Rechtsbijstand bij het politieverhoor

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Rechtsbijstand bij het politieverhoor"

Transcriptie

1 Rechtsbijstand bij het politieverhoor Voldoet de voorgestelde Nederlandse regelgeving aangaande rechtsbijstand bij het politieverhoor aan de hieraan gestelde vereisten in Richtlijn 2013/48/EU en het EVRM? Scriptie Masteropleiding Rechtsgeleerdheid Open Universiteit Nederland Bas Toonen Studentnummer: Begeleidster: mr. Marelle Attinger Examinator: mr. dr. Wilma Dreissen 1

2 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. Inleiding 1.1 Het belang van rechtsbijstand pag Rechtsbijstand bij het politieverhoor pag Aanleiding, maatschappelijke relevantie en doelstelling onderzoek pag Onderzoeksmethodiek pag Tekstopbouw pag. 9 Hoofdstuk 2. Voorgestelde regelgeving ter implementatie van Richtlijn 2013/48/EU 2.1 Inleiding pag Aanleiding pag Consultatiebijstand pag Verhoorbijstand pag Afwijkingsbevoegdheid pag Afstand van recht pag Rechtsgevolgen bij vormverzuimen pag. 18 Hoofdstuk 3. Het EVRM over rechtsbijstand bij het politieverhoor 3.1 Inleiding pag het EVRM pag Enkele kenmerken van de jurisprudentie van het EHRM pag Artikel 6 lid 3 sub c EVRM pag De jurisprudentie aangaande rechtsbijstand bij het politieverhoor pag Algemene beginselen pag Consultatiebijstand en/of verhoorbijstand? pag Afwijkingsbevoegdheid pag Afstand van recht pag Rechtsgevolgen bij vormverzuimen pag. 36 2

3 3.6 Conclusie pag. 37 Hoofdstuk 4. De EU over rechtsbijstand bij het politieverhoor 4.1 Inleiding pag De invloed van de EU op het nationale straf(proces)recht pag Richtlijn 2013/48/EU pag Toepassingsbereik pag Consultatiebijstand pag Verhoorbijstand pag Inspanningsverplichting pag Afwijkingsbevoegdheid pag Afstand van recht pag Kwetsbare en jeugdige verdachten pag Rechtsgevolgen bij vormverzuimen pag Conclusie pag. 47 Hoofdstuk 5. Evaluatie van de voorgestelde Nederlandse regelgeving 5.1 Inleiding pag Consultatiebijstand pag Verhoorbijstand pag Afwijkingsbevoegdheid pag Afstand van recht pag Rechtsgevolgen bij vormverzuimen pag. 60 Hoofdstuk 6. Conclusie pag. 63 Literatuurlijst pag. 68 Jurisprudentielijst pag. 72 3

4 1. Inleiding 1.1 Het belang van rechtsbijstand De verdachte neemt in het strafproces een kwetsbare positie in. Het strafproces is tegen hem gericht, hetgeen kan leiden tot veelvuldige en vergaande ingrepen in zijn persoonlijke leven. Veelal worden door straffen en maatregelen zijn vrijheid en vermogen aangetast. Daarnaast wordt zijn persoonlijke leven vaak aangetast tijdens het strafproces door inzet van dwangmiddelen. Alleen al om deze reden is het van groot belang dat de verdachte zich goed kan verdedigen. Ter bescherming van de verdachte heeft de wetgever hem diverse procedurele rechten gegeven, welke voornamelijk zijn te vinden in het Wetboek van Strafvordering. Echter zal het veelal voorkomen dat de verdachte zijn rechten tijdens het strafproces niet kent. Het is daarom van belang dat de verdachte wordt bijgestaan door iemand die deze rechten, de toepasselijke rechtsregels en de rechtspraktijk kent, en dit allemaal ook in begrijpelijke taal kan uitleggen aan de verdachte: de raadsman. 1 De eerste en belangrijkste taak van de raadsman is het geven van juridische bijstand. Daarnaast heeft de raadsman een andere belangrijke taak, namelijk het bieden van steun aan de verdachte gedurende het strafproces. 2 De verdachte staat vaak als eenling tegenover een machtig apparaat. Dit maakt dat de verdachte gedurende het strafproces de behoefte zal hebben aan de nodige psychologische en sociale steun. De raadsman kan hem als zijn vertrouwenspersoon deze steun bieden. Naast het belang van de verdachte dat hij wordt voorzien van een goede verdediging tijdens het strafproces, is ook de gehele samenleving gebaat bij een goede rechtsbijstand voor de verdachte. Met een goede verdediging dient namelijk te worden voorkomen dat onschuldigen worden bestraft, hetgeen een fundamenteel uitgangspunt is van onze rechtstaat. 3 Voorts heeft de wetgever ten behoeve van de rechtsbescherming velerlei beperkingen en randvoorwaarden aan het optreden van de strafvorderlijke overheid gesteld. Voor zover die beperkingen en randvoorwaarden in het belang van de verdachte gelden, is het de taak van de raadsman op de naleving daarvan toe te zien en overtredingen te signaleren. Daarmee dient hij niet alleen het belang van de verdachte als zijn cliënt, maar ook dat van de gehele rechtsorde. 4 Vooral gedurende het voorbereidend onderzoek heeft de verdachte een groot belang bij rechtsbijstand van een raadsman. Uitgangspunt van het voorbereidend onderzoek is dat het 1 Corstens 2015, p Corstens 2015, p Keulen en Knigge 2010, p. 2 4 Corstens 2015, p. 98 4

5 strafrechtelijk bewijs hoofdzakelijk in deze fase dient te worden vergaard. 5 Een belangrijke en veelgebruikte methode voor verkrijging van bewijs is het verhoren van de verdachte. 6 Ten behoeve van het verhoren van de verdachte kunnen de opsporingsautoriteiten gebruik maken van dwangmiddelen, bijvoorbeeld het ontnemen van zijn vrijheid. Op deze wijze wordt de verdachte gedwongen ter plaatse te verblijven waar de opsporingsambtenaar hem wilt verhoren. 7 Hierdoor heeft de verdachte een zwakke positie ten opzichte van de opsporingsautoriteiten. Daarbij komt dat de verdachte er tijdens het verhoor doorgaans alleen voorstaat tegenover een groot team van opsporingsambtenaren, terwijl juist in deze fase de beslissingen die hij neemt van doorslaggevend belang zullen zijn voor zijn verdedigingspositie in de verdere strafprocedure. Zo kan een (belastende) verklaring tijdens het politieverhoor in combinatie met een ander bewijsmiddel uiteindelijk resulteren in een bewezenverklaring. 8 Rechtsbijstand van een raadsman in alle fases van het voorbereidend onderzoek, in het bijzonder tijdens het politieverhoor, zou de zwakke positie van de verdachte kunnen compenseren Rechtsbijstand bij het politieverhoor Uit het voorgaande kan worden afgeleid dat goede rechtsbijstand voor de verdachte tijdens het strafproces van evident belang is. Onze grondwetgever heeft dit onderkend door in de grondwet op te nemen dat een ieder recht heeft op rechtsbijstand. 10 Ook in artikel 6 lid 3 sub c EVRM heeft dit recht erkenning gevonden. In het straf(proces)recht kan het recht op rechtsbijstand worden gevonden in artikel 28 Sv. De verdachte is bevoegd zich door een of meer gekozen of toegevoegde raadslieden te doen bijstaan. 11 De wettekst van artikel 28 Sv is echter dermate algemeen geformuleerd dat hieruit niet kan worden afgeleid wat de reikwijdte is van de rechtsbijstand. Onduidelijk blijft vanaf welk moment en op welke momenten in het strafproces de verdachte recht heeft op rechtsbijstand van een raadsman. In de Nederlandse rechtswetenschap is hier enige tijd een discussie over gaande geweest, met name over de vraag of de verdachte recht heeft op rechtsbijstand tijdens het politieverhoor. Tot 1970 was op grond van de wetsgeschiedenis en wetsystematiek de heersende opvatting dat de verdachte geen recht had op rechtsbijstand van een raadsman 5 Keulen en Knigge 2010, p Corstens 2015, p Corstens 2015, p Art. 341 lid 2 Sv jo. art. 341 lid 4 Sv 9 Van Toor, NJB 2015/1657, p. 2223; zie ook EHRM 27 november 2008, 36391/02 (Salduz/Turkije), rov. 54; EHRM 20 oktober 2015, 25703/11 (Dvorski/Kroatië), rov Art. 18 Gw 11 Art. 28 lid 1 Sv 5

