//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Transcriptie

1 ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// HANDLEIDING Webapplicatie EPC bestaande gebouwen met woonfunctie ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Versie 2.0

2 Inhoudsopgave INHOUD OPSTARTEN WEBAPPLICATIE EPC RESIDENTIEEL Menu EPC residentieel Standaarden en principes webapplicatie... 2 Standaardscherm... 2 Basisprincipes bewerken wooneenheid Knoppen bij bewerken wooneenheid Overzichtslijsten bewerken invoerschermen bewerken Knoppen op invoerschermen Invoervelden met checkbox Invoervelden met berekende waarden... 6 Werking van de tabbladen Gevels, Daken en Vloeren Uitvallijsten met zoekfunctie voor isolatiemateriaal... 8 AANMAKEN NIEUWE WOONEENHEID Nog geen wooneenheid aangemaakt Al een wooneenheid aangemaakt BEWERKEN VAN EEN WOONEENHEID Acties Bewerken wooneenheid Tabblad Algemeen Algemene gegevens bewerken Adresgegevens wijzigen Andere acties Tabblad Geometrie Bruikbare vloeroppervlakte toevoegen Beschermd volume toevoegen Andere acties Geometrie Tabblad Ruimteverwarming Ruimteverwarming toevoegen Geen Ruimteverwarming aanwezig Andere acties ruimteverwarming Tabblad Sanitair warm water Sanitair warm water toevoegen Geen sanitair warm water aanwezig Andere acties sanitair warm water Tabblad Andere installaties Andere installaties toevoegen Andere acties Tabblad Gevels Handleiding EPC residentieel applicatie versie 2.0 i

3 Inhoudsopgave Gevelvlak toevoegen Andere acties Gevelvlak Opening toevoegen aan gevelvlak: glas Volledig beglaasde gevel toevoegen Opening toevoegen aan gevelvlak: deur Opening toevoegen aan gevelvlak: paneel Andere acties opening Aanbouw toevoegen aan Gevelvlak: wizard Andere acties aanbouw Tabblad Daken Dakvlak toevoegen Andere acties Dakvlak Opening toevoegen aan dakvlak: glas Volledig beglaasd dak toevoegen Andere acties opening Dakkapel toevoegen aan dakvlak: wizard Andere acties dakkapel Tabblad Vloeren Vloervlak toevoegen Andere acties Vloervlak Tabblad Energiescore Andere acties Tabblad Aanbevelingen Standaardaanbeveling Standaardaanbevelingen voor isolatie hellend dak boven het plafond Mogelijke aanbeveling Aanbeveling of opmerkingen van de energiedeskundige Tabblad Historiek Statusinformatie wooneenheid Tabblad Foutmeldingen Overzicht Foutmeldingen Fouten in de schermen Titel tabblad Lijn in overzichtslijst of boomstructuur InvoerVELD Andere acties Foutmeldingen Boodschappen bij acties Boodschappen bij veldvalidaties BEREKENEN ENERGIEPRESTATIECERTIFICAAT Openen proefcertificaat Handleiding EPC residentieel applicatie versie 2.0 ii

4 Inhoudsopgave INDIENEN ENERGIEPRESTATIECERTIFICAAT Openen Energieprestatiecertificaat Wijzigen ingediende wooneenheid OPZOEKEN WOONEENHEDEN Laatst bewerkte wooneenheden Opzoeken wooneenheden Zoekcriteria Zoekresultaten Andere acties Zoekresultaten MEERDERE WOONEENHEDEN BEHEREN Selecteren meerdere wooneenheden Acties Beheerlijst Nieuwe wooneenheid toevoegen aan de Beheerlijst Beheren meerdere wooneenheden Kopiëren volledige wooneenheid Kopiëren tabblad Kopiëren van een installatie, vlak of opening NUTTIGE INFORMATIE BIJLAGE: VERKLARING VAN DE CODES Codes van de gegevens ruimteverwarming Codes van de gegevens vlakken en openingen Type Isolatie Luchtlaag Spouw Profiel U-waarde constructiedeel bekend of R-waarde constructiedeel bekend BIJLAGE: NAAMGEVING Handleiding EPC residentieel applicatie versie 2.0 iii

5 Over dit document OVER DIT DOCUMENT Deze handleiding is bedoeld voor de energiedeskundige type A voor het gebruik van de webapplicatie EPC residentieel voor de opmaak van het energieprestatiecertificaat (EPC). Het document bevat gedetailleerde instructies om een wooneenheid aan te maken, de gegevens in te vullen, de energiescore te berekenen en uiteindelijk het EPC in te dienen. De handleiding beschrijft de functionaliteiten aangeboden in de webapplicatie. Handleiding EPC residentieel applicatie versie 2.0 iv

6 OPSTARTEN WEBAPPLICATIE EPC RESIDENTIEEL De webapplicatie EPC residentieel wordt geopend in de Energieprestatiedatabank. De URL is: Het aanmelden op de Energieprestatiedatabank gebeurt via de algemene aanmeldprocedure van de Vlaamse overheid. U kunt aanloggen met uw elektronische identiteitskaart of uw federaal token. Meer uitleg hierover vindt u op de website van de Vlaamse overheid: 1 MENU EPC RESIDENTIEEL Als u aangemeld bent, ziet u de Startpagina Energieprestatie en Binnenklimaat. In de banner ziet u rechts uw registratiegegevens als gebruiker van de webapplicatie EPC residentieel: naam, EP-code, natuurlijke persoon (NP) of rechtspersoon (RP), rol(len). In het menu EPC residentieel worden drie opties aangeboden: Nieuw. Hiermee kunt u een nieuwe wooneenheid aanmaken in de software. Opzoeken wooneenheden. Hiermee kunt u wooneenheden opzoeken in de software. Ingediend. Hiermee kunt u uw ingediende energieprestatiecertificaten opzoeken. Gebruikers met meerdere rollen kunnen hier ook nog andere menublokken hebben. Handleiding EPC residentieel applicatie versie 2.0 1

7 2 STANDAARDEN EN PRINCIPES WEBAPPLICATIE STANDAARDSCHERM Hieronder ziet u een standaardscherm in de webapplicatie EPC residentieel. Banner Hoofdmenu Titel scherm Wooneenheid kerninformatie Tabbladen met invoergegevens wooneenheid Knoppen Footer De basiselementen van het standaardscherm zijn: Banner: o o naam van de gebruiker, zijn rol(len); link om de applicatie af te sluiten; Hoofdmenu: o Startpagina: terug naar het hoofdscherm; o Registratie: alle menu-items om een registratie te bekijken, aan te passen of aan te maken; o EPC residentieel: alle menu-items met betrekking tot het opstellen van energieprestatiecertificaten voor bestaande residentiële gebouwen; Broodkruimel: deze link(s) geven de stappen aan in de applicatie en zijn handig om terug te gaan, bijvoorbeeld naar de laatste zoekresultaten; Titel scherm; Wooneenheid kerninformatie: o De lijst bevat minstens één lijn met de kerninformatie van een wooneenheid (Id, bestemming, adres; datum van aanmaak en bezoek, energiescore en status); Tabbladen: de invoergegevens van de wooneenheid verdeeld over verschillende tabbladen; Knoppen: die beschikbaar zijn bij het bewerken van een wooneenheid; Footer: o o de versie van de applicatie en copyrightinformatie; een link naar contactinformatie en disclaimer. Handleiding EPC residentieel applicatie versie 2.0 2

8 BASISPRINCIPES BEWERKEN WOONEENHEID EPC residentieel is als webapplicatie bereikbaar met een webbrowser, net zoals een website. Let op: als de internetverbinding wordt afgebroken, verliest u de gegevens die nog niet definitief opgeslagen zijn. Klik tijdens het invoeren van gegevens regelmatig op de knop Opslaan! Om veiligheidsredenen wordt er ook een time out voorzien na 30 minuten. Dat wil zeggen dat als u 30 minuten niet actief bent dat de applicatie dan automatisch wordt afgesloten. Dit leidt tot verlies van niet opgeslagen gegevens. Daarom is het belangrijk om vaak tussendoor op te slaan! KNOPPEN BIJ BEWERKEN WOONEENHEID Op het scherm Beheer wooneenheid vindt u bovenaan de status van de wooneenheid en het icoon Bewerken. U kunt wisselen tussen bewerken en raadplegen door te klikken op het icoon Bewerken. Bewerken. Deze actie laat toe om de tabbladen in te voeren of aan te passen. Raadplegen. Deze actie laat toe om de tabbladen te raadplegen. De volgende knoppen zijn standaard bij het bewerken van een wooneenheid: Bij het bewerken van een wooneenheid in de tabbladen wordt alles lokaal opgeslagen. Pas als u op de knop Opslaan klikt, worden de gegevens definitief bewaard op de centrale server van de webapplicatie. Het is aangeraden om regelmatig op te slaan, terwijl u de wooneenheid aan het bewerken bent. Als u op de knop Annuleren klikt, worden alle lokaal bewaarde invoergegevens die nog niet op de centrale server van de webapplicatie opgeslagen zijn, gewist OVERZICHTSLIJSTEN BEWERKEN De gegevens van het tabblad Geometrie en van het tabblad Andere installaties worden voorgesteld en bewerkt in overzichtslijsten. De gegevens kunnen direct ingevoerd worden. Door op de knop Toevoegen te klikken, voegt u een nieuwe lijn toe waar u de gegevens kunt invoeren. Handleiding EPC residentieel applicatie versie 2.0 3

9 De beschrijving van deze schermen vindt u in het hoofdstuk Bewerken van een wooneenheid INVOERSCHERMEN BEWERKEN De installaties voor ruimteverwarming en sanitair warm water worden in overzichtslijsten getoond. Het bewerken en invoeren gebeurt via een invoerscherm. Door op het icoon Bewerken of de knop Toevoegen te klikken, wordt het invoerscherm geopend waar u de gegevens kunt invoeren. Handleiding EPC residentieel applicatie versie 2.0 4

10 Door op de knop Bijwerken of Toevoegen te klikken, wordt het invoerscherm gesloten en worden de ingevoerde gegevens samengevat weergegeven in de overzichtslijst. In de tabbladen van de gebouwschil worden de gegevens gepresenteerd in een boomstructuur. Het invoeren en bewerken gebeurt op een gelijkaardige manier via een invoerscherm. De verdere beschrijving van deze schermen vindt u in het hoofdstuk Bewerken van een wooneenheid. Meer over de navigatie in de boomstructuur vindt u in punt 2.3 Werking van de tabbladen Gevels, Daken en Vloeren. In de webapplicatie EPC residentieel worden namen van installaties, vlakken en openingen automatisch toegekend bij het toevoegen van de invoergegevens (zie Bijlage: Naamgeving). In bovenstaand schermvoorbeeld ziet u de naam van de ruimteverwarming, RV2, in de kolom Code KNOPPEN OP INVOERSCHERMEN Op de invoerschermen vindt u de volgende knoppen: Hiermee kunt u de gegevens op het invoerscherm toevoegen aan de wooneenheid. Het invoerscherm wordt gesloten en de ingevoerde gegevens worden samengevat weergegeven in de overzichtslijst of boomstructuur. Hiermee kunt u de gegevens op het invoerscherm bijwerken. Het invoerscherm wordt gesloten en de bijgewerkte gegevens worden samengevat weergegeven in de overzichtslijst of boomstructuur. Hiermee kunt u de actie Raadplegen, Bijwerken of Toevoegen annuleren. Er wordt niet opgeslagen en het invoerscherm wordt gesloten. Op een invoerscherm in raadpleegmodus kunt u enkel de knop Annuleren gebruiken INVOERVELDEN MET CHECKBOX Als een checkbox wordt aangevinkt, is het een algemene regel in de applicatie dat het daarbijhorende veld verplicht moet worden ingevoerd. U kunt de checkbox aanvinken en vervolgens de waarde invoeren. Handleiding EPC residentieel applicatie versie 2.0 5

11 2.2.6 INVOERVELDEN MET BEREKENDE WAARDEN Bij het automatisch berekenen van oppervlaktes of volumes, wordt de berekening pas gemaakt als alle invoervelden die nodig zijn voor deze berekening ingevoerd zijn. Een veld is pas volledig ingevoerd als u dit na het intikken van de waarde verlaten heeft met de tabtoets of door te klikken. Een berekende oppervlakte of een berekend volume kan ook overschreven worden. De waarden van de invoervelden (breedte, lengte, hoogte, ) die aan de basis liggen van de berekende waarde worden dan gewist. Het is ook mogelijk om een berekend veld direct in te voeren. In de invoerschermen waar de U-waarde of g-waarde berekend wordt, bijvoorbeeld Gevelvlak, moeten eerst alle invoergegevens op het scherm ingevuld zijn vooraleer de berekening gebeurt. In deze schermen kan de berekende waarde niet direct ingevoerd of overschreven worden. In het schermvoorbeeld hierboven ziet u dat de oppervlakte direct ingevoerd is, want de breedte en hoogte zijn leeg. De Berekende U-waarde kan niet overschreven worden (uitgegrijsd). Handleiding EPC residentieel applicatie versie 2.0 6

