BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE. Kenmerk :

Transcriptie

1 BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE Kenmerk : CONSULTATIE ten aanzien van het ontwerp van het koninklijk besluit van xx/xx/xxxx betreffende de toekenning van gebruiksrechten voor radiofrequenties om mobiele telefoniediensten aan te bieden aan boord van luchtvaartuigen en tot wijziging van diverse bepalingen.

2 Het BIPT organiseert een consultatie met betrekking tot het ontwerp van koninklijk besluit van xx/xx/xxxx betreffende de toekenning van gebruiksrechten voor radiofrequenties om mobiele telefoniediensten aan te bieden aan boord van luchtvaartuigen en tot wijziging van diverse bepalingen. De belangstellende partijen werden verzocht hun opmerkingen uiterlijk 4 weken na de datum van de publicatie van deze raadpleging mee te delen aan: Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie Sterrenkundelaan 14, bus Brussel Aan de respondenten wordt gevraagd om elk deel van hun antwoord dat zij als vertrouwelijk beschouwen, nauwkeurig te willen aanduiden. Gelieve een elektronische versie van uw bijdrage op te sturen naar het volgende adres: Philippe.Appeldoorn@ibpt.be M. Van Bellinghen Lid van de Raad G. Denef Lid van de Raad C. Rutten Lid van de Raad E. Van Heesvelde Voorzitter van de Raad

3 KONINKRIJK BELGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, KMO, MIDDENSTAND EN ENERGIE DD MMM JJJJ - Koninklijk besluit betreffende de toekenning van gebruiksrechten voor radiofrequenties om mobieletelefoniediensten aan te bieden aan boord van luchtvaartuigen en tot wijziging van diverse bepalingen. Sire, VERSLAG AAN DE KONING Het besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd heeft tot doel de voorwaarden te bepalen die moeten nageleefd worden bij het leveren van een mobieletelefoniedienst aan boord van luchtvaartuigen die over het Belgische grondgebied vliegen. Overeenkomstig artikel 22, eerste lid, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie (hierna de wet ) heeft het Belgish Instituut voor Postdiensten en telecommunicatie bij besluit van de Raad de voorlopige voorwaarden vastgesteld waaronder deze dienst kan worden aangeboden. Dit gebeurde voor Telenor Mobile Aviation AS (besluit van 26 juni 2006) en ONAIR Switzerland SARL (besluit van 7 augustus 2006) nadat dezen een aanvraag in die zin hadden ingediend. Die voorwaarden worden nu opgenomen in onderhavig koninklijk besluit overeenkomstig artikel 22, derde lid, van de wet. Van de dienst moet een kennisgeving aan het Instituut worden gedaan overeenkomstig artikel 9 van de wet aangezien het gaat om het aanbieden van een elektronische-communicatiedienst in België. Wie dergelijke kennisgeving heeft gedaan, is een operator in de zin van de wet (art. 2, 11 ). Zoals te lezen is in voornoemde besluiten van de Raad, is het Instituut van mening dat de mobieletelefonievergunningen zijn verleend om een mobiele dienst te land aan te bieden en dat de exclusiviteit van de frequenties zich daarom niet uitstrekt tot het Belgische luchtruim om de volgende redenen: de gsm-vergunningen zijn verleend om een mobieletelefoniedienst aan te bieden op basis van de ETSI-normen (GTS GSM ) en volgens de Europese richtlijnen (87/371/EEG en 87/372/EEG) waarin wel degelijk wordt vermeld dat het om een mobiele dienst te land gaat; de netwerken van de operatoren bedekken de grond en kunnen, zelfs met een herdimensionering van het netwerk, niet het Belgische luchtruim dekken; de verplichtingen inzake dekking, in verband waarmee het Instituut metingen heeft verricht, hebben enkel betrekking op de dekking van de grond; de dienstverlening aan boord van vliegtuigen is een aanvulling en geen vorm van concurrentie. Daarom vormt die geen bedreiging voor de exclusiviteit van de netwerken te land. Deze benadering wordt gesteund in het merendeel van de Europese landen. De frequenties kunnen dus opnieuw worden toegewezen om in vliegtuigen een mobieletelefoniedienst aan te bieden op voorwaarde dat de netwerken te land niet worden gestoord. Dit besluit kent de frequenties 1710 MHz 1785 MHz en 1805 MHz-1880 MHz toe voor deze dienst. Wie een aangifte doet van deze dienst, verkrijgt het daaraan verbonden gebruiksrecht voor frequenties voor een duur van vijf jaar. Daarna is verlenging mogelijk op aanvraag Artikelsgewijze bespreking Artikel 1 Dit artikel definieert een aantal in het besluit voorkomende termen. Voor het overige gelden de definities uit artikel 2 van de wet. De ECN heeft tot doel de netwerken te land te beschermen tegen mogelijke storingen. Het is geen apparatuur die schadelijke storingen veroorzaakt in de zin van artikel 33, 1, van de wet. Artikel 2 Dit artikel stelt de minimumhoogte vast waarop de dienst mag worden aangeboden. Artikel 3 Dit artikel verbiedt elke exclusiviteitsovereenkomst met een Belgische operator. Artikel 4 Het feit van een gebruiksrecht te krijgen verleent de OBL geen enkel alleenrecht. Artikel 5

