Masterscriptie Universiteit van Tilburg Faculteit Rechtswetenschappen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Masterscriptie Universiteit van Tilburg Faculteit Rechtswetenschappen"

Transcriptie

1 Het verhoren van een kind; een bijzondere kans Een onderzoek naar de rechtsgeldigheid van het recht op rechtsbijstand en het nemo-teneturbeginsel, zoals dat in Nederland wordt gehanteerd in geval van een minderjarige verdachte Masterscriptie Universiteit van Tilburg Faculteit Rechtswetenschappen te verdedigen tegenover de Examencommissie (prof. mr. P. Vlaardingerbroek & mr. V.M. Smits) op woensdag 31 oktober 2012 om 16:00uur F.F.A.H. Smulders

2 Het verhoren van een kind; een bijzondere kans Een onderzoek naar de rechtsgeldigheid van het recht op rechtsbijstand en het nemo-teneturbeginsel, zoals dat in Nederland wordt gehanteerd in geval van een minderjarige verdachte Masterscriptie F.F.A.H. Smulders ANR Universiteit van Tilburg, faculteit Rechtswetenschappen Afstudeerrichting: Rechtsgeleerdheid, accent Strafrecht Examencommissie: prof. mr. P. Vlaardingerbroek & mr. V.M. Smits 31 oktober 2012

3 Index Voorwoord... 5 Inleiding... 6 Jeugdstrafrecht in Nederland De ontwikkeling en achtergrond van het jeugdstrafrecht in Nederland De (kinder)rechter Richtlijn Strafvordering Jeugd Aanwijzing effectieve afdoening strafzaken jeugdigen... 9 Het recht op rechtsbijstand in Europa & Nederland Wet- en regelgeving in Europees verband inzake het recht op rechtsbijstand Pre Salduz & Panovitz Salduz & Panovitz Post Salduz & Panovitz Samenvatting Wet- en regelgeving in Nederland inzake het recht op rechtsbijstand Pre Salduz & Panovitz Salduz & Panovitz Post Salduz & Panovitz Samenvatting Het nemo-teneturbeginsel in Europa & Nederland Nemo-teneturbeginsel in Europees verband Funke tegen Frankrijk Murray tegen het Verenigd Koninkrijk Saunders tegen het Verenigd Koninkrijk Samenvatting Nemo-teneturbeginsel in Nederland Pressieverbod Cautie Vormverzuimen Verhoren en registeren Samenvatting... 36

4 De internationale wet- & regelgeving gelet op de strafrechtelijke vervolging van een minderjarige verdachte Voorschriften op mondiaal niveau Beijing Rules Het IVRK Havana Rules Riyad Guidelines Voorschriften op Europees niveau Raad van Europa Guidelines on Child-friendly Justice Samenvatting De Nederlandse wijze van recht op rechtsbijstand getoetst aan de internationale wet- & regelgeving Juridisch toetsingskader Huidige invulling van het recht op rechtsbijstand in Nederland Categorisering van strafbare feiten en recht op rechtsbijstand Adequate (juridische) bijstand Beoogde invulling van het recht op rechtsbijstand in Nederland Adequate (juridische) bijstand Samenvatting De Nederlandse invulling van het nemo-teneturbeginsel getoetst aan de internationale wet- & regelgeving Juridisch toetsingskader Huidige invulling van het nemo-teneturbeginsel in Nederland Cautie en herstelcautie Verhoren en registreren Beoogde invulling van het nemo-teneturbeginsel in Nederland Verhoren en registreren Samenvatting Conclusie & aanbevelingen Conclusie Aanbevelingen Aanbevelingen voor de wetgever Aanbevelingen voor nader onderzoek Jurisprudentieregister Bronvermelding... 70

5 Voorwoord Trots ben ik met het verschijnen van mijn scriptie. Het is de spreekwoordelijke kers op de spreekwoordelijke taart van mijn masteropleiding Rechtsgeleerdheid, accent Strafrecht aan de Universiteit van Tilburg. Het onderzoek heb ik volbracht in de zomermaanden en ligt op het gebied van het Jeugdstrafrecht. Dit onderzoeksgebied heeft mij sinds mijn stageperiode bij de Rechtbank s-hertogenbosch enkele jaren geleden vastgegrepen en nimmer losgelaten. Tijdens mijn het schrijven van mijn scriptie heb ik ook gewerkt bij het Gerechtshof s-hertogenbosch. Daar heb ik meerdere jeugdstrafzittingen bijgewoond, zodat ik mij een beeld kon vormen over de impact die een strafprocedure heeft op een minderjarige verdachte. In het bijzonder wil ik prof. mr. Vlaardingerbroek bedanken. Hij was mijn afstudeerbegeleider en heeft zich met mij ontfermd over de inhoudelijke uitvoering. Door zijn onuitputtelijke kennis heb ik mijn scriptie met veel plezier geschreven. Om mijn onderzoek meer diepgang te geven heb ik enkele gesprekken gehad met diverse actoren binnen het (jeugd)strafproces. Zij hebben in een later stadium met mij gespard over de vraag of mijn bevindingen in de praktijk ook echt als knelpunten werden ervaren. Zonder hun feedback had het rapport niet het niveau kunnen bereiken waartoe het nu is gekomen. In willekeurige volgorde zijn dit: mr. T.M. Ten Velde, Advocatencollectief Tilburg; mr. A.G. van den Biezenbos, Saris Van Den Biezenbos advocaten, Eindhoven; de heer P. Heemskerk, Hulpofficier van Justitie taakaccent jeugd -, Tilburg; mr. C. Poelmans, Jeugdofficier van Justitie, arrondissement s-hertogenbosch; mr. J.F.M. Kerkhofs, Jeugdofficier van Justitie, arrondissement Breda. Het onderwerp van het onderzoek is ontstaan uit een paar gesprekken met een vakdocent; mevrouw Romy de Jong. Ik wil haar bedanken voor de gesprekken die wij hebben gehad voor aanvang van mijn afstudeerperiode. Naast haar is mevrouw mr. Smits ook op de achtergrond betrokken bij de verdediging van mijn scriptie, haar ben ik ook dank verschuldigd. Graag dank ik allen die zich hebben ingezet voor dit rapport. Moge de resultaten tot nieuwe inzichten leiden. Tilburg, oktober François Smulders

6 Inleiding 'Er moet eerst iets gebeuren, voordat er iets gebeurt' Johan Cruijf 1 Sinds eind 2008 is de discussie omtrent de rechten van een verdachte tijdens het strafrechtelijk vooronderzoek in een stroomversnelling beland. In die periode heeft het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (hierna EHRM) in een tweetal uitspraken beslist dat een verdachte reeds vóór en tijdens een verhoor recht heeft op 'acces to a lawyer' 2, wil er geen sprake zijn van een schending van het recht op een eerlijk proces ex artikel 6 EVRM. 3 Sindsdien is er veel discussie ontstaan hoe deze uitspraken dienen te worden vertaald naar het Nederlandse recht. 4 In een drietal arresten heeft de Hoge Raad zich op 30 juni 2009 uitgelaten over deze materie. Zij heeft de lijn van het EHRM zo uitgelegd dat iedere verdachte, voordat hij wordt verhoord, nadrukkelijk moet worden gewezen op zijn recht op het raadplegen van een advocaat. 5 De toenmalige Minister van Justitie heeft naar aanleiding van deze arresten ingezien dat thans sprake is van een gewijzigd inzicht van het Nederlandse strafprocesrecht. 6 Om deze nieuwe werkwijze in goede banen te leiden is per 1 april 2010 de 'Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor' in werking getreden. 7 Het hernieuwde inzicht aangaande de rechtsbijstand is een actualiteit binnen het strafrecht. Een ander onderwerp dat de laatste aan verandering onderhevig is, en met het recht op rechtsbijstand in nauw verband staat, betreft het nemo-teneturbeginsel: niemand is verplicht om aan zijn eigen veroordeling mee te werken. 8 Per juli 2010 is de 'Aanwijzing auditief en audiovisueel registeren van verhoren van getuigen, aangevers en verdachte' in werking getreden. 9 In deze aanwijzing zijn specifieke regels opgenomen over de noodzaak tot registratie als sprake is van een minderjarige verdachte. 1 Johan Cruijf is een Nederlandse oud topvoetballer, bekend om zijn "simpele" uitspraken die veelal een diepere betekenis (menen te) hebben. 2 Vrij vertaald: toegang tot een advocaat. 3 EHRM 27 november 2008, NJ 2009, 214 (Salduz); EHRM 11 december 2008, NJ 2009, 215 (Panovitz). 4 Zie hiervoor onder andere Jebbink 2009; Boksem ; Van Kempen HR 30 juni 2009, LJN BH3079; LJN BH3081: LJN BH Kamerstukken II, 2008/2009, VI, nr Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor (2010A007), Stcrt. 2010, Aldus Corstens 2011, pagina Aanwijzing auditief en audiovisuele registreren van verhoren, Stcrt. 28 juli 2010, nr (AARV).

