Inhoudsopgave. Toelichting

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Inhoudsopgave. Toelichting"

Transcriptie

1 Oud W est 2018

2 Inhoudsopgave Toelichting 5 Hoofdstuk 1 Inleiding Aanleiding en doel bestemmingsplan 1.2 Bestemmingsplanprocedure 1.3 Leeswijzer Hoofdstuk 2 Plankader 2.1 Plangrens 2.2 Geldend planologisch kader Hoofdstuk 3 Kenmerken Oud-West 3.1 Gebiedsomschrijving 3.2 Statistische kenmerken Oud-West 3.3 Ontstaansgeschiedenis Oud-West 3.4 Architectonische kenmerken bebouwing en stedenbouwkundige structuur 3.5 Ruimtelijk-functionele opbouw Hoofdstuk 4 Beleidskader Rijksbeleid Provinciaal beleid Regionaal beleid Gemeentelijk beleid Stadsdeelbeleid Hoofdstuk 5 Milieu- en omgevingsaspecten Geluid Bodem Cultuurhistorie en archeologie Luchtkwaliteit Externe veiligheid Luchthavenindelingsbesluit Watertoets Flora en fauna Bedrijven en milieuzonering Milieueffectrapportage Ladder duurzame verstedelijking Hoofdstuk 6 Toelichting op de werking van het bestemmingsplan 6.1 Inleiding 6.2 Algemene beschrijving planvisie Oud-West 6.3 Toelichting op de planregels Hoofdstuk 7 Economische uitvoerbaarheid 83 Hoofdstuk 8 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid 8.2 Wettelijk vooroverleg

3 3

4 4

5 Toelichting 5

6 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel bestemmingsplan In een bestemmingsplan staat beschreven waar in een nauwkeurig omschreven gebied wel en niet gebouwd mag worden en als er gebouwd mag worden, hoe hoog of diep de bebouwing mag zijn. Daarnaast geeft het aan waar plaats is voor winkels, horeca of woningen en welke grond bedoeld is voor wegen of parken. Een bestemmingsplan is juridisch bindend. Dit betekent dat iedereen, burgers én overheid, zich eraan moet houden. Het doel van een bestemmingsplan is een actueel juridisch-planologisch kader te bieden, om ongewenste ontwikkelingen tegen te houden en gewenste ontwikkelingen mogelijk te maken. Het bestemmingsplan geldt als toetsingskader voor bouwplannen en het geeft een beeld van de te verwachten ruimtelijke ontwikkelingen. Dit voorliggende bestemmingsplan geldt voor het plangebied Oud-West gelegen in stadsdeel West, gemeente Amsterdam. Voor het grootste deel van Oud-West geldt op dit moment een bestemmingsplan dat onherroepelijk is geworden op 18 juli Conform de Wet ruimtelijke ordening dienen bestemmingsplannen elke 10 jaar opnieuw te worden vastgesteld. De aanleiding voor het nu voorliggende bestemmingsplan is dan ook deze actualisatieplicht. De tweede belangrijke reden is dat in de loop der jaren op verschillende beleidsterreinen (bijvoorbeeld hotels en behoud van kleinschalige bedrijfsruimtes) en op verschillende bestuursniveaus nieuw beleid is vastgesteld. Dat beleid wordt in dit nieuwe bestemmingsplan vertaald. Het bestemmingsplan is vooral gericht op beheer van de huidige situatie. Voor een aantal aspecten is een vrij gedetailleerde regeling opgesteld, om ondermeer recht te doen aan vastgesteld beleid en aan de bestaande, te handhaven stedenbouwkundige structuur, verschijningsvorm en functies. De bouwhoogten en de verkaveling met rooilijnen zijn daarom in de regels van het bestemmingsplan vastgelegd, net als bijvoorbeeld horecafuncties. Het bestemmingsplan is gelet op het voorgaande conserverend van aard en maakt geen nieuwe, grootschalige ontwikkelingen mogelijk. 1.2 Bestemmingsplanprocedure Aan de vaststelling van een bestemmingsplan gaat een lange periode van onderzoek, overleg met betrokkenen, informatie en inspraak vooraf. De start om het onderhavige bestemmingsplan voor te bereiden is het vaststellen van de Startnotitie bestemmingsplan Oud-West door het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie West op 27 oktober 2015 geweest. De bestuurscommissie West bereidt vervolgens het voorontwerpbestemmingsplan voor. Dit betreft de eerste versie van het nieuwe bestemmingsplan. Het voorontwerp moet voldoende concreet zijn om met de bewoners en andere belanghebbenden te bespreken en om als vertrekpunt te dienen voor participatie en vooroverleg. De uitkomsten van de participatie en 6

7 vooroverleg worden vervolgens verwerkt in de volgende versie van het plan, het ontwerpbestemmingsplan. Vanaf dat moment wordt de formele, juridische bestemmingsplanprocedure voortgezet door het college Burgemeesters & Wethouders (college B&W). De wethouder ruimtelijke ordening besluit om het ontwerpbestemmingsplan ter inzage te leggen, waarna er een formele inspraakronde volgt op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Een ieder kan dan gedurende de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan zes weken een zienswijze indienen. De zienswijzen worden vervolgens betrokken in de besluitvorming omtrent de vaststelling door de gemeenteraad. Nadat alle reacties zijn verwerkt, stelt de gemeenteraad het bestemmingsplan vast. Uitsluitend wie een zienswijze heeft ingediend, kan tegen de vaststelling van het bestemmingsplan in beroep gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Meer over het gevoerde participatietraject voor specifiek het bestemmingsplan Oud-West is te lezen onder 8.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid. 1.3 Leeswijzer Het bestemmingsplan bestaat uit regels, een verbeelding en gaat vergezeld van een toelichting. Op de verbeelding zijn de bestemmingen in het plangebied weergegeven. Deze bestemmingen zijn gerelateerd aan de in de regels opgenomen juridische regeling. De verbeelding en de regels vormen samen de bestemmingsplanregeling zoals deze door de gemeenteraad wordt vastgesteld. De toelichting geeft de achtergronden (relevant beleid, resultaten van uitgevoerde onderzoeken) bij de bestemmingsplanregeling. In artikel van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn criteria benoemd waaraan een bestemmingsplantoelichting dient te voldoen. Het gaat hier onder andere over betrokkenheid van burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding van het bestemmingsplan, milieukundige onderzoeken, cultuurhistorische waarden/monumenten en inzichten over de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. In het voorgaande paragrafen wordt hier nader op ingegaan. Hoofdstuk 2 Plankader Naast de plangrenzen van het plangebied wordt in dit hoofdstuk een samenvatting gegeven van de bestemmingsplannen die met het inwerking treden van dit bestemmingsplan zullen worden vervangen en welke regelingen uit geldende bestemmingsplannen in dit bestemmingsplan worden doorvertaald. Hoofdstuk 3 Kenmerken Oud-West In dit hoofdstuk worden de kenmerken van het plangebied vanuit verschillende invalshoeken omschreven, waar onder ontstaansgeschiedenis, bevolkingsopbouw, stedenbouwkundige structuur. Hoofdstuk 4 Beleidskader In dit hoofdstuk wordt het actuele beleidskader per overheidsorgaan voor zover relevant voor 7

8 het plangebied aangehaald. Per vastgesteld beleid wordt omschreven wat de uitgangspunten zijn uit de beleidsnota en vervolgens wordt aangegeven in hoeverre het bestemmingsplan aansluit op de geformuleerde uitgangspunten. Hoofdstuk 5 Milieu- en omgevingsaspecten In dit hoofdstuk zal nader ingegaan worden in hoeverre in dit bestemmingsplan rekening is gehouden met bepaalde milieu- en omgevingsaspecten die in het gebied spelen. Per aspect wordt toegelicht in hoeverre er vanuit het plangebied rekening gehouden moet worden met invloeden die van een aspect uit gaan en in hoeverre er in dit bestemmingsplan hiertoe (nadere) maatregelen zijn genomen. Hoofdstuk 6 Toelichting op de werking van het bestemmingsplan In dit hoofdstuk wordt toegelicht uit welke onderdelen het bestemmingsplan bestaat en hoe de onderdelen vervolgens in samenhang toegepast/geïntepreteerd dienen te worden. Hoofdstuk 7 Economische uitvoerbaarheid Er moet aangetoond worden dat het bestemmingsplan economisch uitgevoerd kan worden. In dit hoofdstuk wordt toegelicht hoe hier rekening mee is gehouden. Hoofdstuk 8 Maatschappelijke uitvoerbaarheid In dit hoofdstuk wordt toegelicht in hoeverre in dit bestemmingsplan rekening is gehouden met de financiële en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan 8

9 Hoofdstuk 2 Plankader 2.1 Plangrens Het plangebied van het bestemmingsplan Oud-West ligt direct ten zuidwesten van de binnenstad van Amsterdam, aan de andere zijde van de Singelgracht. Het plangebied Oud-West laat zich grofweg begrenzen door de Hugo de Grootgracht in het noorden, de Singelgracht in het oosten, het Zandpad en het Vondelpark in het zuiden, de Schinkel en de Kostverlorenvaart in het westen. Afbeelding: globale begrenzing plangebied 2.2 Geldend planologisch kader Voor het grootste deel van Oud-West geldt het bestemmingsplan 'Oud-West' dat is vastgesteld op 4 oktober 2005 door de toenmalige stadsdeelraad van stadsdeel Oud-West en onherroepelijk is geworden op 18 juli Daarnaast is er in de afgelopen tien jaar een aantal kleine bestemmingsplannen vastgesteld die binnen bovengenoemde plangrenzen vallen. Deze zullen na vaststelling vervangen worden door het juridisch-planologisch regime uit dit bestemmingsplan. Het gaat om de volgende plannen: Bestemmingsplan De Hallen e.o. (vastgesteld 18 juni 2002) Bestemmingsplan De Hallen Zuid, herziening van het bestemmingsplan De Hallen e.o. 9

10 uit 2002 (vastgesteld 2 februari 2010) Bestemmingsplan Schoolstraat 5-19 (vastgesteld 15 februari 2011) Bestemmingsplan Vondelstraat (vastgesteld 29 november 2011) Bstemmingsplan Aanpassing verkeersareaal ten zuiden van de Leidsebrug (vastgesteld 4 maart 2014) Bestemmingsplan Taxiopstelstrook Leidsebosje (vastgesteld 30 september 2015) Verder waren ter plaatse van het bestemmingsplangebied Oud-West de volgende planologische regelingen van kracht: paraplubestemmingsplan Stadsdeel West Amsterdam deel 1 paraplubestemmingsplan verbod massagesalons paraplubestemmingsplan kiosken Wijzigingsplannen Het bestemmingsplan Oud-West kende een wijzigingsbevoegheid ten aanzien van nieuwe hotelvestigingen. Voor de volgende adressen is de bevoegdheid toegepast en is een wijzigingsplan vastgesteld: De Clercqstraat 115 (vastgesteld 16 september 2008) Overtoom (vastgesteld 14 april 2009) Nassaukade 377 (vastgesteld 12 juli 2001) Eerste Constantijn Huygensstraat 118 (vastgesteld 15 februari 2011) Het bestemmingsplan Oud-West bevatte tevens een wijzigingsbevoegdheid ten aanzien van volumeuitbreidingen van een aantal specifieke adressen in de Wenslauerstraat. Voor de volgende adressen is de bevoegdheid toegepast en is een wijzigingsplan vastgesteld: Wenslauerstraat Wenslauerstraat Wenslauerstraat Wenslauerstraat 59 (vastgesteld 4 november 2008) (vastgesteld 1 september 2009) 64 (vastgesteld 26 april 2011) 63 (vastgesteld 6 maart 2012) Bovenstaande wijzigingsplannen worden integraal overgenomen in het nieuwe bestemmingsplan. Bestemmingsplannen buiten het plangebied Voor die delen van Oud-West waarvoor recentelijk een bestemmingsplan is vastgesteld bestaat geen aanleiding om het geldende juridisch-planologisch kader te actualiseren. De volgende bestemmingsplangebieden maken daarom geen onderdeel uit van het plangebied voor dit nieuwe bestemmingsplan Oud-West: De Hallen Tramremise (vastgesteld 5 juni 2012) How to meet an angel (vastgesteld 25 juni 2013) Paraplubestemmingsplan Stadsdeel West Amsterdam deel 1 Het Paraplubestemmingsplan Stadsdeel West Amsterdam deel 1 is op 5 juni 2012 vastgesteld door de toenmalige stadsdeelraad van stadsdeel West.Met het paraplubestemmingsplan zijn op hoofdlijnen de volgende wijzigingen aangebracht aan het bestemmingsplan Oud-West (2005). Kinderopvangvoorzieningen Kinderopvangvoorzieningen zijn een gewenste functie in een woongebied. Echter, een 10

11 overmaat van kinderopvangvoorzieningen in een bepaald gebied of een concentratie ervan kan leiden tot (geluid)overlast bij omwonenden. Om die reden is de bestemmingsplanregeling met het paraplubestemmingsplan gewijzigd, waarbij per bouwblok maximaal één kinderopvangvoorziening wordt toegestaan. Bestaande gevallen waarbij er 2 of meer kinderopvangvoorzieningen zijn gerealiseerd worden gerespecteerd. Daartoe is in het bestemmingsplan een definitie toegevoegd van een bouwblok. Kinderopvangvoorzieningen zijn toegestaan in gebouwen met een maatschappelijke bestemming. In andere bestemmingen waar maatschappelijke voorzieningen mogelijk zijn, is het maximum oppervlakte per vestiging beperkt tot 250 m2. De met het paraplubestemmingsplan geïntroduceerde regeling is nog steeds wenselijk en daarom overgenomen in het voorliggende bestemmingsplan. Scootsafes Scootsafes zijn gebouwde voorzieningen voor het stallen van scootmobiels en vergelijkbare voertuigen in de openbare ruimte. Door middel van het paraplubestemmingsplan zijn scootsafes toegestaan in de verkeersbestemming op voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het groen, het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en gebouwen. Deze regeling is één op één overgenomen in het voorliggende bestemmingsplan. Dakterrassen en toegangsopbouwen Met de parapluherziening zijn dakterrassen en toegangsopbouwen onder voorwaarden bij recht toegestaan. Een afwijkingsprocedure is nodig voor toegangsopbouwen op orde-2 panden. Bij orde-1 panden zijn dakterrassen en toegangsopbouwen niet toegestaan. Op de ordekaarten van de gemeente Amsterdam is aangegeven tot welke orde elk gebouw behoort, zie De criteria waarbij dakterrassen toegangsopbouwen worden toegestaan zijn: 1. dakterrassen en toegangsopbouwen zijn alleen toegestaan op daken die plat zijn afgedekt; 2. het dakterras staat op minimaal 2,0 meter afstand van de dakrand van het platte dak dat grenst aan lager gelegen openbare ruimte en op minimaal 1,0 afstand van de dakrand van het platte dak dat grenst aan lager gelegen privé buitenruimten of gemeenschappelijke binnentuinen, met dien verstande dat deze bepaling niet geldt voor aanbouwen; 3. de totale hoogte vanaf het dakvlak tot bovenkant terrasvloer bedraagt maximaal 50 centimeter; 4. hekwerken maximaal 1,20 meter, gemeten vanaf de te realiseren terrasvloer; 5. hoogte van de toegangsopbouw niet meer dan 2,8 meter gemeten vanaf de bestaande dakhoogte; 6. de afstand van de toegangsopbouw tot de dakrand bedraagt minimaal de hoogte van de toegangsopbouw; 7. toegangsopbouw maximaal oppervlak van 6 m2 (inclusief overstekken e.d.); 8. Bij orde-2 panden zijn dakterrassen onder bovengenoemde voorwaarden toegestaan. 9. Bij orde-2 panden worden toegangsopbouwen uitsluitend toegestaan met toepassing van een afwijking Wabo 2.12 lid 1 sub a onder 1. Deze binnenplanse afwijkingsregel wordt in dit bestemmingsplan ingebouwd. De toegangsopbouw op een orde-2 pand mag niet leiden tot onevenredige visuele aantasting van het pand. Per geval zal 11

12 stedebouwkundig advies worden gevraagd. In het voorliggende bestemmingsplan is de regeling ten aanzien van dakterrassen en toegangsopbouwen overgenomen Paraplubestemmingsplan verbod massagesalons Het Paraplubestemmingsplan verbod massagesalons (bestemmingsplannen op papier) is op 25 juni 2013 vastgesteld door de toenmalige stadsdeelraad van stadsdeel West. Daarmee is het gebruik van gebouwen en gronden als massagesalon aangemerkt als verboden gebruik. Met de bestuursopdracht "Aanpak massagesalons" (2012) is beoogd de nieuwvestiging van dubieuze massagesalons te voorkomen. Daarnaast worden de bestaande massagesalons aangeschreven en gecontroleerd op illegale praktijken. In de bestemmingsplannen van stadsdeel West worden massagesalons daartoe aangemerkt als verboden gebruik. Het is mogelijk door aanpassing van het bestemmingsplan het huidige aantal massagesalons te bevriezen. De uitstraling van massagesalons in West hebben een negatieve uitstraling voor de betreffende winkel- en woonstraten en zijn daarmee van invloed op de openbare ruimte. Bovendien kunnen massagesalons aangemerkt worden als een criminogene branche. De ernst van de verdenkingen, het aantal en de uitstraling van de massagesalons rechtvaardigen aanpassing van het bestemmingsplan. In de deelraad is op 18 december 2012 een motie aangaande massagesalons aangenomen. De motie roept op in dit bestemmingsplan een formulering op te nemen waarmee bonafide massagesalons zo min mogelijk worden uitgesloten. Hierbij dient dan rekening gehouden te worden met ZZP-ers en gediplomeerde fysiotherapeuten in de massage-branch. Fysiotherapeuten die zich als zodanig willen vestigen worden door het verbod op massagesalons niet geraakt. In het voorliggende bestemmingsplan is de planregeling uit het paraplubestemmingsplan overgenomen door massagesalons als verboden gebruik aan te merken. Nieuwe vestigingen of verhuizing van bestaande vestigingen zijn daardoor niet toegestaan Paraplubestemmingsplan kiosken Het paraplubestemmingsplan kiosken is op 15 februari 2017 vastgesteld door de gemeenteraad van Amsterdam. Daarmee is de regeling ten aanzien van kiosken, die in het het paraplubestemmingsplan stadsdeel West Amsterdam deel 1 was geïntroduceerd, komen te vervallen. Deze regeling maakte kiosken in de openbare ruimte mogelijk. Na de vaststelling is gebleken dat deze regeling tot ongewenste (bouw)ontwikkelingen heeft geleid. Daarom heeft de gemeenteraad het paraplubestemmingsplan kiosken vastgesteld waarin de bouw van kiosken als recht niet langer wordt toegestaan. Alleen de bestaande kiosken worden toegestaan. Voor nieuwe kiosken kan met toepassing van de kruimelgevallenregeling (artikel lid 1a onder 2 Wabo) een omgevingsvergunning worden verleend. In voorliggend bestemmingsplan is als uitgangspunt aangehouden dat alleen de bestaande kiosken worden toegestaan. Voor de bestaande kiosken is de maatvoering vastgelegd zoals in het paraplubestemmingsplan is aangegeven: oppervlakte maximaal 15 m2, bouwhoogte maximaal 3 meter. De kiosken mogen uitsluitend worden gebruikt voor de functies die conform het paraplubestemmimngsplan zijn toegestaan: detailhandel en horeca van categorie 4. 12

13 13

14 Hoofdstuk 3 Kenm erken Oud-West 3.1 Gebiedsomschrijving Oud-West is opgebouwd uit zes verschillende buurten, te weten: de Bellamybuurt, de Da Costabuurt, de Borgerbuurt, de Cremerbuurt, de Helmersbuurt en de Vondelparkbuurt. Het gebied is behoorlijk dichtbebouwd. De belangrijkste straten in Oud-West zijn de De Clerqstraat, de Nassaukade langs de Singelgracht die overgaat in Stadhouderskade, de Bilderdijkstraat die overgaat in de Eerste Constantijn Huygensstraat, de Kinkerstraat en de Overtoom. Oud-West is altijd al een redelijk populair gebied geweest, maar sinds de komst van De Hallen heeft Oud-West een enorme aantrekkingskracht gekregen op bezoekers uit heel Amsterdam en verder. Een groot deel van Oud-West is de afgelopen jaren dan ook in korte tijd verder veranderd van een stedelijk gebied naar een centrumstedelijk gebied, waar toeristen makkelijk hun weg zijn gaan vinden. Als gevolg van deze toegenomen populariteit zijn steeds meer ondernemers, veelal horeca-ondernemers, dit gebied als een aantrekkelijke vestigingslocatie gaan zien. Hoewel de hoge mate van functiemenging altijd al kenmerkend is geweest voor Oud-West, is de omgeving in korte tijd er veel drukker op geworden. Deze veranderingen hebben uiteraard als gevolg dat de bewoners hun woonomgeving drukker hebben zien worden. Het nieuwe bestemmingsplan zal daarom een actueel kader moeten bieden om de balans tussen een levendig gebied en prettige woonklimaat zo goed mogelijk te reguleren voor zover dat binnen de scope van een bestemmingsplan te reguleren valt. Zaken zoals het beheren van de openbare ruimte vallen echter buiten de scope van bestemmingsplannen in het algemeen. 14

15 3.2 Statistische kenmerken Oud-West Hieronder volgt een beknopte analyse van de statistische kenmerken van de wijk Oud-West vergeleken met het gemiddelde van Amsterdam. Hierbij is gebruik gemaakt van de cijfers van Onderzoek Informatie Statistiek van de gemeente Amsterdam (OIS) met peildatum 1 januari De gemeente Amsterdam telt inwoners in totaal, hiervan wonen er in in de wijk Oud-West. Hoewel het niet meteen uit deze cijfers valt op te maken betreft het toch één van de meest dichtbevolkte wijken van de stad. Als er gekeken wordt naar de leeftijdsopbouw van de bewoners in Oud-West dan is op te maken dat vergeleken met het gemiddelde van Amsterdam er naar verhouding net iets minder kinderen tussen de 0 en 18 jaar in Oud-West zijn, namelijk 13,5% op 17,8%. De groep tussen de jaar is in Oud-West (75%) naar verhouding wat groter dan het gemiddelde van Amsterdam (70,1%). De groep 65+ in Oud-West is naar verhouding hoewel kleiner redelijk vergelijkbaar met het gemiddelde van Amsterdam, respectievelijk 10% op 12%. In de samenstelling van de huishoudens vallen met name twee dingen op: het aandeel gezinnen met kinderen ligt 12% lager dan het gemiddelde in Amsterdam en er wonen 8% meer eenpersoonshuishoudens in Oud-West dan gemiddeld in Amsterdam. In de Gebiedsagenda voor Oud-West/De Baarsjes is bovendien geconstateerd dat 49% van de bewoners een 'nieuwe stedeling' betreft, wat veel zegt over de mate van gentrificatie die de bevolking van Oud-West heeft ondergaan. Tabel 3.1 Samenstelling van de huishoudens Oud-West ten opzichte van gemiddeld Amsterdam % Oud-West 2persoons huishoudens Alleenst (gehuwd/ aand ongehuwd) Gezinnen (gehuwd/ ongehuwd/ eenouder) Overig Tehuisbewoner Totaal 37 25,3 33,5 3,5 0, (35.286) 22 45,8 2, ( ) Amsterdam 29 Als naar de verdeling van de woningvoorraad naar eigendom wordt gekeken, blijkt deze voor Oud-West voor de drie onderscheiden groepen (eigenaar/bewoner, corporatie verhuur, vrije sector verhuur) relatief gelijk verdeeld te zijn. Het gemiddelde beeld voor Amsterdam is heel anders aangezien het aandeel corporatie verhuur met 44,5% duidelijk de boventoon voert ten opzichte van de twee andere groepen. Het aandeel corporatie verhuur ligt in Oud-West 12% lager dan het gemiddelde voor Amsterdam. Daarentegen ligt het aandeel particuliere verhuur in Oud-West weer circa 10% hoger dan het gemiddelde voor Amsterdam. Tabel 3.3 Woningvoorraad naar eigendom Oud-West ten opzichte van gemiddeld Amsterdam % Oud-West Eigenaar/ bewoner Corporatie verhuur Particuliere verhuur Totaal 31,8 32,5 35,8 100 (20.287) 15

16 Amsterdam 29,6 44,5 25,9 100 ( ) Er is ook gekeken naar de type werkgelegenheid die in Oud-West wordt aangeboden. In OIS wordt dan een onderscheid gemaakt in de werkzame personen naar hoofdfunctie. In Oud-West is dan duidelijk op te maken dat veruit de meeste personen werkzaam zijn bij voorzieningen (33,3%) en kantoren (29%). Terwijl gemiddeld In Amsterdam kantoren met 42,9% heel duidelijk op nummer één staat. Opvallend is dat relatief veel mensen werkzaam blijken te zijn in winkels in Oud-West met 10,1%, terwijl gemiddeld dit in Amsterdam slechts op 5,6% zit. Dit geldt ook voor de werkzame personen die in de horeca werken in Oud-West (12,4%), terwijl gemiddeld dit voor heel Amsterdam het op 6,8% zit. Dit bevestigt het recreatieve karakter dat Oud-West heeft en steeds meer heeft gekregen de afgelopen jaren. Tabel 3.2 Werkzame personen naar hoofdfunctie Oud-West ten opzichte van gemiddeld Amsterdam % Kantoren Winkels Voorzieningen Horeca Bedrijven Overig totaal Oud-West 29,0 10,1 33,3 12,4 13,9 1,3 100 Amsterda m 42,9 5,6 25,3 6,8 18,3 1,1 100 De groei van bedrijfsvestigingen in Oud-West is de afgelopen vijf jaar sneller gegroeid dan de gemiddelde groei in Amsterdam. De toename is onder meer te zien in de sectoren cultuur en recreatie, advisering en onderzoek, informatie en telecomcommunicatie, overheid en horeca. Kenmerkend voor het gebied Oud-West én De Baarsjes is dat er relatief veel vestigingen in de creatieve industrie zijn. Deze vele ontwikkelingen zijn goed voor de lokale economie en de lokale werkgelegeneheid. 3.3 Ontstaansgeschiedenis Oud-West De Overtoomsevaart en de Kostverlorenvaart die tegelijk ook de westelijke beëindiging van het plangebied vormt, zijn de belangrijkste structurerende elementen in het gebied ten westen van de Jordaan. De Heilige weg die langs de Overtoomsevaart liep en die gezamenlijk na de demping van de vaart tot Overtoom werden omgedoopt, is het laatste traject op de pelgrimsroute naar de Heilige Stede aan het Rokin, de plaats waar het Mirakel van Amsterdam had plaatsgevonden. De aanleg van Kostverlorenvaart in 1413 gebeurde over een bestaande waterloop die het boezemgebied van de Amstel en de Rijn scheidt. Met deze waterloop wilde Amsterdam de vaarroute tussen Leiden en Amsterdam over het Haarlemmermeer bekorten. Omdat Haarlem protesteerde werd op de kruising met de Slotervaart een dam gelegd die Amsterdam in 1514 door een Overtoom verving. Zo konden alleen kleine schepen uit het tuindersgebied rond Sloten de stad binnenvaren. De stedenbouwkundige structuur van Oud-West is bepaald door de voormalige landschappelijke verkaveling van de Godshuis- en Stadhuispolder. De Stads- en Godshuispolder waren voornamelijk voor de veeteelt in gebruik. De Overtoomsevaart vormde de grens tussen de Buitendijkse Binnenpolder en de Stads- en Godshuispolder. Langs de noordelijke oever stonden molens, stokerijen en katoenfabriekjes, daarachter strekten de landerijen zich uit. Dat veranderde in de 17de eeuw toen zich ook in de polders 16