6 tijdens het politieverhoor. 12 Nadien werd meermaals betoogd, onder andere door de Orde van Advocaten, belangenorganisaties en de politiek, dat de rechtspositie van de verdachte diende te worden versterkt, waaraan de toelating van de raadsman tijdens het politieverhoor kon bijdragen. 13 Tot een wetswijziging waarbij aan de verdachte het recht wordt toegekend om zich tijdens het politieverhoor te laten bijstaan door een raadsman is het echter nooit gekomen. Ook de Hoge Raad heeft zich diverse malen, met name naar aanleiding van jurisprudentie van het EHRM, uitsproken over de aanwezigheid van de raadsman bij het politieverhoor. In 1983 oordeelde de Hoge Raad dat artikel 28 Sv geen betrekking heeft op het bijwonen van verhoren van opsporingsambtenaren door de raadsman. 14 In 2009 heeft de Hoge Raad zich naar aanleiding van het welbekende arrest van het EHRM in de zaak Salduz 15 nogmaals uitgelaten over de aanwezigheid van de raadsman bij het politieverhoor. De Hoge Raad stelde zich op het standpunt dat uit de jurisprudentie van het EHRM niet kon worden afgeleid dat de meerderjarige verdachte recht heeft op rechtsbijstand tijdens het politieverhoor. 16 Wel oordeelde de Hoge Raad dat de aangehouden verdachte recht heeft op rechtsbijstand voorafgaand aan het politieverhoor (consultatiebijstand). 17 Ook de navolgende jurisprudentie van het EHRM, met name in de zaken Sebalj 18 en Brusco 19, hebben het standpunt van de Hoge Raad niet doen wijzigen. 20 In april 2014 heeft de Hoge Raad zich opnieuw uitgelaten over de reikwijdte van artikel 28 Sv, waarbij de meest recente ontwikkelingen in de jurisprudentie van het EHRM in overweging zijn genomen. 21 Ondanks dat A-G Spronken nadrukkelijk in haar conclusie heeft gepleit voor toelating van de raadsman tijdens het politieverhoor 22, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het zijn rechtsvormende taak te buiten gaat om een algemene regeling voor rechtsbijstand tijdens het politieverhoor op te stellen. 23 De Hoge Raad stelt dat het aan de wetgever is om met voortvarendheid de vereiste algemene regeling hieromtrent in te voeren. 24 Op 22 december 2015 is de Hoge Raad overstag gegaan door te bepalen dat de aangehouden verdachte recht heeft op bijstand tijdens het 12 Zie met name Blok & Besier 1925, p.117. Zie ook Spronken 2001, p. 112 en p Fijnaut 1987, hfdst. 2 en 7 14 HR 22 november 1983, NJ 1984, EHRM 27 november 2008, 36391/02 (Salduz/Turkije) 16 HR 30 juni 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH3079, rov HR 30 juni 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH3079, rov EHRM 28 juni 2011, 4429/09 (Sebalj/Kroatië) 19 EHRM 14 oktober 2012, 1466/07 (Brusco/Frankrijk) 20 HR 6 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BQ8596; HR 4 december 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX Zie met name EHRM 24 oktober 2013, 62880/11, 62892/11, 62899/11 (Navone e.a./monaco) 22 HR 26 november 2013, ECLI:NL:PHR:2013:1424 (concl. A-G Spronken) 23 HR 1 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:770, rov HR 1 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:770, rov

7 politieverhoor. 25 Eén van de redenen hiervoor was dat het EHRM inmiddels een aantal keren heeft uitgemaakt dat het ontbreken van rechtsbijstand tijdens het politieverhoor onder omstandigheden kan worden aangemerkt als een schending van de rechten die de verdachte kan ontlenen aan artikel 6 EVRM. 26 De Hoge Raad gaat ervan uit dat met ingang van 1 maart 2016 toepassing zal worden gegeven aan de regel dat de verdachte recht heeft op rechtsbijstand tijdens het verhoor bij de politie. Vanaf die datum zal de Hoge Raad rechtgevolgen verbinden aan het ontbreken van verhoorbijstand. 27 Aangaande het recht op rechtsbijstand bij het politieverhoor is heden leidend het Beleid OM Raadsman bij verhoor per 1 maart alsmede de Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor, voorzover het gaat om de regeling van het recht op consultatiebijstand voor minderjarige en meerderjarige verdachten. 29 Het Beleid betreft een wijziging van de Aanwijzing ten aanzien van de daarin opgenomen regels over verhoorbijstand van minderjarigen en bevat ten opzichte van die regels een aanvulling ten aanzien van verhoorbijstand. 30 Kort samengevat kan uit de Aanwijzing worden afgeleid dat elke aangehouden verdachte in beginsel het recht heeft om voorafgaand aan het eerste inhoudelijke politieverhoor vertrouwelijk met een raadsman te spreken, voor de duur van dertig minuten. In de Aanwijzing was het recht op verhoorbijstand slechts toebedeeld aan minderjarige en kwetsbare 31 verdachten. In het Beleid is dit herzien, in die zin dat meerderjarige verdachten per 1 maart 2016 eveneens recht hebben op verhoorbijstand. 1.3 Aanleiding, maatschappelijke relevantie en doelstelling onderzoek De wetgever heeft op 19 februari 2015 een wetsvoorstel 32 aan de Tweede Kamer aangeboden ter implementatie van Richtlijn 2013/48/EU van het Europees parlement en de Raad van 22 oktober Deze richtlijn bevat onder andere minimumvoorschriften betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures. 34. Elke verdachte heeft op grond van de minimumvoorschriften van de richtlijn in tegenstelling tot de Aanwijzing 25 HR 22 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3608, rov HR 22 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3608, rov HR 22 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3608, rov Stcrt. 2016, Stcrt. 2010, Stcrt. 2016, 8884, p Bij een kwetsbare verdachte kan gedacht worden aan een persoon met een zeer laag intelligentieniveau. Indien sprake is van een kwetsbare meerderjarige verdachte dan dient deze gelijkgesteld te worden aan een minderjarige verdachte met dienovereenkomstige rechten. Zie in dit verband Rb. Arnhem 27 augustus 2010, ECLI:NL:RBARN:2010:BN5151; Van Oosterhout, DD 2013/32 32 Dit wetsvoorstel omvat mede een separaat ontwerpbesluit dat regels stelt over de inrichting en orde tijdens het politieverhoor 33 Wetsvoorstel implementatie Richtlijn 2013/48/EU, Kamerstukken II 2014/2015, Richtlijn 2013/48/EU, preambule overweging 12 7

8 rechtsbijstand politieverhoor recht op de aanwezigheid van een raadsman tijdens het politieverhoor, die daaraan daadwerkelijk en effectief kan deelnemen. 35 Op de lidstaten van de Europese Unie rust de verplichting om uiterlijk op 27 november 2016 ervoor te zorgen dat haar nationale wetgeving voldoet aan de vereisten die worden gesteld in de richtlijn. 36 Het EHRM heeft in zijn jurisprudentie eveneens aandacht besteed aan de rechten van de verdachte bij het politieverhoor. Uit de recente ontwikkelingen in de jurisprudentie van het EHRM kan inmiddels eveneens worden afgeleid dat de verdachte recht heeft op de aanwezigheid van een raadsman tijdens het politieverhoor. 37 De Nederlandse wetgeving bevat dit recht niet 38, dit terwijl artikel 1 EVRM voorschrijft dat de verdragspartijen zorg dienen te dragen dat de rechten die voortvloeien uit het EVRM zijn verzekerd voor een ieder die ressorteert onder haar rechtsmacht. Het is aan de Nederlandse wetgever om de nationale wetgeving spoedig in overeenstemming te brengen met de minimumvoorschriften van de richtlijn en het EVRM. Met het wetsvoorstel ter implementatie van Richtlijn 2013/48/EU is dit proces reeds in gang gezet. Een belangrijke vraag is of met de voorgestelde Nederlandse regelgeving wordt voldaan aan de vereisten die worden gesteld in de richtlijn en het EVRM. Deze vraag is van evident belang omdat onverenigbaarheid met bepalingen in de richtlijn en/of het EVRM consequenties heeft voor de nationale wetgeving, in die zin dat de nationale wetgeving in die situatie geen toepassing zal vinden. 39 Een dergelijke situatie zou de voorgestelde regelgeving illusoir maken. Voorts zou onverenigbaarheid met de richtlijn en/of het EVRM kunnen resulteren in aantasting van de rechtspositie van de verdachte, de rechtszekerheid in het algemeen en het vertrouwen in de rechtsstaat. Van de wetgever mag immers verwacht worden dat nationale wetgeving in overeenstemming is met verbindende bepalingen van hogere orde. De doelstelling van dit onderzoek is om een antwoord te geven op de vraag of met de voorgestelde Nederlandse regelgeving, bestaande uit het implementatievoorstel en het separate ontwerpbesluit inrichting en orde politieverhoor, wordt voldaan aan de hieraan gestelde vereisten in de richtlijn en het EVRM. Dit heeft geleid tot de volgende centrale onderzoeksvraag: Wordt met de voorgestelde Nederlandse regelgeving aangaande 35 Richtlijn 2013/48/EU, art. 3 lid 3 sub b 36 Richtlijn 2013/48/EU, art Zie in dit verband EHRM 24 oktober 2013, 62880/11, 62892/11, 62899/11 (Navone e.a./monaco); EHRM 19 december 2013, 45872/06 (Volkov/Oekraïne); HR 26 november 2013, ECLI:NL:PHR:2013:1424 (concl. A-G Spronken); Van Lent & Leeuw, DD 2014/22 38 Inmiddels is het Beleid OM Raadsman bij verhoor in werking getreden, waarin is uitgemaakt dat elke verdachte per 1 maart 2016 recht heeft op verhoorbijstand. 39 Art. 94 Gw 8

9 rechtsbijstand bij het politieverhoor voldaan aan de hieraan gestelde vereisten in Richtlijn 2013/48/EU en artikel 6 lid 3 sub c EVRM? 1.4 Onderzoeksmethodiek Uitgangspunt is dat de voorgestelde Nederlandse regelgeving aangaande rechtsbijstand bij het politieverhoor wordt getoetst aan de relevante bepalingen in de richtlijn en het EVRM. Alvorens deze toetsing kan plaatsvinden, is het essentieel dat de inhoud van de voorgenoemde regelgevingen in kaart wordt gebracht en de relevante bepalingen worden geïnterpreteerd. De interpretatie van de relevante bepalingen geschiedt hoofdzakelijk aan de hand van klassiek juridische bronnen, zoals de literatuur, jurisprudentie en de wetsgeschiedenis. Hierbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de Memorie van Toelichting van de voorgestelde Nederlandse regelgeving, adviesnota s naar aanleiding van de voorgestelde regelgeving, de preambule van Richtlijn 2013/48/EU en de jurisprudentie van het EHRM en de Hoge Raad met betrekking tot rechtsbijstand bij het politieverhoor. 1.5 Tekstopbouw In deze inleiding is het belang van de rechtsbijstand in het strafproces besproken, met in het bijzonder het belang van rechtsbijstand bij het politieverhoor. Daarnaast is kort ingegaan op de huidige regelgeving aangaande rechtsbijstand bij het politieverhoor. In de hiernavolgende hoofdstukken zal de tekst zich toespitsen op de beantwoording van de centrale onderzoeksvraag. Voor de beantwoording van de centrale onderzoeksvraag is een aantal deelvragen geformuleerd, welke hierna achtereenvolgens worden behandeld. Allereerst wordt ingegaan op de inhoud van de voorgestelde Nederlandse regelgeving aangaande rechtsbijstand bij het politieverhoor. Voorts wordt onderzocht welke eisen artikel 6 lid 3 sub c EVRM stelt aan rechtsbijstand bij het politieverhoor. Eveneens wordt onderzocht welke eisen Richtlijn 2013/48/EU stelt aan rechtsbijstand bij het politieverhoor. Vervolgens wordt getoetst of de voorgestelde Nederlandse regelgeving aangaande rechtsbijstand bij het politieverhoor voldoet aan de hieraan gestelde eisen in Richtlijn 2013/48/EU en artikel 6 lid 3 sub c EVRM. De scriptie wordt afgesloten met een conclusie, waarin de centrale onderzoeksvraag wordt beantwoord. 9