7 Op 8 maart 1995 is het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) in werking getreden in Nederland. In dit verdrag zijn de rechten van een kind, ieder mens onder de achttien jaar, vastgelegd. In dit verdrag zijn ook artikelen opgenomen die toezien op de (strafrechtelijke) bejegening van een minderjarige verdachte. Dit onderzoek richt zich op de rechten van de minderjarige verdachte tijdens het strafrechtelijke vooronderzoek, en de knelpunten die daarbij met het IVRK aanwezig zijn. Doel van het onderzoek is om inzicht te krijgen in welke rechten een minderjarige verdachte heeft tijdens het strafrechtelijke vooronderzoek in Nederland, en deze rechten te vergelijken en af te wegen met hetgeen het IVRK en het EVRM dienaangaande hebben geformuleerd. Daarbij zal een beschrijving worden gegeven van op welke wijze invulling wordt gegeven aan de rechten van de minderjarige verdachte, al dan niet ingegeven door Europeesrechtelijke actualiteiten, en of deze invulling rechtens gerechtvaardigd is. Beantwoordt wordt voorts welke plaats deze rechten in het Nederlandse rechtstelsel innemen. De onderzoeksvraag die centraal staat is: Op welke wijze is het recht op rechtsbijstand (artikel 42 Sv) en het nemo-teneturbeginsel (artikel 29 Sv) strijdig met de internationale wet- & regelgeving (waaronder het IVRK en EVRM), met betrekking tot een minderjarige verdachte tijdens het strafrechtelijke vooronderzoek? Leeswijzer Deze onderzoeksvraag zal als volgt worden beantwoord. In het eerste hoofdstuk zal kort de achtergrond van het jeugdstrafrecht in Nederland worden behandeld. In hoofdstuk twee wordt het eerste onderwerp onder de loep genomen; het recht op rechtsbijstand ex artikel 6 EVRM. Hoofdstuk drie zal dit op eenzelfde wijze geschieden met betrekking tot het nemoteneturbeginsel. De internationale wet- en regelgeving die toeziet op de positie van een minderjarige verdachte komt in hoofdstuk 4 aan bod. In hoofdstuk 5 zullen deze wet- en regelgeving worden getoetst aan het recht op rechtsbijstand zoals dat in Nederland wordt uitgevoerd. Hoofdstuk 6 zal het nemo-teneturbeginsel toetsen aan de internationale wet- en regelgeving. Tot slot volgt in hoofdstuk 7 de beantwoording van de onderzoeksvraag en enkele aanbevelingen die zich naar aanleiding van het onderzoek hebben gevormd. De bijlagen die bij het lezen van het onderzoek enige hulp of achtergrondinformatie kunnen bieden zijn los bijgevoegd, zodat men deze eenvoudig kan raadplegen.

8 Jeugdstrafrecht in Nederland Voor een volledige beschrijving van het functioneren van het jeugdstrafrecht is het belangrijk om eerst te onderzoeken hoe dit in Nederland is ontstaan, en thans wordt vormgegeven. Dit hoofdstuk zal enkele algemene punten uiteenzetten die in het Nederlandse jeugdstrafrecht van toepassing zijn. Daartoe zal worden begonnen met de ontwikkeling van het jeugdstrafrecht, gevolgd door het intreden van de (kinder)rechter. De Nederlandse regering heeft ook een tweetal algemene regelingen opgesteld die de vervolging van minderjarige verdachten bepalen. Dit betreft enerzijds een richtlijn en anderzijds een aanwijzing. Het strafrechtelijke karakter van deze twee regelingen zal worden behandeld. 1.1 De ontwikkeling en achtergrond van het jeugdstrafrecht in Nederland In 1905 zijn in Nederland de Kinderwetten in werking getreden, welke jeugdbeschermingsmaatregelen hebben geïntroduceerd die voorheen niet (wettelijk) geregeld waren. De Kinderwetten zijn ingevoerd onder leiding van toenmalige Minister van Justitie, waarbij de grondgedachte was dat men jeugdige daders als opvoedelingen ging beschouwen. 10 Deze wetten introduceerde een bijzondere vorm van formeel en materieel strafrecht voor jeugdigen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt. Een ondergrens voor de strafrechtelijke aansprakelijkheid is daarbij niet opgenomen, maar bestond uit een toerekening via het "oordeel des onderscheids" 11 waarvoor geen criteria werden opgenomen. 12 Aangenomen wordt dat de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de minderjarige geleidelijk toeneemt van geen tot volledig individueel. 13 Pas in 1965 werd een afzonderlijk en nieuw kinderstrafrecht en strafprocesrecht ingevoerd, waarbij ook de minimumleeftijdsgrens van 12 jaar werd geïntroduceerd. 14 Kenmerkend hierbij is het pedagogische karakter van het jeugdstrafrecht waar gedragsverbetering door opvoedkundige sancties centraal staan, ter voorkoming van recidive. 15 Sinds 1965 is het jeugdstrafrecht niet meer in grote mate aangepast. Wel heeft in 1995 een herziening plaatsgevonden waarbij onder andere enkele sancties qua maximum zijn opgehoogd ter rechtdoening aan de toegenomen mondigheid van jeugdigen. 16 Daarnaast zijn een aantal alternatieve sancties geïntroduceerd om tegenwicht te bieden aan klassieke straffen Leonards 1995, p. 60 e.v. 11 Volgens Van Dale 14: het vermogen om goed en kwaad te onderscheiden. 12 De Jonge 2007, p Bartels 2011, p De Jonge 2007, p Bartels 2011, p Zie hiervoor Stb. 1995, 357; De Jonge 2007, p

9 1.2 De (kinder)rechter Na de invoering van de Kinderwetten in 1925, besloot men enige jaren later tot de invoering van een kinderrechter in jeugdzaken. 18 Deze gespecialiseerde rechter behoort over specifieke eigenschappen te beschikken: een bijzondere vaardigheid in verschillende vormen van communicatie, empathie en deskundigheid wat betreft de effecten van sancties op de ontwikkelende jeugdige. 19 De verdachte is verplicht te verschijnen voor de kinderrechter wanneer hij ten tijde van de terechtzitting de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt. 20 Deze verplichting is ingevoerd teneinde de rechter de gelegenheid te geven de verdachte zelf te waarnemen en horen, alsmede het pedagogisch belang om de verdachte persoonlijk te confronteren met de overheid indien strafbaar gedrag daartoe aanleiding gaf. 21 De behandeling ter terechtzitting vindt achter gesloten deuren plaats, ter bescherming van de jeugdige door negatieve etikettering en openbaring van intieme details Richtlijn Strafvordering Jeugd (2011R017) 23 In deze richtlijn zijn algemene uitgangspunten opgenomen waar bij elke (type) delict een sanctie is afgemeten, die aan de aard van het feit recht doet. In de richtlijn wordt genoemd dat een versnelling van het strafproces voorop staat, door het gebruik van snelle interventies en een directe afdoening. 24 In het bijzonder geldt een aanpak van het strafbaar gedrag op drie fronten toegepast: persoonsgericht, contextgericht (gezin/school) en het bieden van perspectief Aanwijzing effectieve afdoening strafzaken jeugdigen (2011A008) 26 Doel van deze aanwijzing is het effectief afdoen van strafzaken tegen jeugdigen. Zij stelt daarbij dat het strafproces als aangrijpingspunt kan worden genomen om een keerpunt te bewerkstelligen, nu de gewetensontwikkeling bij jeugdigen nog niet is voltooid De Jonge 2007, p Bac 1998, p Bac 1998, p Artikel 495a Sv. 21 Aldus Bac 1998, p Artikel 495b; Bac 1998, p Stcrt, 27 oktober 2011, nr Richtlijn Strafvordering Jeugd, p Richtlijn Strafvordering Jeugd, p Stcrt. 23 juni 2011, nr Aanwijzing effectieve afdoening strafzaken jeugdigen, p. 2. 9

10 Het recht op rechtsbijstand in Europa & Nederland Nu de geschiedenis van het jeugdstrafrecht en de onderzoeksvraag zijn besproken, wordt in dit hoofdstuk ingegaan op het recht op rechtsbijstand. Allereerst zal de invulling van dit recht in Europees verband aanbod komen. Aangezien de uitspraken Salduz en Panovitz daarbij leidend zijn geworden volgt de structuur van dit hoofdstuk de situatie voor (pre) en na (post) deze uitspraken. Nadat het karakter van het recht op rechtsbijstand in Europees verband bekend is volgt de invulling welke dit recht heeft in Nederland. Eenzelfde structuur geldt daarbij aan de hand van de voornoemde richtinggevende uitspraken van het EHRM. Gelet op de invulling in Nederland zijn vooral de inspanningen na Salduz en Panovitz van belang. 2.1 Wet- en regelgeving in Europees verband inzake het recht op rechtsbijstand In het 'Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden' (EVRM) is in artikel 6 het recht op een eerlijk proces neergelegd. Hieronder valt ook het recht op (kosteloze) rechtsbijstand zoals in lid 3 sub c van dit artikel is te lezen, wanneer een verdachte niet zelf kan voorzien in de kosten van zijn verdediging. Uitgangspunt betreft de 'equility of arms' die de verdachte de middelen geeft om zijn verdediging vorm te geven. 28 Artikel 6 EVRM is ook van toepassing verklaard op een minderjarige. 29 Een voorwaarde voor de toepassing van artikel 6 EVRM is dat er sprake moet zijn van een 'criminal charge', zoals lid 1 vermeldt. 30 Aanknopingspunten hiervan zijn neergelegd in een drietal punten in het Öztürk-arrest: strafoplegging door de strafrechter en/of aard van de overtreding en/of karakter en aard van de (zwaarte van de) sanctie. 31 Vervolgens kan men zich beroepen op de rechten, die de verdachte zoals genoemd in het artikel toekomen, waaronder het recht op rechtsbijstand Pre Salduz & Panovitz Imbrioscia tegen Zwitserland 32 Het recht op rechtsbijstand heeft zijn eerste invulling gekregen in het Imbrioscia-arrest in Uit dit arrest is naar voren gekomen dat het recht op rechtsbijstand niet absoluut is. Hoewel het Hof de aanwezigheid van een raadsman bij het politieverhoor primair als recht aanmerkt, is er geen sprake van een breuk van een eerlijk proces als de raadsman afwezig is. 33 Of sprake is van een schending van artikel 6 lid 3 sub c dient te worden beoordeeld naar de omstandigheden van 28 Groenhuijsen 2001, p EHRM 16 december 1999, nr /94, p Harteveld 2004, p EHRM 21 februari 1984, NJ 1988, 937 (Öztürk). 32 EHRM 24 november 1993, nr. 7025/04 (Imbrioscia). 33 Cleiren 2007, p