17 voorzieningen voor industrie en recreatie vestigden. Een belangrijke stedelijke voorziening was het gasthuis (Buitengasthuis of Pesthuis). Het werd in 1630 bij de Overtoomsevaart ter hoogte van de huidige Tweede Constantijn Huygensstraat gebouwd. De industrie in het gebied bestond voornamelijk uit blekerijen (vandaar de Korte Blekerstraat) en vele molens met name rond de Kwakerspoel of Kwakerseiland (waar nu het Kwakersplein ligt). Deze molens waren verhuisd uit het gebied waar de grachtengordel werd uitgelegd. Omdat de Overtoom de belangrijkste uitvalsweg naar het westen was, bevonden zich langs de Overtoom vele wagenmakers en aan transport gelieerde bedrijven. Tot 1879 stond aan deze uitvalsweg ook de pottenbakkerij Saxenburg, waarnaar de straat genoemd is. Verspreid tussen de industrie waren langs de Overtoom buitenplaatsen van kooplieden gelegen. De minder gegoede kooplieden stichten pleziertuinen in de polders. Het patroon van sloten en slagen waarop ook de Jordaan is uitgelegd, zet zich westwaarts voort. De bebouwing bestaat voornamelijk uit gesloten bouwblokken van meestal vier lagen hoog op de voormalige percelen en kwam na 1850 tot stand. Een stelsel van grachten, dat in profilering ontleend is aan de grachtengordel, zorgt voor de ontwatering. Belangrijke uitzonderingen op deze stedenbouwkundige structuur zijn in chronologische volgorde de Vondelparkstrook, de Bellamybuurt, de Vondelstraat, het WG-terrein en Kinkerbuurt Zuid. De Vondelparkstook en de Bellamybuurt dateren van voor de verstedelijking die in de negentiende eeuw buiten de Singelgracht van start ging. De Bellamybuurt (tussen Kinkerstraat, De Clerqstraat, de Kostverlorenvaart en de Ten Kate straat) is tot op vandaag een duidelijk te onderscheiden buurtje gebleven. Een belangrijke reden hiervoor is dat het eigendom van de percelen grotendeels particulier is en het gebied tot 1896 buiten de gemeente Amsterdam lag. Het gebied waar de buurt ligt, vormde een eigen polder op zich met afwateringssloten op de plaats van de Bellamystraat en de Wenslauerstraat. Bij de annexatie was de buurt al helemaal volgebouwd, waardoor een groot deel nog steeds op polderniveau ligt. Binnen de buurt bestaan meerdere maaiveldhoogtes, omdat ook het westelijk deel van Wenslauerstraat op een voormalig dijktracé ligt. Het herinnert aan de dijk die om het Jan Hansepad en omgeving heen liep en lager dan het stadspeil lag. Vanaf de 18de eeuw maakte het agrarisch karakter plaats voor een combinatie van kleine industrie, herbergen, bakkerijen, etc. en pleziertuinen waarvan de grenzen in de huidige perceelgrenzen nog te herkennen zijn. In de negentiende eeuw ging het gebied volop mee in de industrialisatie van de stad. De sterke menging van wonen en werken bleef tot op vandaag gehandhaafd. In de loop van de negentiende eeuw verdween het water uit de Bellamybuurt, de structuur bleef nagenoeg ongewijzigd. Na 1896 werd de buurt deel van de gemeente Amsterdam, maar toen had de bebouwing van de straten al plaats gevonden. De buurt oogt als parallelle lintbebouwing met een grote variëteit aan woningen van verschillende hoogtes. De woningen aan de Bellamystraat hadden voortuinen, evenals aanvankelijk ook de Wenslauerstraat. De eigenaren van de percelen gingen in de negentiende eeuw zelf tot opdeling en bebouwing over. Soms legden zij daartoe particuliere binnenstraten aan zoals de Theodoorstraat. Sommige stegen herinneren daar nog aan, de binnenstraten zelf zijn verdwenen. Op de vroegere paden die vanwege recht van overpad waren aangelegd, ontstaan dwarsstraten waarvoor soms bebouwing langs de oost-west gelegen straten moesten wijken. De Bellamydwarsstraat en de Douwes Dekkerstraat zijn hier voorbeelden van. 17

18 Te midden van de woningen verrezen allerlei soorten industrie. Zo staan daar aan het water rond 1880 twee (stoom)diamantslijperijen, de leerlooierij 'De Hoop', de ijzergieterij 'Zimmer', een stoomwatermolen en de houtzaag en -schaverij 'Zeldenrust'. Sommige bedrijven stonden op het binnenterrein en waren via stegen te bereiken. Naast deze traditionele takken van industrie en nijverheid was de Bellamybuurt vanaf circa 1870 ook in trek bij textiel, brood- beschuit-, en cacaofabrikanten. Daarnaast neemt ook de kleine bedrijvigheid, timmerlieden en schilders, vaak eenmanszaken, toe en daarmee de permanente bewoning van het gebied. Met de al langer bestaande bedrijvigheid van Amsterdam buiten de Singel is in feite ter plaatse een doorlopend (klein)industrieel gebied ontstaan. Ook tegenwoordig zijn nog vele kleinschalige bedrijven gevestigd in de Bellamybuurt. Figuur 2.1: Uitsnede plattegrond Amsterdam, 1770 Industrialisering en verstedelijking in de 19de eeuw Na de afbraak van de vesting in 1848 begonnen particuliere bouwmaatschappijen buiten de Singelgracht woningen te bouwen. De grens tussen de gemeente Amsterdam en Nieuw Amstel had een grillig verloop en liep in Oud West ongeveer ter hoogte van de Ten Katestraat. Dat had invloed op de vorm en kwaliteit van de uitbreidingen, omdat Amsterdam een strengere bouwverordening kende dan Nieuwer Amstel. Hoewel de gevaarlijke en meeste vervuilende industrie geweerd werd, kwamen te midden van de woonbebouwing nog wel drukkerijen en brouwertijen tot stand. Denk aan de lettergieterij Tetterode tussen de Bilderdijkstraat en de Da Costakade en de Zuid Hollandsche Bierbrouwerij aan de Da Costakade. Ook langs de Stadhouderskade verrezen grootschalige gebouwen voor instellingen waarvoor in het centrum geen plaats was, zoals het hoofdgebouw van het GEB (nu: Byzantium), de Koepelkerk aan het Leidse Bosje (nu: Mariotthotel) en in de jaren 18

19 dertig tot vijftig de AMJV (F. Kuipers, 1928) en Gebouw Atlanta (Warmers, 1927) Lappendeken Oud West is een lappendeken van plannen die door verschillende particuliere bouwmaatschappijen zijn opgezet. Een enkel plan ging over de gemeentegrens heen. De NV Nassau legde bijvoorbeeld een wijkje aan weerszijde van de Bosboom Toussaintraat aan. J.N Redeker Bisdom maakte in opdracht van 'de Naamlooze Vennootschap Overtoom, exploitatiemaatschappij van bouwterreinen te Amsterdam een plan voor de buurten aan weerszijden van de Jacob van Lennepkade. De Jacob van Lennepgracht was een initiatief van de bouwmaatschappijen zelf. Sommige straten kwam ook tot stand op basis van initiatieven van kleinere bouwers. Een stadsplattegrond uit 1881 laat zien hoe in het agrarische- en industriële landschap al stukjes buurt zijn aangelegd die wachten op aansluiting op gebieden die nog moesten worden ontwikkeld. Uitsnede uit Stadsplattegrond van 1881 De eerste buurten kwamen tot stand tussen 1880 en 1900 en kwam tot aan de Jan Pieter Heijestraat. Het gedeelte ten westen van de Jan Pieter Heijestraat kwam in twee etappes tot stand: tot aan de Rijnvis Feithstraat volgens een plan uit 1902; het laatste stuk tot aan de Kostverlorenvaart volgens een plan uit Kenmerkend voor de wijk zijn de lange 19

20 rechte oost-west gerichte straten, met spaarzame plein- of plantsoenruimten, die uiteindelijk op een andere plek dan het oorspronkelijke plan gerealiseerd werden. De meeste pleinen kwamen er door de particuliere bouwers en dan op kruispunten van straten. Het Staringplein is hiervan een goed voorbeeld. De geplande grote bouwblokken werden verder veel kleiner door de aanleg van enkele dwarsstraten: de Staringstraat en de Rhijnvis Feithstraat. De meeste blokken in de Cremerbuurt zijn rond door particulieren of eigenbouwers gerealiseerd. De Helmersbuurt is van eerdere datum. Deze buurt was bedoeld voor de gegoede burgerij, en woonplaats voor veel aan het Wilhelmina Gasthuis verbonden artsen. Uitzonderingen op de planmatig tot stand gekomen bebouwing van Oud West zijn de bebouwingsstrook ten zuiden van de Overtoom en de Bellamybuurt. In de strook tussen de Overtoom en het Vondelpark aangelegd tussen 1867 en 1900, volgt de bebouwing de aanwezige slotenverkaveling van Buitenvelderste Binnenpolder in zuidelijke richting. De haaks op de Overtoomsevaart uitkomende sloten werden op verschillende plaatsen tot stegen gedempt, zodat zij toegang konden geven tot de bebouwing achter op de percelen. Veel van die steegjes zijn er nog, soms toegankelijk via een poort in de straatwand, dikwijls verbreed tot straten. Soms is zelfs de bebouwing van de achterterreinen nog aanwezig. Denk aan het Johannapark, de Palamedesstraat en de steeg die vanuit Tweede Constantijn Huygenstraat toegankelijk is. Tot op de dag van vandaag is de structuur rond de Overtoom vrijwel ongewijzigd. De functie van uitvalsroute en verbinding met de nieuwe stadsdelen bleef belangrijk, waarbij de paardentram werd vervangen door de elektrische tram en de traditionele bedrijvigheid door autoverhuurbedrijven en meubelzaken. De Vondelstraat en het WG terrein zijn planmatig tot stand gekomen. De Kinkerbuurt Zuid onderging met de stadsvernieuwing van de jaren tachtig een rigoreuze transformatie die het oorspronkelijk stadsweefsel aanzienlijk aantast zonder daarvoor een opzet van gelijke kwaliteit terug te bouwen. Eén van de eerste door particulieren ontworpen stedenbouwkundige plannen kwam van de architecten P.J.H. Cuypers, J.J.W. van den Biesen en J.N. Redeker Bisdom. De Vondelstraat en omgeving vormt een buurtje op zich met de centraal gepositioneerde Vondelkerk. De Vondelstraat werd over het tracé van het Leyerdorperspad gelegd en was vooral bestemd voor de gegoede burgers die de drukke binnenstad wilden ontvluchten. De aanleg van de straat gebeurde in verschillende fasen tussen 1867 en De gemeente stelde aan de bebouwing en profilering van de straten eisen die het karakter van de buurt sterk hebben bepaald. Voor de zuidzijde van de Vondelstraat stelde zij een vrijstaande bebouwing als villa's en twee-onder-een-kap panden als voorwaarde. Daardoor ontstond een tegenstelling tussen de geslotenheid van de noordwand en het villaparkachtig karakter aan de overzijde en vindt de overgang tussen stad en park op vanzelfsprekende wijze plaats. Ook de voortuinen in de Tesselschadestraat kwamen er door toedoen van de gemeente. De Vondelstraat werd opgenomen in het algemeen uitbreidingsplan van De stadsingenieur J.G. van Niftrik gebruikte dit plan als onderlegger in de onderhandelingen met de particulier bouwmaatschappijen. De stad wilde er zo voor zorgen dat een samenhangend stratenpatroon ontstond waarin de Ceintuurbaan als ringweg de nieuwe negentiende eeuwse wijken met elkaar kon verbinden. De Ceintuurbaan heet ter hoogte van Oud West Eerste Constantijn Huygens en Bilderdijkstraat. De verbinding met de Van Baerlestraat kwam pas tot stand toen in 1948 toen de Vondelbrug gebouwd werd. Voor de aanleg van de Eerste Constantijn Huygensstraat was sloop van enkele huizen in de 20

21 zuidelijke straatwand van de Vondelstraat nodig. Die doorbraak is nog zichtbaar in de gesloten zijgevels van de bebouwing aan de Eerste Constantijn Huygensstraat. Het W.G. terrein dankt haar naam aan het vroegere Wilhelmina Gasthuis waarvan de opzet nog afleesbaar is in de positionering van de overgebleven gebouwen. Het werd aangelegd op de locatie van het Pesthuys. Het ziekenhuis had de eind negentiende eeuw gangbare opzet van een paviljoensysteem, omdat dat vanuit hygiënisch oogpunt de voorkeur had. Het poortgebouw en twee paviljoens dateren van 1889 en zijn georganiseerd aan weerszijden van een met veel groen beplante laan. Tot in de jaren dertig van de twintigste eeuw volgden diverse uitbreidingen. In de jaren 50 was het de bedoeling een nieuw medisch universitair centrum te realiseren, waarvoor alle oude gebouwen moesten wijken. Uiteindelijk is alleen het Jan Swammerdaminstituut in 1964 gebouwd. Het nieuwe ziekenhuis verrees uiteindelijk aan de rand van Amsterdam, in Zuid Oost, waarheen tussen 1979 en 1983 alle afdelingen verhuisden. Het WG werd gekraakt en in gebruik genomen voor woningen, bedrijven en ateliers. Het Swammerdaminstituut werd in 2004 gesloopt om plaats te maken voor de Mentrum kliniek. Stadsvernieuwing in de 20ste en 21ste eeuw De structuur van Oud West is sinds het begin van de 20ste eeuw nauwelijks gewijzigd. Vele industriegebouwen verdwenen, een beelbepalende kerk aan de Jacob van Lennepgracht werd gesloopt, maar het 19de -eeuwse stadsweefsel bleef intact. Op sommige plaatsen was sprake van enorme schaalvergroting en moest kleinschalige woonbebouwing wijken voor een appartementencomplex zoals bij het voormalige Autopon (J.B. Ingwersen, ) op de hoek van de Overtoom en de Amstelveenseweg. Verspreid in het plangebied vonden kleine stadsvernieuwingsoperaties plaats volgens de opvattingen en in de vormgeving van de betreffende periode. De hofvormige bebouwing van de Rijtuigenhof (Snijder, 1984) bijvoorbeeld zoekt de schaal en verhoudingen op van de omliggende bebouwing, maar de stijl is modern in het gebruik van lichte baksteen en toepassing van grote ramen. 21

22 Autopon op de hoek van de Overtoom en de Amstelveenseweg De vernieuwing van de Kinkerbuurt Zuid in de jaren tachtig betekende wel een inbreuk op de 19de eeuwse stadsstructuur. Vanwege het grote woningentekort en de slechte bouwkundige staat van de woningen, wilde de dienst Publieke Werken een groot deel van de Kinkerbuurt slopen, mede om ruimte te maken voor de uitbreiding van het Wilhelmina Gasthuis. Het verzet van verenigingen, bewoners, politieke partijen en actiegroepen onder de paraplu van de Open Werkgroep Kinkerbuurt kon de sloop misschien niet tegenhouden, maar de nieuwbouw gebeurde wel in overleg met hen en in fases. De oudste stadsvernieuwing van de jaren 70 kwam nog tot stand in overeenstemming met de ideeën van de dienst Stadsontwikkeling: drie lagen hoge bouwblokken, om voldoende bezonning te garanderen. Een voorbeeld daarvan is de Van Lennepstraat bij het Ten Kateplein 3 lagen hoog geworden. De straat is in aansluiting daarop als woonerf (met plantenbakken en daardoor veel bochtjes voor het verkeer) aangelegd. In 1979 worden de regels losser en mocht er hoger worden gebouwd in bestaande straten. Om het verlies van zonlicht te compenseren worden twee pleinen aangelegd: het Ten Kateplein en N. Beetsplantsoen. Twee gedraaide blokken aan weerskanten van de nieuw aangelegde Schoolmeesterstraat doorbreken eveneens het 19e -eeuwse stratenpatroon. De in rode baksteen opgetrokken blokken staan haaks op de Van Lennepstraat en hebben een semi-openbare doorgang voor voetgangers door de binnenterreinen. Blokken van vier of vijf lagen staan eveneens aan het N. Beetsplantsoen. Verreweg de meeste woningen zijn door middel van balkons gericht op de kade of plein. Hoeken krijgen een accent door afschuining. Geïnspireerd door voorbeelden uit Noord Italiaanse stadjes Bologna, Padua - worden de blokken langs de Kinkerstraat uit de jaren tachtig voorzien van arcaden. De urban villa's in het westelijk deel van het W.G. Terrein en het woongebouw ten noorden daarvan, respectievelijk ontworpen door ZZOP en C. Weeber, volgen daarentegen de open, paviljoen opzet van het WG-terrein. Het woningbouwproject van Architectenbureau Kwa uit 22

23 2001 sluit door de compositie van drie bouwmassa's van verschillende omvang en grootte bij de bestaande bebouwing van het WG terrein aan. Aan de andere kant markeert de 14 verdiepingen hoge toren de plek duidelijk in de wijk. Begin 21ste eeuw gebeurt de vernieuwing van de wijk vanuit een grote affiniteit met de stedenbouwkundige historische context. Enkele woonhuizen aan de Wenslauerstraat en een woningbouwblok van Vera Yanovtsjinski aan de Da Costakade zijn daar goede voorbeelden van. Meer prominent zijn de Solids, in opdracht van woningbouwvereniging Stadgenoot ontworpen door Tony Fretton: twee bestemmingsvrije gebouwen die door de vrije indeelbaarheid van de plattegrond voor meerdere functies geschikt zijn. Samen met de psychiatrische kliniek Mentrum vormen de beide gebouwen een nieuwe wand aan de Eerste Constantijn Huygensstraat. 3.4 Architectonische kenmerken bebouwing en stedenbouwkundige structuur Architectonische kenmerken bebouwing In Oud West domineert het gesloten bouwblok, meestal van vier lagen hoog en een kap. De bebouwing vond ogenschijnlijk pandsgewijs plaats. Bij beter kijken blijkt een bouwblok dikwijls uit een aaneenschakeling van ensembles van twee of meer panden te gaan. Kreeg elk pand bij de start van de negentiende eeuwse uitbreidingen nog een dwars op de straat geplaatste kap, vanaf 1880 wordt een parallel aan de straat geplaatste kap over het gehele bouwblok geplaatst. Het gaat meestal om afgetopte daken met een helling van ongeveer 60 graden. Alleen langs de Stadshouderskade staan op zichzelf staande gebouwen voor instellingen waarvoor in het stadscentrum geen plaats was. Langs de parkrand van de Vondelstraat zijn villa's en twee onder één-kappers geplaatst. Bij veel blokken zijn de korte zijden als een geheel vormgegeven met accenten in het midden en op de hoeken. Uit hygiënisch oogpunt is op de ontmoeting tussen de lange zijde van een woonblok en de kopbebouwing ruimte opengelaten voor de inval van licht. Opening voor lichtinval achter de kopbebouwing Woningbouw in de straat, ontworpen door J. van Epen voor de ACOB Vanaf de vaststelling van de woningwet in 1901 zoeken verschillende woningbouwverenigingen zoals Rochdale en de ACOB locaties in Oud West voor de bouw van woningen. Vooraanstaande architecten als J.H. van der Pek en J. van Epen en leverden 23

24 de ontwerpen. De gevel van de bouwblokken werd als een samenhangend geheel ontworpen. De vorm van de woningbouwblokken werd ook gebruikt voor het scheppen van stedenbouwkundige ruimtes zoals de woningbouw aan de Hasenbroekstraat uit 1909, ontworpen door W. Noorlander. De mede door de woningwet ingegeven verandering in de Amsterdamse bouwverordening van 1905 zorgde ervoor dat regels voor de opzet van een plattegrond effect hadden op de gevels van de woningen. Trappenhuizen moesten direct licht van buiten krijgen, zodat in de afwisseling van raamgroottes in de woonbebouwing voorbij de Jan Pieter Heijestraat de plaats van de trappenhuizen zichtbaar is. De architectuur van de bouwblokken is aanvankelijk geïnspireerd op historische vormentaal, meestal ontleend aan die van de Hollandse Renaissance. Op den duur, ongeveer vanaf 1880, maken ontwerpers gebruik van aan bouwcatalogi ontleende ornamenten. Rond 1900 vindt een versobering in de toepassing van ornament plaats. Architecten zoeken de architectonische verfijning in het toepassen van natuursteen op constructief belangrijke plaatsen of benaderukken de materiaaleigen kenmerken van de toegepaste materialen. Baksteen muren worden versierd met lijsten van geëmailleerde bakstenen. In de vormgeving verschuift de nadruk op elk afzonderlijk pand naar de nadruk op de vormgeving van het woningbouwblok als geheel. Bijzondere gebouwen staan zelden geïsoleerd als dominant van een plein of als afsluiting van een zichtlijn. Twee goed geslaagde uitzonderingen hierop zijn de Lutherhof (D. van Oort, 1909) aan het Staringplein en het voormalige hoofdkantoor van de GVB (P.L. Marnette, ) op de kop van de Overtoom. Kerken, bioscopen en scholen zijn vrijwel altijd in de wand geplaatst. De Lutherhof aan het Staringplein,1909 Veel scholen zijn ook op binnenterreinen te vinden en volgen de vormgeving van de woonbebouwing eromheen. Alleen de Vondelkerk neemt een centrale, alzijdig zichtbare positie in in het door Cuypers zelf ontworpen buurt. Ook de bedrijfsgebouwen - denk aan de lettergieterij Tetterode en de Zuid Hollandsche Bierbrouwerij aan de Da Costakade, maken deel uit van een doorlopende straatwand. Min of meer op zichzelf staande gebouwen zijn de fabrieken op de koppen aan de Tweede Kostverlorenkade of de 24

25 voormalige tramremise die een gehele wand van het Bellamyplein vormt. Na de oorlog moeten grootschalige complexen worden ingepast in het nog aan de grachtengordel herinnerende stadsweefsel van Oud West. J.B. Ingwersen maakte in de gebogen gevel van het enorme appartementencomplex Autopon goed gebruik van de ligging op de hoek. In de vormgeving is de invloed van de Zwitserse architect Le Corbusier goed merkbaar. Architectbureau Kwa plaatste als markering van de aanvullingen op het WG complex een toren van 40 meter hoog, uitgevoerd in oranje geel baksteen. OMA/Rem Koolhaas ontwierp op de plek van het vroegere GEB gebouw Byzantium als een manifest van metropolitaan wonen. Subtieler wat invoeging in de 19de -eeuwse stadsstructuur betreft zijn de woningbouwprojecten van Peter Geusenbroek aan de Pieter Langendijkstraat en die van Ton Venhoeven aan de Eerste Helmersstraat de een in een moderne interpretatie van 19de -eeuwse architectuur, de ander in een modern vormgeving die in schaal en geleding aansluiting zoeken bij de omliggende bebouwing Openbare ruimte, water en groen Belangrijke ruimtelijke assen binnen het stadsdeel zijn de Overtoom, de Bilderdijkkade, de Da Costakade, de Jacob van Lennepkade, de Bilderdijkstraat/Eerste Constantijn Huygensstraat, de De Clercqstraat, en de Kinkerstraat. De meeste open ruimten bevinden zich in de noordelijke helft van Oud-West. Het plangebied kent weinig als park ontworpen ruimtes zoals Stadsdeel Zuid het Sarphatipark in de Pijp heeft en Stadsdeel Oost het Oosterpark. Zo werd het Bilderdijkpark aangelegd op de plek van de voormalige begraafplaats De Liefde en ontstond het Zimmerterrein na het vertrek van de Zimmerfabriek). Een enkel plein was van begin af aan opgenomen in het stedenbouwkundig plan. Het Bellamyplein dateert van 1904 en kreeg in 1954 een herinrichting met een door Aldo van Eyck ontworpen zwembadje en de nieuwe inrichting van het Kwakersplein is inmiddels in 2017 aangepast. Door de transformatie van het WG complex tot een woon-, werk- en uitgaansgebied werden er vele open, groene ruimten aan de openbare ruimte toegevoegd. Het Staringplein, het Cremerplein en het ronde Da Costapleintje zijn de enige typisch 19de eeuw pleinruimtes, waarmee ook in de vormgeving van de omliggende bebouwing rekening is gehouden. De druk op de openbare ruimte ligt hoog vanwege de hoge bebouwingsdichtheid en de aantrekkingskracht die het gebied heeft op bezoekers en als vestigingsklimaat voor ondernemers. Dit komt onder andere tot uitdrukking door parkeerproblemen voor fietsen en auto's. De bereikbaarheid van het gebied met openbaar vervoer is goed (oost-west en noord-zuid is belegd). Door de grote verbindingsstraten van Oud-West (De Clercqstraat, Kinkerstraat, Overtoom, Bilderdijkstraat/Eerste Constantijn Huygensstraat) rijden verschillende tramverbindingen en ook een aantal buslijnen. Groen en water De stedenbouwkundige opzet van Oud West met overwegend gesloten bouwblokken brengt met zich mee dat veel groen zich aan het oog onttrekt. Het bevindt zich in de binnenhoven van de blokken die niet publiek toegankelijk zijn. 42% van Oud-West is openbaar gebied of openbare ruimte. Deze wordt voor het merendeel in beslag genomen door verkeer en parkeerplaatsen. Omdat het aantal parken en pleinen in Oud West beperkt is en de inrichting van straten vooral uitgaat van verkeer en niet van verblijf, zijn mogelijkheden voor 25

26 verblijf beperkt. Dit betekent dat de niet bebouwde ruimte binnen een bouwblok extra belangrijk is voor de kwaliteit van het wonen. Collectieve binnentuin van bouwblok aan de Hasebroekstraat Naar het voorbeeld van de grachtengordel maakt een klein stelsel van grachten deel uit van de uitleg van Oud West. Het profiel en de vormgeving van de bruggen komst ook overeen met de negentiende-eeuwse voorbeelden uit het centrum. Het water was vermoedelijk nodig om het overtollige water te bergen en af te voeren. De aanleg van de Jacob van Lennepgracht was een initiatief van de NV Overtoom voor de af- en afvoer van materialen en voor het transport van de groente en fruit naar de dagmarkt aan de Marnixstraat. De grachten zijn verbonden met de Kostverlorenvaart, de Hugo de Grootgracht en de Singelgracht waardoor Oud West omsloten is. Daarnaast heeft de Kostverlorenvaart een belangrijke functie als verbindingsroute voor de binnenvaart. 26

27 Da Costagracht rond 1910 Het aantal grote groene ruimtes in Oud West is beperkt. Het Bilderdijk park op de plek van de voormalige begraafplaats De Liefde is het enige parkje. Het Baarhuisje aan de rand van de Hugo de Grootgracht wijst nog op de vroegere functie. Het stadsdeel moet het wat het groen betreft vooral hebben van de boombeplanting langs de hoofdassen van de wijk de Bilderdijkstraat, de Overtoom, De Clercqstraat en enkele belangrijke secundaire straten. De brede waterlopen rond de wijk vormen met de boombeplanting aan weerzijden van de daarlangs lopende wegen samen met het Vondelpark voor groene buffers naar de aangrenzende wijken toe. De aanwezigheid van beplanting in de openbare ruimte was afhankelijk van de sociale status van een buurt. Zo zijn alle straten in de Vondelbuurt van boombeplanting voorzien en hebben de huizen langs de Vondelparkrand ook voortuinen. In de Bellamystraat onderstrepen de voortuinen juist het dorpse karakter van de buurt. 27

28 Overtoom rond 1939 Na de oorlog kwam met de komst van parkeerplaatsen ook boombeplanting in de straten waar voor heen de lagere sociale klassen woonden. In de Overtoom daarentegen staan veel minder bomen dan na de demping van de Overtoomsevaart in Ze vormden een scheiding tussen de tramlijn en de weg voor snelverkeer in het midden en de ventweg en het voetgangersverkeer. Omdat het complex van het Wilhelmina Gasthuis van begin af aan al met veel groen beplant was, vormt het WG terrein een groene enclave in de wijk. Van de pleinen is met name het J.J. Cremerplein een plein met een duidelijk groen karakter. Het Vondelpark zorgt voor de nabijheid van groen aan de zuidkant van Oud-West. Voor de bewoners van Oud West is dit de grootste locatie voor recreatieve mogelijkheden. De overige recreatieve voorzieningen en speelvoorzieningen zijn verspreid over de wijk gelegen en zijn kleinschalig van karakter. Een belangrijke plek vormt de kinderboerderij en kleine speeltuin op het Zimmerterrein aan de Kostverlorenvaart en de Tolbrugstraat in het noorden van het stadsdeel. 3.5 Ruimtelijk-functionele opbouw 28

29 Oud-West is een divers en kleurrijk gebied met een hoogstedelijke en cultuurhistorische uitstraling. Het is een aantrekkelijke locatie om te wonen, te werken en te recreëren en ligt direct tegen de binnenstad aan. De hoge concentratie van uiteenlopende functies in Oud-West bevestigen dit beeld en op de kaart hierboven is dit ook goed te zien. Naast de economische linten is ook in de woonbuurten relatief veel sprake van invulling door een niet-woonfunctie in de plint. Dit betekent dat Oud-West een vruchtbare vestigingslocatie is voor ondernemers en voorzieningen. De hoge mate van functiemenging is van oudsher de kracht en een belangrijke kenmerk voor Oud-West. In dit bestemmingsplan is er daarom voor gekozen om deze mate van functiemenging systematisch te beschermen. In deze paragraaf wordt een analyse gemaakt van de verschillende functies die in Oud-West voorkomen, hoe deze zijn verspreid in het plangebied en wat de afgelopen tijd de ontwikkelingen zijn geweest. Winkels en de winkelstraten De belangrijkste onderscheidende winkelstructuren in Oud-West liggen primair langs de hoofdassen/economische assen van het plangebied. Dit zijn de Bilderdijkstraat/Eerste Constantijn Huygenstraat, de Kinkerstraat, de Overtoom en De Clerqstraat. Dit zijn straten waarlangs van oudsher de winkels zijn gevestigd, maar ook de Jan Pieter Heijestraat en de Ten Katestraat zijn winkelstraten. Langs het noordelijk deel van de Ten Katestraat is een warenmarkt gevestigd. Vooral de Kinkerstraat en de Jan Pieter Heijestraat functioneren als winkelstraat heel erg goed en de komst van De Hallen heeft deze functie nog verder versterkt. 29

