijn van een document uitgereikt door het land van herkomst waaruit blijkt dat het station voldoet aan de bepalingen van een overeenkomst die ter zake met dit land werd gesloten; 6 de stations van de landmobiele dienst, die gehouden worden door personen die gedomicilieerd zijn in het buitenland en die minder dan drie maanden in het Rijk verblijven, indien het aanleggen en het doen werken van die stations gedekt zijn door een vergunning afgegeven door de overheid van

34 een land dat voorkomt op de door het Instituut gepubliceerde lijst; een dergelijke vergunning vermeldt minstens : a) de naam en het adres van de houder; b) in voorkomend geval, de roepnaam; c) de geldigheidsduur; d) de verklaring dat de stations in het Rijk mogen gebruikt worden op basis van een overeenkomst afgesloten tussen de overheid van het land van herkomst en het BIPT; indien een dergelijke verklaring niet in de vergunning is vermeld mag het station in het Rijk niet gebruikt worden; e) de overheid die de vergunning afgegeven heeft; 7 elke buitenlandse radioamateur die in de hoedanigheid van tweede operator uitzendt door middel van het station van een Belgische vergunninghouder en die voldoet aan de volgende voorwaarden : a) houder zijn van een voor eensluidend verklaard afschrift van de in het buitenland afgegeven vergunning of een door de bevoegde buitenlandse administratie afgeleverd attest dat bewijst dat het niveau van het in het buitenland afgelegde examen gelijkwaardig of hoger is dan dat van het examen opgelegd aan de operatoren van de Belgische amateurstations; b) niet meer dan dertig dagen in de loop van eenzelfde jaar aanwezig zijn bij het betreffende amateurstation; c) geen woon- of verblijfplaats in België hebben; d) zich als volgt aankondigen : de roepnaam van het gebruikte station, gevolgd door het woord "operator" en de roepnaam van de buitenlandse radioamateur; e) ervoor zorgen dat al zijn uitzendingen in het dagboek van de Belgische vergunninghouder ingeschreven worden onder de vermelding "operator" gevolgd door zijn roepnaam; f) uitsluitend uitzenden in aanwezigheid en onder de verantwoordelijkheid van de Belgische radioamateur die houder is van de vergunning; 8 de volgende draagbare toestellen : a) de draagbare radiotoestellen PMR446 die werken in de band 446,0-446,1 met een kanaalafstand van 12,5kHz en een maximaal effectief uitgestraald vermogen tot 500 mw: b) de draagbare digitale radiotoestellen DPMR446 die werken in de band 446,1-446,2 met een kanaalafstand van 6,25 of 12,5 khz en een maximaal effectief uitgestraald vermogen tot 500mW.

35 9 de vóór de publicatie van het besluit van 13 februari 2003 van een vergunning vrijgestelde zend- en ontvangstations voor radiocommunicatie met een maximaal zendvermogen tot 10 mw, dit tot 1 januari 2008; 10 de kortbereikapparatuur voor zover zij voldoet aan de bepalingen van de CEPT-aanbeveling T/R en die conform zijn aan een Belgische radiointerface, met uitzondering van de kortbereikapparatuur gedekt door 11, 12, 13 en 14 van deze bijlage; 11 de kortbereikapparatuur, die dient voor afstandsbediening van schaalmodellen, met een kanaalafstand van 10 khz en een maximaal effectief uitgestraald vermogen tot 100 mw op de volgende frequenties : -26,995 + n x 50 khz (voor n= 0,1,2,3,4), -35,00 + n x 10 khz (voor n = 0, 1, 2, 3, 4,..., 32, 33), -40,575 + n x 10 khz (voor n = 0, 1, 2,...,11, 12), -72,025 + n x 25 khz (voor n= 0,1,2,..,8, 9) ; 12 de kortbereikapparatuur voor medische telemetrie met een maximaal effectief uitgestraald vermogen tot 10 mw op de volgende frequenties : 151, , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,200

36 448, , , , de volgende kortbereikapparatuur voor draadloze microfoons : a) de kortbereikapparatuur voor draadloze microfoons met een maximaal effectief uitgestraald vermogen tot 10 mw voor zover zij de volgende frequentiebanden respecteert: - 181,4-184,2, - 202,4-205,2, , , , b) de kortbereikapparatuur voor draadloze microfoons met een maximaal effectief uitgestraald vermogen tot 20 mw in de band c) de kortbereikapparatuur voor smalbandige draadloze microfoons met een maximaal effectief uitgestraald vermogen tot 10 mw op de volgende frequenties : - 35,020, - 35,060, - 36,640, - 36,680, - 36,700, - 36,720, - 36,760, - 36,900, - 36,940, - 37,040, - 37,080, - 37,100, - 37,120, - 37,160, - 37,840, - 37,880, - 37,900, - 37,920, - 37,960,