11 het geval, met inachtneming van de gehele strafprocedure. In deze zaak leverde de afwezigheid van de raadsman tijdens de politieverhoren geen verandering in de uitkomst van het proces op, waardoor geen schending van artikel 6 EVRM werd aangenomen Murray tegen het Verenigd Koninkrijk 34 De Brit John Murray wordt in 1990 aangehouden als verdachte van een tweetal misdrijven. Direct na zijn aanhouding wil Murray een advocaat raadplegen, wat hem wordt geweigerd wegens collusiegevaar 35. Gedurende de eerste 48 uur wordt hij enkele keren verhoord door de politie waarbij hem wordt medegedeeld dat als hij geen verklaring aflegt de rechter daar conclusies aan kan verbinden. Murray zwijgt de gehele procedure en wordt veroordeeld. Bij het EHRM klaagt Murray dat hem zijn toegang tot zijn advocaat onrechtmatig is beperkt tijdens een kritieke fase van de procedure, nu aan zijn proceshouding gevolgen werden verbonden. Het Hof oordeelt dat in de beginfase van het onderzoek artikel 6 EVRM overeenkomstig van toepassing is, met inbegrip van de bijstand van een advocaat bij de eerste politieverhoren. 36 Het beperken van dit recht voor de duur van 48 uur is in casu ontoelaatbaar wegens de conclusies die aan de proceshouding (dwz. het zwijgen) worden verbonden. 37 Deze omstandigheid levert een schending van artikel 6 lid 3 EVRM op Magee tegen het Verenigd Koninkrijk 38 Ook in deze zaak werd de verdachte niet de mogelijkheid gegeven om een advocaat te raadplegen. Gedurende 48 uur werd Magee verhoord, waarna hij uiteindelijk een bekennende verklaring aflegde. Een dag na deze bekentenis kon Magee voor het eerst met een raadsman spreken. Tijdens de verhoren ontstond een ongeoorloofde pressie om het zwijgen van de verdachte te doorbreken, hetgeen gecompenseerd diende te worden door de rechtsbijstand. Door afwezigheid van een raadsman kunnen de verdedigingsbelangen van de verdachte onherstelbaar beschadigd raken. 39 Het recht op rechtsbijstand betreft enkel een consultatierecht, niet het recht 34 EHRM 8 februari 1996, NJ 1996, 725 (Murray). In deze zaak worden een tweetal handvaten door het EHRM aangereikt ex artikel 6 EVRM. Enerzijds betreffende het recht op rechtsbijstand en anderzijds het nemoteneturbeginsel. In dit hoofdstuk komt enkel het eerstgenoemde aan bod, in hoofdstuk 3 voor zover het nemoteneturbeginsel. 35 De angst dat men sporen uitwist of anderen waarschuwt, waardoor de waarheid aan het licht zou kunnen komen, aldus Corstens 2006, p Murray, paragraaf Murray, paragraaf EHRM 6 juni 2000, EHRC 2000, nr. 63, m.nt. Spronken (Magee). 39 Magee, paragraaf

12 tot bijstand van een advocaat tijdens de verhoren. 40 Het Hof was het hierdoor met verdachte eens dat er een schending van artikel 6 lid 3 EVRM had plaatsgevonden Brennan tegen het Verenigd Koninkrijk 41 Oordeelde het EHRM in de zojuist besproken zaken dat een termijn van 48 uur zonder rechtsbijstand ongeoorloofd is, in deze zaak ging het om een periode van 24 uur waarin verdachte geen toegang had tot het raadplegen van een advocaat. Het Hof acht echter geen schending van artikel 6 lid 3 EVRM in deze aanwezig. Het motiveert daarbij dat hoewel de aanwezigheid van een advocaat tijdens de verhoren wel een waarborg kan zijn voor een eerlijk proces, het desondanks geen essentiële voorwaarde voor een eerlijk proces is. 42 Verder levert de beperking voor de periode van 24 uur geen onaanvaardbare situatie op nu de verdachte tijdens die periode geen voor hem belastende verklaringen heeft afgelegd. 43 Derhalve concludeerde het Hof dat op dit punt geen schending van artikel 6 EVRM had plaatsgevonden Salduz & Panovitz Salduz tegen Turkije 44 Dit arrest zorgde eind 2008 voor veel opschudding en ontketende een stroom aan discussies over de uitleg van deze uitspraak voor de rechtspraak. In deze zaak gaat het om een 17-jarige jongeman die na zijn arrestatie een bekennende verklaring aflegt zonder de consultatie of aanwezigheid van een raadsman, waartoe het Turkse wetboek wel de mogelijkheid bood. Voor het verhoor heeft Salduz wel een formulier ondertekend waarin hem zijn rechten (waaronder het zwijgrecht) werden voorgehouden. Een dag na zijn bekennende verklaring trekt hij deze in ten overstaan van de onderzoeksrechter, omdat hij meent onder druk te zijn gezet door de politie en te zijn geslagen. Zijn bekennende verklaring wordt nadien gebruikt als bewijsmiddel voor zijn veroordeling. Het EHRM buigt zich vervolgens over de klacht van Salduz dat artikel 6 EVRM is geschonden doordat hij geen toegang heeft gehad tot zijn raadsman en daarom zijn verdedigingsbelangen zijn geschaad. Het Hof oordeelde dat een verdachte recht heeft op bescherming tegen ongeoorloofde pressie, waarbij hij tijdens het vooronderzoek het meest kwetsbaar is. De beperking van het recht op aanwezigheid van zijn raadsman was onvoldoende gegrond en daarom onaanvaardbaar. 45 Mede gelet op het feit dat de veroordeling volgde door middel van de bekennende verklaring, 40 Magee, paragraaf EHRM 16 oktober 2001, nr /98 (Brennan). 42 Brennan, paragraaf Brennan, paragraaf EHRM 27 november 2008, NJ 2009, 214 (Salduz). 45 Salduz, paragraaf

13 zonder steunbewijs, leverde dit een schending van artikel 6 lid 1 EVRM op. Hoewel Salduz voor het verhoor een formulier heeft ondertekend waarin zijn rechten hem werden voorgehouden, is slechts sprake van een geldige verklaring van afstand indien deze ondubbelzinnig is vastgesteld; de ondertekening van dit formulier is hiervoor onvoldoende. Tot slot geeft het EHRM aan dat in deze zaak sprake is van een minderjarige en daardoor de toegang tot een raadsman een fundamenteel belang en recht betreft, aldus een schending van artikel 6 lid 3 EVRM. 46 Concluderend kan worden gesteld dat een verdachte recht heeft op toegang tot een raadsman vanaf het eerste politieverhoor, als aan zijn (proces)houding tijdens het verhoor gevolgen kunnen worden verbonden Panovitz tegen Cyprus 48 Ook in deze zaak wordt een 17-jarige aangehouden aangaande enkele aanwijzingen van zijn betrokkenheid bij gepleegde misdrijven. Panovitz bekent tijdens het politieverhoor nadat enige druk op hem is uitgevoerd. Op basis van deze verklaring wordt hij veroordeeld. De vader van Panovitz was tijdens het verhoor op het politiebureau en hem werd medegedeeld dat het wellicht verstandig was een advocaat te raadplegen. Op basis van deze mededeling wordt Panovitz in hoger beroep nogmaals veroordeeld en zijn bekennende verklaring als geldig betiteld; zijn vader had immers de mogelijkheid tot het raadplegen van een advocaat. 49 Bij het EHRM wordt betoogd dat er geen eerlijk proces heeft plaatsgevonden. Primair vanwege het ontbreken van de kennisgeving tot het raadplegen van een advocaat en zijn zwijgrecht. Daarnaast is zijn bekennende verklaring onrechtmatig gebruikt tot geldig bewijs als basis van zijn veroordeling. 50 Het Hof oordeelt dat slechts vanwege dwingende redenen een verdachte kan worden afgehouden van zijn recht op het raadplegen van een advocaat voor het verhoor, welk recht in beginsel geldt dient te worden nagevolgd. Een gebrek van dit recht op rechtsbijstand tast de eerlijkheid van het gehele proces en de algemene verdedigingsrechten aan. 51 Wanneer het een minderjarige verdachte betreft dient de politie een actieve rol aan te nemen om hem te informeren over zijn recht op rechtsbijstand, gelet op zijn kwetsbare positie, mede gelet op zijn mate van (on)volwassenheid, intellectuele en emotionele capaciteiten en leeftijd. Derhalve heeft hij recht op de bijstand tijdens een verhoor van een tolk, advocaat, maatschappelijk werker of 46 Salduz, paragraaf Salduz, paragraaf EHRM 11 december 2008, NJ 2009, 215 (Panovitz). 49 Panovitz, paragraaf Panovitz, paragraaf Panovitz, paragraaf