30 Langs deze straten zijn behalve winkels ook andere functies gevestigd, namelijk verschillende vormen van horeca, consumentverzorgende dienstverlening en meestal ook publieksgerichte zakelijke dienstverlening. Dit zijn in het algemeen typische functies die naast winkels veelvoorkomend zijn in winkelstraten en hiermee zijn het tegelijk wenselijke functies vanwege de ondersteunende en structuurversterkende rol die deze functies hebben voor de winkelstraten. In principe functioneren deze winkelstraten goed, alleen is de constatering dat de afgelopen jaren het aantal horecavestigingen langs de winkelstraten is toegenomen. Uitgangspunt in dit bestemmingsplan is de bescherming en versterking van de winkelfunctie van deze straten. De ondersteunende functies zijn niet leidend maar worden wel mogelijk gemaakt en voor horeca geldt dat deze uitsluitend zijn toegestaan waar er reeds sprake is van een vergunde horecavestiging. Van alle hierboven genoemde winkelstraten is de Overtoom een bijzondere lappendeken van functies. De Overtoom is een hele lange straat en heeft van oudsher een belangrijke verbindingsfunctie (zie vorige paragraaf). Dit heeft er toe geleid dat hierdoor relatief veel bedrijvigheid, zoals autoverhuurbedrijven en andere typen ondernemingen, zoals een advocatenkantoor of een huisartsenpraktijk een plek verspreid langs deze straat hebben gevonden. Voor een economisch lint wordt er langs deze straat hoewel ondergeschikt nog relatief veel gewoond in de plint. Deze verbijzondering is doorvertaald in het bestemmingsplan, hoewel de focus blijft om de publieke functie van de straat verder te versterken. Naast de primaire winkelstraten komen er her en der verspreid in het gebied nog kleinschalige detailhandelsvestigingen voor. In het algemeen zijn deze winkels gevestigd langs zijstraten die een aantakking hebben met een winkelstraat. Uitzondering vormt bijvoorbeeld de supermarkt de Lidl langs de Alberdingk Thijmstraat. Buiten deze type straten en locaties komen met andere woorden vrijwel geen winkels voor in het plangebied. Ter bescherming van het woon- en leefklimaat in de gemengde woonbuurten is uitgangspunt voor dit bestemmingsplan detailhandel daarom uitsluitend op de eerder genoemde locaties toe te staan. Om de diversiteit van de winkels en winkelaanbod te stimuleren is in het bestemmingsplan een maximum vestigingsgrootte opgenomen voor de verschillende functies. Horeca Het vestigingsklimaat van dit plangebied is de afgelopen jaren voor horecaondernemers erg aantrekkelijk geworden. Dit is in een stroomversnelling geraakt mede vanwege het succes van De Hallen, maar deels ook doordat met de komst van nieuwe bewoners er een extra voedingsbodem is ontstaan voor nieuwe horeca. Daarnaast is de druk op de binnenstad de afgelopen jaren hoger geworden door de toename van toerisme waardoor dit zijn weerslag krijgt op de direct aansluitende gebieden zoals Oud-West. Hoewel de meeste horeca langs de economische assen gevestigd zijn, zijn er ook verspreid over het hele plangebied, met andere woorden ook in de woonbuurten relatief veel horeca gevestigd. De relatief hoge concentratie horeca gecombineerd met de relatief hoge kwaliteit van het aanbod hebben ertoe geleid dat het horeca aanbod van Oud-West een zelfstandige aantrekkingskracht uitoefent op bezoekers dat los is gaan staan van de aantrekkingskracht die het winkelaanbod heeft op bezoekers. Het gevolg hiervan is echter dat de kwaliteit van het woon- en leefklimaat steeds meer onder druk staat hierdoor. In dit bestemmingsplan is er daarom bewust voor gekozen om niet meer zelfstandige horecavestigingen toe te staan dan reeds vergund is. De hotelbranche is in Oud-West goed vertegenwoordigd. De meeste hotels zijn afgelopen 30

31 jaren vooral in de omgeving van de staart en de kop van Overtoom bijgekomen. Vooral in het oostelijk deel van de Vondelbuurt/kop Overtoom is een concentratie van hotels te zien. Dit is goed verklaarbaar vanwege de locatie in de directe nabijheid van het Leidseplein en het Museumplein. Tegenwoordig is het echter wenselijk om dergelijke functies beter in de stad te spreiden. Mede om deze reden geldt ook voor hotelvestigingen dat alleen bestaande vergunde hotellocaties meegenomen worden in dit bestemmingsplan. Consumentverzorgende dienstverlening Bij dit soort type dienstverlening moet men denken aan kappers, zonnestudio's, schoonheidssalons, wasserettes, etc. Dit soort type dienstverlening heeft een belangrijke verzorgende functie voor de bewoners. Deze ondernemingen zijn verspreid over het hele gebied te vinden, waarbij vaak ook langs winkelstraten. De vestigingen zijn veelal kleinschalig van aard en meestal in de plint van een gebouw gevestigd. In het bestemmingsplan wordt deze functie mogelijk gemaakt binnen een aantal specifiek aangewezen Gemengde Doeleinden. Zakelijke dienstverlening Er is een onderscheid te maken tussen publieksgerichte zakelijke dienstverlening (denk aan: reisbureaus, hypotheekkantoren en uitzendbureaus, meestal zaken met een baliefunctie) en niet-publieksgerichte zakelijke dienstverlening, oftewel kantoor (denk aan: advocatenkantoor, adviesbureaus, administratiekantoren). De publieksgerichte zakelijke dienstverlening zijn primair gevestigd langs winkelstraten of zijstraten van winkelstraten. De afgelopen jaren lijkt dit type echter niet meer heel sterk vertegenwoordigd in Oud-West. Voor de niet-publieksgerichte zakelijke dienstverlening ligt dit echter anders. Verspreid in het plangebied zijn relatief veel kantoorvestigingen. De kleinschalige kantoorvestigingen zijn vaak in plinten gevestigd, waarvan ook velen langs de Overtoom. Daarnaast zijn er relatief veel kantoorgebouwen in het plangebied te vinden die soms een andere plintinvulling hebben, denk aan detailhandel. Er zijn kantoorpanden in Oud-West die langs een straatwand met andere gebouwen zitten, maar er zijn er ook een aantal die solitair langs een straat zijn gevestigd, zoals het voormalige gebouw van Tommy Hilfiger langs de Singel, en de typische, vaak monumentale kantoorvilla's in de Vondelparkbuurt. Deze kantoorgebouwen worden overigens niet altijd meer traditioneel gevuld door één kantoorgebruiker. De ontwikkelingen van afgelopen jaren laten zien dat steeds meer van dergelijke gebouwen worden verhuurd aan meerdere gebruikers dan wel van nieuwe kantooren uitgaan waar bijvoorbeeld een mix van startende (creatieve) ondernemers een flexplek kunnen huren. Dat is in Oud-West niet anders. In het bestemmingsplan wordt deze functie mogelijk gemaakt binnen een aantal specifiek aangewezen Gemengde Doeleinden. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen publieksgerichte zakelijke dienstverlening en zakelijke dienstverlening (niet zijnde publieksgericht). Bedrijven Het plangebied Oud-West herbergt relatief veelsoortige vormen van bedrijvigheid. Zoals reeds in 3.3 Ontstaansgeschiedenis Oud-West is toegelicht komt dit ook voort uit de ontstaansgeschiedenis van Oud-West waar in eerste instantie vooral de industrie en bedrijvigheid een plek heeft gekregen, waarna er steeds meer woningen veelal perceelsgewijs bij zijn gekomen. Dit tekent ook het huidige karakter van Oud-West. Waar 31

32 de zware vormen van bedrijvigheid al grotendeels uit het gebied zijn vertrokken, is toch aanmerkelijk veel bedrijvigheid van lichtere aard nog in Oud-West gevestigd. Het gaat hier vaak om invulling in de plint, zoals garagebedrijven, autoverhuurbedrijven, opslagplekken voor bijvoorbeeld de ondernemers van de Ten Katemarkt, maar denk ook aan fietsreparatiezaken, ambachtelijke bedrijvigheid en bedrijfsverzamelgebouwen die verspreid in Oud West alsook in de woongebieden gevestigd zijn. Een aantal die genoemd kunnen worden zijn locaties zoals Lab 111, waar zelfs een filmzaal is gehuisvest. De smederij in de Bellamybuurt is één van de laatste zwaardere vormen van bedrijvigheid die nu is vertrokken. De vestigingen zijn gemiddeld genomen groter dan de verschillende typen dienstverlening die er in Oud-West zijn. Dit is te zien doordat op veel van deze locaties de binnenterreinen reeds volgebouwd zijn. Bijzondere situaties betreffen onder meer de gebouwen op het WG-terrein en het voormalige Tetterodegebouw langs de Bilderdijkstraat/Da Costakade. In deze gebouwen komen verschillende vormen van zowel bedrijfsmatige activiteiten, culturele activiteiten, als wonen door elkaar voor, in plaats van de traditionele scheiding van plint voor niet-wonen en daarboven woningen in een pand. In principe kan gesteld worden dat de bedrijfsmatige activiteiten meestal een creatieve basis vormen (denk aan ateliers, ambacht, kunst en cultuur). In het bestemmingsplan wordt deze functie mogelijk gemaakt binnen een aantal specifiek aangewezen Gemengde Doeleinden. Maatschappelijke voorzieningen In Oud-West komen heel veel verschillende vormen van maatschappelijke voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening voor. De kleinschalige vestigingen van maatschappelijke dienstverlening zijn overal in het plangebied verspreid te vinden, denk dan aan verschillende vormen van gezondheidszorg zoals een huisarts, een kinderdagverblijf of een apotheek. De grote maatschappelijke voorzieningen zijn meestal gevestigd in een eigen gebouw. In Oud-West zijn veel onderwijsgebouwen te vinden, variërend van lagere scholen (De Waterkant, De Leonardo Da Vinci, De Vlinderboom, Het Winterkoninkje, de Annie M.G. Schmidt en De Kinkerbuurt), voortgezet onderwijs (Huygens College, buiten plangebied), ROC, tot en met volwassenonderwijs. Deze specifieke voorzieningen zijn meestal in de gemengde woongebieden gevestigd, langs een straat of middenin een bouwblok. In Oud-West zijn een beperkt aantal religieuze voorzieningen gevestigd, denk aan de moskee in de Bellamybuurt en de kerk langs de Jacob van Lennepkade. Verder zijn er een aantal locaties in Oud-West aan te wijzen waar er sprake is van een speciale vorm van wonen/opvang voor speciale doelgroepen die zorgbehoevend zijn, zoals ouderen. Reade is ook een speciale en grootschalige voorziening binnen Oud-West waar men onder andere kan revalideren. In het bestemmingsplan hebben de grootschalige maatschappelijke vestigingen een eigen hoofdbestemming gekregen. De kleinschalige vestigingen worden mogelijk gemaakt binnen een aantal specifiek aangewezen Gemengde Doeleinden. Sport De afgelopen jaren schieten commerciële fitnesscentra met toestellen in Amsterdam als 32

33 paddestoelen uit de grond. Dit is ook in Oud-West het geval. Deze voorzieningen kunnen negatieve gevolgen hebben op de kwaliteit van de woon- en leefomgeving, vanwege de publieksaantrekkende- en verkeersaantrekkende werking. Er is daarom besloten om voor dit bestemmingsplan alleen bestaande, vergunde fitnesscentra/sportscholen met toestellen te faciliteren. Cultuur en ontspanning In het plangebied zijn een aantal multifunctionele gebouwen te vinden die een mix vormen van bedrijvigheid, kantoor, horeca en culturele activiteiten, zoals een bioscoop dan wel een theater. Eerder werd al Lab111 genoemd, maar ook Vondel CS, het voormalige Filmmuseum is hiervan een goed voorbeeld, waar naast horeca onder andere ook TV-studio's zijn gevestigd. Er zijn in het plangebied echter nog een aantal van dit soort vergelijkbare gebouwen te vinden. Dit is doorvertaald in het bestemmingsplan. Naast deze bovengenoemde multifunctionele gebouwen zijn er een aantal bijzondere voorzieningen aanwezig in Oud-West die niet goed in de bovengenoemde categorieën uit deze paragraaf onder te brengen zijn. Deze voorzieningen zijn zo specifiek en hebben dan ook een eigen aantrekkingskracht en uitstraling. Het gaat hier om de Hollandsche Manege (Overtoom), de Indoorskischool (Wg-plein). de Tennisvereniging (Vondelpark), de kinderboerderij Zimmerhoeve, De Nieuwe Liefde (Da Costakade) en het Orgelpark (Gerard Brandtstraat). Deze hebben een specifieke hoofdbestemming gekregen al dan niet met een aanduiding. Wonen In Oud-West wordt ondanks de hoge mate van functiemenging toch vooral gewoond. Uit de paragraaf 3.2 Statistische kenmerken Oud-West is ook gebleken dat Oud-West over een evenwichtig woningvoorraad beschikt. De woongebieden, dat wil zeggen de woongebieden die buiten de economische assen liggen, hebben echter bijna zonder uitzondering altijd te maken met een zekere mate van functiemenging. In bijna alle panden/gebouwen die in Oud-West gevestigd zijn wordt daarentegen gewoond. Vaak zijn de niet-woonfuncties in de plint gevestigd waarboven gewoond wordt. De afgelopen jaren zijn regelmatig niet-woonplinten getransformeerd naar wonen, veelal binnen de gemengde woongebieden. Om de mate van functiemenging als een waardevol en te beschermen kenmerk van Oud-West te koesteren enerzijds, maar tegelijk ook de woonen leefklimaat te beschermen anderszijds is er een systematiek in de gemengde doeleinden toegepast in dit bestemmingsplan om dit als dusdanig te borgen. Meer over overwegingen die ten grondslag liggen op bovengenoemde keuzes is te lezen in Hoofdstuk 4 Beleidskader en voor de precieze uitwerking van de regelingen die hierboven zijn benoemd, wordt verwezen naar de planregels uit dit bestemmingsplan Hoofdbestemmingen 33

34 Hoofdstuk 4 Beleidskader 4.1 Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is op 13 maart 2012 vastgesteld. Het Barro is op 22 augustus 2011 vastgesteld en op 30 december 2011 in werking getreden. In het Barro zijn bepalingen opgenomen ter bescherming van nationale belangen, zoals de mainportontwikkeling van Rotterdam, bescherming van de waterveiligheid in het kustfundament en in en rond de grote rivieren, de uitoefening van defensietaken en bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, zoals de Beemster, de nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam. Op 1 oktober 2012 is het Barro gewijzigd en treden delen van het Barro in werking die al waren vastgesteld, maar die voor hun inwerkingtreding wachtten op deze wetswijziging. Met deze aanpassingen in de regelgeving is de wettelijke borging van het beleid in de SVIR nagenoeg voltooid. Het gaat om de eerder aangekondigde onderwerpen Ecologische hoofdstructuur, electriciteitsvoorziening, toekomstige uitbreiding hoofd(spoor)wegennet, veiligheid rond rijksvaarwegen, verstedelijking in het IJsselmeer, bescherming van primaire waterkeringen buiten het kustfundament en toekomstige rivierverruiming van de Maastakken. Oud-West is een binnenstedelijke locatie waarbij de in het Barro aangegeven Rijksbelangen niet in het geding zijn. Europese Kaderrichtlijn Water Sinds 22 december 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water van kracht. Op grond hiervan moet in 2015 een goede (grond)waterstand zijn gerealiseerd. De kaderrichtlijn is op nationaal niveau vertaald in wetgeving, met name de Waterwet, maar er is ook doorwerking in de ruimtelijke ordening. Bij ruimtelijke besluiten, zoals bestemmingsplannen, moet in het kader van de goede ruimtelijke ordening ondermeer worden beoordeeld of de gewenste watertoestand in gevaar wordt gebracht. Als nieuwe bestemmingen negatieve gevolgen kunnen hebben voor de watertoestand zijn maatregelen nodig. Ruimtelijke besluiten moeten worden voorafgegaan door een watertoets. Doel van deze watertoets is waarborgen dat de waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op een zo evenwichtig mogelijke wijze in beschouwing worden genomen bij het te nemen ruimtelijk besluit. Het verband tussen de Kaderrichtlijn Water en ruimtelijke plannen is bij uitstek onderwerp van de watertoetsprocedure. Nationaal Waterplan Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet die op 22 december 2009 in werking is getreden. Het Nationaal Waterplan beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Belangrijke onderdelen van het 34

35 Nationaal Waterplan zijn het nieuwe beleid op het gebied van waterveiligheid, het beleid voor het IJsselmeergebied, het Noordzeebeleid en de Stroomgebiedbeheerplannen. Als bijlage bij het ontwerp Nationaal Waterplan zijn beleidsnota's toegevoegd over waterveiligheid, het IJsselmeergebied en de Noordzee. Deze beleidsnota's vormen een nadere uitwerking en onderbouwing van de keuzes die in de hoofdtekst staan van het Nationaal Waterplan en dienen in samenhang ermee te worden gelezen. Het nu voorliggende bestemmingsplan gaat uit van behoud van de bestaande situatie, waaronder het behoud van het bestaande groen en waterlopen. In hoofdstuk 5.7 Watertoets wordt nader ingegaan op het wateraspect van het voorliggende bestemmingsplan. 4.2 Provinciaal beleid Provinciale Structuurvisie / Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie De Structuurvisie Noord-Holland en de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie zijn op 21 juni 2010 door Provinciale Staten vastgesteld. In de verordening zijn, net als in de geldende provinciale verordening regels gesteld ten aanzien van grootschalige en perifere detailhandel op bedrijventerreinen en locaties voor kantoren- en bedrijventerreinen binnen het Bestaand Bebouwd Gebied (BGG). Het bestemmingsplangebied Oud-West ligt in het Bestaand Bebouwd Gebied zoals benoemd in de verordening. Het bestemmingsplan staat geen realisatie van kantoren- en bedrijventerreinen of grootschalige en perifere detailhandel toe, zodat het bestemmingsplan in overeenstemming is met de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie. 4.3 Regionaal beleid Metropoolregio Amsterdam De Metropoolregio Amsterdam is het informele samenwerkingsverband van lokale en provinciale overheden in de noordvleugel van de Randstad. Belangrijk kenmerk van de metropoolsamenwerking vormt het feit dat dit gebeurt op vrijwillige basis. De democratische legitimatie van besluiten vindt plaats in de Staten en Raden van de aangesloten gemeenten en provincies. Het versterken van de concurrentiepositie, nationaal en internationaal, vormt de rode draad binnen de metropoolsamenwerking. Om in de Europese top mee te kunnen blijven spelen, is de gezamenlijke ambitie gericht op het creëren van een hoogwaardig, veilig en duurzaam leef- en woonmilieu voor bedrijven, bewoners en bezoekers, nu en straks. Door in te zetten op compacte, hoogwaardige en bereikbare steden die omringd worden door recreatief groen moet het vestigingsklimaat aantrekkelijk blijven. Rond de beleidsvelden verkeer en vervoer, economie, verstedelijking, landschap en duurzaamheid zijn drie regionale bestuurlijke overlegorganen geformeerd. De samenwerking in metropoolverband levert de regio bovendien structureel meer kracht en zeggenschap op richting het Rijk. Plabeka Het Platform Bedrijven en Kantoren (Plabeka) is in 2005 opgericht. In dit regionale samenwerkingsverband stemmen de provincies Noord-Holland en Flevoland samen met de Stadsregio en de gemeenten vraag en aanbod van bedrijfslocaties zo goed mogelijk op 35

36 elkaar af. Er vindt regionale afstemming plaats over de kwantiteit en kwaliteit van werklocaties. Het doel van Plabeka luidt als volgt: Het creëren van voldoende ruimte en kwaliteit van werklocaties (kantoren, bedrijventerreinen,zeehaventerreinen) voor een evenwichtige economische ontwikkeling om daarmee een bijdrage te leveren aan de versterking van de (internationale) concurrentiepositie van de Metropoolregio en het verbeteren van het regionale vestigingsklimaat voor het bedrijfsleven Uitvoeringsstrategie Het regionale werklocatiebeleid is vastgelegd in de Uitvoeringstrategie Plabeka 'Snoeien om te kunnen bloeien'. Dit document is door de betrokken bestuurders uit de Metropoolregio Amsterdam (MRA) op 23 juni 2011 vastgesteld. Ondanks de ingrepen, zoals afgesproken in de eerste Uitvoeringsstrategie , bleek uit de monitor dat er op de kantorenmarkt in de MRA nog steeds geen evenwichtige balans tussen vraag en aanbod gerealiseerd was. De leegstand bleef onverminderd hoog en de vraag naar kantoorruimte bleef achter bij de prognoses. Ook de uitgifte van nieuwe bedrijventerreinen bleek lager dan voorzien. Hierdoor is besloten de Uitvoeringsstrategie de actualiseren. In de Uitvoeringsstrategie zijn opnieuw afspraken gemaakt om in het planaanbod van kantoren en bedrijventerreinen te schrappen en worden verouderde bedrijventerreinen geherstructureerd en bestaande kantoren herontwikkeld tot duurzame kantooren of voor andere functies. Het resultaat van deze Uitvoeringsstrategie is dat in de MRA in totaal voor 1,9 miljoen m² planaanbod kantoren en 514 hectare planaanbod bedrijventerreinen worden geschrapt of uitgefaseerd tot na Zie in dat verband Kantorenstrategie Regionale hotelstrategie Regionale hotelstrategie Sinds 2014 is er nieuw hotelbeleid voor de regio Amsterdam. De sterke toename van hotels, mede veroorzaakt door de transformatie van leegstaande kantoren in Amsterdam en Haarlemmermeer, de zorg die hierover is geuit door bestaande hoteliers en het willen voorkomen van een eventueel overaanbod van hotels, gaf aanleiding het hotelbeleid te evalueren en waar nodig te herijken. In de notitie Regionale hotelstrategie wordt geconstateerd dat binnen de vigerende bestemmingsplannen van Amsterdam en Haarlemmermeer voldoende planologische ruimte is opgenomen om de plannen vanuit de hotelmonitor (2012) te realiseren en de berekende marktruimte tot 2020 te kunnen faciliteren: ingeval alle planologische ruimte wordt gerealiseerd, is er nagenoeg sprake van een verdubbeling van het aantal bestaande hotelkamers in Amsterdam en Haarlemmermeer. Daarop is besloten dat het beleid van algehele stimulering wordt losgelaten en in plaats daarvan regionaal wordt ingezet op hotelontwikkelingen die zorgen voor een optimale en duurzame waardetoevoeging. Het juiste hotel op de juiste plek kwaliteit boven kwantiteit. Het afwegingskader voor nieuwe hotelinitiatieven bestaat uit drie delen: 1. Regionale beleidsuitgangspunten. Het juiste hotel op de juiste plek. Dit betreft onder meer het voorkomen van een discrepantie tussen vraag en aanbod, zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin. In de afzonderlijke gemeentelijke beleidsplannen 36

37 binnen de Metropoolregio Amsterdam (MRA)s kunnen de (kwalitatieve) wensen die de MRA heeft ten aanzien van de nog te realiseren hotels worden vastgelegd. Hierbij gaat het om gewenste spreiding, de gewenste uniciteit van de nog te realiseren hotels en de voorkeur voor transformatie boven nieuwbouw in het kader van duurzame verstedelijking. 2. Hotelladder Metropoolregio Amsterdam. Instrument voor gemeenten en marktpartijen om (snel en praktisch) nieuwe initiatieven aan te toetsen. De ladder is een vertaling van de beleidsuitgangspunten en de kansenkaart naar een voor iedereen bruikbaar instrument. 3. Kansenkaart. De hotelladder verwijst naar een kansenkaart. Op deze kaart is aangegeven waar volgens de MRA de beste kansen voor extra hotels liggen. Daarmee wordt ook zichtbaar waar de MRA het minder wenselijk vindt om nieuwe hotel initiatieven te realiseren. Gemeente Amsterdam heeft het Hotelbeleid voor het onderdeel grondgbied Amsterdam inmiddels geactualiseerd onder Overnachtingsbeleid. Zie paragraaf voor de korte toelichting Regionaal detailhandelsbeleid De regioraad van de Stadsregio Amsterdam heeft op 15 maart 2016 het Regionaal detailhandelsbeleid Stadsregio Amsterdam vastgesteld. De vernieuwing is een actualisatie van het eerdere beleid uit 2011 en is op 1 april 2016 in werking getreden. Er wordt opgeroepen tot meer regionale afstemming van de winkelstructuur, zodat de fijnmazigheid van die structuur behouden blijft en iedereen op aanvaardbare afstand zijn boodschappen kan blijven doen. Centrale doelstelling in het regionale detailhandelsbeleid is het vasthouden aan het op aanvaardbare afstand hebben van winkels in dagelijkse artikelen (levensmiddelen en persoonlijke verzorging). Daarnaast staat behoud en versterking van kansrijke winkelgebieden centraal. Conform de kaart in het regionale detailhandelsbeleid behoren de volgende straten in Oud-West tot de bestaande winkelstructuur: 1e Constantijn Huygensstraat Bilderdijkstraat De Clercqstraat Jan Pieter Heijestraat Kinkerstraat Overtoom Ten Katestraat Het behouden van winkels en winkelondersteunende stedelijke functies in deze straten past binnen de kaders van het regionale beleid. 37

38 4.4 Gemeentelijk beleid Structuurvisie Amsterdam 2040 Het is van levensbelang dat Amsterdam een vooraanstaande positie neemt in de wereldeconomie. De Structuurvisie Amsterdam 2040 (2011) omschrijft deze ambitie en de wijze waarop Amsterdam vanuit een ruimtelijk oogpunt economisch sterk en duurzaam wil blijven op korte en lange termijn. Hiertoe worden vier grote bewegingen van de stad benoemd waar aankomende decennia de focus op gelegd gaat worden en die in goede banen geleid moeten worden om Amsterdam toekomstbestendig te houden. Het gaat hier om de uitrol centrumgebied, verweving metropolitane landschap en stad, herontdekking van de waterfront: het IJ centraal en internationalisering van de Zuidflank. Uitsnede overall visie voor Amsterdam uit Structuurvisie Amsterdam 2040 Voor het plangebied Oud-West is met name de uitrol van het centrumgebied van toepassing. Het hoogstedelijke gebied met de binnenstad als hart is aan het uitdijen en in Oud-West mede door het succes van de Hallen zelfs veel harder dan gedacht. Dit maakt het noodzakelijk om als stad hier onder andere ruimtelijk op te reageren. De visie is om deze uitrol vanuit het centrumgebied naar de minder hoogstedelijke gebieden aan te pakken door juist deze minder stedelijke gebieden aantrekkelijker te maken om enerzijds de overgang minder hard te maken en anderzijds de druk op de bestaande centrumgebieden zoals Oud-West op geleidelijke wijze te ontlasten. 38

39 Een belangrijke functie in de uitrol hebben de zogenaamde stadsstraten en stadspleinen als belangrijke verbinders van verschillende gebieden in de stad. Het zijn de verkeersaders die van oudsher veelal ook een belangrijke functie hebben als economisch (winkel)lint. In Oud-West gaat het om de volgende stadsstraten: Overtoom met uitrol richting de Amstelveenseweg en het Surinameplein, Bilderdijkstraat-Eerste Constantijn Huygensstraat met uitrol richting de Van Baerlestraat, Jan Pieter Heijestraat, Kinkerstraat met uitrol richting Postjesweg, De Clercqstraat met uitrol richting de Admiraal de Ruijterweg-Jan Evertsenstraat en de Nassaukade-Stadhouderskade en het Leidsche Bosje. De kwaliteit van deze stadsstraten en -pleinen is niet altijd overal even sterk en de visie is gericht om deze verbinders een kwaliteitsimpuls te geven om de uitrol zo optimaal mogelijk te maken. Concreet wordt aankomende jaren bijvoorbeeld het Leidseplein om deze reden aangepakt. Uitgangspunt is om de drukte via deze structuren te kanaliseren aan de hand van een fijnmazige functiemix, zodat de leefbaarheid binnen de (hoog)stedelijke woongebieden gewaarborgd blijft. Oud-West is een centrumgebied dat zich historisch gezien laat kenmerken door een hoge mate van functiemenging ook binnen de woonomgeving. Uitgangspunt is deze hoge mate van functiemenging te behouden maar hier qua toegestane niet-woonfuncties een juiste balans in te vinden. Dit is in het bestemmingsplan doorvertaald binnen de verschillende Gemengde doeleinden-bestemmingen, waarbij de GD1-bestemming primair gericht is op de concentratie van de publieksaantrekkende functies langs de stadsstraten en binnen de gemengde woonomgeving de focus op lichtere functies te leggen ter bescherming van de woon- en leefklimaat. Over het plangebied Oud-West is ook in de Structuurvisie opgenomen dat de Overtoom een zoekgebied is voor de hogesnelheidslijn (metro/tram/bus). Dit betreft een lange termijn-onderzoek dat nog niet concreet is waardoor een concrete doorvertaling anders dan de Verkeers-bestemming in de planregels nog niet aan de orde is. De westelijke kades van het plangebied Oud-West (Tweede en Derde Kostverlorenkade) zijn aangewezen als gewenste te ontwikkelen regionale noord-zuid fietsroute. Dit bestemmingsplan belemmert deze ontwikkeling niet binnen de verkeersbestemming. Verder valt het plangebied Oud-West binnen de 2km-zone van het Unesco gebied binnenstad, waardoor hier geen hoogbouw is toegestaan. Het bestemmingsplan is conserverend ook voor wat betreft de toegestane bouwhoogten waardoor de 2km-zone bouwhoogtebeperking geen belemmering vormt. Tot slot worden de kwaliteitsimpuls benoemd voor de stadsparken Vondelpark dat voor een klein deel binnen dit plangebied valt en de Bilderdijkpark genoemd. Het bestemmingsplan geeft hier de ruimte toe binnen de bestemming Groen en Verkeer en vormt hiermee geen belemmering voor dit uitgangspunt. Conclusie Het bestemmingsplan facilteert de uitgangpunten uit de Structuurvisie voor zover van toepassing voor het plangebied Oud-West. 39