12 WERKING VAN DE TABBLADEN GEVELS, DAKEN EN VLOEREN In de tabbladen Gevels, Daken en Vloeren worden de schildelen en de gerelateerde vlakken, openingen, aanbouwen en dakkapellen in een overzichtslijst weergegeven. Deze overzichtslijst werkt als een boomstructuur: door alles open te klikken kunt u op een overzichtelijke manier alle onderliggende gegevens van de schildelen zien. Links bovenaan in de eerste kolom kan u de boomstructuur open- en dichtklappen op 3 niveaus: 1+ openen van alle gevels, daken of vloeren, 2+ openen van alle gevel-, dak- of vloervlakken, 3+ openen van vlakken en openingen, aanbouwen of dakkapellen. Als alles dichtgeklapt is, ziet het tabblad Gevels er als volgt uit: Hieronder ziet u een voorbeeld met de gevelvlakken opengeklapt. Handleiding EPC residentieel applicatie versie 2.0 7

13 In onderstaand voorbeeld zijn zowel de gevelvlakken als de openingen opengeklapt. Bij het openen van een tabblad zijn alle gevelvlakken en openingen zichtbaar. Met de +/- in de boomstructuur is het ook mogelijk om de schildelen en vlakken per lijn open of dicht te klappen. Het vlak en de gelinkte gegevens onder het schildeel zijn gesorteerd op aanmaakdatum: de meest recent toegevoegde gegevens staan onderaan UITVALLIJSTEN MET ZOEKFUNCTIE VOOR ISOLATIEMATERIAAL De uitvallijsten voor de invoer van een isolatiemateriaal bieden een zoekfunctie aan. Het is mogelijk één of meerdere beginletters in te voeren, waardoor de lijst enkel de opties met die beginletter(s) aanbiedt. In onderstaand voorbeeld is bij materiaal per ingevoerd waardoor de keuzelijst veel korter wordt. Handleiding EPC residentieel applicatie versie 2.0 8

14 AANMAKEN NIEUWE WOONEENHEID Om een wooneenheid aan te maken klikt u op de link Nieuw in het menu EPC residentieel op de startpagina. Hierdoor wordt het scherm voor het invoeren van de adresgegevens geopend: Selecteer eerst de gemeente. De straten van die gemeente worden nu opgeladen. Selecteer vervolgens de straat. De huisnummers van die straat worden nu opgeladen. Selecteer het huisnummer van de wooneenheid. De busnummers worden vervolgens opgeladen. Als er geen officiële busnummers gevonden worden, dan wordt Niet gevonden getoond. Selecteer het eventuele busnummer. Het postnummer wordt automatisch ingevuld. Om sneller te werken, kunt u de eerste letters van de gemeente of eerste letters van de straat intikken. BUSNUMMER NIET GEVONDEN Bij het ontbreken van een officieel busnummer kunt u zelf, volgens de werkwijze in het Inspectieprotocol, een busnummer aanmaken: Klik op de knop Manueel. Vul het busnummer in. Klik op OK. Klik vervolgens op de knop Aanmaken. ADRES NIET GEVONDEN Het is ook mogelijk dat u een bepaalde straat of een huisnummer niet kunt vinden in de lijst. De applicatie maakt gebruik van de CRAB-databank (Centraal Referentie Adressen Bestand) voor adressen. Deze databank is een authentieke bron voor adressen in Vlaanderen en wordt beheerd door het agentschap Informatie Vlaanderen op basis van de straatnamen en de huisnummers die ingevoerd worden door de gemeenten. Nieuwe straten of huisnummers kunnen (uitzonderlijk) in de CRAB-databank ontbreken. De energiedeskundige meldt dit bij het VEA via energie@vlaanderen.be. Het VEA neemt dan contact op met het agentschap Informatie Vlaanderen. Zodra de aanpassing in de CRAB-databank is gebeurd, is het adres ook beschikbaar in de webapplicatie. Nadat u op Aanmaken heeft geklikt, controleert de webapplicatie of u (of iemand binnen dezelfde rechtspersoon) al een wooneenheid voor het ingevulde adres heeft aangemaakt. Handleiding EPC residentieel applicatie versie 2.0 9

15 1 NOG GEEN WOONEENHEID AANGEMAAKT U komt op het scherm Beheer wooneenheid terecht, waar de invoergegevens van de wooneenheid ingevuld worden. De wooneenheid is nu aangemaakt in de databank. De ingegeven adresgegevens zijn ingevuld in een lijn bovenaan het scherm en worden ook in het tabblad Algemeen weergegeven. De status van de wooneenheid is Nieuw. Het icoon Bewerken van de wooneenheid is actief (groen). U kunt de gegevens invoeren. 2 AL EEN WOONEENHEID AANGEMAAKT U kunt slechts één wooneenheid per adres aanmaken. Als de wooneenheid al aangemaakt is door u, dan krijgt u volgende boodschap. Als de wooneenheid al aangemaakt is door een collega (iemand binnen dezelfde rechtspersoon), dan krijgt u de volgende boodschap met een verwijzing naar de EP-code van uw collega. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

16 Om de bestaande wooneenheid toch te bewerken, klikt u op de knop Openen. In dit geval wordt de reeds ingevoerde wooneenheid geopend. U komt op het scherm Beheer wooneenheid terecht, waar de invoergegevens van de wooneenheid van het geselecteerde adres worden getoond. Afhankelijk van de status van de wooneenheid in de applicatie, opent het scherm Beheer wooneenheid in bewerk- of raadpleegmodus. Als de wooneenheid in status Nieuw of Ingevoerd is, dan wordt de wooneenheid geopend in bewerkmodus. U kunt de wooneenheid verder bewerken en opslaan. Als de wooneenheid in status Berekend of Ingediend is, dan komt u op het raadpleegscherm. Dan kunt u nog beslissen om de wooneenheid te bewerken of niet. Als u in het pop-up scherm op de knop Annuleren klikt, gaat u terug naar het invoerscherm van de adresgegevens. U kunt een ander adres selecteren. Pas als u op het invoerscherm op de knop Annuleren klikt, worden de adresgegevens gewist. Er wordt niet opgeslagen. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

17 BEWERKEN VAN EEN WOONEENHEID Na het aanmaken van het adres, wordt de wooneenheid getoond op het scherm Beheer wooneenheid. Gegevens invoeren kan enkel bij een wooneenheid in bewerkmodus. Het icoon Bewerken moet actief (groen) zijn om de wooneenheid te bewerken. Verder gelden de volgende principes bij het bewerken van een wooneenheid: De invoergegevens voor de wooneenheid zijn verdeeld over verschillende tabbladen. Na het bewerken wordt alles enkel lokaal opgeslagen. Pas als op de knop Opslaan wordt geklikt, worden de gegevens definitief opgeslagen op de centrale server van de webapplicatie. Na de eerste keer opslaan verandert de status van Nieuw naar Ingevoerd. De statuswijzigingen zijn beschreven het hoofdstuk Bewerken van een wooneenheid, 12.1 Statusinformatie wooneenheid. 1 ACTIES BEWERKEN WOONEENHEID De volgende acties zijn mogelijk op het niveau van de wooneenheid. Bewerken. Hiermee kunt u invoergegevens van een wooneenheid bewerken. Raadplegen. Hiermee kunt u de invoergegevens van een wooneenheid raadplegen. Kopiëren. Hiermee kopieert u de gegevens van een volledige wooneenheid. Plakken. Hiermee plakt u de gegevens van een volledige wooneenheid. Pas na het kopiëren van een wooneenheid (in raadpleegmodus) wordt deze actie bij de wooneenheid in bewerkmodus actief. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

18 Openen van het proefcertificaat of energieprestatiecertificaat. Hiermee opent u een proefcertificaat in de status Berekend of energieprestatiecertificaat in de status Ingediend. Verwijderen van de wooneenheid uit de lijst. Zie hoofdstuk Meerdere wooneenheden beheren voor meer informatie. 2 TABBLAD ALGEMEEN ALGEMENE GEGEVENS BEWERKEN In het tabblad Algemeen worden de adresgegevens, die u heeft aangemaakt, automatisch opgenomen. Als u manueel een busnummer heeft ingevoerd, zoals in het schermvoorbeeld hieronder, voegt u ook de ligging van de wooneenheid in het gebouw toe in het tekstveld Ligging van de wooneenheid in het gebouw. Bij het invoeren van de algemene gegevens over de wooneenheid zijn er nog een aantal aandachtspunten: Als u de optie Andere selecteert bij Niet-residentiële ruimten aanwezig, dan wordt een verplicht tekstveld geopend voor de bestemming van de niet-residentiële ruimte(s). Voeg het Referentiejaar bouw toe of vink Referentiejaar bouw onbekend aan. De oriëntatie voorgevel die u in de tab Algemeen invoert, bepaalt automatisch de oriëntatie in de tabbladen gevel/hellend dak. Enkel als oriëntatie voorgevel is ingevuld, is de oriëntatie bij de gevels en hellende daken ingevuld en kan deze worden aangepast. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

19 Let op: Als u achteraf een bestaande oriëntatie voorgevel wijzigt, zal de oriëntatie in de tabbladen gevel/hellend dak automatisch ook mee gewijzigd worden. Er wordt dus geen rekening gehouden met eventuele eerdere aanpassingen aan de oriëntatie in de tabbladen gevel/hellend dak. Overeenkomstig wordt, als u een bestaande oriëntatie voorgevel leeg maakt, de oriëntatie in de tabbladen ook leeg gemaakt en uitgegrijsd. Het veld Infiltratiedebiet bekend moet eerst aangevinkt worden vooraleer ze ingevoerd kan worden. Na het aanvinken is het bijhorende invoerveld verplicht. Het opladen van een foto is verplicht. Om een foto toe te voegen van de wooneenheid, klikt u op de knop Bladeren. Na het selecteren van een fotobestand op uw lokale schijf, kunt u de foto opladen met de knop Opladen. De foto wordt weergegeven als een thumbnail. De mogelijke formaten van de foto zijn gif, jpeg, jpg en png. De applicatie laat maximum 2 Mb toe. Om de algemene gegevens van de wooneenheid definitief te bewaren, klikt u op de knop Opslaan. De knop Berekenen is nu beschikbaar (zie hoofdstuk Berekenen Energieprestatiecertificaat) ADRESGEGEVENS WIJZIGEN Om de adresgegevens te wijzigen, klikt u op de knop Wijzig adresgegevens. Vervolgens wordt u gevraagd om te bevestigen of u de adresgegevens wenst te wijzigen. Als u bevestigt door op de knop Ja te klikken, wordt het scherm voor de selectie van het adres geopend. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

20 Hierdoor wordt het scherm Adresgegevens wooneenheid geopend. Zodra u op de knop Wijzigen klikt, wordt nogmaals gecontroleerd of het geselecteerde adres al bestaat in de applicatie onder uw registratie of binnen dezelfde rechtspersoon. Dit is dezelfde controle die gebeurt bij het toevoegen van een nieuwe wooneenheid (zie hoofdstuk Werking van de tabbladen Gevels, Daken en Vloeren In de tabbladen Gevels, Daken en Vloeren worden de schildelen en de gerelateerde vlakken, openingen, aanbouwen en dakkapellen in een overzichtslijst weergegeven. Deze overzichtslijst werkt als een boomstructuur: door alles open te klikken kunt u op een overzichtelijke manier alle onderliggende gegevens van de schildelen zien. Links bovenaan in de eerste kolom kan u de boomstructuur open- en dichtklappen op 3 niveaus: 1+ openen van alle gevels, daken of vloeren, 2+ openen van alle gevel-, dak- of vloervlakken, 3+ openen van vlakken en openingen, aanbouwen of dakkapellen. Als alles dichtgeklapt is, ziet het tabblad Gevels er als volgt uit: Hieronder ziet u een voorbeeld met de gevelvlakken opengeklapt. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

21 In onderstaand voorbeeld zijn zowel de gevelvlakken als de openingen opengeklapt. Bij het openen van een tabblad zijn alle gevelvlakken en openingen zichtbaar. Met de +/- in de boomstructuur is het ook mogelijk om de schildelen en vlakken per lijn open of dicht te klappen. Het vlak en de gelinkte gegevens onder het schildeel zijn gesorteerd op aanmaakdatum: de meest recent toegevoegde gegevens staan onderaan UITVALLIJSTEN MET ZOEKFUNCTIE VOOR ISOLATIEMATERIAAL De uitvallijsten voor de invoer van een isolatiemateriaal bieden een zoekfunctie aan. Het is mogelijk één of meerdere beginletters in te voeren, waardoor de lijst enkel de opties met die beginletter(s) aanbiedt. In onderstaand voorbeeld is bij materiaal per ingevoerd waardoor de keuzelijst veel korter wordt. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