10 2. Voorgestelde regelgeving ter implementatie van Richtlijn 2013/48/EU 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de inhoud van de voorgestelde Nederlandse regelgeving ter implementatie van Richtlijn 2013/48/EU. De bespreking hiervan zal zich beperken tot het recht van de verdachte op rechtsbijstand bij het politieverhoor. Allereerst wordt kort de aanleiding van de voorgestelde regelgeving aan de orde gesteld. Daarna worden achtereenvolgens de diverse onderdelen van de voorgestelde regelgeving besproken. Als eerste wordt behandeld het recht op consultatiebijstand, waarna wordt ingegaan op het recht op verhoorbijstand. Vervolgens wordt ingegaan op de afwijkingsbevoegdheid, gevolgd door een bespreking van de mogelijkheden om afstand te doen van het recht op rechtsbijstand. Tot slot wordt ingegaan op de rechtsgevolgen bij vormverzuimen. 2.2 Aanleiding Op 22 oktober 2013 is door het Europees parlement en de Raad Richtlijn 2013/48/EU aangenomen, waarin onder meer regels worden gesteld over het recht op toegang tot een raadsman in strafprocedures. 40 Op de lidstaten van de Europese Unie rust de verplichting om deze richtlijn uiterlijk op 26 november 2016 in nationale wetgeving om te zetten. 41 Ter implementatie van de richtlijn heeft de wetgever een wetsvoorstel gedaan, waarbij de huidige nationale wetgeving op een aantal punten verder wordt uitgewerkt en aangevuld teneinde aan de implementatieverplichting te voldoen. 42 Naast de implementatieverplichting geeft de richtlijn uitdrukkelijk te kennen dat de lidstaten ervoor dienen te zorgen dat de bepalingen van deze richtlijn worden toegepast in overeenstemming met de bepalingen van het EVRM, zoals deze zijn uitgelegd in de rechtspraak van het EHRM. 43 Hieruit kan worden afgeleid dat de wetgever bij de implementatie van de richtlijn rekening dient te houden met de bepalingen van het EVRM. De wetgever heeft in de Memorie van Toelichting het belang van het EVRM, met in het bijzonder de rechtspraak van het EHRM hieromtrent, onderkend. 44 De zorgplicht van de wetgever om nationale wetgeving in overeenstemming te brengen met het EVRM vloeit voort 40 PbEU 2013, L Richtlijn 2013/48/EU, art Kamerstukken II , , 3, p. 3-4 (MvT) 43 Richtlijn 2013/48/EU, preambule overweging Kamerstukken II , , 3, p. 4 (MvT) 10

11 uit de artikelen 93 en 94 Gw. Aldus kan worden vastgesteld dat met de voorgestelde regelgeving, naast het voldoen aan de implementatieverplichting van de bepalingen in de richtlijn, mede wordt beoogd om de nationale wetgeving in overeenstemming te brengen met de vastgelegde rechten in het EVRM. 2.3 Consultatiebijstand In het voorgestelde artikel 28c Sv heeft de wetgever het recht op consultatiebijstand neergelegd. Onder consultatiebijstand dient te worden verstaan: rechtsbijstand voor de aangehouden verdachte voorafgaand aan verhoren door opsporingsambtenaren. 45 In het voorgestelde artikel is bepaald dat de aangehouden verdachte voor wie ingevolge artikel 28b Sv een raadsman beschikbaar is, de gelegenheid wordt verschaft om voorafgaand aan het eerste verhoor gedurende ten hoogste een half uur met de raadsman een onderhoud te hebben. Uit de wettekst kan worden afgeleid dat slechts de aangehouden verdachte aanspraak kan maken op consultatiebijstand. De niet aangehouden verdachte heeft aldus geen recht op consultatiebijstand. De ratio achter dit onderscheid is dat de niet aangehouden verdachte er zelf voor kan zorgen dat hij voorafgaand aan het verhoor een raadsman consulteert. 46 Een andere voorwaarde is dat voor de verdachte op grond van het voorgestelde artikel 28b Sv een raadsman beschikbaar dient te zijn. In artikel 28b Sv staat geregeld voor welke verdachte een raadsman beschikbaar zal zijn. De wetgever heeft hierbij als uitgangspunt genomen dat naarmate er meer voor de verdachte op het spel staat, des temeer het van belang is dat de verdachte kan beschikken over rechtsbijstand. 47 Met name de ernst van het strafbare feit waarvan hij wordt verdacht speelt hier een rol. Ook wordt rekening gehouden met de kwetsbaarheid van de verdachte. Als kwetsbare verdachte worden aangemerkt jeugdigen en personen met een psychische stoornis of verstandelijke beperking. 48 Op grond van het eerste lid van artikel 28b Sv is een raadsman beschikbaar voor de aangehouden kwetsbare verdachte en de aangehouden verdachte van een strafbaar feit waarop een maximale gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld. Gelet op de kwetsbaarheid en belangen die op het spel staan voor deze verdachte heeft de wetgever uitgemaakt dat zonder uitdrukkelijk verzoek van deze verdachten een raadsman wordt toegewezen. 49 Het tweede lid is gewijd aan de verdachte die is aangehouden voor een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Ook voor deze verdachte is een raadsman beschikbaar. 45 Kamerstukken II , , 3, p. 24 (MvT) 46 Kamerstukken II , , 3, p. 25 (MvT) 47 Kamerstukken II , , 3, p. 24 (MvT) 48 Kamerstukken II , , 3, p. 24 (MvT) 49 Kamerstukken II , , 3, p. 25 (MvT) 11

12 Anders dan voor de verdachten als omschreven in het eerste lid wordt slechts een raadsman toegewezen als de verdachte daarom verzoekt. De verdachte dient op grond van het voorgestelde artikel 27c Sv erop gewezen te worden dat hij het recht heeft op bijstand van een raadsman. In het derde lid wordt de beschikbaarheid van een raadsman geregeld voor de verdachte die is aangehouden voor een strafbaar feit waarvoor geen voorlopige hechtenis is toegelaten. Deze verdachte wordt slechts op zijn verzoek in de gelegenheid gesteld contact op te nemen met een door hem gekozen raadsman. De wetgever geeft aan dat het hier gaat om telefonisch contact. 50 Vastgesteld wordt dat de overheid ten aanzien van deze verdachte, anders dan voor de verdachten omschreven in het eerste en tweede lid, een minder vergaande inspanningsverplichting heeft. De wetgever heeft de duur van de consultatiebijstand gemaximeerd tot dertig minuten. De NOvA heeft uitdrukkelijk gepleit voor het weglaten van deze termijn, daar zij van mening is dat het aan het oordeel van de raadsman moet worden overgelaten om te bepalen hoeveel tijd noodzakelijk is. 51 De NVvR heeft hieraangaande opgemerkt dat met name complexere zaken kunnen vragen om een langere duur van de consultatiebijstand. Daarnaast heeft de NVvR gewezen op de mogelijke situatie dat de communicatie tussen de raadsman en de verdachte verloopt via een tolk. Om deze redenen werd voorgesteld de mogelijkheid op te nemen dat, wanneer nodig, op verzoek van de raadsman kan worden afgeweken van de tijdsduur van een half uur. 52 De wetgever heeft in de voorgestelde regelgeving zowel het advies van de NOvA als het advies van NVvR naast zich neergelegd, met de onderbouwing dat in de huidige praktijk, waar de consultatiebijstand reeds is gemaximeerd tot dertig minuten, deze termijn niet als bijzonder knellend wordt ervaren. Wel wordt de striktheid van de termijn enigszins genuanceerd door te stellen dat voor bijzondere gevallen ruimte kan zijn voor verlenging van de termijn, indien het onderzoek daardoor niet wordt opgehouden. 53 Tot slot zegt het voorgestelde artikel 28b lid 4 Sv dat indien de raadsman niet binnen twee uur na kennisgeving of contact beschikbaar is, de hulpofficier van justitie kan beslissen dat met het verhoor van de verdachte wordt begonnen. Deze mogelijkheid komt de hulpofficier van justitie slechts toe wanneer de verdachte alsnog afstand doet van zijn recht op rechtsbijstand in verband met het verhoor. In dat geval kan de verdachte worden verhoord zonder (voorafgaande) bijstand van een raadsman. Uit de wettekst blijkt dat de verdachte, door geen afstand te doen van het recht op rechtsbijstand bij het politieverhoor, zelf in de 50 Kamerstukken II , , 3, p. 25 (MvT) 51 Preadvies van de ACS inzake wetsvoorstellen rechtsbijstand en politieverhoor d.d. 14 april 2014, p. 22, bijlage bij Kamerstukken II , , 3 (MvT) 52 Advies van de NVvR op conceptwetsvoorstel 2011, p. 3, bijlage bij Kamerstukken II , , 3 (MvT) 53 Kamerstukken II , , 3, p. 26 (MvT) 12