40 4.4.2 Koers 2025 Wereldwijd groeien steden door de niet aflatende toename in populariteit om in de stad te wonen en te werken. Amsterdam vormt hier geen uitzondering op en de gemeente wil met Koers 2025 de druk op de woningmarkt ontlasten door binnen de stadsgrenzen een schaalsprong te faciliteren met de bouw woningen tot in Het beleidsdocument betreft een ontwikkelstrategie van hiertoe, waarbinnen concrete en potentiële locaties in Amsterdam zijn aangewezen om te verdichten dan wel te transformeren. Het ontwikkelen van nieuwe woongebieden vindt plaats binnen een bestaande stedelijke context, waardoor tevens goed naar de inpassing en aansluiting binnen het bestaande stedelijk weefsel, bestaand (woning)aanbod en bijbehorende voorzieningen gekeken moet worden. Het plangebied Oud-West is niet aangewezen als locatie om te verdichten, maar vormt wel onderdeel van het bestaande stedelijk weefsel van de snelgroeiende stad. De borging van de bestaande woningen en functiemix is mede nodig om de snelle groei van het aantal inwoners, bedrijvigheid, bezoekers en toerisme niet te frustreren en om een goede aansluiting te kunnen maken met de gebieden waar wel verder verdicht en verstedelijkt gaat worden. Dit bestemmingsplan faciliteert deze borging. Conclusie Oud-West is niet aangewezen als locatie om te verdichten. Het bestemmingsplan vormt echter geen belemmering in de woningbouwopgave zoals vastgelegd binnen Koers Stad in balans Nadrukkelijker, maar tevens in lijn met de eerder genoemde Structuurvisie en Koers 2025 wordt in Stad in Balans gesignaleerd dat de stad snel aan het groeien is en dat dit om een daadkrachtige reactie vraagt van de gemeente om de stad Amsterdam in balans en aantrekkelijk te houden voor haar bewoners, bezoekers en werkers. De aantrekkingskracht op (nieuwe) bewoners, bezoekers en toerisme van Oud-West is de afgelopen jaren rap toegenomen. Het is er in Oud-West hierdoor veel drukker erop geworden. Met name de groei van horeca-vestigingen verspreid in het plangebied maar vooral langs bestaande winkellinten de afgelopen jaren is opvallend. De huidige kwaliteit van het woonen leefklimaat alsook de winkelfunctie van de winkelstraten komen mede hierdoor steeds meer onder druk te staan. Deze autonome aantrekkingskracht die Oud-West heeft gekregen op bezoekers door De Hallen en het kwalitatief goed horeca-aanbod vormt nu een belangrijk onderdeel van de nieuwe sterke identiteit die Oud-West heeft gekregen in de stad en is in die zin ook positief te noemen. Het is echter belangrijk binnen deze ontwikkelingen en onomkeerbare veranderingen in Oud-West een nieuwe balans te vinden en daarom is in dit bestemmingsplan hiernaar gezocht door geen ruimte meer te bieden voor nieuwe horeca-vestigingen, dat wil zeggen inclusief hotels, anders dan bestaande vergunde vestigingen. Nieuwe kinderdagverblijven en sportscholen met toestellen worden ook niet bij recht in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Onder voorwaarden kunnen nieuwe verzoeken middels een binnenplanse afwijkingsregeling overwogen worden. Verder wordt in dit bestemmingsplan de focus gelegd op de versterking van bestaande winkellinten en wordt binnen het gehele plangebied onder 40

41 voorwaarden ruimte gemaakt voor verschillende vormen van dienstverlening om het voorzieningenniveau voor de bewoners op peil te houden. Een ander aspect dat veel aandacht krijgt in Stad in Balans is de druk op het schoon en heel houden van de openbare ruimte. Het bestemmingsplan is in het algemeen echter niet het instrument waarbinnen het schoon en heel houden van de openbare ruimte geregeld wordt. Het bestemmingsplan vormt in ieder geval geen belemmering hiertoe. Conclusie Voor zover mogelijk binnen de reikwijdte van het bestemmingsplan worden regels opgenomen om de balans tussen hoogstedelijke leven en de bescherming van de woon- en leefklimaat in Oud-West te waarborgen Amsterdams Ondernemersplan Het Amsterdams Ondernemers Programma (AOP) 'Ruimte voor ondernemers!' is op 17 december 2015 vastgesteld door de gemeenteraad. Met het nieuwe programma geeft Amsterdam ondernemers de ruimte. Met de doelen en acties uit het Amsterdams Ondernemers Programma verbetert de dienstverlening, verminderen regels en biedt het college ruimte voor initiatieven en experimenten. Met dit programma zorgt de gemeente ervoor dat de randvoorwaarden om te ondernemen zo goed mogelijk zijn. Het programma kent een eigen dynamiek en wordt constant aangevuld met initiatiefvoorstellen, amendementen en moties van de gemeenteraad. In het programma is aangegeven dat onder andere het detailhandelsbeleid 'Amsterdam Winkelstad' voor de hele stad geldt en is gericht op de periode Om te kunnen terugvallen op een algemeen kader voor de hele stad, blijft het detailhandelsbeleid 'Amsterdam Winkelstad' van kracht tot de vaststelling van detailhandelsbeleid voor een nieuw tijdvak. Buiten de winkelgebieden is vraag en aanbod van winkel- en bedrijfsruimten niet altijd in evenwicht. Bij langdurige leegstand kan omzetting naar een andere functie een optie zijn. Tegelijkertijd is het op peil houden van de voorraad (kleinschalige) bedrijfsruimten ook een aandachtspunt voor de (wijk)economie en de leefbaarheid. Dit vraagt dus om een zorgvuldige afweging. De afweging gebeurt nu op verschillende manieren in de stad. Het streven is om een helder en transparant afwegingskader te hanteren in de hele stad voor een selectief behoud van bedrijfsruimten. Dat wil zeggen behoud van bedrijfsruimten op (strategische), zichtbare locaties, zoals hoekpanden, pleinen en aaneengesloten bedrijfslinten. Het afwegingskader dat in het voormalig stadsdeel West is ontwikkeld, wordt hiervoor geactualiseerd en stedelijk aangeboden. Zie in dat kader Beleidsnotitie Ruimte voor kleinschalige bedrijvigheid in West Overnachtingsbeleid Amsterdam gaat van een hotelbeleid naar een integraal overnachtingsbeleid. Dat wil zeggen dat niet meer uitsluitend wordt uitgegaan van hotels, maar dat ook andere overnachtingstypen zoals shortstay, vakantieverhuur en dergelijke integraal in het beleid worden meegenomen. Het overnachtingsbeleid betreft een uitwerking/actualisering van de Regionale Hotelstrategie specifiek voor Amsterdam Regionale hotelstrategie. Het stedelijk uitgangspunt voor toekomstige hotelontwikkeling is vanaf 1 januari 2017 'Nee, tenzij..." waarbij grote delen van de stad worden uitgesloten van nieuwe hotelontwikkeling. 41

42 Het 'tenzij' heeft betrekking tot het voldoen aan de voorwaarden uit de bijbehorende uitwerkingsnotitie overnachtingsbeleid Deel 1 en het ruimtelijk afwegingskader in Deel II. Met deze concrete instrumenten in de uitwerkingsnotitie overnachtingsbeleid wordt bijgedragen aan het behoud van de balans tussen wonen, werken en recreëren in de stad. Op onderstaande kaart is te zien welke locaties nog onder de 'Nee, tenzij..'-categorie horen. Oud-West valt in zijn geheel onder locatie waar geen hotelontwikkeling is toegestaan, anders dan de reeds vergunde hotels. In dit kader worden ook geen nieuwe hotels mogelijk gemaakt. Conclusie In dit bestemmingsplan worden geen nieuwe hotels toegestaan. Uitsluitend de bestaande hotels zijn positief bestemd onder de hoofdbestemming Horeca dan wel middels een aanduiding h Intergraal onderwijshuisvestingsplan Pirimair onderwijs In juli 2015 is het Integraal Huisvestingsplan Primair onderwijs vastgesteld door de gemeenteraad van Amsterdam. De komende jaren groeit het inwonertal van Amsterdam, voornamelijk als gevolg van het toenemend aantal geboorten. Daarmee stijgt ook het aantal leerlingen in het primair onderwijs (po). De komende tien jaar verwacht de gemeente een toename van bijna 9 procent. Dat betekent dat er in de periode van dit Integraal Huisvestingsplan ( ) bijna leerlingen bij komen. De gemeente Amsterdam investeert de komende jaren fors in goede, flexibele, innovatieve en duurzame schoolgebouwen om de groei van het aantal leerlingen op te vangen. Met de invulling van het Integraal Huisvestingsplan (IHP) wil het college ervoor zorgen dat ieder kind 42

43 naar de school van zijn voorkeur kan. Het schoolaanbod moet goed aansluiten op de vraag van ouders en kinderen. De onderwijshuisvesting mag daarbij geen belemmering zijn. Daarom stimuleert het college scholen om uit te breiden en schept ze extra onderwijsplekken. Met het creëren van extra onderwijsplekken wil dit college in samenwerking met de Amsterdamse schoolbesturen en nieuwe initiatiefnemers ook invulling geven aan ambities als de alles-in-1-school, integrale peutervoorzieningen, meer aanbod van internationaal onderwijs in de stad, meer en uitdagendere ruimte voor beweging zowel in de gymzaal als op het schoolplein. En dit in schoolgebouwen die gezond zijn en bijdragen aan een goed leermilieu. Met de maatregelen die in het IHP PO worden getroffen kunnen in totaal extra leerlingen worden opgevangen. Dat is voldoende om het totale knelpunt in onderwijscapaciteit het hoofd te bieden. Het IHP PO resulteert in 12 uitbreidingen middels medegebruik bij andere scholen of in een dependance/strategische voorraad, 18 uitbreidingen op de eigen locatie of middels inpandige uitbreiding en 7 extra nieuwbouwscholen in woningbouwontwikkelgebieden tot de periode Voor de volgende scholen in Oud-West wordt geanticipeerd op groei aankomende periode: Het Waterkoninkje (via de Waterkant), de Da Vincischool en het Annie M.G. Schmidtschool. Het bestemmingsplan vormt geen belemmering voor deze groei Amsterdam winkelstad Ruimtelijk detailhandelsbeleid Het gemeentelijk detailhandelsbeleid is vastgelegd in de nota Amsterdam Winkelstad: een kwaliteit aan winkelgebieden, vastgesteld op 23 mei Detailhandelsnota betreft een uitwerking op de Structuurvisie en heeft een relatie met AOP. Momenteel wordt de huidige detailhandelsnota vernieuwd. De verwachting is dat deze in de loop van 2017 zal worden vastgesteld. Ondernemerschap is voor Amsterdam een belangrijke motor voor de economie. Niet alleen zorgt de detailhandel zelf voor veel (directe) werkgelegenheid, ook de horeca en de toerismebranche profiteren op hun beurt van winkelende bezoekers. Daarnaast maakt detailhandel het bezoekmotief en het vestigingsklimaat an sich aantrekkelijker, hetgeen toeristen, allerhande bedrijven en mensen kan motiveren naar Amsterdam te (willen) komen. En het omgekeerde geldt ook: toeristen, bedrijven en mensen, die hier komen en/of zich hier vestigen, dragen bij aan het economisch draagvlak voor het winkelbestand. Daarnaast zorgen winkels voor sociale cohesie, levendigheid, gevoel van veiligheid en inkomsten. Ook voor de stad zelf. Ten slotte wil Amsterdam evenwichtig, efficiënt omgaan met de schaarse ruimte en aandacht vestigen op duurzaamheid. De hoofddoelstellingen van het ruimtelijke detailhandelsbeleid voor de periode zijn samengevat: het versterken en borgen van het gevarieerde winkelmilieu van Amsterdam. het versterken en borgen van de fijnmazige structuur van winkelgebieden met aanbod in dagelijkse artikelen. Beide doelstellingen vergroten de kwaliteit aan winkelgebieden in Amsterdam. Voor (meer) bewoners en bezoekers wordt Amsterdam als winkelstad gevarieerder en daarmee aantrekkelijker en voor Amsterdammers blijven de winkels ook op korte afstand toegankelijk. De huidige detailhandelsstructuur manifesteert zich in een scala aan onderscheidende en op aanvaardbare afstand toegankelijke winkelgebieden. De huidige kwaliteit aan bestaande winkelgebieden is kostbaar en moet gekoesterd worden. Winkels zijn geclusterd in winkelgebieden en winkelinitiatieven worden bij voorkeur gefaciliteerd in of 43

44 aansluitend op de bestaande winkelgebieden. In het detailhandelsbeleid zijn de winkelgebieden aangewezen die tezamen een stadsdekkende structuur van winkelgebieden vormen en gekoesterd moeten worden. Daarvan zijn vijf winkelgebieden in Oud-West genoemd die over een gevarieerd winkelmilieu beschikken: Bilderdijkstraat, Kinkerstraat, Overtoom, J.P. Heijestraat, Eerste Constantijn Huygensstraat. En ook vijf winkelgebieden in Oud-West die onderdeel uitmaken van de stadsdekkende structuur van aanbod in de dagelijkse artikelen: De Clercqstraat, Bilderdijkstraat, Kinkerstraat, Ten Katestraat en de J.P. Heijestraat. Conclusie De bestaande winkelconcentraties, winkelstraten worden in dit bestemmingsplan versterkt en beschermd Kantorenstrategie De kantorenstrategie Amsterdam (vastgesteld door de gemeenteraad op 14 juli 2011) geeft richting aan de rol van de gemeente op de kantorenmarkt om de leegstand terug te brengen tot een acceptabel niveau en de toenemende verversing en de geringe uitbreiding van de kantorenvoorraad vorm te geven. De gemeente wil hiermee bijdragen aan het herstellen van het evenwicht op de kantorenmarkt op termijn. De kantorenstrategie richt zich niet alleen op de planvoorraad, maar vooral ook op de bestaande voorraad. In de kantorenstrategie worden verschillende maatregelen beschreven om het evenwicht tussen vraag en aanbod voor de kantorenmarkt te herstellen en de overmaat aan leegstand op te lossen. Conclusie In dit bestemmingsplan worden geen nieuwe kantoorruimtes mogelijk gemaakt Woonvisie Amsterdam tot 2020 De geldende Woonvisie van Amterdam tot 2020 is in 2009 vastgesteld. In deze visie wordt de ambitie uitgesproken dat Amsterdam de ongedeelde stad blijft, maar ook dat een Topstad, een Emancipatiestad en een Zorgzame Stad wil zijn. In de woonvisie wordt gezocht naar een balans tussen al deze ambities. De gemeente is momenteel bezig met de Amsterdamse Woonagenda 2025 die deze Woonvisie zal gaan vervangen. De drie speerpunten uit deze agenda gaan over het bieden van voldoende, betaalbare en goede woningen in Amsterdam en hoe deze te bereiken aankomende jaren. Variatie en differentiatie in het woningvoorraad afgestemd op de locatie zijn in beide nota's belangrijke uitgangspunten. Conclusie Dit bestemmingsplan is conserverend van aard en hiermee wordt de bestaande woningvoorraad in Oud-West beschermd. 44

45 Agenda Groen, Uitvoeringsagenda mobiliteit en Agenda Duurzaamheid Deze beleidsnota's die alledrie in 2015 zijn vastgesteld verwoorden gezamenlijk het antwoord hoe vanuit de kwaliteit van de openbare ruimte en duurzaamheid de gemeente toekomstbestendig wil reageren op de groei van Amsterdam. De gemeente wil de stad aantrekkelijker maken door vergroening en tegelijk moet de stad bereikbaar blijven met een aantrekkelijke openbare ruimte op te verblijven, waarbij duurzaamheid hoog op de agenda staat. De drukte van de stad en verdichten van binnenstedelijk Amsterdam kan alleen wanneer er sprake is van voldoende en kwalitatief hoogwaardig groen. De kwaliteit van de openbare ruimte, inclusief openbaar groen heeft een positief effect op de woon-, vestigings- en leefklimaat. De focus is de verbindingen tussen de verschillende groengebieden te verbeteren en bestaande verharde locaties te vergroenen waar mogelijk. Dit is ook met het oog op duurzaamheid en rainproof belangrijke maatregelen om een toekomstbestendig stad te houden. Daarnaast wordt de focus gelegd op meer ruimte voor fiets, voetganger en openbaar vervoer en het beperken van de ruimte voor de auto waar mogelijk. Dit betekent dat het belang van het creëren van goede verblijfsgebieden in de openbare ruimte, zoals langs stadsstraten en langs pleinen belangrijke maatregelen zijn die de gemeente aankomende jaren wilt toepassen om de kwaliteit van de verblijfsgebieden te optimaliseren. Ook wordt gezocht naar meer ruimte voor ondergrondse parkeergarages en fietsparkeren. Op dit moment wordt de visie Openbare Ruimte voorbereid die qua uitgangspunten volledig aansluit op het bovenstaand. Verder reageert deze visie op de geplande groei van Amsterdam tot en met 2025 en hoe de gemeente hierop moet inspelen qua gebruik van de openbare ruimte. Conclusie In het bestemmingsplan wordt het vergroenen en het versterken van verbindingen in de openbare ruimte niet belemmerd. Daar waar reeds veel openbaar groen aanwezig is dan wel de kans op vergroening in de openbare ruimte het grootst is, hebben deze gronden de hoofdbestemming Groen gekregen Watervisie Amsterdam 2040 De Watervisie is een structuurvisie-uitwerking en geeft een ruimtelijk-economisch toekomstbeeld op het gebruik van het water met een tijdshorizon van 2040 met een uitvoeringsagenda De verdere groei van het aantal bewoners en bezoekers zorgen voor meer druk op de openbare ruimte en dus ook op het water. Bovendien groeit de passagiers-, beroeps- en cruisevaart. Dit vraagt om maatregelen voor een optimaal en duurzaam gebruik van het water en een goede ordening van het groeiend gebruik van water en overver. In de Watervisie 2040 wordt ingezet op het meer toegankelijk en beleefbaar maken van het Amsterdamse water en de oevers en op een betere spreiding van het gebruik van het water over stad en regio. Grofweg is de stad voor wat betreft het gebruik van water en oevers te verdelen in vier verschillende gebieden of zones met een eigen karakter, opgave en daarbij aansluitende ambities. Voor Oud-West geldt dat dit gebied valt onder "de stad grenzend aan de binnenstad". De Kostverlorenvaart en De Amstel worden rondom de binnenstad als de twee 45

46 belangrijkste waterlopen genoemd. De eeuwenoude Kostverlorenvaart is een lange diagonaal gelegen vaart in Amsterdam-West, die de Ringvaart Haarlemmermeer en Nieuwe Meer met het IJ verbindt. Ook wordt de Kostverlorenvaart nog altijd gebruikt door de binnenvaart hoewel dagelijks slechts nog door enkele binnenvaartschepen en is het tevens in gebruik als staande mastroute voor de pleziervaart. Deze twee gaan echter niet goed samen vanwege de relatief smalle breedte van deze kanaal. Om deze reden wordt vanuit de Watervisie uitgesproken om nieuwe/alternatieve locaties voor de binnenvaart te verkennen. Een andere ambitie voor de Kostverlorenvaart is om langs de oostelijke kade een doorgaande fietsroute van Amsterdam-West naar het Amsterdamse Bos te maken, de zogenaamde groene loper. Verder wordt binnen de grachten van West, waar dit plangebied ook onder valt,gezocht naar meer recreatieve zitplekken en nieuwe ligplaatsen voor bemande en onbemande bootverhuur. Voor woonboten geldt dat qua aantal Amsterdam aan zijn maximum zit. Meer uitbreiding is niet gewenst. Conclusie In het bestemmingsplan wordt nog geen directe brugverbindingen mogelijk gemaakt om de oostelijke kaderoute langs de Kostverlorenvaart te maken voor langzaam verkeer, omdat de plannen hiertoe nog niet voldoende concreet zijn. Verder wordt in dit bestemmingsplan het aantal woonboten gemaximaliseerd en worden uitsluitend bestaande ligplaatsen in dit bestemmingsplan overgenomen Parkeernota In geval van nieuwe ontwikkelingen zoals het toevoegen van woningen of bebouwing ten behoeve van economische functies geldt dat er moet worden voorzien in 'voldoende parkeergelegenheid', hetzij in, op of onder gebouwen van het plangebied. De invulling van 'voldoende mate' geschied op basis van de vigerende parkeernormen. Er wordt gewerkt aan een stedelijke Nota Parkeernormen die naar verwachting in de loop van 2017 van kracht wordt. Ter overbrugging van de periode tussen 19 maart 2016 en het moment van vaststellen van de nieuwe stedelijke Nota Parkeernormen Amsterdam zijn de parkeernormen vastgelegd in het gemeenteraadsbesluit 'Vaststellen van de parkeernormen in de Stadsdelen' (d.d. 9 maart 2016). In Oud-West worden geen nieuwe ontwikkelingen in de vorm van het toevoegen van nieuwe woningen of andere stedelijke functies voorzien. Om die reden zijn geen parkeernormen in de planregels opgenomen. Indien zich nieuwe ontwikkelingen voordoen zal een aparte planologische procedure moeten worden doorlopen, waarbij in dat kader aan de dan geldende parkeernormen zal moeten worden getoetst. 4.5 Stadsdeelbeleid Het meeste stadsdeelbeleid is per 1 oktober 2016 komen te vervallen, tenzij anderszins is besloten. Voor West zijn een aantal stadsdeelnota's nog wel van toepassing. Deze worden hieronder achtereenvolgend nader toegelicht. 46

47 4.5.1 Horecanota stadsdeel West 2011 Op 19 juli 2011 is de Horecanota Stadsdeel West 2011 vastgesteld door de stadsdeelraad. Het stadsdeel wil voor bewoners en bezoekers van West een divers, aantrekkelijk en eigentijds horeca-aanbod realiseren, waarmee de leefbaarheid en attractiviteit van het wonen, werken en verblijven in West wordt versterkt. Stadsdeel West heeft zich tot doel gesteld het meest creatieve en ondernemende stadsdeel van Amsterdam te worden. Een bloeiende horecasector met levendige terrassen is een belangrijke pijler hiervan. Twee basisuitgangspunten liggen aan het horecabeleid ten grondslag a. Horeca biedt kansen, waarop het stadsdeel wil inspelen; b. Er is hierbij nadrukkelijk oog voor het woon- en leefklimaat. Het horecabeleid voor West gaat uit van een structuur voor de horeca, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen (bestaande) woongebieden, winkelstraten en horecaconcentratiegebieden. Deze gebieden verschillen in functie en karakter en daarmee in mogelijkheden voor horecaontwikkeling. Daarnaast zijn er gebieden die hiervan afwijken. Woongebieden Dit zijn gebieden met overwegend een woonfunctie waarin horeca in het algemeen beperkt aanwezig is. Om het woon- en leefklimaat in de woongebieden niet te (over)belasten, wordt uitbreiding ten aanzien van de huidige horecavestigingen in bestaande woonbuurten zeer beperkt toegestaan. De huidige horecavestigingen kunnen in de woonbuurten (ook na overname) gevestigd blijven. Winkelstraten en Stadspleinen Winkelstraten en Stadspleinen gaan uit van een mix aan voorzieningen, waaronder winkels en horeca. Om de mix aan functies in deze straten te behouden en horecalinten te voorkomen, wordt horeca-uitbreiding ten aanzien van de huidige vestigingen toegestaan tot totaal maximaal 15% van de gevelwand (bouwblok). Een gevelwand is een aan straat gelegen zijde van een aaneengesloten bouwblok, die aan weerszijde begrensd wordt door openbare ruimte en/of door verandering van straatnaam. Een winkelstraat bestaat meestal uit verschillende bouwblokken. Horecaconcentratiegebieden Horecaconcentratiegebieden zijn aangewezen gebieden (op grond van de APV, artikel 3.11 lid 2 en 3) waar een hogere dichtheid van horecavestigingen wenselijk en mogelijk is. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om gebieden waar zich relatief weinig woningen bevinden, waar sprake is van een relatief grote afstand tussen horeca en overige functies, gebieden waar sprake is van inpandige horeca, altijd in combinatie van een goede bereikbaarheid. In de horecaconcentratiegebieden wordt het in beginsel overal toegestaan om op de begane grond een horecabedrijf te beginnen. Het voorliggende plangebied is geen onderdeel van een horecaconcentratiegebied. Horecacategorieën in bestemmingsplannen Om een gerichter horecabeleid te voeren worden in bestemmingsplannen 'horecacategorieën' gehanteerd. Doel van deze categorie-indeling is om gericht horecabeleid mogelijk te maken, waarbij enerzijds het woon- en leefklimaat kan worden beschermd en anderzijds wenselijke uitbreiding van horeca mogelijk wordt gemaakt door 47

48 uitsluiting van ongewenste horecacategorieën. De horeca-categorisering vindt zijn grondslag in ruimtelijk en sociaal relevante aspecten als ruimtelijke uitstraling, verkeersaantrekkende werking, invloed op directe (woon)omgeving, geluid- en stank overlast en sociale veiligheid. Een horecabedrijf met meer dan één activiteit valt onder de meest zware categorie (zie onderstaande tabel). Categorie Inrichting Horeca I Fastfood (cafetaria, snackbar, automatiek loketverkoop, shoarmazaak en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven) Horeca II Nachtzaak (dancing/discotheek, zaalaccomodatie, nachtcafé, sociëteit, (dans)club en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven Horeca III Café (café, bar, cocktailclub en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven) Horeca IV Restaurant (restaurant, lunchroom, koffie-/theehuis, ijssalon, juicebar en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven) Horeca V Hotel (hotel, motel, jeugdherberg en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven, alsmede het bieden van vergaderaccomodatie) Horeca II (onder andere discotheek / dansclub) heeft doorgaans het meeste effect op het woon- en leefklimaat, gevolgd door Horeca I (onder andere snackbar, shoarmazaak), Horeca III (onder andere café, bar) en Horeca IV. In de woongebieden bevinden zich momenteel horeca I, III en IV vestigingen. Met het oog op het woon-en leefklimaat en bevordering van aantrekkelijke horeca, staat het stadsdeel in deze gebieden nieuwe (uitbreidings) horeca alleen toe in categorie III en IV. Uitbreiding van horeca I en II is in woongebieden niet toegestaan. Bestaande horecacategorieën kunnen blijven (ook na overname) of worden omgezet conform de eerder beschreven omzettingsmogelijkheden. Ook in de winkelstraten en stadspleinen bevinden zich momenteel horeca I, III, IV en een enkele horeca II vestiging. Uit onderzoek komt naar voren dat een groot aandeel bewoners van mening is dat er te veel aanbod van fastfood (horeca I) in het stadsdeel aanwezig is. Daarnaast is er in deze straten vooral behoefte aan aantrekkelijke winkelondersteunende horeca (met name daggerelateerde horeca), die het recreatief winkelen versterkt. Om deze redenen staat het stadsdeel nieuwe (uitbreidings) horeca in winkelstraten en stadspleinen in beginsel alleen toe in categorie III en IV. Voor horeca I kan een uitzondering gemaakt worden indien kan worden aangetoond (bedrijfsplan) dat het horeca een vernieuwend, kleinschalig, hoogwaardig karakter heeft en een aanvulling is op de bestaande horeca I vestigingen in het stadsdeel. 48