22 Aanmaken nieuwe wooneenheid). ANDERE ACTIES De volgende acties vindt u onderaan links in het tabblad Algemeen. Kopiëren. Hiermee kopieert u de algemene gegevens naar een andere wooneenheid. Plakken. Dit icoon is pas actief na de actie kopiëren en is enkel in bewerkmodus beschikbaar. Na het plakken worden de gegevens in het tabblad ingevoerd of overschreven. Merk op: Het adres en de foto worden niet mee gekopieerd. De kopieerfunctie wordt uitgebreid beschreven in hoofdstuk Meerdere wooneenheden beheren (4 Kopiëren tabblad). 3 TABBLAD GEOMETRIE Het tabblad Geometrie bestaat uit 2 overzichtslijsten: Bruikbare vloeroppervlakte Beschermd volume BRUIKBARE VLOEROPPERVLAKTE TOEVOEGEN In het tabblad Geometrie klikt u op de knop Toevoegen om een bruikbare vloeroppervlakte aan te maken. Hierdoor wordt een nieuwe lijn aangemaakt om een bruikbare vloeroppervlakte in te voeren. De bruikbare vloeroppervlakte wordt berekend op basis van de ingevulde breedte, lengte en het aantal. U kunt het veld Bruikbare vloeroppervlakte ook rechtstreeks invullen of overschrijven. De andere velden op die lijn worden in dat geval gewist. Aantal staat standaard op 1, maar kan aangepast worden. Om bijvoorbeeld meerdere verdiepingen met dezelfde vloeroppervlakte samen in te voeren, kunt u een aantal invoeren. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

23 Als de gegevens ingevoerd zijn, klikt u opnieuw op de knop Toevoegen als u een nieuwe bruikbare vloeroppervlakte wenst aan te maken. Als u een oppervlakte wenst af te trekken, klikt u op het icoon. Hierdoor wordt de bruikbare vloeroppervlakte niet opgeteld maar afgetrokken (icoon ) van de totale bruikbare vloeroppervlakte. Hieronder ziet u een voorbeeld. Het totaal van de bruikbare vloeroppervlakten wordt bij elke actie berekend. BESCHERMD VOLUME TOEVOEGEN In het tabblad Geometrie klikt u op de knop Toevoegen om een beschermd volume aan te maken. Hierdoor wordt een nieuwe lijn aangemaakt om een beschermd volume in te vullen. Het beschermde volume wordt berekend op basis van de ingevulde breedte, lengte of de oppervlakte, hoogte en het aantal. U kunt het veld Beschermde volume ook rechtstreeks invullen of overschrijven. De andere velden op die lijn worden in dat geval gewist. Om meerdere verdiepingen met hetzelfde beschermde volume samen in te voeren, kunt u ook het aantal ingeven. Bijkomende beschermde volumes kunt u aanmaken door opnieuw op de knop Toevoegen te klikken. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

24 Als u een beschermd volume wenst af te trekken, klikt u op het icoon. Hierdoor wordt het beschermd volume niet opgeteld maar afgetrokken (icoon ) van de totale bruikbare vloeroppervlakte. Hieronder ziet u een voorbeeld. Het totaal van de beschermde volumes wordt bij elke actie berekend. Om de aangemaakte geometrie te bewaren binnen de wooneenheid klikt u op de knop Opslaan. Opgelet: Bij het toevoegen van een aanbouw of dakkapel via een wizard, worden zowel de bruikbare vloeroppervlakte als de beschermde volumes daarvan automatisch toegevoegd in de overzichtslijst van het tabblad Geometrie. Dit wordt beschreven in punt 7.7 Aanbouw toevoegen aan Gevelvlak: wizard en 0 Dakkapel toevoegen aan dakvlak: wizard verder in dit hoofdstuk. ANDERE ACTIES GEOMETRIE U kunt een bruikbare vloeroppervlakte overbrengen naar een beschermd volume en omgekeerd met de pijltjes. Overbrengen naar het beschermd volume. Hiermee gebruikt u de bruikbare vloeroppervlakte als basis voor het beschermde volume. De relevante ingevulde gegevens worden gekopieerd. Overbrengen naar bruikbare vloeroppervlakte. Hiermee gebruikt u het beschermde volume als basis voor de bruikbare vloeroppervlakte. De relevante ingevulde gegevens worden gekopieerd. In het voorbeeld hieronder wordt de ingevoerde bruikbare vloeroppervlakte lijn per lijn overgebracht naar het beschermde volume door op het icoon te klikken. In de overgebrachte lijnen bij het beschermde volume moet enkel nog een hoogte ingevuld worden om het beschermde volume te berekenen. Het aantal wordt standaard op 1 gezet, maar kan worden aangepast. De andere waarden, inclusief de naam, worden overgenomen. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

25 Verder zijn volgende standaardacties mogelijk per lijn in de overzichtslijsten: Optellen of aftrekken van de bruikbare vloeroppervlakte of het beschermde volume. Verwijderen. Hiermee verwijdert u de bruikbare vloeroppervlakte of het beschermde volume. Kopiëren. Hiermee kopieert u een bruikbare vloeroppervlakte of het beschermde volume binnen dezelfde wooneenheid of naar een andere wooneenheid. Plakken (links onderaan in het tabblad). Het icoon is pas actief als er eerst een lijn van het tabblad Geometrie gekopieerd werd. Deze knop dient om een gekopieerde lijn van de bruikbare vloeroppervlakte of het beschermde volume binnen dezelfde wooneenheid of naar een andere wooneenheid te plakken. De acties kopiëren en plakken van een volledig tabblad vindt u ook in het tabblad Geometrie onderaan links. De kopieerfunctie wordt uitgebreid beschreven in het hoofdstuk Meerdere wooneenheden beheren, 4 Kopiëren tabblad. Kopiëren. Hiermee kopieert u alle gegevens van de tab Geometrie naar een andere wooneenheid. Plakken. Dit icoon is pas actief na de actie kopiëren en is enkel in bewerkmodus beschikbaar. Na het plakken worden alle gegevens in het tabblad ingevoerd of overschreven. 4 TABBLAD RUIMTEVERWARMING Het tabblad Ruimteverwarming bestaat uit een overzichtslijst van de ruimteverwarmingsinstallaties. Het invullen en bewerken gebeurt via een invoerscherm. U kunt maximaal 4 ruimteverwarmingsinstallaties aan een wooneenheid toevoegen. RUIMTEVERWARMING TOEVOEGEN In het tabblad Ruimteverwarming klikt u op de knop Toevoegen om een ruimteverwarmingsinstallatie aan te maken. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

26 Hierdoor wordt het invoerscherm voor de ruimteverwarmingsinstallatie geopend. Het invoerscherm Ruimteverwarming is dynamisch. Dat wil zeggen dat de invoermogelijkheden op het scherm zich aanpassen op basis van uw selecties. Invoermogelijkheden die niet van toepassing zijn worden verborgen of uitgegrijsd. Rendement bekend, Referentiejaar fabricage bekend en Label moeten eerst aangevinkt worden vooraleer ze ingevuld kunnen worden. Na het aanvinken van Rendement bekend, moet minstens ofwel Rendement 30% deellast [%] ofwel Seizoensgebonden energie-efficiëntie [%] ingevuld worden. Als Rendement 30% deellast [%] ingevuld is, dan is ook Rendement t.o.v. verplicht. Als u het veld Label aanvinkt, worden de mogelijke opties getoond waarvan er minstens één aangevinkt moet worden. Als een deel van de woning niet beschikt over een verwarmingsinstallatie, kunt u bij Type verwarming de optie Geen of onvolledig selecteren. Enkel Aandeel in beschermd volume [m³] moet nog ingevoerd worden. Eenmaal de gegevens ingevuld zijn, klikt u op de knop Toevoegen. In het tabblad Ruimteverwarming worden uw invoergegevens nu samengevat op één lijn in de overzichtslijst. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

27 De kolom Code info bevat verkorte of gecodeerde informatie over de ingevoerde ruimteverwarming (zie Bijlage: Verklaring van de Codes). Om de aangemaakte ruimteverwarmingsinstallatie(s) definitief te bewaren, klikt u op de knop Opslaan. GEEN RUIMTEVERWARMING AANWEZIG Om aan te geven dat er geen ruimteverwarming aanwezig is, vinkt u de checkbox Geen RV aanwezig aan. De knop Toevoegen wordt dan inactief. Deze actie is enkel mogelijk als er nog geen enkele ruimteverwarming is toegevoegd. Om de gegevens te bewaren, klikt u op de knop Opslaan. ANDERE ACTIES RUIMTEVERWARMING De volgende acties zijn mogelijk per ruimteverwarmingsinstallatie. Raadplegen. Hiermee opent u het invoerscherm van de ruimteverwarming waar u de gegevens kan nalezen. Bewerken. Hiermee opent u het invoerscherm van de ruimteverwarming waar u de gegevens kan bewerken. Verwijderen. Hiermee verwijdert u de ruimteverwarming. Let op: Het is mogelijk dat een sanitair warm water installatie gekoppeld is aan een ruimteverwarming. In dat geval krijgt u een foutmelding en moet de sanitair warm water installatie eerst ontkoppeld worden vooraleer u de ruimteverwarming kan verwijderen. Kopiëren. Hiermee kopieert u een ruimteverwarming binnen dezelfde wooneenheid of naar een andere wooneenheid. De kopieerfunctie om de gegevens van een ruimteverwarming te kopiëren naar een andere wooneenheid wordt beschreven in punt 5 Kopiëren van een installatie, vlak of Handleiding EPC residentieel applicatie versie

28 opening van het hoofdstuk Meerdere wooneenheden beheren. Plakken van een gekopieerde wooneenheid (links onderaan in het tabblad): Pas na het kopiëren van een wooneenheid (in raadpleegmodus) wordt deze actie bij de wooneenheid in bewerkmodus actief. Na het plakken wordt de gekopieerde lijn onmiddellijk toegevoegd aan de overzichtslijst. 5 TABBLAD SANITAIR WARM WATER Het tabblad Sanitair warm water bestaat uit een overzichtslijst van de installaties voor sanitair warm water. Het invullen en bewerken gebeurt via een invoerscherm. U kunt maximaal 4 installaties voor sanitair warm water aan een wooneenheid toevoegen. SANITAIR WARM WATER TOEVOEGEN In het tabblad Sanitair warm water klikt u op de knop Toevoegen om een installatie aan te maken. Hierdoor wordt het invoerscherm geopend. Het invoerscherm Sanitair warm water is dynamisch. Dat wil zeggen dat de invoermogelijkheden op het scherm zich aanpassen op basis van uw selecties. Invoermogelijkheden die niet van toepassing zijn worden verborgen of uitgegrijsd. Bij het koppelen aan een ruimteverwarmingsinstallatie geldt dat een individuele sanitair warm waterinstallatie enkel gekoppeld kan worden aan een individuele ruimteverwarmingsinstallatie. De types collectief en afstandsverwarming kunnen enkel met eenzelfde type ruimteverwarmingsinstallatie worden gekoppeld. Aan een decentrale ruimteverwarmingsinstallatie kan geen sanitair warm water installatie worden gekoppeld worden. Na het aanvinken van Energielabel moet u verplicht een waarde invoeren of een klasse kiezen voor de energie-efficiëntie. Bij de keuze van een Energie-efficiëntieklasse moet u ook het Capaciteitsprofiel selecteren. Let op: Om de gegevens van het Energielabel te wijzigen, moet u de aanvinkoptie eerst uitvinken en daarna weer aanvinken om de opties en invoervelden leeg te maken. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

29 Bij Voorraadvat kunt u het veld Label aanvinken. Na het aanvinken worden de mogelijke opties getoond waarvan er minstens één aangevinkt moet worden. Let op: Indien u een keuze maakt uit de Energie-efficiëntieklassen, dan wordt het selectieveld Volume voorraadvat erboven vervangen door een invoerveld, waarbij u het volume in liter moet invoeren. Bij de leidingen kunt u ofwel het veld Circulatieleidingen ofwel het veld Gewone leidingen aanvinken. Na het aanvinken is het bijhorende invoerveld verplicht. Eenmaal de gegevens ingevuld zijn, klikt u op de knop Toevoegen. In het tabblad Sanitair warm water worden uw invoergegevens samengevat op één lijn in de overzichtslijst. Om de aangemaakte installatie sanitair warm water definitief te bewaren, klikt u op de knop Opslaan. GEEN SANITAIR WARM WATER AANWEZIG Om aan te geven dat er geen installatie voor sanitair warm water aanwezig is, vinkt u de checkbox Geen SWW aanwezig aan. De knop Toevoegen wordt dan inactief. Deze actie is enkel mogelijk als er nog geen enkele sanitair warm water installatie is toegevoegd. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