14 vriend. 52 Het doen van afstand van zijn recht op rechtsbijstand is slechts mogelijk indien dit ondubbelzinnig is afgelegd en vastgelegd, nadat de verdachte reeds is gewezen op zijn verdedigingsbelangen en de consequenties van deze afstand. 53 Het Hof acht een schending van artikel 6 lid 3 EVRM aanwezig vanwege het ontbreken van een adequaat recht op rechtsbijstand en het gebruik van de bekennende verklaring als bewijsmiddel bij zijn veroordeling Post Salduz & Panovitz Pishchalnikov tegen Rusland 54 Deze zaak draait voornamelijk om de vraag wanneer er sprake is van een geldig afstand van het recht op rechtsbijstand. Pishchalnikov wordt verhoord zonder enige rechtsbijstand te hebben gehad en hij bekent, waarbij hij het proces-verbaal ondertekent waarin ook melding wordt gemaakt van zijn afstand van zijn recht op rechtsbijstand. Tijdens een ander verhoor een dag later bekent hij enkele andere misdrijven, wederom zonder rechtsbijstand. Nadien vinden nog enkele verhoren plaats waarbij hij afwisselend wel en niet over rechtsbijstand beschikt. Bij het EHRM klaagt Pishchalnikov over de beperking van zijn recht op rechtsbijstand, omdat hij geen advocaat heeft kunnen raadplegen vooraf en tijdens de politieverhoren, ondanks dat hij dat wel heeft aangegeven. Rusland meent dat verdachte impliciet afstand heeft gedaan van zijn recht op rechtsbijstand, en wijst daarbij op het ondertekende proces-verbaal en zijn medewerking tijdens de verdere verhoren. Het Hof oordeelt dat de autoriteiten dienen te zorgen voor een zorgvuldige rechtsbijstand, zelfs wanneer dit betekent het arrangeren van het raadplegen van een andere advocaat. 55 De ondertekening van het proces-verbaal waarin staat dat de verdachte op zijn rechten is gewezen en afstand doet van zijn recht op rechtsbijstand tijdens de verhoren is ongeldig, ook al verleent de verdachte verdere medewerking tijdens andere verhoren nadat hij op zijn rechten is gewezen. 56 Wil er sprake zijn van een geldige verklaring van afstand van zijn rechten dan dient dat vrijwillig en ondubbelzinnig plaats te vinden, waarbij men de consequenties van zijn beslissing met het oog op het verdere procesverloop dient te overzien. 57 Nu de bekennende verklaringen die zijn afgelegd zonder bijstand mede zijn gebruikt bij zijn veroordeling is sprake van een onrechtmatige beperking van zijn recht op rechtsbijstand ex artikel 6 lid 3 EVRM aldus het Europese Hof Panovitz, paragraaf Panovitz, paragraaf EHRM 24 september 2009, NJ 2010, 91 (Pishchalnikov). 55 Pishchalnikov, paragraaf Pishchalnikov, paragraaf Pishchalnikov, paragraaf Pishchalnikov, paragraaf

15 Dayanan tegen Turkije 59 In de zaak Dayanan staan het moment en de omvang van het recht op rechtsbijstand centraal. Nadat de verdachte wordt aangehouden worden hem zijn rechten (zwijgrecht en recht op rechtsbijstand) voorgehouden. Tijdens de politieverhoren heeft hij geen rechtsbijstand en zwijgt. Bij het EHRM meent Danayan dat zijn recht op rechtsbijstand is geschonden nu hij geen rechtsbijstand heeft genoten. Turkije stelt dat de verdachte niet in zijn rechten is geschaad omdat hij geen belastende verklaringen heeft afgelegd. Het Hof acht echter een recht op rechtsbijstand, vanaf het moment dat de verdachte zijn vrijheid is ontnomen, waarbij men recht heeft op een reeks fundamentele elementen van de rechtsbijstand: discussie over de zaak, organisatie van de verdediging, het verkrijgen van bewijs ten gunste van de verdachte, de voorbereiding van de verhoren en bijstand van de behoeftige verdachte. 60 Doordat Dayanan niet de beschikking heeft gehad over dit scala aan rechtsbijstand, ondanks het gebruik van zijn zwijgrecht, constateert het EHRM dat een schending van artikel 6 EVRM heeft plaatsgevonden Adamkiewicz tegen Polen 61 De verdachte in deze zaak is 15 jaar oud wanneer hij wordt aangehouden op verdenking van een moord. Tijdens het verhoor bij de politie en later bij de onderzoeksrechter erkent hij het strafbare feit te hebben gepleegd. Pas na enkele weken krijgt zijn advocaat voor de eerste en tevens laatste keer toegang tot de verdachte, hoewel de verdachte hier reeds meerdere malen om had verzocht. Het dossier ontvangt de advocaat pas enkele maanden sinds de start van het onderzoek. Nadat de verdachte het gesprek heeft gehad met zijn advocaat wordt hij tweemaal verhoord door de onderzoeksrechter. Bij het EHRM klaagt Adamkiewicz over zijn geschonden recht op rechtsbijstand. De Poolse regering overweegt deze schending te pareren door te stellen dat de verhoren die hebben plaatsgevonden ná het gesprek met zijn raadsman inhoudelijk gelijk zijn aan de verhoren vóór dit gesprek, waardoor de eerdere gebreken zijn gerepareerd. 62 Het Hof oppert dat er in casu een schending van de verdedigingsbelangen heeft plaatsgevonden nu de advocaat de verdachte niet voor en tijdens de (politie)verhoren heeft kunnen raadplegen, alsmede hem de mogelijkheid om zijn dossier in te zien enkele malen is onthouden. 63 Gelet op de leeftijd van de minderjarige verdachte had hem een zo ruim mogelijke toegang tot een advocaat moeten worden geboden, te meer nu hij geen strafblad had en derhalve niet op de hoogte was van zijn recht op rechtsbijstand 59 EHRM 13 oktober 2009, NJ 2010, 92 (Dayanan). 60 Dayanan, paragraaf EHRM 2 maart 2010, NJ 2010, 605 (Adamkiewicz). 62 Adamkiewicz, paragraaf Adamkiewicz, paragraaf

16 en de gevolgen van het ontbreken daarvan. 64 Doordat de bekennende verklaringen zijn afgelegd in afwezigheid van zijn advocaat is de verdachte beperkt in zijn recht op rechtsbijstand, hetgeen een schending van artikel 6 EVRM oplevert Brusco tegen Frankrijk 66 In de zaak Brusco komt het EHRM tot een overzicht van de zojuist besproken zaken en geeft het een finaal oordeel omtrent het recht op aanwezigheid van een advocaat tijdens de politieverhoren. Voordat Brusco als getuige wordt verhoord, wordt hij verplicht de eed af te leggen om hem de waarheid te laten verklaren. Tijdens dit verhoor erkent hij betrokkenheid bij het strafbare feit waarvoor hij wordt verhoord. Pas 20 uur na zijn aanhouding heeft hij de mogelijkheid een advocaat te raadplegen. Naar aanleiding van zijn verklaring als getuige wordt Brusco strafrechtelijk vervolgd en veroordeeld. Bij het Hof klaagt Brusco dat zijn rechten zijn geschonden omdat hij geen recht heeft gehad om voor het verhoor een advocaat te raadplegen, en voor hem (belastende) verklaringen als getuige zijn gebruikt bij zijn veroordeling. 67 Het Hof merkt daarbij op dat het recht op rechtsbijstand van toepassing is tijdens een ondervraging wanneer men van zijn vrijheid is beroofd, te meer wanneer men door de autoriteiten niet is geïnformeerd over zijn zwijgrecht. 68 Dat de verdachte als getuige is verhoord is slechts formeel van aard nu er reeds tegen hem aanwijzingen waren van vermoedens van schuld aan het strafbare feit. 69 Omdat de verdachte de eed verplicht diende af te leggen en de voor hem belastende verklaringen zijn gebruikt bij zijn veroordeling, terwijl hij pas veel later een advocaat kon raadplegen, heeft er een schending van artikel 6 lid 1 jo lid 3 EVRM plaatsgevonden Samenvatting Gelet op de besproken arresten van het EHRM heeft men enkele handvatten gegeven wanneer het recht op rechtsbijstand, zoals neergelegd in artikel 6 EVRM, van toepassing is en wat de omvang van dit recht is. Het doel van dit recht ligt in de verdediging van een persoon die verdacht wordt van een strafbaar feit, waarbij men zich (kosteloos) kan laten bijstaan door een advocaat. Het recht op rechtsbijstand vangt aan vanaf het moment van de vrijheidsbeneming, 64 Adamkiewicz, paragraaf Adamkiewicz, paragraaf EHRM 14 oktober 2010, NJ 2011, 386 (Brusco). 67 Enige uitlatingen van het Hof richten zich ook op het nemo-teneturbeginsel, dat in hoofdstuk 3 zal worden behandeld. 68 Brusco, paragraaf Brusco, paragraaf Brusco, paragraaf