49 4.5.2 Parkeernota stadsdeel West Er wordt gewerkt aan een stedelijke Nota Parkeernormen die naar verwachting voor het zomerreces dit jaar van kracht wordt. Ter overbrugging van de periode tussen 19 maart 2016 en het moment van vaststellen van de nieuwe stedelijke Nota Parkeernormen Amsterdam zijn de parkeernormen vastgelegd in het gemeenteraadsbesluit Vaststellen van de parkeernormen in de Stadsdelen (d.d. 9 maart 2016). Voor ruimtelijke ontwikkelingen in stadsdeel West, waaronder het deelgebied Oud-West, zijn de normen bevestigd van de Parkeernota stadsdeel West Op 5 juni 2012 heeft de deelraad van stadsdeel West ingestemd met de Parkeernota stadsdeel West In deze nota zijn de volgende doelstellingen opgenomen: minder geparkeerde auto's op straat in de drukke woongebieden; minder autogebruik in de woonwijken (waaronder ook zoekverkeer naar een parkeerplaats); meer parkeren aan de rand van het stadsdeel. Uitgangspunt is dat parkeren in drukke woongebieden geen recht is, maar een keuze. Met behulp van verschillende stimuleringsmaatregelen en het aanbieden van mobiliteitsalternatieven wil het stadsdeel invloed uitoefenen op de individuele mobiliteitsbehoefte, zoals: het al dan niet eigen autobezit; het soort auto dat men kiest; het gebruik van de auto; de locatie waar men de auto parkeert. Bij (sloop)nieuwbouwprojecten, transformatie- of transitieprojecten staat bij de beoordeling met betrekking tot op welke wijze de parkeervraag in wordt gevuld de volgende doelstellingen centraal: het behoud van een gemengde bevolkingsopbouw (lagere, midden en hogere inkomens); een op de toekomst gerichte leefbare en groene openbare ruimte, waarin zo min mogelijk ruimte in beslag wordt genomen door geparkeerde auto's. De uitgangspunten zijn: een nieuw bouwinitiatief mag geen significant extra parkeerclaim op de openbare ruimte tot gevolg hebben; indien er sprake is van een significante extra parkeerclaim dient deze opgevangen te worden in een parkeervoorziening; een bewoner die beschikt of kan beschikken over een parkeerplaats komt niet in aanmerking voor een parkeervergunning, ongeacht of de woning een corporatiewoning is (al dan niet sociale huur), een private huurwoning of een koopwoning (conform de parkeerverordening). Voor de appartementscomplexen waar hiervan is afgeweken geldt een uitsterfbeleid; om een hoge kwaliteit van de openbare ruimte te verwezenlijken moet gestreefd worden naar zo min mogelijk parkeerplaatsen in de openbare ruimte; bij de planvorming dient rekening gehouden te worden met voldoende ruimte ten behoeve van deelauto's, laad- en losvoorzieningen en gehandicaptenparkeerplaatsen; Indien geen garageplekken beschikbaar zijn onder het appartementencomplex wordt voor bewoners die een garageplek wensen, tot het moment dat een garageplek vrijkomt, de mogelijkheid gegeven om in een ringparkeervoorziening te parkeren (zodra gerealiseerd). Hiervoor geldt, indien juridisch mogelijk, een hoger tarief dan reguliere 49

50 ringparkeerders betalen. In de navolgende tabel zijn de parkeernormen voor woningen weergegeven: Bij nieuwbouw geldt als uitgangspunt dat de parkeervraag opgevangen wordt in een parkeervoorziening. Verschillende vormen zijn mogelijk: de parkeerplaatsen in een parkeervoorziening worden gekoppeld aan de woningen; de parkeervoorziening wordt in zijn geheel eigendom van de VVE van het appartementencomplex; bij grootschalige projecten kan de parkeervraag opgevangen worden in een collectieve parkeervoorziening. Bij kleinschalige nieuwbouwprojecten (bijvoorbeeld vijf of acht woningen) is geen sprake van een substantiële parkeervraag. De reguliere (fiscale) parkeerregulering met parkeervergunningen volstaat hiervoor. Voor het parkeren van bezoekers bij omvangrijke projecten, waarbij sprake is van een parkeerdruk hoger dan 80%, wordt gestreefd het bezoekerparkeren inpandig op te vangen Beleidsnotitie Ruimte voor kleinschalige bedrijvigheid in West Op 20 maart 2012 heeft de stadsdeelraad de Beleidsnotitie 'Ruimte voor kleinschalige bedrijvigheid in West' vastgesteld. Stadsdeel West wil de meest creatieve en ondernemende hotspot worden. Voor ondernemers en kunstenaars is dit gebied aantrekkelijk vanwege alle voorzieningen, de aanwezigheid van (creatieve) netwerken en de ligging dicht tegen het centrum aan. Nergens is het aantal starters zo groot als in West. Tegelijkertijd is sprake van leegstand in kleinschalige bedrijfsruimten. Vraag en aanbod sluiten onvoldoende op elkaar aan. De beleidsnotitie 'Ruimte voor kleinschalige bedrijvigheid in West' stelt een betere afstemming tussen vraag en aanbod centraal. Beschreven wordt welke activiteiten worden ontwikkeld om een betere afstemming te realiseren tussen vraag naar en aanbod van bedrijfsruimten. Kwaliteit (en in mindere mate ook behoud) staat centraal. Het stadsdeel wil ruimte bieden aan ondernemers om nieuwe en en ideeën tot uitvoering te brengen. Hierbij wordt gekeken naar de wijze waarop eigenaren ondersteund kunnen worden. Als stadsdeel nemen we nadrukkelijker de rol van facilitator. Dit sluit aan bij het principe van de "Ruimte van West". Het instrument globaal en flexibel bestemmen wordt ingezet om snel in te kunnen spelen op de vragen vanuit de markt, waarmee leegstand kan worden voorkomen. Bovendien werkt het stadsdeel mee aan functiewijziging bij zogenaamde "kruimelgevallen". Het toestaan van mengformules kan helpen om realisatie of exploitatie van bedrijfsverzamelgebouwen mogelijk te maken. Een betere afstemming van vraag en aanbod van bedrijfsruimten moet leiden tot vermindering van leegstand, werken die aansluiten bij de behoefte van de 50

51 (door)startende ondernemer, nieuwe bedrijfsverzamelgebouwen en broedplaatsen en de realisatie van 10 tijdelijke werk- en expositieruimtes voor jonge kunstenaars in leegstaande kantoor- en bedrijfspanden. Selectief behoud van kleinschalige bedrijfsruimten is het uitgangspunt. Bedrijfspanden op zichtlocaties: hoekpanden, winkelstraten, pleinen en stadsstraten dienen dan ook zo veel mogelijk behouden te blijven. Ook aaneengesloten bedrijfslinten mogen niet doorbroken worden. Daar staat tegenover dat behoud van de overige, vaak solitaire, kleinschalige bedrijfsruimten (in woonbuurten) niet langer de prioriteit van het stadsdeel heeft. Te denken valt aan een bedrijfsruimte die niet op een hoek zit, in een woonomgeving, waar geen loop in zit, en ook geen andere bedrijfsmatige activiteiten in de omgeving plaatsvinden. Hier is omzetting naar wonen mogelijk. Het afwegingskader dat in het voormalig stadsdeel West is ontwikkeld is herbevestigd in het Amsterdam Ondernemersprogramma en blijft van toepassing totdat het is verankerd in stedelijk beleid. Zie in dat kader Amsterdams Ondernemersplan. De ontwikkelingen van nieuwe multifunctionele (betaalbare) bedrijfsen wordt door stadsdeel West overgelaten aan de markt. Het stadsdeel ondersteunt deze initiatieven, denkt mee met de eigenaar over gewenste en geschikte bedrijfsen, locatie en mogelijke betekenis voor de buurt Gebiedsagenda Oud-West & De Baarsjes De gebiedsagenda bevat de belangrijkste gebiedsgerichte opgaven op basis van gebiedsanalyses, specifieke gebiedskennis en bestuurlijke ambities. Oud-West is inmiddels veranderd in een gegentrificeerde wijk: 49% van de bewoners is nieuwe stedeling. Er zijn een aantal onderwerpen uit de gebiedsagenda die in dit kader relevant zijn om te benoemen: Behoud van de evenwichtige woningvoorraad Vergroenen van openbare ruimte waar mogelijk. Balans zoeken tussen de toegenomen horeca en uitrol centrummilieu in relatie tot een prettig woon- en leefklimaat. Het benutten van kansen voor wonen met zorg, zodat bewoners zo veel mogelijk in hun eigen buurt kunnen blijven wonen, zowel in nieuwbouw als in bestaande bouw. Verbetering economisch functioneren winkelgebieden Meer wisselwerking tussen trekkers/parels Aantrekkelijke ondernemersklimaat voor ambachtelijke bedrijvigheid en stimuleren wijkondernemingen Conclusie: Het bestemmingsplan ondersteunt, stimuleert en faciliteert de bovengenoemde opgaven voor zover deze in het bestemmingsplan geregeld kan worden. Meer over hoe dit tot uitwerking komt, is te lezen onder 6.2 Algemene beschrijving planvisie Oud-West en 6.3 Toelichting op de planregels. 51

52 4.5.5 Uitvoeringsvisie ligplaatsen bedrijfsvaartuigen West Het water wordt steeds intensiever gebruikt in Amsterdam, ook in West is dat het geval. In stadsdeel West zijn in 2016 veel aanvragen binnengekomen voor ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen. Dit heeft geleid tot veel onrust bij bewoners. Er wordt onder andere gevreesd voor overlast en verdringing van pleziervaartuigen van bewoners door de bedrijfsvaartuigen. Daarnaast is er ook onduidelijkheid bij de exploitanten van passagiersvoertuigen over de ruimte die in West nog beschikbaar is voor ligplaatsen. Het is dus van belang om duidelijkheid te scheppen, een goede balans in de buurten te creëren en ligplaatsen te reguleren waar nodig. Ook gezien de Watervisie die in september 2016 is vastgesteld door de gemeenteraad, waarin in West ruimte wordt vermeld voor nieuwe ligplaatsen. Ruimte die er in bepaalde gevallen wel is, maar ook op een aantal locaties nadrukkelijk niet. Er is een inventarisatie gemaakt van verleende ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen binnen West om in beeld te brengen waar nog ruimte is voor bedrijfsvaartuigen. Om de balans te bewaken en te voorkomen dat bedrijfsvaartuigen andere watergebruikers verdringen is deze visie opgesteld. In de visie is aangegeven hoe het stadsdeel invulling geeft aan de Watervisie om ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen te faciliteren en welke mogelijkheden er verder zijn. Het is van belang dat hierbij rekening wordt gehouden met een goede verdeling c.q. ordening van de waterfuncties en gebruikers. Voor Oud-West is het volgende opgenomen:uit inventarisatie kan worden opgemaakt dat Oud-West inmiddels veel ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen heeft gefaciliteerd. De belangen van ondernemers zijn daarmee goed gediend. Een verdere uitbreiding van het aantal ligplaatsen is in beginsel ongewenst. Het stadsdeel staat open voor eventuele particuliere initiatieven voor kleinschalige ligplaatsen bij de Bilderdijkgracht ter hoogte van de De Hallen. Er hebben zich enkele initiatiefnemers gemeld bij het stadsdeel met ideeën over een particuliere jachthaven en het verhuur van kleine sloepen. Het stadsdeel staat open om samen met buurtbewoners naar deze initiatieven te kijken, wanneer het gebied dat nu ontwikkeld wordt, gereed is. Het is echter wel van belang dat deze plannen in goed overleg met de buurt worden vormgegeven. In de Singelgracht is het mogelijk voor reders die in het bezit zijn van hun eigen steiger om, waar mogelijk aan die steiger, een enkele ligplaats toe te voegen. Alle initiatieven zullen in overleg met de buurt worden vorm gegeven. Het belang van de bewoners om zelf ook gebruik te kunnen maken van het water speelt een belangrijke rol in de afweging om een ligplaats voor een bedrijfsvaartuig toe te kennen. Oud-West heeft een sterke woonfunctie en deze moet ook gerespecteerd worden op het water. Conclusie: Voor zover rechtmatig verkregen zijn de ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen gefaciliteerd in het bestemmingsplan. Momenteel zijn de kaders voor het faciliteren van kleinschalige ligplaatsen aan de Bilderdijkgracht nog onvoldoende rijp om een doorvertaling te krijgen in het bestemmingsplan. 52

53 Hoofdstuk 5 Milieu- en om gevingsaspecten 5.1 Geluid Verkeerslawaai Op grond van de Wet geluidhinder is akoestisch onderzoek verplicht voor nieuwe geluidgevoelige bestemmingen die worden gerealiseerd binnen de geluidzone van wegen die op grond van artikel 74 van de Wet geluidhinder zijn gezoneerd. Dit betreft wegen waar een maximum snelheid van meer dan 30 kilometer per uur geldt. Straten waar een maximum snelheid van 30 kilometer per uur of minder geldt zijn niet gezoneerd. De geluidbelasting ten gevolge van een zoneplichtige weg mag ter plaatse van de gevel van een woonfunctie of andere geluidgevoelige bestemmingen conform artikel 82 van de Wgh ten hoogste 48 db bedragen (voorkeursgrenswaarde). Indien de geluidbelasting ten gevolge van één van de wegen afzonderlijk hoger is dan de voorkeursgrenswaarde, kan er een hogere grenswaarde aangevraagd worden per weg. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe geluidgevoelige bestemmingen mogelijk. Uitgangspunt is behoud van de bestaande woningen en geluidgevoelige maatschappelijke voorzieningen. Uitsluitend in panden met de bestemming Gemengd - 4 zijn op de begane grond niet-woonfuncties gevestigd die kunnen worden omgezet naar wonen. Hiermee wordt een nieuwe geluidgevoelige functie mogelijk gemaakt. De panden met de bestemming Gemengd - 4 liggen in alle gevallen in rustige woonstraten (30 km/u zones), ingeklemd tussen bouwblokken met voldoende hoogte om het geluid van nabij gelegen gezoneerde wegen af te schermen. Voor deze panden is op grond van het voorgaande geen akoestisch onderzoek of een hogere waarde procedure nodig nu in alle gevallen de geluidbelasting voldoet aan de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder en dus een goed woon- en leefklimaaat gegarandeerd is Industrielawaai Het gehele plangebied ligt volledig buiten de geluidszone van de industrieterrein Westpoort. Akoestisch onderzoek is voor dit bestemmingsplan niet nodig Spoorweglawaai De dichtstbijzijnde spoorweg is het traject Amsterdam - Sloterdijk via Lelylaan naar Schiphol. Het plangebied ligt volledig buiten de geluidcontour van spoorwegen. Akoestisch onderzoek is voor dit bestemmingsplan niet nodig. 53

54 5.1.4 Kinderdagopvangvoorzieningen Bij het bepalen van de geluidsbelasting hoeft geen rekening meer worden gehouden met het geluid van spelende kinderen op en bij scholen of kinderdagverblijven. De geluidsnormen voor basisscholen en kinderdagverblijven zijn vanaf 1 januari 2010 aangepast. Bij basisonderwijs wordt een uitzondering gemaakt voor de periode vanaf een uur voor aanvang van het onderwijs tot een uur na beëindiging van het onderwijs. Bij kinderdagverblijven geldt de uitzondering tijdens openingstijden. Dit is ingegeven door het maatschappelijk belang dat basisscholen en kinderdagverblijven vervullen. De geluidnormen hebben betrekking op de milieuwetgeving. In het kader van de goede ruimtelijke ordening moet een afweging worden gemaakt of kinderopvangvoorzieningen ruimtelijk inpasbaar is. Het stadsdeel heeft hiervoor regels vastgesteld in het 'Paraplubestemmingsplan Stadsdeel West, Amsterdam, deel 1'. Daarin is bepaald dat er per bouwblok maximaal één kinderopvangvoorziening gerealiseerd mag worden, om de (geluid)overlast van spelende kinderen in het binnenterrein binnen de perken te houden. Dit paraplubestemmingsplan is op 5 juni 2012 vastgesteld en op 26 juli 2012 in werking getreden. De met het paraplubestemmingsplan geïntroduceerde regeling is nog steeds wenselijk en daarom overgenomen in het voorliggende bestemmingsplan. 5.2 Bodem Het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen of bebouwingsmogelijkheden. Uitgangspunt is het behouden van bestaande bebouwings- en gebruiksmogelijkheden. Er is daarom geen aanleiding om in het kader van dit bestemmingsplan een bodemonderzoek uit te voeren. 5.3 Cultuurhistorie en archeologie Algemeen Naar aanleiding van de Modernisering van de Monumentenwet en de wijziging van artikel van het Besluit ruimtelijke ordening dient bij het maken van bestemmingsplannen een beschrijving te worden opgenomen "van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden. Dat betekent dat gemeenten een analyse moeten verrichten van de cultuurhistorische waarden in een bestemmingsplangebied en daar conclusies aan verbinden die in een bestemmingsplan verankerd worden. Bij cultuurhistorische waarden gaat het over de positieve waardering van sporen, objecten, patronen en structuren die zichtbaar of niet zichtbaar onderdeel uitmaken van onze leefomgeving en een beeld geven van een historische situatie of ontwikkeling. In veel gevallen bepalen deze cultuurhistorische waarden de identiteit van een plek of gebied en bieden ze aanknopingspunten voor toekomstige ontwikkelingen. Deze cultuurhistorische elementen kan men niet allemaal als beschermd monument of gezicht aanwijzen, maar zijn wel onderdeel van de manier waarop we ons land beleven, inrichten en gebruiken. Het archeologisch erfgoed bestaat uit voorwerpen en structuren die in de bodem bewaard zijn. Ook landschappelijke of infrastructurele elementen kunnen een archeologische waarde hebben. Deze materiële overblijfselen vormen een onderdeel van onze leefomgeving waarvan 54

55 het behoud of de ontsluiting op maat gesneden maatregelen vergt. Het archeologisch bodemarchief levert een bijdrage aan de cultuurhistorie van onze stad en maakt de beleving van het verleden bovendien tastbaar. Vanwege het ruimtelijke karakter van het bodemarchief vertoont het archeologisch beleid raakvlakken met dat van de ruimtelijke ordening. Door de invoering van de nieuwe Monumentenwet 1988 in september 2007 is archeologische zorg formeel geïntegreerd in de ruimtelijke ordening. Een essentieel uitgangspunt van de wet is dat het erfgoed in de bodem beter wordt beschermd. Dit betekent dat bij ruimtelijke planontwikkeling vroegtijdig rekening wordt gehouden met archeologisch erfgoed. Als behoud in de bodem geen optie is, dan is, voorafgaand aan de bodemverstoring, onderzoek nodig om archeologische overblijfselen te documenteren en de informatie en vondsten te behouden. In de dichtbebouwde stedelijke omgeving is in de praktijk doorgaans sprake van deze laatste optie Cultuurhistorie Er is een cultuurhistorische verkenning uitgevoerd door Monumenten en Archeologie van de gemeente Amsterdam met de titel 'Cultuurhistorische verkenning Oud-West'. Dit rapport is opgenomen in Bijlage 1 Cultuurhistorische verkenning. Een samenvatting van het geschiedkundige deel van deze verkenning is weergegeven in Hoofdstuk 3 Kenmerken Oud-West De cultuurhistorische waarden van het plangebied zijn als volgt vertaald in het bestemmingsplan: de stedenbouwkundige structuur, door vastlegging van straten- en pleinpatroon; het bebouwingskarakter, zoals rooilijnen, karakteristieke bouw- en goothoogtes is in de regels vastgelegd; de openbare groenelementen, zoals plantsoenen, alsook de tuinen zijn als groenbestemming vastgelegd; waterwegen zijn als water bestemd en er zijn regels omtrent ligplaatsen en bouwwerken opgenomen; Cultuurhistorische elementen zoals Rijks- en gemeentelijke monumenten worden beschermd in respectievelijk de Monumentenwet en de gemeentelijke erfgoedverordening. Op de onderstaande afbeelding is aangegeven welke panden monument zijn (stand van zaken per augustus 2016). 55

56 Afbeelding: gemeentelijke en rijksmonumenten Omdat monumenten al op andere wijze worden beschermd, zijn ze niet op de verbeelding van dit bestemmingsplan aangeduid. Binnen het plangebied zijn geen beschermde stadsgezichten aangewezen Archeologie Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg in werking getreden. Daarin is bepaald dat bij de vaststelling van bestemmingsplan archeologische waarden in acht moeten worden genomen. De provincie Noord-Holland heeft in het kader van de Provinciale Cultuurnota Noord-Holland de Cultuurhistorische Waardenkaart Noord-Holland ontwikkeld. Naast bescherming van objecten richt de provincie zich op de bescherming en ontwikkeling van 56

57 structuren en ensembles op grotere schaal, zoals bijzondere landschapstypen, waterstaatswerken, defensielinies, etc. De Cultuurhistorische waardenkaart geeft een overzicht van de (inter)nationale, regionale en lokale cultuurhistorische waarden. De kaart dient als basis bij de toetsing van gemeentelijke plannen op het gebied van cultuurhistorie. Door Bureau Monumenten en Archeologie is een archeologisch bureau onderzoek uitgevoerd (BO Amsterdam 2014). Dit onderzoek is opgenomen als Bijlage 2 Archeologisch bureauonderzoek.in het onderzoek is een archeologische beleidskaart opgenomen, waarop gebieden zijn aangeduid met een hoge en een lage archeologische verwachting. Voor de verschillende zones is bepaald bij welke ingrepen in de bodem, gelet op de archeologische verwachting, een inventariserend veldonderzoek (met proefsleuven) nodig is. Op basis van de historisch-topografische en archeologische inventarisatie zijn binnen het plangebied Oud-West materiële overblijfselen te verwachten die samenhangen met de gebruiksgeschiedenis vanaf de 12de eeuw. Dit leidt tot een verwachtingskaart van archeologische materiële neerslag voor het plangebied. Het plangebied kent achttien zones met een hoge of lage verwachting. Een hoge verwachting duidt op een dichte verspreiding van archeologische resten met een sterke onderlinge samenhang. In zones met een lage verwachting hebben de sporen een lagere trefkans en/of betreffen deze vooral losse vondsten. Afbeelding: archeologische verwachtingskaart De archeologische beleidskaart van plangebied Oud-West is bedoeld als een ruimtelijk schema van de maatregelen die nodig zijn voor de zorg voor het archeologische erfgoed binnen bepaalde zones of locaties in het plangebied. De verwachtingen worden gekoppeld aan de huidige toestand van het terrein en mogelijk opgetreden bodemverstoringen. De 57

58 clustering van de verwachtingszones resulteert in een beleidskaart met daarop vijf zones met bijbehorende specifieke beleidsmaatregel. Beleidsvariant 3: (bij hoge verwachting in niet opgehoogd gebied) Uitzondering van archeologisch veldonderzoek geldt bij bodemingrepen kleiner dan 100 m2 of ondieper dan 0,50 m. Beleidsvariant 5: (bij hoge verwachting in opgehoogd gebied) Uitzondering van archeologisch veldonderzoek geldt bij bodemingrepen kleiner dan 500 m2 of ondieper dan 1,00 m. Beleidsvariant 9a: (verwachtingszones F en G) Uitzondering van archeologisch veldonderzoek geldt bij ingrepen in de (oorspronkelijke) waterbodem op NAP - 2,80 m of kleiner dan m2. Wegens de lange, intensieve gebruiksgeschiedenis van de Overtoom is dit beleid ook op deze zone van toepassing. Beleidsvariant 9b: (verwachtingszone E) Uitzondering van archeologisch veldonderzoek geldt bij ingrepen in de waterbodem kleiner dan m2. Beleidsvariant 11: (bij lage verwachting op het land of negatieve verwachting) Uitzondering van archeologisch veldonderzoek geldt bij alle bodemingrepen. 58

59 Afbeelding: archeologische beleidskaart Voor het gehele plangebied geldt conform de Monumentenwet een vondstmeldingsplicht. Dit houdt in dat ook in geval geen archeologisch vervolgonderzoek is vereist en toch bodemvondsten ouder dan vijftig jaar worden aangetroffen dit aan Monumenten en Archeologie wordt gemeld zodat in overleg met de opdrachtgever maatregelen getroffen worden tot documentatie en berging van de vondsten. De mogelijk archeologische waarden zijn binnen het plangebied, conform het archeologisch bureauonderzoek opgenomen als dubbelbestemming Waarde-archeologie. 5.4 Luchtkwaliteit Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) Voor luchtkwaliteit is titel 5.2 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen), beter bekend als de Wet luchtkwaliteit, kader. Daarin is bepaald dat bij het vaststellen van een bestemmingsplan of het nemen van een projectbesluit moet worden voldaan aan grenswaarden voor onder andere stikstofdioxide en fijn stof. In het "Besluit niet in betekenende mate bijdragen" is bepaald dat indien een project kan worden beschouwd als "niet in betekenende mate" er geen toetsing aan de grenswaarden hoeft plaats te vinden. Deze grens is in het Besluit gesteld op 3%, wat betekent dat de concentratie 59

60 stikstofdioxide of fijn stof met maximaal 3% mag toenemen als gevolg van de nieuwe ontwikkelingen die een bestemmingsplan toestaat. Als het meer is dan 3% moet worden getoetst aan de grenswaarden. In de "Regeling niet in betekenende mate bijdragen" is voor een aantal specifieke projecten een berekening gemaakt bij welk bouwprogramma er nog sprake is van "niet in betekenende mate". Dit is als het project betrekking heeft op maximaal woningen of m² kantoren (bij één ontsluitingsweg) of een combinatie van beiden. Voor de laatste categorie projecten is in de regeling een verdeelsleutel woningen-kantoren opgenomen. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe woningen, grootschalige kantoorvoorzieningen of andere nieuwe voorzieningen mogelijk die kunnen leiden tot een substantiële toename van het aantal verkeersbewegingen. De grenswaarden uit de Wet milieubeheer zullen als gevolg van het vaststellen van dit bestemmingsplan niet worden overschreden. Besluit gevoelige bestemmingen Sinds 15 januari 2009 is het Besluit gevoelige bestemmingen van kracht. Op grond van het Besluit is het niet toegestaan om kwetsbare functies (zoals ziekenhuizen en verzorgingshuizen) te realiseren op minder dan 100 meter van een Rijksweg en op minder dan 50 meter van een provinciale weg, als ter plaatse de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof worden overschreden. Het nu voorliggende bestemmingsplan gaat niet uit van de bouw van nieuwe in het besluit genoemde gevoelige functies, zodat wordt voldaan aan de bepalingen uit het Besluit gevoelige bestemmingen. Bovendien ligt het plangebied op meer dan 100 meter van een Rijksweg en op meer dan 50 meter van een provinciale weg. Beleid gemeente Amsterdam Ten aanzien van gevoelige functies heeft de gemeenteraad van Amsterdam op 17 december 2009 een richtlijn gevoelige bestemmingen vastgesteld. Daarbij is het uitgangspunt dat binnen de zone van 300 meter gemeten van de rand van een snelweg en 50 meter gemeten van de rand van een provinciale weg, geen gevoelige bestemmingen worden geprojecteerd. Dit is een aanvulling op het landelijke Besluit gevoelige bestemmingen luchtkwaliteit en geldt los van de vraag of sprake is van een (dreigende) overschrijding. Een tweede uitgangspunt is dat bij stedelijke wegen met meer dan motorvoertuigen per etmaal binnen een afstand van 50 meter gemeten van de rand van de weg geen gevoelige bestemmingen in de eerste lijnsbebouwing worden geprojecteerd. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe gevoelige functies mogelijk langs stedelijke wegen, zodat het bestemmingsplan in overeenstemming is met het beleid. 60