30 Om de gegevens te bewaren, klikt u op de knop Opslaan. ANDERE ACTIES SANITAIR WARM WATER De volgende acties zijn mogelijk per installatie sanitair warm water. Raadplegen. Hiermee opent u het invoerscherm van de installatie waar u de gegevens kan nalezen. Bewerken. Hiermee opent u het invoerscherm van de installatie waar u de gegevens kan bewerken. Verwijderen. Hiermee verwijdert u de installatie. Kopiëren. Hiermee kopieert u een installatie binnen dezelfde wooneenheid of naar een andere wooneenheid. De kopieerfunctie om de gegevens van een installatie te kopiëren naar een andere wooneenheid wordt beschreven in punt 5 Kopiëren van een installatie, vlak of opening van het hoofdstuk Meerdere wooneenheden beheren. Plakken van een gekopieerde installatie (links onderaan in het tabblad): Pas na het kopiëren van een installatie (in raadpleegmodus) wordt deze actie bij de wooneenheid in bewerkmodus actief. Na het plakken wordt de gekopieerde lijn onmiddellijk toegevoegd aan de overzichtslijst. 6 TABBLAD ANDERE INSTALLATIES Het tabblad Andere installaties bestaat uit gegevens over de ventilatie, koeling, zonneboiler of PV-cellen. Het invoeren en bewerken gebeurt rechtstreeks op dit scherm. ANDERE INSTALLATIES TOEVOEGEN Bij ventilatie en koeling selecteert u de betreffende optie. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

31 Bij aanwezigheid van koeling, moet het veld Aandeel in beschermd volume [m³] ingevoerd worden. Om een zonneboiler toe te voegen, klikt u op de bijhorende knop Toevoegen. Een lijn wordt aangemaakt waar u de gegevens rechtstreeks kunt invoeren. U kunt meerdere zonneboilers toevoegen. De PV-cellen kunt u ook op die manier in de lijst invoeren als u op de knop Toevoegen van die tabel klikt. Om de aangemaakte installaties te bewaren, klik op de knop Opslaan. ANDERE ACTIES De volgende actie is mogelijk in de lijsten van de zonneboiler en de PV-cellen: Verwijderen. Met dit icoon verwijdert u de zonneboiler of PV-cel. 7 TABBLAD GEVELS Dit tabblad bestaat uit een boomstructuur met als basis Voor-, Achter-, Linker- en Rechtergevel. Het invoeren en bewerken gebeurt via een invoerscherm. Per gevel kunnen meerdere gevelvlakken worden aangemaakt. In elk gevelvlak kunnen meerdere openingen worden aangemaakt. Voor meer informatie over de werking van de boomstructuur, zie punt 2.3 Werking van de tabbladen Gevels, Daken en Vloeren. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

32 GEVELVLAK TOEVOEGEN Bij de Voor-, Achter-, Linker- of Rechtergevel, klikt u op het icoon Aanmaken voegen aan een gevel. om een gevelvlak toe te Dit opent het invoerscherm van het gevelvlak. Het Type wordt automatisch ingevuld en verwijst naar het schildeel waarvoor u een vlak wilt aanmaken. In het schermvoorbeeld wordt een vlak aangemaakt voor de Voorgevel. Het veld Naam wordt automatisch ingevuld maar kan overschreven worden. U vindt een overzicht van de naamgeving in de Bijlage: Naamgeving. De oriëntatie van de gevel wordt automatisch bepaald op basis van de oriëntatie van de voorgevel (op voorwaarde dat deze oriëntatie in het tabblad Algemeen al ingevuld is). De oriëntatie van een gevelvlak kan wel nog 45 aangepast worden, als bijvoorbeeld de standaardoriëntatie West is, dan kunt u ook Noord-West of Zuid-West kiezen. Let op: Als u achteraf een bestaande oriëntatie voorgevel wijzigt in het tabblad Algemeen, zal de oriëntatie in het tabblad Gevel automatisch ook mee gewijzigd worden. Er wordt dus geen rekening gehouden met eventuele eerdere aanpassingen aan de oriëntatie in het tabblad Gevel. Overeenkomstig wordt, als u een bestaande oriëntatie voorgevel leeg maakt, de oriëntatie in het tabblad ook leeg gemaakt en uitgegrijsd. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

33 Na het ingeven van de hoogte en breedte, wordt de oppervlakte berekend. Als u deze waarde overschrijft, dan worden de velden Hoogte en Breedte gewist. Het is ook mogelijk om de oppervlakte direct in te vullen. Het veld Diepte kan enkel worden ingevuld als de begrenzing Grond geselecteerd is. Als de gevel volledig uit glas bestaat, vinkt u Volledig beglaasde gevel aan. De invoer van een volledig beglaasde gevel wordt besproken in punt Volledig beglaasde gevel toevoegen. Het invoerscherm Gevelvlak is dynamisch. Dat wil zeggen dat de invoermogelijkheden op het scherm zich aanpassen op basis van uw selecties. Invoermogelijkheden die niet van toepassing zijn worden verborgen of uitgegrijsd. U moet bij het invoeren van het gevelvlak rekening houden met het volgende: Invoervelden met een aanvinkoptie zoals de U- of R-waarde gevel bekend, de R-waarde of Lambdawaarde van de isolatie, het isolatiemateriaal of de isolatiedikte moeten eerst aangevinkt worden vooraleer ze ingevoerd kunnen worden. Na het aanvinken is het bijhorende invoerveld verplicht. Als de R- of Lambda-waarde, het materiaal of de dikte van de eerste isolatielaag bekend is, kan ook een tweede isolatielaag aangevinkt worden. Na het aanvinken van Isolatielaag 2, worden de velden voor de aanmaak van de bijkomende isolatielaag zichtbaar. De Berekende U-waarde wordt op basis van de invoergegevens automatisch berekend. Merk op dat de berekening pas gebeurt als alle verplichte velden van het scherm Gevelvlak ingevoerd zijn (dus ook de velden die geen invloed hebben op de berekening). Door op de knop Toevoegen te klikken, worden het gevelvlak aangemaakt en op één lijn in de boomstructuur van het tabblad Gevels weergegeven. Ook als nog niet alle invoergegevens zijn ingevuld, is het mogelijk het dakvlak in de boomstructuur toe te voegen. De kolom Codering bevat verkorte informatie over de ingevoerde gegevens (zie Bijlage: Verklaring van de Codes). Om het aangemaakte gevelvlak definitief te bewaren, klikt u op de knop Opslaan. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

34 ANDERE ACTIES GEVELVLAK De volgende acties zijn mogelijk per gevelvlak in het tabblad Gevels. Raadplegen. Hiermee opent u het invoerscherm van het gevelvlak en kunt u de invoergegevens nalezen. Bewerken. Hiermee opent u het invoerscherm van het gevelvlak en kunt u de invoergegevens bewerken. Verwijderen. Hiermee verwijdert u het gevelvlak en alle onderliggende openingen en aanbouwen. Kopiëren. Hiermee kopieert u de gegevens van een gevelvlak binnen dezelfde wooneenheid of naar een andere wooneenheid. Alle onderliggende openingen en aanbouwen worden mee gekopieerd. Plakken. Deze knop dient om een gekopieerd gevelvlak van deze of een andere wooneenheid in de overzichtslijst van deze wooneenheid te plakken. Het icoon is pas actief als er eerst iets relevants gekopieerd werd. Het is ook mogelijk om alles in het tabblad ineens te kopiëren naar een andere wooneenheid, deze iconen staan onderaan links op het tabblad (zie hoofdstuk Meerdere wooneenheden beheren, punt 4 Kopiëren tabblad voor meer informatie). Aanmaken. Hiermee opent u het invoerscherm voor een gevelvlak dat u aan de gevel wenst toe te voegen. OPENING TOEVOEGEN AAN GEVELVLAK: GLAS Om een opening in glas toe te voegen aan een gevelvlak, klikt u op het icoon Aanmaken u Opening in het uitklapmenu.. Daarna selecteert Hierdoor wordt het invoerscherm voor de opening geopend. Bij het selecteren van Glas als Type opening, worden de invoervelden beschikbaar gesteld. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

35 Het invoerscherm voor het invullen van een opening in glas is dynamisch. De invoermogelijkheden op het scherm passen zich aan op basis van uw selecties. Invoermogelijkheden die niet van toepassing zijn worden verborgen of uitgegrijsd. Het geselecteerde Type opening kan niet meer gewijzigd worden. Het veld Naam wordt automatisch ingevuld maar kan overschreven worden. U vindt een overzicht van de naamgeving in de Bijlage: Naamgeving. Na het ingeven van de hoogte en breedte, wordt de oppervlakte berekend. Als u deze waarde overschrijft, dan worden de velden Hoogte en Breedte gewist. Het is ook mogelijk om de oppervlakte direct in te voeren. Door het invullen van een aantal is het mogelijk om verschillende openingen met dezelfde oppervlakte en eigenschappen in één keer aan te maken. In de overzichtslijst wordt dit dan voorgesteld als één beglaasde opening met de totale oppervlakte van alle ramen. Begrenzing en oriëntatie worden overgenomen van het vlak waaraan de beglazing gekoppeld is. Opmerking: Bij een opening in een dakvlak worden oriëntatie en helling overgenomen. De aanvinkoptie voor U-waarde venster bekend, U-waarde glas bekend of g-waarde glas bekend moet eerst aangevinkt worden vooraleer het bijhorende veld ingevoerd kan worden. Na het aanvinken is het invoerveld verplicht. Aanduiding in afstandshouder wordt enkel getoond als deze relevant is, bijvoorbeeld bij bepaalde glastypes. Na het aanvinken, moet één van de opties HR+ of HR++ verplicht aangevinkt worden. De Berekende U-waarde venster en g-waarde glas worden op basis van de invoergegevens automatisch berekend. Merk op dat de berekening pas gebeurt als alle verplichte velden van het scherm Opening ingevoerd zijn. Door op de knop Toevoegen te klikken, opent het tabblad Gevels waar de invoergegevens samengevat worden op één lijn onder het geselecteerde gevelvlak in de boomstructuur. U kunt op elk moment toevoegen, ook als alle verplichte invoergegevens nog niet ingevuld zijn. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

36 De kolom Codering bevat verkorte of gecodeerde informatie over de ingevoerde gegevens (zie Bijlage: Verklaring van de Codes). Om de opening in de wooneenheid definitief te bewaren, klikt u op de knop Opslaan VOLLEDIG BEGLAASDE GEVEL TOEVOEGEN In het invoerscherm Gevelvlak kunt u aangeven dat een gevelvlak volledig beglaasd is (bijvoorbeeld bij een veranda). Na het aanvinken van de optie Volledig beglaasde gevel worden de invoervelden voor de gebouwschil aangepast naar de invoervelden van een opening in glas (zie punt 7.3 Opening toevoegen aan gevelvlak: glas). Als de gegevens zijn ingevoerd, klikt u opnieuw op Toevoegen. In het tabblad Gevels worden uw invoergegevens samengevat op twee lijnen in de boomstructuur. Er wordt niet alleen een gevelvlak aangemaakt, maar ook een opening in glas onder het geselecteerde gevelvlak. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

37 De kolom Codering bevat verkorte of gecodeerde informatie over de ingevoerde gegevens (zie Bijlage: Verklaring van de Codes). Let op: Bij het bewerken van een bestaand gevelvlak, kunt u de optie Volledig beglaasde gevel enkel aanvinken als er geen andere openingen toegevoegd zijn aan het gevelvlak. Om de volledige beglazing van een bestaand gevelvlak te verwijderen, moet u het gevelvlak verwijderen waardoor de beglazing automatisch mee verwijderd wordt. Om de nieuwe gegevens van de wooneenheid definitief te bewaren, klik op de knop Opslaan. In het punt 7.6 Andere acties opening vindt u de uitleg over de acties in de boomstructuur. OPENING TOEVOEGEN AAN GEVELVLAK: DEUR Om een deur toe te voegen aan een gevelvlak, klikt u op het icoon Aanmaken. Daarna selecteert u Opening in het uitklapmenu. Het invoerscherm wordt geopend. Bij het selecteren van Deur als Type opening, worden de invoervelden beschikbaar gesteld. Het invoerscherm voor het invullen van een deur is dynamisch. De invoermogelijkheden op het scherm passen zich aan op basis van uw selecties. Invoermogelijkheden die niet van toepassing zijn worden verborgen of uitgegrijsd. Het geselecteerde Type opening kan niet meer gewijzigd worden. Het veld Naam wordt automatisch ingevuld, maar kan overschreven worden. U vindt een overzicht van de naamgeving in de Bijlage: Naamgeving. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