4 Dit artikel beperkt niet het aantal OBL's die in België actief zijn. Artikel 6 Dit artikel verbiedt het aan de OBL's om rechtstreekse klanten te hebben. Zij mogen hun diensten alleen via roamingakkoorden aanbieden. Artikel 7 Dit artikel stelt de systemen die aan boord van de luchtvaartuigen geïnstalleerd zijn vrij van de vergunningen waarin artikel 39, 1, van de wet voorziet, voor zover zij voldoen aan de voorwaarden van dit besluit en ze vergund zijn in het land waar het luchtvaartuig is ingeschreven. Artikel 8 Het onderhavige besluit regelt het gebruik van de frequenties; de installatie van het radiocommunicatiesysteem aan boord van een luchtvaartuig is onderworpen aan de toestemming van de FOD Mobiliteit en Vervoer. Artikel 9 Dit artikel verplicht de OBL's om aan het Instituut de bewijzen te verstrekken dat alle maatregelen genomen zijn om te voldoen aan de voorwaarden van het onderhavige besluit. Artikel 10 Dit artikel stelt de frequentiebanden vast die mogen worden gebruikt, alsook de duur van de gebruiksrechten. Artikel 11 Dit artikel verplicht de OBL's om de netwerken te land te beschermen. Artikel 12 Dit artikel definieert de maximumvermogens die afkomstig zijn van het systeem en die buiten het luchtvaartuig toegestaan zijn. Artikel 13 De OBL's moeten de nodige maatregelen treffen opdat de eindtoestellen aan boord altijd op het minimumvermogen werken. Artikel 14 Dit artikel definieert de maximumvermogens die afkomstig zijn van een eindtoestel en die buiten het luchtvaartuig toegestaan zijn. Artikel 15 Dit artikel legt een hogere minimumhoogte op indien niet voldaan is aan de voorwaarden van de artikelen 12 en/of 14. Artikel 16 Het systeem moet de nodige maatregelen treffen opdat alle eindtoestellen worden uitgeschakeld wanneer het systeem niet wordt gebruikt. Artikel 17 Het systeem mag de netwerken te land niet storen, maar mag geen bescherming vragen wanneer het wordt gestoord. Artikel 18 Het Instituut kan ingeval een netwerk te land wordt gestoord, de stopzetting van de dienst opleggen. Artikel 19 Dit artikel bepaalt dat het Instituut en het publiek moeten worden ingelicht. Artikel 20 Dit artikel maakt de intrekking mogelijk van het recht voor het gebruik van de frequenties indien de voorwaarden van het onderhavige besluit niet worden nageleefd. De artikelen 21 en 22 Die artikelen wijzigen het gsm- en het DCS-1800-besluit om het feit te verduidelijken dat de vergunningen aan de mobieletelefonieoperatoren zijn verleend om een dienst te land aan te bieden. Artikel 23 Dit artikel behoeft geen commentaar. We hebben de eer te zijn,