17 waarbij het recht onder meer bestaat uit discussie en organisatie van de zaak en de voorbereiding en bijstand tijdens de verhoren. Daarnaast heeft de minderjarige recht op zowel consultatiebijstand voor het eerste politieverhoor, als verhoorbijstand tijdens de verhoren. Deze bijstand kan verricht worden door een groep van personen, bestaande uit een tolk, maatschappelijk werker, vriend van de minderjarige of advocaat. Slechts in dringende redenen kan de minderjarige verdachte worden afgehouden van zijn recht op rechtsbijstand, waarbij in het oog moet worden gehouden dat de verdedigingsbelangen niet onevenredig mogen worden geschaad. Men dient daarbij rekening te houden met de mate van volwassenheid, intellectuele en emotionele capaciteiten en de leeftijd van de minderjarige verdachte. Als een verdachte afstand doet van zijn recht op rechtsbijstand dient dit vrijwillig en ondubbelzinnig te zijn, waarbij de verdachte zijn procespositie en de consequenties van zijn afstand dient te kunnen overzien. 2.2 Wet- en regelgeving in Nederland inzake het recht op rechtsbijstand Het recht op rechtsbijstand is door de wetgever neergelegd in de Grondwet (Gw). Artikel 18 lid 1 Gw stelt 'ieder kan zich in rechte en in administratief beroep doen bijstaan'. Dit geldt slechts in geval van een aanwezig rechtsgeding, zoals een procedure bij de rechter of arbitrage. 71 Rechtsbijstand aan personen met minder draagkracht is in het artikel ook vermeld, zodat deze personen niet verstoken blijven van bijstand. 72 De voorwaarden om in aanmerking te komen voor deze vorm van rechtsbijstand zijn uitgewerkt in de Wet op de Rechtsbijstand (WRB). In deze wet is opgenomen dat elke verdachte recht heeft op kosteloze rechtsbijstand van een raadsman wanneer daartoe krachtens het Wetboek van Strafrecht of Wetboek van Strafvordering de mogelijkheid gegeven is. 73 Met de formulering van artikel 18 Gw is aansluiting gezocht bij hetgeen in artikel 6 EVRM en artikel 14 IVBPR is geformuleerd. In voornoemde artikelen worden rechten aan verdachten toegekend wanneer zij betrokken zijn in strafzaken. Het gaat daarbij enkel om gerechtelijke procedures, niet om bijstand buiten rechte Pre Salduz & Panovitz De raadsman Grofweg heeft de raadsman in strafzaken een tweetal hoofdtaken. Als eerste taak kan het geven van rechtshulp aan de verdachte genoemd worden, wat onder meer het analyseren van de zaak en het innemen van een procespositie omvat. Ten tweede is het toezien op de naleving van 71 Groenhuijsen 2001, p Kamerstukken II, , 1975/1976, nr. 3, p Artikel 43 WRB. 17

18 strafprocessuele regels, zoals het ageren tegen een onrechtmatige inbeslagneming. 75 De raadsman heeft in het straf(proces)recht enkele bijzondere rechten, zo mag hij in beginsel zonder tussenkomst toegang hebben tot de verdachte en hem in afzondering spreken. 76 Deze toegang geldt echter niet voor zover het verhoren bij de politie betreft. 77 Daarnaast heeft hij recht tot kennisneming van de processtukken en het ontvangen van een afschrift daarvan, welke rechten ook aan de verdachte toekomen. 78 In het Wetboek van Strafvordering (Sv) is het recht op rechtsbijstand in enkele artikelen specifiek op de positie van de verdachte uitgewerkt. Ten eerste geeft artikel 28 Sv de bevoegdheid aan de verdachte zich te laten bijstaan door een of meer gekozen of toegevoegde raadslieden. Niet elke persoon kan als raadsman worden aangemerkt; krachtens artikel 37 Sv betreft dit als grondregel enkel in Nederland ingeschreven advocaten. De uitzondering hierop betreft zaken waarin de kantonrechter bevoegd is om over overtredingen te oordelen. In dat geval is elke leek bevoegd om als gemachtigde van de verdachte op te treden. 79 In artikel 38 Sv wordt aan het recht tot het kiezen van een raadsman toegevoegd dat ook de wettige vertegenwoordiger, echtgenoot, geregistreerd partner of bloed- en aanverwanten tot de vierde graad van de verdachte dit recht toekomt. Dit is van belang gelet op een minderjarige verdachte, die tot de leeftijd van 18 jaar een wettelijk vertegenwoordiger toekomt, zoals een ouder die het gezag over de minderjarige heeft of voogd. De keuze van de raadsman is op volgorde van gewicht als volgt in te delen: (1) vrije keus verdachte, (2) vrije keus wettelijk vertegenwoordiger, (3) vrije keus echtgenoot, geregistreerd partner of bloed- en aanverwanten tot de vierde graad. Naast de gekozen advocaat is er de toegevoegde raadsman. Deze raadsman wordt door de Raad voor de Rechtsbijstand aangewezen tot het verlenen van rechtsbijstand aan de verdachte. 80 Hiervan is sprake wanneer een verdachte geen raadsman heeft gekozen, al dan niet vanwege zijn onvermogendheid, of sprake is van een dwangmiddel. 81 De kosten van deze raadsman worden door de overheid gedragen Kamerstukken II, , p Groenhuijsen 2001, p Artikel 50 Sv. 77 HR 22 november 1983, NJ 1984, Artikel 51 Sv. 79 Daartoe door de verdachte gevolmachtigd ex artikel 398 Sv. 80 Artikel 40 Sv. 81 Artikel 40 jo 41 jo 42 Sv. 82 Mevis 2011, p

19 Specifieke overwegingen gelet op de positie van de minderjarige In het kader van de jeugdige verdachte zijn in de artikelen 486 tot en met 505 Sv enige specifieke bepalingen opgenomen. Zo geldt dat de minderjarige die geen raadsman heeft, deze (kosteloos) krijgt toegevoegd in zowel eerste aanleg als in hoger beroep. 83 Tot de verdachte de leeftijd van 16 jaren heeft bereikt heeft de raadsman bovendien dezelfde bevoegdheden als de verdachte, bijvoorbeeld tot het instellen van beroep bij het Gerechtshof. 84 De rol van de raadsman van een minderjarige verdachte heeft meer omhanden, bijvoorbeeld omdat een minderjarige meer uitleg nodig heeft. 85 Een andere "kindspecifieke taak" betreft het toezien op de kwetsbare positie van de jeugdige tijdens het gehele strafproces Salduz & Panovitz De reactie van de Hoge Raad op de Salduz en Panovitz-jurisprudentie Op 30 juni 2009 heeft de Hoge Raad een drietal arresten gewezen waarin de eerder beschreven onduidelijkheden betreffende het consultatierecht en/of bijstandsrecht zijn weggenomen. 87 In deze arresten worden door de Hoge Raad de volgende punten aangenomen voor de Nederlandse rechtspraktijk: I II een verdachte die door de politie wordt aangehouden heeft recht tot het raadplegen van een advocaat voorafgaand aan het verhoor door de politie. Van dit recht wordt hij op de hoogte gebracht voor aanvang van het eerste verhoor, waarvan de verdachte wel ondubbelzinnig afstand van kan doen 88 ; de jeugdige verdachte heeft naast een recht op consultatie voor het eerste verhoor, ook recht op bijstand door een raadsman of vertrouwenspersoon tijdens het verhoor door de politie 89 ; III als een verdachte niet de mogelijkheid wordt geboden om van zijn consultatierecht gebruik te maken levert dit een vormverzuim ex artikel 359a Sv op. Meestal leidt dit tot uitsluiting van het bewijs van de verklaringen van de verdachte die zijn afgelegd voordat hij een advocaat kon raadplegen Artikel 489 Sv. 84 Artikel 503 Sv. 85 Ruijsendaal 2002, p Aldus Mijnarends 1999, p. 252 in Ruijsendaal 2002, p HR 30 juni 2009, LJN BH3079; LJN BH3081: LJN BH HR 30 LJN BH3079, r.o HR 30 juni 2009, LJN BH3079, r.o HR 30 juni 2009, LJN BH3079, r.o