38 Op basis van de hoogte en breedte, wordt de oppervlakte berekend. Als u de oppervlakte overschrijft, dan worden de velden Hoogte en Breedte uitgewist. Het is ook mogelijk om de oppervlakte direct in te vullen. Door het invullen van een aantal is het mogelijk om verschillende openingen met dezelfde oppervlakte en eigenschappen in één keer aan te maken. In de boomstructuur wordt dit dan als één lijn gepresenteerd met de totale oppervlakte van alle deuren. Begrenzing en oriëntatie worden overgenomen van het vlak waaraan de deur gekoppeld is. Bij het invoeren van de gegevens voor de U-waarde deur, volgt u het stappenplan van het Inspectieprotocol. Verder moet u bij het invoeren rekening houden met het volgende: Invoervelden met een aanvinkoptie zoals de U- waarde deur bekend, de R-waarde of Lambda-waarde van de isolatie, het isolatiemateriaal of de isolatiedikte moeten eerst aangevinkt worden vooraleer ze ingevoerd kunnen worden. Na het aanvinken is het bijhorende invoerveld verplicht. Als de R- of Lambda-waarde, het isolatiemateriaal of de isolatiedikte van de eerste isolatielaag bekend is, kan ook een tweede isolatielaag aangevinkt worden. Na het aanvinken van Isolatielaag 2, worden de velden voor de aanmaak van de bijkomende isolatielaag zichtbaar. De berekende U-waarde van de deur wordt op basis van de invoergegevens automatisch berekend. Merk op dat de berekening pas gebeurt als alle verplichte velden van het scherm Opening ingevoerd zijn. Door op de knop Toevoegen te klikken, worden de invoergegevens samengevat op één lijn in de boomstructuur van het tabblad Gevels. U kunt op elk moment toevoegen, ook als alle verplichte invoergegevens nog niet ingevuld zijn. De kolom Codering bevat verkorte of gecodeerde informatie over de ingevoerde gegevens (zie Bijlage: Verklaring van de Codes). Om de opening in de wooneenheid definitief te bewaren, klikt u op de knop Opslaan. De acties voor een deur zijn vergelijkbaar met die voor glas en vindt u in punt 7.6 Andere acties opening. OPENING TOEVOEGEN AAN GEVELVLAK: PANEEL Handleiding EPC residentieel applicatie versie

39 Om een paneel toe te voegen aan een gevelvlak, klikt u op het icoon Aanmaken Opening in het uitklapmenu en Paneel als type opening.. Daarna selecteert u Het invoerscherm en de acties werken op dezelfde manier als die van een deur (zie 7.4 Opening toevoegen aan gevelvlak: deur). ANDERE ACTIES OPENING De volgende acties zijn mogelijk voor een opening in het gevelvlak. Ze gelden zowel voor beglazing, deur als paneel. Raadplegen. Hiermee opent u het invoerscherm van de opening om de gegevens na te lezen. Bewerken. Hiermee opent u het invoerscherm van de opening om de gegevens te bewerken. Verwijderen. Hiermee verwijdert u de opening. Kopiëren. Hiermee kopieert u de gegevens van een opening binnen dezelfde wooneenheid of naar een andere wooneenheid. Plakken. Deze knop dient om een gekopieerde opening op het niveau van het gevelvlak van de wooneenheid te plakken. Het icoon is pas actief als er eerst een opening gekopieerd werd. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

40 Aanmaken. Hiermee opent u het invoerscherm van de opening om een opening in glas, een deur of paneel aan te maken. Met deze knop kunt u ook een aanbouw in een gevelvlak aanmaken. AANBOUW TOEVOEGEN AAN GEVELVLAK: WIZARD Om een aanbouw toe te voegen aan een gevelvlak, klikt u op het icoon Aanmaken Aanbouw in het uitklapmenu.. Daarna selecteert u Hierdoor wordt het invoerscherm van de aanbouw geopend. De wizard zorgt ervoor dat u op basis van enkele invoergegevens snel de verliesoppervlakken van een aantal type aanbouwen kunt aanmaken: Plat dak, Lessenaarsdak nok gevel, lage kant links, Lessenaarsdak nok gevel, lage kant rechts, Lessenaarsdak nok in de gevel, Zadeldak nok gevel. Op basis van de selectie van het Type aanbouw en de Zijgevels aanwezig, wordt een afbeelding van de aanbouw gegenereerd. Na het ingeven van de breedte, lengte en - afhankelijk van uw keuze - 1 of 2 hoogtes, worden de bruikbare vloeroppervlakte en het beschermd volume berekend. De hellingshoek is uitgegrijsd omdat deze enkel van toepassing is voor de dakkapel met zadeldak. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

41 De aanbouw kan vervolgens aangemaakt worden met de knop Aanmaken. De diverse gevel-, dak- en vloervlakken van de aanbouw worden in de wizard voorgesteld in een boomstructuur. Het wizarddeel van het scherm is dichtgeklapt na het aanmaken van de aanbouw. Dit kunt u openklappen door op het oranje pijltje te klikken. Let op: als u de wizard bewerkt en opnieuw op Aanmaken klikt, verliest u de gegevens van de aanbouw die u mogelijk al ingegeven had in de boomstructuur. Het invullen van de invoergegevens van de vlakken gebeurt op dezelfde manier als bij de gevels, daken of vloeren: vlakken kunnen bewerkt worden door in de wizard op het icoon Bewerken te klikken. Hierdoor wordt het invoerscherm geopend. openingen kunnen aangemaakt worden met het icoon Aanmaken. In het voorbeeld hieronder zijn de invoergegevens van de vlakken van de aanbouw ingevoerd. Door op de knop Toevoegen te klikken, worden de gevel-, dak- en vloervlakken respectievelijk in de boomstructuur van de tabbladen Gevels, Daken en Vloeren geïntegreerd. Het tabblad van de gevels wordt hierbij automatisch geopend. Hierin werd bij het gevelvlak, waar de aanbouw aan gekoppeld is, een lijn met de opening van de aanbouw aangemaakt. De oppervlakte van deze opening wordt van de oppervlakte van het gevelvlak afgetrokken. Het bewerken, aanpassen, van de invoergegevens van de aanbouw gebeurt ook via de acties in deze lijn. In het tabblad Geometrie worden ook de bruikbare vloeroppervlakte en het beschermd volume van de aanbouw toegevoegd, elk op een aparte lijn. U kunt op elk moment toevoegen, ook als de aanbouw nog niet volledig ingevuld is. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

42 In het voorbeeld hierboven hangt de opening van de aanbouw aan de achtergevel AG1. De naam geeft aan dat het om een aanbouw gekoppeld aan een achtergevel gaat, vb. AG1-AANB1-opening. De twee gevels van de aanbouw staan onder de achtergevel en rechtergevel, respectievelijk AANB1-AG1 en AANB1-RG1. Om de wooneenheid met de nieuwe aanbouw te bewaren, klikt u op de knop Opslaan. ANDERE ACTIES AANBOUW De volgende acties zijn mogelijk in de lijn van de opening van de aanbouw. Raadplegen. Hiermee gaat u terug naar de boomstructuur van de aanbouw (wizard) om de invoergegevens na te lezen. Bewerken. Hiermee gaat u terug naar de boomstructuur van de aanbouw (wizard). In de boomstructuur van de aanbouw kunt u de vlakken en openingen bewerken. Een aanbouw kan enkel bewerkt worden via de opening in het gevelvlak waar ze is aangemaakt. De afzonderlijke vlakken en openingen van een aanbouw kan u dus niet rechtstreeks in het tabblad van de gevels, daken en vloeren bewerken. Verwijderen. Hiermee verwijdert u de aanbouw. Kopiëren. Hiermee kopieert u de gegevens (geometrie, gevel-, dak en vloervlakken, ) van een aanbouw in dezelfde wooneenheid of naar een andere wooneenheid. Plakken. Dit icoon dient om een aanbouw van een wooneenheid in dezelfde wooneenheid of naar een andere wooneenheid te plakken. Het icoon is pas actief als er eerst iets gekopieerd werd. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

43 In het schermvoorbeeld hierboven is net AG1-AANB1-opening gekopieerd. Het icoon Plakken wordt vervolgens actief bij alle gevelvlakken. Na het plakken, is een identieke aanbouw toegevoegd. Aanmaken: Dit icoon opent de aanbouw-wizard om een nieuwe aanbouw aan te maken. 8 TABBLAD DAKEN Het tabblad Daken bestaat uit een boomstructuur met als basis Hellend dak voor, Hellend dak achter, Hellend dak links, Hellend dak rechts, Plat dak en Plafond. Het invoeren en bewerken gebeurt via een invoerscherm. Per daktype kunnen meerdere dakvlakken worden aangemaakt. In de dakvlakken (behalve plafond) kunnen één of meerdere openingen worden aangemaakt. Voor meer informatie over de werking van de boomstructuur, zie punt 2.3 Werking van de tabbladen Gevels, Daken en Vloeren. DAKVLAK TOEVOEGEN U klikt op het icoon Aanmaken om een dakvlak toe te voegen aan een dak of plafond. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

44 Dit opent het invoerscherm van het dakvlak. Het Type wordt automatisch ingevuld en verwijst naar het schildeel waarvoor u een vlak wilt aanmaken. In het schermvoorbeeld wordt een dakvlak aangemaakt voor het Hellend dak voor. Het veld Naam wordt automatisch ingevuld maar kan overschreven worden. U vindt een overzicht van de naamgeving in de Bijlage: Naamgeving. De oriëntatie van het dak wordt automatisch bepaald op basis van de oriëntatie van de voorgevel als deze in het tabblad Algemeen ingevuld is. De oriëntatie van een dakvlak kan maximum 45 aangepast worden. Voor platte daken en plafonds is er geen oriëntatie. Let op: Als u achteraf een bestaande oriëntatie voorgevel wijzigt in de tab Algemeen, zal de oriëntatie in het tabblad Hellend dak automatisch ook mee gewijzigd worden. Er wordt dus geen rekening gehouden met eventuele eerdere aanpassingen aan de oriëntatie in het tabblad Hellend dak. Overeenkomstig wordt, als u een bestaande oriëntatie voorgevel leeg maakt, de oriëntatie in het tabblad ook leeg gemaakt en uitgegrijsd. Na het ingeven van de hoogte en breedte, wordt de oppervlakte berekend. Als u deze waarde overschrijft, dan worden de velden Hoogte en Breedte gewist. Het is ook mogelijk om de oppervlakte direct in te vullen. Bij hellende daken is ook de helling een invoerveld. De standaardinvoer betreft 45 maar kan worden aangepast naar horizontaal of verticaal. Als het dakvlak volledig uit glas bestaat, vinkt u Volledig beglaasd dak aan. Meer hierover in punt Volledig beglaasd dak toevoegen. Het invoerscherm Dakvlak is dynamisch. Dat wil zeggen dat de invoermogelijkheden op het scherm zich aanpassen op basis van uw selecties. Invoermogelijkheden die niet van toepassing zijn worden verborgen of uitgegrijsd. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

45 Verder moet u bij het invoeren van het dakvlak rekening houden met het volgende: Invoervelden met een aanvinkoptie zoals de U-waarde hellend dak bekend, de R-waarde of Lambdawaarde van de isolatie, het isolatiemateriaal of de isolatiedikte moeten eerst aangevinkt worden vooraleer ze ingevoerd kunnen worden. Na het aanvinken is het bijhorende invoerveld verplicht. Als de R- of Lambda-waarde, het materiaal of de dikte van de eerste isolatielaag bekend is, kan ook een tweede isolatielaag aangevinkt worden. Na het aanvinken van Isolatielaag 2, worden de velden voor de aanmaak van de bijkomende isolatielaag, zichtbaar. De Berekende U-waarde van het dak wordt op basis van de invoergegevens automatisch berekend. Merk op dat de berekening pas gebeurt als alle verplichte velden van het scherm Dakvlak ingevoerd zijn. Door op de knop Toevoegen te klikken, worden het dakvlak aangemaakt en op één lijn in de boomstructuur van het tabblad Daken weergegeven. Ook als nog niet alle invoergegevens zijn ingevuld, is het mogelijk een dakvlak in de boomstructuur toe te voegen. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

46 De kolom Codering bevat verkorte informatie over de ingevoerde gegevens (zie Bijlage: Verklaring van de Codes). Om het toegevoegde dakvlak definitief te bewaren, klikt u op de knop Opslaan. ANDERE ACTIES DAKVLAK De volgende acties zijn mogelijk in het tabblad Daken. Raadplegen. Hiermee opent u het invoerscherm van het dakvlak en kan u de invoergegevens nalezen. Bewerken. Hiermee opent u het invoerscherm van het dakvlak en kunt u de invoergegevens bewerken. Verwijderen. Hiermee verwijdert u het dakvlak en alle onderliggende openingen en dakkapellen. Kopiëren. Hiermee kopieert u de gegevens van een dakvlak binnen dezelfde wooneenheid of naar een andere wooneenheid. Alle onderliggende openingen en dakkapellen worden mee gekopieerd. Plakken. Deze knop dient om een gekopieerd dakvlak van deze of een andere wooneenheid in de overzichtslijst van deze wooneenheid te plakken. Het icoon is pas actief als er eerst iets relevants gekopieerd werd. De acties kopiëren en plakken zijn ook beschikbaar voor een tabblad. Deze iconen staan onderaan links op het tabblad (zie hoofdstuk Meerdere wooneenheden beheren, 4 Kopiëren tabblad voor meer informatie). Aanmaken. Hiermee opent u het invoerscherm voor een dakvlak dat u aan het dak wenst toe te voegen. OPENING TOEVOEGEN AAN DAKVLAK: GLAS Om een opening in glas toe te voegen aan een dakvlak, klikt u op het icoon Aanmaken. Daarna selecteert u Handleiding EPC residentieel applicatie versie