5 Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars. De Minister van Begroting en van Consumentenzaken Mevr. Freya VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, Marc VERWILGHEN

6 DD MMM JJJJ - Koninklijk besluit betreffende de toekenning van gebruiksrechten voor radiofrequenties om mobieletelefoniediensten aan te bieden aan boord van luchtvaartuigen. ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, inzonderheid op artikel 18, 1 en 39, 2; Gelet op het koninklijk besluit van 7 maart 1995 betreffende het opzetten en de exploitatie van GSMmobilofonienetten, inzonderheid op artikel 2. Gelet op het koninklijk besluit van 24 oktober 1997 betreffende het opzetten en de exploitatie van DCS mobilofonienetten, inzonderheid op artikel 2. Gelet op het advies van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, gegeven op Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op DD MMM JJJJ; Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van DD MMM JJJJ; Gelet op advies XX.XXX/X van de Raad van State, gegeven op DD MMM JJJJ; Op de voordracht van Onze Minister van Consumentenzaken en van Onze Minister van Economie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1 HOOFDSTUK 1. Terminologie en definities Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1 OBL: operator die mobieletelefoniediensten aanbiedt aan boord van een luchtvaartuig; 2 ECN: Eenheid voor de Controle van het Netwerk: uitrusting die interferentie voortbrengt in de frequentiebanden die vermeld zijn in artikel 11 waardoor het netwerk van de OBL kan worden geïsoleerd van de netwerken te land; 3 systeem: geheel bestaande uit het SCN en het basisstation; 4 dienst: mobieletelefoniedienst aan boord van luchtvaartuigen; 5 roaming: mogelijkheid voor een operator om zijn klanten in staat te stellen om toegang te krijgen tot de diensten die worden aangeboden door een andere operator van mobiele netwerken voor radiocommunicatie; HOOFDSTUK II. Aard en karakteristieken van de dienst Art. 2. De rechten voor het gebruik van radiofrequenties die door het Instituut toegekend zijn aan een OBL om de dienst te verstrekken, slaan op het opzetten en de exploitatie van een gsm-netwerk aan boord van luchtvaartuigen die over het Belgische grondgebied vliegen op een hoogte van meer dan 3000 meter boven de grond. Art. 3. Een OBL mag geen exclusiviteitsovereenkomst sluiten met een operator. Art. 4. Het recht om radiofrequenties te gebruiken om de dienst te verstrekken, verleent de OBL geen alleenrecht. Art 5. Er is geen beperking op het aantal rechten om radiofrequenties te gebruiken om de dienst te verstrekken. Art. 6. De dienst van de OBL wordt enkel aangeboden via roamingakkoorden met de mobieletelefonieoperatoren. Art. 7. Het boordsysteem is vrijgesteld van de vergunningen die zijn vastgesteld in artikel 39, 1, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, voor zover: 1 het naar behoren is vergund in het land waar het luchtvaartuig ingeschreven is. 2 het voldoet aan de voorwaarden die vastgesteld zijn in dit besluit. Art. 8. In geval van een vliegtuig dat in België is ingeschreven, is de installatie van het systeem onderworpen aan de toestemming van de federale overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, departement Luchtvervoer.