37 14 de kortbereikapparatuur voor draadloze audioverbindingen voor zover zij de volgende frequentiebanden en maximale uitgestraalde vermogens respecteert: BANDES DE FREQUENCES PUISSANCE AUTORISEE FREQUENTIEBANDEN TOEGELATEN VERMOGEN 36,6-36,8 37,0-37,2 37,8-38,0 10 mw p.a.r./e.u.v. 863, , mw p.a.r./e.u.v. 15 de draadloze telefoontoestellen van het " DECT "-type (" Digital European Cordless Telephone ") tot een maximaal effectief uitgestraald vermogen tot 250 mw; 16 de kortbereikradarapparatuur voor motorvoertuigen voor het in de tijd beperkt gebruik van de banden op 24 GHz en 79 GHz die op de Belgische markt toegelaten worden in uitvoering van de Beschikkingen 2004/545/EG en 2005/50/EG van de Europese Commissie; 17 de kortbereikapparatuur voor sociale alarmen in de banden 169, ,4875 en 169, ,600 die op de Belgische markt toegelaten worden in uitvoering van Beschikking 2005/928/EG van de Europese Commissie; 18 de radiotoestellen met zeer beperkt bereik voor audiotoepassingen in de band 87,5-108,0 met een maximaal effectief uitgestraald vermogen tot 50 nw (nanowatt); 19 de radiotoestellen van klasse 1 -apparatuur of soorten apparatuur gepubliceerd door de Commissie overeenkomstig Beschikking 2000/299/EG van de Europese Commissie die conform zijn aan een Belgische radiointerface; 20 de eindstations van de radionetwerken voor punt-totmultipuntverbindingen; 21 de ultrabreedband-technologie (UWB) gebruikende apparatuur die op de Belgische markt toegelaten worden in uitvoering van de Beschikking 2007/xxx/EG van de Europese Commissie ;

38 22 de apparatuur voor identificatie-toepassingen met behulp van radiogolven (RFID) in de ultrahoge frequentieband (UHF) die op de Belgische markt toegelaten worden in uitvoering van Beschikking 2006/804/EG van de Europese Commissie; 23 de kortafstandsapparatuur die op de Belgische markt toegelaten worden in uitvoering van de Beschikking 2006/771/EG van de Europese Commissie; 24 het Instituut voor de exploitatie van zijn diensten. Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van.. ALBERT VAN KONINGSWEGE: De Minister van Consumentenzaken Freya VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, Marc VERWILGHEN

39 Bijlage 3 Datum, naam en handtekening van de verantwoordelijke AANGIFTE VAN VERKOOP, VERHURING, INLEENGEVING OF SCHENKING Vergunning: BIPT/ / Firma: Adres: Postcode + Lokaliteit: Maand: (Indien nodig, kunt u de tabel op de achterzijde gebruiken) BIPT - DIENST APPARATUUR Afdeling "Markttoezicht" Sterrenkundelaan, 14, Bus BRUSSEL Terug te sturen naar het bovenstaande adres of via fax op nummer Deze verklaring dient niet teruggestuurd te worden indien er gedurende deze maand geen verkoop plaats vond. Datum van verwerving Naam en voornaam of firmanaam + adres van de klant Datum en nummer van de vergunning Aantal Merk + Type Soort aankoop (zie uitleg onderaan bladzijde) Gelieve dit document behoorlijk in te vullen - leesbaar en in drukletters - en het ons terug te sturen voor de tiende dag van de maand die volgt op de aangifte. Hoe de 6de kolom in te vullen? Wij verzoeken u volgende codes te gebruiken. : 1 = Aankoop nieuw toestel 2 = Aankoop ter vervanging van bestaand toestel 3 = Aankoop voor uitbreiding bestaand systeem

40 AANGIFTE VAN VERKOOP, VERHURING, INLEENGEVING OF SCHENKING Datum van verwerving Naam en voornaam of firmanaam + adres van de klant Datum en nummer van de vergunning Aantal Merk + Type Soort aankoop (zie uitleg onderaan de eerste bladzijde)

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE Kenmerk : CONSULTATIE OP VRAAG VAN HET KABINET ECONOMIE, ENERGIE, BUITENLANDSE HANDEL EN WETENSCHAPSBELEID TEN AANZIEN VAN HET ONTWERP VAN KONINKLIJK

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE ADVIES /4 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE ADVIES /4 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE 1 SEPTEMBER 2005. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 9 januari 2001 betreffende het aanleggen en het

Nadere informatie

BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 06 OKTOBER 2010 BETREFFENDE DE TOEKENNING AAN B.V.B.A. SECURITY MONITORING CENTRE

BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 06 OKTOBER 2010 BETREFFENDE DE TOEKENNING AAN B.V.B.A. SECURITY MONITORING CENTRE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE Kenmerk: Besluit 06/10/2010 BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 06 OKTOBER 2010 BETREFFENDE DE TOEKENNING AAN B.V.B.A. SECURITY MONITORING CENTRE

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE MEDEDELING VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 13 NOVEMBER 2018 MET BETREKKING TOT DE COMMUNI- CATIE AAN BOORD VAN ZEESCHEPEN IN DE FREQUENTIEBANDEN 457,5125-457,5875

Nadere informatie

BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 01 MAART 2016 BETREFFENDE

BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 01 MAART 2016 BETREFFENDE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE Kenmerk: 2015-001484 BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 01 MAART 2016 BETREFFENDE DE TOEGANG VAN DE RADIOAMATEURS TOT DE FREQUENTIEBANDEN 5.351,5-5.366,5

Nadere informatie

BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 13 AUGUST 2013 BETREFFENDE

BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 13 AUGUST 2013 BETREFFENDE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE Kenmerk: Besluit 13/08/2013 BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 13 AUGUST 2013 BETREFFENDE DE TOEGANG VAN DE RADIOAMATEURS TOT DE FREQUENTIEBANDEN

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN XX JUNI 2013 BETREFFENDE

ONTWERPBESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN XX JUNI 2013 BETREFFENDE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE Kenmerk: raadpleging frequenties radioamateurs ONTWERPBESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN XX JUNI 2013 BETREFFENDE DE TOEGANG VAN DE RADIOAMATEURS

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE Kenmerk : raadpleging ontwerpbesluit tot de toekenning van gebruiksrechten in de frequentiebanden die gebruikt worden voor draadloze CT1+-telefoons

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE. Kenmerk :

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE. Kenmerk : BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE Kenmerk : CONSULTATIE ten aanzien van het ontwerp van het koninklijk besluit van xx/xx/xxxx betreffende de toekenning van gebruiksrechten voor radiofrequenties

Nadere informatie

AANVRAAGFORMULIER VOOR HET BEKOMEN VAN EEN MACHTIGING VOOR HET GEBRUIK VAN PRIVATE RADIO- ELEKTRISCHE STATIONS

AANVRAAGFORMULIER VOOR HET BEKOMEN VAN EEN MACHTIGING VOOR HET GEBRUIK VAN PRIVATE RADIO- ELEKTRISCHE STATIONS AANVRAAGFORMULIER VOOR HET BEKOMEN VAN EEN MACHTIGING VOOR HET GEBRUIK VAN PRIVATE RADIO- ELEKTRISCHE STATIONS Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie Sterrenkundelaan 14 Bus 21 1210 Brussel

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN DD MMM 2016 BETREFFENDE

ONTWERPBESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN DD MMM 2016 BETREFFENDE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE Kenmerk: 2015-001484 ONTWERPBESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN DD MMM 2016 BETREFFENDE DE TOEGANG VAN DE RADIOAMATEURS TOT DE FREQUENTIEBANDEN

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 3 JUNI 20 MET BETREKKING TOT RADIO-INTERFACES B0-03-E EN F, B0-04 TOT B0-06, B0-0 EN B0-0-A, B0-2-A EN B, B0-3,

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE [C 2017/10293] 1 DECEMBER 2016. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 maart 1966 tot verklaring van openbaar

Nadere informatie

Reglementering voor radioamateurs

Reglementering voor radioamateurs Reglementering voor radioamateurs 2011 Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie Ellipse Building Gebouw C, Koning Albert II-laan 35 1030 Brussel 2 Praktische informatie over de examens

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE 1 Onderhavig ontwerp van mededeling van de Raad van het BIPT met betrekking tot de de praktische toepassing van de regels met betrekking tot het

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 9 AUGUSTUS 202 MET BETREKKING TOT RADIOINTERFACES B0-0 TOT B0-2 (V3.), F02-0 EN F02-02 Belgisch Instituut voor

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE Kenmerk : RAADPLEGING GEORGANISEERD DOOR DE RAAD VAN HET BIPT OP VERZOEK VAN DE MINISTER VOOR ONDERNEMEN EN VEREENVOUDIGEN Ontwerp van koninklijk

Nadere informatie

Antwoordtermijn: tot 14 oktober 2015 Aanspreekpunt: Michaël Vandroogenbroek ( )

Antwoordtermijn: tot 14 oktober 2015 Aanspreekpunt: Michaël Vandroogenbroek ( ) BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE RAADPLEGING DOOR DE RAAD VAN HET BIPT OP VERZOEK VAN DE MINISTER BEVOEGD VOOR TELECOMMUNICATIE BETREFFENDE HET ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT TOT

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN XX XX 20 MET BETREKKING TOT RADIO-INTERFACES B0-03-E EN F, B0-04 TOT B0-06, B0-0 EN B0-0-A, B0-2-A EN B, B0-3,

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE Kenmerk : radio-interfaces (7) BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 8//009 MET BETREKKING TOT RADIO-INTERFACES B., B., B. EN I. BIPT - Ellipse Building

Nadere informatie

VR 2016 DOC.0943/1BIS

VR 2016 DOC.0943/1BIS VR 2016 DOC.0943/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Standpuntbepaling Vlaamse Regering over het ontwerp

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE MEDEDELING VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 24 JANUARI 2017 MET BETREKKING TOT DE COMMUNICATIE AAN BOORD VAN ZEESCHEPEN IN DE FREQUENTIEBANDEN 457,5125-457,5875

Nadere informatie

Aanspreekpunt: Michaël Vandroogenbroek ( )

Aanspreekpunt: Michaël Vandroogenbroek ( ) BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE ONTWERP VAN BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT BETREFFENDE DE TECHNISCHE EN OPERATIONELE VOORWAARDEN NODIG OM SCHADELIJKE STORINGEN IN DE GEPAARDE

Nadere informatie

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. 23.06.2017 16 MAART 2009 Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de toelating tot het luchtverkeer aan bepaalde luchtvaartuigen die niet beschikken over een bewijs van luchtwaardigheid