61 5.5 Externe veiligheid Inrichtingen Het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) is op 27 oktober 2004 in werking getreden.het besluit legt veiligheidsnormen op aan inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd of opgeslagen (waaronder LPG-tankstations), die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. In het BEVI is bepaald dat bij het opstellen van ruimtelijke plannen, zoals een bestemmingsplan, met zoneringen externe veiligheid rekening gehouden moet worden. Het BEVI is alleen van toepassing op ruimtelijke besluiten indien het plangebied binnen het invloedsgebied van een BEVI-inrichting ligt (art. 2, lid 2a). Het invloedsgebied is het gebied waarin personen worden meegeteld voor de berekening van het groepsrisico. Dit houdt in dat onderzocht moet worden of er inrichtingen aanwezig zijn waarvan het invloedsgebied van een ongeval met gevaarlijke stoffen reikt tot in het plangebied. Indien hiervan sprake is zal vastgesteld moeten worden of voor het plan wordt voldaan aan de risiconormen uit het BEVI. Het plangebied van dit bestemmingsplan valt niet binnen het invloedsgebied van een inrichting zoals bedoeld in het BEVI. Nader onderzoek is niet nodig Transport De Wet vervoer gevaarlijke stoffen regelt de wijze van vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, per spoor en over de binnenwateren. Per 1 april 2015 is deze wet gewijzigd door de zogenaamde Wet basisnet. Doel van het basisnet is om een duurzaam evenwicht te bieden tussen de belangen van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de infrastructuur, de ruimtelijke ontwikkelingen langs die infrastructuur en de veiligheid voor omwonenden. Het basisnet is een netwerk van infrastructuur (wegen, hoofdspoorwegen en vaarwegen) die voor het doorgaande vervoer van gevaarlijke stoffen van belang is. Het bestemmingsplangebied Oud-West ligt volledig buiten de invloedssfeer van transportroutes waar gevaarlijke stoffen worden vervoerd, inclusief buisleidingen voor gas. Nader onderzoek is op dit punt niet nodig. 5.6 Luchthavenindelingsbesluit Op 1 november 2002 heeft het kabinet zijn definitieve goedkeuring verleend aan nieuwe milieu-en veiligheidsregels voor Schiphol. De regels zijn vastgelegd in twee uitvoeringsbesluiten, behorend bij de in 2001 goedgekeurde Schipholwet: het luchthavenindelingbesluit en luchthavenverkeersbesluit. Het luchthavenverkeersbesluit is gericht op de beheersing van de milieubelasting door het luchthavenluchtverkeer rondom Schiphol. In het besluit zijn regels opgenomen ten aanzien van luchtverkeerswegen, vlieghoogtes rondom de luchthaven, regels ten aanzien uitstoot van stoffen, maximale risicogewicht van vliegtuigen, maximale geluidbelasting gedurende de nacht en etmaal. Het luchthavenindelingbesluit (LIB) bevat (ruimtelijke) regels voor de omgeving ten behoeve van het functioneren van Schiphol. Voor ruimtelijke plannen is dus hoofdzakelijk het luchthavenindelingbesluit van belang. Voor bepaalde gebieden rondom Schiphol is een "beperkingengebied" aangewezen. Binnen dat gebied gelden beperkingen ten aanzien van maximale bouwhoogten, vogelaantrekkende functies en toegestane functies (zoals woningen). 61

62 Per 4 november 2015 is een wijziging van het Luchthavenindelingbesluit (LIB) in werking getreden (zie Staatsblad met nr. 389). Doel van deze wijziging is om de vliegveiligheid rondom Schiphol in afdoende mate te borgen. Hiervoor zijn de zogenaamde toetshoogtes in de omgeving van Schiphol aanzienlijk verlaagd. Bestemmingsplannen dienen deze verlaagde toetshoogtes in acht te nemen. Gebouwen hoger dan de toetshoogtes kunnen alleen toegestaan worden indien het Rijk hiervoor een verklaring van geen bezwaar (vvgb) heeft afgegeven of een positief radar advies heeft afgegeven. Het instrument "radar advies" is een nieuw instrument naast het reeds bestaande vvgb. Afbeelding: Maatgevende kaart toetshoogtes, webapplicatie LIB Schiphol Het bestemmingsplangebied ligt binnen het beperkingengebied van het LIB. Op grond van de kaart Maatgevende kaart toetshoogtes geldt voor het onderhavige bestemmingsplangebied een maximum bouwhoogte van meter t.o.v. NAP. 62

63 Afbeelding: Toetshoogtes radar, webapplicatie LIB Schiphol Blijkens de kaart Toetshoogte in verband met radar geldt voor het onderhavige bestemmingsplangebied een maximum bouwhoogte van meter t.o.v. NAP. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe bouwwerken mogelijk die de maximale bouwhoogtes uit het LIB overschrijden. Een klein deel van het plangebied, in de zuidwestelijke punt bij de Zocherstraat, ligt binnen de zone waar beperkingen worden gesteld aan vogelaantrekkende functies. Dit zijn onder andere viskwekerijen en grote open wateren. Het bestemmingsplan maakt geen vogelaantrekkende functies zoals bedoeld in het LIB mogelijk. Uit bovenstaande blijkt dat het bestemmingsplan in overeenstemming is met het LIB. 5.7 Watertoets Algemeen 63

64 Het Rijk, de VNG, het IPO en de Unie van Waterschappen hebben in februari 2001 de "Startovereenkomst Waterbeheer 21ste eeuw" ondertekend. Deze startovereenkomst is in 2003 omgezet in het Nationaal Bestuursakkoord Water dat is geactualiseerd in juni Hiermee hebben deze partijen elkaar gecommitteerd om een watertoets toe te passen bij het opstellen van ruimtelijke plannen. De watertoets is wettelijk verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening, waarin is bepaald dat de betrokken waterbeheerders moeten worden geraadpleegd bij het opstellen van bestemmingsplannen en bij de voorbereiding van een omgevingsvergunning die in strijd is met het bestemmingsplan. De watertoets is een instrument om dergelijke ruimtelijke plannen te toetsen op de mate waarin rekening wordt gehouden met waterhuishoudkundige aspecten. Het gaat daarbij onder meer om aspecten als waterkwaliteit en waterkwantiteit (ruimte voor water) en veiligheid (bescherming tegen overstroming). Het plangebied van het bestemmingsplan valt binnen het beheersgebied van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV). Waternet voert de zorg voor het oppervlaktewatersysteem uit in opdracht van AGV. In opdracht van Amsterdam voert Waternet overige watertaken uit, met name de grondwaterzorgtaak, de zorg voor afvoer en behandeling van afvalwater, de drinkwatervoorziening en het nautisch toezicht in de Amsterdamse stadsboezem Beleid Europees beleid Omdat water zich weinig aantrekt van landsgrenzen, zijn internationale afspraken nodig. Sinds eind 2000 is daarom de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht. Deze moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in Europa in 2015 op orde is. Om dit te bereiken moeten de landen van de Europese Unie een groot aantal maatregelen nemen. Enerzijds om de kwaliteit van de 'eigen' wateren op peil te brengen, anderzijds om ervoor te zorgen dat andere landen geen last meer hebben van de verontreinigingen die hun buurlanden veroorzaken. Rijksbeleid Op 10 december 2015 hebben de minister van Infrastructuur en Milieu en de staatssecretaris van Economische Zaken het Nationaal Waterplan vastgesteld. In het Nationaal Waterplan staan de volgende ambities centraal: a. b. c. d. e. Nederland blijft de veiligste delta in de wereld Nederlandse wateren zijn schoon en gezond en er is genoeg zoetwater Nederland is klimaatbestendig en waterrobuust ingericht Nederland is en blijft een gidsland voor watermanagement Nederlanders leven waterbewust. Gelijktijdig met de vaststelling van het definitieve Nationaal Waterplan is ook het Beheer- en ontwikkelplan voor de rijkswateren vastgesteld. Het Beheer- en ontwikkelplan voor de rijkswateren beschrijft hoe grote rivieren en kanalen, het IJsselmeergebied, de Zuidwestelijke Delta, de Noordzee en de Waddenzee beheerd moeten worden. Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor het beheer. Waterbeheerplan Waterschap Amstel, Gooi en Vecht Het beleid van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AVG) is verwoord in het Waterbeheerplan AGV 'Werken aan water in en met de omgeving'. In dit 64

65 beheerplan worden de hoofdtaken van het waterschap behandeld, namelijk veiligheid, voldoende water en schoon water. Ook wordt aandacht gegeven aan de maatschappelijke (neven)taken: nautisch en vaarwegbeheer, recreatief medegebruik, natuurbeheer en cultuurhistorische, landschappelijke en architectonische waarden. Voor elk van deze thema's zijn de wensbeelden op de middellange termijn, de doelen en de aanpak op hoofdlijnen aangegeven. Gemeentelijk Rioleringsplan Amsterdam Op 17 december 2015 is het Gemeentelijk Rioleringsplan Amsterdam (2016, nr. 343/1397) vastgesteld door de gemeenteraad van Amsterdam. Het gemeentelijk rioleringsplan vervangt het beleid "Breed Water, plan gemeentelijke watertaken Amsterdam ". De gemeente Amsterdam heeft de wettelijke verantwoordelijkheid (zorgplicht) voor een aantal watertaken. Drie van deze watertaken betreffen: 1. Inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater; 2. Inzamelen en verwerken van afvloeiend hemelwater; 3. Nemen van grondwatermaatregelen in openbaar gebied. In het 'Gemeentelijk Rioleringsplan Amsterdam ' staat hoe deze drie zorgplichten de komende periode door de gemeente Amsterdam worden ingevuld. De gemeente Amsterdam en het waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) hebben de uitvoering van de watertaken gemandateerd aan Waternet. Alle wateraspecten worden door Waternet in samenhang behandeld en uitgevoerd. Door deze samenhang kan Waternet beter bijdragen aan een duurzame omgevingskwaliteit, volksgezondheid en veiligheid. Integrale Keur Waterschap Amstel, Gooi en Vecht Het plangebied bevindt zich in het beheersgebied van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV). De taak van het waterschap is om te zorgen voor een veilig en gezond watersysteem. Volgens de Waterwet gaat het daarbij om drie hoofddoelstellingen: 1. Voorkomen van overstroming, wateroverlast en waterschaarste; 2. Beschermen en verbeteren van de waterkwaliteit en ecologische kwaliteit van watersystemen; 3. Vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen. Om deze doelen te kunnen realiseren beschikken de waterschappen over een eigen verordening, die van oudsher de Keur heet. De Keur kent 'verboden' en 'geboden' voor de manier van inrichten, gebruik en onderhoud van waterkeringen, oevers en wateren. De Keur is een belangrijk instrument voor het waterschap om activiteiten in en rond het watersysteem in goede banen te leiden en te zorgen dat ze geen gevaar op kunnen leveren voor het watersysteem. Dit maakt het mogelijk om het watersysteem en de keringen voor méér te gebruiken dan alleen voor bescherming tegen wateroverlast en het creëren van een ecologisch gezond watersysteem. Sinds 1 december 2011 is de Integrale Keur AGV 2011 vigerend Uitwerking Waterkeringen In het plangebied bevinden zich geen waterkeringen.het water in het plangebied is aangewezen als 'Boezemwater AGV'. 65

66 Afbeelding: uitsnede Keurkaart waterschap Amstel, Gooi en Vecht 2011 Waterberging Bij een toename van het oppervlakte verharding van m² of meer dient de toename aan verharding gelet op de Keur 2011 te worden gecompenseerd in de vorm van 10-20% oppervlaktewater of alternatieve vormen van waterberging. Demping van oppervlaktewater moet voor 100% worden gecompenseerd. Als binnen het plangebied geen mogelijkheid is voor het creëren van compensatie dient elders in hetzelfde peilvak gecompenseerd te worden. In het kader van onderhavig bestemmingsplan is geen sprake van demping of toename van de verharding ten opzichte van het voorgaande bestemmingsplan. Compensatie is daarom niet noodzakelijk. Waterkwaliteit: riolering, hemelwaterafvoer en gebruik materialen Schoon hemelwater afkomstig van schone dakoppervlakken wordt zoveel mogelijk hergebruikt, geïnfiltreerd in de bodem of vertraagd afgevoerd naar het oppervlaktewater via een vegetatiedak. Het aanleggen van nieuwe gemengde rioolstelsels is in principe niet toegestaan. Op basis van de Keur is het niet toegestaan om initiatieven te ontplooien die leiden tot een verslechtering van de (grond)waterkwaliteit. Het gebruik van uitlogende materialen zoals lood, zink en koper beïnvloedt de kwaliteit van regen- en oppervlaktewater negatief en is daarom niet toegestaan. Grondwaterzorgtaak namens gemeente Amsterdam Grondwateroverlast dient te worden voorkomen. Bij nieuwe ontwikkelingen moet vaak met geohydrologisch onderzoek zijn aangetoond dat wordt voldaan aan de grondwaternorm en dat in omliggende, bestaande wijken de grondwaterstand niet verslechterd. In overleg met Waternet kan worden bepaald of en zo ja wat voor geohydrologisch onderzoek nodig is voor concrete ondergrondse ontwikkelingen. De grondwaternorm voor nieuw te realiseren bouwlocaties is vastgesteld in het "Plan gemeentelijke watertaken" en luidt: "Daar waar zonder kruipruimte gebouwd wordt mag de grondwaterstand niet vaker dan gemiddeld eens per twee jaar, niet langer dan 5 dagen 66

67 achtereen minder dan 0,5 meter onder het maaiveld staan". Waar met kruipruimtes wordt gebouwd geldt een norm van 0,9 meter. Kelders en park eergarages Kelders, parkeergarages en andere ondergrondse bouwwerken moeten waterdicht worden uitgevoerd. Ondergrondse werken mogen een vrije afstroming van grondwater naar het oppervlaktewater niet belemmeren. Ondergronds bouwen Met Waternet is overleg gevoerd over het ondergronds bouwen onder hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken (aan- en uitbouwen) en onder tuinen. Op basis van het voorheen vigerende bestemmingsplan Oud-West was ondergronds bouwen toegestaan. Aanleiding voor het nader tegen het licht houden van deze regeling is de wateroverlast in sommige delen van Oud-West en een toenemend aantal vergunningsaanvragen voor kelders. Het is wenselijk om een regeling op te nemen voor ondergrondse gebouwen onder de hoofdbebouwing, de bestaande uitbouwen en bijgebouwen en onder de bebouwing in tuinen die kan worden gebouwd op grond van het Besluit omgevingsrecht (vergunningvrij) of dit bestemmingsplan. Het overleg met Waternet loopt op het moment van schrijven van dit bestemmingsplan nog, hiertoe zal in het ontwerpbestemmingsplan een passende regeling worden opgenomen. In een aantal gebieden in Oud-West is grondwater een aandachtspunt bij de bouw van ondergrondse bebouwing. Voor die gebieden geldt dat gelet op de huidige waterhuishoudkundige situatie van de bodem voor elke nieuwe ondergrondse bebouwing (of vergroting / verdieping van bestaande ondergrondse bouwdelen) een geohydrologisch onderzoek nodig is. Daarin moet worden vastgesteld dat nieuwe ondergrondse bebouwing geen of een aanvaardbaar beperkt effect heeft op de grondwaterstanden en -stromingen. Eén en ander ter voorkoming van wateroverlast. In overleg met Waternet wordt gewerkt aan een passende regeling in dit bestemmingsplan waarin deze waterhuishoudkundige belangen het beste kunnen worden geborgd. Het overleg met Waternet loopt op het moment van schrijven van dit bestemmingsplan nog, hiertoe zal in het ontwerpbestemmingsplan een passende regeling worden opgenomen. Drainage Het aanbrengen van drainage is niet toegestaan vanwege de kans op verstoppingen en het permanent lozen op het oppervlaktewater. Waternet adviseert om het bouwplan op te hogen of grondverbeteringsmaatregelen toe te passen. Nautiek: woonboten en bedrijfsvaartuigen Waternet heeft namens de gemeente Amsterdam het nautische toezicht in de Amsterdamse grachten en vaarten. Bij plannen langs het IJ en Noordzeekanaal dient rekening te worden gehouden met de taak van Waternet (voormalig BBA) voor het bevorderen van een veilige, vlotte en doelmatige afwikkeling van het scheepvaartverkeer. Ook voor woonboten geldt dat deze geen belemmering voor het scheepvaartverkeer mogen vormen. Waternet houdt daarom in de grachten van Amsterdam niet alleen in het kader van de regelgeving AGV toezicht op woonboten. Ook in het kader van Nautiek is Waternet bevoegd op te treden tegen woonboten die niet voldoen aan de eisen. 67

68 In onderhavig plangebied zijn de bestaande ligplaatsen voor woonboten aangeduid op de verbeelding. Wooonboten zijn vaartuigen, daaronder begrepen objecten te water, die hoofdzakelijk worden gebruikt als of zijn bestemd tot woonverblijf, bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, inclusief ruimten ten behoeve van praktijk- of vrije beroepsuitoefening aan huis / bedrijf aan huis. Woonboten zijn onder te verdelen in woonarken, woonvaartuigen en woonschepen. Woonarken zijn woonboten, niet (van origine) bedoeld om te varen, niet zijnde een woonschip of een woonvaartuig, die hoofdzakelijk worden gebruikt als of zijn bestemd tot woonverblijf, bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, inclusief ruimten ten behoeve van praktijk- of vrije beroepsuitoefening aan huis / bedrijf aan huis. Woonvaartuigen zijn woonboten bestaande uit een casco van een (van origine varend) schip waarop een opbouw is bevestigd en die hoofdzakelijk wordt gebruikt als of is bestemd tot woonverblijf, bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, inclusief ruimten ten behoeve van praktijk- of vrije beroepsuitoefening aan huis / bedrijf aan huis. Woonschepen zijn woonboten die herkenbaar zijn als een (van origine varend) schip en die al naar gelang het type schip, in elk geval zijn voorzien van originele kenmerken zoals een stuurhut, een roer, gangboorden, een luikenkap, een mast en zwaarden en die hoofdzakelijk worden gebruikt als of zijn bestemd tot woonverblijf, bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, inclusief ruimten ten behoeve van praktijk- of vrije beroepsuitoefening aan huis / bedrijf aan huis. In dit bestemmingsplan zijn uitsluitend ligplaatsen voor woonarken en woonvaartuigen toegestaan. Ligplaatsen voor woonschepen zijn niet toegestaan, met uitzondering van ligplaatsen voor woonschepen die reeds zijn vergund. In de bouwregels is geregeld dat de lengte van de woonarken en woonvaartuigen maximaal 20 meter mag bedragen en de hoogte maximaal 2,50 meter, gemeten vanaf het waterpeil. Deze afmetingen zijn conform het woonbotenbeleid stadsdeel Oud West De breedte is begrensd door de ligplaats zoals aangeduid op de verbeelding. Conform de Uitvoeringsvisie ligplaatsen bedrijfsvaartuigen West (vastgesteld op 13 december 2016) zijn uitsluitend de bestaande ligplaatsen voor passagiersvaartuigen en jachthavens voor pleziervaartuigen recht toegestaan. Deze zijn aangeduid op de verbeelding. In het plangebied bevindt zich tevens één openbare op- en afstaplocatie in het Jacob van Lennepkanaal ter hoogte van de Lootsstraat. Deze locatie heeft een specifieke aanduiding op de verbeelding. En ook worden bestaande op- en afstapplaatsen gefaciliteerd bij ligplaatsen voor passagiersvaart. Voor eventuele nieuwe ligplaatsen of op- en afstaplocaties zal een aparte planologische procedure moeten worden doorlopen waarbij de ruimtelijke inpasbaarheid kan worden beoordeeld. In het kader van het vooroverleg artikel Besluit ruimtelijke ordening wordt Waternet betrokken bij het vooroverleg van dit bestemmingsplan. 68

69 5.8 Flora en fauna Voor de bescherming van diersoorten is per 1 januari 2017 de Wet Natuurbescherming in werking getreden. In deze wet zijn de Natuurbeschermingswet 98, Flora en faunawet en Boswet geïntegreerd tot één wet. Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van nieuwe bouwwerken en/of andere activiteiten zal rekening worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van te beschermen planten en diersoorten. Indien uit gegevens danwel onderzoek blijkt dat er sprake is van (een) beschermde soort(en) en het bouwwerk en/of de activiteit beschadiging of vernieling van voortplantings- of rustplaatsen dan wel ontworteling of vernieling veroorzaakt, zal de betreffende bouwwerkzaamheid c.q. activiteit pas kunnen plaatsvinden na ontheffing c.q. vergunning. Het bestemmingsplan gaat niet uit van nieuwe ontwikkelingen op basis waarvan een ecologisch onderzoek nodig is. 5.9 Bedrijven en milieuzonering Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Sommige activiteiten die in een bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, veroorzaken milieubelasting voor de omgeving. Andere activiteiten moeten juist beschermd worden tegen milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt te functioneren en zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen. Hieronder wordt de methodiek omschreven hoe milieuhinder van nieuwe functies zo veel mogelijk wordt voorkomen dan wel tot aanvaardbaar niveau wordt beperkt. De Vereninging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft aan de hand van de SBI-codes een lijst gemaakt, waarbij de minimum afstanden zijn aangegeven met betrekking tot de milieuhinderaspecten geluid geur, gevaar en stof. De afstanden zijn onder andere vastgesteld aan de hand van ervaringen uit de praktijk. Deze lijst van de VNG is opgenomen in de brochure 'Bedrijven en milieuzonering'. De VNG-lijst is ook het uitgangspunt voor de lijst die in dit bestemmingsplan is gekoppeld aan alle bestemming waarbinnen mogelijk milieuhinderlijke functies zijn toegstaan. Deze Staat van bedrijfsactiviteiten maakt als Bijlage deel uit van de regels van dit bestemmingsplan. De Staat van bedrijfsactiviteiten geeft naast een algemene milieuhindercategorie per functie ook een indicatie voor de te verwachten verkeersaantrekkende werking, apart voor personen- en goederenverkeer. Uitgangspunt voor dit bestemmingsplan is dat milieuruimte van de aanwezige bedrijven op in en rondom het plangebied moet worden gerespecteerd. Het toevoegen van nieuwe gevoelige functies zal zich daarom moeten schikken naar de vergunde rechten van bedrijven, zodat deze bedrijven geen onnodige belemmeringen opgelegd krijgen. De milieuruimte van de bedrijven is echter niet onbegrensd. In dit bestemmingsplan worden uitsluitend bedrijven uit milieucategorie 1 en 2 toegestaan. Het toestaan van een hogere milieucategorie dan 2 is vanwege de afstand tot de dichtsbijzinde woningbouw niet wenselijk. In Oud-West komen er echter een aantal bedrijven voor die de maximaal 69

70 toegestane milieuhindercategegorieën overschrijden, denk bijvoorbeeld aan de autoverhuurbedrijven met een categorie van 3.1. Uitsluitend deze reeds aanwezige bedrijven worden positief bestemd als uitzondering en zijn op de verbeelding te zien daar waar de aanduiding sgd-1 is opgenomen en wel met een maximum van Milieueffectrapportage Op 1 april 2011 is het Besluit milieueffectrapportage gewijzigd. In het besluit wordt onderscheid gemaakt in m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten en m.e.r.-plichtige activiteiten. Het aantal situaties waarvoor een m.e.r. verplicht moet worden uitgevoerd is verminderd. Er zijn nu meer situaties waar eerst beoordeeld kan worden of een m.e.r. moet worden uitgevoerd. Het komt er op neer dat voor elk besluit of plan dat betrekking heeft op activiteit(en) die voorkomen op de D-lijst die beneden de drempelwaarden vallen een toets moet worden uitgevoerd of belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. Voor deze toets, die dus een nieuw element is in de m.e.r.-regelgeving, wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gehanteerd. Deze vormvrije m.e.r.-beoordeling kan tot twee conclusies leiden: 1. belangrijke nadelige milieugevolgen zijn uitgesloten: er is geen m.e.r.(-beoordeling) noodzakelijk; 2. belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zijn niet uitgesloten: er moet een m.e.r.-beoordeling plaatsvinden of er kan direct worden gekozen voor m.e.r. De diepgang van de vormvrije m.e.r.-beoordeling hangt af van: de aard van de voorgenomen activiteit; de (gevoeligheid van de) omgeving waarin de activiteit is gesitueerd; de maatschappelijke aandacht voor de activiteit; mate van beschikbaarheid van informatie, bijvoorbeeld over de gevoeligheid van gebieden. Het bestemmingsplan is gericht op behoud van de bestaande bebouwing en functies. Het bestemmingsplan staat in zeer beperkte mate een functiewijziging van (delen van) panden toe. Dit leidt niet tot significante nieuwe emissies of nieuwe verkeersaantrekkende werking. Het bestemmingsplan is getoetst op eventuele effecten op alle relevante milieueffecten. Belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu worden niet verwacht. Het bestemmingsplan geeft daarom geen aanleiding tot het uitvoeren van een m.e.r Ladder duurzame verstedelijking In artikel van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn criteria benoemd waaraan een bestemmingsplantoelichting dient te voldoen. Het gaat hier onder andere over betrokkenheid van burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding van het bestemmingsplan, milieukundige onderzoeken, cultuurhistorische waarden/monumenten en inzichten over de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. In de voorgaande paragrafen is hier nader op ingegaan. Als een bestemmingsplan uitgaat van stedelijke ontwikkeling dient te worden beschreven in hoeverre de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte en in hoeverre in die behoefte kan worden voorzien binnen bestaand stedelijk gebied door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins. Dit 70

71 wordt de ladder duurzame verstedelijking genoemd. Het voorliggende bestemmingsplan maakt geen nieuwbouwlocaties voor woningen of andere stedelijke ontwikkeling mogelijk zoals bedoeld in artikel Bro. 71

72 Hoofdstuk 6 T oelichting op de werking van het bestem m ingsplan 6.1 Inleiding Dit bestemmingsplan bestaat uit een GML-bestand, regels en een toelichting. Het GML-bestand bevat de verbeelding (plankaart), waaraan de regels zijn gekoppeld. Deze vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. Planregels In de standaarden voor vergelijkbaarheid, de SVBP 2012, is voorgeschreven hoe de regels van het bestemmingsplan dienen te worden opgebouwd. Voor de leesbaarheid en raadpleegbaarheid zijn de regels van dit bestemmingsplan conform de SVBP in hoofdstukken geplaatst. Daarbij is een vaste volgorde aangehouden. De regels van het bestemmingsplan zijn opgebouwd uit vier hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk worden de begrippen en wijze van meten behandeld. Deze hebben als doel begrippen in de regels te verklaren en eenduidige richtlijnen te geven op basis waarvan de bouwmaten die zijn opgenomen in de regels dienen te worden gemeten. In het tweede hoofdstuk zijn de regels opgenomen, die betrekking hebben op alle bestemmingen die in het bestemmingsplan zijn opgenomen. Het derde en vierde hoofdstuk omvat een aantal regels, die niet op een bepaalde bestemming betrekking hebben, maar voor het gehele bestemmingsplan gelden. Het overgangsrecht en de anti-dubbelregel zijn opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening met de verplichting deze over te nemen in het bestemmingsplan. Verbeelding Op grond van artikel lid 1 van het Besluit ruimtelijke ordening moeten alle bestemmingsplannen in elektronische vorm worden vastgesteld. Daarnaast moet er een versie van het vastgestelde plan in analoge vorm worden gemaakt. Mocht tussen de inhoud van het analoge plan en van de elektronische weergave of van het plan in de digitale vorm en de papieren weergave een verschillende uitleg mogelijk zijn, dan prevaleert de elektronische weergave of plan in digitale vorm. Als er tussen beide vormen van het plan een verschillende uitleg mogelijk is, prevaleert het digitale plan. Als ondergrond voor de plankaart is een recente topografische kaart gehanteerd. Daarmee kan exact worden bepaald waar het plan is gelegen en hoe begrenzingen lopen. Om de goede leesbaarheid van de plankaart te waarborgen is gekozen voor een schaal van 1:1000. De kaarten zijn voorts voorzien van een legenda en een noordpijl. Het plangebied van het bestemmingsplan is aan de hand van een plangrens (bolletjeslijn) op de analoge verbeelding weergegeven. 72

73 6.2 Algemene beschrijving planvisie Oud-West Zoals aan het begin van deze plantoelichting is gemeld is dit bestemmingsplan vooral gericht op beheer van de huidige situatie. Voor een aantal aspecten is een vrij gedetailleerde regeling opgesteld, om ondermeer recht te doen aan vastgesteld beleid en aan de bestaande, te handhaven stedenbouwkundige structuur, verschijningsvorm en functies. De bouwhoogten en de verkaveling met rooilijnen zijn daarom in de regels van het bestemmingsplan vastgelegd, net als bijvoorbeeld horecafuncties. Het bestemmingsplan is gelet op het voorgaande conserverend van aard en maakt geen nieuwe, grootschalige ontwikkelingen mogelijk. Pas wanneer tijdens de periode van deze bestemmingsplanprocedure een ontwikkeling dan wel een afwijking vergund is, zal deze een doorvertaling krijgen in dit bestemmingsplan. Het inspraaktraject volgt met andere woorden de afwijkingsprocedure en niet via de bestemmingsplanprocedure. Uit de hoofdstukken van de plantoelichting is echter wel een globale visie voor het plangebied te formuleren die een doorvertaling heeft gekregen in de planregels en verbeelding. Oud-West is een kleurrijke wijk met een hoge diversiteit aan voorzieningen en bedrijvigheid. Het is een populaire bestemming om te wonen, te werken en te recreëren, tevens rijk aan cultuurhistorische bebouwing. De hoge bebouwingsdichtheid, klimaatverandering, de hoge mate van functiemenging geeft echter ook druk op dit gebied. In dit bestemmingsplan wordt de hoge mate van functiemenging en de veelzijdigheid aan voorzieningen en bedrijvigheid geborgd als belangrijk kenmerk van de wijk om te koesteren. Tegelijk is er oog voor het borgen van de woon- en leefklimaat van de bewoners die de afgelopen jaren erg onder druk is gezet. Om deze reden worden alleen locaties waar reeds niet-woonfuncties aanwezig zijn gefaciliteerd. Voor zover de type functie vanuit de locatie qua ruimtelijke uitstraling en ruimtelijke inpassing geschikt wordt geacht is onder voorwaarden uitwisseling van verschillende functies bij recht mogelijk gemaakt (zie ook Hoofdbestemmingen. De publieksgerichte functies, zoals winkels, zijn uitsluitend langs de stadsstraten en zijstraten die een aantakking hebben langs deze stadsstraten, alleen voor zover deze al een niet-woonfunctie hebben in de plint. Voor wat betreft horecazaken, hotels, supermarkten groter dan 500 m2 bvo, sportscholen met fitnesstoestellen en bedrijven met een hoger milieucategorie dan 2 zijn deze uitsluitend toegestaan op adressen daar waar deze zijn vergund. Er wordt in dit bestemmingsplan zo optimaal mogelijk ruimte gemaakt om stadsverzorgende en wijkverzorgende voorzieningen bij recht te faciliteren. Voor belangrijke grote maatschappelijke voorzieningen, zoals schoolvoorzieningen en unieke voorzieningen, zoals de kinderboerderij is er voor gekozen om deze locaties zo specifiek mogelijk te bestemmen. De cultuurhistorische, architectonische uitstraling, alsmede de ruimtelijke structuur van Oud-West wordt zoveel mogelijk geborgd door de rooilijnen, bouw- en goothoogten vast te leggen zoals deze rechtmatig zijn verkregen. Uitsluitend hetgeen vergunningvrij mag worden gebouwd op basis van de landelijke wetgeving uit het Besluit omgevingsrecht (Bor) is toegestaan. Hieronder wordt per hoofdbestemming kort uitgelegd hoe die doorvertaling is gemaakt en hoe deze geïnterpreteerd moet worden. 73