47 Opening in het uitklapmenu. Hierdoor wordt het invoerscherm voor de Opening geopend. Dit werkt verder op dezelfde manier als voor een gevelvlak (zie 7.3 Opening toevoegen aan gevelvlak: glas) VOLLEDIG BEGLAASD DAK TOEVOEGEN In het invoerscherm Dakvlak kunt u aangeven dat een dakvlak volledig beglaasd is. Na het aanvinken van de optie Volledig beglaasd dak worden de invoervelden voor het dak aangepast naar de invoervelden van een opening in glas. Dit werkt verder op dezelfde manier als voor een volledig beglaasde gevel (zie Volledig beglaasde gevel toevoegen). ANDERE ACTIES OPENING De volgende acties zijn mogelijk voor een opening in het dakvlak. Raadplegen. Hiermee opent u het invoerscherm van de opening om de gegevens na te lezen. Bewerken. Hiermee opent u het invoerscherm van de opening om de gegevens te bewerken. Verwijderen. Hiermee verwijdert u de opening. Kopiëren. Hiermee kopieert u de gegevens van een opening binnen dezelfde wooneenheid of naar een andere wooneenheid. Plakken. Deze knop dient om een gekopieerde opening op het niveau van het dakvlak van de wooneenheid te plakken. Het icoon is pas actief als er eerst een opening gekopieerd werd. Aanmaken. Hiermee opent u het invoerscherm van de opening om een opening in glas aan te maken. Met deze knop kunt u ook een dakkapel in een dakvlak aanmaken. DAKKAPEL TOEVOEGEN AAN DAKVLAK: WIZARD De wizard voor de aanmaak van een dakkapel in een dakvlak werkt op dezelfde manier als de wizard voor de aanmaak van een aanbouw in een gevelvlak. Om een dakkapel toe te voegen aan een dakvlak, klikt u op het icoon Aanmaken. Daarna selecteert u Dakkapel in het uitklapmenu. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

48 Hierdoor wordt het invoerscherm van de dakkapel geopend. De wizard zorgt ervoor dat u op basis van enkele invoergegevens snel de verliesoppervlakte van een aantal dakkapellen kunt aanmaken. De wizard laat toe om twee typen dakkapel in een dakvlak in te voeren; Dakkapel met plat dak, Dakkapel met een zadeldak waarbij de nok loodrecht op het gevelvlak staat. Op basis van de selectie van het Type dakkapel en de Zijgevels aanwezig wordt een afbeelding van de dakkapel gegenereerd. Na het ingeven van de breedte, lengte en - afhankelijk van uw keuze - 1 of 2 hoogtes, wordt het beschermd volume berekend. Merk op: De Bruikbare vloeroppervlakte wordt niet door de wizard berekend, maar kan door u ingegeven worden. Deze oppervlakte wordt dan ook overgenomen in het tabblad Geometrie. De hellingshoek is enkel van toepassing voor een dakkapel met een zadeldak waarbij de nok loodrecht op het gevelvlak staat. Door middel van Aantal kunnen meerdere dakkapellen met dezelfde eigenschappen in een dakvlak worden toegevoegd. De dakkapel kan vervolgens aangemaakt worden met de knop Aanmaken. De diverse gevel- en dakvlakken van de dakkapel worden in de wizard voorgesteld. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

49 Het wizarddeel van het scherm is dichtgeklapt na het aanmaken van de aanbouw. Dit kunt u openklappen door op het oranje pijltje te klikken. Let op: als u de wizard bewerkt en opnieuw op Aanmaken klikt, verliest u de gegevens van de aanbouw die u mogelijk al ingegeven had in de boomstructuur. Het invullen van de invoergegevens van de vlakken gebeurt op dezelfde manier als bij de gevels, daken of vloeren. Vlakken kunnen bewerkt worden door in de wizard op het icoon Bewerken te klikken. Hierdoor wordt het invoerscherm geopend. Openingen kunnen aangemaakt worden in de aanbouw met het icoon Aanmaken. Door op de knop Toevoegen te klikken, worden de gevel- en dakvlakken respectievelijk in de boomstructuur van de tabbladen Gevels en Daken geïntegreerd. Ook als nog niet alle invoergegevens van de dakkapel zijn ingevuld, kunt u een dakkapel toevoegen. Het tabblad Daken wordt hierbij automatisch geopend. Hierin werd bij het dakvlak, waar de dakkapel aangekoppeld is, en lijn met de opening van de dakkapel aangemaakt. Deze oppervlakte van de opening wordt van de oppervlakte van het dakvlak afgetrokken. Het bewerken, aanpassen, van de invoergegevens van de dakkapel gebeurt ook via de acties in deze lijn. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

50 In het tabblad Geometrie worden de bruikbare vloeroppervlakte en het beschermd volume van de aanbouw toegevoegd, elk op een aparte lijn. Het resultaat ziet er als volgt uit: In het voorbeeld hierboven hangt de opening van de dakkapel aan het hellend dak voor DR1. De naam geeft aan dat het om een dakkapel in het hellend dak rechts gaat zijnde DR1-DAKK1-opening. Onder het Plat dak is nu het plat dak van de dakkapellen toegevoegd. Ook in het tabblad Gevels zijn de gevels van de dakkapel in de boomstructuur van de gevels toegevoegd. Om de wooneenheid met de aangemaakte dakkapel te bewaren, klikt u op de knop Opslaan. ANDERE ACTIES DAKKAPEL De volgende acties zijn mogelijk voor een dakkapel. Raadplegen. Hiermee gaat u terug naar de boomstructuur van de dakkapel (wizard) en kan u de invoergegevens nalezen. Bewerken. Hiermee gaat u terug naar de boomstructuur van de dakkapel (wizard). In de boomstructuur van de dakkapel kan u de vlakken en openingen bewerken. Een dakkapel kan enkel bewerkt worden via de opening in het dakvlak waar ze is aangemaakt. De afzonderlijke vlakken en openingen van een dakkapel kan u niet rechtstreeks in de tabbladen van de daken of gevels bewerken. Verwijderen. Hiermee verwijdert u de dakkapel. Kopiëren. Hiermee kopieert u de gegevens van een dakkapel (geometrie, gevel- en dakvlakken) in dezelfde wooneenheid of naar een andere wooneenheid. Plakken. Dit icoon dient om een dakkapel van een wooneenheid in dezelfde wooneenheid of naar een Handleiding EPC residentieel applicatie versie

51 andere wooneenheid te plakken. Het icoon is pas actief als er eerst een dakkapel gekopieerd werd. In het schermvoorbeeld hierboven is net DV1-DAKK1-opening gekopieerd. Het icoon Plakken wordt actief bij alle dakvlakken. Na het plakken is een identieke dakkapel toegevoegd, bv. bij het Hellend dak achter. Aanmaken. Dit icoon opent de dakkapel-wizard om een nieuwe dakkapel aan te maken. 9 TABBLAD VLOEREN Dit tabblad bestaat uit een boomstructuur met als basis Vloer. Het invoeren en bewerken gebeurt via een invoerscherm. Meerdere vloervlakken kunnen worden aangemaakt. Voor meer informatie over de werking van de boomstructuur, zie punt 2.3 Werking van de tabbladen Gevels, Daken en Vloeren. VLOERVLAK TOEVOEGEN Bij de Vloer klikt u op het icoon Aanmaken om een vloervlak toe te voegen. Dit opent het invoerscherm van het vloervlak. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

52 Het invoerscherm Vloervlak is dynamisch. Dat wil zeggen dat de invoermogelijkheden op het scherm zich aanpassen op basis van uw selecties. Invoermogelijkheden die niet van toepassing zijn worden verborgen of uitgegrijsd. Het Type wordt automatisch ingevuld en verwijst naar het schildeel waarvoor u een vlak wilt aanmaken. Het veld Naam wordt automatisch ingevuld maar kan overschreven worden. U vindt een overzicht van de naamgeving in de Bijlage: Naamgeving. Na het ingeven van de lengte en breedte, wordt de oppervlakte berekend. Als u deze waarde overschrijft, dan worden de velden lengte en Breedte gewist. Het is ook mogelijk om de oppervlakte direct in te vullen. Selecteer de Begrenzing en vink eventueel Vloerverwarming aanwezig aan. Verder moet u bij het invoeren van het vloervlak rekening houden met het volgende: Invoervelden met een aanvinkoptie zoals de U- waarde vloer bekend, de R-waarde of Lambda-waarde van de isolatie, het isolatiemateriaal of de isolatiedikte moeten eerst aangevinkt worden vooraleer ze ingevoerd kunnen worden. Na het aanvinken is het bijhorende invoerveld verplicht. Als de R- of Lambda-waarde, het materiaal of de dikte van de eerste isolatielaag bekend is, kan ook een tweede isolatielaag aangevinkt worden. Na het aanvinken van Isolatielaag 2, worden de velden voor de aanmaak van de bijkomende isolatielaag, zoals in het schermvoorbeeld hieronder, zichtbaar. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

53 De Berekende U-waarde wordt op basis van de invoergegevens automatisch berekend. Merk op dat de berekening pas gebeurt als alle verplichte velden van het scherm Vloervlak ingevoerd zijn (dus ook de velden die geen invloed hebben op de berekening). Door op de knop Toevoegen te klikken, worden de invoergegevens samengevat op één lijn in de boomstructuur van het tabblad Vloeren. Ook als nog niet alle invoergegevens zijn ingevuld, is het mogelijk om de vloer in de boomstructuur toe te voegen. De kolom Codering bevat verkorte informatie over de ingevoerde gegevens (zie Bijlage: Verklaring van de Codes). Om het toegevoegde vloervlak te bewaren, klikt u op de knop Opslaan. ANDERE ACTIES VLOERVLAK De volgende acties zijn mogelijk in het tabblad Vloeren. Raadplegen. Hiermee opent u het invoerscherm van het vloervlak en kan u de invoergegevens Handleiding EPC residentieel applicatie versie

54 nalezen. Bewerken. Hiermee opent u het invoerscherm van het vloervlak en kunt u de invoergegevens bewerken. Verwijderen. Hiermee verwijdert u het vloervlak. Kopiëren. Hiermee kopieert u de gegevens van een vloervlak binnen dezelfde wooneenheid of naar een andere wooneenheid. Plakken. Deze knop dient om een gekopieerd vloervlak van deze of een andere wooneenheid in de overzichtslijst van deze wooneenheid te plakken. Het icoon is pas actief als er eerst een vlak gekopieerd werd. Het is ook mogelijk om het volledige tabblad te kopiëren naar een andere wooneenheid. Deze iconen staan onderaan links op het tabblad (zie punt 4 Kopiëren tabblad van het hoofdstuk Meerdere wooneenheden beheren voor meer informatie). Aanmaken. Hiermee opent u het invoerscherm voor een vloervlak. 10 TABBLAD ENERGIESCORE Als resultaat van de actie Berekenen wordt, als er geen fouten zijn, de energiescore voor de wooneenheid weergegeven. Voor meer informatie hierover, zie hoofdstuk Berekenen Energieprestatiecertificaat. In het tabblad Energiescore worden de berekende resultaten weergegeven in een overzichtslijst, zoals in het schermvoorbeeld hieronder. De energiescore wordt ook getoond in de samenvattende lijn bij Beheer wooneenheid bovenaan het scherm. Daar vindt u ook de status van de wooneenheid: Berekend. Tijdens het berekenen worden ook de aanbevelingen aangemaakt in het tabblad Aanbevelingen (zie punt 0 Tabblad Aanbevelingen verder in dit hoofdstuk). Handleiding EPC residentieel applicatie versie

55 ANDERE ACTIES In status Berekend kunt u het proefcertificaat van de wooneenheid downloaden. Toon het proefcertificaat. Hiermee kunt u het proefcertificaat downloaden. Na het klikken op het icoon wordt een dialoogvenster geopend waarin u kunt kiezen om het pdf-bestand te openen of te bewaren. Maak uw keuze en klik op de knop OK. 11 TABBLAD AANBEVELINGEN In het tabblad Aanbevelingen worden de aanbevelingen getoond die automatisch aangemaakt worden als u op de knop Berekenen klikt. De aanbevelingen zijn onderverdeeld in categorieën. Aan de rechterzijde van het scherm kunt u zien hoeveel aanbevelingen er voor elke categorie zijn aangemaakt. Klik op het icoon om de gegevens van een aanbeveling te raadplegen. Er zijn 3 types aanbevelingen: Standaardaanbevelingen, Mogelijke aanbevelingen, Aanbevelingen of opmerkingen van de energiedeskundige. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

56 STANDAARDAANBEVELING De standaardaanbeveling wordt door de software automatisch aangemaakt. Er kunnen meerdere standaardaanbevelingen zijn per categorie. De standaardaanbevelingen worden steeds weergegeven op het energieprestatiecertificaat. Elke standaardaanbeveling kan worden verduidelijkt in het tekstveld Toelichting energiedeskundige. Deze toelichting verschijnt dan ook op het energieprestatiecertificaat. Tip: U kunt het voorwerp, de aanbevelingen en toelichting inklappen met het pijltje om het geheel overzichtelijker te maken STANDAARDAANBEVELINGEN VOOR ISOLATIE HELLEND DAK BOVEN HET PLAFOND Specifiek voor de standaardaanbevelingen Isolatie hellend dak boven het plafond zijn er de volgende mogelijkheden: Bij het voorwerp van de standaardaanbevelingen voor het plafond is in de software een aanvinkoptie Het hellende dak boven het plafond is volledig geïsoleerd voorzien. Deze is standaard uitgevinkt. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