Nadere informatie

RAADPLEGING OP VRAAG VAN DE RAAD VAN HET BIPT MET BETREKKING TOT HET ONTWERP VAN BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT BETREFFENDE

RAADPLEGING OP VRAAG VAN DE RAAD VAN HET BIPT MET BETREKKING TOT HET ONTWERP VAN BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT BETREFFENDE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE RAADPLEGING OP VRAAG VAN DE RAAD VAN HET BIPT MET BETREKKING TOT HET ONTWERP VAN BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT BETREFFENDE DE TOEWIJZING VAN

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 8 MEI 2014 MET BETREKKING TOT RADIO-INTERFACES B10-0, B10-06, B10-08 EN E27-01 Institut belge des services

Nadere informatie

Goedkeuren reglement betreffende de ambulante activiteiten op het openbaar terrein

Goedkeuren reglement betreffende de ambulante activiteiten op het openbaar terrein Goedkeuren reglement betreffende de ambulante activiteiten op het openbaar terrein De gemeenteraad, Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2008, meer bepaald artikel 42; Gelet op de wet van 25 juni 1993

Nadere informatie

VERSLAG AAN DE KONING

VERSLAG AAN DE KONING 2 APRIL 2003. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de wijze waarop de wilsverklaring inzake euthanasie wordt opgesteld, herbevestigd, herzien of ingetrokken Sire, 1. Context VERSLAG AAN DE KONING

Nadere informatie

Iedere persoon die rechtstreeks en persoonlijk betrokken is bij deze kwestie wordt uitgenodigd om zijn standpunt hierover bekend te maken.

Iedere persoon die rechtstreeks en persoonlijk betrokken is bij deze kwestie wordt uitgenodigd om zijn standpunt hierover bekend te maken. BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE ONTWERP VAN BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN XX/XX/XXXX BETREFFENDE DE MOGELIJKHEID VOOR DE HOUDERS VAN EEN ON3- RADIOAMATEURVERGUNNING DIE

Nadere informatie

BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 26 OKTOBER 2010 BETREFFENDE

BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 26 OKTOBER 2010 BETREFFENDE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE Kenmerk: Besluit 26-10-2010 BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 26 OKTOBER 2010 BETREFFENDE DE MOGELIJKHEID VOOR DE HOUDERS VAN EEN ON3- RADIOAMATEURVERGUNNING

Nadere informatie

Ethische Commissie voor de telecommunicatie

Ethische Commissie voor de telecommunicatie Ethische Commissie voor de telecommunicatie Ellipse Building Gebouw C Koning Albert II-laan 35 1030 BRUSSEL advies nr. 2013/001 over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE ADVIES VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 31 JANUARI 2013 MET BETREKKING TOT HET ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE RADIOTOEGANG IN DE FREQUENTIEBAND

Nadere informatie

27 JANUARI 2008. - Koninklijk besluit betreffende <praalwagens>

27 JANUARI 2008. - Koninklijk besluit betreffende <praalwagens> FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER 27 JANUARI 2008. - Koninklijk besluit betreffende VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat ik de eer heb aan Uwe Majesteit

Nadere informatie

BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 16 JUNI 2015

BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 16 JUNI 2015 BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 16 JUNI 2015 BETREFFENDE DE TOEKENNING AAN E-BO ENTERPRISES VAN VOORLOPIGE GEBRUIKSRECHTEN VOOR HET OPZETTEN

Nadere informatie

Wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, de artikelen 107 tot 122.

Wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, de artikelen 107 tot 122. de Berlaimontlaan 14 BE-1000 Brussel tel. +32 2 221 35 88 fax + 32 2 221 31 04 ondernemingsnummer: 0203.201.340 RPR Brussel www.nbb.be Mededeling Brussel, 2 juni 2017 Kenmerk: NBB_2017_18 uw correspondent:

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT van 19 MAART 2008 met betrekking tot de vastlegging van subreeksen voor het aanbieden van betalende diensten via

Nadere informatie

Inhoudstafel Tekst Begin

Inhoudstafel Tekst Begin 9 JULI 2007. - Koninklijk besluit betreffende de controle op de uitvoering van het personeelsplan door de inspectie van Financiën. Bron : PERSONEEL EN ORGANISATIE.BEGROTING EN BEHEERSCONTROLE Publicatie

Nadere informatie

Standaard informatie voor de aanvraag tot goedkeuring van een GEMEENSCHAPPELIJKE DIENST VOOR FYSISCHE CONTROLE

Standaard informatie voor de aanvraag tot goedkeuring van een GEMEENSCHAPPELIJKE DIENST VOOR FYSISCHE CONTROLE Standaard informatie voor de aanvraag tot goedkeuring van een GEMEENSCHAPPELIJKE DIENST VOOR FYSISCHE CONTROLE 0. Reglementaire basis Artikel 23.1.1 van het Koninklijk Besluit van 20 juli 2001 voor de

Nadere informatie

BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 11 JUNI 2018 BETREFFENDE DE TOEKENNING AAN ENTROPIA CRITICAL CONCEPT N.V.

BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 11 JUNI 2018 BETREFFENDE DE TOEKENNING AAN ENTROPIA CRITICAL CONCEPT N.V. BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 11 JUNI 2018 BETREFFENDE DE TOEKENNING AAN ENTROPIA CRITICAL CONCEPT N.V. VAN EEN VERGUNNING VOOR DE EXPLOITATIE

Nadere informatie

ALGEMENE KAMER. ZAAK VAN VRM t. VZW RADIO PROS

ALGEMENE KAMER. ZAAK VAN VRM t. VZW RADIO PROS ALGEMENE KAMER ZAAK VAN VRM t. VZW RADIO PROS (dossier nr. 2014/156) BESLISSING nr. 2014/045 27 oktober 2014 VRM t. VZW RADIO PROS 1 In de zaak van VRM tegen VZW Radio Pros De Vlaamse Regulator voor de

Nadere informatie

GSM- repeaters: vragen en antwoorden

GSM- repeaters: vragen en antwoorden GSM- repeaters: vragen en antwoorden V: Mag ik zelf een repeater aanschaffen en installeren bij slechte GSM-ontvangst? Ik ondervind op bepaalde plaatsen bij mij thuis of in mijn firma slechte ontvangst

Nadere informatie

BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 29 NOVEMBER 2016 MET BETREKKING TOT RADIO-INTERFACES B27-01 TOT B27-06 EN E27-02

BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 29 NOVEMBER 2016 MET BETREKKING TOT RADIO-INTERFACES B27-01 TOT B27-06 EN E27-02 BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE Kenmerk: 0-000 BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN NOVEMBER 0 MET BETREKKING TOT RADIO-INTERFACES B-0 TOT B-0 EN E-0 Belgisch Instituut voor postdiensten

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 4 JANUARI 2018 MET BETREKKING TOT DE TOEKENNING AAN CITYMESH VAN VOORLOPIGE GEBRUIKSRECHTEN VOOR HET OPZETTEN

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 19 AUGUSTUS 2015 BETREFFENDE DE TECHNISCHE EN OPERATIONELE VOORWAARDEN NODIG OM SCHADELIJKE STORINGEN IN DE

Nadere informatie

WERKWIJZE OM OP DIT DOCUMENT TE ANTWOORDEN

WERKWIJZE OM OP DIT DOCUMENT TE ANTWOORDEN BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE RAADPLEGING OP VERZOEK VAN DE RAAD VAN HET BIPT MET BETREKKING TOT HET ONTWERP VAN BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT BETREFFENDE DE FREQUENTIES,

Nadere informatie

Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie

Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie 11 juni 2003 Mededeling van het BIPT met betrekking tot de schorsing van de interconnectie door een organisatie met een sterke marktpositie in geval

Nadere informatie

HOOFDSTUK I.- Definities. Artikel 1.- Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

HOOFDSTUK I.- Definities. Artikel 1.- Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: Koninklijk besluit van 30 januari 2003 tot vaststelling van de criteria, de voorwaarden en de nadere regels voor de toekenning van de toelage tot ondersteuning van acties die betrekking hebben op de bevordering

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de inspectie van Financiën, gegeven op 21 augustus 2017;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de inspectie van Financiën, gegeven op 21 augustus 2017; Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de procedure tot toekenning of weigering van de vergunning als private uitbetalingsactor voor de uitbetaling van toelagen in het kader van het gezinsbeleid

Nadere informatie

Advies van 10 maart 2014 met betrekking tot de wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 1990

Advies van 10 maart 2014 met betrekking tot de wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 1990 Advies van 10 maart 2014 met betrekking tot de wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 1990 betreffende de diploma's van de kandidaat-accountants en de kandidaat-belastingconsulenten Ontwerp

Nadere informatie

NIET VERTROUWELIJKE VERSIE VAN HET BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 21 OKTOBER 2013

NIET VERTROUWELIJKE VERSIE VAN HET BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 21 OKTOBER 2013 BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE NIET VERTROUWELIJKE VERSIE VAN HET BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 21 OKTOBER 2013 BETREFFENDE DE TOEKENNING AAN BASE COMPANY VAN VOORLOPIGE

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BESLUIT VAN DE RAAD VAN 14 MEI 2013 BETREFFENDE DE AANVRAAG VAN SCARLET BUSINESS VOOR DE HERTOEWIJZING VAN VOLGENDE VOLLEDIGE NUMMERBLOKKEN VAN

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE ADVIES VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 12 FEBRUARI 2014 MET BETREKKING TOT HET ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT TOT WIJZIGING VAN HET KONINKLIJK BESLUIT

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE Kenmerk: RAADPLEGING VAN DE RAAD VAN HET BIPT OP HET VERZOEK VAN HET KABINET VAN DE MINISTER VOOR ONDERNEMEN EN VEREENVOUDIGEN VAN 18 NOVEMBER 2009

Nadere informatie

Regeling zendvoorwaarden radioamateurs

Regeling zendvoorwaarden radioamateurs 1. Regeling zendvoorwaarden radioamateurs MINISTERIELE BESCHIKKING van 3 november 1989, bepalende de opneming in de afzonderlijke afdeling van het Afkondigingsblad van Aruba van de geldende tekst van de

Nadere informatie

ADVIES DIENST REGULERING

ADVIES DIENST REGULERING DIENST REGULERING ADVIES DR-061117-51 betreffende de aanvraag van een leveringsvergunning door de naamloze vennootschap SPE ten gevolge van haar overname van de naamloze vennootschappen Luminus, ALG Négoce