20 Consternatie na Salduz Direct nadat het Salduz-arrest is gewezen ontstond een levendige discussie over de wijze waarop dit arrest uitgelegd diende te worden en welke gevolgen dit zou hebben voor de rechtspraktijk. Grotendeels was in het geding of er naast een consultatierecht ook een verhoorbijstandsrecht voor verdachten zou gelden. 91 Echter, ten aanzien van een minderjarige verdachte is in de rechtspraktijk overeenstemming dat hen zowel een consultatierecht als verhoorbijstandsrecht toekomt. 92 De Kinderrechter in Amsterdam heeft naar aanleiding van de arresten Salduz en Panovitz in zijn uitspraak aandacht gegeven aan het recht van de minderjarige om afstand te doen van het consultatierecht en bijstandsrecht. 93 Hij oordeelt daarbij dat er geen afstandsrecht voor de minderjarige bestaat wat betreft het consultatierecht, omdat een minderjarige zijn positie minder goed zelfstandig kan overzien en gevoeliger is voor enige druk om afstand te doen. De consultatie kan zowel bestaan uit telefonisch contact als contact in levenden lijve. Afstand van het verhoorbijstandsrecht is wel mogelijk, waarbij dit via een proces-verbaal of fax van de advocaat dient te geschieden. 94 De afstand door de minderjarige via de ondertekening van een standaardformulier is onvoldoende voor een geldige afstand, welk vormverzuim leidt tot bewijsuitsluiting van de verklaring Post Salduz & Panovitz Pilot Raadsman bij Politieverhoor In 2008 is een proef gestart waarin men in de ressorten 's-gravenhage en Amsterdam piketadvocaten de mogelijkheid gaf om een verdachte consultatiebijstand en/of verhoorbijstand te verlenen. 96 De consultatiebijstand was van toepassing op elke verdachte, de verhoorbijstand enkel wanneer sprake was van de verdenking van een misdrijf gesteld in Titel XIX van het Wetboek van Strafrecht. Aanleiding van het experiment waren de fouten die in de Schiedammer Parkmoord zijn gemaakt tijdens het vooronderzoek. 97 De looptijd van deze proef liep van mei 2008 tot en met mei 2010, waarbij de resultaten in augustus 2010 door het WODC zijn gepresenteerd. 98 Doel van deze proef was het in kaart brengen van de consequenties en gevolgen van de consultatiebijstand voor de politieverhoren Zie hiervoor HR 30 juni 2009, NJ 2009, 349 m.nt. Schalken; Spronken, 'Ja, de zon komt op voor de raadsman bij het politieverhoor!', NJB 2009, 62; Kok, FJR 2009, 79; De Swart, NJB 2010, 166; De Swart, NJB 2010, Aldus NJ 2009, 349 m.nt. Schalken, paragraaf 4; NJB 2010, 166, p Rb A dam, 13 november 2009, RFR 2010, Rb A dam, 13 november 2009, RFR 2010, 25, r.o Rb Arnhem 19 november 2009, LJN BK Hofressort s-gravenhage Zie voor meer hierover Van Koppen Stevens Stevens 2008, p

21 De resultaten van het experiment hebben geleid tot hetgeen in de navolgende 'Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor' zal worden behandeld. De Nederlandse wijze van verhoren wordt geacht niet manipulatief van aard te zijn, waardoor de aanwezigheid van de raadsman geen toegevoegde waarde in dat opzicht heeft. 100 Wel erkent de onderzoekscommissie dat zowel het advies als de aanwezigheid van de raadsman de waarheidsvinding bevorderen en de kans op een rechterlijke dwaling verminderen. 101 Als zorgelijk punt noemt men de passieve rol van de raadsman tijdens de verhoren, die volwaardig uitgebreid dient te worden om voldoende rechtsbijstand te kunnen bieden. 102 Over de rol van de advocaat tijdens het verhoor wordt in hoofdstuk 5 dieper ingegaan Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor 103 Sinds 1 april 2010 is de 'Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor' (ARP) in werking getreden (zie bijlage 1). Deze aanwijzing regelt de gang van zaken inzake het recht op rechtsbijstand direct nadat een verdachte is aangehouden. Daarbij is uitgewerkt of een verdachte recht heeft op rechtsbijstand en op welke manier daaraan uitvoering dient te worden gegeven. De aanwijzing is opgesteld door het College van procureurs-generaal 104, dat onder gezag staat van de Minister van Veiligheid en Justitie (MvJ). 105 Het initiatief van deze aanwijzing lag in de jurisprudentie van het EHRM aangaande de eerder besproken zaken Salduz en Panovitz en de reactie van de Hoge Raad hierop. 106 In een brief van de MvJ aan de Tweede Kamer geeft hij aan dat de wet- en regelgeving op enige punten gewijzigd moesten worden om aan de arresten van het EHRM recht te doen. 107 De ARP is hiervan de uitwerking, waarbij het rechtskarakter van deze aanwijzing is aan te merken als recht in de zin van artikel 79 RO. 108 Derhalve kan men zich in rechte beroepen op hetgeen in de aanwijzing is gesteld. De MvJ ging in zijn brief uit van de situatie vóór de gewezen arresten van het EHRM dat men slechts recht heeft op de fysieke aanwezigheid van een raadsman voor een politieverhoor, wanneer het gaat om een kwetsbare verdachte, bijvoorbeeld een minderjarige of een verdachte 100 Stevens 2008, p Stevens 2008, p Stevens 2008, p Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor, Stcrt. 2010, Het College van procureurs-generaal geeft leiding aan het Openbaar Ministerie op landelijk niveau. Zij bepalen het landelijk opsporings- en vervolgingsbeleid van het Openbaar Ministerie. 105 Van den Wyngaert, 2006, p Salduz, Panovitz, HR 30 juni 2009, LJN BL Kamerstukken II, 2008/2009, VI, nr. 117, p. 8; Kamerstukken II, 2009/2010, VI, nr. 77, p De Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor is een aanwijzing ex artikel 130 lid 1 RO. Doordat het door het College vastgestelde en behoorlijk bekend gemaakte regels omtrent de uitoefening van het beleid van het openbaar ministerie betreft kan deze aangemerkt worden als recht in de zin van artikel 79 RO. Zie hiervoor ook HR 19 juni 1990, NJ 1991/119; HR 7 juli 2009, NJ 2010/130, r.o. 2.5; HR 26 april 2011, LJN BO4015, r.o

22 met een geestesstoornis. 109 Na Salduz en Panovitz is hier, zoals eerder besproken, enige wijziging in gekomen doordat het EHRM zich daarover meer specifiek heeft uitgelaten. Daarom gaat de Minister uit van de situatie dat iedere verdachte recht heeft op de fysieke aanwezigheid van een raadsman voordat het (eerste) politieverhoor plaatsvindt; het consultatierecht. De aanwijzing heeft tot uitgangspunt dat het recht op rechtsbijstand tweeledig is; enerzijds de consultatiebijstand en anderzijds de verhoorbijstand. De consultatiebijstand bestaat uit een gesprek met een raadsman vóór het eerste inhoudelijke politieverhoor 110, en de verhoorbijstand uit het recht op aanwezigheid van een raadsman tijdens een verhoor door de politie. Als algemeen uitgangspunt daarbij heeft een categorisering plaatsgevonden op basis van de ernst van de feiten en de zwaarte van de mogelijke sanctie. Daarbij geldt dat een meerderjarige verdachte slechts recht heeft op consultatiebijstand. De verhoorbijstand is enkel van toepassing op een minderjarige verdachte die ten tijde van zowel de pleegdatum als de verhoren minderjarig is. Bovendien heeft een meerderjarige verdachte het recht om afstand te doen van zijn recht op rechtsbijstand als hij dat wenst, een minderjarige verdachte niet zoals later zal blijken. De komst van een raadsman wordt in beginsel 2 uren afgewacht, waarna de verdachte en de advocaat maximaal 30 minuten overleg krijgen alvorens wordt begonnen met het politieverhoor. In de categorie A en B gevallen is de rechtsbijstand in beginsel kosteloos. Het telefonisch contact dat van toepassing is in categorie C komt voor rekening van de verdachte. In het algemeen gelden de rechten zoals gesplitst in de verschillende categorieën onverkort. De enkele uitzonderingen die in de aanwijzing worden genoemd hebben betrekking op een minderjarige verdachte. Ten eerste heeft de minderjarige het recht om te worden bijgestaan door een vertrouwenspersoon 111 naast een raadsman. Ten tweede kunnen minderjarigen in de leeftijd van 12 t/m 15 jaar, die verdacht worden van een delict uit de categorie A, in geen geval afstand doen van het recht op rechtsbijstand. Een minderjarige heeft wel een afstandsrecht, maar dat is beperkt tot de navolgende gevallen: een feit uit categorie B of C en de minderjarige is 16 of 17 jaar oud, of, een feit uit de categorie C en de minderjarige in de leeftijd van 12 t/m 17 jaar. Daarbij geldt het afstandsrecht in het laatstgenoemde geval integraal voor het recht op 109 Kamerstukken II, 2008/2009, VI, nr. 117, p Er is sprake van een inhoudelijk verhoor als de betrokkenheid van de verdachte bij een strafbaar feit het onderwerp van het verhoor is. 111 Deze vertrouwenspersoon betreft een persoon die meerderjarig is, behoort tot de directe kring van de verdachte en evident niet bij het strafbare feit betrokken is. Bijvoorbeeld een ouder of wettelijk vertegenwoordiger van de verdachte. 22

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Het recht van de verdachte op toegang tot rechtsbijstand

Hoofdstuk 1: Het recht van de verdachte op toegang tot rechtsbijstand Leidraad politieverhoor Hoofdstuk 1: Het recht van de verdachte op toegang tot rechtsbijstand Artikel 1: Consultatierecht en recht op rechtsbijstand tijdens de (politie)verhoren 1. De verdachte wordt de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 500 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2011 Nr. 15 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 143 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 3 juni 2013 doorkiesnummer 06-18609322 e-mail uw kenmerk 377747 Voorlichting@rechtspraak.nl Advies Wetsvoorstel

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 13508 13 maart 2017 Voorpublicatie tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met onder

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 31 753 Rechtsbijstand Nr. 119 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 475 Wet van 17 november 2016, houdende implementatie van richtlijn nr. 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende

Nadere informatie

2. De raadsman informeert zijn cliënt adequaat over het verloop van het strafproces en over diens rechten en bevoegdheden.