57 Na het aanvinken van de optie Het hellende dak boven het plafond is volledig geïsoleerd, kunnen de invoeropties voor deze isolatielagen worden ingevuld. Minstens een R-waarde of dikte in combinatie met lambda-waarde of materiaal moet ingevoerd worden. Als een lambda-waarde of materiaal is ingevuld, moet ook een isolatiedikte zijn ingevuld. Daarna wordt de R-waarde van de isolatie hellend dak automatisch berekend. De aanbeveling met aangepast voorwerp wordt eronder geplaatst (isolatie hellend dak boven plafond vervolg), waarbij de ingevoerde waarden van de isolatielagen worden vermeld. U kunt hier nu een toelichting bij invoeren. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

58 Bij kopiëren van een wooneenheid worden de invoergegevens van de isolatielagen van het geïsoleerde hellend dak boven het plafond mee gekopieerd. Teksten bij toelichting of opmerkingen energiedeskundige worden niet mee gekopieerd. MOGELIJKE AANBEVELING De mogelijke aanbeveling wordt automatisch aangemaakt en verschijnt enkel op het energieprestatiecertificaat als die is aangevinkt. De aanbeveling is standaard uitgegrijsd. Om een mogelijke aanbeveling op te nemen in het energieprestatiecertificaat vinkt u de aanvinktoptie in de linker kolom aan. Het vakje van de aanbeveling wordt actief. De voorgedefinieerde toelichting kunt u bij Toelichting energiedeskundige aanpassen of vervangen (max. 400 karakters). AANBEVELING OF OPMERKINGEN VAN DE ENERGIEDESKUNDIGE Naast de automatisch gegenereerde aanbevelingen, bestaat de mogelijkheid om eigen aanbevelingen of opmerkingen toe te voegen op het energieprestatiecertificaat. Per categorie is een tekstveld voorzien om deze eigen aanbeveling of opmerking toevoegen. Als u klikt op de knop Toevoegen, klapt het tekstveld Toelichting energiedeskundige open. In dit tekstveld kunt u uw aanbeveling of opmerking (maximum 400 karakters) toevoegen. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

59 Per categorie kunt u meerdere eigen aanbevelingen of opmerkingen op het certificaat toevoegen door telkens op de knop Toevoegen te klikken. Een eigen aanbeveling of opmerking kan ook weer verwijderd worden door op het icoon te klikken. 12 TABBLAD HISTORIEK In het tabblad Historiek krijgt u een overzicht van de bewerkingshistoriek van de wooneenheid, die bestaat uit de statusovergangen, het tijdstip ervan en de gebruiker (EP-code) die de bewerking heeft uitgevoerd. De volgende statussen worden opgenomen in de lijst: Nieuw. U ziet het tijdstip waarop de nieuwe wooneenheid werd aangemaakt Ingevoerd. U ziet het tijdstip wanneer de wooneenheid voor het eerst opgeslagen werd. Berekend. U ziet het tijdstip van de laatste berekening van de wooneenheid. Ingediend. U ziet het tijdstip waarop voor de wooneenheid een energieprestatiecertificaat ingediend werd. Hierbij wordt ook de unieke code weergegeven van het certificaat. Het indienen van een wooneenheid wordt verder beschreven in het hoofdstuk Indienen Energieprestatiecertificaat. Verouderd. Op het moment dat u of een andere deskundige een recenter certificaat indient, komt de wooneenheid waarop het oorspronkelijke energieprestatiecertificaat gebaseerd was op de status Verouderd. STATUSINFORMATIE WOONEENHEID De levensloop van een wooneenheid bestaat uit verschillende stappen of statussen. 1 ste status: Nieuw Dit is de status bij het aanmaken van een nieuwe wooneenheid. Na het opslaan van de wooneenheid wordt de status Ingevoerd toegekend. 2 de status: Ingevoerd In deze status kunt u gegevens invoeren en opslaan, zelfs met foutmeldingen. U kunt de tabbladen op verschillende momenten bewerken, hierbij mag u niet vergeten om op te slaan. De actie Berekenen is in deze status beschikbaar. 3 de status: Berekend Als de foutmeldingen opgelost zijn, kunt u met de knop Berekenen de energiescore berekenen en een proefcertificaat aanmaken. De status verandert dan naar Berekend. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

60 Enkel de knop Indienen is in deze status beschikbaar. Als u in de status Berekend toch aanpassingen wilt doorvoeren, kunt u de wooneenheid terug in bewerkmodus plaatsen via het icoon Bewerken. De energiescore wordt gewist en de status van de wooneenheid wordt teruggezet naar Ingevoerd. 4 de status: Ingediend Voor een wooneenheid in de status Berekend kan een energieprestatiecertificaat ingediend worden. Na het klikken op de knop Indienen wordt de status Ingediend toegekend en een officieel energieprestatiecertificaat aangemaakt. De wooneenheid wordt in de Energieprestatiedatabank opgeslagen met een versienummer. De knop Wijzigen is in deze status beschikbaar. Die zet de wooneenheid terug naar de status Ingevoerd. 5 de status: Verouderd Dit betekent dat u of een andere deskundige voor deze wooneenheid een recenter energieprestatiecertificaat heeft ingediend. De wooneenheid waarop het oorspronkelijke energieprestatiecertificaat gebaseerd was komt op de status Verouderd. 13 TABBLAD FOUTMELDINGEN Bij het berekenen, controleert de webapplicatie EPC residentieel de ingevoerde gegevens. Het is mogelijk dat er fouten (zoals ontbrekende invoergegevens, ) of mogelijke fouten ontdekt worden. Deze fouten en waarschuwingen worden weergegeven in het tabblad Foutmeldingen. Als de optie Toon alle foutmeldingen altijd bij opslaan in het tabblad Foutmeldingen aangevinkt is, dan worden de foutmeldingen niet enkel getoond bij het berekenen, maar ook iedere keer als u opslaat. Dit wordt beschreven in punt 13.3 Andere acties Foutmeldingen verder in dit hoofdstuk. OVERZICHT FOUTMELDINGEN In het tabblad Foutmeldingen worden in de overzichtslijst eerst de fouten in het rood en daarna de waarschuwingen in het geel opgelijst. De fouten en de waarschuwingen worden gesorteerd zoals de tabbladen. Zolang er fouten zijn, is het niet mogelijk om de energiescore te berekenen. Als er meer dan 10 fouten of waarschuwingen zijn, dan verschijnt er een schuifbalk waarmee u naar onder of boven kunt navigeren in de lijst. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

61 In de kolom Betreft, naast de omschrijving van de foutmelding of waarschuwing, vindt u een link naar het scherm waar de fout of mogelijke fout zich bevindt. Als u op deze link klikt, komt u in het invoerscherm waar u de fout of mogelijke fout kunt verbeteren. FOUTEN IN DE SCHERMEN Bij het berekenen worden de fouten en waarschuwingen visueel aangeduid in de tabbladen, overzichtslijsten en invoerschermen. Als u de fouten en waarschuwingen ook wil zien bij het opslaan dan moet u de optie Toon alle foutmeldingen altijd bij opslaan aanvinken in het tabblad Foutmeldingen, zoals beschreven in punt 13.3 Andere acties Foutmeldingen TITEL TABBLAD De titel van een tabblad met minstens 1 fout of waarschuwing krijgt een kleur. De titels van een tabblad waar zich fouten voordoen worden rood, tabbladen waarvoor enkel waarschuwingen gelden worden donkergeel. Voorbeeld van een tabblad met fouten: Voorbeeld van een tabblad met waarschuwingen: LIJN IN OVERZICHTSLIJST OF BOOMSTRUCTUUR Iedere lijn in een overzichtslijst of boomstructuur waarbij de invoergegevens een fout of waarschuwing bevatten, wordt aangeduid met een gekleurde achtergrond. Als u er met de cursor overgaat, krijgt u een omschrijving van de fout(en) in een tooltip. Voorbeeld van een lijn met fouten: Voorbeeld van een lijn met een waarschuwing: INVOERVELD Ieder invoerveld of uitvallijst die een fout of waarschuwing bevat, krijgt ook een gekleurde achtergrond, rood bij een fout en geel bij een waarschuwing. Ook hier krijgt u een omschrijving van de fout in de tooltip. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

62 Voorbeeld van een uitvallijst met een fout: Voorbeeld van een uitvallijst waarvoor een waarschuwing geldt: ANDERE ACTIES FOUTMELDINGEN In het tabblad Foutmeldingen vindt u twee aanvinkopties om het gebruik van de toepassing aan te passen volgens uw persoonlijke voorkeur. Waarschuwingen gecontroleerd: Als er nog waarschuwingen zijn nadat u op indienen hebt geklikt, krijgt u een melding: De wooneenheid bevat waarschuwingen en kan niet worden ingediend. Gelieve de waarschuwingen te controleren en voor gecontroleerd aan te vinken. Het tabblad Foutmeldingen wordt automatisch getoond. Nadat u de waarschuwingen hebt gecontroleerd, vinkt u deze optie aan. Pas dan kunt u verder gaan met indienen. Toon bevestigingsvraag bij verwijderen entiteiten: Deze optie is initieel aangevinkt. In dat geval krijgt u een bevestigingsvraag bij het verwijderen van een lijn in een overzichtslijst. Als de optie uitgevinkt is, wordt deze rechtstreeks en dus zonder bevestigingsvraag verwijderd. Toon alle foutmeldingen altijd bij opslaan: Deze optie is initieel niet aangevinkt, waardoor de foutmeldingen en waarschuwingen in het tabblad Foutmeldingen en de fouten in de overzichtslijsten en invoerschermen enkel getoond worden bij het berekenen. Als u de foutmeldingen en waarschuwingen ook wil zien ook bij het opslaan, kunt u dit aanvinken. Om de opties te bewaren, klikt u op de knop Opslaan. De aangepaste opties zijn van toepassing voor alle wooneenheden en blijven van nu af aan gelden telkens als u de toepassing opent. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

63 BOODSCHAPPEN BIJ ACTIES Bij een actie, zoals kopiëren, wordt een boodschap getoond bovenaan de pagina. De boodschap bevat informatie over de uitgevoerde actie. In het schermvoorbeeld hieronder is een boodschap te zien waarbij het Id verwijst naar de wooneenheid waaruit net gekopieerd is BOODSCHAPPEN BIJ VELDVALIDATIES Tijdens het invoeren of bij het opslaan gebeuren veldvalidaties. Dat zijn controles op het juiste formaat van een veld. Er wordt bijvoorbeeld gecontroleerd op een geldige numerieke waarde of een geldige datum zoals in het voorbeeld hieronder. Als er fouten of ontbrekende gegevens zijn, worden bij het opslaan één of meerdere foutboodschappen getoond. Deze vindt u bovenaan op het scherm in het rood, zoals in het schermvoorbeeld hieronder. U moet de fouten aanpassen vooraleer u kunt opslaan of verdergaan met het aanvullen van de invoergegevens in de tabbladen. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

64 In het bovenstaand schermvoorbeeld is Infiltratiedebiet bekend aangevinkt maar niet ingevuld. De toepassing geeft bij het opslaan aan dat het veld verplicht ingevuld moet worden, zowel via foutmelding bovenaan de pagina, als door het oplichten van het in te vullen veld. Ook bij het tabblad Foutmeldingen vindt u een verwijzing terug naar deze fout. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

65 BEREKENEN ENERGIEPRESTATIECERTIFICAAT De knop Berekenen is beschikbaar zodra de wooneenheid in status Ingevoerd staat. Als u op de knop Berekenen klikt, krijgt u foutmeldingen zolang niet alles correct en volledig is. Nadat alle foutmeldingen weggewerkt zijn en op de knop Berekenen geklikt is, zal de wooneenheid overgaan naar status Berekend. De energiescore is dan beschikbaar. De energiescore en de status Berekend vindt u in de samenvattende gegevens bovenaan het scherm, boven de tabbladen. Daar is nu het pdf-icoon actief waarmee u een proefcertificaat kunt openen. De energiescore en andere berekende waarden worden weergegeven in het tabblad Energiescore. Zie ook punt 0 Tabblad Energiescore voor meer uitleg over dit tabblad. Merk op dat bij de actie Berekenen de modus van de wooneenheid verandert naar raadpleegmodus. De knop Indienen is beschikbaar in de status Berekend. Eenmaal de wooneenheid in status Berekend is, kunnen de aanbevelingen bewerkt worden in het tabblad Aanbevelingen (zie punt 0 Tabblad Aanbevelingen). Handleiding EPC residentieel applicatie versie

66 Als u het bewerk-icoon van de berekende wooneenheid opnieuw aanklikt, dan worden de energiescore en de andere berekende waarden in het tabblad Energiescore gewist en verandert de status van de wooneenheid terug naar Ingevoerd. 1 OPENEN PROEFCERTIFICAAT Om van een wooneenheid in status Berekend een proefcertificaat te openen, klik op het pdf-icoon proefcertificaat wordt getoond.. Het U hebt de keuze om het pdf-document onmiddellijk te openen of te bewaren op uw harde schijf. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