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Standpuntbepaling van de Vlaamse Regering over ontwerp van koninklijk

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE Kenmerk: 256 NL quality_network_process_billing_complaints_kpe_modif_def_fr_211.doc ONTWERPBESLUIT VAN HET BIPT VAN 8 OKTOBER 2008 BETREFFENDE DE

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 28 MEI 2018 BETREFFENDE DE TECHNISCHE EN OPERATIONELE VOORWAARDEN DIE NODIG ZIJN OM SCHADELIJKE STORINGEN TE

Nadere informatie

BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN DAG MAAND 2011 MET BETREKKING TOT RADIOINTERFACES B17.1 tot B17.3 ONTWERP

BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN DAG MAAND 2011 MET BETREKKING TOT RADIOINTERFACES B17.1 tot B17.3 ONTWERP BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE Kenmerk: interf B17.1 B17.3 BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN DAG MAAND 2011 MET BETREKKING TOT RADIOINTERFACES B17.1 tot B17.3 ONTWERP Werkwijze

Nadere informatie

VR DOC.1379/1BIS

VR DOC.1379/1BIS VR 2017 2212 DOC.1379/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Standpuntbepaling van de Vlaamse Regering over

Nadere informatie

Wet van 2 oktober 2017 vergunning voor het exploiteren van een onderneming voor camerasystemen.

Wet van 2 oktober 2017 vergunning voor het exploiteren van een onderneming voor camerasystemen. Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken Algemene Directie Veiligheid en Preventie Directie Private Veiligheid Aan de ondernemingen voor camerasystemen Uw contactpersoon T Uw referentie Bijlagen 02

Nadere informatie

Beslissing n S betreffende de administratieve afhandeling van een geschil over de prestatieregeling tussen Infrabel en Crossrail

Beslissing n S betreffende de administratieve afhandeling van een geschil over de prestatieregeling tussen Infrabel en Crossrail Beslissing n 2018-03-S betreffende de administratieve afhandeling van een geschil over de prestatieregeling tussen Infrabel en Crossrail Kruidtuinlaan 50 bus 72 1000 Brussel www.regul.be Inhoudstafel 1.

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT van 26 november 2008 met betrekking tot de toekenning van gebruiksrechten in de frequentiebanden die gebruikt worden

Nadere informatie

J U S T E L - Geconsolideerde wetgeving Einde Eerste woord Laatste woord Aanhef Verslag aan de Koning. Inhoudstafel

J U S T E L - Geconsolideerde wetgeving Einde Eerste woord Laatste woord Aanhef Verslag aan de Koning. Inhoudstafel J U S T E L - Geconsolideerde wetgeving Einde Eerste woord Laatste woord Aanhef Verslag aan de Koning Inhoudstafel Franstalige versie Raad van State belgiëlex. be - Kruispuntbank Wetgeving Titel 17 JANUARI

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE Kenmerk: Raadpleging frequenties radioamateurs RAADPLEGING DOOR DE RAAD VAN HET BIPT BETREFFENDE HET ONTWERP VAN BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 2 MEI 2017 BETREFFENDE DE TECHNISCHE EN OPERATIONELE VOORWAARDEN VOOR MOBIELE- COMMUNICATIEDIENSTEN AAN BOORD

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Standpuntbepaling van de Vlaamse Regering over het ontwerp van koninklijk

Nadere informatie

consult-2015-c3 Aanspreekpunt: Michaël Vandroogenbroek ( )

consult-2015-c3 Aanspreekpunt: Michaël Vandroogenbroek ( ) BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE ONTWERP VAN BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT BETREFFENDE DE TECHNISCHE EN OPERATIONELE VOORWAARDEN NODIG OM SCHADELIJKE STORINGEN IN DE 3400-3800

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, KONINKRIJK BELGIE 1000 Brussel, Zetel : Ministerie van Justitie Poelaertplein 3 Tel. : 02/504.66.21 tot 23 Fax : 02/504.70.00 COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER O. ref. : 10

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT van 18 januari 2011 met betrekking tot DE HERTOEWIJZING VAN EEN AANTAL NUMMERBLOKKEN BIPT - Ellipse Building -

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 62.707/3 van 18 januari 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het koninklijk besluit van 12 maart 1999

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer 1/6 Advies 30/2016 van 8 juni 2016 Betreft: Advies uit eigen beweging over de mededeling door de Kruispuntbank van Ondernemingen van gegevens betreffende de functies die een persoon uitoefent binnen een

Nadere informatie

RAADPLEGING OP VRAAG VAN DE RAAD VAN HET BIPT

RAADPLEGING OP VRAAG VAN DE RAAD VAN HET BIPT BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE RAADPLEGING OP VRAAG VAN DE RAAD VAN HET BIPT MET BETREKKING TOT HET ONTWERPBESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT BETREFFENDE DE TOEKENNING AAN CITYMESH

Nadere informatie

MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN, MINISTERIE VAN FINANCIEN EN MINISTERIE VAN MIDDENSTAND EN LANDBOUW

MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN, MINISTERIE VAN FINANCIEN EN MINISTERIE VAN MIDDENSTAND EN LANDBOUW MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN, MINISTERIE VAN FINANCIEN EN MINISTERIE VAN MIDDENSTAND EN LANDBOUW 27 NOVEMBER 1998. - Koninklijk besluit betreffende normen voor de energie-efficiëntie van huishoudelijke

Nadere informatie

GSM- of UMTS-repeaters: vragen en antwoorden

GSM- of UMTS-repeaters: vragen en antwoorden GSM- of UMTS-repeaters: vragen en antwoorden V: Mag ik zelf een repeater aanschaffen en installeren bij slechte GSM- of UMTSontvangst? Ik ondervind op bepaalde plaatsen bij mij thuis of in mijn firma slechte

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» 1 Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZG/16/150 BERAADSLAGING NR. 16/069 VAN 5 JULI 2016 OVER DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS OVER DE TEGEMOETKOMING

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN DD MM 2011 BETREFFENDE DE VERDELING VAN HET SPECTRUM IN DE 900MHz-, 1800MHz- EN 2GHz-BAND

ONTWERPBESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN DD MM 2011 BETREFFENDE DE VERDELING VAN HET SPECTRUM IN DE 900MHz-, 1800MHz- EN 2GHz-BAND BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE ONTWERPBESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN DD MM 2011 BETREFFENDE DE VERDELING VAN HET SPECTRUM IN DE 900MHz-, 1800MHz- EN 2GHz-BAND Werkwijze

Nadere informatie

RAAD VAN STATE. Gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State (artikelen 2, 3, 3bis, 4, 6bis, 84, 85, 85bis)

RAAD VAN STATE. Gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State (artikelen 2, 3, 3bis, 4, 6bis, 84, 85, 85bis) RAAD VAN STATE Gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State (artikelen 2, 3, 3bis, 4, 6bis, 84, 85, 85bis) TITEL II. BEVOEGDHEID VAN DE AFDELING WETGEVING Art. 2 1. De afdeling wetgeving

Nadere informatie

Belgisch Staatsblad dd

Belgisch Staatsblad dd N. 2001 1162 [C 2001/35430] 20 APRIL 2001. Besluit van de Vlaamse regering tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van

Nadere informatie

Informatieveiligheidscomité Kamer sociale zekerheid en gezondheid

Informatieveiligheidscomité Kamer sociale zekerheid en gezondheid 1 Informatieveiligheidscomité Kamer sociale zekerheid en gezondheid IVC/KSZG/18/222 BERAADSLAGING NR. 18/122 VAN 2 OKTOBER 2018 INZAKE DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS OVER HET VERLOOP VAN DE VASTSTELLING

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Federale adviesverleningsprocedure inzake het voorontwerp van wet betreffende

Nadere informatie

WERKWIJZE OM OP DIT DOCUMENT TE ANTWOORDEN. Aanspreekpunt: Gino Ducheyne, Eerste Ingenieur-adviseur,

WERKWIJZE OM OP DIT DOCUMENT TE ANTWOORDEN. Aanspreekpunt: Gino Ducheyne, Eerste Ingenieur-adviseur, BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE RAADPLEGING OP VRAAG VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 22 JANUARI 2019 BETREFFENDE HET BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN DD XX 2019 BETREFFENDE DE

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE RAADPLEGING OP VRAAG VAN DE RAAD VAN HET BIPT. van 17 april 2007

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE RAADPLEGING OP VRAAG VAN DE RAAD VAN HET BIPT. van 17 april 2007 BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE Kenmerk : raadpleging MSS RAADPLEGING OP VRAAG VAN DE RAAD VAN HET BIPT van 17 april 2007 met betrekking tot de selectie- en toewijzingsprocedure

Nadere informatie

MINISTERIE VAN FINANCIEN VAN BELGIE Administratie der directe belastingen VERKLARENDE NOTA 276 INT. (Not.) (A) 1999 "Het formulier 276 Int.-Aut. is aangepast voor computerverwerking en dient bijgevolg

Nadere informatie

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet. Officieuze coördinatie van de wet van 26 juni 2004 tot uitvoering en aanvulling van de wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte

Nadere informatie

PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST EN VAN HET PROTOCOL TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIË DE REGERING VAN DE REPUBLIEK INDIA

PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST EN VAN HET PROTOCOL TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIË DE REGERING VAN DE REPUBLIEK INDIA PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST EN VAN HET PROTOCOL TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIË EN DE REGERING VAN DE REPUBLIEK INDIA TOT HET VERMIJDEN VAN DUBBELE BELASTING EN TOT HET VOORKOMEN

Nadere informatie

OMZENDBRIEF VAN 6 OKTOBER 2017 MET BETREKKING TOT HET EXTRATERRITORIAAL GEBRUIK VAN BUITENLANDSE NUMMERINGSMIDDELEN IN BELGIË

OMZENDBRIEF VAN 6 OKTOBER 2017 MET BETREKKING TOT HET EXTRATERRITORIAAL GEBRUIK VAN BUITENLANDSE NUMMERINGSMIDDELEN IN BELGIË OMZENDBRIEF VAN 6 OKTOBER 2017 MET BETREKKING TOT HET EXTRATERRITORIAAL GEBRUIK VAN BUITENLANDSE NUMMERINGSMIDDELEN IN BELGIË Toepassing van artikel 8 van het koninklijk besluit van 27 april 2007 betreffende