2. De raadsman informeert zijn cliënt adequaat over het verloop van het strafproces en over diens rechten en bevoegdheden. RAADSMAN BIJ POLITIEVERHOOR: PROTOCOL Inleiding Dit protocol beoogt aan te geven door welke uitgangspunten de raadsman zich laat leiden bij de wijze waarop hij (of zij) zijn rol tijdens een (politie)verhoor

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba BESLISSING

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba BESLISSING GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba BESLISSING gegeven naar aanleiding van diverse verzoeken van de verdediging in de strafzaak in

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06 ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

6/03/2015. Marc Bockstaele (ere)hoofdcommissaris Federale Gerechtelijke Politie

6/03/2015. Marc Bockstaele (ere)hoofdcommissaris Federale Gerechtelijke Politie Marc Bockstaele (ere)hoofdcommissaris Federale Gerechtelijke Politie 1 In Nederland is er wel een definitie van verdachte. Artikel 27 lid 1 Sv.: - Als verdachte wordt vóór de vervolging is aangevangen,

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Access to a lawyer. Welke invulling moet gegeven worden aan dit recht. R.J. van Vliet

Access to a lawyer. Welke invulling moet gegeven worden aan dit recht. R.J. van Vliet Access to a lawyer. Welke invulling moet gegeven worden aan dit recht. R.J. van Vliet 5731623 Afstudeerscriptie master Publiekrecht met als afstudeerrichting Strafrecht Aan de Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 Rapport Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 2 Klacht Verzoeker, slachtoffer van poging doodslag gepleegd door zijn ex-vriendin op 10 december 1999, klaagt erover dat het arrondissementsparket te

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

Het Nederlandse recht op verhoorbijstand door een advocaat voor niet-aangehouden verdachten

Het Nederlandse recht op verhoorbijstand door een advocaat voor niet-aangehouden verdachten Het Nederlandse recht op verhoorbijstand door een advocaat voor niet-aangehouden verdachten Naam: Giovanni Zegerius Studentnummer: 10003018 Mastertrack: Publiekrecht, Strafrecht Begeleider: mw. mr. D.

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets STRAFPROCESRECHT 14 OKTOBER 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

Rapport. Datum: 19 september 2005 Rapportnummer: 2005/275

Rapport. Datum: 19 september 2005 Rapportnummer: 2005/275 Rapport Datum: 19 september 2005 Rapportnummer: 2005/275 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Koninklijke Marechaussee hem na zijn aanhouding op 18 januari 2003 op de vliegbasis Volkel, niet ten spoedigste

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds BELEID OM Raadsman bij verhoor per 1 maart 2016

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds BELEID OM Raadsman bij verhoor per 1 maart 2016 STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 8884 23 februari 2016 BELEID OM Raadsman bij verhoor per 1 maart 2016 Nieuw: recht op verhoorbijstand aan meerderjarige

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201112631/1/V2. Datum uitspraak: 22 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd ECLI:NL:HR:2014:381 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer 13/02084 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 345 Besluit van 15 september 2017, houdende aanwijzing van overtredingen waarbij het recht op bijstand door een raadsman niet van toepassing

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 331 Besluit van 25 augustus 2017 tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met onder meer de uitbreiding van

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 4003 16 maart 2010 Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor Categorie: Pre-opsporing, opsporing Rechtskarakter: Aanwijzing

Nadere informatie

2.6 Rechtsbijstand verdachte

2.6 Rechtsbijstand verdachte Concept paragraaf 2.6 én 2.15 zakboek Sv HulpOvJ editie 2018 1. Rechtsbijstand verdachte, incl. verklaring van rechten, consultatie- en verhoorbijstand 2. Jeugdige verdachten 3. Link naar nieuwe beleidsbrief

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 MEI 2012 P.12.0878.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0878.N M G M, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Leslie Roelants, advocaat bij de balie te Antwerpen. I.

Nadere informatie

Rechtsbijstand en politieverhoor

Rechtsbijstand en politieverhoor Rechtsbijstand en politieverhoor Over de rechtsbijstand voor de verdachte, het politieverhoor en de EU richtlijn. Scriptie Masteropleiding Rechtsgeleerdheid Open Universiteit Nederland Abel van Olst Begeleider:

Nadere informatie

Advies in het kader van de internetconsultatie over het conceptwetsvoorstel Rechtsbijstand en Politieverhoor Defence for Children

Advies in het kader van de internetconsultatie over het conceptwetsvoorstel Rechtsbijstand en Politieverhoor Defence for Children Advies in het kader van de internetconsultatie over het conceptwetsvoorstel Rechtsbijstand en Politieverhoor Defence for Children Defence for Children Nederland is een non-gouvernementele organisatie die

Nadere informatie

De Salduzwet: welke rechten hebt u bij een verhoor?

De Salduzwet: welke rechten hebt u bij een verhoor? De Salduzwet: welke rechten hebt u bij een verhoor? Is er in uw bedrijf al eens een ernstig arbeidsongeval gebeurd? Dan bent u als werkgever, als lid van de hiërarchische lijn, als preventieadviseur, als

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 526 Besluit van 9 november 2011 tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse

Nadere informatie

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers Inhoud 1 Inleiding 15 2 Geschiedenis van het jeugdstrafrecht 19 2.1 Inleiding 19 2.2 Heropvoeding 21 2.3 Niet het delict maar de toekomst van het kind 24 2.4 Psychologisering van het criminele kind 29

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2005:AV1120

ECLI:NL:GHSHE:2005:AV1120 ECLI:NL:GHSHE:2005:AV1120 Instantie Datum uitspraak 27-09-2005 Datum publicatie 06-02-2006 Zaaknummer K05/0167 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten. Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM

Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten. Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM P.H.P.H.M.C. van Kempen & J. Van de Voort Samenvatting Radboud Universiteit

Nadere informatie

Advies conceptwetsvoorstellen en concept-amvb raadsman en politieverhoor

Advies conceptwetsvoorstellen en concept-amvb raadsman en politieverhoor De minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 18 april 2014 contactpersoon Voorlichting e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 06-46116548 uw

Nadere informatie

Conceptwetsvoorstel Rechtsbijstand en Politieverhoor. Een noodzakelijk wetsvoorstel kritisch getoetst. Emilie Schoots

Conceptwetsvoorstel Rechtsbijstand en Politieverhoor. Een noodzakelijk wetsvoorstel kritisch getoetst. Emilie Schoots Conceptwetsvoorstel Rechtsbijstand en Politieverhoor Een noodzakelijk wetsvoorstel kritisch getoetst Emilie Schoots 29 april 2012 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 6 1.1. Introductie 6 1.2. Juridisch

Nadere informatie

Ons kenmerk z Contactpersoon. Onderwerp Advies inzake Boeken 3 tot en met 6 nieuwe Wetboek van Strafvordering

Ons kenmerk z Contactpersoon. Onderwerp Advies inzake Boeken 3 tot en met 6 nieuwe Wetboek van Strafvordering Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg 30, 2594 AV Den Haag T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autoriteitpersoonsgegevens.nl Aan de Minister van Justitie en Veiligheid

Nadere informatie

De aanhouding en inverzekeringstelling van minderjarige en jongvolwassen verdachten. Een kindgerichte aanpak en alternatieven voor de politiecel

De aanhouding en inverzekeringstelling van minderjarige en jongvolwassen verdachten. Een kindgerichte aanpak en alternatieven voor de politiecel De aanhouding en inverzekeringstelling van minderjarige en jongvolwassen verdachten Een kindgerichte aanpak en alternatieven voor de politiecel Huidige praktijk Wheel of Fortune: Aanhouden of niet? Naar

Nadere informatie

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten Besluit van..., houdende regels voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten (Besluit slachtoffers van

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ1390

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ1390 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ1390 Instantie Datum uitspraak 18 02 2013 Datum publicatie 18 02 2013 Zaaknummer 21 003023 12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBUTR:2012:BX0829,

Nadere informatie

Rechtsbijstand bij het politieverhoor

Rechtsbijstand bij het politieverhoor Rechtsbijstand bij het politieverhoor Voldoet de voorgestelde Nederlandse regelgeving aangaande rechtsbijstand bij het politieverhoor aan de hieraan gestelde vereisten in Richtlijn 2013/48/EU en het EVRM?