13 hand heeft of met het verhoor wordt begonnen in verband met het niet beschikbaar zijn van een raadsman. 54 De NOvA heeft aanbevolen deze termijn niet in de wet vast te leggen. 55 De wetgever acht het echter wenselijk om met het oog op hanteerbaarheid en duidelijkheid van de voorgestelde regeling in de praktijk uit te gaan van een wachttijd van twee uur Verhoorbijstand In het voorgestelde artikel 28d lid 1 Sv wordt het mogelijk gemaakt dat de raadsman van de verdachte het politieverhoor kan bijwonen en daaraan deelnemen. Onder verhoorbijstand dient te worden verstaan: rechtsbijstand voor de verdachte tijdens verhoren door opsporingsambtenaren. Verhoorbijstand voor de meerderjarige verdachte is in Nederland een betrekkelijk nieuw fenomeen. Het kan gelet op de wettekst worden verkregen door zowel de aangehouden verdachte als de niet aangehouden verdachte die is uitgenodigd om op een plaats van verhoor te verschijnen om te worden verhoord. De aangehouden verdachte dient om verhoorbijstand te verzoeken, welk verzoek hij dient te richten aan de verhorende ambtenaar of de hulpofficier van justitie. De voorgestelde wet heeft niets geregeld voor de niet aangehouden verdachte als hij verhoorbijstand wenst. De wetgever geeft aan dat de niet aangehouden verdachte desgewenst een raadsman op eigen initiatief dient mee te nemen naar het verhoor. 57 Over de invulling van het begrip deelnemen, zoals staat weergegeven in artikel 28d lid 1 Sv, zijn de meningen van de betrokken partijen nogal verdeeld. Zo meent de NOvA dat aan de raadsman een actieve rol dient te worden toebedeeld, in die zin dat hij naast de verdachte plaatsneemt en veel bevoegdheden heeft om in te grijpen, adviezen te geven en opmerkingen te maken. 58 De politie daarentegen pleit voor een meer terughoudende rol voor de raadsman, inhoudende een verbod voor onderlinge communicatie tussen de verdachte en zijn raadsman. Daarnaast is de politie van mening dat de raadsman dient te gaan staan achter de verdachte en derhalve niet aan de verhoortafel mag plaatsnemen. 59 Teneinde duidelijkheid te verschaffen heeft de wetgever besloten een kader met specifieke regels te scheppen waarbinnen de aan het 54 De vraag is in hoeverre het eerlijk en realistisch is om een dergelijke verantwoordelijkheid bij de verdachte te leggen, die op dat moment zich toch al in een uiterst kwetsbare positie bevindt, daar hij geen toegang heeft gehad tot een raadsman. 55 Preadvies van de ACS inzake wetsvoorstellen rechtsbijstand en politieverhoor d.d. 14 april 2014, p. 21, bijlage bij Kamerstukken II , , 3 (MvT) 56 Kamerstukken II , , 3, p. 26 (MvT) 57 Kamerstukken II , , 3, p. 31 (MvT) 58 Preadvies van de ACS inzake wetsvoorstellen rechtsbijstand en politieverhoor d.d. 14 april 2014, p , bijlage bij Kamerstukken II , , 3 (MvT) 59 Advies van de Politie op wetsvoorstellen raadsman bij verhoor en AMvB d.d. 14 april 2014, p. 3, bijlage bij Kamerstukken II , , 3 (MvT) 13

14 verhoor deelnemende personen hun rol kunnen vervullen. 60 Deze specifieke regels zijn neergelegd in het Besluit orde en inrichting politieverhoor (hierna: Besluit). 61 Uitgangspunt van het Besluit is dat geen regels worden gesteld over de wijze waarop de raadsman de rechtsbijstand verleent; dat is aan de raadsman zelf. 62 Een ander uitgangspunt is dat de verhorende ambtenaar de leiding heeft over het verhoor en zorg draagt dat de orde tijdens het verhoor wordt gehandhaafd. 63 Aangaande de inrichting van het verhoor is het uitgangspunt dat de raadsman in beginsel zo veel mogelijk plaats neemt naast de verdachte. 64 In de artikelen 4 en 5 van het Besluit worden de bevoegdheden van de raadsman afgebakend. Artikel 4 bepaalt dat de raadsman niet bevoegd is om vragen namens de verdachte te beantwoorden, tenzij zowel de verhorende ambtenaar als de verdachte daarmee instemmen. In artikel 5 lid 1 staat dat de raadsman zijn opmerkingen en verzoeken richt tot de verhorende ambtenaren. Hieruit kan worden afgeleid dat de raadsman tijdens het verhoor niet met de verdachte mag communiceren, bijvoorbeeld voor het voeren van overleg of het geven van advies. De wetgever heeft aangegeven dat advisering tijdens het verhoor onwenselijk is, daar het de orde en dynamiek van het verhoor zou kunnen doorbreken. 65 Lid 2 bepaalt voorts dat, behoudens het bepaalde in artikel 28d lid 1, derde volzin, Sv en artikel 6 van het Besluit, de raadsman slechts bevoegd is om voor aanvang van het verhoor en na afloop daarvan opmerkingen te maken of vragen te stellen. Uit het bepaalde in artikel 28d lid 1, derde volzin, Sv kan worden afgeleid dat de raadsman (en ook de verdachte zelf) tijdens het verhoor kan verzoeken om onderbreking daarvan voor onderling overleg. Een dergelijk verzoek kan door de verhorende ambtenaar worden afgewezen indien door het voldoen aan herhaalde verzoeken de orde of de voortgang van het verhoor zou worden verstoord. Volgens de wetgever volgt hieruit dat tenminste eenmaal kan worden verzocht om onderbreking van het verhoor voor onderling overleg. Meerdere onderbrekingen voor onderling overleg worden alleen toegestaan wanneer de orde of voortgang van het verhoor daardoor niet wordt verstoord. 66 Wanneer sprake is van verstoring van de orde of voortgang van het verhoor blijft onduidelijk. Vastgesteld wordt dat de verhorende opsporingsambtenaar hier een behoorlijke discretionaire bevoegdheid heeft om te beslissen over herhaalde verzoeken, met name omdat een concreet beoordelingskader ontbreekt. 60 Kamerstukken II , , 3, p. 28 (MvT) 61 De grondslag van dit besluit kan worden gevonden in artikel 28d lid 4 Sv: Bij AMvB kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de inrichting van en de orde tijdens het verhoor waaraan ook de raadsman deelneemt. 62 Kamerstukken II , , 3, p. 83 (MvT) 63 Besluit orde en inrichting politieverhoor, art Besluit orde en inrichting politieverhoor, art Kamerstukken II , , 3, p. 88 (MvT) 66 Kamerstukken II , , 3, p. 28 (MvT) 14

15 In artikel 6 van het Besluit worden de raadsman bevoegdheden toegekend die hem eveneens gedurende het verloop van het verhoor toekomen. Zo kan hij tijdens het verhoor opmerken dat de verdachte een hem gestelde vraag niet begrijpt. Op deze wijze kan de raadsman eraan bijdragen dat in de na het verhoor volgende strafzaak een discussie ontstaat over een verklaring van de verdachte. 67 Daarnaast kan hij ingrijpen indien de verhorende ambtenaar naar zijn oordeel het pressieverbod 68 niet in acht neemt. Tot slot kan hij opmerken dat de fysieke of psychische gesteldheid van de verdachte zodanig is dat deze een verantwoorde voortzetting van het verhoor verhindert. Hierbij kan gedacht worden aan een zeer uitgeputte en/of in de war zijnde verdachte, in die mate dat het verder voortzetten van het verhoor geen zin meer heeft. 69 Artikel 7 van het Besluit bepaalt dat de raadsman niet treedt buiten de bevoegdheden die hem in het Besluit zijn toegekend. Hij mag dus enkel gebruik maken van de bevoegdheden die hem zijn toegekend in het Besluit. Daarnaast mag hij geen onredelijk gebruik maken van zijn bevoegdheden en mag hij de orde van het verhoor niet verstoren. Tot slot wordt gesteld dat de raadsman geen opnamen mag maken van het verhoor. Wel is hij bevoegd om aantekeningen te maken. Indien de raadsman in strijd handelt met het bepaalde in de artikelen 4, 5 lid 1 of 7 en tenminste eenmaal hieromtrent is aangemaand, kan de hulpofficier van justitie hem bevelen het verhoor te verlaten, en in het geval hij dit weigert hem doen verwijderen. 70 Artikel 28d lid 3 Sv is hier van overeenkomstige toepassing. Hierdoor is de verwijdering van de raadsman slechts van toepassing voor de duur van het desbetreffende verhoor. Voorts moeten de gronden waarop de verwijdering berust worden opgenomen in het proces-verbaal van het verhoor. Hierdoor kan de rechtmatigheid van de verwijdering op een later tijdstip door de rechter worden getoetst. De wetgever heeft aangaande de verwijdering van de raadsman tijdens het verhoor op grond van artikel 8 van het Besluit nog (wat aanvullende) opmerkingen geplaatst. Zo dient de officier van justitie in kennis te worden gesteld over de verwijdering van de raadsman. 71 Dit kan echter noch uit de wettekst noch uit het Besluit worden afgeleid. Daarnaast wordt opgemerkt dat na verwijdering van de raadsman het verhoor buiten diens aanwezigheid kan worden hervat Kamerstukken II , , 3, p. 84 (MvT) 68 Zie het bepaalde in artikel 29 lid 1 Sv 69 Kamerstukken II , , 3, p. 85 (MvT) 70 Besluit orde en inrichting politieverhoor, art Kamerstukken II , , 3, p. 85 (MvT) 72 Kamerstukken II , , 3, p. 85 (MvT) 15