74 6.3 Toelichting op de planregels Stedenbouwkundige uitgangspunten Bouw- en goothoogten bestaande bebouwing In het bestemmingsplan wordt voor de bestaande bebouwing uitgegaan van de bestaande, rechtmatig verkregen bouw- en goothoogte alszijnde de maximum toegestane bouw- en goothoogte. Hiermee wordt recht gedaan aan de cultuurhistorische waardevol beoordeelde variatie in de bestaande bebouwing, inclusief de variatie in kapvormen. Voor uitbreiding is met andere woorden een aparte omgevingsvergunningprocedure nodig (inclusief mogelijkheid bezwaar). Ondergronds bouwen Op dit moment zijn de volgende uitgangspunten vooralsnog opgenomen: kelders onder hoofdgebouw bij recht onder voorwaarden toegestaan voor zover deze niet zijn aangewezen tot grondwateraandachtsgebieden. Momenteel wordt nog overleg gevoerd met Waternet over technische en juridische haalbaarheid om extra voorwaarden op te nemen m.b.t. grondwaterstromen en verplicht geohydrologisch onderzoek in grondwateraandachtsgebieden Hoofdbestemmingen Hieronder wordt een korte toelichting gegeven wat onder een specifieke hoofdbestemming is geregeld in dit bestemmingsplan. Voor de specifieke en volledige regeling wordt verwezen naar het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan, namelijk de planregels en de verbeelding. Algemene uitgangspunten met betrekking tot gebruik van niet-woonfuncties: - ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca is toegestaan. Artikel 3 Cultuur en Ontspanning (CO) Deze hoofdbestemming is specifiek gegeven aan een aantal bijzondere voorzieningen die in Oud-West zijn gevestigd, te weten: Kinderboerderij Zimmerhoeve met een aanduiding (kb) voor kinderboerderij Hollandsche Manege met een aanduiding (ma) voor manege Orgelpark De Nieuwe Liefde Artikel 4 tot en met 9 Gemengde doeleinden (GD1 t/m GD6) De bestemming Gemengde doeleinden (GD) komt voort uit het SVBP2012 en is speciaal bedoeld voor panden en/of gebouwen waarbinnen meerdere te onderscheiden activiteiten/functies plaatsvinden. In dit bestemmingsplan zijn zes verschillende typen gemengde doeleinden opgenomen (GD1 t/m 6) die ieder een specifieke profiel vormen. Hieronder volgt een toelichting van de zes verschillende typen GD's. Onderaan is middels een schematisch weergave te zien welke functies zijn toegestaan per type GD-bestemming. 74

75 Artikel 4 Gemengde Doeleinden 1 (GD1/winkelstraat/economische as/centrumgebieden) De locaties die de GD1 bestemming hebben gekregen betreffen (primair) de hoofdwinkelstraten oftewel de economische assen in het gebied. Vaak zijn het de in de Structuurvisie aangewezen stadsstraten. Het gaat om De Clerqstraat, de Kinkerstraat, de Bilderdijkstraat/Eerste Constantijn Huygensstraat, de Overtoom, de Jan Pieter Heijestraat en de Ten Katestraat. Uitgangspunt voor deze bestemming is primair de winkelfunctie in de onderste bouwlagen (plint) te beschermen en de winkelfunctie leidend te maken. Het gaat hier om de centrumgebieden van het plangebied Oud-West. De visie is dat deze straten een publieksgerichte uitstraling en aantrekkingskracht moeten hebben, mede om de leefbaarheid van de gemengde woongebieden te beschermen. Detailhandel met een maximum vestigingsgrootte van 250 m2 bvo is bij recht toegestaan. Winkelvestigingen die nu al groter zijn worden positief bestemd, maar verdere uitbreiding is niet toegestaan. Aanvullend is er een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid opgenomen om winkelvestigingen met een maximum van 500 m2 bvo te faciliteren. Deze mogelijkheid wordt dus niet geboden voor de andere niet-woonfuncties. Deze schaalgrootte is niet bij recht mogelijk gemaakt zodat de diversiteit van een winkelstraat voorop staat. Andere functies die binnen deze bestemming zijn toegestaan zijn ondersteunend aan de winkelfunctie, namelijk: consumentverzorgende dienstverlening en publieksgerichte zakelijke dienstverlening. Deze vestigingen mogen ook maximaal een vestigingsgrootte hebben van 250 m2 bvo. Binnen deze hoofdbestemming komen een aantal uitzonderingen voor die worden aangeduid. Dit zijn met name: bestaande horecavestigingen (h), bedrijven die binnen een hogere milieucategorie vallen dan 2 (sgd-1), maatschappelijke dienstverlening (m), een automatenhal (sgd-2), sportscholen met toestellen (sps), supermarkten groter dan 500 m2 bvo (su). Op de bovenliggende verdiepingen mag uitsluitend gewoond worden. Artikel 5 Gemengde doeleinden 2 (GD2/primair zijstraten van winkelstraten) Locaties die de bestemming GD2 hebben gekregen zijn primair locaties die een directe aantakking hebben met een hoofdwinkelstraat. Het gaat hier om het faciliteren van type niet-functies die goed passen in de directe nabijheid van een economische as. Omdat het hier veelal om zijstraten gaat van winkelstraten is hier ruimte om meer functies toe te staan dan onder GD1 is geregeld. De winkelfunctie is onder GD2 namelijk secundair oftewel niet leidend. Dit biedt voor andere type functies de mogelijkheid om zich dan te vestigen langs deze locaties en toch indirect te profiteren van de publieksaantrekkende werking die van de winkelstraten uitgaat. In de plint zijn aanvullend op de onder GD1 toegestane functies ook reguliere zakelijke dienstverlening/kantoor, maatschappelijke dienstverlening en bedrijven toegestaan. Uitsluitend bestaande horecavestigingen zijn positief bestemd middels een aanduiding. Ook onder GD2 is op de bovenliggende verdiepingen uitsluitend de woonfunctie toegestaan. Artikel 6 Gemengde doeleinden 3 (GD3/(Licht) Gemengde woonstraten: beschermen niet-woonfunctie in plint) 75

76 Locaties met een GD3-bestemming zijn bedoeld voor panden die langs de woonstraten zijn gevestigd, waarbij doel is de niet-woonfunctie in de plint te beschermen, zodat een bepaalde mate van functiemenging in de woonomgeving geborgd blijft. Uitgangspunt is om een bepaalde mate van functiemenging te beschermen door bestaande niet-woonfuncties in de plint toe te staan en te borgen voor zover het gaat om: middelgrote bedrijfspanden (denk aan garagebedrijven/opslagloodsen) Hoekpanden (Aaneengesloten) cluster van economische / niet-woon functies langs straatwand Langs een plein Grote publieksaantrekkende functies en zware bedrijvigheid zijn niet toegestaan ter bescherming van de woon- en leefklimaat binnen deze gemengde woonbuurten. De ruimtelijke uitstraling van een functie in de plint kan variëren van open tot en met gesloten. Ook hier geldt voor de toegestane niet-woonfuncties een maximum vestigingsgrootte van 250 m2 bvo, tenzij de vestigingsgrootte in de bestaande situatie al groter is, wordt deze positief bestemd; verdere uitbreiding is niet toegestaan. Dezelfde niet-woonfuncties zoals onder GD2 zijn toegestaan, worden mogelijk gemaakt onder GD3, met uitzondering van detailhandel. Uitgangspunt is namelijk publieksgerichte functies primair onder GD1/winkelstraten en secundair langs GD2/zijstraten van winkelstraten te bestemmen om het woon- en leefklimaat in de gemengde woongebied te beschermen. Uitsluitend bestaande horecavestigingen zijn positief bestemd middels een aanduiding en ook hier geld dat op de bovenliggende verdiepingen uitsluitend de woonfunctie is toegestaan. Artikel 7 Gemengde doeleinden 4 (GD4/Licht gemengde woonstraten: beschermen niet-woonfuncties in plint niet noodzakelijk) De GD4 bestemde locaties liggen ook langs woonstraten zoals de GD3 bestemde locaties met het verschil dat het hier gaat om niet-woonlocaties in de plint waarlangs voor de rest van de straatwand in de plint uitsluitend wordt gewoond. Er is hier geen sprake van een situatie dat omzetting van wonen in de plint leidt tot verschraling van het vestigingsklimaat van economische-/niet-woonfuncties in het plangebied, aangezien deze reeds binnen andere hoofdbestemmingen zijn voorzien (waar onder de andere GD-bestemmingen). De uitwisseling met wonen en niet-wonen is op de begane grond daarom onder GD4 wel toegestaan. Dit biedt met andere woorden ook de mogelijkheid om de plint door bijvoorbeeld 50% wonen en 50% niet-wonen in te laten vullen.op de bovenliggende verdiepingen is uitsluitend de woonfunctie toegestaan. Dezelfde niet-woonfuncties als onder GD3 is opgenomen, zijn onder GD4 toegestaan. De maximum vestigingsgrootte voor niet-woonfuncties is hier ook 250 m2 bvo. Onder GD4 zijn geen uitzonderingen opgenomen waarvoor een aanduiding is opgenomen. Artikel 8 Gemengde doeleinden 5 (GD5/niet-woongebouwen) GD5 is toebedeeld aan niet-woongebouwen waar de woonfunctie wordt uitgesloten. Het gaat veelal om bestaande kantoor(verzamel)- en/of bedrijfsverzamelgebouwen.uitgangspunt is dat deze gebouwen voor niet-wonen over alle bouwlagen behouden blijft. Uitgangspunt voor deze bestemming is dat multifunctioneel gebruik wordt gestimuleerd en dit is doorvertaald door de mix van toegestane functies verder te optimaliseren. Onder GD5 zijn toegestaan: zakelijke dienstverlening / kantoor, maatschappelijke dienstverlening, bedrijf en in beperkte mate met een maximum toegestane oppervlak van 500 m2 ook cultuur en ontspanning. Dit met het idee dat de met GD5-bestemde gebouwen ook aantrekkelijk 76

77 gemaakt wordt voor culturele functies om zich hier te vestigen. In een aantal van deze gebouwen zit in de bestaande situatie een winkelvestiging dan wel een horecavestiging op de begane grond. Deze uitzonderingen zijn aangeduid. De indoorskihal op het WG-plein heeft onder deze bestemming ook een eigen aanduiding gekregen. Artikel 9 Gemengde doeleinden 6 (GD6/woonwerkgebouwen) De GD6 bestemming is specifiek bestemd voor het voormalige Tetterodecomplex langs de Bilderdijkstraat/Da Costakade, het gebouw aan de Tweede Kostverlorenkade 50-62, de Wenslauerstraat 16-18/Jan Hanzenstraat 36 en een aantal paviljoens op het WG-terrein. In deze gebouwen is sprake van een bijzondere mix van functies waarbinnen in beperkte mate ook reeds wordt gewoond. Deze situatie is beschermenswaardig en wordt geborgd door een uitwisseling van wonen en niet-wonen over alle bouwlagen toe te staan. Om te voorkomen dat deze gebouwen volledig omgezet worden naar wonen is er een beperking opgenomen op het aantal woningen. Uitsluitend bestaande horeca-vestigingen zijn toegestaan en aangeduid. Aanduiding Specifiek bedoeld voor: Sgd-1 Bedrijven met een hogere milieucategorie dan 2, maar niet hoger dan 3.1 Sgd-2 Automatenhal Sgd-3 Sportschool over de eerste twee bouwlagen Sgd-4 Wonen toegestaan op de achterzijde van de eerste bouwlaag Sgd-5 Toegestane niet-woonfuncties op de eerste bouwlaag ook toegestaan op de tweede bouwlaag Sgd-6 Indoorskihal Artikel 10 Groen (G) Het gaat hier om locaties in de openbare ruimte waar de bescherming van bestaand groen leidend is. Dat wil niet zeggen dat het per definitie altijd om locaties gaat die al groen zijn, maar ook locaties waar de kans op vergroening het grootst is, hebben deze bestemming gekregen (denk aan: rainproof en waterberging). Het Leidschebosje, de Bilderdijkpark hebben sowieso de Groenbestemming gekregen, maar ook pleinen, speelvoorzieningen en plantsoenen hebben meestal deze hoofdbestemming gekregen. Binnen deze bestemming zijn groenvoorzieningen, speelvoorzieningen en voorzieningen voor langzaam verkeer 77

Cultuurhistorische verkenning Oud West C Amsterdam 2015

Cultuurhistorische verkenning Oud West C Amsterdam 2015 Cultuurhistorische verkenning Oud West Amsterdam 2015 1 Inhoud Inleiding 4 1 Beleidskader 5 2 Historisch stedenbouwkundige analyse 6 3 Cultuurhistorisch betekenisvolle elementen, bebouwing en structuren

Nadere informatie

Wijzigingsplan Wyldpaed West 3 te Twijzelerheide ONTWERP

Wijzigingsplan Wyldpaed West 3 te Twijzelerheide ONTWERP Wijzigingsplan Wyldpaed West 3 te Twijzelerheide ONTWERP 1 INHOUDSOPGAVE Toelichting 3 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Begrenzing plangebied 3 1.3 Geldende bestemmingsplan / moederplan 4 1.4 Bestaande

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT 2 februari 2016 vastgesteld 52-007 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3 Plangebied... 6 1.4

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Fort Imperial te Breskens

Ruimtelijke onderbouwing Fort Imperial te Breskens Ruimtelijke onderbouwing Fort Imperial te Breskens 1 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 4 1.1 Aanleiding 4 1.2 Ligging en begrenzing plangebied 4 1.3 Vigerende bestemmingsplan 5 2. Bestaande situatie 6 2.1 ruimtelijke

Nadere informatie

vaststellen bestemmingsplan "Bartok"

vaststellen bestemmingsplan Bartok Raadsvoorstel Voor de gemeenteraadsvergadering d.d. Documentnummer : 2015.0.053.200 Zaaknummer: 2014-12-01755 Onderwerp: vaststellen bestemmingsplan "Bartok" Aan de gemeenteraad. Arnhem, 9 juni 2015 VOORSTEL

Nadere informatie

Wijzigingsplan Zuidhoek, 1e wijziging

Wijzigingsplan Zuidhoek, 1e wijziging Wijzigingsplan Zuidhoek, 1e wijziging 2 Inhoudsopgave Toelichting 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 7 Hoofdstuk 2 De planwijziging 9 Hoofdstuk 3 Het beleidskader 13 Hoofdstuk 4 Omgevingsonderzoeken 15 Hoofdstuk

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega

Ruimtelijke onderbouwing. Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega Ruimtelijke onderbouwing Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega Inhoudsopgave 1. Inleiding...

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN DE NIEUWE FABRIEK / VAN OSTADESTRAAT 233

BESTEMMINGSPLAN DE NIEUWE FABRIEK / VAN OSTADESTRAAT 233 BESTEMMINGSPLAN DE NIEUWE FABRIEK / VAN OSTADESTRAAT 233 TOELICHTING 17 december 2013, GEMEENTE AMSTERDAM, STADSDEEL ZUID TOELICHTING ONTWERPBESTEMMINGSPLAN DE NIEUWE FABRIEK/VAN OSTADESTRAAT 233 INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

GEMEENTE FERWERDERADIEL WIJZIGINGSPLAN BURDAARD DS. R.H. KUIPERSSTRAAT 9

GEMEENTE FERWERDERADIEL WIJZIGINGSPLAN BURDAARD DS. R.H. KUIPERSSTRAAT 9 GEMEENTE FERWERDERADIEL WIJZIGINGSPLAN BURDAARD DS. R.H. KUIPERSSTRAAT 9 INHOUDSOPGAVE TOELICHTING HOOFDSTUK 1 INLEIDING 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 Planologische regeling 2 1.3 Leeswijzer 3 HOOFDSTUK 2 HUIDIGE

Nadere informatie

Paraplubestemmingsplan Stadsdeel West, Amsterdam. Regels

Paraplubestemmingsplan Stadsdeel West, Amsterdam. Regels Paraplubestemmingsplan Stadsdeel West, Amsterdam Regels 5 juni 2012 1 Inhoudsopgave Paraplubestemmingsplan stadsdeel West, Amsterdam ARTIKEL I: Bestemmingsplan Admiraal de Ruijterweg...3 ARTIKEL II: Bestemmingsplan

Nadere informatie

Zaandam Oost en West Toelichting

Zaandam Oost en West Toelichting Onherroepelijk Beheersverordening Zaandam Oost en West Toelichting Zaandam Oost en West Inhoudsopgave Toelichting Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3 1.4 Uitgangspunten en achtergrond Achtergrond beheersverordening

Nadere informatie

Zienswijzennota. bestemmingsplan Nicolaas Beetsstraat e.o.

Zienswijzennota. bestemmingsplan Nicolaas Beetsstraat e.o. Zienswijzennota bestemmingsplan Nicolaas Beetsstraat e.o. december 2009 zienswijzennota bestemmingsplan Nicolaas Beetsstraat e.o. 1 zienswijzennota bestemmingsplan Nicolaas Beetsstraat e.o. 2 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Beheersverordening Krommeniedijk

Beheersverordening Krommeniedijk Beheersverordening Krommeniedijk ontwerpbestemmingsplan Beheersverordening Krommeniedijk 2 Regels ontwerpbestemmingsplan Beheersverordening Krommeniedijk 3 Hoofdstuk 1 Overgangs- en slotregels Artikel

Nadere informatie

Bestemmingsplan. Middenweg 89. Gemeente Amsterdam, stadsdeel Oost. Datum: 13 juni 2016 Projectnummer: ID: NL.IMRO.0363.

Bestemmingsplan. Middenweg 89. Gemeente Amsterdam, stadsdeel Oost. Datum: 13 juni 2016 Projectnummer: ID: NL.IMRO.0363. Bestemmingsplan Middenweg 89 Gemeente Amsterdam, stadsdeel Oost Datum: 13 juni 2016 Projectnummer: 160161 ID: NL.IMRO.0363.M1605BPSTD-OW01 INHOUD 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Ligging plangebied

Nadere informatie

Raadsinformatiebrief. Onderwerp: Concept ruimtelijke onderbouwing Oranje Nassaustraat 1B-1H. 1) Status

Raadsinformatiebrief. Onderwerp: Concept ruimtelijke onderbouwing Oranje Nassaustraat 1B-1H. 1) Status Raadsinformatiebrief Reg.nr. : 8211456 B&W verg. : 20 november 2018 Onderwerp: Concept ruimtelijke onderbouwing Oranje Nassaustraat 1B-1H 1) Status Dit stuk wordt u ter informatie aangeboden in het kader

Nadere informatie

Wijzigingsplan Bedrijvenpark Oudeland, perceel B2b, Fase 3, Huygensstraat

Wijzigingsplan Bedrijvenpark Oudeland, perceel B2b, Fase 3, Huygensstraat Gemeente Lansingerland Wijzigingsplan Bedrijvenpark Oudeland, perceel B2b, Fase 3, Huygensstraat 5 september 2011 Ontwerp Gemeente Lansingerland Wijzigingsplan Bedrijvenpark Oudeland, perceel B2b, Fase

Nadere informatie

gemeente Heusden bestemmingsplan Oudheusden Oudheusden Zienswijzennota

gemeente Heusden bestemmingsplan Oudheusden Oudheusden Zienswijzennota gemeente Heusden bestemmingsplan Oudheusden Oudheusden Zienswijzennota 1 Inhoudsopgave: Blz. 1. Inleiding 3 2. Beantwoording van zienswijzen 2.1. Schreuder & Zn. 4 2.2. Defensie 4 2.3. De Stille Weide

Nadere informatie

TOELICHTING. Reparatieplan bijgebouwen GEMEENTE VIANEN

TOELICHTING. Reparatieplan bijgebouwen GEMEENTE VIANEN TOELICHTING ONTWERP BESTEMMINGSPLAN Reparatieplan bijgebouwen GEMEENTE VIANEN Opdrachtnummer : 99.372 IDnr. : Datum : augustus 2018 Versie : 2 Auteurs : mro b.v. : mro b.v. Leeuwenveldseweg 16H 1382 LX

Nadere informatie

Gebied 12 Elst Centrum

Gebied 12 Elst Centrum Gebied 12 Elst Centrum het gebied is roodgekleurd op de kaart Welstandsnota Overbetuwe 2010, gebied 12 Elst centrum 131 Gebiedsbeschrijving Structuur Het centrum van Elst wordt gevormd door de licht gekromde

Nadere informatie

Raadsstuk. Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Binnenduinrand

Raadsstuk. Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Binnenduinrand Raadsstuk Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Binnenduinrand Nummer 2017/209688 Portefeuillehouder Spijk, J.K.N. van Programma/beleidsveld 4.1 Duurzame stedelijke ontwikkeling Afdeling STZ/RB Auteur

Nadere informatie

Wijzigingsplan It Oast 2 Augustinusga. Ontwerp

Wijzigingsplan It Oast 2 Augustinusga. Ontwerp Wijzigingsplan It Oast 2 Augustinusga Ontwerp Toelichting Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Begrenzing plangebied 3 1.3 Geldende bestemmingsplan/moederplan 3 1.4 Bestaande en toekomstige

Nadere informatie

Wijzigingsplan It West 2a Augustinusga

Wijzigingsplan It West 2a Augustinusga Wijzigingsplan It West 2a Augustinusga TOELICHTING 1 TOELICHTING Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Begrenzing en ligging plangebied 3 1.3 Geldende bestemmingsplan / moederplan 4 1.4 Bestaande

Nadere informatie

vastgesteld gemeente Groningen - bestemmingsplan Facetherziening Parkeren 2

vastgesteld gemeente Groningen - bestemmingsplan Facetherziening Parkeren 2 vastgesteld gemeente Groningen - bestemmingsplan Facetherziening Parkeren 2 Hoofdstuk 1 Inleiding 7 Hoofdstuk 2 Beleidskader 9 Hoofdstuk 3 Juridische toelichting 11 Hoofdstuk 4 Procedure en overleg 15

Nadere informatie

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019)

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019) Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening (ontwerp 25 januari 2019) Pagina 2 van 13 2019-01-25 Toelichting - Weideveld 2016 1e herziening Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening Toelichting

Nadere informatie

Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk

Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk gemeente: Hendrik-Ido-Ambacht fase: vastgesteld bestemmingsplan datum: 11 mei 2015 1 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 Inleiding 3 1.1 Bij het plan

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN MORTIERE FASE 5A. GEMEENTE MIDDELBURG vastgesteld 6 december ruimte voor ideeën

WIJZIGINGSPLAN MORTIERE FASE 5A. GEMEENTE MIDDELBURG vastgesteld 6 december ruimte voor ideeën WIJZIGINGSPLAN MORTIERE FASE 5A GEMEENTE MIDDELBURG vastgesteld 6 december 2016 ruimte voor ideeën Mortiere fase 5A Inhoudsopgave Vaststellingsbesluit 3 Toelichting 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT 30 augustus 2016 vastgesteld 52-027 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3

Nadere informatie

REACTIENOTA ZIENSWIJZEN BESTEMMINGSPLAN UITDAM - ZEEDIJK 1

REACTIENOTA ZIENSWIJZEN BESTEMMINGSPLAN UITDAM - ZEEDIJK 1 REACTIENOTA ZIENSWIJZEN BESTEMMINGSPLAN UITDAM - ZEEDIJK 1 nota zienswijzen bestemmingsplan Uitdam - Zeedijk 1 Code 1112113 / 17-03-15 GEMEENTE WATERLAND 1112113 / 17-03-15 REACTIENOTA ZIENSWIJZEN BESTEMMINGSPLAN

Nadere informatie

Zienswijzennotitie ontwerp-bestemmingsplan Buitengebied Hof van Twente, wijziging Hagmolenweg 19 Bentelo. Gemeente Hof van Twente.