7 Art. 9. Op eenvoudig verzoek van het Instituut moet de OBL alle documenten leveren in verband met de maatregelen die genomen zijn om te voldoen aan de voorwaarden van dit besluit, met inbegrip van de testresultaten. Hij moet ook de dempingsfactoren verstrekken, alsook de verdeling van de draaggolven in de toegestane band. HOOFDSTUK III. Gebruik van de frequenties Art. 10. De rechten voor het gebruik van radiofrequenties in de banden 1710 MHz 1785 MHz en 1805 MHz MHz om de dienst te verstrekken, worden aan de OBL s toegekend voor een duur van vijf jaar. Na die periode worden de rechten voor het gebruik van radiofrequenties voor een duur van vijf jaar verlengd op eenvoudig verzoek aan het Instituut. De frequenties worden gedeeld gebruikt. HOOFDSTUK IV Technische normen Art. 11. De OBL moet, indien nodig door een ECN te gebruiken, de eindtoestellen aan boord verhinderen van een verbinding tot stand te brengen met de netwerken te land op de frequenties: MHz / MHz MHz / MHz MHz / MHz Art. 12. Het totale vermogen dat buiten het luchtvaartuig wordt uitgestraald door de ECN en het basisstation mag de volgende waarden niet overschrijden: Hoogte boven de grond Altitude au-dessus du sol (m) E.i.u.v. voortgebracht door ECN/vliegtuig-basisstation, gedefinieerd buiten het luchtvaartuig in dbm/kanaal P.I.R.E. produite par l'ucr/la station de base de l aéronef, définie à l extérieur de l aéronef en dbm/canal Band/Bande : 450 MHz 900 MHz 1800 MHz 2 GHz Kanaalbandbreedte/ Largeur de bande d'un canal 1.25MHz 200 khz 200 khz 3.84 MHz Art. 13. Het basisstation stelt het zendvermogen van alle gsm-eindtoestelen die aan boord zijn in op de nominale waarde van 0 dbm tijdens elke verbinding, inclusief de initiële toegang. Art. 14. Het vermogen dat buiten het luchtvaartuig wordt uitgestraald door een gsm-eindtoestel mag de volgende waarden niet overschrijden: Hoogte boven de grond Altitude au-dessus du sol (m) E.i.u.v. voortgebracht door een gsm-eindtoestel, gedefinieerd buiten het luchtvaartuig in dbm/kanaal PIRE produite par un terminal GSM définie à l'extérieur de l'aéronef en dbm/canal 1800 MHz Art. 15. Indien het systeem de limieten vermeld in de tabellen van de artikelen 12 en 14 niet kan bereiken, moet de minimale werkingshoogte dienovereenkomstig worden vergroot. Art. 16. Het systeem neemt de nodige maatregelen opdat alle eindtoestellen aan boord worden uitgeschakeld wanneer het boordsysteem niet wordt gebruikt.

8 HOOFDSTUK V Exploitatievoorwaarden Art. 17. Het systeem mag geen schadelijke storing veroorzaken voor de netwerken te land en mag geen bescherming vragen ten opzichte van andere netwerken en systemen. Art. 18. In geval van schadelijke storing van de netwerken te land, wordt de dienst onmiddellijk stopgezet na eenvoudige kennisgeving vanwege het Instituut. Art. 19. De gebruikers en het Instituut zullen door de OBL worden ingelicht over: 1 de aangeboden diensten; 2 de luchtvaartmaatschappijen waarmee een akkoord is gesloten; 3 de roamingakkoorden die met de Belgische operatoren gesloten zijn. HOOFDSTUK VI. Straffen Art. 20. De niet-naleving van de voorwaarden van dit besluit kan leiden tot de intrekking van het recht om radiofrequenties te gebruiken. HOOFDSTUK VII - Slotbepalingen Art. 21. In artikel 2 1 van het koninklijk besluit van 7 maart 1995 betreffende het opzetten en de exploitatie van GSM-mobilofonienetten wordt het woord "te land" ingevoegd na het woord "mobilofoonnet". Art. 22. In artikel 2 1 van het koninklijk besluit van 24 oktober 1997 betreffende het opzetten en de exploitatie van DCS-1800-mobilofonienetten wordt het woord "te land" ingevoegd na het woord "mobilofonienet". Art. 23. Onze Minister bevoegd voor telecommunicatie is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te, ALBERT Van Koningswege: De Minister van Begroting en van Consumentenzaken Mevr. Freya VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, Marc VERWILGHEN