16 Tot slot kan de verdachte, die tijdens het verhoor niet wordt bijgestaan door een raadsman, op grond van het voorgestelde artikel 28d lid 2 Sv verzoeken om onderbreking van het verhoor voor overleg met een raadsman. Uitgangspunt hierbij is dat de verhorende ambtenaar hem daartoe zo veel mogelijk in de gelegenheid stelt, tenzij door het voldoen aan herhaalde verzoeken de orde of de voortgang van het verhoor zou worden verstoord. 73 Het derde lid stelt dat de afwijzing van een dergelijk verzoek geldt voor de duur van het desbetreffende verhoor. Daarnaast dienen de gronden die tot de afwijzing hebben geleid te worden vermeld in het proces-verbaal van het verhoor. 2.5 Afwijkingsbevoegdheid In het voorgestelde artikel 28e Sv heeft de wetgever het mogelijk gemaakt dat van het recht op consultatiebijstand en verhoorbijstand kan worden afgeweken indien dat gelet op de omstandigheden dringend noodzakelijk is. Op grond van het eerste lid kan de hulpofficier van justitie beslissen dat: a) de aangehouden verdachte terstond na zijn aanhouding ter plaatse wordt verhoord, zonder rechtsbijstand te kunnen krijgen van een raadsman; b) wordt begonnen met het verhoor zonder dat een raadsman beschikbaar is; c) wordt begonnen met het verhoor of dat dit verhoor wordt voorgezet zonder dat de aangehouden verdachte aanspraak heeft kunnen maken op consultatiebijstand; d) de raadsman niet wordt toegelaten tot het verhoor. De voorgenoemde beslissingen kunnen enkel door de hulpofficier van justitie worden genomen indien hij hiervoor toestemming heeft verkregen van de officier van justitie, behoudens als het gaat om de beslissing onder a. 74 Kennelijk heeft de wetgever de situatie onder a uitgezonderd van toestemming van de officier van justitie voor de gevallen dat er een dringende noodzaak bestaat om direct over te gaan tot het verhoren van de verdachte teneinde een einde te kunnen maken aan levensgevaarlijke situaties. In een dergelijke situatie is het niet wenselijk dat gewacht moet worden op toestemming van de officier van justitie. Het tweede lid bepaalt dat deze beslissingen alleen kunnen worden genomen voor zover en voor zolang deze worden gerechtvaardigd door de dringende noodzaak om: a) ernstige negatieve gevolgen voor het leven, de vrijheid of de fysieke integriteit van een persoon te voorkomen of; b) te voorkomen dat aanzienlijke schade aan het onderzoek wordt toegebracht. Bij het bedoelde onder a kan gedacht worden aan de dringende noodzaak om een gijzeling of ontvoering te beëindigen. Bij het voorkomen van ernstige negatieve gevolgen voor een persoon zou het bijvoorbeeld kunnen gaan om het voorkomen van aanslagen, ontploffingen of 73 Zie in dit verband de voorgaande opmerkingen bij art. 28d lid 1, derde volzin, Sv. 74 Art. 28e lid 3 Sv 16

17 een grootschalige besmetting. 75 De wetgever stelt, evenals uit de wettekst kan worden afgeleid, dat het hier moet gaan om een tijdelijke afwijking met een strikt beperkte geldigheidsduur. 76 Hieruit volgt dat wanneer de dringende noodzaak is opgehouden te bestaan, de afwijkingsbevoegdheid komt te vervallen en de beperkingen dienen te worden opgeheven. Aangaande de geldigheidsduur van de uitzondering heeft de NOvA gepleit voor het in de wet opnemen van een maximale duur. 77 De wetgever acht dit echter overbodig, daar duidelijk is dat de uitzondering niet langer mag duren dan strikt noodzakelijk. 78 Tot slot heeft de wetgever in het voorgestelde lid vier opgenomen dat de beslissing en de gronden waarop deze berust, dienen te worden vermeld in het proces-verbaal van het verhoor. Dit is van belang zodat de rechter op een later tijdstip de rechtmatigheid van de uitzondering kan beoordelen. 2.6 Afstand van recht In het voorgestelde artikel 28a lid 1 Sv is de mogelijkheid opgenomen dat de verdachte vrijwillig en ondubbelzinnig afstand kan doen van zijn recht op rechtsbijstand, tenzij in het Wetboek van Strafvordering anders is bepaald. Zoals de wettekst weergeeft, dient deze afstand vrijwillig en ondubbelzinnig te geschieden. Met vrijwillig wordt bedoeld dat de verdachte de verklaring van afstand uit eigen beweging heeft gedaan. Onder ondubbelzinnig dient te worden verstaan: een afstandsverklaring die niet voor misverstand of tweeërlei uitleg vatbaar zou kunnen zijn. 79 Wanneer de verdachte afstand doet van het recht op consultatiebijstand, wordt eveneens afstand gedaan van het recht op verhoorbijstand, tenzij er aanwijzingen zijn die blijk geven van het tegendeel. 80 Zoals uit de laatste zinsnede van de wettekst kan worden afgeleid, biedt artikel 28a lid 1 Sv de mogelijkheid om te bepalen dat onder bepaalde omstandigheden geen afstand kan worden gedaan van het recht op rechtsbijstand. Zo wordt voor de aangehouden verdachte van een misdrijf waarop een maximale gevangenisstraf van twaalf jaar of meer is gesteld steeds een raadsman opgeroepen. Dit geldt eveneens voor de aangehouden kwetsbare verdachte. 81 Deze verdachten kunnen geen afstand doen van het recht op consultatiebijstand alvorens zij door de 75 Kamerstukken II , , 3, p. 37 (MvT) 76 Kamerstukken II , , 3, p. 37 (MvT) 77 Preadvies van de ACS inzake wetsvoorstellen rechtsbijstand en politieverhoor d.d. 14 april 2014, p. 24, bijlage bij Kamerstukken II , , 3 (MvT) 78 Kamerstukken II , , 3, p. 69 (MvT) 79 Kamerstukken II , , 3, p. 39 (MvT) 80 Kamerstukken II , , 3, p. 40 (MvT) 81 Art. 28b lid 1 Sv 17

18 raadsman op de gevolgen daarvan zijn gewezen. 82 Voor de aangehouden jeugdige 83 verdachte geldt eveneens dat voor hem steeds een raadsman wordt opgeroepen, maar ook dat hij, in afwijking van het voorgestelde artikel 28c lid 2 Sv, geen afstand kan doen van zijn recht op consultatiebijstand. 84 Van het recht op verhoorbijstand kan de aangehouden jeugdige verdachte, nadat hierover overleg is gevoerd met de raadsman, wel afstand doen. 85 Zowel de Raad voor de Kinderbescherming als de RSJ en de NOvA hebben aangedrongen op verplichte verhoorbijstand voor de jeugdige verdachte. 86 De wetgever is echter van mening dat verhoorbijstand voor jeugdigen niet in alle gevallen noodzakelijk is. Voorts wordt opgemerkt dat de jeugdige verdachte, voordat hij afstand kan doen van zijn recht op verhoorbijstand, voorzien is van een advies over de consequenties en de betekenis van het recht op rechtsbijstand en van afstand daarvan. 87 Hierbij is een belangrijke rol weggelegd voor de raadsman. Hij dient volgens de wetgever te beoordelen of deze verdachte zodanig kwetsbaar is dat hij bij het verhoor moet worden bijgestaan. Wanneer de opsporingsambtenaar blijkt dat de verdachte afstand wenst te doen van zijn recht op rechtsbijstand, licht hij hem in over de gevolgen daarvan en deelt hem mee dat hij van zijn beslissing kan terugkomen. 88 De wetgever geeft aan dat een dergelijke mededeling slechts eenmaal, bij de gelegenheid van het doen van afstand, hoeft te worden gedaan. 89 Hierbij kan worden volstaan met de mededeling dat hij in geval van afstand niet kan profiteren van rechtsgeleerde rechtsbijstand, en dat dit mogelijk nadelige gevolgen voor hem kan hebben. 90 Wanneer de verdachte door zijn raadsman over de gevolgen van afstand van recht is ingelicht, kan de opsporingsambtenaar zich ervan vergewissen dat de raadsman de verdachte daadwerkelijk op deze gevolgen heeft gewezen Rechtsgevolgen bij vormverzuimen Voor de rechtsgevolgen die dienen te volgen bij vormverzuimen met betrekking tot het recht op rechtsbijstand bij het politieverhoor verwijst de wetgever naar het bestaande artikel 82 Art. 28c lid 2 Sv 83 Onder jeugdige verdachte dient op grond van art. 488 lid 2 Sv te worden verstaan: de persoon die ten tijde van het begaan van het strafbaar feit de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt. 84 Art. 488c lid 1 Sv 85 Art. 488c lid 2 Sv 86 Nota van de Raad voor de Kinderbescherming n.a.v. conceptwetsvoorstel raadsman en politieverhoor d.d. 21 juni 2011, p. 3; reactie van de RSJ op conceptwetsvoorstel raadsman en politieverhoor 2011, p.1-2; preadvies van de ACS inzake wetsvoorstellen rechtsbijstand en politieverhoor d.d. 14 april 2014, p. 26; allen bijlage bij Kamerstukken II , , 3 (MvT) 87 Kamerstukken II , , 3, p. 41 (MvT) 88 Art. 28a lid 2 Sv 89 Kamerstukken II , , 3, p. 39 (MvT) 90 Kamerstukken II , , 3, p (MvT) 91 Kamerstukken II , , 3, p. 40 (MvT) 18