Nadere informatie

Rapport. Datum: 9 november 2007 Rapportnummer: 2007/251

Rapport. Datum: 9 november 2007 Rapportnummer: 2007/251 Rapport Datum: 9 november 2007 Rapportnummer: 2007/251 2 Klacht Verzoeker deed op 2 maart 2004 aangifte tegen zijn buurman, de heer Y, wegens vernieling van een aantal bomen, struiken en planten. Verzoeker

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

nota Ministerie van Veiligheid en Justitie Raad voor de Kinderbescherming Minister van Veiligheid en Justitie, Mr I.W.

nota Ministerie van Veiligheid en Justitie Raad voor de Kinderbescherming Minister van Veiligheid en Justitie, Mr I.W. Contactpersoon Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Nummei www.klnderbescherming.nl 3501 D Utrecht 1, S Landelijke Directie Ministerie van Justitie - (J Ministerie van Veiligheid en Justitie Raad voor de Kinderbescherming

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Drenthe. Datum: 28 juni Rapportnummer: 2011/194

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Drenthe. Datum: 28 juni Rapportnummer: 2011/194 Rapport Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Drenthe. Datum: 28 juni 2011 Rapportnummer: 2011/194 2 Klacht Verzoekers, een vrouw, een jongeman en hun advocaat klagen

Nadere informatie

Rapport. Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377

Rapport. Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377 Rapport Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de beheerder van het regionale politiekorps Midden en West Brabant bij brief gedateerd 10 februari 2005 zijn

Nadere informatie

NEDERLANDsE ORDE VAN ADVOCATEN. Strafprocesrecht

NEDERLANDsE ORDE VAN ADVOCATEN. Strafprocesrecht 4. NEDERLANDsE ORDE VAN ADVOCATEN. Strafprocesrecht Samsom H.D. Tjeenk Willink Alphen aan den Rijn 1992 Derde druk Prof. mr M. Wladimiroff Mr S.E. Marseille Dr mr J.M. Sjöcrona Mr P.R. Wery Strafprocesrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 20-000702-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4699

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4699 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4699 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000669-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG.

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG. NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPRAAK De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 28 maart 2014 Uw kenmerk 476490 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2008:BO1540

ECLI:NL:GHSGR:2008:BO1540 ECLI:NL:GHSGR:2008:BO1540 Instantie Datum uitspraak 16-07-2008 Datum publicatie 25-10-2010 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-006152-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 85 Wet van 28 februari 2013 tot implementatie van richtlijn nr. 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Rapport. Datum: 12 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/445

Rapport. Datum: 12 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/445 Rapport Datum: 12 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/445 2 Klacht Op 5 december 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer H. te Arnhem, ingediend door de heer F. te Doorwerth, met

Nadere informatie

==================================================================== Artikel 1

==================================================================== Artikel 1 Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van enkele artikelen van het Wetboek van Strafvordering van Aruba (AB 1996 no. 75) inzake de verlening van toevoegingen in strafzaken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:978

ECLI:NL:GHSHE:2017:978 ECLI:NL:GHSHE:2017:978 Instantie Datum uitspraak 17-02-2017 Datum publicatie 10-03-2017 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003836-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie

Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie Van onderstaande zaken zijn nummer 0038 t/m 0052 in 2008 onder de aandacht gebracht. Zaak 0031 is zowel in 2006,

Nadere informatie

Conceptwetsvoorstel rechtsbijstand en politieverhoor

Conceptwetsvoorstel rechtsbijstand en politieverhoor 15 april 2011 Conceptwetsvoorstel rechtsbijstand en politieverhoor Wijziging van het Wetboek van Strafvordering tot aanvulling van de regeling van het politieverhoor van de verdachte, diens aanhouding

Nadere informatie

2595 AJ Den Haag Ministerie van Justitie en Veiligheid T www. omnl Postbus EH S GRAVEN HAGE

2595 AJ Den Haag Ministerie van Justitie en Veiligheid T www. omnl Postbus EH S GRAVEN HAGE OPENBAAR MINISTERIE College van procureurs-generaal Voorzitter Postbus 20305, 2500 EH Den Haag Pnns Clauslaan 16 2595 AJ Den Haag Ministerie van Justitie en Veiligheid T+31 88699 1100 www. omnl Postbus

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

Toelichting bij het arrest 7/2013 van het Grondwettelijk Hof inzake het beroep tot vernietiging van de zgn. Salduzwet

Toelichting bij het arrest 7/2013 van het Grondwettelijk Hof inzake het beroep tot vernietiging van de zgn. Salduzwet Orde van Vlaamse Balies www.advocaat.be NOTA Koningsstraat 148 B 1000 Brussel T +32 (0)2 227 54 70 F +32 (0)2 227 54 79 info@advocaat.be Toelichting bij het arrest 7/2013 van het Grondwettelijk Hof inzake

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

Uitspraak 201405096/1/A2

Uitspraak 201405096/1/A2 Uitspraak 201405096/1/A2 Datum van uitspraak: Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201405096/1/A2. Datum uitspraak: 21 januari 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK woensdag 21 januari 2015 Uitspraak op het

Nadere informatie

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Tervurenlaan Brussel Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle COMITE

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Tervurenlaan Brussel Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle COMITE RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Tervurenlaan 211-1150 Brussel Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle COMITE Nota CCMC 2017/014 Brussel, 20 april 2017 BETREFT : Nota Salduz

Nadere informatie

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek ARRESTANTENVERZORGING Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek januari 2013 Doel van het strafproces / strafvordering = het nemen van strafvorderlijke beslissingen Bestaat uit =

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten Mr Henk van Asselt Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal Strafrechtadvocaat Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten Jeugdstrafrecht Leeftijdscategorieën Jeugdstrafrecht: - 12

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 Rapport Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 2 Klacht Verzoekers klagen erover dat het regionale politiekorps Utrecht hun verzoek om vergoeding van de schade als gevolg van een politieonderzoek in

Nadere informatie

Bijstand door een advocaat vanaf het eerste verhoor

Bijstand door een advocaat vanaf het eerste verhoor Bijstand door een advocaat vanaf het eerste verhoor 1 Inleiding Introductie Vorming = toelichting van Salduz-wet en col 3 vuistregels in Salduz-praktijk: 1. Eerste reflex = overlopen mogelijkheden en consequenties

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044

Rapport. Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044 Rapport Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie van het arrondissementsparket te Den

Nadere informatie

De positie van ouders in het nieuwe Wetboek van Strafvordering vanuit Europese wetgeving bezien N.U. van Capelleveen

De positie van ouders in het nieuwe Wetboek van Strafvordering vanuit Europese wetgeving bezien N.U. van Capelleveen Platform Modernisering Strafvordering De positie van ouders in het nieuwe Wetboek van Strafvordering vanuit Europese wetgeving bezien N.U. van Capelleveen 1 Inleiding Met de modernisering van het Wetboek

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Fryslân. Datum: 17 september Rapportnummer: 2012/151

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Fryslân. Datum: 17 september Rapportnummer: 2012/151 Rapport Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Fryslân Datum: 17 september 2012 Rapportnummer: 2012/151 2 Feiten Wat is er gebeurd? De aanhouding Op donderdag 6 augustus 2009 werd verzoeker

Nadere informatie

Rapport. Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032

Rapport. Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032 Rapport Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de griffie van het gerechtshof Den Haag hem het arrest van 17 juli 2008 niet heeft toegestuurd met als gevolg

Nadere informatie

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998 JU Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998 Categorie: Strafvordering Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 4 Wet RO Afzender: College van procureurs-generaal Adressaat:

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010 Rapport Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014 Rapportnummer: 2014/010 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het College van procureurs-generaal

Nadere informatie

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord De Leerplichtwet Ieder kind heeft recht op onderwijs. Het biedt hen de kans om hun eigen mogelijkheden te ontdekken, te ontwikkelen en te gebruiken. Een goede

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK ECLI:NL:GHAMS:2016:5593 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-001668-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld. arrest GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN locatie Arnhem Afdeling strafrecht Parketnummer: X Uitspraak d.d.: 15 juni 2016 TEGENSPRAAK Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen op het hoger

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446 Rapport Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446 2 Klacht Op 11 februari 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer X te Y, ingediend door de heer mr. G. Meijers, advocaat

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam Datum: 30 december 2013 Rapportnummer: 2013/213 2 Feiten Verzoeker is

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 Instantie Datum uitspraak 16-05-2012 Datum publicatie 16-05-2012 Zaaknummer 20-002733-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 385 Beschikking van de Minister van Justitie van 29 juli 2004, houdende plaatsing in het Staatsblad van de tekst van het Besluit orde van dienst

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:205

ECLI:NL:GHDHA:2014:205 ECLI:NL:GHDHA:2014:205 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 06-02-2014 Datum publicatie 06-02-2014 Zaaknummer 2200071413 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 35062 17 december 2013 Aanwijzing bijstand van tolken en vertalers bij de opsporing en vervolging van strafbare feiten

Nadere informatie

Verruiming spreekrecht in rechtszaal van kracht

Verruiming spreekrecht in rechtszaal van kracht Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.6.28 Verruiming spreekrecht in rechtszaal 1.9.2012 van kracht tekst bronnen Nieuwsbericht ministerie van Veiligheid en Justitie 10.7.2012; www.rijksoverheid.nl Wet

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

WvSr De kandidaat kan aan de hand van een gegeven situatie vaststellen of het om een wet in materiële of formele zin gaat.

WvSr De kandidaat kan aan de hand van een gegeven situatie vaststellen of het om een wet in materiële of formele zin gaat. Kennisonderdeel Wettelijke Kaders Milieu Generiek oetsvorm Gesloten vragen Hulpmiddelen Geen Duur 70 minuten (1 uur en 10 minuten) Cesuur 67% Onderwerp Artikel/begrip oetsterm 1.1 Strafrecht algemeen WvSr

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45 Inhoudsopgave 1 Algemene inleiding: wat is strafrecht? 15 1.1 Inleiding 15 1.2 Strafrecht: begripsvorming 16 1.2.1 Materieel en formeel strafrecht 16 1.2.2 Commuun en bijzonder strafrecht 17 1.2.3 Wat

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid van de behandeling van zaken betreffende personen- en familierecht MEMORIE VAN

Nadere informatie