67 INDIENEN ENERGIEPRESTATIECERTIFICAAT De knop Indienen is beschikbaar in status Berekend. Om het certificaat van de wooneenheid in te dienen, klikt u op de knop Indienen. Hierdoor verschijnt de vraag: Wilt u het certificaat voor indienen? Als u op de knop Ja klikt, wordt een officieel energieprestatiecertificaat opgemaakt. De status van de wooneenheid verandert naar Ingediend. Het energieprestatiecertificaat is onmiddellijk beschikbaar op de energieprestatiedatabank. Let op: Als u op Indienen klikt en er zijn nog waarschuwingen, meldt de software: De wooneenheid bevat waarschuwingen en kan niet worden ingediend. Gelieve de waarschuwingen te controleren en waarschuwingen gecontroleerd aan te vinken. Het tabblad foutmeldingen wordt getoond. Als de waarschuwingen gecontroleerd zijn, vinkt u de optie Waarschuwingen gecontroleerd aan. Dan kunt u verder gaan met indienen. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

68 1 OPENEN ENERGIEPRESTATIECERTIFICAAT Om het officieel energieprestatiecertificaat te openen, klikt u in bij Beheer wooneenheid op de actie het energieprestatiecertificaat. Toon U hebt de keuze om het pdf-document te openen of te bewaren op uw harde schijf. 2 WIJZIGEN INGEDIENDE WOONEENHEID De actie Wijzigen is bedoeld voor het aanpassen van een ingediend certificaat. Daarvoor klikt u op de knop Wijzigen. De status van de wooneenheid wordt teruggezet naar Ingevoerd. De eerdere invoergegevens worden behouden en kunnen worden hergebruikt. Na het wijzigen krijgt de wooneenheid waarvoor het oorspronkelijke energieprestatiecertificaat werd opgesteld de status Verouderd. Het oorspronkelijke energieprestatiecertificaat wordt vervangen zodra het nieuwe energieprestatiecertificaat ingediend wordt. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

69 OPZOEKEN WOONEENHEDEN Op de startpagina Energieprestatie en Binnenklimaat van de Energieprestatiedatabank klikt u in het menu EPC residentieel op de optie Opzoeken wooneenheden. Dan komt u op het scherm Opzoeken wooneenheden terecht waar u kunt starten met een opzoekactie. 1 LAATST BEWERKTE WOONEENHEDEN Op het scherm Opzoeken wooneenheden worden, zonder dat u zoekcriteria heeft ingevoerd, automatisch de 10 wooneenheden getoond die u het laatst hebt bewerkt. 2 OPZOEKEN WOONEENHEDEN ZOEKCRITERIA De zoekcriteria kunnen afzonderlijk of gecombineerd gebruikt worden. Het is belangrijk om zo efficiënt mogelijk te zoeken. Daarom vult u best zoveel mogelijk criteria in. Hoe meer criteria, hoe sneller de resultaten opgehaald worden. Om gemeente en straat sneller in te vullen, kunt u een deel van de naam intikken. Na het invullen van de zoekcriteria klikt u op de knop Zoeken. De zoekactie wordt gestart. Om de ingegeven zoekcriteria en eventueel de opgehaalde resultaten te wissen, klikt u op de knop Wissen. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

70 ZOEKRESULTATEN In de zoekresultaten worden de wooneenheden getoond die voldoen aan de ingevulde criteria. Er worden maximaal 100 wooneenheden opgelijst. Als het aantal resultaten groter is dan 100, dan krijgt u een melding hierover. De opgelijste wooneenheden worden standaard gesorteerd op de datum van laatste wijziging van de wooneenheid. De sortering kan aangepast worden door op de kolomtitel te klikken. Om de invoergegevens van een wooneenheid in de lijst te raadplegen, klikt u op de link Wooneenheid Id. Het scherm Beheer Wooneenheid wordt dan geopend in raadpleegmodus. U kunt meerdere opgezochte wooneenheden aanvinken in combinatie met de knop Selecteren om deze naar het scherm Beheer wooneenheid over te brengen. De knop Selecteren wordt pas actief als minstens 1 wooneenheid aangevinkt is. Meer uitleg over deze functie vindt u in het hoofdstuk Meerdere wooneenheden beheren. ANDERE ACTIES ZOEKRE SULTATEN De volgende acties zijn mogelijk per wooneenheid in de lijst met zoekresultaten: In status Berekend - Toon het proefcertificaat. Hiermee opent u het proefcertificaat in PDFformaat. In status Ingediend - Toon het energieprestatiecertificaat. Hiermee opent u het energieprestatiecertificaat in PDF-formaat. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

71 Verwijder de wooneenheid. Met deze actie verwijdert u de wooneenheid uit de webapplicatie. Dit is enkel mogelijk voor wooneenheden waarvoor nog geen energieprestatiecertificaat werd ingediend. Vooraf verschijnt een dialoogvenster met de vraag de actie te bevestigen. Enkel als u de wooneenheid definitief uit de webapplicatie wilt verwijderen, klikt u op de knop Ja. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

72 MEERDERE WOONEENHEDEN BEHEREN Vanuit de resultatenlijst op het scherm Opzoeken wooneenheden kunt u één of meerdere wooneenheden selecteren om te raadplegen en/of te beheren. 1 SELECTEREN MEERDERE WOONEENHEDEN U kunt meerdere wooneenheden selecteren door ze aan te vinken in de zoekresultaten op het scherm Opzoeken wooneenheid en op de knop Selecteren te klikken. De aangevinkte wooneenheden worden overgebracht naar het scherm Beheer wooneenheid, waar ze in een beheerlijst opgenomen zijn. De beheerlijst is gesorteerd op de datum van laatste wijziging, waarbij de laatst gewijzigde wooneenheid bovenaan staat, net zoals in de lijst met zoekresultaten. ACTIES BEHEERLIJST U kunt een wooneenheid verwijderen uit de beheerlijst of andere wooneenheden eraan toevoegen. Hiervoor hebt u de volgende acties ter beschikking: Verwijder de wooneenheid uit de beheerlijst. Hiermee verwijdert u een gekozen wooneenheid uit de lijst. De wooneenheid blijft bestaan in de webapplicatie. Dit kan enkel voor een wooneenheid in raadpleegmodus. Hiermee opent u het scherm Opzoeken wooneenheid waar u bijkomende wooneenheden kunt opzoeken, selecteren en toevoegen aan de beheerlijst. De knop Lijst bewerken is enkel beschikbaar als er geen enkele wooneenheid in bewerkmodus is. Om de wooneenheid te bewerken zijn de volgende acties beschikbaar: Bewerken. Hiermee kunt u invoergegevens van een wooneenheid bewerken. Raadplegen. Hiermee kunt u de invoergegevens van een wooneenheid raadplegen. Kopiëren. Hiermee kopieert u de gegevens van een volledige wooneenheid. Plakken. Hiermee plakt u de gegevens van een volledige wooneenheid. Pas na het kopiëren van een wooneenheid (in raadpleegmodus) wordt deze actie bij de wooneenheid in bewerkmodus actief. Deze acties worden verder in de hoofdstuk verduidelijkt in het kader van het beheren van meerdere wooneenheden. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

73 NIEUWE WOONEENHEID TOEVOEGEN AAN DE BEHEERLIJST Vanuit de beheerlijst kunt u ook rechtstreeks een nieuwe wooneenheid aanmaken met de knop Nieuw. Hiermee opent u het scherm Adresgegevens wooneenheid waarmee u een nieuwe wooneenheid kunt aanmaken. Na het aanmaken komt u terug in het scherm Beheer wooneenheid waarbij de nieuwe wooneenheid toegevoegd is aan de lijst. De knop Nieuw is enkel beschikbaar als er geen enkele wooneenheid in de beheerlijst in bewerkmodus is. 2 BEHEREN MEERDERE WOONEENHEDEN U start eerst het bewerken van een wooneenheid door op het icoon Bewerken te klikken in de beheerlijst. Bewerken. Hiermee kunt u invoergegevens van een wooneenheid bewerken. Raadplegen. Hiermee kunt u de invoergegevens van een wooneenheid raadplegen. De lijn van de wooneenheid krijgt een groene achtergrond, zoals in het schermvoorbeeld hieronder. Om de invoergegevens van een andere wooneenheid te raadplegen, klikt u op de link van het Wooneenheid Id. De lijn van de getoonde wooneenheid krijgt een lichtblauwe achtergrondkleur. De invoergegevens van de wooneenheid worden getoond in het tabblad onder de beheerlijst. Terwijl u een wooneenheid aan het bewerken bent, kunt u dus een andere wooneenheid raadplegen. U ziet in het schermvoorbeeld hieronder dat terwijl één wooneenheid in bewerkmodus staat (lijn met groene achtergrond) een andere geraadpleegd wordt (lijn met blauwe achtergrond). Bij het wisselen blijft het tabblad dat openstaat in de ene wooneenheid ook openstaan in de andere wooneenheid. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

74 Als u tijdens het bewerken van een wooneenheid op het icoon Bewerken van een andere wooneenheid klikt, krijgt u de volgende boodschap: Als u op de knop Ja klikt, dan gaat u naar de andere wooneenheid zonder de huidige wooneenheid op te slaan. Als u op Nee klikt, dan blijft u op de huidige wooneenheid en kunt u eerst opslaan. 3 KOPIËREN VOLLEDIGE WOONEENHEID Het is mogelijk om de invoergegevens van een wooneenheid in de beheerlijst te kopiëren naar een andere wooneenheid. De volgende iconen worden hiervoor gebruikt. Kopiëren. Hiermee kopieert u de gegevens van een volledige wooneenheid. Plakken. Hiermee plakt u de gegevens van een volledige wooneenheid. Pas na het kopiëren van een wooneenheid (in raadpleegmodus) wordt deze actie bij de wooneenheid in bewerkmodus actief. Klik op het icoon Kopiëren van de wooneenheid die u wilt kopiëren. De boodschap geeft aan dat u gegevens gekopieerd heeft. Zodra u gekopieerd heeft, wordt het icoon Plakken actief bij de wooneenheid die in bewerkmodus staat in de beheerlijst. Er kan enkel geplakt worden in de wooneenheid in bewerkmodus. Na het klikken op het icoon Plakken, kunt u de invoergegevens van de wooneenheid definitief bewaren met de knop Opslaan. Alle invoergegevens van de wooneenheid worden gekopieerd, behalve het adres, de foto en de toelichtingen en opmerkingen van de energiedeskundige op het tabblad van de aanbevelingen. Bij het plakken van een volledige wooneenheid worden eerdere invoergegevens overschreven. U kunt het plakken ongedaan maken door op de knop Annuleren te klikken en de wijzigingen niet te bewaren. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

75 4 KOPIËREN TABBLAD Het is mogelijk om de invoergegevens van een tabblad van een wooneenheid te kopiëren naar een andere wooneenheid. U start met een wooneenheid die u wilt bewerken. U klikt het icoon Bewerken aan en de wooneenheid staat in bewerkmodus (groene achtergrond). Vervolgens gaat u naar een andere wooneenheid in de beheerlijst door op het Wooneenheid Id te klikken. In de andere wooneenheid klikt u op het icoon Kopiëren in de linker benedenhoek van het tabblad dat u wilt kopiëren. Dit is enkel mogelijk in raadpleegmodus. Vervolgens gaat u terug naar de wooneenheid die u aan het bewerken bent door op het Wooneenheid Id te klikken in de beheerlijst. Het tabblad dat u wilt bewerken staat al klaar. Daar klikt u op het icoon Plakken in de linker benedenhoek. Alle gegevens worden toegevoegd aan het tabblad van de wooneenheid. Als u het tabblad Algemeen kopieert, worden het adres en de foto niet mee gekopieerd. Na het plakken kunt u de wooneenheid definitief bewaren met de knop Opslaan. Opmerking: U kunt het plakken ongedaan maken door op de knop Annuleren te klikken en de wijzigingen niet te bewaren. Handleiding EPC residentieel applicatie versie

76 5 KOPIËREN VAN EEN INSTALLATIE, VLAK OF OPENING Het is mogelijk om een installatie, vlak of opening van een wooneenheid te kopiëren. Ook een aanbouw of dakkapel kunnen gekopieerd worden. U start met een wooneenheid die u in bewerkmodus zet. Vervolgens gaat u naar een andere wooneenheid in de beheerlijst door op het Wooneenheid Id te klikken. In de andere wooneenheid is hetzelfde tabblad geopend. Daar klikt u op het icoon Kopiëren naast de lijn die u wilt kopiëren. Vervolgens gaat u terug naar de wooneenheid die bewerkt wordt door op het Wooneenheid Id te klikken in de beheerlijst. Het tabblad dat u wilt bewerken staat al klaar. Daar klikt u op het icoon Plakken in de linkerbenedenhoek. De gekopieerde lijn met gegevens wordt toegevoegd aan de overzichtslijst van de wooneenheid. Handleiding EPC residentieel applicatie versie