19 359a Sv. 92 Hieruit volgt dat wanneer bij het voorbereidend onderzoek vormen zijn verzuimd die niet meer hersteld kunnen worden en de rechtsgevolgen daarvan niet uit de wet blijken, de rechter daar rechtsgevolgen aan kan verbinden. Hierbij kan gekozen worden voor strafvermindering, bewijsuitsluiting, niet-ontvankelijkheid van het OM of de enkele constatering dat een vormverzuim is gegaan. 93 De rechter dient bij zijn oordeel rekening te houden met het belang dat het geschonden voorschrift dient, de ernst van het vormverzuim en het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt. 94 Voor de rechtsgevolgen die verbonden dienen te worden aan onherstelbare vormverzuimen met betrekking tot het recht op rechtsbijstand bij het politieverhoor, is met name relevant de bestendige rechtspraak van de Hoge Raad over artikel 359a Sv. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat wanneer de aangehouden verdachte niet dan wel niet binnen redelijke grenzen de gelegenheid is geboden om voorafgaand aan het eerste verhoor door de politie een advocaat te raadplegen, dit in beginsel een vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv oplevert behoudens indien uitdrukkelijk en ondubbelzinnig afstand is gedaan van dit recht, dan wel dwingende redenen bestaan die rechtvaardigen dat dit recht wordt beperkt dat zal dienen te leiden tot uitsluiting van het bewijs van verklaringen van de verdachte die zijn afgelegd voordat hij een advocaat kon raadplegen, alsmede van bewijs dat is verkregen als rechtstreeks gevolg van de voor het bewijs onbruikbare verklaring van de verdachte. 95 In deze gevallen dient de rechter tot bewijsuitsluiting te beslissen en staat het hem niet vrij een nadere afweging te maken en op basis daarvan tot bijvoorbeeld strafvermindering te komen. 96 Echter kan niet zonder meer worden gezegd dat deze rechtsregel eveneens van toepassing is bij vormverzuimen met betrekking tot het recht op verhoorbijstand voor de meerderjarige verdachte. De voorgenoemde jurisprudentie van de Hoge Raad had immers enkel betrekking op het recht op consultatiebijstand en verhoorbijstand voor de minderjarige en kwetsbare verdachte. De wetgever wijst in dit verband op het feit dat de voorgestelde regelgeving meeromvattend is gelet op het voorgestelde recht op verhoorbijstand voor de meerderjarige verdachte. 97 Door de wetgever wordt geen uitdrukkelijk standpunt ingenomen over de rechtsgevolgen die verbonden moeten worden aan de schending van het recht op verhoorbijstand voor de meerderjarige verdachte. Dit wordt overgelaten aan de rechtspraak Kamerstukken II , , 3, p. 43 (MvT) 93 Art. 359a lid 1 Sv 94 Art. 359a lid 2 Sv 95 HR 30 juni 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH3079, rov ; HR 1 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3436, rov HR 19 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY5321, NJ 2013/308, rov en HR 3 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9264, NJ 2013/513, rov Kamerstukken II , , 3, p. 44 (MvT) 98 Kamerstukken II , , 3, p. 44 (MvT) 19

20 In zijn arrest van 22 december 2015 is de Hoge Raad ingegaan op de rechtsgevolgen bij vormverzuimen in verband met het recht op verhoorbijstand. De Hoge Raad zegt dat het ontbreken van verhoorbijstand in beginsel een vormverzuim oplevert zoals bedoeld in artikel 359a Sv. 99 De Hoge Raad overweegt dat het ontbreken van consultatiebijstand in de regel ernstiger is dan de afwezigheid van de raadsman tijdens het verhoor. Dit brengt mee dat zolang Richtlijn 2013/48/EU nog niet in de nationale wetgeving is geïmplementeerd, dan wel de implementatietermijn van die richtlijn nog niet is verstreken het rechtsgevolg dat aan de afwezigheid van de raadsman bij het verhoor moet worden verbonden niet noodzakelijkerwijs behoeft te bestaan uit bewijsuitsluiting. 100 De Hoge Raad sluit niet uit dat gelet op de omstandigheden van het geval strafvermindering wordt toegepast, dan wel wordt volstaan met de enkele vaststelling dat een onherstelbaar vormverzuim is begaan. 101 Tot slot zegt de Hoge Raad dat bij het bepalen van de ernst van het vormverzuim rekening dient te worden gehouden dat de verhorende ambtenaren mogelijk nog niet bekend zijn met de (onverwachte) aanscherping van de regels aangaande het recht op verhoorbijstand. De Hoge Raad gaat ervan uit dat met ingang van 1 maart 2016 toepassing wordt gegeven aan het recht van de verdachte op bijstand van een raadsman tijdens zijn verhoor bij de politie. Vanaf die datum zal de Hoge Raad rechtsgevolgen verbinden aan het ontbreken van verhoorbijstand het EVRM over rechtsbijstand bij het politieverhoor 3.1 Inleiding 99 HR 22 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3608, rov HR 22 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3608, rov HR 22 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3608, rov HR 22 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3608, rov

21 In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de eisen die artikel 6 lid 3 sub c van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM) stelt aan rechtsbijstand bij het politieverhoor. Allereerst wordt kort het EVRM geïntroduceerd, waarbij onder meer wordt ingegaan op de doelstelling en de werking van het verdrag. Voorts wordt ingegaan op de functie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: EHRM) en de kenmerken van zijn jurisprudentie. Vervolgens wordt stilgestaan bij de inhoud van artikel 6 lid 3 sub c EVRM, waarna de relevante jurisprudentie van het EHRM met betrekking tot rechtsbijstand bij het politieverhoor wordt besproken. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een conclusie, waarin antwoord wordt gegeven op de vraag welke eisen artikel 6 lid 3 sub c EVRM stelt aan rechtsbijstand bij het politieverhoor. 3.2 Het EVRM In navolging van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, die op 10 december 1948 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties is afgekondigd, is op 13 augustus 1954 het EVRM in werking getreden. In het EVRM zijn verschillende fundamentele rechten en vrijheden voor de mens opgenomen, zoals het recht op persoonlijke vrijheid, vrijheid van godsdienst, privacy, leven en een eerlijk proces. De staten die partij zijn bij het verdrag hebben de plicht om deze rechten en vrijheden te verzekeren voor een ieder die onder haar rechtsmacht ressorteert. 103 Verschillende rechten van het EVRM komen overeen met de grondrechten uit onze eigen nationale Grondwet. Zij hebben met elkaar gemeen dat zij niet absoluut zijn. Hieruit volgt dat een inbreuk op een verdragsrecht niet zonder meer resulteert in de vaststelling dat het verdrag is geschonden. Van een schending van het verdrag is pas sprake als de inbreuk op het verdragsrecht niet is gerechtvaardigd, in die zin dat het niet wordt gelegitimeerd door het verdrag. 104 Het doel van het EVRM is het verzekeren van de daarin opgenomen fundamentele rechten en vrijheden, met in het bijzonder het bieden van bescherming tegen willekeur. 105 Het uitgangspunt is niet het voorkomen van inbreuken op de verdragsrechten als zodanig, maar het voorkomen van niet gerechtvaardigde inbreuken. Dit brengt onder meer met zich mee dat het de autoriteiten niet vrij staat om zonder goede reden een inbreuk te maken op de verdragsrechten, maar dat een dergelijke inbreuk toelaatbaar dient te zijn op grond van de wet Art. 1 EVRM 104 Keulen en Knigge 2010, p Keulen en Knigge 2010, p Keulen en Knigge 2010, p

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 475 Wet van 17 november 2016, houdende implementatie van richtlijn nr. 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Het recht van de verdachte op toegang tot rechtsbijstand

Hoofdstuk 1: Het recht van de verdachte op toegang tot rechtsbijstand Leidraad politieverhoor Hoofdstuk 1: Het recht van de verdachte op toegang tot rechtsbijstand Artikel 1: Consultatierecht en recht op rechtsbijstand tijdens de (politie)verhoren 1. De verdachte wordt de

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds BELEID OM Raadsman bij verhoor per 1 maart 2016

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds BELEID OM Raadsman bij verhoor per 1 maart 2016 STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 8884 23 februari 2016 BELEID OM Raadsman bij verhoor per 1 maart 2016 Nieuw: recht op verhoorbijstand aan meerderjarige

Nadere informatie

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG.

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG. NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPRAAK De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 28 maart 2014 Uw kenmerk 476490 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

1. voorafgaand aan het verhoor een advocaat kan raadplegen, 2. de verdachte tijdens het verhoor bijstand van zijn advocaat geniet,

1. voorafgaand aan het verhoor een advocaat kan raadplegen, 2. de verdachte tijdens het verhoor bijstand van zijn advocaat geniet, You have the right to remain silent. Should you waive that right, anything you say can be held against you in a court of law. You have the right to speak to an attorney. If you cannot afford an attorney,

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 3 juni 2013 doorkiesnummer 06-18609322 e-mail uw kenmerk 377747 Voorlichting@rechtspraak.nl Advies Wetsvoorstel

Nadere informatie

Artikel 1. Artikel 2. Artikel 3

Artikel 1. Artikel 2. Artikel 3 Besluit van houdende implementatie van richtlijn 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 13508 13 maart 2017 Voorpublicatie tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met onder

Nadere informatie

6/03/2015. Marc Bockstaele (ere)hoofdcommissaris Federale Gerechtelijke Politie

6/03/2015. Marc Bockstaele (ere)hoofdcommissaris Federale Gerechtelijke Politie Marc Bockstaele (ere)hoofdcommissaris Federale Gerechtelijke Politie 1 In Nederland is er wel een definitie van verdachte. Artikel 27 lid 1 Sv.: - Als verdachte wordt vóór de vervolging is aangevangen,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

VOORSTEL VAN WET ARTIKEL I. Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:

VOORSTEL VAN WET ARTIKEL I. Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd: Implementatie van richtlijn nr. 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 331 Besluit van 25 augustus 2017 tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met onder meer de uitbreiding van

Nadere informatie

Het Nederlandse recht op verhoorbijstand door een advocaat voor niet-aangehouden verdachten

Het Nederlandse recht op verhoorbijstand door een advocaat voor niet-aangehouden verdachten Het Nederlandse recht op verhoorbijstand door een advocaat voor niet-aangehouden verdachten Naam: Giovanni Zegerius Studentnummer: 10003018 Mastertrack: Publiekrecht, Strafrecht Begeleider: mw. mr. D.