Nadere informatie

FORMULIER EERSTE AANVRAAG VERGOEDING/VERLENGING VERGOEDING

FORMULIER EERSTE AANVRAAG VERGOEDING/VERLENGING VERGOEDING FORMULIER EERSTE AANVRAAG VERGOEDING/VERLENGING VERGOEDING EERSTE AANVRAAG AANVRAAG TOT VERLENGING OPGELET: 1) Enkel de werken die plaats vinden in de toekomst kunnen het onderwerp vormen van een vraag

Nadere informatie

KONINKRIJK BELGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE. Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

KONINKRIJK BELGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE. Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. 1 KONINKRIJK BELGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE Koninklijk besluit betreffende de lijst van spelen die mogen worden uitgebaat door houders van aanvullende vergunningen via informatiemaatschappij-instrumenten.

Nadere informatie

GRATIS VRIJWILLIGERSVERZEKERING: REGLEMENT

GRATIS VRIJWILLIGERSVERZEKERING: REGLEMENT GRATIS VRIJWILLIGERSVERZEKERING: REGLEMENT Dit Reglement regelt de modaliteiten inzake het aanbieden van een Collectieve Verzekering vrijwilligerswerk, gefinancierd met middelen van de Vlaamse Overheid,

Nadere informatie

ADVIES (A) CDC-607

ADVIES (A) CDC-607 Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel.: 02/289.76.11 Fax: 02/289.76.09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS ADVIES

Nadere informatie

HOOFDSTUK I. Definities. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

HOOFDSTUK I. Definities. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : Koninklijk besluit van 15 februari 2005 betreffende de uitoefening van het beroep van erkend boekhouder en erkend boekhouder-fiscalist in het kader van een rechtspersoon Bron : Koninklijk besluit van 15

Nadere informatie

Publicatiedata: - 1999-12-23 - 2000-12-19 - 2001-11-29 - 2006-09-20 - 2007-04-26

Publicatiedata: - 1999-12-23 - 2000-12-19 - 2001-11-29 - 2006-09-20 - 2007-04-26 KB van 13 december 1999 voor de uitbatingspunten gebruikt voor de promotie, de verkoop of de verhuur van goederen en diensten, aangevuld en gewijzigd met bepalingen uit de KB s van - 13 november 2000-8

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE Besluit van de Raad van het BIPT Betreffende de publicatie van de inlichtingen in verband met : de toegang tot elektronische-communicatienetwerken

Nadere informatie

Aangifte bij de privacycommissie (CBPL) - WAT

Aangifte bij de privacycommissie (CBPL) - WAT (CBPL) - WAT > De aangifte is een handeling waarmee de verantwoordelijke voor de verwerking de CBPL op de hoogte stelt dat hij een verwerking van persoonsgegevens zal uitvoeren. > De aangifte bestaat vooral

Nadere informatie

VLAAMSE REGULATOR VOOR DE MEDIA

VLAAMSE REGULATOR VOOR DE MEDIA VLAAMSE REGULATOR VOOR DE MEDIA ALGEMENE KAMER ZAAK NV ANTWERPSE RADIO t. VZW NIET-OPENBARE RADIO CONTACT (dossier nr. 2005/0336) BESLISSING nr. 2006/063 20 oktober 2006. NV ANTWERPSE RADIO t. VZW NIET-OPENBARE

Nadere informatie

HOOFDSTUK 22 HERNIEUWING, NIETIGHEID-TERUGGAVE

HOOFDSTUK 22 HERNIEUWING, NIETIGHEID-TERUGGAVE HOOFDSTUK 22 HERNIEUWING, NIETIGHEID-TERUGGAVE INHOUDSOPGAVE TITEL PAGINA I. SOORTEN HERNIEUWING... 2 1. Hernieuwing ingevolge verlies, diefstal, beschadiging, een niet-gelijkende foto of intrekking door

Nadere informatie

GSM- of UMTS-repeaters: vragen en antwoorden

GSM- of UMTS-repeaters: vragen en antwoorden GSM- of UMTS-repeaters: vragen en antwoorden V: Mag ik zelf een repeater aanschaffen en installeren bij slechte GSM- of UMTSontvangst? Ik ondervind op bepaalde plaatsen bij mij thuis of in mijn firma slechte

Nadere informatie

MANDATENLIJST EN VERMOGENSAANGIFTE

MANDATENLIJST EN VERMOGENSAANGIFTE MANDATENLIJST EN VERMOGENSAANGIFTE Wet van 26 juni 2004 tot uitvoering en aanvulling van de wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte

Nadere informatie

MODEL VAN TIJDELIJKE EN PRECAIRE GEBRUIKSOVEREENKOMST WAARSCHUWING

MODEL VAN TIJDELIJKE EN PRECAIRE GEBRUIKSOVEREENKOMST WAARSCHUWING MODEL VAN TIJDELIJKE EN PRECAIRE GEBRUIKSOVEREENKOMST WAARSCHUWING Dit model houdt geenszins een vrijstelling in van de verplichting om een deskundige te raadplegen om, indien nodig, de regels per geval

Nadere informatie