Zienswijzennotitie ontwerp-bestemmingsplan Buitengebied Hof van Twente, wijziging Hagmolenweg 19 Bentelo. Gemeente Hof van Twente. 1 Zienswijzennotitie ontwerp-bestemmingsplan Buitengebied Hof van Twente, wijziging Hagmolenweg 19 Bentelo. Gemeente Hof van Twente. 2 B&W besluit 16 april 2013 Zienswijzennotitie ontwerp-bestemmingsplan

Nadere informatie

Ontwerpbestemmingsplan Paraplubestemmingsplan Vier panden in Centrum-Oost. toelichting en regels

Ontwerpbestemmingsplan Paraplubestemmingsplan Vier panden in Centrum-Oost. toelichting en regels Ontwerpbestemmingsplan Paraplubestemmingsplan Vier panden in Centrum-Oost toelichting en regels Colofon Opdrachtgever Opdrachtnemer IMRO_idn Bestuurscommissie Centrum Ruimte en Duurzaamheid NL.IMRO.0363.A1602BPSTD-OW01

Nadere informatie

Bestemmingsplan Eerste Herziening Kop Zuidas

Bestemmingsplan Eerste Herziening Kop Zuidas Gemeente Amsterdam Bestemmingsplan Eerste Herziening Kop Zuidas Stadsdeel Zuid Vastgesteld Gemeente Amsterdam Ruimte en Duurzaamheid bestemmingsplan Eerste herziening Kop Zuidas Colofon Opdrachtgever Opdrachtnemer

Nadere informatie

bestemmingsplan Correctieve herziening Zilvervakschool Schoonhoven Noord

bestemmingsplan Correctieve herziening Zilvervakschool Schoonhoven Noord bestemmingsplan Correctieve herziening Zilvervakschool Schoonhoven Noord Planstatus: Plan identificatie: ontwerp NL.IMRO.1931.BP1509DK003-ON01 Datum: 23 maart 2015 Contactpersoon Buro SRO: Kenmerk Buro

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, 1e herziening. Gemeente Rucphen Vastgesteld

Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, 1e herziening. Gemeente Rucphen Vastgesteld Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, 1e herziening Gemeente Rucphen Vastgesteld Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, 1e herziening Gemeente Rucphen Vastgesteld Rapportnummer: IMRO-Idn: 211x06608.077039_1

Nadere informatie

Neede, Centrum 2011, herziening (Bergstraat 7-9a)

Neede, Centrum 2011, herziening (Bergstraat 7-9a) Neede, Centrum 2011, herziening 2019-1 (Bergstraat 7-9a) Inhoudsopgave TOELICHTING 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doelstelling 1.2 Plangebied 1.3 Wat is een bestemmingsplan? 1.4 Geldend bestemmingsplan

Nadere informatie

Aanvraag om afgifte van een ontheffing op grond van artikel 2.5 (Ruimtelijke Verordening Gelderland)

Aanvraag om afgifte van een ontheffing op grond van artikel 2.5 (Ruimtelijke Verordening Gelderland) Aanvraag om afgifte van een ontheffing op grond van artikel 2.5 (Ruimtelijke Verordening Gelderland) De gemeente Berkelland vraagt voor het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied, Kieftendijk Haaksbergseweg

Nadere informatie

Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen. Bestemmingsplan Ambachtsschool

Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen. Bestemmingsplan Ambachtsschool Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen Bestemmingsplan Ambachtsschool Gemeente Enschede Programma Stedelijke Ontwikkeling Team Bestemmingsplannen Februari 2016 SAMENVATTING EN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN

Nadere informatie

Bestemmingsplan 1e partiële herziening BP Oosteindsepolder en Warmoeziersweg (caravanstalling Oosteindseweg 155b)

Bestemmingsplan 1e partiële herziening BP Oosteindsepolder en Warmoeziersweg (caravanstalling Oosteindseweg 155b) Bestemmingsplan 1e partiële herziening BP Oosteindsepolder en Warmoeziersweg (caravanstalling Oosteindseweg 155b) 29 juli 2014 ontwerp Gemeente Lansingerland Bestemmingsplan 1e partiële herziening BP

Nadere informatie

Ontwikkelstrategie Lammenschansdriehoek, Gemeente Leiden (februari 2013) Ontwikkelstrategie

Ontwikkelstrategie Lammenschansdriehoek, Gemeente Leiden (februari 2013) Ontwikkelstrategie (februari 2013) Ontwikkelstrategie Lammenschans, Leiden in opdracht van: Gemeente Leiden februari 2013, Amsterdam Kerkstraat 204 1017 GV Amsterdam Postbus 15550 1001 NB Amsterdam Soeters Van Eldonk architecten

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing 12 woningen aan de Kreukel te Bergen op Zoom

Ruimtelijke onderbouwing 12 woningen aan de Kreukel te Bergen op Zoom Gemeente Bergen op Zoom Ruimtelijke onderbouwing 12 woningen aan de Kreukel te Bergen op Zoom ten behoeve van het verlenen van een omgevingsvergunning ingevolge artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder

Nadere informatie

Raadsvoorstel 2015/ Ontwerp t.b.v. terinzageligging Vaststelling bestemmingsplan Zwanenburg 1 e herziening

Raadsvoorstel 2015/ Ontwerp t.b.v. terinzageligging Vaststelling bestemmingsplan Zwanenburg 1 e herziening Onderwerp Raadsvoorstel 2015/ Ontwerp t.b.v. terinzageligging Vaststelling bestemmingsplan Zwanenburg 1 e herziening Portefeuillehouder Collegevergadering Raadsvergadering Adam Elzakalai Steller Jolanda

Nadere informatie

Toelichting 2e herziening Schil, locatie skatepark Wilgenbos

Toelichting 2e herziening Schil, locatie skatepark Wilgenbos Toelichting 2e herziening Schil, locatie skatepark Wilgenbos Gemeente Dordrecht fase: vastgesteld datum: november 2014 1 Toelichting Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding en doel 3 1.2 Ligging

Nadere informatie

Wijzigingsplan Bouwvlak wijziging Veenweg 3 Gemeente Renswoude

Wijzigingsplan Bouwvlak wijziging Veenweg 3 Gemeente Renswoude Wijzigingsplan Bouwvlak wijziging Veenweg 3 Gemeente Renswoude Toelichting NL.IMRO.0339.WZ2013Veenweg3-ow01 / ontwerp Projectnr. BW-13051 / 10 december 2013 Gemeente Renswoude Wijzigingsplan Bouwvlak wijziging

Nadere informatie

1 e Wijzigingsplan Bestemmingsplan Meilust-Woongebied

1 e Wijzigingsplan Bestemmingsplan Meilust-Woongebied GEMEENTE BERGEN OP ZOOM 1 e Wijzigingsplan Bestemmingsplan Meilust-Woongebied t.b.v. Bestemmingswijziging Zandstraat 134/134a Status: Vastgesteld INHOUDSOPGAVE Toelichting Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding,

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN BORNEOKADE 62b. Vastgesteld op 27 september 2011

BESTEMMINGSPLAN BORNEOKADE 62b. Vastgesteld op 27 september 2011 BESTEMMINGSPLAN BORNEOKADE 62b Vastgesteld op 27 september 2011 1. INLEIDING Op 28 april 2010 is er een overeenkomst gesloten waarin onder andere is overeengekomen, dat het stadsdeel middels een daarvoor

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Kavel 12 Arnhem-Centraal Noord van de gemeente Arnhem

Ruimtelijke onderbouwing Kavel 12 Arnhem-Centraal Noord van de gemeente Arnhem Ruimtelijke onderbouwing Kavel 12 Arnhem-Centraal Noord van de gemeente Arnhem oktober 2009 1. Omschrijving van het project 3 2. Beschrijving van het projectgebied 4 3. Geldende planologische situatie

Nadere informatie

Wijzigingsplan Warandepark - Rijsbergen. Datum: Plan identificatie: NL.IMRO.0879.WPwarandepark-VS01

Wijzigingsplan Warandepark - Rijsbergen. Datum: Plan identificatie: NL.IMRO.0879.WPwarandepark-VS01 Wijzigingsplan Warandepark - Rijsbergen Planstatus: vastgesteld Datum: 2015-09-22 Plan identificatie: NL.IMRO.0879.WPwarandepark-VS01 Colofon Titel: Opdrachtgever: Wijzigingsplan Warandepark - Rijsbergen

Nadere informatie

1. Fort Advocaten N.V. De heer mr. Postbus KB Amsterdam

1. Fort Advocaten N.V. De heer mr. Postbus KB Amsterdam 1. Fort Advocaten N.V. De heer mr. Postbus 70091 1007 KB Amsterdam Per fax ingekomen d.d. 16-01-2014 Per brief geregistreerd onder nummer IN-14-09424 d.d. 17-01-2014 1.1. Cliënte is eigenaar van het perceel

Nadere informatie

Herzien bestemmingsplan (artikel 3.1 Wro) Het bestemmingsplan Wat is een bestemmingsplan? Waaruit bestaat een bestemmingsplan?

Herzien bestemmingsplan (artikel 3.1 Wro) Het bestemmingsplan Wat is een bestemmingsplan? Waaruit bestaat een bestemmingsplan? Herzien bestemmingsplan (artikel 3.1 Wro) In deze brochure leest u wat het herzien van een bestemmingsplan inhoudt, zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Het bestemmingsplan

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing bij Wabo Projectbesluit

Ruimtelijke onderbouwing bij Wabo Projectbesluit Ruimtelijke onderbouwing bij Wabo Projectbesluit ten behoeve van de realisatie van 8 rijwoningen in plaats van 7 op een perceel bouwterrein gelegen aan Het Wilgert te Epse Inleiding Tussen de straten Het

Nadere informatie

47003-bkp-v BESTEMMINGSPLAN "WONINGBOUW OSSENDRECHTSEWEG 38, HOOGERHEIDE" 1 INLEIDING Aanleiding en doel...

47003-bkp-v BESTEMMINGSPLAN WONINGBOUW OSSENDRECHTSEWEG 38, HOOGERHEIDE 1 INLEIDING Aanleiding en doel... GEMEENTE WOENSDRECHT BESTEMMINGSPLAN "WONINGBOUW OSSENDRECHTSEWEG 38, HOOGERHEIDE" BIJLAGE 5 bij de TOELICHTING BEELDKWALITEITSPLAN Inhoudsopgave 1 INLEIDING... 2 1.1 Aanleiding en doel... 2 1.2 Ligging

Nadere informatie

Raadsinformatiebrief. Onderwerp: Ontwerp bestemmingsplan Splitsing Zandbergen 10 Rosmalen

Raadsinformatiebrief. Onderwerp: Ontwerp bestemmingsplan Splitsing Zandbergen 10 Rosmalen Raadsinformatiebrief Reg.nr. : 7267315 B&W verg. : 20 september 2017 Onderwerp: Ontwerp bestemmingsplan Splitsing Zandbergen 10 Rosmalen 1) Status Dit stuk wordt u ter informatie aangeboden in het kader

Nadere informatie

voorstel aan de raad Bestemmingsplan Hart van De Meern Noord Scheijven, S. (Stijn) Kenmerk Raadsvoorstellen weekoverzicht

voorstel aan de raad Bestemmingsplan Hart van De Meern Noord Scheijven, S. (Stijn) Kenmerk Raadsvoorstellen weekoverzicht voorstel aan de raad Opgesteld door Ontwikkelorganisatie Ruimte Scheijven, S. (Stijn) Kenmerk 4224645 Vergadering Vergaderdatum 2 juli 2017 Jaargang en nummer Geheim Portefeuille Raadsvoorstellen weekoverzicht

Nadere informatie

Uitwerkingsplan. Nassaulaan. Definitief. Gemeente Baarle-Nassau Postbus AC Baarle-Nassau. Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 28 juli 2012

Uitwerkingsplan. Nassaulaan. Definitief. Gemeente Baarle-Nassau Postbus AC Baarle-Nassau. Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 28 juli 2012 Uitwerkingsplan Nassaulaan Definitief Gemeente Baarle-Nassau Postbus 105 5110 AC Baarle-Nassau Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 28 juli 2012 Verantwoording Titel : Uitwerkingsplan Subtitel : Nassaulaan

Nadere informatie

Nota behandeling zienswijzen en ambtelijke aanpassingen (procesnota) bestemmingsplan Zuilichem, Kerkwegje tussen 8 en 10

Nota behandeling zienswijzen en ambtelijke aanpassingen (procesnota) bestemmingsplan Zuilichem, Kerkwegje tussen 8 en 10 Nota behandeling zienswijzen en ambtelijke aanpassingen (procesnota) bestemmingsplan Zuilichem, Kerkwegje tussen 8 en 10 Bestemmingsplan : Zuilichem, Kerkwegje tussen 8 en 10 Datum vaststelling raad :

Nadere informatie

Bedrijventerrein Oost II, wijzigingsplan Einsteinstraat

Bedrijventerrein Oost II, wijzigingsplan Einsteinstraat Wijzigingsplan Bedrijventerrein Oost II, wijzigingsplan Einsteinstraat Gemeente Gorinchem Datum: 10 april 2013 Projectnummer: 120675 ID: NL.IMRO.0512.BP2012133-4001 INHOUD 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding

Nadere informatie

Notitie oppervlakteregeling aan- en uitbouwen en bijgebouwen Buitengebied Steenwijkerland

Notitie oppervlakteregeling aan- en uitbouwen en bijgebouwen Buitengebied Steenwijkerland Notitie oppervlakteregeling aan- en uitbouwen en bijgebouwen Buitengebied Steenwijkerland Notitie oppervlakteregeling aan- en uitbouwen en bijgebouwen Buitengebied Steenwijkerland Code 03-61-02 / 09-06-03

Nadere informatie

Bestemmingsplan 1 e partiële herziening Schellingwoude. toelichting en regels

Bestemmingsplan 1 e partiële herziening Schellingwoude. toelichting en regels Bestemmingsplan 1 e partiële herziening Schellingwoude toelichting en regels Colofon Opdrachtgever Opdrachtnemer bestuurscommissie Noord RVE Ruimte en Duurzaamheid IMRO_idn Planstatus NL.IMRO.0363.N1606.BPSTD-VG01

Nadere informatie

INHOUDELIJKE TOELICHTING

INHOUDELIJKE TOELICHTING Agendapunt: 9 No. 04/'09 Dokkum, 26 november 2008 ONDERWERP: beeldcriteria de Twine SAMENVATTING: De welstandsnota bevat geen uitgewerkte welstandscriteria voor (her)ontwikkelingsprojecten. Dergelijke

Nadere informatie

memo Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg 63 en 65 te Doorn

memo Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg 63 en 65 te Doorn memo aan: van: c.c.: Inge Eising Gemeente Utrechtse Heuvelrug Mariël Gerritsen Pieter Birkhoff Van Wijnen Groep N.V. datum: 14 december 2015 betreft: Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg

Nadere informatie

Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten

Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten Ruimtelijke onderbouwing Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten Ruimtelijke onderbouwing voor de aanleg van een paardenbak Het Zuid 34 te Drachten 1 Ruimtelijke onderbouwing voor de aanleg van een paardenbak

Nadere informatie

Inhoudsopgave ruimtelijke onderbouwing Olympus 20

Inhoudsopgave ruimtelijke onderbouwing Olympus 20 Inhoudsopgave ruimtelijke onderbouwing Olympus 20 Hoofdstuk 1 Inleiding Hoofdstuk 2 Planbeschrijving Hoofdstuk 3 Beleidskader Hoofdstuk 4 Landschappelijke inpasbaarheid Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten Hoofdstuk

Nadere informatie

Beeldkwaliteitsplan Drachten, hoek Zuiderdwarsvaart-Raai. 232.30.05.35.00 1 juli 2013

Beeldkwaliteitsplan Drachten, hoek Zuiderdwarsvaart-Raai. 232.30.05.35.00 1 juli 2013 Plek voor ideeën Beeldkwaliteitsplan Drachten, hoek Zuiderdwarsvaart-Raai 232.30.05.35.00 1 juli 2013 Beeldkwaliteitsplan Drachten, hoek Zuiderdwarsvaart-Raai 1 juli 2013 232.30.05.35.00 Inhoudsopgave

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET PLAATSEN VAN (MODEL) TUINHUISJES AAN DE NIEUWE RIJKSWEG 25 TE S-HEER HENDRIKSKINDEREN

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET PLAATSEN VAN (MODEL) TUINHUISJES AAN DE NIEUWE RIJKSWEG 25 TE S-HEER HENDRIKSKINDEREN RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET PLAATSEN VAN (MODEL) TUINHUISJES AAN DE NIEUWE RIJKSWEG 25 TE S-HEER HENDRIKSKINDEREN Versie 2, d.d. 18 augustus 2011 Afdeling Stadsontwikkeling M. Jonker Inhoud 1.

Nadere informatie

Nota van zienswijzen ambtshalve wijzigingen Bestemmingsplan MFA Zuid

Nota van zienswijzen ambtshalve wijzigingen Bestemmingsplan MFA Zuid Nota van zienswijzen ambtshalve wijzigingen Bestemmingsplan MFA Zuid Januari 2012 1. Inleiding Conform het gestelde in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) dient het bestemmingsplan gedurende

Nadere informatie

Nota zienswijzen Bestemmingsplan Stuif zand, deelplan uitbreiding woningbouw 2011

Nota zienswijzen Bestemmingsplan Stuif zand, deelplan uitbreiding woningbouw 2011 Nota zienswijzen Bestemmingsplan Stuif zand, deelplan uitbreiding woningbouw 2011 Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 3 juli 2013 tot en met 13 augustus 2013 voor een ieder ter inzage gelegen in het Compagnieshuis,

Nadere informatie

Stedelijke bedrijventerreinen Vlissingen, 1 e wijziging

Stedelijke bedrijventerreinen Vlissingen, 1 e wijziging Stedelijke bedrijventerreinen Vlissingen, 1 e wijziging Octrooiweg 4 tot en met 12 Gemeente: Vlissingen Titel: Stedelijke bedrijventerreinen Vlissingen, 1 e wijziging Status: Vastgesteld TOELICHTING 1

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN KOMPLAN HERZIENING LIJSBETH TIJS

BESTEMMINGSPLAN KOMPLAN HERZIENING LIJSBETH TIJS BESTEMMINGSPLAN KOMPLAN 2008 - HERZIENING LIJSBETH TIJS Bestemmingsplan Komplan 2008 - Herziening Lijsbeth Tijs Code 1113802 / 26-04-11 GEMEENTE KOGGENLAND 1113802 / 26-04-11 BESTEMMINGSPLAN KOMPLAN 2008

Nadere informatie

Startnotitie voor het opstellen van een bestemmingsplan voor ontwikkelingsgebied Zuidhoek 3 te Kapelle.

Startnotitie voor het opstellen van een bestemmingsplan voor ontwikkelingsgebied Zuidhoek 3 te Kapelle. Startnotiti e bestemmi ngspl an Zuidhoek 3 Zui dhoek 3 *2017.04963* 2017.04963 CONCEPT Startnotitie voor het opstellen van een bestemmingsplan voor ontwikkelingsgebied Zuidhoek 3 te Kapelle. Locatie: Het

Nadere informatie

GEMEENTE BERGEN OP ZOOM. Bestemmingsplan. Reparatieplan Groene Gordijn. Status: ONTWERP

GEMEENTE BERGEN OP ZOOM. Bestemmingsplan. Reparatieplan Groene Gordijn. Status: ONTWERP GEMEENTE BERGEN OP ZOOM Bestemmingsplan Reparatieplan Groene Gordijn. Status: ONTWERP 1 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1. DOEL EN OPZET BESTEMMINGSPLAN... 3 1.1 AANLEIDING EN DOEL... 3 1.2 LIGGING EN BEGRENZING

Nadere informatie

NOTA ZIENSWIJZEN ONTWERP- BESTEMMINGSPLAN. "Bedrijventerreinen 2015"

NOTA ZIENSWIJZEN ONTWERP- BESTEMMINGSPLAN. Bedrijventerreinen 2015 NOTA ZIENSWIJZEN ONTWERP- BESTEMMINGSPLAN "Bedrijventerreinen 2015" Gemeente Strijen 17-06--2015 2 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding... 5 2. Resultaten zienswijzen... 6 3. s naar aanleiding van zienswijzen...11

Nadere informatie

Maastricht Centraal, reparatie Gebroeders Hermansstraat 11-13

Maastricht Centraal, reparatie Gebroeders Hermansstraat 11-13 Ontwerpbestemmingsplan Maastricht Centraal, reparatie Gebroeders Hermansstraat 11-13 Gemeente Maastricht Datum: 31 mei 2011 Projectnummer: 90569.01 ID: NL.IMRO.0935.bpGebrHstr11en13-vg01 INHOUD 1 Inleiding

Nadere informatie

Amendement: bestemmingsplan Klarenbeek

Amendement: bestemmingsplan Klarenbeek Amendement: bestemmingsplan Klarenbeek De raad van de gemeente Apeldoorn in vergadering bijeen op 30 mei 2013, Gehoord de beraadslagingen over het ontwerpbestemmingsplan Klarenbeek, Overwegende dat In

Nadere informatie

Parapluherziening Terrassen

Parapluherziening Terrassen Ontwerpbestemmingsplan Parapluherziening Terrassen Opgesteld door Stadsontwikkeling Ruimte en Wonen Bureau Bestemmingsplannen Galvanistraat 15 Postbus 6575 3002 AN ROTTERDAM. Vastgesteld d.d Onherroepelijk

Nadere informatie

Ruimtelijke motivering. Molenstraat 1a te s-hertogenbosch. Functiewijziging van wonen naar kleinschalig hotel

Ruimtelijke motivering. Molenstraat 1a te s-hertogenbosch. Functiewijziging van wonen naar kleinschalig hotel Ruimtelijke motivering Molenstraat 1a te s-hertogenbosch Functiewijziging van wonen naar kleinschalig hotel Januari 2017 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Aan de Molenstraat 1a is nu op de begane grond

Nadere informatie

Concept programma van eisen. Laan naar Emiclaer 2

Concept programma van eisen. Laan naar Emiclaer 2 Concept programma van eisen Laan naar Emiclaer 2 Naam Strategisch Vastgoed Locatie Laan naar Emiclaer 2 Wijk Zielhorst Bestuurlijk opdrachtgever Wethouder P. van den Berg Opdrachtgever V. Labordus Datum

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN KOM BEEK EN DONK 1 E HERZIENING GEMEENTE LAARBEEK. 28 januari 2016 vastgesteld

BESTEMMINGSPLAN KOM BEEK EN DONK 1 E HERZIENING GEMEENTE LAARBEEK. 28 januari 2016 vastgesteld BESTEMMINGSPLAN KOM BEEK EN DONK 1 E HERZIENING 28 januari 2016 vastgesteld 51-017 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Aanleiding... 5 1.2 Plangebied... 6 1.3 Vigerend bestemmingsplan...

Nadere informatie

Bestemmingsplan Partiële herziening 2 Negen Kernen Vastgesteld toelichting

Bestemmingsplan Partiële herziening 2 Negen Kernen Vastgesteld toelichting Bestemmingsplan Partiële herziening 2 Negen Kernen - 2012 Vastgesteld toelichting Bestemmingsplan Partiële herziening 2 Negen Kernen - 2012 Vastgesteld toelichting Gemeente Oss, Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling

Nadere informatie

Piet Hein kavel te Goes

Piet Hein kavel te Goes Piet Hein kavel te Goes Stedenbouwkundige randvoorwaarden 151215 BIJLAGE 2 1 Bestaande situatie De Piet Hein kavel ligt aan de zuidrand van de oude binnenstad in een omgeving met deels kleinschalige oudere

Nadere informatie

Het plangebied omvat het centrumgebied van Hendrik-Ido-Ambacht. Het centrumgebied bestaat uit de buurten: 1. Dorp; 2. Oostendam en 3. Kruiswiel.

Het plangebied omvat het centrumgebied van Hendrik-Ido-Ambacht. Het centrumgebied bestaat uit de buurten: 1. Dorp; 2. Oostendam en 3. Kruiswiel. Vastgesteld bestemmingsplan Centrum. Burgemeester en wethouders van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht maken op grond van het bepaalde in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening bekend dat de gemeenteraad

Nadere informatie

1e partiële herziening Hoofdwinkelcentrum

1e partiële herziening Hoofdwinkelcentrum 1e partiële herziening Hoofdwinkelcentrum Huizen bestemmingsplan identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.0406.BPHWC2011H01-VG01 03-04-2014 ontwerp 26-06-2014 vastgesteld projectnummer:

Nadere informatie

PARAPLUBESTEMMINGSPLAN PARKEERNORMEN

PARAPLUBESTEMMINGSPLAN PARKEERNORMEN PARAPLUBESTEMMINGSPLAN PARKEERNORMEN GEMEENTE CULEMBORG Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Gemeente Culemborg Toelichting Regels Verbeelding: schaal 1 : 1000 Datum ontwerpplan: 27 maart 2018 Datum vaststelling:

Nadere informatie

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 Ordito b.v. Postbus 94 5126 ZH Gilze E info@ordito.nl T 0161 801 022 I www.ordito.nl KVK 54 811 554 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Ligging en begrenzing

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Burgemeester van Erpstraat 63a, Berghem 2017, pag. 1 van 12 Ruimtelijke onderbouwing Burgemeester van Erpstraat 63a, Berghem 2017 Gemeente Oss, oktober 2017 Ruimtelijke onderbouwing

Nadere informatie

Datum: 26 mei 2015 Nummer: Onderwerp: Nota van Uitgangspunten locatie Eurowerft Noord te Denekamp

Datum: 26 mei 2015 Nummer: Onderwerp: Nota van Uitgangspunten locatie Eurowerft Noord te Denekamp RAADSVOORSTEL Datum: 26 mei 2015 Nummer: Onderwerp: Nota van Uitgangspunten locatie Eurowerft Noord te Denekamp Voorgesteld raadsbesluit: Vaststelling van de Nota van Uitgangspunten voor de locatie Eurowerft

Nadere informatie

Plangebied De afbeelding hierna is een impressie van het woningbouwplan Hillegommerdijk A.

Plangebied De afbeelding hierna is een impressie van het woningbouwplan Hillegommerdijk A. gemeente Haarlemmermeer nota van B&W Onderwerp Vaststelling wijzigingsplan Buitengebied Midden 2e wijziging Portefeuillehouder Collegevergadering Inlichtingen Registratienummer mr. Mariëtte Sedee-Schuitemaker

Nadere informatie

Ruimtelijke motivering ten behoeve van een dakopbouw op het pand van de voormalige V&D aan de Schapenmarkt 4-6

Ruimtelijke motivering ten behoeve van een dakopbouw op het pand van de voormalige V&D aan de Schapenmarkt 4-6 Ruimtelijke motivering ten behoeve van een dakopbouw op het pand van de voormalige V&D aan de Schapenmarkt 4-6 Gemeente s-hertogenbosch december 2016 Inhoudsopgave 1.1 Inleiding 1.2 Aanleiding 1.3 Vigerend

Nadere informatie

Bestemmingsplan Onderwijsgebouw Mgr. Schaepmanlaan 13. Gemeente Dongen Ontwerp

Bestemmingsplan Onderwijsgebouw Mgr. Schaepmanlaan 13. Gemeente Dongen Ontwerp Bestemmingsplan Onderwijsgebouw Mgr. Schaepmanlaan 13 Gemeente Dongen Ontwerp Bestemmingsplan Onderwijsgebouw Mgr. Schaepmanlaan 13 Gemeente Dongen Ontwerp Rapportnummer: P00747_3 IMRO-identificatienummer:

Nadere informatie

Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D

Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D Inhoud Toelichting Regels Verbeelding 19 oktober 2010 Projectnummer

Nadere informatie

gemeentebestuur VERZONDEN Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Team Beleid de leden van de gemeenteraad

gemeentebestuur VERZONDEN Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Team Beleid de leden van de gemeenteraad gemeentebestuur Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Team Beleid de leden van de gemeenteraad uw brief van uw kenmerk ons kenmerk 636340 datum 18 oktober 2011 betreft VERZONDEN 2 1. 11.11 actualisatie bestemmingsplan

Nadere informatie

Zeist Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Zeist BESTEMMINGSPLAN

Zeist Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Zeist BESTEMMINGSPLAN Zeist Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Zeist BESTEMMINGSPLAN Zeist Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Zeist bestemmingsplan identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.0355.BPParkeernormenZst-VS01

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

GEMEENTE DE FRIESE MEREN ONTSLUITINGSWEG WYTLÂN NIJEMIRDUM BESTEMMINGSPLAN. Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.

GEMEENTE DE FRIESE MEREN ONTSLUITINGSWEG WYTLÂN NIJEMIRDUM BESTEMMINGSPLAN. Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. blz 1 GEMEENTE DE FRIESE MEREN ONTSLUITINGSWEG WYTLÂN NIJEMIRDUM BESTEMMINGSPLAN Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Status: Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. /

Nadere informatie

ONDERWERP: Vaststellen bestemmingsplan ''Bouwblok Trans - Broerenstraat'

ONDERWERP: Vaststellen bestemmingsplan ''Bouwblok Trans - Broerenstraat' Aan de gemeenteraad Documentnummer 2016.0.031.709 Zaaknummer 2016-04-00813 ONDERWERP: Vaststellen bestemmingsplan ''Bouwblok Trans - Broerenstraat' Voorstel 1. In te stemmen met het ongewijzigd vaststellen

Nadere informatie

B&W Vergadering. B&W Vergadering 29 augustus 2017

B&W Vergadering. B&W Vergadering 29 augustus 2017 2.1.3 Bouw 9 zorgappartementen Wilhelminalaan te Roermond 1 Dossier 2093 voorblad.pdf B&W Vergadering Dossiernummer 2093 Vertrouwelijk Nee Vergaderdatum 29 augustus 2017 Agendapunt 2.1.3 Omschrijving Bouw

Nadere informatie

V A L K E N S WA A R. D

V A L K E N S WA A R. D G E M E E N T E V A L K E N S WA A R. D Agendapunt commissie: steller telefoonnummer email C. Evers 678 cev(o)valkenswaard.nl agendapunt kenmerk datum raadsvergadering 10raad00743 onderwerp Vaststellen

Nadere informatie

C. Evers 3678

C. Evers 3678 Agendapunt commissie: 3.2 steller telefoonnummer email C. Evers 3678 cev@valkenswaard.nl agendapunt kenmerk datum raadsvergadering portefeuillehouder M. Wijnen 4405/8116 onderwerp Bestemmingsplan Carolusdreef

Nadere informatie

Wijzigingsplan Waterfront-Zuid Boulevard-West - Strandeiland V A S T G E S T E L D

Wijzigingsplan Waterfront-Zuid Boulevard-West - Strandeiland V A S T G E S T E L D Wijzigingsplan Waterfront-Zuid Boulevard-West - Strandeiland V A S T G E S T E L D Wijzigingsplan Waterfront-Zuid Boulevard-West - Strandeiland V A S T G E S T E L D Inhoud Toelichting Regels Verbeelding

Nadere informatie

Inspraaknotitie voorontwerp-bestemmingsplan Diepenheim. Gemeente Hof van Twente.

Inspraaknotitie voorontwerp-bestemmingsplan Diepenheim. Gemeente Hof van Twente. Inspraaknotitie voorontwerp-bestemmingsplan Diepenheim Gemeente Hof van Twente. 4 november 2015 Inspraaknotitie voorontwerp-bestemmingsplan Diepenheim Deze notitie kent de volgende opbouw: A. Inspraakreacties

Nadere informatie

Ontwerp Wijzigingsplan. Ballumerweg 23 te Nes Ameland

Ontwerp Wijzigingsplan. Ballumerweg 23 te Nes Ameland Ontwerp Wijzigingsplan Ballumerweg 23 te Nes Ameland Ontwerp Wijzigingsplan Ballumerweg 23 te Nes Ameland Inhoud Toelichting op wijzigingsplan 1. Beschrijving van het plan 2. Beleidskader 3. Omgevingsaspecten

Nadere informatie

Bestemmingsplan. Buitengebied West, 1 e herziening. Ontwerp

Bestemmingsplan. Buitengebied West, 1 e herziening. Ontwerp Bestemmingsplan Buitengebied West, 1 e herziening Ontwerp 2 Toelichting 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Op 14 oktober 2015 heeft de gemeenteraad van Bodegraven-Reeuwijk het bestemmingsplan Buitengebied West

Nadere informatie