Nadere informatie

Advies conceptwetsvoorstellen en concept-amvb raadsman en politieverhoor

Advies conceptwetsvoorstellen en concept-amvb raadsman en politieverhoor De minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 18 april 2014 contactpersoon Voorlichting e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 06-46116548 uw

Nadere informatie

VOORSTEL VAN WET ARTIKEL I. Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:

VOORSTEL VAN WET ARTIKEL I. Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd: Implementatie van richtlijn 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 31 753 Rechtsbijstand Nr. 119 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

2595 AJ Den Haag Ministerie van Justitie en Veiligheid T www. omnl Postbus EH S GRAVEN HAGE

2595 AJ Den Haag Ministerie van Justitie en Veiligheid T www. omnl Postbus EH S GRAVEN HAGE OPENBAAR MINISTERIE College van procureurs-generaal Voorzitter Postbus 20305, 2500 EH Den Haag Pnns Clauslaan 16 2595 AJ Den Haag Ministerie van Justitie en Veiligheid T+31 88699 1100 www. omnl Postbus

Nadere informatie

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I Besluit van, houdende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Zakboekenpolitie.com

Zakboekenpolitie.com Zakboekenpolitie.com Art. 359a Sv Relativering onrechtmatig verkregen bewijs Gebaseerd op paragraaf 3.9 e.v. van het zakboek Strafvordering voor de Hulpofficier 1 Vormverzuim / relativering onrechtmatig

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

No.W /II 's-gravenhage, 28 november 2014

No.W /II 's-gravenhage, 28 november 2014 ... No.W03.14.0345/II 's-gravenhage, 28 november 2014 Bij Kabinetsmissive van 26 september 2014, no.2014001817, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, mede namens

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 157 Implementatie van richtlijn nr. 2013/48/EU van het Europees parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende het recht op toegang tot

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 6066 6 maart 2015 Advies Raad van State wetsvoorstel implementatie richtlijn 2013/48/EU recht op toegang tot een advocaat

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets STRAFPROCESRECHT 14 OKTOBER 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 40 Wet van 28 januari 2015, houdende implementatie van richtlijn 2011/99/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 MEI 2012 P.12.0878.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0878.N M G M, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Leslie Roelants, advocaat bij de balie te Antwerpen. I.

Nadere informatie

2.6 Rechtsbijstand verdachte

2.6 Rechtsbijstand verdachte Concept paragraaf 2.6 én 2.15 zakboek Sv HulpOvJ editie 2018 1. Rechtsbijstand verdachte, incl. verklaring van rechten, consultatie- en verhoorbijstand 2. Jeugdige verdachten 3. Link naar nieuwe beleidsbrief

Nadere informatie

Ons kenmerk z Contactpersoon. Onderwerp Advisering ontwerpbesluit onderzoek in een geautomatiseerd werk

Ons kenmerk z Contactpersoon. Onderwerp Advisering ontwerpbesluit onderzoek in een geautomatiseerd werk Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg 30, 2594 AV Den Haag T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autoriteitpersoonsgegevens.nl De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Nadere informatie

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K De Minister van Veiligheid en Justitie mr. G.A. van der Steur Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 18 juli 2016 Uw kenmerk 756867 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

Artikel 2 De verhorende ambtenaar heeft de leiding over het verhoor en handhaaft de orde binnen het verhoor en de verhoorruimte.

Artikel 2 De verhorende ambtenaar heeft de leiding over het verhoor en handhaaft de orde binnen het verhoor en de verhoorruimte. Besluit van houdende regels voor de inrichting van en de orde tijdens het politieverhoor waaraan de raadsman deelneemt (Besluit inrichting en orde politieverhoor) Op de voordracht van Onze Minister van

Nadere informatie

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, X Z (belanghebbende), \ beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 juli 2013. Bij brief van 11 oktober 2013 heeft de griffier mij

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 85 Wet van 28 februari 2013 tot implementatie van richtlijn nr. 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 188 Wijziging van de Overleveringswet, de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties 2008 en het Wetboek van Strafvordering

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Drenthe. Datum: 28 juni Rapportnummer: 2011/194

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Drenthe. Datum: 28 juni Rapportnummer: 2011/194 Rapport Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Drenthe. Datum: 28 juni 2011 Rapportnummer: 2011/194 2 Klacht Verzoekers, een vrouw, een jongeman en hun advocaat klagen

Nadere informatie

Namens de NOvA vraag ik in het bijzonder uw aandacht voor het navolgende.

Namens de NOvA vraag ik in het bijzonder uw aandacht voor het navolgende. Aan de Vaste commissie voor Veiligheid en Justitie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Den Haag, 11 februari 2016 Dossiernummer: 3.4.11 uw kenmerk: telefoonnummer: +31

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 345 Besluit van 15 september 2017, houdende aanwijzing van overtredingen waarbij het recht op bijstand door een raadsman niet van toepassing

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 22 januari 2010 (OR. en) 2010/0801 (COD) PE-CONS 1/10 DROIPEN 6 COPEN 22 CODEC 41 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Initiatief voor

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 11.3.2014 COM(2014) 158 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Een nieuw EU-kader voor het versterken van

Nadere informatie

een gedraging van de Douane van Curaçao, welke gedraging toe te schrijven is aan de Minister van Financiën, (hierna de Minister).

een gedraging van de Douane van Curaçao, welke gedraging toe te schrijven is aan de Minister van Financiën, (hierna de Minister). KlRz 041/2013 RAPPORT inzake de klacht van [Verzoeker ] tegen een gedraging van de Douane van Curaçao, welke gedraging toe te schrijven is aan de Minister van Financiën, (hierna de Minister). - 2-1. Inleiding

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie juridische zaken. aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

EUROPEES PARLEMENT. Commissie juridische zaken. aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken EUROPEES PARLEMENT 2004 ««««««««««««Commissie juridische zaken 2009 VOORLOPIGE VERSIE 2004/0113(CNS) 22.12.2004 ONTWERPADVIES van de Commissie juridische zaken aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 9024 17 februari 2017 Advies Raad van State inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur houdende regels

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

Zaak C-540/03. Europees Parlement tegen Raad van de Europese Unie

Zaak C-540/03. Europees Parlement tegen Raad van de Europese Unie Zaak C-540/03 Europees Parlement tegen Raad van de Europese Unie Immigratiebeleid - Recht van minderjarige kinderen van onderdanen van derde landen op gezinshereniging - Richtlijn 2003/86/EG - Bescherming

Nadere informatie

Onderwerp Voorstel van de wet tot wijziging van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvootschtiften en

Onderwerp Voorstel van de wet tot wijziging van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvootschtiften en _-(ij PERSOONSG EG EVEN S Aangetekend Aan de Minister van Veiligheid en Justitie De heet drs. S.A.Blok 0 Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Autoriteit Persoonsgegevens Postbus93374,2509AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg3o,

Nadere informatie

De positie van ouders in het nieuwe Wetboek van Strafvordering vanuit Europese wetgeving bezien N.U. van Capelleveen

De positie van ouders in het nieuwe Wetboek van Strafvordering vanuit Europese wetgeving bezien N.U. van Capelleveen Platform Modernisering Strafvordering De positie van ouders in het nieuwe Wetboek van Strafvordering vanuit Europese wetgeving bezien N.U. van Capelleveen 1 Inleiding Met de modernisering van het Wetboek

Nadere informatie

Salduz en verhoorbijstand

Salduz en verhoorbijstand Salduz en verhoorbijstand Reacties kunt u geven via het feedbackformulier. Idee en realisatie: Leendert van der Welle Hoofdagent Politie Zeeland-West-Brabant in samenwerking met de Nationale Politie en

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid van de behandeling van zaken betreffende personen- en familierecht MEMORIE VAN

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet

ADVIES. Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet ADVIES Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet Oktober 2014 1 Inleiding Een ieder heeft het recht op een eerlijk proces. Of het nu in een strafzaak of in een civiele zaak

Nadere informatie

WvSr De kandidaat kan aan de hand van een gegeven situatie vaststellen of het om een wet in materiële of formele zin gaat.

WvSr De kandidaat kan aan de hand van een gegeven situatie vaststellen of het om een wet in materiële of formele zin gaat. Kennisonderdeel Wettelijke Kaders Milieu Generiek oetsvorm Gesloten vragen Hulpmiddelen Geen Duur 70 minuten (1 uur en 10 minuten) Cesuur 67% Onderwerp Artikel/begrip oetsterm 1.1 Strafrecht algemeen WvSr

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 421 Wet van 9 oktober 2008, houdende regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging

Nadere informatie

Uitspraak 201405096/1/A2

Uitspraak 201405096/1/A2 Uitspraak 201405096/1/A2 Datum van uitspraak: Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201405096/1/A2. Datum uitspraak: 21 januari 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK woensdag 21 januari 2015 Uitspraak op het

Nadere informatie

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over de Raad voor Rechtsbijstand.

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over de Raad voor Rechtsbijstand. Rapport Een onderzoek naar een klacht over de Raad voor Rechtsbijstand. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over de Raad voor Rechtsbijstand gegrond. Datum: 12 december 2016 Rapport: 2016/114

Nadere informatie

VOOR Rf CH f SPRAAK. Geachte heer Hirsch Ballin,

VOOR Rf CH f SPRAAK. Geachte heer Hirsch Ballin, fr NFJ)EREANDSF VFRENIGIN( VOOR Rf CH f SPRAAK De minister van Justitie Mr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 2030! 2500 GH Den Haag Datum 22 september 2010 Kenmerk 83.2000u/JT Uw kenmerk 5658242/ 0/6 Onderwerp

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:3478

ECLI:NL:CRVB:2014:3478 ECLI:NL:CRVB:2014:3478 Uitspraak 14/5824 WWB-VV 27 oktober 2014 Centrale Raad van Beroep Voorzieningenrechter Uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening Partijen: [Verzoekster]te [woonplaats] (verzoekster)

Nadere informatie

Gehoord de gerechten heeft de Raad de eer u als volgt te berichten.

Gehoord de gerechten heeft de Raad de eer u als volgt te berichten. Aan de Minister van Justitie t.a.v. mw. mr. M.F.M. de Groot Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 16 januari 2006 contactpersoon mr. A. Kuijer doorkiesnummer 070-361 9706 a.kuijer@rvdr.drp.minjus.nl e-mail

Nadere informatie

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten Besluit van..., houdende regels voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten (Besluit slachtoffers van

Nadere informatie

Voorstel van wet. Artikel 1

Voorstel van wet. Artikel 1 Regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging van huiselijk geweld uitgaat (Wet tijdelijk huisverbod) Voorstel van wet Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Artikel 13b, eerste lid Eveneens onder verwijzing naar het voorgaande: of 75 en onderscheidenlijk de Hoge Raad' dient te vervallen.

Artikel 13b, eerste lid Eveneens onder verwijzing naar het voorgaande: of 75 en onderscheidenlijk de Hoge Raad' dient te vervallen. Excellentie, Met uw brief van 23 april 2008 hebt u ons ter consultatie toegezonden het conceptwetsvoorstel Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie. Het conceptwetsvoorstel geeft ons aanleiding

Nadere informatie

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Tervurenlaan Brussel Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle COMITE

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Tervurenlaan Brussel Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle COMITE RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Tervurenlaan 211-1150 Brussel Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle COMITE Nota CCMC 2017/014 Brussel, 20 april 2017 BETREFT : Nota Salduz

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 AUGUSTUS 2015 P.15.1158.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1158.N Y M, verzoekster tot voorlopige invrijheidstelling, gedetineerd, eiseres, met als raadsman mr. Joris Van Cauter, advocaat

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 250 Wet van 5 juni 2013 tot implementatie van kaderbesluit 2009/829/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2009 inzake de toepassing

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2002 2003 Nr. 57a 27 732 Wijziging van de artikelen 139f en 441b van het Wetboek van Strafrecht (uitbreiding strafbaarstelling heimelijk cameratoezicht)

Nadere informatie

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak De minister van Justitie Mr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 GH Den Haag Datum: 12 mei 2010 Ons kenmerk: B2.1.10/1796/RO Uw kenmerk: 5644863/10/6 Onderwerp:

Nadere informatie

opleiding BOA Wetgeving adhv eindtermen

opleiding BOA Wetgeving adhv eindtermen In de eindtermen (juni 2005) voor de opleiding BOA wordt verwezen naar een aantal artikelen van wetten. Deze wetten zijn: de Algemene wet op het Binnentreden (Awob) Besluit Buitengewoon Opsporingsambtenaar

Nadere informatie

Rapport. Datum: 19 september 2005 Rapportnummer: 2005/275

Rapport. Datum: 19 september 2005 Rapportnummer: 2005/275 Rapport Datum: 19 september 2005 Rapportnummer: 2005/275 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Koninklijke Marechaussee hem na zijn aanhouding op 18 januari 2003 op de vliegbasis Volkel, niet ten spoedigste

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 29 Besluit van 26 januari 2017, houdende regels voor de inrichting van en de orde tijdens het politieverhoor waaraan de raadsman deelneemt (Besluit

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

POSITION PAPER SALDUZ

POSITION PAPER SALDUZ POSITION PAPER SALDUZ DE SALDUZ-WET De Salduz-wet 1 voorziet in nieuwe regels met betrekking tot het verhoor van getuigen en verdachten en is het gevolg van een arrest van het Europees Hof voor de Rechten

Nadere informatie

Adviesaanvraag werklastgevolgen kostenverhaal rechtsbijstand draagkrachtige veroordeelden (34 159)

Adviesaanvraag werklastgevolgen kostenverhaal rechtsbijstand draagkrachtige veroordeelden (34 159) De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie dr. K.H.D.M. Dijkhoff Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 19 oktober 2015 contactpersoon Voorlichting e-mail voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 06-46

Nadere informatie

Wet Computercriminaliteit III in vogelvlucht

Wet Computercriminaliteit III in vogelvlucht Wet Computercriminaliteit III in vogelvlucht Wet computercriminaliteit III: Begin 2019 van kracht Lange aanloop (eerste conceptwetsvoorstel 2011) Aanvulling op Wet Computercriminaliteit en Wet computercriminaliteit

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop JURISPRUDENTIE STRAFRECHT Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop HR uitspraken 10 februari 2015 Beslissingen voorlopige hechtenis (Cassatie in het belang der wet) HR:2015:247 HR:2015:255 HR:2015:256

Nadere informatie

Ons kenmerk z Contactpersoon. Onderwerp Advies inzake Boeken 3 tot en met 6 nieuwe Wetboek van Strafvordering

Ons kenmerk z Contactpersoon. Onderwerp Advies inzake Boeken 3 tot en met 6 nieuwe Wetboek van Strafvordering Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg 30, 2594 AV Den Haag T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autoriteitpersoonsgegevens.nl Aan de Minister van Justitie en Veiligheid

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 JULI 2014 P.14.1029.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1029.N A B, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadslieden mr. Frank Marneffe, advocaat bij de balie te Antwerpen,

Nadere informatie

COLLEGE VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS. Zijne Excellentie. dr. R.H.A. Plasterk. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties.

COLLEGE VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS. Zijne Excellentie. dr. R.H.A. Plasterk. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties. S Postbus i6oot KIenesing& i- T 030 88838 88 in(o@rnon5er,rechtcn.r,i Voorzitter Grondwet 2500 EA DEN HAAG Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties dr. R.H.A. Plasterk Zijne Excellentie Postbus

Nadere informatie

College van Procureurs-Generaal

College van Procureurs-Generaal Openbaar Ministerie College van Procureurs-Generaal Voorzitter U' Postbus 20B05 2500 EH Den Haag Prins Olauslaan IB D' 2505 AJ Den Haag, Minister van Veiligheid en Justitie Telefoon+31 (0)70 233 3B 00

Nadere informatie

de minister van Economische Zaken, de heer mr L.J. Brinkhorst Postbus 20101 2500 EC Den Haag Ministeriële regeling afsluitingen

de minister van Economische Zaken, de heer mr L.J. Brinkhorst Postbus 20101 2500 EC Den Haag Ministeriële regeling afsluitingen POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN de minister van Economische Zaken,

Nadere informatie

==================================================================== Artikel 1

==================================================================== Artikel 1 Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van enkele artikelen van het Wetboek van Strafvordering van Aruba (AB 1996 no. 75) inzake de verlening van toevoegingen in strafzaken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle https://openaccess.leidenuniv.nl/handle/1887/44879 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Oerlemans, Jan-Jaap Title: Investigating cybercrime Issue Date:

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2015:643. 1 Geding in cassatie. Uitspraak

ECLI:NL:HR:2015:643. 1 Geding in cassatie. Uitspraak ECLI:NL:HR:2015:643 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 20-03-2015 Datum publicatie 20-03-2015 Zaaknummer 13/03959 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:521, Contrair In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:1943,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 487 Wet van 26 september 1996 tot wijziging van de bepalingen uit het Wetboek van Strafvordering betreffende het proces-verbaal van de terechtzitting

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 8 september 2014

betreft: [klager] datum: 8 september 2014 nummer: 14/794/GA betreft: [klager] datum: 8 september 2014 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Aan de Koningin. 1. Bestuurlijke strafbeschikking

Aan de Koningin. 1. Bestuurlijke strafbeschikking Aan de Koningin Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj Contactpersoon A.M.C. Boerwinkel T 070 370 71 01 a.boerwinkel@minvenj.nl Onderwerp Voorstel

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Bewijs. Strafzaken. Bewijsvoering. Onrechtmatig verkregen bewijs. Toelaatbaarheid. Beoordeling door de rechter Datum 23 maart 2004 Copyright and disclaimer Gelieve

Nadere informatie

Handleiding voor de deken ter waarborging van de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht van advocaten bij extern onderzoek.

Handleiding voor de deken ter waarborging van de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht van advocaten bij extern onderzoek. Handleiding voor de deken ter waarborging van de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht van advocaten bij extern onderzoek Maart 2013 Vastgesteld door de algemene raad op 4 maart 2013 1 Voorwoord

Nadere informatie

Datum 2 oktober 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat het nieuwe tapbeleid van Justitie een aanval is op onze grondrechten

Datum 2 oktober 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat het nieuwe tapbeleid van Justitie een aanval is op onze grondrechten 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Uitbrengen van de rapportage Aanbevelingen voor psychiaters en psychologen pj rapporteurs. 1. Informatieplicht

Uitbrengen van de rapportage Aanbevelingen voor psychiaters en psychologen pj rapporteurs. 1. Informatieplicht Uitbrengen van de rapportage Aanbevelingen voor psychiaters en psychologen pj rapporteurs 1. Informatieplicht De NIP code (2007) is hierin duidelijk. Bij het aangaan van de professionele relatie dient

Nadere informatie

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN. DDD Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN Algemene bepalingen Artikel 79a Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 143 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Nadere informatie

Protocol huisbezoeken 2015

Protocol huisbezoeken 2015 Protocol huisbezoeken 2015 Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz-2004 Pagina 1 van 8 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 1.1. Wet Huisbezoeken 3 2. Het huisbezoek 4 2.1. Huisbezoek in het kader van dienstverlening

Nadere informatie

2. Werkwijze van politie en openbaar ministerie na 1 april 2010

2. Werkwijze van politie en openbaar ministerie na 1 april 2010 Concept 22 maart 2011 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering tot aanvulling van de regeling van het politieverhoor van de verdachte en diens aanhouding en voorgeleiding aan de officier van justitie,

Nadere informatie

Adviesaanvraag werklastgevolgen kostenverhaal rechtsbijstand draagkrachtige veroordeelden (34 159)

Adviesaanvraag werklastgevolgen kostenverhaal rechtsbijstand draagkrachtige veroordeelden (34 159) Adviesaanvraag werklastgevolgen kostenverhaal rechtsbijstand draagkrachtige veroordeelden (34 159) Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld voor mensen met een

Nadere informatie